Informatieavond Huisvesting Statushouders Locatie Mommersteeg te Vlijmen Datum: Tijd: Plaats:
14 februari 2005 19.30u Gemeentehuis Vlijmen
Mevrouw Brinkman opent de bijeenkomst en heet de aanwezigen hartelijk welkom. Allereerst stelt zij het panel, dat de aanwezigen vanavond zal informeren, voor. Het panel bestaat uit mevrouw Verhoef (projectleider), wethouder Klijs en de heer van der Haring (coördinator VluchtelingenWerk Heusden). Inleiding door wethouder Klijs Wethouder Klijs geeft aan dat gemeenten al langere tijd de verplichting hebben om statushouders te huisvesten. Statushouders zijn mensen die naar Nederland gevlucht zijn en een permanente verblijfsstatus hebben gekregen. De te huisvesten statushouders worden gelijkmatig over Nederland verdeeld. Elk half jaar wordt vastgesteld hoeveel mensen een gemeente het komende half jaar moet huisvesten. In de gemeente Heusden is met Woonveste afgesproken dat zij maandelijks 1 woning beschikbaar stellen voor de huisvesting van statushouders. De gemeente zou Woonveste voor deze extra woningen moeten compenseren, maar dat is in de afgelopen jaren niet gebeurd. Door het beschikbaar stellen van 1 woning per maand verwachtten de gemeente en Woonveste de extra toestroom te kunnen opvangen. Echter er komen steeds meer alleenstaande statushouders; 90% van de statushouders is alleenstaand. Woonveste heeft voornamelijk eengezinswoningen. Hierdoor sluit het aanbod van Woonveste niet aan op de doelgroep. Daarnaast is het voor gemeenten voordeliger om een gezin te huisvesten, omdat er dan meerdere personen in één huis kunnen worden gehuisvest. Op deze manier wordt de taakstelling sneller gehaald. Onder andere door het toenemend aantal alleenstaanden en door weigering van woningen, heeft de gemeente Heusden een achterstand van 47 personen opgelopen. Dit probleem kwam in september 2003 voor het eerst ter sprake. Er kan niet voorspeld worden hoeveel statushouders in de komende jaren in de gemeente moeten worden gehuisvest. Dit wordt per half jaar bepaald. Voor het eerste half jaar van 2005 bedraagt dit aantal 8 mensen. Deze 8 zijn in de achterstand van 47 opgenomen. De achterstand in de huisvesting van statushouders moet worden opgepakt. De provincie spoort de gemeente aan; voor 1 januari 2005 moet de achterstand zijn ingelopen. Als de gemeente niets doet, zal de provincie het doen. Dat betekent bijvoorbeeld dat de provincie een hotel of een bungalowpark op kosten van de gemeente afhuurt. 1 januari 2005 is geen haalbare datum, maar er moet wel op korte termijn wat gebeuren. Om de achterstand in te lopen is de gemeente in overleg getreden met Woonveste. Als de gemeente gebruik wil maken van de woningvoorraad van Woonveste, spelen er een aantal problemen. Ten eerste heeft de gemeente Woonveste in het verleden niet voldoende gecompenseerd voor het beschikbaar stellen van woningen. Ten tweede is de druk op de woningmarkt groot. Het is onredelijk om de achterstand in de taakstelling in één keer in de reguliere woningvoorraad te huisvesten. Wel is met Woonveste afgesproken dat zij per november 2004 2 woningen per maand beschikbaar stellen voor de huisvesting van statushouders. Daarnaast zijn er contingentsafspraken gemaakt met het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA). Deze afspraken maken dat de gemeente beter zicht heeft op de toestroom van statushouders en daar beter op kan sturen. Ten derde heeft gemeente woningen die zij in eigen bezit heeft beschikbaar gesteld voor tijdelijke bewoning door statushouders. Deze maatregelen zijn niet voldoende om de achterstand op korte termijn op te vangen. Daarom is gekozen voor tijdelijke huisvesting van de statushouders in portocabins op verschillende locaties in de gemeente. Alle mogelijke locaties zijn onderzocht en er is uiteindelijk gekozen om 12 personen te huisvesten op locatie Mommersteeg in Vlijmen, 12 personen op locatie Dillenburgstraat in Drunen en ten slotte 6 personen in Heesbeen. De genoemde 12 personen worden gehuisvest op basis van een tijdelijke vergunning. Een tijdelijke vergunning kan worden aangevraagd voor maximaal 5 jaar. Er is in dit geval voor gekozen om een vergunning aan te vragen voor 2 jaar. Dat betekent dat 2 jaar na de bouw van de units, deze weer
verwijderd worden. De doorstroom naar een reguliere woning moet zo snel mogelijk verlopen, zodat de units zo snel mogelijk niet meer nodig zijn. In leegkomende units worden daarom geen nieuwe vluchtelingen gehuisvest Mommersteeg is een geschikte locatie, omdat het een gebied is waar toekomstige woningbouw is gepland. Daarnaast is het mogelijk om de units zo te plaatsen dat zij niet bij mensen “in de achtertuin” staan. De wethouder geeft de exacte locatie aan op sheet, deze vindt u bijgevoegd bij dit verslag. De grond waar de units gepland zijn, is eigendom van de Woningstichting. Bovendien loopt er voor het betreffende kavel een pachtovereenkomst. Daar moet nog een oplossing voor worden gevonden. Vanwege de aanwezige infrastructuur wordt gekozen voor het ontsluiten van de units via de Mortelweg. In de raadsvergadering van 12 april zal de raad een definitief besluit nemen over de huisvesting van statushouders. Het college heeft de bevoegdheid om beslissingen te nemen over de huisvesting, maar de raad beslist over het beschikbare budget. Het is voor belanghebbenden van belang om de procedure te volgen, zodat duidelijk is wanneer de momenten zijn dat men kan inspreken of bezwaar maken. De procedure is bijgevoegd bij dit verslag. Inleiding de heer Van der Haring, coördinator Vluchtelingenwerk De heer Van der Haring licht toe dat er voor vluchtelingen ook wel de term statushouder wordt gebruikt. Een vluchteling of een statushouder is iemand die een permanente verblijfsvergunning in Nederland heeft gekregen. Om een verblijfsvergunning te krijgen, moeten asielzoekers lange procedures doorlopen. In de conventie van Geneve is opgenomen dat iemand een verblijfsvergunning krijgt als hij of zij gegronde redenen heeft om te vrezen voor vervolging. Er worden interviews afgenomen en onderzoeken gehouden om te bepalen of deze redenen inderdaad gegrond zijn. Een asielzoeker die in Nederland komt, moet zich binnen 24 uur bij de vreemdelingenpolitie melden. Vervolgens wordt de asielzoeker in een OC (Opvang- en Onderzoekscentrum) geplaatst. Na enkele maanden gaat hij naar een asielzoekerscentrum. Als asielzoekers in een asielzoekerscentrum zitten, wordt er een juridische procedure gestart, ondersteund door Vluchtelingenwerk en een advocaat. Uiteindelijk wordt besloten of de asielzoeker vluchteling mag worden en dus in Nederland mag blijven. Vluchtelingen komen, gekeken over de afgelopen 10 jaar, over het algemeen uit Siërra Leone, Togo, Kongo, Soedan, Ethiopië, Bosnië, Kroatië, Azabeidjan, Tsjetsjenië, Afghanistan en Irak. Het toelatingsbeleid in Nederland is strenger geworden. Er worden steeds minder vluchtelingen toegelaten. De mensen die worden toegelaten zijn hierdoor vaker en erger getraumatiseerd en moeten vaker worden doorverwezen naar instellingen als GGZ en Maatschappelijk werk. Vluchtelingenwerk heeft 14 vrijwilligers die zorgen voor de begeleiding en de opvang van vluchtelingen. Deze mensen zijn geselecteerd en opgeleid om dit werk te kunnen doen. De vrijwilligers zorgen voor de eerste opvang van vluchtelingen. Elke vluchteling heeft een vast aanspreekpunt die hem of haar wegwijs kan maken in de Nederlandse samenleving. Deze begeleiding duurt twee jaar, daarna moet men in staat zijn zelfstandig te functioneren. Parallel aan de begeleiding loopt het inburgeringstraject op het Koning Willem I college. Inburgering is een samenwerking tussen het ISD, het Centrum voor Werk en Inkomen, het Koning Willem I college en VluchtelingenWerk. Na inburgering wordt geprobeerd om mensen zo snel mogelijk aan een baan te helpen, al is dat niet in alle gevallen even gemakkelijk. Factoren die van invloed zijn op de integratie zijn onder andere leeftijd, opleiding, taalvaardigheid, land van herkomst en religie. Gebleken is dat mensen ondanks problemen over het algemeen wel een plek vinden in de Nederlandse samenleving. Uit onderzoek blijkt dat over het algemeen geldt dat eenderde van de gevallen kan worden beschouwd als niet-geïntegreerd, eenderde als matig en eenderde als succesvol.
Om vluchtelingen in een buurt te introduceren, deelt Vluchtelingenwerk een folder rond voor de nieuwe buren. Daarnaast worden de omwonenden uitgenodigd om op de koffie te komen bij de vluchtelingen voor een eerste kennismaking. Deel 2:
Vragen uit de zaal
De heer Meijer, Wolput 74 De heer Meijer vindt dat het een schande is om mensen die zich in de Nederlandse samenleving moeten vestigen en die moeten integreren achter een heg weg te stoppen. De locatie is niet geschikt, ze kunnen beter dichterbij de huizen worden gehuisvest. Daarnaast is de heer Meijer het niet eens met concentratie van vluchtelingen. Hij vindt dat de statushouders moeten worden gespreid over de gemeente en dat ze in woonwijken moeten worden gehuisvest. Als voorbeeld noemt de heer Meijer het Medipark en de Wolput zelf. Wethouder Klijs zegt dat deze reactie begrijpelijk is. Het is echter niet mogelijk om alle mensen te spreiden over de gemeente. Dit zou zeer hoge kosten met zich meebrengen. De units zijn niet bedoeld voor permanente huisvesting, het is een tijdelijke oplossing. Bovendien bestaat integratie niet alleen uit huisvesting. Integratie is ook het volgen van cursussen en het leren van Nederlands. Het Medipark is niet geschikt, daar mag geen woningbouw plaatsvinden. Er is juist gekeken naar locaties waar in de toekomst woningbouw zal plaatsvinden, zo veel mogelijk verspreid over de kernen. De concentratie van de units heeft te maken met efficiency en kosten. De heer Van der Wiel, Wolput 86 De heer Van der Wiel vraagt zich af wat het standpunt van VluchtelingenWerk is als het gaat om huisvesten van statushouders op deze locatie. De heer Van der Haring reageert door te zeggen dat Vluchtelingenwerk blij is te zien dat de achterstand wordt aangepakt. Doordat statushouders niet snel werden gehuisvest door gemeenten, werd de wachttijd in asielzoekerscentra nog langer. Mensen zijn nu al gemiddeld 2 jaar in ons land voordat ze gehuisvest worden. VluchtelingenWerk staat voor een goede integratie. Portocabins zijn daarvoor niet het aangewezen middel, maar het is wel een eerste oplossing. De heer Van den Bosch, Wolput 85 De heer Van den Bosch vindt ook dat het niet juist is mensen achter de heg weg te stoppen. Hij vraagt zich af of de gemeente de locatie Verboord wel eens heeft onderzocht. Daar is in het verleden een pand afgebrand en het kavel heeft wel woonbestemming. Verder geeft hij aan dat het mogelijk is mensen vooraan de Wolput te huisvesten, direct aan de straat. Op de nu geplande locatie is geen zicht op de portocabins en daar is niemand mee gebaat. Er is geen sociale controle en de integratie wordt niet bevorderd. Volgens afspraak later toegevoegd aan het verslag: Locatie Verboord is afgevallen in de overwegingen omdat er een bedrijfspand staat. Dat pand wordt tijdelijk verhuurd. Daarnaast zijn er op deze locatie te weinig ontsluitingsmogelijkheden. Bovendien is niet alle grond van de gemeente wat het lastig maakt om daar mensen te huisvesten. De overeenkomst die de gemeente met Verboord heeft gesloten kent nogal wat haken en ogen voor de huisvesting van statushouders. De heer Hendriks, Wolput 80 De Mortelweg is overdag rustig, maar ’s avonds en ’s nachts is er veel criminaliteit. Er worden bijvoorbeeld auto’s gesloopt en er wordt gedeald. Het is daarom niet verstandig de ontsluiting van de portocabins via de Mortelweg te laten lopen. Wethouder Klijs geeft aan dat hij niet eerder op de hoogte was van het feit dat er op de Mortelweg gedeald wordt. Dit wordt in ieder geval meegenomen in het overleg met de politie.
De heer Van Santen, Hoprank 30 De heer Van Santen heeft twee vragen. Ten eerste vraagt hij of de gemeente heeft overwogen om meerdere mensen in één huis te plaatsen, aangezien het 90% alleenstaanden betreft. Ten tweede vraagt hij of de gemeente de abdij heeft overwogen als mogelijke locatie voor huisvesting en of de Bloemendaal is overwogen. Ook de heer Van Santen is van mening dat de gemeente de statushouders meer zou moeten spreiden. De heer Van der Haring geeft aan dat Vluchtelingenwerk slechte ervaringen heeft met de huisvesting van meerdere mensen in één huis. Ten eerste geeft dat juridisch problemen, omdat het lastig is te bepalen wie de huurder is. Maar het geeft ook botsingen door de verschillende achtergrond van de statushouders. Dan gaat het bijvoorbeeld om etniciteit en religie. Wethouder Klijs zegt dat alle mogelijke locaties zijn onderzocht. De Bloemendaal viel af omdat er dit jaar al gebouwd gaat worden. De Stationsstraat in Drunen is bijvoorbeeld ook onderzocht, maar de investeringen om de bestaande portocabins geschikt te maken voor bewoning waren zeer hoog, daarom is ook de locatie Stationsstraat afgevallen. Daarnaast geeft wethouder Klijs aan dat 12 mensen gezamenlijk huisvesten in portocabins inderdaad geen goede integratie bevordert. Daarom worden de mensen ook zo snel mogelijk in een reguliere woning geplaatst. Deze oplossing is nodig om mensen die op de wachtlijst van Woonveste staan niet te veel te benadelen. In de gemeente Boxtel heeft men er bijvoorbeeld voor gekozen om alle vrijkomende woningen aan statushouders toe te wijzen. Dat betekent dat er tenminste het eerste half jaar geen enkele woning voor reguliere huurders vrij zal komen. In Heusden is bewust niet voor deze oplossing gekozen, maar is naar andere mogelijkheden gezocht. De gemeente moet snel handelen, anders grijpt de provincie in. Als er gekozen wordt voor meer spreiding, is de gemeente niet in staat om op korte termijn een oplossing te realiseren. Volgens afspraak later toegevoegd: De abdij is afgevallen omdat hiervoor momenteel een procedure loopt voor het vestigen van een religieuze gemeenschap in de abdij. De heer Van Vugt, Wolput 82a De heer Van Vugt vraagt zich af wat er na dit jaar gebeurt. Is deze oplossing structureel of worden er in de komende tijd nog meer units op andere locaties in de gemeente geplaatst? Ten tweede ziet hij een mogelijkheid in het huisvesten van statushouders in voormalige hennepkwekerijen. Als de gemeente daar meer op controleert en ze opdoekt dan komen er woningen vrij. Wethouder Klijs zegt dat de oplossing die nu gekozen wordt structureel is. Mensen die in de units worden gehuisvest, stromen zo snel mogelijk door naar de reguliere woningmarkt. Dat kan omdat Woonveste 2 woningen per maand beschikbaar stelt. Mocht dat niet voldoende zijn, dan zal Woonveste 3 woningen per maand beschikbaar moeten stellen. De gemeente zal in dat geval deze afspraak met Woonveste maken. Een opgedoekte hennepkwekerij is inderdaad een vrijkomende woning. Maar wethouder Klijs geeft aan dat ook voor deze woningen andere mensen die lang op de wachtlijst staan in aanmerking komen. De heer Verhagen, Hoprank 24 De heer Verhagen vraagt zich af waarom het niet mogelijk is meerdere mensen in één huis te huisvesten en waarom het wel mogelijk is 12 mensen in portocabins te plaatsen. Hij vraagt hoeveel meter er tussen de woningen moet zitten om de problemen die de heer Van der Haring eerder aankaartte te voorkomen. De heer Van der Haring reageert door te zeggen dat het verschil is dat mensen geen faciliteiten hoeven te delen in de portocabins. Alle units hebben eigen voorzieningen. Het gaat dus niet om één accommodatie, maar om meerdere. De heer Verhagen zegt dat mensen niet snel zullen integreren door ze op deze locatie te plaatsen. De statushouders kennen niemand en op deze manier worden ze geïsoleerd van de samenleving.
De heer Van der Wiel, Wolput 86 De heer Van der Wiel vraagt wat de omwonenden van de statushouders kunnen verwachten. Waarom zijn deze mensen gevlucht? Spreken ze Engels? Wordt daar rekening mee gehouden bij de plaatsing? De heer Van der Haring zegt dat de conventie van Geneve heeft bepaald dat mensen alleen een status krijgen als zij gegronde redenen hebben om in het eigen land vervolgd te worden. Redenen om te vluchten zijn over het algemeen politiek, religieus of etnisch van aard. Er zijn veel alleenstaande vluchtelingen omdat gezinnen snel worden gehuisvest, daarmee kan immers snel aan de taakstelling worden voldaan. Er heeft dus een selectieproces plaatsgevonden. De alleenstaanden zijn over het algemeen jongeren, maar het is ook mogelijk dat het om een vader of een moeder gaat die hun gezin hebben verloren. Ook geeft de heer Van der Haring aan dat mensen die naar Nederland willen vluchten vaak over aanzienlijke geldbedragen moeten beschikken om de reis te betalen. Vaak zijn het mensen die in hun eigen land welgesteld zijn en dus redelijk goed opgeleid zijn. Enkelen spreken Engels, maar sommigen ook Frans. Er kan op voorhand moeilijk iets over gezegd worden. De heer Mimpen, Wolput 95 De heer Mimpen vraagt of nu al bekend is wie er in de gemeente Heusden moeten worden gehuisvest. Mevrouw Verhoef zegt dat dat niet het geval is. Eens in de paar maanden krijgt de gemeente een lijst van het COA met de mensen die gehuisvest moeten worden. De gemeente heeft zelf geen invloed op de achtergrond van deze mensen. Bij de huisvesting van mensen wordt wel zoveel mogelijk rekening gehouden met hun achtergrond. Er wordt dus wel gekeken of mensen bij elkaar gehuisvest kunnen worden. Het is overigens niet altijd zo dat mensen uit hetzelfde land goed bij elkaar gehuisvest kunnen worden of andersom, dat mensen van verschillende achtergrond niet goed bij elkaar kunnen worden gehuisvest. Aansluitend hierop vraagt de heer Mimpen wat vluchtelingen de hele dag doen. Hoe ziet hun programma eruit? De heer Van der Haring geeft aan dat mensen worden begeleid door vrijwilligers die in de directe omgeving wonen. Mensen zijn verplicht om in te burgeren en volgen een scholingsprogramma op het Koning Willem I college. Na inburgering wordt gekeken wat een geschikt vervolgtraject voor de mensen is. Het doel is om ze zo snel mogelijk aan het werk te helpen. De heer Verschuren, Achterstraat 90 De heer Verschuren vindt dat het huisvesten van vluchtelingen in portocabins geen verbetering betekent. Het probleem wordt niet opgelost, maar mensen worden van de ene portocabin naar de andere verplaatst. Wat is voor de vluchtelingen de verbetering? Wethouder Klijs is het gevoelsmatig met de heer Verschuren eens. Voor de gemeente is de tijdelijke huisvesting ook geen optimale oplossing. Echter de minister is strenger geworden in de richting van de provincie en de provincie controleert daarom de gemeenten meer. Er zijn op dit moment te veel gemeenten met een achterstand. Mensen moeten nu soms jaren in asielzoekerscentra wachten. Door mensen tijdelijk te huisvesten kan een deel van de integratie vast starten. Ze kunnen in de gemeenschap integreren en starten met de inburgeringscursus. De heer Van der Haring vult aan dat het voor vluchtelingen vaak een belangrijke stap is als zij in een gemeente worden gehuisvest. Ze gaan er dus wel op vooruit. Zeker psychologisch betekent het voor hen veel. De huisvesting in een gemeente betekent dat mensen permanent in Nederland mogen blijven. De heer Nieuwkoop, Mortelweg 3 De heer Nieuwkoop merkt op dat vluchtelingen al 2 jaar in Nederland zijn voordat zij gehuisvest worden. Het lijkt hem verstandig om in die 2 jaar vast te starten met inburgeren, zodat vluchtelingen na huisvesting sneller aan het werk kunnen en sneller integreren. De heer Van der Haring zegt dat dat niet mogelijk is door het landelijk beleid. Zolang asielzoekers geen verblijfsvergunning hebben, mogen ze niet inburgeren.
Wethouder Klijs vult aan dat het landelijk beleid bepalend is. De gemeente heeft daarin geen keus. Er is bijvoorbeeld ook onderzocht of het mogelijk was mensen te huisvesten in ’s-Hertogenbosch, omdat daar meer geschikte woonruimte voor alleenstaanden is. Maar in het landelijk beleid is vastgelegd dat mensen in de eigen gemeente moeten worden gehuisvest en dat er niet naar buurgemeenten mag worden uitgeweken. De heer Nieuwkoop vraagt wat vluchtelingen doen als ze niet op school zitten. Uit eigen ervaring weet hij dat er tegenwoordig nog maar weinig lesuren zijn. De heer Van der Haring zegt dat deze jongeren niet anders zijn dan Nederlandse jongeren. Het vinden van werk en het doorlopen van een inburgeringscursus heeft voorrang. Daarnaast kunnen jongeren zoeken naar een bijbaan of een studie om bij te leren en goed in te kunnen stromen in een baan. Wethouder Klijs zegt dat de gemeente sinds 1 januari 2004 verantwoordelijk is voor de kosten van bijstand. Daarom is de bijstand zakelijker ingericht. Mensen die zich melden voor een uitkering krijgen een sollicitatiecursus en kunnen begeleid werken. Mocht het niet lukken mensen aan een baan te helpen, dan wordt ingezet op sociale activering. Dat betekent dat mensen vrijwilligerswerk moeten doen. Mevrouw Coremans, Wolput 83a Mevrouw Coremans zegt dat het mogelijk is dat mensen met dezelfde achtergrond elkaar op gaan zoeken. Dat betekent dat er 12 mensen in de units wonen, maar dat het er veel meer kunnen worden. Wethouder Klijs zegt dat onderhuur van de units niet is toegestaan. De woningstichting zal zorgdragen voor het beheer van de units. Daarnaast worden leegkomende units niet opnieuw bezet. De heer Konincks, Bachlaan 14 De heer Konincks zegt dat de gemeente nu de datum van 1 juli 2005 hanteert, maar hoe kan het dat er zo’n grote achterstand is opgelopen? Wethouder Klijs zegt dat dit te maken heeft met de samenstelling van de te huisvesten statushouders. Er zijn steeds minder gezinnen en steeds meer alleenstaanden. Daarnaast kan de gemeente de druk op de woningstichting niet zomaar verhogen. Er is in het verleden niet gecompenseerd voor woningen die Woonveste voor de huisvesting van statushouders beschikbaar heeft gesteld. De gemeente heeft nu afspraken gemaakt met Woonveste over compensatie. In de Woonvisie is opgenomen dat de gemeente bij nieuwbouwprojecten 40% sociale woningen bouwt. Ten slotte is de taakstelling van de afgelopen twee jaar hoger geweest dan verwacht. De heer Konincks zegt dat de gemeente waarschijnlijk deze plannen niet gemaakt zou hebben als de provincie niet zoveel druk uitoefende. Wethouder Klijs zegt dat de gemeente onvoldoende vooruit heeft gekeken. De planning van woningbouw neemt veel tijd in beslag, daar is geen rekening mee gehouden. Mevrouw Verhoef vult aan dat er ook een achterstand is ontstaan doordat de werkwijze van de verschillende betrokken instellingen, Vluchtelingenwerk, COA en woningstichting niet altijd even goed op elkaar was afgestemd. Zo gebeurde het dat er een woning vrij kwam, maar dat er geen vluchtelingen waren om erin te huisvesten. Dan bleef de woning leeg en werd hij aan iemand anders toegewezen. Deze problematiek is nu ondervangen door de contingentsafspraken die met het COA zijn gemaakt. De heer Konincks vraagt waarom er niet één plan van aanpak is voor alle gemeenten. Wethouder Klijs zegt dat voor elke gemeente een individuele situatie geldt. Vluchtelingen moeten in de eigen gemeente worden gehuisvest. In Heusden is daarom gekozen om afspraken te maken met de woningstichting en er moet voldoende gebouwd worden. Bouwen van woningen kost echter veel tijd.
De heer Van den Berg, Wolput 72 De heer Van den Berg vindt het opvallend dat de gemeente volgens hem nog niet op de hoogte is van het feit dat er een pachtcontract loopt op het betreffende kavel. Daarnaast vraagt hij zich af hoe de gemeente het verkeer wil regelen. Ten slotte vraagt de heer Van den Berg hoe het mogelijk is dat Verboord als locatie niet in de overwegingen is meegenomen. Wethouder Klijs zegt dat de heer Van den Berg waarschijnlijk gemist heeft dat de gemeente op de hoogte is van het pachtcontract. Er is alleen nog geen contact gelegd met de pachter. Verkeerstechnisch ziet de gemeente de ontsluiting het liefst via de Mortelweg lopen en niet via de Mommersteeg. Dat zou mogelijk moeten zijn aangezien het gemeentelijk apparaat daar ook tijdelijk gebruik van heeft gemaakt. Wethouder Klijs geeft aan dat alle mogelijke locaties zijn meegewogen. De andere locaties zijn met redenen afgewezen. Aspecten die zijn meegewogen zijn bijvoorbeeld het eigendom en milieucirkels. Later toegevoegd aan het verslag: Locatie Verboord is afgevallen omdat hier een tijdelijk huurcontract loopt en omdat niet de gehele locatie in eigendom van de gemeente is. De heer Van den Berg zegt dat meer mensen in de buurt de veiligheid niet zullen bevorderen. Er is nu al veel criminaliteit. Wethouder Klijs zegt dat mensen nu niets te zoeken hebben op de Mommersteeg. Bij toenemende overlast is de gemeente verantwoordelijk om daar wat aan te doen. Het criminaliteitsaspect zal bij de verdere uitwerking van de plannen mee worden genomen. De heer Van den Bosch, Wolput 85 De heer Van den Bosch zegt dat hij vindt dat de gemeente stellig is over de locatie. Het lijkt of er al een besluit is genomen. De heer Van den Bosch vraagt zich af waarom andere locaties zijn afgevallen. Wethouder Klijs zegt dat locatie Verboord is meegenomen in de afweging en dat hij inderdaad niet bereid is de gekozen locatie los te laten. De keus voor deze Mommersteeg een afgewogen keus voor de best geschikte locatie. Deze avond is bedoeld als een informatieavond over de gemaakte keus. Wel wordt naar de inbreng van de bewoners geluisterd en wordt daar waar mogelijk wat mee gedaan. Sluiting Mevrouw Brinkman sluit de bijeenkomst af en adviseert de bewoners om de informatiepagina in de Scherper in de gaten te houden. Hier is alle van belang zijnde informatie met betrekking tot de procedure te vinden.