Informatieavond 23 januari 2014 ter voorbereiding op de raadsvergadering van 29 januari 2014 samenvattend verslag Aanwezigen Voorzitter:
Mevrouw L.E.J. Heijs-Schouten
Raadsleden:
De heer J.J.P.A.M. Bisselink De heer J.C.G.M. Brekelmans Mevrouw H.M.I.A. Broeders-Habraken Mevrouw C.M.W. Dijkstra-Vloemans De heer C.A.J.J. van den Dries De heer B.G.M. van Drunen De heer P.J.M. Flohr De heer J.F.A. van Gorkum De heer C.C.J.M. Grootswagers De heer E.J. Kemmeren De heer A.J.M. van Laarhoven De heer J. van der Sar Mevrouw C.J.P.M. Samuels-Soeterboek Mevrouw J.A.M. Smit-van Gijsel De heer C.G.M. van de Ven De heer A.W.J. van Wel De heer M.W.M. Wijtenburg (later vanaf tweede agendapunt)
Burgercommissieleden: Mevrouw B.E.C.J. Ernst-Lukkenaer Mevrouw M.P.L. Verschure De heer A.C.F. van Wezel College:
De heer W.C. Luijendijk De heer G. Bruijniks De heer R.A.J.M. van Eijkeren De heer H.J. van Komen De heer W.J.J. Ligtenberg
Ambtelijk:
Mevrouw P.A.M. van Bavel
Afwezige raadsleden:
De heer G.J.T.J. van den Dries
Afwezige Burgercommissieleden: De heer J.D.G. van der Burg De heer G.P. van Es De heer R.J.M. Giesbers De heer A.P.M. Groenendaal De heer M. Krikken De heer L.G.A.M. Verhagen
1.
Opening
De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen van harte welkom mede namens het college van burgemeester en wethouders en de leden van de gemeenteraad. Zij licht het nieuwe vergaderstelsel van de gemeenteraad en de orde van deze vergadering nader toe en wijst op de mogelijkheid om in te spreken. De gemeenteraad vindt het belangrijk zo goed mogelijk geïnformeerd te worden voordat er besluiten genomen worden. Daarom wil de gemeenteraad zoveel mogelijk gebruik maken van reacties vanuit het veld.
Informatievergadering 23 januari 2014
1
Vervolgens licht zij de agenda kort toe.
2.
Voorstel inzake beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 2015-2017 Mede aanwezig de ambtelijke medewerkers mevrouw Verduijn, mevrouw Hazelzet en de heer Lam.
De ambtelijke medewerkers geven een toelichting door middel van een presentatie. Vanaf 2015 wordt de gemeente op meerdere terreinen verantwoordelijk voor een stuk ondersteuning van de inwoners. Het gaat dan om de jeugd, AWBZ en de Participatiewet. De gemeente wil voor de huidige taken en de nieuwe taken dezelfde werkwijze hanteren. Uitgegaan wordt van de eigen kracht van de inwoners; zij moeten zo lang mogelijk zelf kunnen bepalen wat goed voor hen is. Het is ook de bedoeling te proberen de eigen kracht van de inwoners te versterken. Mensen kunnen zelf om hulp vragen of iemand uit hun netwerk kan dat doen. In dit kader worden de vindplaatsen genoemd en het Centrum voor Jeugd en Gezin dat enkelvoudige problemen kan behandelen. Ook de huidige wijkteams met een plus kunnen ingezet worden en uitgebreid worden zodat zij lichtere ondersteuningsvragen kunnen behandelen. Ook worden de Servicepunten Welzijn, Wonen, Zorg genoemd in dit kader. Daar kan men bijvoorbeeld terecht voor WMO-voorzieningen. Aan het servicepunt wordt vanaf 2015 iets toegevoegd want het is de bedoeling dat daar meer complexe vragen behandeld worden. Daar krijgen medewerkers een nieuwe rol, namelijk die van gezinscoach. Zij moeten de vragen analyseren en samen met het gezin een plan voor de ondersteuning opstellen. Gezinscoaches hebben een brede scoop en een eigen specialisme. Op de achtergrond werkt een team met hen mee dat de analyses en plannen beoordeelt. Vervolgens organiseert de gezinscoach de ondersteuning voor het gezin die kan variëren van een korte periode van begeleiding tot voortdurende specialistische zorg en ondersteuning. Voorkomen moet worden dat meerdere hulpverleners langs elkaar heen werken in één gezin. Daartoe zal een digitaal signaleringsnetwerk gebruikt worden. Het digitale signaleringsnetwerk is de toegang tot de regionale en landelijke hulpverlening. Aan de hand van een schema wordt het regionale beleidskader toegelicht. Verwezen wordt naar het Centrum voor Jeugd en Gezin en de eigen kracht van de inwoners. Daarnaast wordt het sociale netwerk, de pedagogische civil society, genoemd, de samenleving. Welzijn, maatschappelijk werk en jeugdgezondheidszorg zijn organisaties waar mensen zonder indicatie terecht kunnen. In de frontlijn kunnen mensen door de eerstelijns zorg geholpen worden. In de gemeente Loon op Zand zijn ongeveer 4600 jongeren woonachtig jonger dan 18 jaar. Gemiddeld heeft 11% van de jongeren enige vorm van jeugdzorg nodig, dus tussen de 500 en 550 kinderen in de gemeente. Een kleine 400 kunnen door jeugdzorg bureaus geholpen worden en ongeveer 150 jongeren hebben meer problemen. Daar moet lokaal en in de regio een oplossing voor geboden worden. In dit kader wordt toegelicht dat er een beroep gedaan kan worden op een specialistisch team, een pool van specialisten zoals orthopedagogen, psychiaters, artsen, psychologen. Ook worden de samenwerkende instellingen met specialistische functies genoemd, zoals GGZ Breburg, Amarant, Compaan en De Bocht. Er is ook een groep kinderen die zorg ontvangt op basis van een uitspraak van de rechter, bijvoorbeeld als ouders niet (voldoende) voor hun kinderen kunnen zorgen. Zo kunnen er ook gezinsvoogden ingeschakeld worden. Er zijn in de gemeente ook jongeren die door de reclassering begeleid worden. In dit kader wordt ook het Advies en Meldpunt Kindermishandeling genoemd en het Steunpunt Huiselijk Geweld; deze instanties worden volgend jaar samengevoegd tot het AMHK. De voorzitter bedankt voor de presentaties. Zij geeft aan dat het Rijk een aantal taken aan de gemeenten gaat overhevelen en dat de gemeente ervoor moet zorgen dat er een goed vangnet is voor de inwoners. Zij geeft de aanwezigen de gelegenheid om vragen te stellen of een inbreng te leveren. De heer Van Drunen (Voor Loon) noemt de samenstelling van het specialistisch team en de frontlijn. Hij wijst op de kleinschalige lokale initiatieven en vraagt in hoeverre deze hierbij betrokken worden. De heer Lam zegt dat er verschillende bijeenkomsten zijn geweest met de grote zorgaanbieders; hen is verzocht zich te verenigen in een samenwerkingsverband. Er zijn ook informatiebijeenkomsten geweest voor de kleine zelfstandige aanbieders. Er is een overzicht gemaakt van de kleine Informatievergadering 23 januari 2014
2
aanbieders in de betrokken gemeenten; bezien zal worden in hoeverre en op welke wijze zij hierbij betrokken kunnen worden. De heer Flohr (Pro3) bedankt de ambtelijke organisatie voor de beantwoording van de technische vragen voorafgaand aan deze vergadering. Hij noemt als discussiepunt de opmerking dat jeugdhulp steeds draait om ouders en kinderen; in hoeverre kunnen ouders en kinderen hierbij betrokken worden. Naar zijn mening moeten zij vanaf het begin hierbij betrokken worden. Mevrouw Verduijn zegt dat hier zeker aan gedacht is; er zijn voor ouders en kinderen, mensen die begeleiding krijgen, veel bijeenkomsten georganiseerd in de regio en lokaal om een goed beeld te krijgen. De heer Korsen heeft een vraag met betrekking tot de eerste lijn. In hoeverre is die goed geëquipeerd om om te gaan met vragen die daar terecht komen? Wordt daar extra begeleiding aan gegeven? De heer Lam geeft een toelichting op het CJG. Dat is een team van acht personen met een jongerenwerker, schoolmaatschappelijk werkers en medewerkers van het consultatiebureau waaronder een jeugdarts. Zij komen op alle scholen, bij de kinderopvang en peuterspeelzalen onder aanvoering van een coördinator CJG. Deze medewerkers zullen ook getraind worden en bijgeschoold. Op alle basisscholen en bij de kinderopvang zijn in het afgelopen jaar ook medewerkers getraind voor vroeg-signalering. Daar moet nog een vervolg aan gegeven worden. De heer Van Drunen (Voor Loon) werkt zelf in het voortgezet onderwijs. Hij heeft moeite met de label-cultuur. Jongeren worden snel in een onderzoeks cyclus betrokken. Wie controleert degene die een aanvraag doet? In hoeverre zit hier een filter in? De heer Lam verwijst naar de opening van het CJG twee jaar geleden bij welke gelegenheid Mischa de Winter, hoogleraar pedagogie, een inleiding gaf. Nederland staat in de top vijf waar het gaat om kinderen met een label. Dat is in de laatste jaren ontstaan in de maatschappij; het is een trend dat afwijkingen minder gemakkelijk geaccepteerd worden. Er wordt naar gestreefd maandelijks een activiteit te organiseren waarin hieraan aandacht besteed wordt. Wethouder Ligtenberg merkt op dat het gaat om vragen die gesteld worden terwijl het in het verleden ging om problemen die aangekaart werden. Allerlei vragen rondom opvoeding moeten niet meteen als een probleem bestempeld worden. De wethouder licht dit nader toe. Als er daadwerkelijk professionele hulp nodig is moet die ook snel geboden worden zodat mensen weer snel terug kunnen in hun eigen kracht. De heer Flohr (Pro3) vindt dit een goed verhaal. Dat houdt wel in dat in de frontlijn en in het wijkteam de deskundigheid aanwezig moet zijn. De schotten moeten wegvallen en in de teams moeten zaken snel gesignaleerd worden zodat snel de juiste mate van zorg geboden kan worden. Het is wel een grote uitdaging. Hoe gaat de gemeente dat inrichten? Per wijk en met een bovenwijkse voorziening? Zijn daar al ideeën over? De heer Lam licht toe dat pas een beroep gedaan kan worden op complexe jeugdzorg als de gemeente kan aantonen dat de lokale situatie goed is geregeld. In de gemeente zijn drie goede zaken aanwezig, het Servicepunt, het CJG en de wijkteams. Dat zijn nu nog drie aparte eenheden. Intern wordt een plan voorbereid om deze zaken beter op elkaar af te stemmen en mogelijk te integreren. De wijkcoördinatoren zouden bijvoorbeeld op het Servicepunt kantoor kunnen houden. De wijkteams moeten ook een zorgtaak gaan uitvoeren en moeten daartoe aangevuld worden met specialismen op dit gebied. De heer Flohr (Pro3) zegt dat niet alleen jeugdhulpverlening binnen die teams moet plaatsvinden maar ook de andere transities, zoals de AWBZ, WMO en de Participatiewet zouden daar een plaats moeten krijgen. De heer Lam zegt dat daar regionaal een instrument, integrale vraaganalyse, voor is ontwikkeld, en een quick scan. Hij bevestigt dat in dit kader regie gevoerd zal moeten worden en dat zaken goed op elkaar afgestemd moeten worden.
Informatievergadering 23 januari 2014
3
De heer Van der Sar (GemeenteBelangen) merkt op dat er allerlei loketten zijn waar voorheen het een en ander fout is gegaan. Er komt nu een databank; wanneer moeten daar gegevens ingevoerd worden? Hoe is het geregeld met de privacy? Mevrouw Verduijn merkt op dat dit het digitale signaleringsnetwerk is; het is niet de bedoeling dat daar gegevens over de hulpverlening in opgenomen worden. Het is alleen een signaal om te kijken of iemand ergens bekend is, zodat er samenwerking kan plaatsvinden en instanties niet langs elkaar heen werken. Over de privacy wordt op dit moment landelijk nog gesproken; hier wordt zeker rekening mee gehouden. Mevrouw Verschure (Pro3) vindt het een ingewikkelde materie. Zij vraagt zich af hoe dit goed aan de burger uitgelegd kan worden en op welke manier hier de aandacht voor gehouden wordt. Wethouder Ligtenberg zegt dat het voor alle drie transities geldt; mensen zitten ergens mee en stellen een vraag aan het Servicepunt of het wijkteam. Het moet niet moeilijker gemaakt worden dan het is. Wel moet goed uitgelegd worden waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Een van de aanwezigen zegt zich te kunnen voorstellen dat er mensen zijn die niet via allerlei schakels bij de uiteindelijke hulpverlening terecht willen komen, maar precies weten wat zij willen. De heer Lam vindt het een goede vraag. In de praktijk zal men hiervoor een oplossing kunnen vinden want mensen blijven vrij om zich zelf tot een instantie te wenden, bijvoorbeeld via de huisarts. Overigens wordt er gewerkt aan een communicatieplan voor de drie transities. In dit kader noemt hij ook de keukentafelgesprekken. Mevrouw Grootswagers vraagt aandacht voor mensen die niet in staat zijn om zich tot een hulpverlenende instantie te wenden. De heer Lam wijst op het CJG-team dat frequent alle scholen bezoekt en overlegt met schoolmaatschappelijk werk, de schoolverpleegkundige en de interne begeleider. Daar worden zaken gesignaleerd en kan opschaling plaatsvinden als dat nodig is. Desgevraagd zegt hij dat de signaleringsfuncties van kracht blijven en afgestemd worden op de nieuwe taken van de gemeente. Mevrouw Smit (VVD) vraagt hoe gewaarborgd wordt dat mensen naar de juiste instantie worden doorverwezen en hoe de financiën geregeld worden. De gemeente krijgt maar een bepaald budget van het Rijk. De heer Lam zegt dat dit onderwerp in de regio veel aandacht krijgt. Als er specialistische zorg nodig is krijgt de frontlijn medewerker mandaat om in te grijpen. In de komende maanden wordt een plan opgesteld voor een team van inkopers van specialistische jeugdzorg. Dat moet nog verder uitgewerkt worden. De gemeente krijgt geld voor de enkelvoudige zorg. Mevrouw Verduijn licht toe dat mensen nu ook een beroep doen op hulp; in feite verandert er niet zo veel, alleen krijgt de gemeente er taken bij. Mensen kunnen zelf hun weg vinden in de richting van een instantie of kunnen daar hulp bij krijgen. In dit kader wordt de indicatie en de financiering toegelicht. De heer Huiberse (WWB-kamer Baanbrekers) verwijst naar de keukentafelgesprekken en merkt op dat als het om uitkeringen gaat Baanbrekers over de expertise beschikt. Hij vraagt hoe met zaken als bijstand en bijzondere bijstand wordt omgegaan. Waar het gaat om eigen kracht van de samenleving denkt hij dat iets te gemakkelijk naar alle deskundigheid gekeken wordt. In het CJG zitten ongetwijfeld deskundige mensen maar gaan de burgers daar wel rechtstreeks naartoe of gaan zij eerst naar het Servicepunt? Hoe kan het Servicepunt bepalen of doorverwijzing naar het CJG nodig is? Mevrouw Hazelzet licht toe dat als bij een keukentafelgesprek geconstateerd wordt dat iemand geen inkomsten heeft er hulp geboden kan worden om een uitkering aan te vragen. Tegenwoordig moet dit digitaal gebeuren en dat kan niet iedereen zelf. Hier is niet zo dat in één persoon alle kennis van Baanbrekers geborgd zit. Over de samenwerking van de frontoffice met Baanbrekers wordt nog gesproken. Eventueel zou iemand van Baanbrekers in het Servicepunt kantoor kunnen houden. Er zullen waarschijnlijk medewerkers toegevoegd moeten worden. Een en ander moet nog geborgd worden. Informatievergadering 23 januari 2014
4
De heer Schouwenaars (voorzitter WMO-adviesraad) verwijst naar het begin van de presentatie die hem bijzonder aanspreekt omdat het dichtbij de mensen georganiseerd wordt. Hij noemt het beleidskader Jeugd en denkt dat de wethouder nog een flinke klus krijgt in de regio om deze visie boven tafel te houden. Het is niet voor niets dat Loon op Zand in de regio afwijkt van de frontoffice. Hij wenst de wethouder veel succes. De heer Flohr (Pro3) zegt dat de gemeenteraad volgende week – net als negen andere gemeenten het regionale beleidskader moet vaststellen. Er is veel gesproken over de lokale invulling. De komende maanden zal dit nog aan de orde komen. Het is heel belangrijk dat Loon op Zand duidelijk in beeld heeft tot hoever de beleidsvrijheid van de gemeente strekt, als de gemeente afwijkt van regionaal beleid op het gebied van lokale inrichting. Het is belangrijk te blijven pleiten voor zelfstandige besluitvormingsbevoegdheid voor de lokale invulling, aansluitend bij wat regionaal mogelijk is. Een van de aanwezigen zegt uit ervaring te weten hoe moeilijk het is iemand naar het juiste loket door te sturen. Wordt dit nu voor een deel ondervangen door de teams die daar deskundig in zijn? Mevrouw Grootswagers vraagt waarom de gemeente afwijkt van andere gemeenten in de regio. De heer Schouwenaars (voorzitter WMO-adviesraad) noemt de houtskoolschets voor de samenwerking in de regio bij de drie transities. Loon op Zand heeft een afwijkende visie op de organisatie van de frontoffice. Dat is essentieel in het vervolgtraject. Heusden en Waalwijk schakelen bijvoorbeeld de zorgaanbieders in in de frontoffice. Op zich is het goed om dat specialisme erbij te halen maar als je als gemeente de regie zelf in handen wil houden is het een groot risico. Hij licht dit aan de hand van een voorbeeld toe. Bij de notitie jeugdzorg ziet hij nog te veel dat de specialisten een belangrijke rol spelen. Vooraan beginnen, beslispunt 1, doel en ambities, de aangeboden ondersteuning is passend en effectief, dat is mooi, maar er staat bij “naar professionele maatstaven”. Daar moet nog eens goed naar gekeken worden. Mevrouw Grootswagers vraagt om welke reden de gemeente afwijkt van de regio. De heer Brekelmans (Voor Loon) zegt dat 15% van het totale budget voor lokale invulling is, eerste lijns. Het enige waar de gemeente Loon op Zand afwijkt is dat de gemeente in eerste instantie breed kijkt naar wat er binnenkomt in plaats van gelijk naar specialistische hulp te gaan. De afwijking valt wel mee. Alleen de aanpak in het begin is wat anders omdat er breder gekeken wordt naar de jeugd. Wethouder Ligtenberg bevestigt dat de gemeente niet zo veel afwijkt. Hij plaatje dat getoond is, is het regionale beleidskader. Het linker gedeelte is vertaald in de presentatie. Voor de jeugd is specialistische zorg nodig en daar moeten regionaal afspraken voor gemaakt worden. Ook is afgesproken dat lokaal iedereen zelf de toegang mag regelen, als het maar goed gebeurt. Ook daar is sprake van een professionele maatstaf. Het is een regionaal beleidskader voor de komende twee, drie jaar en in de wet is vastgelegd dat de bestaande zorgvragers de bestaande zorg moeten kunnen krijgen. Waar Loon op Zand in afwijkt is dat bij de start van de WMO een insteek is gekozen die nu ook gevolgd wordt. Daar wordt al langere tijd mee gewerkt. Alle kanalen waar mensen vanzelf terecht komen blijven overeind. Ook kunnen mensen bij het Servicepunt aankloppen. Overigens worden plannen samen met het gezin gemaakt. In dit kader noemt hij ook Baanbrekers. De gezinscoach moet alle domeinen in beeld hebben en het inkomen is er daar één van. Vervolgens moet de expertise gehaald worden bij de mensen die er verstand van hebben. Een van de aanwezigen merkt op dat vastgehouden wordt aan de oude manier van werken omdat daar ervaring mee is maar dat hoeft niet te betekenen dat het beter is. Als de werkwijze van de andere participanten beter blijkt te zijn, is de gemeente dan bereid om de werkwijze aan te passen? Wethouder Ligtenberg zegt dat de manier van werken van de gemeente door de cliënten ook zeer gewaardeerd wordt. Dat is een belangrijke reden om hiermee door te gaan. Natuurlijk wordt wel gekeken of het past bij de nieuwe taken. De frontlijn en het Servicepunt zullen opnieuw ingericht moeten worden maar het zoeken naar de vraag achter de vraag en het samen zoeken naar oplossingen is in het verleden gebleken sneller en betere oplossingen op te leveren.
Informatievergadering 23 januari 2014
5
De voorzitter stelt vast dat er geen vragen of opmerkingen meer zijn over dit onderwerp. Zij schorst de vergadering voor een korte pauze. De voorzitter heropent de vergadering.
3.
Voorstel inzake structuurvisie Loon op Zand deel B: de uitvoeringsparagraaf / het projectenplan Mede aanwezig ambtelijk medewerker de heer Van Merwijk en twee medewerkers van Kuiper Compagnons
De heer Van Merwijk geeft een presentatie. Een structuurvisie geeft de hoofdlijnen van alle ontwikkelingen in de komende tien, twintig jaren aan. In 2012 heeft de gemeente een eerste visie op hoofdlijnen gepresenteerd in de kadernota. Vervolgens is die omgevormd in een structuurvisie. Veel ander beleid wordt afgestemd om de structuurvisie. Voor de komende jaren is het ook van belang vanwege de veranderende rol van de overheid, samenwerking met maatschappelijke organisaties en ondernemers. Deel A bestaat uit een visie op hoofdlijnen en deel B is een dynamisch uitvoeringsprogramma waarin projecten benoemd worden en keuzes gemaakt worden. De structuurvisie is ook een kapstok voor ander beleid. Als voorbeeld noemt hij het Integraal Beleid voor de Openbare Ruimte (IBOR) waar o.a. het waterbeleid en het verkeersplan aan gekoppeld is. Hij schetst het gevolgde proces. In juni is een eerste bespreking in de gemeenteraad aan de orde geweest en de raad heeft toen kaders aangegeven. Dat heeft geresulteerd in deel A. De raad heeft hiermee ingestemd in oktober 2013. Vervolgens is deel B uitgewerkt; daarbij is een denktank betrokken, een groep organisaties, ondernemingen en belanghebbenden. Het resultaat licht nu voor. Het is de bedoeling om de aanwezigen hierover te informeren en om hierover de discussie aan te gaan. Wellicht hebben de aanwezigen nog aanvullingen. Volgende week komt de besluitvorming in de gemeenteraad aan de orde. De uitvoeringsparagraaf is een concreet document dat ingaat op allerlei projecten. Er zijn 12 thema’s uitgewerkt in projecten waarbij uitgangspunten zijn geformuleerd. Ook is aangegeven hoe een en ander gerealiseerd moet worden en welke stappen daartoe ondernomen moeten worden. Verder zijn de kosten en mogelijke inkomsten aangegeven. Ook is een totaal overzicht gegeven van alle maatregelen die geïnventariseerd zijn. Wat nog niet in beeld is, is inzicht in de landschappelijke haalbaarheid. Daar zal nog afstemming over moeten plaatsvinden met partners en inwoners. Er is ook te weinig inzicht in de precieze kosten van projecten. Daar zal de komende maanden nog aan gewerkt moeten worden. Ook zal een fasering aangegeven moeten worden en een prioritering. Er moet overleg plaatsvinden met samenwerkingspartners in februari en maart. Vervolgens is vooroverleg wettelijk vereist met provincie, regiogemeenten en waterschap, inspraak; dat geeft inzicht in de maatschappelijke haalbaarheid. Ook moet inzicht in de financiële haalbaarheid ontwikkeld worden; er kunnen ook slimme combinaties van projecten gemaakt worden. In de zomer zullen dan de prioriteiten bepaald worden en zal bezien moeten worden hoe de uitvoering plaatsvindt. De vaststelling van de structuurvisie is dan het uiteindelijke besluit van de gemeenteraad. Daarna volgt de uitvoering en realisering van projecten plaats. Daartoe moeten kredieten gevraagd worden aan de gemeenteraad. De heer Van Merwijk vraagt de aanwezigen met name in te gaan op de thema’s die in het projectenplan zijn beschreven. Ook hoort hij graag of men de maatregelenmatrix compleet vindt. Verder is hij benieuwd naar nieuwe ideeën. Daarbij moet gekeken worden naar wat een project bijdraagt aan aantrekkelijke dorpen en landschap, aan een aantrekkelijk woon- en leefklimaat en aan de gewenste profilering als recreatiegemeente. De resultaten van de discussie van vanavond zullen benut worden in het participatietraject. De voorzitter geeft de aanwezigen gelegenheid vragen te stellen of een reactie te geven. Mevrouw Grootswagers (voorzitter Stichting Erfgoed Kaatsheuvel) wijst op de openingszin dat de structuurvisie in de afgelopen jaren aan belang heeft toegenomen. Het is een richtinggevend document en wordt ter hand genomen door ontwikkelaars om te toetsen of er kansen liggen op medewerking van de gemeente. De gemeente zou dan ook een krachtig signaal geven als ook de Jozefkerk erin wordt genoemd zoals dat ook is gebeurd met het Witte Kasteel in Loon op Zand. Zij roept de gemeente hiertoe op. De gemeenteraad heeft in de afgelopen periode steeds gezegd dat er met dit bijzondere monument iets moet gebeuren. Ook de denktank heeft dit aangedragen, terwijl als
Informatievergadering 23 januari 2014
6
antwoord steeds nee is gegeven. Zij vraagt de Jozefkerk op te nemen bij de thema’s met een prioritering. Daar hoeft geen zak met geld bij. Mevrouw Broeders (CDA) reageert op thema 3 De Moer, leefbaarheid. Voorzieningen staan onder druk en de Hooivork II zal nooit leiden tot voldoende aanwas voor de school. Er zijn nog maar twee voorzieningen, de kerk en de school. De leefbaarheid hangt vast aan de school; er is veel moeite voor gedaan. Zij houdt er een warm pleidooi voor om de basisschool hoog op de prioriteitenlijst te zetten. De heer Staps (Heemtuin en Imkersverenigingen Dongen) kijkt naar de groenvoorziening en het bermbeleid. Half december is hierover een brief gestuurd aan de gemeente. Men zoekt grond voor de imkersvereniging waar leden kunnen ruilen en wisselen en educatief kunnen werken voor jeugd, werklozen en vutters. Gedacht wordt aan de Bernsehoef, locatie 2255, waar grond braak ligt. Men wil daar graag een tuin maken die toegankelijk is voor iedereen. Mevrouw Megens, inwoonster van De Moer en ouder van een kind op school in De Moer, lid van de MR, ondersteunt het betoog van mevrouw Broeders. De school in De Moer is van groot belang, want als die er niet zou zijn, dan zou De Moer vergrijzen. De ouders zijn erg tevreden over de school, waar zeer modern onderwijs gegeven wordt. De leerlingenaantallen zijn gedaald maar het doel is om het aantal weer te laten stijgen. Bestuur gaat over de lange termijn en het gaat nu om strategie. Voor de lange termijn is er een geweldig perspectief voor de school; daar is iedereen het over eens. Als niet iedereen zegt dat de school moet blijven, dan wordt de school afgebroken. Bij onzekerheid gaat men geen kinderen naar die school doen. De heer Van Drunen (Voor Loon) merkt op dat er goede pleidooien gehouden worden, maar hij vraagt hoe daarmee omgegaan zal worden. Van allerlei zaken kan benadrukt worden hoe belangrijk deze zijn, maar hoe kan er dan een duidelijke prioritering gemaakt worden? De voorzitter zegt dat het een groeiproces is; zij wil de inbreng van de aanwezigen vrij laten tijdens deze vergadering. De heer De Kwisse (adviseur van de monumentencommissie) merkt op dat deel A van de structuurvisie inmiddels is vastgesteld. Daarin staan de hoofdlijnen en het gaat nu om de uitvoeringsplannen. Hij heeft deel uitgemaakt van de denktank en de monumentencommissie heeft een advies uitgebracht. In de nota is te lezen dat op bijna alle aangedragen punten nee is geantwoord. Dat vindt hij erg jammer want er zijn waardevolle suggesties gedaan. Hij noemt de vraag wat er in de gemeente nog aan waardevol erfgoed aanwezig is, is dat geïnventariseerd en hoe maakt dat onderdeel uit van de structuurvisie. Daar is geen antwoord op. Wel is verwezen naar de cultuurhistorische waardenkaart van de Provincie maar de gemeente heeft ook een voorlopige kaart en een verwachtingskaart en die zouden onderdeel moeten zijn van de structuurvisie. De heer Van Merwijk merkt op dat niet overal nee op is gezegd. Vooral is verwezen naar het erfgoedbeleid dat de gemeente in de komende periode gaat opstellen. Daarbij horen zowel de cultuurhistorisch waardevolle gebouwen als geografie en archeologie. Daarvoor wordt een beleid vormgegeven. De structuurvisie is op dit gebied nu niet concreet maar er zijn wel ambities op dit punt. Hij noemt ook de historische linten. De heer Van Gorkum (Pro3) merkt op dat onder de grond ook structuren liggen. Als het uitvoeringsplan in werking gesteld wordt, moet dat ook afgestemd worden op alle voorzieningen die in de grond liggen, wanneer die vervangen moeten worden enzovoort. Daar is in de structuurvisie niet naar gekeken. Ook noemt hij de problematiek rondom het verkeer. Dat komt op allerlei plaatsen voor. Daar zou ook een totaalplan voor moeten komen. Verder noemt hij ook het beter afstemmen bij de uitvoering van regionale problemen. Hij noemt de keukenboulevard en de winkelboulevard in relatie tot het parkeren; daarover zou met de gemeente Waalwijk gesproken moeten worden. Ook noemt hij het fietspad van Tilburg dat in Loon op Zand ineens ophoudt. De heer Van den Dries (VVD) verwijst naar de inbreng van de heer Van Drunen. Het gaat om informatie voor de besluitvorming die volgende week plaatsvindt. Het besluit geeft echter alleen aan dat de nota van beantwoording van zienswijzen goedgekeurd moet worden. In die zin ziet hij geen interactie tussen de vergadering van vanavond en de besluitvorming. Er zijn drie vragen gesteld door de heer Van Merwijk waarop hij ingaat. Hij herkent zich in de genoemde thema’s want die zijn Informatievergadering 23 januari 2014
7
vastgesteld in deel A; bij die vaststelling hadden thema’s toegevoegd kunnen worden. De maatregelenmatrix in relatie tot borging van de projecten; spreker mist de interactie. Hij ziet een aantal abstracte zaken waar hij zaken in mist. In de matrix staan alleen zaken genoemd zonder wat daarmee gebeuren moet. Wat betreft de prioritering zegt hij dat die lastig is aan te geven als er nog geen financiële paragraaf is of maatschappelijke effecten benoemd zijn. Er zijn ook geen middelen voor in de begroting. Hoe vraagt zich af hoe een en ander geborgd is. Van de IBOR is ook een stuk vastgesteld; ook daar ontbraken de financiële middelen en aangegeven is dat het IBOR niet voldoet aan de structuurvisie. Wat voor zin heeft het dan om nu een prioritering aan te geven? De heer Van de Ven (raadslid en inwoner van De Moer) onderstreept dat de leefbaarheid van De Moer staat of valt met het behoud van de school. Het onderwijs is er vernieuwend en modern maar het gebouw niet. Het zou een goed idee zijn om de school up to date te maken. De heer Blekendaal (lid van de denktank) verwijst naar de tabel over de denktank. Daar staat iets in over informele en formele wegen en gedachten die niet helemaal helder overkomen. Het ging hem er om als de Efteling als grote speler moet gaan uitbreiden, je te maken hebt met de economische component. De maatschappelijke component is dan niet of nauwelijks verwoord. Het dorp Kaatsheuvel heeft aan de zuidzijde de begrenzing van het Eftelingpark. Er zijn verbindingen naar het natuurgebied. Het belang van het dorp om een uitloopgebied te hebben en contact met de natuurgebieden is een groot issue. Nu staat alleen de fysieke component benoemd. Het is een belangrijke randvoorwaarde om in de toekomt tevreden te kunnen blijven met een bedrijf als de Efteling als je ook gefaciliteerd wordt om de natuur als burger en inwoner te kunnen beleven. Mevrouw Grootswagers merkt op dat er keuzes gemaakt worden en dat het een dynamisch programma is. Zij begrijpt niet zo goed dat er onderwerpen aangedragen kunnen worden terwijl er vervolgens geen mogelijkheden meer voor zouden zijn. Zij verwijst naar de inbreng van de heer Van Drunen. De voorzitter begrijpt deze zorg; zij zegt dat het inderdaad zo is dat het de bedoeling is mensen de gelegenheid te geven om zaken naar voren te brengen die zij belangrijk vinden. De gemeenteraad wil weten wat er leeft onder de bevolking. Zij nodigt een van de wethouders uit om een reactie te geven. Wethouder Van Eijkeren merkt op dat een aantal mensen iets over De Moer heeft gezegd. In de structuurvisie staat dat de gemeente zich inzet voor het behoud van de basisvoorzieningen in De Moer, de basisschool, buitensportfaciliteiten en de ruimte voor de openbare ontmoetingsfunctie. Er staat wel bij dat het een lastig punt is, dus het zal wel het nodige vergen. Maar het streven is een en ander overeind te houden. Voor een aantal zaken is gevraagd hier prioriteit aan te geven. De wethouder doet hier nu geen uitspraak over; de raad kan dit volgende week meenemen en toevoegen, bijvoorbeeld wat de heer Van den Dries heeft aangegeven. De heer Van den Dries begrijpt niet wat de wethouder zegt; hij wijst op het besluit dat alleen de vaststelling van de nota van zienswijzen betreft, niet de prioritering. Wethouder Van Eijkeren zegt dat volgende week deel A wordt vastgesteld inclusief de wijzigingen, dat ingestemd wordt met deel B waarin ook de maatregelen matrix zit. Als je vindt dat die nog aanvulling behoeft, dan moet je dat nu nog zeggen. Daarmee is het nog niet klaar. De vraag die volgende week voorligt is of dit voldoende is om de inspraak mee in te gaan; vervolgens komt de inspraak, mogelijke reacties en mogelijke aanpassingen die weer aan de raad worden voorgelegd. Mevrouw Megens begrijpt de positieve intentie van de gemeente en waardeert die maar merkt op dat kinderen en onderwijs om emotie gaat. Dat is niet in een plan te vatten. Er zijn geen garanties. Onzekerheid leidt tot achteruitgang, vandaar dat zij om een duidelijk statement vraagt. De heer Laros (Jeugd- en jongerenraad) zegt dat hem beangstigt dat het woord jongeren maar één keer voorkomt in het stuk in combinatie met bejaardentehuizen. Het hele thema jongeren tot 12 jaar wordt goed ondervangen maar wat ontbreekt zijn recreatiegebieden, uitgaansgelegenheden, jongerencentra voor de categorie van 14 tot 25 of 30 jaar. Hij hoopt dat er in de volgende versie meer aandacht aan besteed wordt. Desgevraagd zegt hij dat hij toegevoegd zou willen zien wat de visie van de gemeente is op recreatief gebied voor jongeren; de Efteling is leuk voor kinderen tot 14 jaar. Hij mist ook de combinatie met het openbaar vervoer, de toegankelijkheid, de jongerencentra en hun Informatievergadering 23 januari 2014
8
functie, de scholen, veiligheid. Het Bruisend Dorpshart zou ook een kroeg voor jongeren kunnen bevatten. Het openbaar vervoer wordt steeds minder terwijl veel jongeren voor hun studie moeten reizen. De Jongerenraad is ook altijd bereid om in gesprek te gaan. De heer Schouwenaars (voorzitter WMO-adviesraad) was uitgenodigd voor 11 november maar kon niet aanwezig zijn. Hij heeft nog twee aandachtspunten: de rol van gemeenschapshuizen in relatie tot de ombouw van de AWBZ naar de WMO en de Wet langdurige zorg. Veel meer mensen moeten langer in hun eigen huis blijven wonen en dan is ontmoeten en ontspanning vinden op korte afstand van de woning van groot belang. De aanzet naar meer levensloopbestendige woningen is een volgend aandachtpunt; het wordt genoemd maar het is te mager. Overigens vindt hij het erg goed dat de sociale component en de sociale cohesie een belangrijke rol spelen in de structuurvisie. De heer Van Kempen (stichting Stok) heeft een flinke bijdrage geleverd aan de structuurvisie, zat niet in de denktank en heeft zelfs een rekening gekregen van Kuiper Compagnons. Hij is echter niet op de hoogte van bijlage B. Dat bevreemdt hem. Hij is vanavond pas uitgenodigd voor deze vergadering. Een gemiste kans. Zit er een embargo op? De wethouder is ook benaderd om de bijlage ter beschikking te stellen. Hij kan geen vraag stellen want hij weet niets. De heer Van Merwijk licht toe dat Stok een belangrijke bijdrage heeft geleverd in het kader van het project winkelhart. Vandaar dat men niet bij de denktank betrokken is geweest. Bijlage B is beschikbaar. Hij heeft vanavond naar aanleiding van een mailbericht van Stok gebeld om te zeggen dat het onderwerp vanavond besproken zou worden en dat men welkom was om in te spreken. De heer Van Kempen (stichting Stok) zegt dat hij niet kan inspreken omdat hij niet geïnformeerd is. Zijn plan heeft veel invloed op de gemeente en er is fors in geïnvesteerd. Hij vindt het een rare situatie. Vanuit de stuurgroep waar de wethouder in zit is ook geen informatie gekomen. De voorzitter zegt dat dit het eerste deel is en dat het kernwinkelgebied nog volop aan de orde zal komen. Er komt dus nog gelegenheid om hierover in te spreken. Mevrouw Grootswagers begrijpt van de heer Van den Dries dat er veel naar geld gezocht moet worden. Ook voor herbestemmingsprojecten als het Witte Kasteel. Fondsen en Provincies kijken naar richtingen die gemeenten geven om projecten te honoreren. Zij geeft mee dat als een project in een prioriteitenlijst staat, dat een signaal is en dat een Provincie of een Fonds er dan ook vertrouwen in heeft. Het is goed dat de Erfgoedstichting dat heeft opgestart maar het geldt ook voor andere projecten. De heer De Jong (ZLTO) merkt op dat bij de gewenste ontwikkelingsruimte de nadruk gelegd wordt op de kleinschaligheid. Dat is meten met twee maten. Hij zou liever maatwerk zien. De heer Vermeer had gehoopt dat in de nieuwe vergadersystematiek wat meer de mening van burgers gehoord zou worden. Hij had ook graag een aantal antwoorden gehoord. Hij ziet dat er stilstand is in de gemeente. Hij maakt zich zorgen om de aantrekkelijkheid van de leefomgeving. De gemeente moet zuinig zijn. Als je burgers wil bewegen om dingen te doen, moet je ze er wel bij betrekken en moet je zichtbare dingen zien. Hij noemt de kerstklokkenloop als voorbeeld. Dan zie je dat er iets gebeurt. Veel vrijwilligers zijn daarbij actief. De gemeente heeft goede ingrediënten, zoals de Loonse en Drunense Duinen en de Efteling. Er moet ook gekeken worden naar de burger en kansen moeten benoemd worden. Als een kans niet benoemd is in een rapport waarover een besluit genomen moet worden wordt deze vergeten. Wat staat nu in de weg om alle dingen die genoemd worden door mensen, gewoon op te nemen? De weging is nog niet helemaal compleet. Geen beslissing nemen is ook een beslissing nemen. De heer Vermeer had vanavond ook graag wat concrete zaken gehoord van raadsleden. De voorzitter begrijpt wat de heer Vermeer bedoelt maar zij licht toe dat dit soort avonden juist meer bedoeld is voor raadsleden om naar de burgers te luisteren. De heer Van der Sar (GemeenteBelangen) merkt op dat de structuurvisie al even geleden is geschreven. Hij heeft begrepen dat de Provincie een bepaald quotum aan huizen heeft toegewezen aan de gemeente. Is daar ook rekening mee gehouden en hoe wordt de fasering bekeken? Woningbouw is belangrijk, met name de sociale bouw. Informatievergadering 23 januari 2014
9
De heer Van Merwijk licht toe dat in deel A een paragraaf over wonen is opgenomen waarin ook is ingegaan op de woningbehoefte. De gemeente Loon op Zand kan ongeveer rekenen op een nodige bouw van ruim 1000 woningen. Als de projecten ernaast worden gelegd komt dit uit op ongeveer 1050 woningen. De structuurvisie is in lijn met de cijfers van de Provincie. De heer Flohr (Pro3) voelt zich uitgedaagd door de inbreng van de heer Vermeer. De voorbeelden die genoemd zijn, zoals de kerstklokkenloop, zijn niet tevoren in schema’s opgenomen. Dat zijn allemaal initiatieven van burgers, vrijwilligers, die een groot draagvlak hebben gekregen. Dat gebeurt ook in De Moer en in Kaatsheuvel. Raadsleden zijn in die zin overbodig om daar dingen aan toe te voegen. Of misschien heeft de heer Flohr de inspreker niet goed begrepen. De voorzitter denkt dat de heer Vermeer ook aandacht vroeg voor de aantrekkelijkheid van de dorpen en het landschap. De heer Flohr (Pro3) zegt het daar helemaal mee eens te zijn. Dat is een ambitie die al jaren in de gemeente naar voren komt en waar al jaren aan gewerkt wordt. Ook daarover merkt hij op dat er een beroep wordt gedaan op de inwoners van de wijken en buurten om zelf een stuk verantwoordelijkheid te nemen en de eigen buurt aantrekkelijker te maken. Als de gemeente dat beleid voorstaat moet de gemeente ook hulpmiddelen beschikbaar stellen aan burgers om hun eigen buurt aantrekkelijker te maken. Mevrouw Grootswagers noemt het draagvlak en zegt dat waar dat aanwezig is, de raad soms ook nodig is om dat te stimuleren en faciliteren. Zij merkt op dat er 3200 handtekeningen zijn opgehaald, dat is bijna 25% van de inwoners van Kaatsheuvel. Zij roept de gemeente op een herbestemming en het behoud van de Jozefkerk te faciliteren. Zij vraagt dit op te nemen in de structuurvisie. De heer Flohr (Pro3) herhaalt de woorden van de wethouder en zegt dat na deze bespreking nog een heel inspraaktraject volgt. Dat kan niet volstaan met een informatieve avond. De raad moet erop toezien dat die periode kracht kan krijgen door de burgers op een andere manier hierbij te betrekken. Misschien moeten er meer moderne methoden gebruikt worden, zoals een digitaal burgerforum zodat meer mensen de gelegenheid krijgen om hun inspraakreactie kenbaar te maken. De voorzitter meent dat dit een goede vraag is voor de werkgroep Anders Besturen. De heer Gabry (Kuiper Compagnons) licht toe dat in veel gemeenten de gemeente zich gaat opstellen als regisseur en de bevolking uitnodigt om met ideeën te komen. Dat wordt ook wel uitnodigingsplanologie genoemd. Daar is nu al het resultaat van te zien want de inwoners wordt gevraagd met ideeën te komen. De vraag die voorligt is of de structuurvisie de juiste uitnodiging geeft. Deze werkwijze wordt door gemeenten heel verschillend ingevuld. Het is belangrijk dat de structuurvisie in elk stuk van de gemeente een duidelijke uitnodiging geeft. Als u wordt uitgenodigd voor een feest vindt u het ook fijn om te weten hoe u gekleed moet gaan. Zo moet ook naar de structuurvisie gekeken worden: is het stuk een voldoende heldere handreiking voor als wij met een idee komen zodat wij kunnen inschatten of het wel past. Het is niet zo dat de structuurvisie een volledig beeld schetst hoe voor de komende 20 jaar alle plannen worden vastgelegd. Als iemand over een jaar met een nieuw initiatief komt, is dat ook mogelijk; het moet dan wel worden gewogen en beoordeeld door de gemeente. Op deze manier moet ook naar de uitvoeringsparagraaf gekeken worden. Mevrouw Grootswagers merkt op dat het belang van de structuurvisie erg groot is. Of iets is opgenomen of niet en de rekbaarheid – misschien kan iets over twee jaar – zij dacht dat deze avond bedoeld was voor hoor en wederhoor, de gemeente moet daar mee doen wat ze wil en de raad mag daar over beslissen. Er zijn wel een aantal verzoeken neergelegd door burgers, die onderbouwd zijn en die worden gemist in het stuk dat hier ligt. Het kan heel relevant zijn om ze op te nemen. Als je opnieuw moet aankloppen bij de gemeente dan kost dat weer geld. Zij merkt op dat de mensen niet voor niets zijn gekomen vanavond. De structuurvisie is erg belangrijk voor de gemeente. De heer Gabry (Kuiper Compagnons) zegt dat hij alleen heeft geprobeerd een beetje duidelijkheid te scheppen over de rolverdeling tussen de inwoners en de gemeente. Hij merkt op veel plekken dat dit
Informatievergadering 23 januari 2014
10
een beetje door elkaar loopt. Het is wezenlijk dat de gemeente aangeeft hoe ze de toekomst ziet en dat de bal ook bij de inwoners ligt om met initiatieven te komen. Een van de aanwezigen noemt de nota van aanpassingen en zegt de aanpassingen erg mager te vinden. Dat doet mensen weinig verwachten van als het voor inspraak wordt vrijgegeven. Van de denktank zijn veel dingen niet gehonoreerd, van de monumentencommissie ook niet; overal staat nee achter of er wordt verwezen naar het erfgoedbeleid. In de structuurvisie zou je juist de grote kaders kunnen schetsen. De voorzitter zegt dat de raadsfracties vanavond alles hebben gehoord en zelf hun afwegingen zullen maken en zullen beslissen of bepaalde zaken alsnog moeten worden toegevoegd. Daar is deze avond voor bedoeld. Zij vraagt of de wethouders nog iets willen toevoegen. Wethouder Van Eijkeren zegt dat hij een en ander nog op zich moet laten inwerken. Hij heeft al gezegd dat er nog een heel traject volgt. Het is de vraag of op heel korte termijn al zaken meegenomen moeten worden of dat volgende week bekeken moet worden of dit document voldoende is om de inspraak mee in te gaan. Daarmee is het nog geen eindproduct. Wel wordt afgesproken dat datgene wat vanavond gezegd is, nadrukkelijk als input gebruikt zal worden. De gemeente is gewend om op een vrij eenvormige manier de inspraak in te gaan; er wordt gepubliceerd dat er een document ligt en mensen wordt gevraagd daarop te reageren. Als gesteld wordt dat het heel belangrijk is en dat er ook nog geprioriteerd moet worden op basis van de maatschappelijke haalbaarheid, dan zal het inspraaktraject wellicht wat anders ingestoken moeten worden. De heer Flohr verwees daar ook naar. Op zijn minst zou de gemeente er dan een aantal vragen over moeten stellen en proberen partijen in deze fase erbij te betrekken. Hoe het precies moet weet de wethouder nog niet maar hij is door deze avond wel geïnspireerd om daarover na te denken. Een van de aanwezigen vraagt of zij goed begrepen heeft dat gewoon doorgegaan kan worden met wat er ligt omdat er nog voldoende ruimte is om er op in te zoomen. Is het zo dat de inwoners in het verdere traject nog een paar keer terug mogen komen? Wethouder Van Eijkeren zegt dat het iets genuanceerder is. Volgende week moet de raad een uitspraak doen over de vraag of het document voldoende is om het inspraaktraject mee in te gaan. Het kan ook zijn dat het antwoord is dat er nog wat zaken aan toegevoegd moeten worden. Als de raad het voldoende vindt, dan is het zoals mevrouw stelt. De voorzitter stelt vast dat niemand meer het woord verlangt en sluit de vergadering. Zij verzoekt de raadsleden om nog even te blijven om samen met de leden van het college deze avond te evalueren. Zij bedankt iedereen voor de aanwezigheid.
Notulen gewijzigd / ongewijzigd vastgesteld door de raad der gemeente Loon op Zand in zijn openbare vergadering van.
De raad voornoemd,
voorzitter,
griffier, Informatievergadering 23 januari 2014
11