RIS176840_24-NOV-2010
Gemeente Den Haag
Ons kenmerk
DSO/2010.1861 RIS 176840
UITVOERINGSPLAN “BESTAANDE WONINGEN: DUURZAME WONINGEN!” HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, overwegende dat: -
De Kadernota “Op weg naar een duurzaam Den Haag” vastgesteld is. De Woonvisie Den Haag 2009-2020 vastgesteld is waarin één van de centrale thema´s is het duurzamer maken van de woningen in Den Haag.
Besluit: In te stemmen met het uitvoeringsplan “Bestaande woningen: duurzame woningen!” inclusief uitvoering van de opgenomen acties. Den Haag, 16 november 2010 Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester,
mw. A.W.H. Bertram
J.J. van Aartsen
Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Internetadres: www.denhaag.nl
Fax: 070 - 353 2782
DSO/2010.1861
Bestaande woningen: duurzame woningen! Uitvoeringsplan verduurzaming bestaande woningvoorraad
Datum: 1 november 2010 Status: CONCEPT Gemeente Den Haag Dienst Stedelijke Ontwikkeling, Beleid/Wonen Inlichtingen: Joost van Oosterwijk, 3534291 Dorien Beukema, 3534280 Opstellers: Joost van Oosterwijk, Dorien Beukema
2
DSO/2010.1861
3
Management summary Voor u ligt het plan “bestaande woningen duurzame woningen!”. Een plan dat concrete maatregelen bevat om de bestaande woningen in de stad duurzamer te maken. De gemeente biedt een subsidieregeling aan, aan particuliere eigenaren om duurzaam investeren in de woning aantrekkelijker te maken, de gemeente wil voorlichting organiseren aan VvE’s en bewonersorganisaties en de gemeente wil actief de wijk in om bewoners over de drempel te halen om te investeren in hun woning. Met corporaties worden afspraken gemaakt hoe de corporatievoorraad duurzamer kan worden. Ook met de particuliere verhuurders in de stad wil de gemeente werkafspraken over duurzaamheid maken. De gemeente is afhankelijk van de bereidheid van bewoners en corporaties om de woningen in de stad duurzamer te maken. De gemeente wil daarom samen met de partijen ín de stad de duurzaamheidopgave van de bestaande woningen realiseren. Een gerichte aanpak per doelgroep is hierbij van groot belang. De gemeente onderscheidt in dit programma drie doelgroepen: particuliere eigenaren, particuliere verhuurders en de corporaties. Ook kiest de gemeente in dit programma voor een mix van verschillende korte en lange termijn maatregelen. Tot slot vindt de gemeente het van belang om specifieke aandacht aan een aantal buurten in de stad te geven. Buurten, waar relatief veel pioniers wonen en de investeringsbereidheid van bewoners relatief groot is. De duurzaamheidopgave is groot. 110.500 woningen van voor 1985 die in het bezit zijn van particuliere eigenaren en verhuurders moeten tot 2020 worden aangepakt. Per woning moet gemiddeld € 8.000,00 geïnvesteerd worden in isolatiemaatregelen. Naast een grote financiële opgave ligt er ook een grote communicatieve opgave om bewoners en verhuurders over te halen om hun woning duurzamer te maken. Ook de corporaties hebben een grote opgave. Prognoses geven aan dat de corporaties de duurzaamheidambities van de gemeente kunnen waarmaken. De gemeente wil de corporaties stimuleren en faciliteren om hun opgave te realiseren. Bovenstaande draagt bij aan de gemeentelijke ambitie dat in 2020 30% CO2 reductie in de bestaande woningen in Den Haag is bereikt. Uiteindelijk moet in 2040 de bestaande woningvoorraad klimaatneutraal zijn. Duurzaamheid is echter meer dan energiebesparing: de verduurzaming van de bestaande woningen verbindt de gemeente Den Haag aan de gehele verbetering van de kwaliteit van de bestaande woningen in Den Haag. De gemeente Den Haag wil in de stad een woningvoorraad creëren met een zo hoog mogelijke kwaliteit en een tegelijk zo laag mogelijke milieubelasting.
DSO/2010.1861
Inhoud 1. Inleiding ..................................................................................................................................6 2. Ambities en doelstellingen......................................................................................................7 2.1.1. Duurzaamheid in de woningvoorraad: een definitie...................................................7 BOX 1 GPR............................................................................................................................8 2.2. Uitwerking GPR thema’s ....................................................................................................8 • Thema Energie: Een klimaatneutrale woningvoorraad in 2040.................................9 • Thema milieu: beperking van stromen.....................................................................10 • Thema gezondheid: hygiëne, comfort, veiligheid en binnenmilieu ..........................10 • Thema gebruikskwaliteit: functionaliteit, toegankelijkheid en veiligheid ..................10 • Thema toekomstgerichtheid: lange levensduur, hoge energiekwaliteit, flexibiliteit .10 2.3 Duurzame woningen: ook een duurzame energievoorziening!................................10 2. De duurzaamheidsopgave van de bestaande Haagse woningvoorraad .................11 2.1. Onderzoek naar de verduurzaming van de particuliere woningvoorraad ................12 2.2. Onderzoek naar de verduurzaming van de woningvoorraad van de corporaties ....15 2.3. De totale opgave ......................................................................................................17 3. Strategie...................................................................................................................18 4.1 Dialoog met de stad .................................................................................................18 4.2 Doelgroepenaanpak.................................................................................................18 4.2.1 Particuliere eigenaren ..............................................................................................19 4.2.2 Particuliere verhuursector ........................................................................................19 4.2.3 Corporaties...............................................................................................................19 4.3 Gemeentelijke sturing: een optimale mix van beleidsinstrumenten.........................20 4.3.1 Juridische instrumenten: verplichting.......................................................................20 4.3.2 Communicatieve instrumenten: voorlichting en ondersteuning ...............................20 4.3.3 Financiële instrumenten: prikkels.............................................................................21 4.3.4 Prestatieafspraken en werkafspraken......................................................................21 Box 2 Juridische mogelijkheden Bouwbesluit ..........................................................................21 4.4 Gefaseerde aanpak..................................................................................................22 5. Keuze voor gebieden ...............................................................................................23 5.1. Particulier bezit.........................................................................................................23 5.2. Corporatiebezit.........................................................................................................24 6. Acties........................................................................................................................25 6.1. Acties op korte termijn..............................................................................................26 6.1.1. Subsidie voor dak en vloerisolatie ...........................................................................26 6.1.2 Subsidie voor de aanleg van groene daken.............................................................26 6.1.3 Voorbeeldwoningen: eigen gemeentelijke panden ..................................................26 6.1.4 Voorbeeldwoningen: initiatieven van bewoners.......................................................27 6.1.5 Afsluiten werkafspraken tussen de Gemeente en Vastgoedbelang ........................28 6.1.6 Campagne Gezond Wonen en preventie koolmonoxide vergiftiging.......................29 6.1.7 Benutten VvE Balie voor informatieverstrekking over duurzaamheidsmaatregelen29 6.1.8 Afsluiten prestatieafspraken corporaties..................................................................29 6.1.9 Versnelde geiservervanging ....................................................................................31 6.1.10 Duurzaam de buurt in...............................................................................................32 6.1.11 Pilot Rustenburg-Oostbroek.....................................................................................32 6.1.12 Klimaatstraatfeest ....................................................................................................33 6.1.13 Workshops financiële barrières corporaties.............................................................33 6.1.13 Duurzaamheidsonderzoek in KISSZ ........................................................................34
4
DSO/2010.1861
6.1.14 6.1.15 6.1.16 6.1.17 6.2 6.2.3 6.2.4 6.2.5 Tot slot
Klimaatcentrum ........................................................................................................34 Bouwmarkten en starterspakketten .........................................................................34 Lease je zonnepaneel: stimuleer de lease-gedachte ..............................................35 Duurzaamheidspact met bewonersorganisaties......................................................35 Acties op lange termijn.............................................................................................35 Creëren van een structurele markt energiebesparing .............................................35 Vervolgonderzoek ....................................................................................................36 Gezamenlijk optrekken en gezamenlijke lobby G4..................................................36 37
5
DSO/2010.1861
6
1. Inleiding Eén van de grote opgaven waar de gemeente Den Haag voor staat om de stad duurzamer te maken is de aanpak van de bestaande voorraad woningen. In Den Haag staan 165.000 woningen die gebouwd zijn voor 1985: woningen die vaak slecht geïsoleerd zijn en waar de CO2 uitstoot hoog is. Deze woningen kunnen en moeten worden aangepakt, niet alleen vanuit duurzaamheidoogpunt, maar ook omdat de verwachting is dat de woonlasten enorm zullen stijgen in de komende jaren door de stijgende energieprijzen. Hoe groot deze opgave is en welke acties de gemeente concreet in gang wil zetten is het onderwerp van dit programma. Woonvisie en Kadernota Duurzaam Den Haag Duurzaamheid is een thema dat voor de gemeente Den Haag erg belangrijk is. Eind 2009 is de Woonvisie vastgesteld door de Raad. In de Woonvisie worden de ambities die de gemeente heeft als het gaat om wonen in Den Haag beschreven. Eén van de prioritaire thema’s is duurzaamheid. Dit plan “Bestaande woningen, duurzame woningen!” is een concrete uitwerking van de duurzaamheidambities in de Woonvisie voor de bestaande woningvoorraad. Ook is in 2009 de kadernota ‘Duurzaam Den Haag’ vastgesteld, waarin de gemeente haar ambities op het gebied van duurzaamheid benoemt. Zo moet in 2040 Den Haag een klimaatneutrale en -bestendige stad zijn en is in 2020 in Den Haag 30% CO2 bespaard ten opzichte van 1990. Dit plan is tevens een uitwerking van de kadernota voor het thema bestaande woningvoorraad. Kwaliteit en doelgroepen In dit plan gaat het niet alleen om energiebesparing maar om een gehele kwaliteitsverbetering van woningen. Hierbij is aandacht voor thema’s als gezondheid, gebruikskwaliteit, toekomstkwaliteit en toegankelijkheid. Kantoren, scholen en andere voorzieningen die ook onder het begrip bestaande bouw kunnen worden geschaard hebben geen plek in dit programma. Drie belangrijke doelgroepen staan in dit programma centraal: de corporaties, de particuliere verhuurders en de particuliere eigenaar-bewoners. De focus in dit programma ligt op mitigatie (maatregelen die genomen kunnen worden om de concentratie aan broeikasgassen tot een bepaald niveau te beperken) en niet zozeer op klimaatadaptie (aanpassing aan het veranderende klimaat). Leeswijzer In dit plan wordt allereerst beschreven welke ambities de gemeente Den Haag heeft om de bestaande woningen duurzamer te maken. Vervolgens wordt de opgave geschetst: om hoeveel woningen gaat het? Wat is de duurzaamheidsituatie van deze woningen? Hoeveel zijn in het bezit van particuliere eigenaren en hoeveel in het bezit van corporaties en particuliere verhuurders? Daarna wordt geschetst welke strategie de gemeente Den Haag kiest om de woningen duurzamer te maken in de stad. Tenslotte worden de concrete acties benoemd die de gemeente in gang wil zetten om haar woningvoorraad duurzamer te maken. Deze acties zullen in de komende twee jaar worden uitgevoerd. Over twee jaar zal worden bekeken of de acties succes oogsten of moeten worden aangepast. Samenwerking Dit plan kan de gemeente niet alleen uitvoeren. Juist voor het onderwerp van dit programma, het duurzamer maken van woningen, is de gemeente afhankelijk van de bereidheid van andere partijen in de stad om te investeren in woningen: bewoners, corporaties en verhuurders. De gemeente is ook afhankelijk van het Rijk: rijksregelgeving die in de weg staat van duurzaam investeren moet door het Rijk aangepast worden.
DSO/2010.1861
7
Relatie met andere plannen Er zijn vijf andere plannen waar dit plan een directe relatie mee heeft: de energievisie, het klimaatplan, het klimaatadaptieplan, het programma duurzame stedenbouw en het uitvoeringsprogramma particuliere woningverbetering. Deze plannen zullen de komende maanden in het College worden behandeld.
2. Ambities en doelstellingen In dit hoofdstuk wordt beschreven welke ambities en doelstellingen de gemeente Den Haag heeft om de bestaande woningvoorraad duurzamer te maken. Geschetst wordt welke ambities en doelen de gemeente Den Haag heeft op lange termijn én voor de komende tien jaar tot 2020. In dit hoofdstuk wordt de duurzaamheidsopgave van de bestaande woningvoorraad gekoppeld aan de gehele kwaliteitsverbetering van de woningvoorraad die noodzakelijk is in Den Haag. Verder wordt gesteld dat verduurzaming van de woningvoorraad méér is dan alleen vermindering van de CO2 uitstoot van woningen.
2.1.1. Duurzaamheid in de woningvoorraad: een definitie Duurzaamheid is een containerbegrip. Vraag aan tien willekeurige mensen op straat wat ze onder het begrip verstaan en je krijgt tien verschillende antwoorden. De gemeente Den Haag sluit in de kadernota “Op weg naar een duurzaam Den Haag” aan op de definitie die de World Commission on Environment and Development in 1987 hanteert in haar rapport “Our Common Future”. De daarin gehanteerde definitie van duurzaamheid luidt: “Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen”. Twee belangrijke principes spelen in de duurzaamheiddiscussie een belangrijke rol: • de zogenaamde cradle-to-cradle benadering: het volledig verduurzamen van grond en afvalstoffen; • people-planet-prosperity benadering (PPP): ontwikkeling moet gebaseerd zijn op het harmonieus combineren van drie elementen: mensen, planeet/milieu en welvaart. Het beschermen van het leefmilieu wereldwijd is een belangrijke factor om te kunnen blijven voldoen aan noden en wensen van mensen. Omdat de ernst van de klimaatproblemen de afgelopen tijd sterk is doorgedrongen, gaat daar in de maatschappij en in de politiek veel aandacht naar uit. Ook dit programma laat zich hier stevig door leiden. Maar daarnaast zijn er nog andere principes en aspecten van duurzaamheid die belangrijk zijn als het gaat om de bestaande woningen in Den Haag. In Den Haag is al veel ervaring op het gebied van thema’s als groen in de stad, een gezond binnenmilieu, toegankelijkheid en veiligheid en duurzaam materiaalgebruik. Daarnaast worden in de praktijk van het woningbeheer vooral beslissingen genomen op basis van gebruikswensen en praktische en financiële mogelijkheden. Deze verschillende invalshoeken en uitgangspunten brengen we in dit programma bij elkaar. Zo willen we recht doen aan het people-planet-prosperity principe. Het is voor de gemeente niet voldoende slechts CO2 uitstoot vermindering als duurzaamheiddoelstelling te hanteren in de bestaande woningvoorraad. Dit uitvoeringsprogramma trekt de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad breder: het gaat erom een woningvoorraad te creëren met een zo hoog mogelijke kwaliteit, een zo laag mogelijke milieubelasting tegen zo laag mogelijke kosten. Bij het verduurzamen van de bestaande woningen gaat het naast het minimaliseren van de CO2 uitstoot en de uitputting van voorraden dan ook onder meer om het maximaliseren van de gezondheidssituatie en de gebruikswaarde van woningen, nu én in de toekomst.
DSO/2010.1861
8
Een richtlijn die handvatten biedt om deze doelen te concretiseren is GPR gebouw1. GPR gebouw is een duurzaam bouwen instrument waarbinnen wordt gewerkt met verschillende duurzaamheidthema’s, te weten: energie, milieu, gezondheid en gebruikskwaliteit en toekomstgerichtheid. De thema’s worden hieronder behandeld. Deze thema’s samen passen binnen de brede definitie van duurzaamheid die de gemeente Den Haag hanteert.
BOX 1
GPR
Bij de integrale kwaliteitsbenadering die de gemeente kiest voor de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad, is instrumentarium gewenst waarmee deze breedte gerealiseerd en gemonitord kan worden. Het is niet mogelijk dat de gemeente elke woning in de stad actief volgt met advies, onderhandelingen, handhaving en geld. Voor de mainstream van woningrenovatie, dus vooral die door corporaties, particuliere verhuurders en grote Verenigingen van Eigenaren (VvE’s), verwijst de gemeente graag naar het instrument GPR Gebouw voor bestaande woningen. Deze methode geeft in de definitie- en ontwerpfase van renovatie suggesties aan opdrachtgever en architect, waarmee zij meer duurzame keuzes kunnen maken. De methode GPR Gebouw is minder geschikt voor maatwerk; maatregelgerichte programma’s als geiservervanging of het bijtrekken van de woning tot het niveau van Bouwbesluit voor bestaande bouw kunnen er moeilijk mee begeleid worden. Ook het nastreven van vergaande doelstellingen op een enkel thema zal met behulp van andere checklists en advisering tot stand moeten komen. De gemeente Den Haag vindt GPR Gebouw voorlopig de best beschikbare methode om de algehele kwaliteit van de bestaande woningvoorraad te monitoren, al dan niet aangevuld met enkele specifieke data. Het voordeel van het kiezen voor een al bestaande methode is dat er geen ontwikkeltijd en ontwikkelkosten hoeven worden gemaakt, en dat resultaten van inventarisatie vergeleken kunnen worden met kwaliteitsinformatie van andere gemeenten of bouwpartijen. In 2009 is een studie uitgevoerd naar de GPRscore van de meest voorkomende woningtypes (en hun bouwtijd) in Den Haag. De resultaten van deze studie komen verderop in dit programma aan de orde.
1
GPR = Gemeentelijke Praktijk Richtlijn
DSO/2010.1861
9
2.2. Uitwerking GPR thema’s Thema Energie: Een klimaatneutrale woningvoorraad in 2040 De gemeente Den Haag heeft de doelstelling om in 2040 een klimaatneutrale en -bestendige stad te zijn2. CO2 uitstoot is veruit de grootste factor van ongewenste klimaatverandering is en de verbranding van (fossiele) energiebronnen is de belangrijkste oorzaak van CO2 uitstoot. Den Haag richt zich bij het streven naar een klimaatneutrale stad dan ook vooral op het terugdringen van de inzet van niet-duurzame energiebronnen. In 2040 moeten in Den Haag fossiele brandstoffen niet meer nodig zijn en wordt de benodigde energie duurzaam opgewekt. Wanneer je deze doelstelling vertaalt naar de verduurzaming van de bestaande woningen, betekent dat in 2040 de bestaande woningvoorraad klimaatneutraal moet zijn en de benodigde energie voor woningen duurzaam wordt opgewekt. Om te komen tot een klimaatneutrale woningvoorraad in 2040 heeft de gemeente zich in de Woonvisie tot doel gesteld om het gebouwgebonden energieverbruik van bestaande woningen in 2020 met ten minste 30% te verminderen ten opzichte van 1990. Gebouwgebonden energiegebruik is het energiegebruik voor verwarmen, koelen, verlichten en ventileren van de woning. In de Woonvisie is de doelstelling opgenomen om minimaal 10.000 particuliere woningen tot 2020 aan te pakken om deze reductie te bereiken. Later in dit programma wordt duidelijk dat er veel meer woningen moeten worden aangepakt om deze reductiedoelstelling te bereiken. De gemeente Den Haag heeft in 2007 het ‘Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011’ ondertekend waarin deze doelstelling is opgenomen en bovendien is afgesproken dat in 2020 20% van de energie duurzaam wordt opgewekt en per jaar 2% energiebesparing plaatsvindt. Als je deze afspraken vertaalt naar de bestaande woningvoorraad betekent dat een energievoorziening van de bestaande woningen in 2020 waarvan 20% afkomstig is uit duurzame bronnen en dat er per jaar 2% energiebesparing plaatsvindt in het gebouwgebonden deel van woningen. Ten opzichte van de huidige situatie kan de CO2 uitstoot verminderd worden door: • Het treffen van besparingsmaatregelen: beperking van de vraag naar energie door zuinige woningen, zuinige processen en zuinig gebruik; • Uitstel van de vraag naar ‘nieuwe’ energie door uitwisseling van restwarmte/koelte tussen verschillende functies; • Het treffen van bronmaatregelen: Opwekking en inzet van duurzame energie. In de overgangsfase zijn ook de volgende maatregelen van nut: • Efficiënte inzet van niet-duurzame systemen (fossiele bronnen, kernenergie). • Compensatie binnen de stadsgrenzen. Zolang we nog ver verwijderd zijn van de einddoelstelling van een klimaatneutrale woningvoorraad is in projecten in principe elke mix van maatregelen welkom. Toch gaat een voorkeur uit naar het zetten van eerstgenoemde stappen. In dit programma worden vooral maatregelen beschreven die betrekking hebben op besparing van energie in de bestaande woningvoorraad. Naast energiebesparing zullen deze maatregelen ook een bijdrage leveren aan andere doelstellingen zoals de GPR thema’s die hierna worden genoemd. 2
Het nieuwe College heeft gekozen voor de ambitie om in 2040 een klimaatneutrale stad te zijn. In de vorige collegeperiode was de ambitie gesteld om in 2050 een klimaatneutrale stad te zijn. Wat deze verandering van 2050 in 2040 concreet betekent voor het duurzaamheidsbeleid van de gemeente op lange termijn wordt de komende maanden uitgewerkt..
DSO/2010.1861
10
Thema milieu: beperking van stromen Naast reductie van CO2 uitstoot vindt de gemeente het belangrijk dat de komende jaren bij de verduurzaming van de woningen in Den Haag aandacht is voor de beperking en de verhoging van de kwaliteit van diverse ‘stromen’: materialen, afval, water en mobiliteit. Doel is de omvang en de omloopsnelheid van deze stromen te beperken en de kwaliteit te verhogen. Concreet betekent dit: hergebruik van afval, zuinig omgaan met water, geen gebruik van zware metalen als lood en zink et cetera.
Thema gezondheid: hygiëne, comfort, veiligheid en binnenmilieu Investeren in duurzame woningen betekent ook investeren in gezondheid. Duurzame woningen zijn ook gezonde woningen: in de woningen is een comfortabel binnenklimaat, is de akoestische kwaliteit goed, is het hygiënisch, er is een prettig uitzicht en is de veiligheid van installaties gegarandeerd. Bij het treffen van duurzaamheidsmaatregelen in woningen vindt de gemeente het van belang dat er ook aandacht is voor het gezonder maken van woningen.
Thema gebruikskwaliteit: functionaliteit, toegankelijkheid en veiligheid Dit thema omvat de kwaliteiten die een woning handig en prettig bruikbaar maken voor wat mensen tegenwoordig thuis willen, alleen of samen, in een traditionele gezinssetting of vanuit diverse samenlevingsvormen. Ook gaat het om de accommodatie van mensen met ziektes en beperkingen, zodat zij zelfstandig kunnen wonen en zonodig in eigen huis verzorgd kunnen worden. Een deel van de bestaande woningen is van een type dat niet vanzelfsprekend toegankelijk gemaakt kan worden voor rolstoelgebruik, kinderwagenstalling of brancardtransport, laat staan dat deze woningen geschikt te maken zijn voor bewoning door een rolstoelgebruiker of een bedlegerige bewoner. Vanwege het toenemen van het aantal inwoners dat behoefte heeft aan toegankelijkheid en aanpasbaarheid heeft het zin om alert te zijn op het invoegen van deze kwaliteiten bij renovatie van woningen.
Thema toekomstgerichtheid: lange levensduur, hoge energiekwaliteit, flexibiliteit Behoud van kwaliteit van woningen op lange termijn staat binnen dit thema centraal. Bij het treffen van duurzaamheidsmaatregelen in woningen moet een zodanig robuuste kwaliteit geleverd worden, dat deze woningen lang meekunnen en ook over tientallen jaren nog een goede of redelijke functie opleveren. Voorbeelden zijn hoge isolatiewaarden van geveldelen en een dak van materialen die meer dan veertig jaar weersomstandigheden kunnen weerstaan. Daarnaast is een belangrijk uitgangspunt dat aanpassingen in woningen in de toekomst eenvoudig en betaalbaar te realiseren moeten zijn.
2.3 Duurzame woningen: ook een duurzame energievoorziening! In dit plan ligt de focus op het duurzamer maken van de bestaande woningen. In dit plan worden acties voorgesteld om te besparen op het energieverbruik in woningen, het gezonder maken van woningen en het verbeteren van de kwaliteit van woningen. Deze acties zullen op korte termijn het snelst kunnen bijdragen een de CO2 besparingsambitie van de gemeente. Een belangrijke maatregel die ook bijdraagt aan de CO2 besparing in de stad is het treffen van bronmaatregelen: het gebruik maken van duurzame energie. In dit plan gaat hier weinig aandacht naar uit omdat de aanname is dat met besparingsmaatregelen op korte termijn meer CO2 winst is te behalen dan het overgaan op het gebruik van duurzame energie.
DSO/2010.1861
11
In de energievisie die op moment van schrijven gereed is en de komende maanden ter besluitvorming aan het College wordt voorgelegd wordt wel nader ingegaan op het realiseren van een duurzame energievoorziening in Den Haag de komende decennia. Door middel van warmte koude opslag, geothermie, biomassa, zeewaterwarmte, restwarmte en wind- en zonne-energie liggen er kansen om in Den Haag te komen tot een duurzame energievoorziening. Bij het treffen van maatregelen aan de woning om tot energiebesparing te komen zal ook aandacht moeten voor de wisselwerking met duurzame energiewekking (denk aan zonnepanelen) en de aansluiting op collectieve warmtenetten in de stad.
2. De duurzaamheidsopgave van de bestaande Haagse woningvoorraad Als de gemeente Den Haag haar ambities wil realiseren, hoe groot is de opgave dan waar zij voor staat? Beantwoording van deze vraag staat centraal in dit hoofdstuk. Allereerst zal kort een algemeen beeld worden geschetst van de Haagse woningvoorraad. Vervolgens zullen de belangrijkste conclusies worden beschreven van twee onderzoeken die de gemeente Den Haag heeft laten uitvoeren naar het duurzamer maken van de particuliere woningvoorraad in Den Haag en het duurzamer maken van de woningvoorraad die in bezit is van de drie grootste corporaties in Den Haag: Haag Wonen, Staedion en Vestia.
Op 1 januari 2010 heeft Den Haag 237.789 woningen binnen haar gemeentegrenzen. Hiervan is ruim 45% in bezit van eigenaar-bewoners, bijna 34% in handen van toegelaten instellingen (corporaties) en 17% in handen van particuliere verhuurders. Voor 4% is het eigendom nog niet bepaald. De gemiddelde leeftijd van een woning in Den Haag is 55 jaar. De verdeling naar leeftijd valt binnen de volgende categorieën: Leeftijd Percentage: Voor 1944: 42% 1945 t/m 1959: 14% 1960 t/m 1970: 8% 1971 t/m 1980: 6% 1981 t/m 1990: 9% 1991 en later: 21%
DSO/2010.1861
12
In dit programma focussen wij op de woningvoorraad vóór 1985, uitgaande van de vooronderstelling dat woningen voor 1985 minder duurzaam zijn door hun bouw. Vanaf 1985 werd, mede als gevolg van de tweede oliecrisis, meer aandacht besteed aan isolerende maatregelen bij nieuwbouw. Dit betekent dat 75% van de woningen in aanmerking moeten komen voor duurzaamheidmaatregelen: in totaal ca 165.000 woningen. Hiervan is ca. 55.000 in handen van corporaties en 110.000 in handen van particulieren. De zeven meest voorkomende woningtypes in de particuliere voorraad vóór 1985 zijn: Rijwoning voor 1946 14.800 woningen 14% Haagse portiekwoning, voor 1946 27.400 woningen 26% Beneden-/bovenwoning voor 1946 27.000 woningen 26% Rijwoning, 1946 – 1966 1.500 woningen 1,5% Portiekwoningen, 1946 – 1966 21.100 woningen 20% Rijwoning, 1966 – 1988 1.500 woningen 1,5% Galerij-/portiekwoningen 1966-1988 10.400 woningen 10% Het is van belang om onderscheid te maken in woningtypen. De woningtypen verschillen namelijk van elkaar op het terrein van duurzaamheid. In de paragraaf hierna wordt beschreven welke woningtypes het minst duurzaam zijn. Ook past bij elke woningtype een eigen pakket duurzaamheidsmaatregelen.
2.1. Onderzoek naar de verduurzaming van de particuliere woningvoorraad In opdracht van de gemeente is in 2009 een onderzoek3 uitgevoerd naar de duurzaamheid van de particuliere woningvoorraad voor 1985 in Den Haag. In dit onderzoek is specifiek gekeken naar de meest voorkomende woningtypes in Den Haag en zijn voor deze voorraad de duurzaamheidscores berekend volgens de GPR-methodiek bestaande bouw. Via een representatieve steekproef zijn woningen van de diverse types bezocht en is een woningopname gemaakt van de huidige situatie: de aanwezigheid dubbel glas, muur-, dak- en vloerisolatie, het type verwarming, de ventilatie etc. Uit het onderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken: •
•
• 3
Voor het thema Energie geldt: alle woningtypes scoren onder de norm van de bestaande bouw (GPR score van 5) waarbij de rijtjeswoning, bouwjaar 1966 – 1988 de beste score behaalt (4,9) en de beneden/bovenwoning, bouwjaar voor 1966 (voor 1946) het slechtst met 3,9. 26% van de Haagse particuliere woningvoorraad bestaat uit dit type; Voor de thema’s milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde geldt: alle woningtypes scoren boven de norm van bestaande bouw en m.u.v. het thema gezondheid zelfs van nieuwbouw. Het thema gezondheid blijft volgens het onderzoek een aandachtspunt, vooral bij de vooroorlogse woningen. Daarbij moet worden aangetekend dat vooral wat betreft gezondheid in de praktijk vaker sprake is van matige kwaliteit. De gemiddelde CO2 uitstoot is het grootst is bij de rijtjeswoning voor 1966 en voor 1946.
duurzaamheidsonderzoek Den Haag, KOW architecten, 2009
DSO/2010.1861
•
13
Dit hangt samen met het feit dat deze woningen ook gemiddeld het grootste vloeroppervlak hebben. De totale CO2 uitstoot ligt het hoogst bij de beneden en bovenwoningen voor 1966, de Haagse portiekwoningen voor 1966 en 1946 en de rijtjeswoningen voor 1966. Dit zijn de meest voorkomende woningtypes in Den Haag. De acties die in dit programma worden genoemd zullen vooral gericht zijn op het verminderen van de CO2 uitstoot in deze woningen omdat in deze woningen de meeste energiewinst is te behalen. In het onderzoek worden de volgende bouwkundige maatregelen genoemd die bijdragen aan het reduceren van de CO2 uitstoot. Indien een eigenaar alle maatregelen uitvoert die in deze tabel zijn opgenomen, dan realiseert hij/zij een verbetering van de GPR voor Energie naar 6,0 (de score die nu geldt voor nieuwbouw).
Ingreep
CO2 reductie (kg/eenheid) 19 kg/m2 52 kg/m2 15 kg/m2 30 kg/m2 30 kg/m2 6 kg/m2
Gevelisolatie 3 bladig HR++ glas HR++ glas Isolatie hellend dak Isolatie plat dak Isolatie beg. grond HR107 combi 10 kg/m2 CV ketel HR107 combi 4,5 kg/m2 CV installatie Collectieve 200 kg/stuk zonneboiler 2,5m2 PV Kristallijn cellen 250 kg/stuk 5m2 Totaal CO2 reductie bij 100% deelname Gemiddeld per woning Uitgangspunt 30% CO2 reductie
Toepassing op aantal woningen 88.807 65.866 31.259 11.701 14.917 32.675
Totale CO2 reductie (kg/jr) 67.674.379 60.989.438 12.458.881 15.351.978 13.220.013 15.247.463
Gemiddelde kosten ingreep/woning €3610 € 7123 € 5846 € 2624 € 1182 € 1555
Terugve rdientijd (jr) 21,9 35,6 67,8 9,2 6,2 15,4
11.298
11.190.191
€ 5448
25,4
29.146
12.567.306
€ 3354
36
15.360
3.072.080
€ 1850
42,8
29.853
7.463.350
€ 1650
44,2
219.235.078
€ 1.308.564.756
Benodigde deelname (woningen en/of deelpakket)
2.110 138.896.095
€ 828.878.322
63%
Om 30% CO2 reductie te bereiken zal volgens het onderzoek 63% van de genoemde ingrepen uit de tabel uitgevoerd moeten worden. Met andere woorden: in elk huishouden zal iets moeten gebeuren waardoor 63% van de genoemde ingrepen uitgevoerd wordt. Op basis van bovengenoemde tabel zijn de volgende cijfers te berekenen: Gemiddelde kosten bij het uitvoeren van alle maatregelen: Gemiddelde kosten bij het uitvoeren van 63% (30% CO2 reductie):
€ 12.595,- per woning € 7.978,- per woning
Totale kosten 30% CO2 reductie: Doelstelling is 30% CO2 reductie in 2020, investeringskosten:
€ 828.878.322,€ 82.887.832,- per jaar
DSO/2010.1861
14
Elk huishouden zal gemiddeld € 7.978,00 uit moeten geven aan duurzame verbouwingen. Uiteindelijk verdient een huishouden, na 15 jaar, hier € 4.300,00- op terug door energiebesparing. Er resteert dan een ‘onrendabele top’ van € 3.700,00. Door de ingrepen te stimuleren die het meeste effect hebben op de CO2 reductie is het mogelijk om sneller de doelstelling te bereiken indien er meerdere huishoudens bereid worden gevonden om deze ingreep te doen. Hieronder worden de 4 ingrepen benoemd die het meeste effect hebben om de doelstelling te behalen. 110.500 particuliere woningen voor 1985 moet uiteindelijk worden aangepakt om de 30% CO2 reductie te behalen. Maatregel:
Kansen:
Bedreigingen:
Gevelisolatie
Toepasbaar bij veel woningen (88.807 / 85%) Hoogste CO2 reductie Relatief lage kosten
Lange terugverdien tijd (21,9 jr) Invloed welstand
Te reduceren CO2
67.674.379 kg/jr.
3 bladig HR++ glas
Toepasbaar bij veel woningen (65.866 / 63%) Hoge CO2 reductie 60.989.438 kg/jr.
Lange terugverdien tijd (35,6 jr) Hoge kosten
Korte terug verdien tijd (9,2 jr) Lage kosten (€ 2624) CO2 reductie per woning is redelijk hoog 15.351.978 kg/jr.
Toepasbaar bij weinig woningen (11.701 / 11%) Totale CO2 reductie is laag
Korte terug verdien tijd (6,2 jr) Lage kosten (€ 1182) CO2 reductie per woning is redelijk hoog Toepasbaarheid is laag: veel woningen zijn portiekwoningen 13.220.013 kg/jr.
Toepasbaar bij niet al teveel woningen (14.917/ 14%) Totale CO2 reductie is laag
Te reduceren CO2 Isoleren hellend dak
Te reduceren CO2 Isoleren plat dak
Te reduceren CO2
De algemene conclusie is dat het mogelijk is om 30% reductie van CO2 uitstoot tot 2020 te realiseren in de particuliere woningvoorraad, maar daar moeten wel de volgende kanttekeningen bij geplaatst worden: • Het gekozen pakket per woningtype is voor de hand liggend. Wanneer in een woning een afwijkend pakket gekozen wordt dan zal het pakket voor 30% besparing hier waarschijnlijk duurder uitvallen. • Eigenaren moeten ook nog andere kosten maken, zoals het regelen van de financiering (aanvulling of tweede hypotheek), de bouwvergunning, de huur van een steiger, containers en opstelplaats, herstel interieur, verzekeringen etc. • Het bedrag van € 8.000,00 is een gemiddelde. In wijken waar veel beleidsaandacht naar uit om diverse redenen (achterstallig onderhoud, illegale situaties, leefbaarheid) staan vooral woningen waarvan de gemiddelde energie verbeteringprijs hoger is. De kosten voor het 30% besparingspakket in Haagse portieken lopen al gauw op richting € 12.000,00 per woning en zijn in grotere woningen nog hoger, terwijl de eigenaren vaak minder of geen geld extra te besteden hebben.
DSO/2010.1861
15
• De gemiddelde terugverdientijd van de maatregelen overstijgt vaak de woonduur. Eigenaren zullen dan niet bereid zijn te investeren in maatregelen waarvan zij het rendement niet terug zien.
2.2. Onderzoek naar de verduurzaming van de woningvoorraad van de corporaties Bureau W/E adviseurs heeft in opdracht van de gemeente Den Haag een reconstructie gemaakt hoeveel CO2 uitstoot de corporaties in Den Haag vanaf 1990 tot nu hebben gereduceerd. Ook heeft W/E een prognose gemaakt hoeveel CO2 reductie in de woningvoorraad van de corporaties te verwachten valt tot 2020. Het gaat hierbij om de gebouwgebonden CO2 uitstoot. De gemeente Den Haag heeft deze opdracht gegeven om een vertrekpunt te hebben voor de onderhandelingen met de corporaties over de prestatieafspraken die in 2010 gesloten moeten worden. Duurzaamheid maakt hier onderdeel vanuit. Overigens is in dit onderzoek gekeken alleen naar het thema Energie. Om een reconstructie te kunnen maken heeft W/E een raming gemaakt op basis van de ontwikkeling van woningaantallen, een indicatie van de huidige energetische kwaliteit en landelijke gegevens over de afgelopen twee decennia. Allereerst is door W/E gekeken naar de huidige labelverdeling van de corporaties: een maat voor de energetische kwaliteit van corporatiewoningen. De conclusie die W/E trekt, is dat de labelverdeling in de Haagse corporatievoorraad vergelijkbaar is met gemiddelde labelverdeling in Nederland. De Haagse voorraad loopt aardig in de pas met de gegevens uit het WoON-onderzoek 2006. De reconstructie die W/E heeft uitgevoerd levert op dat er voor de gemiddelde corporatiewoning de afgelopen 20 jaar 30,1% CO2 reductie heeft plaatsgevonden (gebouwgebonden). Op voorraad ligt dit percentage wat lager door de toename van het totale woningaantal en staat de teller op 26,3. Per m2 gebruiksoppervlakte ligt het percentage op 33,1. Als je het totale elektriciteitsgebruik in woningen in beschouwing neemt dan worden de percentages respectievelijk 16,7% (woninggemiddelde), 12,2% (voorraadniveau) en 18,4% (m2 GBO). Raming 1990 -> 2010 Gebouwgebonden (gas) Idem + huishoudelijk (elektra)
Voorraad 26,3% 12,2%
Per woning 30,1% 16,7%
Per m2 33,1% 18,4%
Bij het maken van de prognose tot 2020 heeft W/E gekeken naar de effecten van de te verwachten autonome portfolio ontwikkeling en de effecten van hoogniveau en planmatig onderhoud. Als je alleen kijkt naar de portfolio ontwikkeling, dus sloop, verkoop en nieuwbouw, dan levert deze ontwikkeling op voorraadniveau al een reductie op van 16,6. Het effect van het afnemen van de voorraad speelt hierin duidelijk mee. Per m2 gebruiksoppervlakte is de afname 15,3. Bij hoog niveaurenovatie heeft W/E de aanname gedaan dat er jaarlijks 1,35% (bijna 900 woningen per jaar) van de te handhaven woningen wordt aangepakt en dat dit 2 a 3 labelstappen verbetering geeft.
DSO/2010.1861
16
Dit levert bovenop het portefeuille-effect een netto bijdrage aan de reductie van 4,2%. Naast hoog niveaurenovatie zal er de komende jaren ook planmatig casco onderhoud plaatsvinden. De aanname is dat de komende tien jaar de helft van de nog niet of zeer matig geïsoleerde platte daken te isoleren, dat een kwart van het enkele glas te vervangen door HR++ glas en dat er jaarlijks 1000 VR ketels door een HR107 variant. Dit levert een extra 4,1% reductie op. Als de effecten van de portefeuillemutaties, de hoog niveaurenovatie en het planmatig casco onderhoud en ketelvervanging bij elkaar optelt kom je op een percentage van 23,7 per m2 gebruiksoppervlakte. In de tabel hieronder zijn de percentages van de reconstructie en prognose bij elkaar opgeteld: je leest de inschatting van W/E over de CO2 reductie in corporatiewoningen vanaf 1990 tot 2020. Hierin is ook de aanname verwerkt dat er per jaar 1% van de woningen wordt uitgerust met een zonneboiler en dat er door de inzet van aardwarmte een reductie van 5.000 ton per jaar plaatsvindt. Raming 1990 -> 2020 Gebouwgebonden (gas) Idem + huishoudelijk (elektra)
Voorraad 52,0% 73,4%
Per woning 52,6% 74,3%
Per m2 48,0% 69,3%
100 90 Voorraad - GG
80
Voorraad - GG+HH Woning - GG
70
Woning - GG+HH m2 - GG
60
m2 - GG+HH
50 40 1990
1995
2000
2005
2010
2015
2020
Uit de analyse kan geconcludeerd worden dat de CO2 reductie doelstelling van 30% in 2020 voor de gehele corporatievoorraad ruimschoots behaald wordt voor het gebouwgebonden deel. Als je uitgaat van het totale elektriciteitsgebruik dan wordt er in 2020 ook een CO2 reductie van 30% verwacht per m2 gebruiksoppervlakte. Kanttekening is wel dat in het onderzoek is uitgegaan van de veranderingen in de gehele corporatievoorraad. Als je alleen kijkt naar reductie die wordt bereikt door hoog niveau renovatie van bestaande corporatiewoningen dan vindt er in de komende tien jaar een reductie plaats van 4,2% per m2 GBO. Tel je daarbij op de winst die je behaalt door de aansluiting van zonneboilers en het gebruik van aardwarmte kom je op een percentage van 9,4% per m2 GBO. Bij het maken van prestatieafspraken, zie hoofdstuk 5, zal worden uitgegaan van deze onderzoeksresultaten.
DSO/2010.1861
17
2.3. De totale opgave Op basis van vorengenoemde kan geconcludeerd worden, dat er voor de particuliere én de corporatievoorraad een enorme opgave ligt om de duurzaamheidambities van de gemeente Den Haag te realiseren. De energetische kwaliteit van de particuliere voorraad van voor 1985 ligt onder de huidige norm van de bestaande bouw en moet verhoogd worden. Ook de verbetering van gezondheid van de oudere particuliere woningen verdient aandacht. De kwantitatieve opgave is groot: het betreft bijna 110.000 woningen vóór 1985 die volgens het KOW onderzoek moeten worden aangepakt tot 2020. De technische maatregelen zijn voor handen, maar een belangrijk kenmerk die de opgave ingewikkeld maakt is de lange terugverdientijd van duurzaamheidsmaatregelen die moeten worden getroffen door particulieren. Daarnaast is de bereidheid om duurzaam te investeren en de bekendheid met de mogelijkheden om woningen te verduurzamen ook niet groot. De opgave die KOW schetst ligt overigens aanzienlijk hoger dan het aantal particuliere woningen dat zal worden aangepakt volgens de Woonvisie: minimaal 10.000 tot 2020. De opgave die KOW schetst wordt gesteund door onderzoek dat bureau Tauw in opdracht van de gemeente heeft gedaan. In dit onderzoek zijn de beleidsmaatregelen uit de Woonvisie gericht op CO2-reductie doorgerekend: als je uitgaat van een aanpak van 10.000 particuliere woningen kom je volgens bureau Tauw uit op slechts 9% CO2 reductie in 20204. Ook voor de corporatiesector in Den Haag ligt een grote opgave: 55.000 woningen van de corporaties zijn voor 1985 gebouwd. Uit het onderzoek van W/E blijkt dat de corporaties goed op weg zijn om de gemeentelijke doelstellingen te halen. Echter, hierbij moet wel een kanttekening worden geplaatst: de CO2 besparing die de corporaties de afgelopen jaren in hun voorraad hebben gerealiseerd zijn voor een groot deel te danken aan de autonome ontwikkelingen in hun portfolio (dus: sloop/nieuwbouw en verkoop).
4
Let wel: Bureau Tauw heeft gekeken naar én warmtegebruik/warm water gebruik én elektriciteitsgebruik in woningen, terwijl in dit plan wordt uitgegaan van CO2 reductie in het gebouwgebonden energiegebruik. Voor het complete beeld: bureau Tauw is in haar onderzoek uitgegaan van een aanpak van 10.000 particuliere woningen in combinatie met een 30% CO2 reductie in het corporatiebezit in 2020 én de aanleg van drie geothermische bronnen in Den Haag tot 2020.
DSO/2010.1861
18
3. Strategie In het vorige hoofdstuk is de opgave geschetst waar de gemeente samen met de partijen in de stad voor staat om haar duurzaamheidambities te bereiken. In dit hoofdstuk staat centraal welke strategie de gemeente kiest om de bestaande woningen duurzamer te maken. De strategie die in dit hoofdstuk beschreven wordt is gestoeld op het klimaatplan dat op moment van schrijven gereed is en ter besluitvorming aan het college wordt voorgelegd. Deze strategie kent een viertal uitgangspunten. Hieronder worden deze uitgangspunten kort beschreven en toegespitst op de opgave voor verduurzaming van de bestaande woningvoorraad.
4.1
Dialoog met de stad
Belangrijk uitgangspunt van dit programma is dat de duurzaamheidopgave voor de bestaande woningvoorraad een gezamenlijke opgave van de gemeente, particuliere eigenaren, particuliere verhuurders, corporaties en bedrijfsleven (aannemers, installateurs etc.) is. Niet alle partijen in de stad ervaren de opgave als een gezamenlijke opgave of vinden het belang ervan niet zo groot als de gemeente dat vindt. De rol die de gemeente moet vervullen is vooral een stimulerende en informerende rol: de gemeente wil partijen in de stad stimuleren om duurzaam te investeren in de woningen die zij in bezit hebben en wil de partijen informeren hoe ze dat kunnen doen. De gemeente wil met corporaties de komende jaren verder uitwerken hoe de corporaties hun woningvoorraad duurzamer kunnen maken. De gemeente wil van individuele eigenaren en VvE’s horen welke belemmeringen zij ervaren om duurzaam te investeren in hun woningen en wil oplossingen daarvoor aandragen. De gemeente wil met de particuliere verhuurders werkafspraken afsluiten om een gezamenlijke ambitie voor het verduurzamen van hun woningbezit te formuleren. Ten slotte wil de gemeente met het bedrijfsleven afspraken maken over het gebruik van duurzame materialen en het toepassen van ‘slimme’ installaties bij bijvoorbeeld woningverbetering en renovatie. Naast een stimulerende rol heeft de gemeente ook de rol van regievoerder: per gebied/wijk moet de gemeente de regie voeren op wat er moet gebeuren om de woningen duurzamer te maken. Initiatieven vanuit de samenleving en vanuit de gemeente moeten elkaar versterken en elkaar niet tegenwerken. Belangrijk hierbij is dat de gemeente aansluit bij het ‘ritme in de stad’: Het treffen van isolatiemaatregelen moet aansluiten bij regulier onderhoud aan woningen, voorlichting over duurzaamheid koppel je aan andere momenten van voorlichting over woningrenovatie en onderhoud en afspraken met corporaties over duurzaamheid maken deel uit van het gehele pakket aan prestatieafspraken die dit jaar worden afgesproken tussen gemeente en corporaties.
4.2
Doelgroepenaanpak
Belangrijk hierbij is te realiseren dat bij elke doelgroep een eigen aanpak vanuit de gemeente past. De corporaties hebben andere motieven en ervaren andere belemmeringen om duurzaam te investeren in hun woningen dan individuele particuliere eigenaren of particuliere verhuurders. In dit programma worden drie doelgroepen onderscheiden: de particuliere eigenaren, de corporaties en de particuliere verhuurders. Binnen elke doelgroep is sprake van verschillende eigendomssituaties (wel of geen VvE’s).
DSO/2010.1861
19
4.2.1 Particuliere eigenaren 107.500 woningen in Den Haag zijn in bezit van particuliere eigenaren. Deze zijn al of niet verenigd in VvE’s. De gemeente is voor een groot deel afhankelijk van de bereidheid van deze doelgroep om te investeren in het duurzamer maken van hun woning. Uit onderzoek van Motivaction blijkt dat duurzaamheid niet in de top 5 staat van de problemen die inwoners van Nederland als grootste problemen van deze tijd ervaren. Geadviseerd wordt door Motivaction om informatie over duurzaamheid niet vanuit een moralistische invalshoek te verstrekken, maar bewoners ook te wijzen op de financiële voordelen die door betere isolatie te behalen zijn en de gemaks- en comfortvoordelen die je kunt behalen als je investeert in duurzame maatregelen in je woning. De gemeente sluit aan bij de opvatting van Motivaction. Een belangrijke constatering is dat een bewoner op lange termijn een groot deel van zijn duurzaamheidinvestering terugverdient door lagere energielasten, maar dat de grootste kosten vooral in het begin van de investeringsperiode worden gemaakt. Daarbij is het van belang te beseffen dat mensen niet altijd zo lang als de terugverdienperiode in dezelfde woning blijven. Daar waar de mutatiegraad hoog is, is de verwachting dat de investeringsbereidheid kleiner zal zijn. De gemeente wil in de mogelijkheden die zij bewoners gaat bieden om duurzaam te investeren aansluiten bij dit probleem. Daarnaast zet de gemeente in om de komende jaren gerichte informatie te verstrekken aan VvE’s hoe zij in hun onderhoud en beheer van woningen ook duurzaamheidsmaatregelen kunnen nemen.
4.2.2 Particuliere verhuursector De particuliere verhuursector bestaat uit institutionele beleggers (banken, pensioenfondsen, verzekeringsen beleggingsmaatschappijen) en particuliere personen die woningen op commerciële basis verhuren of laten verhuren. In 2007 waren er in Den Haag 9.675 particuliere verhuurders die elk gemiddeld 4 woningen in eigendom hadden. In totaal waren in 2007 38.989 woningen in bezit van particuliere verhuurders. Opvallend is dat verreweg de meeste woningen in bezit van particuliere verhuurders vallen binnen de bouwperiode voor 1945. De groep particuliere verhuurders is heel divers: van kleine pandjesbazen die tot 10 woningen in bezit hebben als belegging of oudedagsvoorziening tot grote, particuliere verhuurbedrijven (> 50 woningen) die op commerciële basis woningen of kamers in woningen verhuren. Deze grote verhuurders zijn vooral geïnteresseerd in het financiële rendement dat hun bezit maakt. Onderhoud wordt planmatig uitgevoerd en investeringen in de woning moeten op korte termijn terug te verdienen zijn via een hogere huur. Investeringen in duurzaamheidmaatregelen zullen dus alleen worden uitgevoerd op de ‘natuurlijke’ momenten: wanneer een huurder vertrekt of onderhoud toch al gepland stond. Verhuurders staan op zich niet negatief tegenover duurzaamheidaanpassingen mits deze bijdragen aan een betere verhuurbaarheid (lagere stookkosten, beter comfort) en de kosten terug te verdienen zijn via aanpassing van de huurprijs. Particuliere verhuurders komen in principe voor dezelfde subsidiemogelijkheden in aanmerking als corporaties. Via de koepel van de particuliere verhuursector, Vastgoedbelang, vindt op reguliere basis overleg plaats met de gemeente Den Haag.
DSO/2010.1861
20
4.2.3 Corporaties In 2008 is het zogenaamde energieconvenant voor de corporatiesector afgesloten tussen Aedes en het Rijk. De woningcorporaties verbinden zich in dit convenant aan de ambitie om 20% te besparen op het totale gasverbruik in de bestaande sociale huurwoningenvoorraad in de periode 2008-2018. Daarnaast streven de corporaties er naar om bij ingrijpende woningverbetering te komen tot een energielabel B of een stijging van minimaal twee klassen in het energielabel. Op lokaal niveau zijn de drie grootste corporaties van Den Haag (Vestia, Haag Wonen en Staedion) en de gemeente voornemens om prestatieafspraken voor de komende vier jaar af te sluiten. Deze prestatieafspraken dienen onder meer om de doelstellingen uit de woonvisie te realiseren. Eén van de onderdelen van deze prestatieafspraken is het thema duurzaamheid. De gemeente heeft de ambitie om de bijna 81.000 corporatiewoningen in de stad duurzamer te maken; zij is daarbij echter afhankelijk van de inzet en investeringsbereidheid van de corporaties. De Haagse corporaties verwijzen als het gaat om hun inzet naar de afspraken tussen Aedes en het Rijk. Tegelijkertijd geven ze aan dat in de huidige economische tijd de corporaties steeds minder middelen tot hun beschikking hebben om te investeren in hun eigen bestaande woningen. Bovendien bestaat de behoefte bij de corporaties niet om zich door middel van afrekenbare prestaties te binden aan de gemeente. De gemeente vindt het echter belangrijk om de gezamenlijke ambities op het gebied van duurzaamheid vast te leggen in afspraken. Tegelijkertijd wil de gemeente de corporaties faciliteren en stimuleren om hun woningen duurzamer te maken. In de acties die in hoofdstuk zes worden genoemd wordt nader ingegaan op de mogelijkheden die de gemeente kan bieden aan corporaties, zodat corporaties worden gestimuleerd om hun woningbezit te verduurzamen en wordt de inzet van de gemeente beschreven.
4.3
Gemeentelijke sturing: een optimale mix van beleidsinstrumenten
Om haar doelstellingen voor de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad te realiseren heeft de gemeente verschillende sturingsinstrumenten tot haar beschikking: juridische instrumenten, communicatieve instrumenten, economische instrumenten en het afsluiten van prestatieafspraken/werkafspraken. Dit programma bevat een mix van acties die aansluiten bij de vier instrumenten.
4.3.1 Juridische instrumenten: verplichting Een belangrijk vraagstuk dat voorligt, is welke mogelijkheden de gemeente Den Haag heeft om bewoners te dwingen om duurzaam te investeren in hun woning. In het huidige bouwbesluit zijn deze mogelijkheden beperkt. Slechts als de gemeente subsidies verstrekt op het gebied van duurzaamheid kan zij eisen stellen aan het duurzamer maken van woningen. Verder onderzoek moet uitwijzen welke juridische mogelijkheden de gemeente nog meer kan inzetten om duurzaam investeren af te dwingen. Belangrijk hierbij is om een onderscheid te maken in publiekrechtelijke en privaatrechtelijke instrumenten die de gemeente kan inzetten.
DSO/2010.1861
21
4.3.2 Communicatieve instrumenten: voorlichting en ondersteuning Om de verschillende doelgroepen te stimuleren om duurzaam te investeren is het verschaffen van informatie van wezenlijk belang. Veel eigenaren zijn niet goed op de hoogte van de wijze waarop woningen duurzamer kunnen worden gemaakt. Ook zijn zij niet bekend met de diverse subsidiemogelijkheden waar zij gebruik van kunnen maken. De gemeente kan een belangrijke rol vervullen in het voorzien van informatie over het duurzamer maken van woningen. De gemeente kan daarnaast ook de wijken ingaan en actief bewoners benaderen om informatie te verstrekken over het duurzamer maken van woningen. Belangrijk hierbij is het zo gemakkelijk mogelijk maken voor particulieren om te investeren in duurzame maatregelen. Voor particulieren lijkt het vaak een ingewikkeld web aan regelingen en subsidies dat er bestaat voor duurzaamheidsinvesteringen. De gemeente moet een rol spelen in het ‘ontzorgen’ van particulieren en hen ondersteunen in het zoeken naar de juiste regelingen, adviezen en subsidies.
4.3.3 Financiële instrumenten: prikkels Veel particuliere eigenaren kunnen een financiële bijdrage van de gemeente goed gebruiken om hun woning duurzamer te maken. De investeringskosten maakt een particuliere eigenaar in de eerste jaren van de investering, terwijl de opbrengsten (in de vorm van verlaagde energielasten) pas later worden verdiend. Om de particuliere eigenaar te stimuleren om duurzaam te investeren is een bijdrage voor de eerste paar jaar van de investering gewenst. De gemeente kan hier een rol in vervullen door enerzijds te wijzen op de diverse subsidiemogelijkheden die het Rijk biedt en anderzijds door zelf middelen beschikbaar te stellen, door middel van subsidies en/of leningen. In het nieuwe collegeakkoord is opgenomen dat de WOZ belasting verlaagd zal worden. Als je deze verlaging koppelt aan de duurzaamheidsituatie van een woning (dus bij een hoger energielabel een lagere belasting) kan op een financiële wijze een prikkel worden gegeven om woningen duurzamer te maken.
4.3.4 Prestatieafspraken en werkafspraken Naast bovengenoemde instrumenten is het afsluiten van prestatieafspraken met corporaties en werkafspraken met particuliere verhuurders een middel om partijen met elkaar te binden en de duurzaamheidopgave als een gemeenschappelijke opgave te beschouwen. Daarnaast bieden prestatieafspraken en werkafspraken een mogelijkheid om tot monitoring van gezamenlijke doelstellingen over te gaan en om elkaar aan te spreken als afgesproken doelstellingen niet worden behaald.
Box 2 Juridische mogelijkheden Bouwbesluit De juridische basis voor het afdwingen van duurzaamheidmaatregelen bij verbouw ligt in artikel 13 van de Woningwet. Volgens dit artikel kan het College van B&W verplichten dat een woning wordt verbeterd op een hoger niveau tot maximaal nieuwbouwniveau mits daar een noodzakelijkheidcriterium aan ten grondslag ligt. Daarnaast worden nog de volgende eisen gesteld: • • • • •
Er moet een besluit zijn als bedoeld in Algemene wet bestuursrecht Het besluit moet deugdelijk gemotiveerd zijn Er moet sprake van discretionaire bevoegdheid van het college Verplichte belangenafweging Toepassing evenredigheidsbeginsel bij het besluit
DSO/2010.1861
22
Ook de toelichting op artikel 13 Woningwet biedt de mogelijkheid om een verplichting op te leggen tot het treffen van voorzieningen uit oogpunt van woongerief en energiezuinigheid. Er zijn dus wel mogelijkheden maar alleen als het college de noodzaak van het gebruik van de bevoegdheid aan kan tonen, bijvoorbeeld als er subsidie wordt verstrekt. Als de gemeente partij is in een privaatrechtelijke overeenkomst (als opdrachtgever, als grondeigenaar of projectontwikkelaar) dan kan zij vanuit die hoedanigheid aanvullende eisen stellen. De mogelijkheden voor het afdwingen van duurzaamheidmiddelen zijn dus helaas beperkt.
4.4
Gefaseerde aanpak
In het vorige hoofdstuk is geschetst dat er een grote opgave ligt om de woningvoorraad in Den Haag duurzamer te maken. Aangegeven is dat er 110.500 woningen in Den Haag moeten worden aangepakt voor 2020 om in ieder geval een de energiebesparingdoelstelling van 30% CO2 uitstoot vermindering te voldoen. Hier is een investeringsbedrag van rond de € 8000 per woning nodig. De totale investeringsopgave volgens het KOW rapport is dus enkele honderden miljoenen tot 2020. Daarnaast ligt er ook een grote opgave voor de corporaties om hun woningvoorraad te verduurzamen. In de strategie die de gemeente kiest zal een onderscheid worden gemaakt in concrete acties die op korte termijn worden ingezet en acties op lange termijn die minder concreet zijn. De acties op korte termijn zijn niet voldoende om aan de duurzaamheidopgave zoals hierboven geschetst te voldoen. Wel zijn het acties die concreet in gang kunnen worden gezet waarbij partijen in de stad die een pioniersrol willen vervullen gestimuleerd worden om de eerste stappen te zetten die nodig zijn om de woningvoorraad te verduurzamen. De maatregelen die zullen worden uitgevoerd kunnen als voorbeeld dienen voor de rest van de stad. De gemeente hoopt, door in te zetten op concrete acties gericht op pioniers in de stad, een proces in gang te zetten dat uiteindelijk leidt tot de grootschalige duurzaamheidinvesteringen die nodig zijn om aan haar ambities te voldoen.
DSO/2010.1861
23
5. Keuze voor gebieden 5.1. Particulier bezit Vanuit een technische invalshoek is onderzocht in welke gebieden in Den Haag energiebesparende maatregelen voor de particuliere woningen getroffen kunnen en moeten worden. Het blijkt dat de te treffen maatregelen niet zozeer geconcentreerd moeten zijn in één of twee gebieden maar over de gehele stad moeten worden getroffen. Echter, de verschillende gebieden, wijken en buurten in de stad verschillen op diverse criteria aanzienlijk van elkaar. De samenstelling van bewoners, de kwaliteiten van de verschillende woningtypen in de buurt, de investeringsmogelijkheden van de bewoners et cetera vragen om een specifieke buurtgerichte aanpak om bewoners te stimuleren te investeren in het duurzamer maken van hun woning. De gemeente Den Haag wil de komende jaren een aantal buurten selecteren waar gericht een plan voor wordt gemaakt en een communicatiestrategie voor wordt ontwikkeld om deze buurten tot de duurzaamste van de stad te maken en de buurten een voortrekkersrol te laten vervullen. Deze buurten kunnen uiteindelijk als vliegwiel gelden voor de rest van de stad. De gemeente Den Haag is van mening dat in de selectie van de wijken zowel een wijk met duurdere woningen als een wijk met goedkopere woningen opgenomen moet worden. De gemeente wil op korte termijn snel energiewinst boeken en ze mikt daarbij enerzijds op die buurten waar de kans op succesvolle duurzaamheidsinvesteringen het grootst is en anderzijds op buurten waar weliswaar meer moeite gedaan moet worden maar waar de energiewinst ook groot is. De buurten met kans op snel succes worden geselecteerd op de volgende criteria: • Er moet voldoende milieubewustzijn zijn bij de bewoners. Dit kan van te voren onderzocht worden door bijvoorbeeld te kijken naar het aantal bewoners dat groene stroom gebruikt, eerder gebruik heeft gemaakt voor de groene daken subsidieregeling etc. Deze voortrekkers moeten een belangrijke rol spelen om andere bewoners over de streep te trekken om ook te investeren; • De voorkeur gaat uit naar het selecteren van buurten waar veel rijtjeswoningen staan. Een aanzienlijk deel van de woningen van voor 1985 bestaat uit rijtjeswoningen: 35%. De aanname is dat er bij deze woningen sneller tot concrete maatregelen kan worden overgegaan omdat er geen sprake is van een VvE constructie; • De bewoners moeten voldoende financiële mogelijkheden hebben om hun woning duurzamer te maken; • Het moeten buurten betreffen waar voldoende sociale samenhang bestaat en bewoners relatief lang blijven wonen; • Er moet een slimme koppeling worden gemaakt met het onderhoud dat bewoners moeten verrichten om de kwaliteit van de woningen te vergroten. Buurten waaraan gedacht wordt zijn onder meer gelegen in de Vruchtenbuurt, Zeeheldenkwartier, Bezuidenhout, Vogelwijk, Archipelbuurt, Waldeck, Loosduinen en Scheveningen
DSO/2010.1861
24
De wijk Laak is gekozen als voorbeeld van een wijk met goedkopere woningen waar meer moeite voor moet worden gedaan maar waar ook een flinke energiewinst te behalen valt. De woningvoorraad in Laak wordt gekenmerkt door een groot percentage, veelal vooroorlogse, appartementen met een oppervlakte tot 89m2 in veelal kleine VvE’s. De wijk kent een grote mutatiegraad maar heeft ook een ‘harde kern’ van bewoners die al heel lang in de wijk wonen. Daarnaast is er een actieve wijkvereniging. Voor deze wijk zal de aanpak vooral liggen op het gebied van bewustwording en het verzinnen van slimme financieringsconstructies. In de wijk zijn een aantal grotere particuliere verhuurders actief. De mogelijkheden om deze groep te mobiliseren moet zeker nader onderzocht worden. Naast vorengenoemde buurten waar duurzaamheidplannen voor zullen worden gemaakt loopt er op dit moment al een pilot in Rustenburg-Oostbroek, waarbij eigenaren worden verleid tot het plegen van investeringen in de duurzaamheid van hun woning via een gratis energie prestatieadvies (EPA), hulp bij het zoeken naar subsidies en praktische begeleiding bij de bouwkundige aanpassing. Interessant is dat deze wijk verschilt van de Vruchtenbuurt: de woningen in Rustenburg-Oostbroek stijgen op dit moment weinig in waarde en kennen een lagere prijs per m2. Aangenomen wordt dat particuliere eigenaren in Rustenburg-Oostbroek een lagere investeringsbereidheid hebben en minder financiële armslag. De resultaten van deze pilot zullen ook worden meegenomen in een verdere buurtgerichte duurzaamheidsaanpak in Den Haag.
5.2. Corporatiebezit Het woningbezit van de corporaties is vooral geconcentreerd in Duindorp (58%), Schilderswijk (70%), Den Haag Zuid West (75%), Transvaal (53%), Stations/Rivierenbuurt (64%) en Moerwijk (81%). De corporaties zijn primair verantwoordelijk voor het duurzamer maken van hun woningen en maken zelf de keuze in welke wijken wanneer wordt geïnvesteerd. In de eerste verkennende gesprekken over wat de inhoud van duurzaamheidsafspraken tussen corporaties en gemeente moet zijn, komt naar voren dat de corporaties behoefte hebben aan een sterke regierol van de gemeente per gebied en wijk. De gemeente moet het overzicht hebben en bieden van de diverse duurzaamheidsmaatregelen die per wijk plaatsvinden, moet eventuele knelpunten signaleren en brengt diverse partijen in de wijk bij elkaar om de (corporatie-) woningen duurzamer te maken. Zo kunnen initiatieven van diverse partijen op een slimme en effectieve wijze aan elkaar gekoppeld worden en kan de gemeente een helpende hand bieden als onverwachte belemmeringen optreden. De gemeente deelt met de corporaties de mening dat de gemeente de regie moet voeren over wat de verschillende corporaties en andere partijen in de bovengenoemde wijken de komende jaren gaan ondernemen om de wijk en de daar aanwezige woningen duurzamer te maken. De gemeente wil dit in de prestatieafspraken vastleggen en zal de komende maanden samen met de corporaties uitwerken hoe deze rol concreet ingevuld moet worden.
DSO/2010.1861
25
6. Acties In dit hoofdstuk worden de acties benoemd die de gemeente op korte termijn en op lange termijn gaat uitvoeren om haar duurzaamheiddoelstellingen voor de bestaande woningvoorraad te behalen: het creëren van een woningvoorraad met een zo hoog mogelijke kwaliteit en een tegelijk zo laag mogelijke milieubelasting. Bij het verduurzamen van de bestaande woningen gaat het, zoals gezegd, naast het minimaliseren van de CO2 uitstoot en de uitputting van voorraden dan ook onder meer om het maximaliseren van de gezondheidssituatie en de gebruikswaarde van woningen, nu én in de toekomst. De meeste acties zijn primair gericht op energiebesparing, maar dragen ook bij aan de doelstellingen met betrekking tot de andere duurzaamheidthema’s. Daarnaast worden ook acties beschreven die primair gericht zijn op andere duurzaamheidthema’s dan energie (dus: milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit, toekomstgerichtheid). Opgave Uit de analyse in hoofdstuk 4 komt naar voren dat de stad voor een gigantische opgave staat om aan de ambities te kunnen voldoen die het college heeft gesteld. De energetische kwaliteit van de particuliere voorraad van voor 1985 ligt onder de huidige norm van de bestaande bouw en moet verhoogd worden. Ook de verbetering van gezondheid van de oudere particuliere woningen verdient aandacht. De kwantitatieve opgave is groot: het betreft bijna particuliere 110.000 woningen vóór 1985 die volgens het KOW onderzoek moeten worden aangepakt tot 2020. Ook voor de corporatiesector in Den Haag ligt een grote opgave: 55.000 woningen van de corporaties zijn voor 1985 gebouwd. De gemeente Den Haag kiest er voor om in eerste instantie met acties te starten die snel gerealiseerd kunnen worden, die tot concrete resultaten leiden en waar de kans op succes het grootst is. Deze acties dienen als vliegwiel om samen met de partijen in de stad de enorme duurzaamheidsuitdaging van de bestaande woningvoorraad aan te gaan. Korte en lange termijn Een onderscheid wordt gemaakt in acties op korte termijn en acties op lange termijn. De acties op korte termijn worden binnen een jaar opgestart. De acties op lange termijn zijn ideeën die nader moeten worden uitgewerkt. De acties op korte termijn zijn concreet. Voor de meeste acties is ook al dekking gevonden in de gemeentebegroting. Voor de acties op korte termijn, waar nog geen dekking voor is, wordt aangegeven hoe deze gedekt kunnen worden. Voor onderzoek op de lange termijn zijn vanuit SLOK 5 middelen beschikbaar.
5
Stimulering Lokale Klimaatsinitiatieven (SLOK) van Senternovem
DSO/2010.1861
26
Indeling en monitoring Hieronder worden de acties omschreven die door de gemeente de komende maanden worden uitgevoerd. De acties vallen binnen de in hoofdstuk vier genoemde beleidsinstrumenten van de gemeente. Aangegeven wordt of de acties betrekking hebben op de hele stad of voor de pilotwijken die in het vorige hoofdstuk zijn benoemd en of het korte of lange termijn acties betreffen. Over twee jaar zal worden beoordeeld of de acties succes hebben geoogst en hebben bijgedragen aan het bereiken van de gemeentelijke duurzaamheidsdoelstellingen. Per actie wordt zoveel mogelijk omschreven hoe over twee jaar wordt gemonitord of de actie succesvol is geweest.
6.1. Acties op korte termijn 6.1.1. Subsidie voor dak en vloerisolatie Het college heeft begin 2010 ingestemd met het voorstel dat de gemeente € 1 miljoen beschikbaar stelt voor het treffen van duurzaamheidmaatregelen aan woningen. Dit bedrag is op basis van een amendement van Groenlinks beschikbaar binnen het programma Milieu ‘Uitvoeren wettelijke milieuvoorschriften’. Dit bedrag van € 1 miljoen is beschikbaar gekomen in de vorm van een subsidie voor particuliere eigenaren en particuliere verhuurders met een woning voor 1985. Van de maatregelen die in hoofdstuk drie zijn genoemd zullen vooralsnog alleen dak- en vloersubsidie gesubsidieerd worden. De subsidie geldt voor woningen in de hele stad. Over twee jaar wordt bekeken of er voldoende gebruik is gemaakt van de subsidieregeling en wordt besloten of er een vervolg aan wordt gegeven. Vanuit de GGD bestaat de wens om de subsidieregeling te verbreden met maatregelen die gericht zijn op het verbeteren van het binnenmilieu. Denk bijvoorbeeld aan het aanbrengen van goede ventilatieroosters. Om deze regeling ook na 2011 voor de rest van de collegeperiode te kunnen laten werken is € 3 mln extra nodig. Organisatie Het verstrekken van deze subsidie valt binnen de reguliere werkzaamheden van DSO/BTD/Woningzaken. Bij een looptijd van de regeling tot 1 januari 2012 wordt uitgegaan van 300 beschikkingen die gedaan zullen worden. Dit staat gelijk aan 600 uur. Als over twee jaar het wenselijk wordt geacht om door te gaan met deze subsidie zal ook moeten worden bekeken of er dan voldoende capaciteit is om de subsidieverlening te organiseren gelet op de bezuinigingen op het DSO personeel.
6.1.2 Subsidie voor de aanleg van groene daken Onder de slogan ’geef je huis een groen toupetje’ is in Den haag de subsidieregeling voor groene daken van kracht gegaan. Woningeigenaren kunnen €25 per vierkante meter subsidie krijgen als bijdrage in het aanleggen van een zogeheten groen dak; een dak met een vegetatielaag, bijvoorbeeld gras, vetplanten of sedum. Een dergelijk dak heeft een isolerende werking, zowel ’s zomers als ’s winters. Het zorgt voor een geleidelijker afvoer van regenwater, werkt geluiddempend en draagt bij aan een betere luchtkwaliteit. Aanvragen voor de regeling kunnen worden ingediend tot 1 september 2011. In totaal is € 630.000 beschikbaar voor deze regeling. Het bedrag is gedekt uit ISV II (A-104 Innovaties en Milieu), begrotingspost “Dak Groen” en regulier budget op het product Grachten en Vaarten.
DSO/2010.1861
27
6.1.3 Voorbeeldwoningen: eigen gemeentelijke panden De gemeente heeft een aantal panden in eigen bezit. Een aantal van deze panden biedt kansen om deze op een duurzame wijze op te knappen en vervolgens als voorbeeldwoning op de markt te zetten. Bewoners die in de buurt van een voorbeeldwoning wonen, kunnen zelf ervaren welke maatregelen je kunt treffen om je eigen woning duurzaam op te knappen. Het idee is dat de panden worden geselecteerd op basis van de volgende criteria: de panden moeten evenwichtig zijn verdeeld over de stad, de panden moeten vallen binnen de woningtypen waar de meeste energiewinst te behalen valt (zie hoofdstuk drie) en een aantal van deze panden moeten een VvE constructie kennen. Naast energiewinst moeten deze woningen ook een goed voorbeeld zijn van een gezond binnenmilieu en van toegankelijkheid. Op korte termijn wordt een voorstel uitgewerkt voor het transformeren van eigen gemeentelijke panden naar voorbeeldwoningen. In dit voorstel zal ook aandacht zijn voor het betrekken van de verschillende leveranciers van bouwmaterialen in de stad bij het realiseren van voorbeeldwoningen. Voor de leveranciers een goede kans om eigen producten te promoten, voor de gemeente een kans omdat de leveranciers wellicht een gedeelte kunnen meefinancieren. Over twee jaar moet gestart zijn met het opknappen van vijf gemeentelijke panden (oftwel de gemeente zelf, oftwel via een ‘kluswoning’constructie, waarbij particulieren tegen een lage prijs een pand kopen en deze op een duurzame wijze opknappen) De komende maanden wordt een projectvoorstel uitgewerkt welke panden er worden opgeknapt en hoe het project gedekt kan worden. De voorlopige inschatting is dat er € 40.000,00 per woning vanuit de gemeente aan opknapkosten moet worden gemaakt. In totaal is er dan € 200.000,00 nodig voor vijf woningen. Voor onderzoek welke partijen hierbij betrokken kunnen worden en welke rol de voorbeeldwoningen in de buurt kan spelen is €10.000, - SLOK uitkering beschikbaar. StIO Laak Een concrete actie die op dit moment in gang is gezet door de gemeente is de verhuizing van StIO Laak naar een pand in de Binckhorst dat duurzaam wordt opgeknapt. StIO staat voor Stichting Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij Laak te Den Haag en heeft als doel: Bevorderen van leefbaarheid en sociale veiligheid én het realiseren van werkgelegenheid voor mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt. De Stichting verwezenlijkt deze doelen door middel van een buurtbeheerbedrijf, gevestigd aan de Ketelstraat in Laak Noord. Het bedrijf verricht werkzaamheden op het gebied van reiniging, beheer en toezicht van openbare ruimten, inbraakpreventie, groenvoorziening, schilderwerk, eenvoudig administratief werk e.d. Hiermee wordt een baan geboden aan mensen die binnen de reguliere arbeidsmarkt nog geen baan kunnen vinden. Nu moet StIO verhuizen naar een andere pand. De gemeente heeft een aantal panden, die zij zelf in bezit heeft aan het Trekvlietplein, aangeboden aan StIO Laak. De gemeente wil deze panden duurzaam opknappen en voor publiek toegankelijk maken. StIO Laak ziet dit plan zitten en is erg enthousiast. Door de afdeling vastgoedmanagement wordt dit renovatieproject in gang gezet.
DSO/2010.1861
28
6.1.4 Voorbeeldwoningen: initiatieven van bewoners Naast het feit dat de gemeente zelf eigen panden kan opknappen zijn er ook initiatieven in de stad van bewoners die hun eigen woning duurzamer maken en als voorbeeldwoning willen laten zien in hun eigen buurt. Medebewoners uit de buurt kunnen zo met eigen ogen zien welke manieren er zijn om hun eigen woning duurzaam op te knappen. Hierbij gaat het om het energiezuiniger maken van woningen, maar ook om het gezonder en eventueel toegankelijker maken van woningen. Dit kan bewoners over een drempel helpen om duurzaam te investeren in hun eigen woning. Op dit moment is al gestart om een pand in het Zeeheldenkwartier als voorbeeldwoning in te richten. Het Haags milieucentrum ondersteunt deze omzetting. Daarnaast zal het Haags milieucentrum ook drie andere panden in de stad selecteren. Vervolgens zal het HMC de inrichting van deze panden begeleiden en adviseren over de te nemen maatregelen. Het Haags milieucentrum heeft hiervoor € 12.750,00 beschikbaar. Doel is per pand jaarlijks 1.000 bezoekers te laten langskomen, die vervolgens zelf ook serieus aan de slag gaan met het duurzamer maken van hun woning. Over twee jaar kan worden bekeken of de doelstelling van 1.000 bezoekers wordt gehaald.
6.1.5 Afsluiten werkafspraken tussen de Gemeente en Vastgoedbelang Als het gaat om de particuliere verhuurbranche dan is haar koepel, Vastgoedbelang, eerste aanspreekpunt voor de gemeente. In Den Haag is 17% van de woningen in eigendom van particuliere verhuurders. Voor de particuliere verhuurders staat het economische rendement en de verhuurbaarheid van hun bezit voorop. Naar voorbeeld van de gemeente Amsterdam zullen de mogelijkheden worden onderzocht voor het afsluiten van een werkafspraak op het gebied van duurzaamheid. De gemeente vindt dat in de werkafspraken de volgende onderwerpen aan de orde moeten komen: • Concrete doelstellingen t.a.v. reductie van energieverbruik en verbetering van energielabel: per jaar wordt gemiddeld 5% van de verhuurde woningvoorraad aangepast of gerenoveerd. Dit leidt tot een gemiddelde reductie van het energieverbruik van ten minste 20%. • Maatregelen: m.n. gedragsverandering: in de woonlastenberekening voor de huurder worden de financiële effecten van energiebesparing zichtbaar gemaakt. • Toepassing van aanschrijving: de gemeente harmoniseert het aanschrijfbeleid. Aanschrijven moet het sluitstuk in de aanpak zijn. • Rolverdeling en verantwoordelijkheden: instellen van een stuurgroep, regelmatig overleg tussen de partijen etc.. In de Haagse werkafspraken zullen we streven naar het maken van harde afspraken over behaalde reductie en aantallen woningen. Tevens valt binnen de groep van particuliere verhuurders de institutionele beleggers: banken, pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en makelaardijen etc. die panden vooral als belegging in bezit hebben. Onderzocht zal worden of deze groep zich op termijn aan wil sluiten bij de werkafspraken. Gebieden: heel Den Haag Dekking: reguliere DSO begroting (apparaatlasten afdeling Wonen) Monitoring: twee jaar na het afsluiten van de werkafspraken zal worden geëvalueerd of de gemaakte afspraken ook worden nagekomen en afgesproken doelstellingen worden gehaald.
DSO/2010.1861
29
6.1.6 Campagne Gezond Wonen en preventie koolmonoxide vergiftiging. Deze actie sluit vooral aan op het GPR thema gezondheid. De GGD voert deze campagne gedurende het stookseizoen. In dit seizoen zijn de gevaren voor de volksgezondheid het grootst: er wordt veel gestookt en weinig geventileerd om zoveel mogelijk de koude buitenshuis te laten. Bewoners van de krachtwijken krijgen voorlichting van de gemeente over de gevaren van te weinig ventileren. Bij het voorlichten over de gevaren van koolmonoxide wordt stil gestaan bij hoe problemen zijn te voorkomen en zijn te herkennen. De GGD adviseert daarbij om de open keukengeisers te vervangen voor een veilige warmwaterbron. Er is op dit moment geen geld vanuit de gemeente beschikbaar om particulieren te stimuleren hun afvoerloze geisers te vervangen voor een veilige warmwaterbron. De GGD probeert met de campagne bewoners bewust te maken van de gevaren en hen het alternatief aan te reiken dat de grote bron van gevaar kan worden weggehaald door het weghalen van die geisers. Deze actie is opgenomen in het programma Gezondheid en Sport in de Haagse Krachtwijken. Per jaar is er € 31.250,- voor de campagne beschikbaar vanuit de gemeente. Er wordt door de GGD samengewerkt met de Haagse corporaties. Deze laatste voeren een vijfjaarlijkse APK keuring uit in woningen, waarbij de kwaliteit van het binnenmilieu van woningen wordt gecontroleerd.
6.1.7 Benutten VvE Balie voor informatieverstrekking over duurzaamheidsmaatregelen De gemeentebreed werkende VvE Balie is in 2008 geopend en helpt eigenaren bij het opstarten van de VvE of problemen met andere eigenaren binnen de VvE. Het doel van de balie was om via het activeren en ondersteunen van VvE’s er voor te zorgen dat het onderhoud binnen die VvE wordt opgepakt en systematisch wordt uitgevoerd en dat er een onderhoudsfonds is. De werkzaamheden van de balie zullen worden uitgebreid met advies en ondersteuning op het gebied van duurzaamheidmaatregelen. Daartoe zal de Balie worden uitgebreid met duurzaamheidcoaches. Deze coaches moeten kennis hebben op het gebied van EPA en GPR instrumentarium en daarover ook gericht advies geven aan eigenaren en VvE’s. Tevens moeten ze eigenaren en VvE’s adviseren en begeleiden bij bijvoorbeeld het aanvragen van een energie prestatie advies of het aanvragen van subsidie. Op informatieavonden moeten ze informatie geven over de mogelijkheden van duurzaamheidaanpassingen. Er is gekozen om deze coaches voor één jaar in te zetten en dan te evalueren of de inzet heeft geleid tot meer duurzaamheidsmaatregelen die VvE’s hebben genomen. De komende weken wordt een concreet projectvoorstel voorbereid voor de inzet van energiecoaches en de relatie met de Vve balie. De SEV (Stichting Experimenten Volkshuisvesting) is geïnteresseerd in dit voorstel en wil mogelijk met de gemeente Den Haag samenwerken om te bereiken dat VvE’s actief worden benaderd om woningen duurzamer te maken.
6.1.8 Afsluiten prestatieafspraken corporaties In 2010 worden tussen de gemeente en de drie grootste Haagse corporaties prestatieafspraken afgesloten. Onder meer over productie, leefbaarheid, kwetsbare groepen en financiën worden afspraken gemaakt. Ook voor het thema duurzaamheid hebben corporatiedirecteuren en de wethouder aangegeven afspraken te willen maken. Als basis voor het maken van de afspraken over duurzaamheid geldt het onderzoek van W/E (zie hoofdstuk 3). De gemeente vindt het belangrijk dat de volgende punten in de afspraken worden opgenomen. In de komende maanden zal duidelijk worden in hoeverre corporaties zich kunnen vinden in het gemeentelijke standpunt.
DSO/2010.1861
30
Verwijzing naar lopende afspraken Zowel gemeente als corporaties (via Aedes) hebben duurzaamheidafspraken met het Rijk gemaakt. Deze afspraken moeten worden overgenomen in het lokale pakket afspraken. Kort samengevat: Aedes heeft zich gecommitteerd aan het doel om 20% te besparen op het gasverbruik in de bestaande voorraad 2008-2018. Tevens streeft Aedes naar energielabel B of minimaal twee klassen in het energielabel bij ingrijpende woningverbetering. Tot slot heeft Aedes zich gecommitteerd aan de doelstelling het energieverbruik in de nieuwbouwproductie met 25% in 2011 en 50% in 2015 te verlagen. Uiteindelijk zal in de nieuwbouw energieneutraal worden gebouwd. De gemeente wil 30% besparen in 2020, wil per jaar 2% besparen en wil een aandeel van hernieuwbare energiebronnen hebben in 2020 van 20%. Uit het onderzoek van W/E blijkt dat voor de totale voorraad van de corporaties deze doelstellingen zonder veel moeite gehaald kunnen worden. De gemeente wil een ondersteunende rol bij het bereiken van de doelstellingen spelen en wil daarnaast een aantal specifieke afspraken maken om de globale doelstellingen die hierboven zijn genoemd te concretiseren. Daarnaast heeft de gemeente als doelstelling om in de nieuwbouw te streven naar een GPR score van 7. Deze doelstelling wil de gemeente in de afspraken met de corporaties opnemen. Eén loket en regierol Corporaties hebben aangegeven behoefte te hebben aan één loket binnen de gemeente waar zij terecht kunnen als het duurzaamheid aangaat. De gemeente wil graag de komende tijd gaan organiseren dat er één aanspreekpunt/loket komt binnen de gemeente voor het thema duurzaamheid. Corporaties hebben verder aangegeven behoefte te hebben aan een regierol van de gemeente. Deze rol houdt in dat de gemeente het overzicht houdt over de diverse duurzaamheidinitiatieven van de corporaties in de stad, zodat er niet onnodig langs elkaar heen wordt gewerkt. De gemeente wil graag deze rol vervullen. Zij wil hiervoor een regiegroep oprichten onder leiding van de gemeente die per gebied in kaart gaat brengen welke duurzaamheidinitiatieven er de komende jaren op stapel staan. De regiegroep komt op regelmatige basis bij elkaar om door te nemen hoe per gebied de verschillende initiatieven lopen en of er knelpunten optreden. Verkoop van corporatiewoningen De gemeente vindt dat er geen woningen door corporaties op de markt moeten worden gebracht die label F &G hebben. Bij de verkoop van woningen zou een EPA plus en een binnenmilieuprofiel moeten worden opgesteld en worden aangeboden aan de koper. Hoog niveaurenovatie De gemeente wil graag een streefgetal afspreken met de corporaties hoeveel woningen er per jaar een op een hoogwaardige wijze gerenoveerd zullen worden. De gemeente wil bovendien een aantal minimumeisen formuleren die moeten worden behaald om te spreken van hoog niveau renovatie. Er zullen ook minimumeisen worden geformuleerd als het gaat om duurzaamheid. De gemeente wil als eis formuleren dat er minimaal twee labelsprongen door de ingrepen worden behaald om te spreken van hoog niveau renovatie.
DSO/2010.1861
31
Duurzaamheidsdag De gemeente wil sámen met de corporaties een duurzaamheidsdag organiseren. Op deze dag kunnen gemeente en corporaties laten zien aan de stad wat zij het afgelopen jaar hebben gedaan op het gebied van duurzaamheid. Op deze dag kunnen successen gedeeld worden maar wordt ook helder welke knelpunten gemeente en corporaties ervaren bij het bereiken van hun duurzaamheidsdoelstellingen. Monitoring De gemeente vindt het belangrijk dat corporaties jaarlijks aangeven wat zij op het gebied van energiebesparing hebben bereikt. Wat hebben corporaties bij hun planmatig onderhoud aan duurzaamheidsmaatregelen getroffen? Hoeveel nieuwe woningen hebben een GPR score van 7? Wat is er door hoogniveau renovatie op het terrein van duurzaamheid bereikt? Welke labels bezitten de corporatiewoningen die zijn verkocht? Zijn er woningen aangesloten op warmtenetten in de stad? Dit zou op een transparante wijze moeten worden gecommuniceerd bijvoorbeeld middels de jaarverslagen van corporaties. Daarnaast kan de genoemde duurzaamheidsdag hiervoor gebruikt worden. FSC hout De gemeente wil graag in de prestatieafspraken verwijzen naar de lopende afspraken over het gebruik van FSC hout door corporaties. Woningwaarderingsstelsel Het Woningwaarderingsstelsel wordt vergroend. Dit betekent dat corporaties voor meer duurzame woningen hogere huurprijzen in rekening mag brengen en voor mindere duurzame woningen lagere huurprijzen mag doorberekenen. De gemeente wil graag een rol spelen bij het creëren van draagvlak bij bewoners voor het verhogen van de huurprijs bij duurzame woningen. De gemeente wil samen met corporaties doorspreken welke rol zij hierbij kan spelen. De kosten voor het maken van de prestatieafspraken zullen uit de reguliere DSO begroting gedekt worden.
6.1.9 Versnelde geiservervanging Open verbrandingstoestellen, vooral keukengeisers zonder afvoer, zorgen voor een verhoogd gezondheidsrisico voor de bewoner van de woningen waarin die toestellen voorkomen. De verbrandingsgassen die worden afgegeven door een keukengeiser belasten het binnenmilieu van een woning met diverse, voor de gezondheid schadelijke, gassen. In Den Haag zijn nog 50.000 geisers in gebruik. Tempus vervangt zo’n 8% van de geisers per jaar door gesloten toestellen. Corporaties vervangen jaarlijks enkele honderden afvoerloze geisers op natuurlijke ingreep momenten. Deze aanpak leidt echter nog niet tot de gewenste versnelling van het uitfaseren van afvoerloze geisers. De komende 25 jaar blijven op basis van deze ontwikkelingen, vooral in de gestapelde bouw, risicovolle situaties ontstaan. Gemeente Den Haag wil daarom dat die toestellen versneld worden vervangen door gesloten- of elektrische warmwatertoestellen. Samen met de drie grote Haagse woningcorporaties en Tempus, de grootste geiserverhuurder in Den Haag, wordt een plan opgesteld hoe tot deze versnelling te komen.
DSO/2010.1861
32
De gemeente Den Haag wil in de prestatieafspraken met corporaties ook afspraken opnemen over de versnelling in vervanging van geisers. Kosten voor het maken van de prestatieafspraken worden gedekt uit de reguliere DSO begroting. De wens vanuit de corporaties bestaat dat de gemeente bijdraagt in de zogenaamde omzetkosten van de geiser: de kosten die worden gemaakt in de woning om tot geiservervanging over te kunnen gaan.
6.1.10 Duurzaam de buurt in Zoals uit het KOW rapport blijkt ligt er een enorme opgave om de woningvoorraad duurzamer te maken. Gezien het feit dat het onderwerp over het algemeen weinig prioriteit geniet bij de inwoners, zal de communicatie aanpak intensief moeten zijn en mensen moeten overtuigen en verleiden tot gerichte acties. Naast een vast informatiepunt in de stad, zoals de VvE balie of het klimaatcentrum dat in de volgende paragraven aan de orde komt, vinden wij het van groot belang dat de gemeente actief de wijken in Den Haag in gaat om bewoners gericht van informatie te voorzien over de mogelijkheden om hun woning duurzamer te maken en om ze te stimuleren deze mogelijkheden te benutten. Je komt er niet door slechts een informatiepunt in de stad aan te bieden waar bewoners terecht kunnen. De informatievoorziening zal op een laagdrempelige manier moeten gaan plaatsvinden. Voorstel is bij deze communicatieaanpak aan te sluiten bij bestaande activiteiten en voorzieningen in de buurt: braderieën, wijkcentra, de informatiepunten herstructurering, gebedshuizen, scholen, wijkfeesten et cetera. De gemeente Den Haag wil de komende jaren een aantal buurten selecteren waar gericht een plan voor wordt gemaakt en een communicatiestrategie voor wordt ontwikkeld om deze buurten tot de duurzaamste van de stad te maken en de buurten een voortrekkersrol te laten vervullen. Deze buurten kunnen uiteindelijk als vliegwiel gelden voor de rest van de stad. Eind 2010 moeten de eerste plannen klaar zijn. Vanuit SLOK wordt € 10.000,00 ingezet voor het opstellen van de eerste twee buurtplannen. Over twee jaar wordt geëvalueerd of de plannen hebben geleidt tot daadwerkelijke duurzaamheidsmaatregelen in de geselecteerde buurten.
6.1.11 Pilot Rustenburg-Oostbroek a) In Rustenburg-Oostbroek is de Serviceorganisatie actief, die woningverbetering stimuleert met projecten als ‘Vergroot je woning’, ‘Vergroot je VvE’ en ‘Verbeter je woning NU’. De Serviceorganisatie ondersteunt particuliere eigenaren bij het plaatsen van dakopbouwen in de wijk of het samenvoegen van woningen en bij het oprichten van overkoepelende verenigingen voor VvE’s. Met ‘Verbeter je woning NU’ wil de Serviceorganisatie eigenaren stimuleren om duurzaamheidmaatregelen toe te passen in hun woning. Er wordt gekeken hoe een energie prestatie advies (EPA) feitelijk in zijn werk gaat, hoe eigenaren hiermee omgaan en welke positieve en negatieve prikkels zij ondervinden om over te gaan tot uitvoering. Daarbij zal een aantal eigenaren ook financieel worden ondersteund. De ervaringen van de eigenaren zullen worden gebruikt om een marketingstrategie op te stellen die niet alleen toepasbaar is op Rustenburg-Oostbroek maar ook de andere particuliere wijken in Den Haag.
DSO/2010.1861
33
b) Om ervoor te zorgen dat energiebesparing als een losse doelstelling wordt opgevat, heeft de gemeente een extra module voor het EnergiePrestatieAdvies laten ontwikkelen. Hierin komen aspecten als gezondheid en binnenklimaat beter tot uitdrukking. In Rustenburg-Oostbroek en Benoordenhout, wordt de ontwikkelde aanpak nu in de praktijk getest en vervolgens wordt via lobbywerk geprobeerd dit bij VROM tot de landelijke standaard te verheffen. c) VvE’s kunnen werken met een Meerjaren Onderhoudsprogramma (MOP). De markt heeft recent een zogenaamde Groene MOP ontwikkeld, waarin naast de reguliere onderhoudsmaatregelen ook de mogelijke duurzaamheidsmaatregelen aan een woning zijn opgenomen. Deze Groene MOP wordt in Rustenburg-Oostbroek uitgetest: hoe werkt het, wat kost het en hoe reageren woningeigenaren? Kosten: € 47.860,00 Dekking: IPSV budget Monitoring: via de serviceorganisatie ‘vergroot je woning’, de pilot loopt tot voorjaar 2011.
6.1.12 Klimaatstraatfeest Bewoners in de gemeente Den Haag kunnen meedoen aan de actie “klimaatstraatfeest”. Door samen met de buren zo veel mogelijk energie te besparen kun je in aanmerking komen voor een leuke prijs. De 500 straten in Nederland die het meest energie hebben bespaard winnen een straatfeest. In Den Haag is Milieufederatie Zuid Holland in samenwerking met het Haags Milieucentrum bij het klimaatstraatfeest betrokken. De gemeente Den Haag draagt volgend jaar met € 5.500,00 bij aan dit initiatief.
6.1.13 Workshops financiële barrières corporaties Het samen met de markt optrekken zoals in de vorige actie wordt beschreven blijkt ook uit een aantal workshops die enkele maanden geleden door de gemeente Den Haag georganiseerd zijn rondom het thema `financiële barrières corporaties´. Deelnemers aan deze workshops waren de gemeente Den Haag, ASN bank, Staedion en Instalnova. De gemeente wil graag een vervolg geven aan deze workshops. De problematiek die in deze workshops centraal stond komt op hoofdlijnen op het volgende neer: de terugverdientijden van energiebesparende maatregelen zijn zoals gezegd vaak lang. De corporatie die investeert in duurzaamheidsmaatregelen draagt de lasten maar ervaart niet de lusten. Dat doet namelijk de huurder. Het woonwaarderingsstelsel (WWS) geeft op dit moment onvoldoende ruimte om investeringen van corporaties die leiden tot een lagere energierekening door te berekenen in de woonlasten. Het WWS wordt echter aangepast: in de toekomst wordt het mogelijk om voor duurzamere woningen hogere huur door te berekenen. Staedion heeft echter aangegeven in de vorige workshops dat investeren in duurzame maatregelen ook in de toekomst lastig blijft, omdat de solvabiliteit van woningcorporaties de komende jaren gaat teruglopen. Zij hebben daardoor een lage investeringscapaciteit; veel kapitaal zit in de woningen en staat niet op de bank. Woningcorporaties hebben risicokapitaal nodig om duurzaam te investeren. De ASN Bank zou dit kunnen verzorgen. Echter, zij hebben zekerheid nodig, bijvoorbeeld de mogelijkheid om ergens beslag op te leggen. Bij energiebesparing is dit lastig, want je kunt moeilijk beslag leggen op dubbel glas of isolatie. De partijen die aan de workshops hebben deelgenomen hebben aangegeven, dat een vervolgworkshop wenselijk is. De ASN bank zou een geschikte groenregeling voor financiering van energiebesparing in bestaande woningbouw hebben. Staedion zou bereid zijn om een voorbeeldproject aan te dragen.
DSO/2010.1861
34
Het doel van een vervolgworkshop is om te komen tot een concrete pilot, waarmee wordt getoond wat technisch allemaal kan, maar vooral om te laten zien hoe verschillende partijen in gezamenlijkheid ervoor kunnen zorgen dat de financiële barrières om duurzaam te investeren in woningen kunnen worden overwonnen. De gemeente heeft hierbij een faciliterende rol. Het goede aan deze workshops is dat samen met koplopers in het veld inzichtelijk wordt gemaakt waar nu exact barrières liggen en hoe de verschillende partijen samen deze barrières kunnen overwinnen. De kosten van de vervolgworkshop kunnen worden gefinancierd uit de SLOK uitkering (€ 10.000,00).
6.1.13 Duurzaamheidsonderzoek in KISSZ Kennisinstituten en gemeenten in Zuid-Holland werken samen in het zogenaamde KISSZ netwerk. Dit netwerk verbindt kennis en beleid rondom duurzaamheidthema’s met als doel te werken aan constructieve oplossingen voor de praktijk. Gemeente Den Haag neemt ook deel aan dit netwerk. De gemeente Den Haag heeft een tiental onderzoekvragen ingebracht in dit kennisnetwerk. Twee kennisinstituten, de Hogeschool Rotterdam en de Erasmus Universiteit, hebben aangegeven aan de slag te willen met een onderzoeksvraag. De Hogeschool Rotterdam wil aan de slag met de vraag of en hoe een virtuele VvE (á la een virtuele woning van één van de bekende woonwarenhuizen) ingericht kan worden waarin bewoners direct kunnen zien welke duurzame mogelijkheden er zijn voor hun pand, wat het kost en oplevert en wat er voor nodig is qua besluitvorming en vergunningverlening. De Erasmus Universiteit is geïnteresseerd in de onderzoeksvraag hoe de creatieve klasse die Richard Florida onderscheidt in zijn boek ‘the creative city’ in Den Haag kan worden betrokken bij duurzaamheidsinitiatieven in de stad.
6.1.14 Klimaatcentrum Naar aanleiding van een motie van de Haagse gemeenteraad6 heeft adviesbureau Tauw in opdracht van Stadsbeheer een haalbaarheidsstudie gedaan naar de mogelijkheid van een klimaatcentrum in Den Haag. Een dergelijk klimaatcentrum zou zich in eerste instantie moeten richten op klimaat mitigatie. Een belangrijk onderdeel van het werkveld van het klimaatcentrum is het verduurzamen van de bestaande woningen. Het klimaatcentrum biedt ook mogelijkheden om tegemoet te komen aan de één loket wens van de corporaties. In de haalbaarheidsstudie worden vier scenario’s geschetst voor het oprichten van een klimaatcentrum. De scenario’s lopen uiteen van één groot centrum in de stad gericht op educatie, kennisontwikkeling en ontzorging tot een groeiscenario waarbij het klimaatcentrum op kleine schaal begint en van daaruit door kan groeien, al naar gelang de behoeften in de stad en de ervaringen die in het klimaatcentrum opgedaan worden. Op ambtelijk niveau wordt de komende maanden een plan van aanpak opgesteld hoe het klimaatcentrum gestalte kan krijgen. Er worden al gesprekken gevoerd met partijen in de stad voor een mogelijke locatie van het klimaatcentrum.
6
Motie klimaatcentrum van 30-10-08, RIS 158849
DSO/2010.1861
35
6.1.15 Bouwmarkten en starterspakketten Gamma’s en andere bouwmarkten zijn dé ideale plek om bewoners bekend te maken met middelen om hun woning duurzaam te maken. Een gedeelte van een bouwmarkt zou duurzaam ingericht moeten worden zodat bewoners daadwerkelijk kunnen zien wat er allemaal mogelijk is. Daarnaast zijn de bouwmarkten dé plekken waar ook voorlichting kan worden georganiseerd via verkopers, via folders etc. De Gamma in ZKD heeft interesse in het gedeeltelijk duurzaam inrichten van hun markt. Daarnaast kunnen via de bouwmarkten starterspakketten kunnen worden aangeboden tegen gereduceerde prijs. In deze pakketten zit bijvoorbeeld radiatorenfolie, tochtstrips, leidingisolatie en perlatoren zodat bewoners op een makkelijke manier de eerste energiebesparingsmaatregelen kunnen treffen. De gemeente kan een gedeeelte van de starterspakketten meefinancieren en/of speciale aandacht via haar eigen communicatiemiddelen op het bestaan van starterspaketten kunnen richten. De gemeente gaat de komende maanden in gesprek met bouwmarkten om na te gaan hoe bouwmarkten tegen bovengenoemd idee aankijken
6.1.16 Lease je zonnepaneel: stimuleer de lease-gedachte Leasen is dé kans om het probleem op te lossen dat de terugverdientijden van duurzaamheidsmaatregelen vaak langer zijn dan de periode dat een bewoner ergens woont. In het buitenland zijn voorbeelden bekend waarbij bewoners zonnepanelen leasen. De gemeente Den Haag kijkt positief aan tegen deze lease gedacht en wil met de Eneco in gesprek om na te gaan hoe Eneco en de gemeente samen kunnen optrekken om bewoners te stimuleren om zonnepanelen te leasen.
6.1.17 Duurzaamheidspact met bewonersorganisaties Het actief en georganiseerd benaderen van bewoners is één van de belangrijkste middelen om de energiebesparingsmarkt op gang te krijgen. Een manier om dit te doen is om vertegenwoordigers van bewonersorganisaties in de stad te benaderen en te vragen of deze willen meedoen aan een pact om de woningen in Den Haag duurzamer te maken. Deze vertegenwoordigers spelen een belangrijke rol in hun eigen groep en kunnen mensen stimuleren hiermee aan de slag te gaan. De gemeente Den Haag gaat de komende maanden bewonersorganisaties benaderen om te peilen hoe deze organisaties aankijken tegen een mogelijk duurzaamheidspact.
6.2 Acties op lange termijn 6.2.3 Creëren van een structurele markt energiebesparing De gemeente vindt het van groot belang om samen met de markt op te trekken om energiebesparing en dus een energiebesparingsklimaat structureel van de markt te krijgen. Consumenten moeten worden verleid en ontzorgd om energiebesparende maatregelen te treffen. De inzet op energiebesparing wordt georganiseerd op basis van de gedachte dat tegelijk een slimme relatie moet worden gelegd met het oplossen van gezondheids- en comfortproblemen in woningen. Daartoe is het belangrijk dat de aanbieders (energieadviseurs, installatiebedrijven, bouwbedrijven, isolatiebedrijven, glaszetters, hypotheekadviseurs en makelaars) gaan samenwerken op deze markt. De gemeente kan een belangrijke rol hierin vervullen om de verschillende aanbieders en vragers op de energiebesparingsmarkt bij elkaar te brengen en zo de kansen en belemmeringen in beeld te brengen die er bestaan om een structurele markt te laten ontstaan.
DSO/2010.1861
36
Er is een regiegroep opgericht om bovengenoemde doelen te bereiken. Hierin nemen deel het stadsgewest Haaglanden, de gemeente Den Haag, Bouwend Nederland, Uneto VNI en Meer met Minder (de nationale energiebesparingsaanpak). Zowel voor de aanbodkant als de vraagkant wordt in de regiegroep een aanpak ontwikkeld om te komen tot een structurele markt. Elementen die deel gaan uitmaken van de aanpak van de aanbodkant zijn: Het aanbieden van een ‘meer met minder’ cursus aan lokale ondernemers, brancheverenigingen die hun leden stimuleren om kennis te verwerven over toe te passen maatregelpakketten, ondersteuning van aanbieders om consortia te organiseren en zichzelf te profileren en het organiseren van een minisymposium met bestuurders van de verschillende betrokken partijen. Elementen in de aanpak van de vraagkant zijn onder meer: het inzichtelijk maken van beschikbare subsidies en het aanbieden van locale campagnes. Proceskosten zijn nog niet bekend, maar zullen evenredig worden verdeeld over de verschillende partijen uit de regiegroep.
6.2.4 Vervolgonderzoek Op lange termijn is nauwe samenwerking met de diverse partners in de stad noodzakelijk om de enorme duurzaamheidsopgave in de bestaande woningvoorraad te kunnen realiseren. De gemeente heeft voor de komende jaren een beperkt aantal financiële en juridische middelen tot haar beschikking en wil haar rol vooral invullen als regisseur en facilitator: het bijeenbrengen van partijen die gezamenlijk zullen moeten optrekken om Den Haag duurzamer te maken en het overzicht houden wat er in de stad gebeurt om de bestaande woningvoorraad te verduurzamen. Op korte termijn worden zoals eerder is aangegeven al concrete acties ingezet. Maar op lange termijn zal een structurele omslag in denken, cultuur en aanpak moeten plaatsvinden. Er zal veel meer kennis vergaard moeten worden over de kansen, mogelijkheden en barrières die door de verschillende partijen worden gezien en ervaren. Om tot optimale kennisvergaring te komen om de vraag te kunnen beantwoorden hoe de verschillende partijen gezamenlijk de duurzaamheidsopgave in de bestaande woningvoorraad kunnen realiseren is vanuit SLOK € 20.000,00 beschikbaar. De komende maanden zal een onderzoeksvoorstel worden opgesteld. Het onderzoek zal een aantal belangrijke kenmerken hebben: het moet uitgaan van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de diverse betrokken partijen, het moet de diverse ideeën en meningen van de partijen onderzoeken hoe de opgave het beste gerealiseerd kan worden, het moet inzoomen op de meest effectieve financiële maatregelen die gemeente en andere partijen kunnen treffen en tenslotte moet uit het onderzoek ook blijken welke juridische instrumenten de gemeente buiten het bouwbesluit om het beste kan inzetten. Een concreet onderwerp dat in dit onderzoek meegenomen wordt is: het onderzoeken van de mogelijkheid het verlagen van de WOZ belasting te koppelen aan de verduurzaming van de woningvoorraad.
6.2.5 Gezamenlijk optrekken en gezamenlijke lobby G4 Ook de andere drie grote steden zijn de laatste jaren bezig om plannen te maken en initiatieven te nemen om hun bestaande woningvoorraad te verduurzamen. Door de vier grote steden wordt vaak tegen dezelfde problemen aangelopen. Om een voorbeeld te noemen: de juridische mogelijkheden om via het Bouwbesluit duurzaamheidsinvesteringen af te dwingen zijn beperkt (zie Box 2). Om de juridische mogelijkheden te verruimen zal de rijksregelgeving aangepast moeten worden. De gemeente Den Haag wil samen met de G4 partners in beeld brengen welke gezamenlijke knelpunten worden ervaren en mogelijk een lobby starten richting Rijk om de duurzaamheidsopgave waar de steden voor staan en de gezamenlijk ervaren knelpunten onder de aandacht te brengen. De kosten voor het gezamenlijk optrekken en de gezamenlijke lobby zullen gedekt worden uit de reguliere DSO begroting.
DSO/2010.1861
37
Overigens gaat het in een gezamenlijke lobby niet alleen om energiebesparing in de woningvoorraad in de G4 steden, maar ook om het gezonder maken van de woningvoorraad. Een geslaagd voorbeeld is dat de GGD enkele jaren geleden hebben geregeld dat VROM niet nog verder zou doorslaan met eisen tegen Legionella, omdat deze eisen buiten proportie zouden zijn.
Tot slot In dit plan is de opgave geschetst waar de stad voor staat om in 2040 een klimaatneutrale woningvoorraad te realiseren. Het is een enorme opgave en om deze opgave te realiseren wordt van bewoners, corporaties, verhuurders, markpartijen en de gemeente een aanzienlijke inspanning wordt gevraagd. De gemeente wil haar rol als regisseur, stimulator en informatieverstrekker oppakken en samen met de partijen in de stad de uitdaging aangaan. De komende twee jaar start de gemeente Den Haag met concrete acties, waar snel resultaat mee kan worden behaald. Deze acties zijn niet voldoende om de uiteindelijke duurzaamheidsambities te bereiken, maar moeten als vliegwiel dienen om een beweging in de stad op gang te brengen waarbij uiteindelijk duizenden woningen duurzamer gemaakt moeten worden. Op lange termijn is meer kennis nodig hoe een dergelijke omslag kan plaatsvinden en een structurele energiebesparingsmarkt in de stad kan ontstaan. De gemeente Den Haag neemt het initiatief om deze kennis samen met marktpartijen, corporaties, verhuurders en bewoners te vergaren.