Postgraduaat Energiecoördinator Promotie 04 Academiejaar 2009 - 2010
Duurzame energie in het Pajottenland 20-50-100 voor alle Pajotse woningen
Eindwerk ingediend door: Bruno Moens tot het behalen van het Postgraduaat Energiecoördinator
Samenvatting In deze studie gaan we op zoek naar oplossingen voor 3 uitdagingen waarmee we op energievlak in het Pajottenland, en daarbuiten, steeds meer geconfronteerd worden namelijk:
1
Stijgende energieprijzen
2
Stijgende risico's op klimaatverandering door uitstoot van broeikasgassen
3
Niet duurzame ontwikkeling van de, wijze van, behoeftenbevrediging
In hoofdstuk 1 bespreken we deze 3 uitdagingen en geven de beginsituatie in het Pajottenland weer.
In Vlaanderen stegen de energieprijzen 20 % ten opzichte van 2004 of 3 % per jaar. Deze stijging wordt veroorzaakt door een structureel toenemende vraag naar fossiele brandstoffen en een gelijk blijvend aanbod. Concreet voor het Pajottenland bedraagt het totaal jaarlijks energieverbruik 574 968,75 MWh, of 30,2 MWh per gezin met een energiekost van 31 7436 135 € of 1668 € per gezin.
Door de verbranding van fossiele brandstoffen voor energieproductie steeg de uitstoot van broeikasgassen de laatste 50 jaar exponentieel en hiermee ook de risico's op oncontroleerbare effecten van klimaatverandering. Om deze risico's te beperken, moet de temperatuurstijging beperkt worden tot 2 °C tegen 2100, of een daling van de huidige CO2-uitstoot met 50 tot 80 % tegen 2050. In het Pajottenland bedraagt de CO2-uitstoot voor woningen in totaal 126 408 ton CO2/jaar, 2,53 ton CO2 per inwoner of 6,64 ton CO2 per gezin. Dit betekent een aandeel van 19 % in de totale jaarlijkse individuele CO2-uitstoot in Vlaanderen.
Deze twee uitdagingen verwijzen naar een onderliggend probleem: de niet duurzame ontwikkeling van de huidige, wijze van, behoeftenbevrediging met als gevolg stijgende uitputting van energiereserves en vervuiling. In België wordt de helft van onze totale huidige impact veroorzaakt door onze omgang met energie.
1
In deze studie gaan we na hoe we door middel van structurele investeringen duurzame oplossingen kunnen realiseren op energievlak voor de woningen van de 19033 gezinnen van het Pajottenland.
We willen hierbij 20 % CO2-reductie bereiken via 50 % energiebesparing en 100 % energie uit hernieuwbare energiebronnen.
In hoofdstuk 2 en 3 berekenen we de technische, energetische en financiële mogelijkheden van investeringen in energiebesparing, de investering in 20 cm dakisolatie
door
middel
van
papiervlokken
en
de
investering
in
hoogrendementsbeglazing, en de mogelijkheden van investeringen in hernieuwbare energietechnieken zoals zonneboilers, pelletketels, warmtepompen, PV-panelen en windturbines om de nog vereiste energie zelf te kunnen opwekken. Een totale netto-investering van 490 316 847 €, of 21 740 €/gezin, in rationele energietoepassingen en in hernieuwbare energietechnieken, hier warmtepompen voor verwarming en een oppervlakte van 130 ha PV-panelen voor elektriciteit, kan aldus instaan voor het volledige verbruik aan energie van alle Pajotse woningen. Dit zorgt voor een jaarlijkse energiekostbesparing van 54 978 407 €, of 2 889 €/gezin, of een winst van 173 % en een intern rendement van 10 %. De totale CO2-besparing bedraagt hierbij 118 194 ton CO2, of 6,21 ton CO2/gezin, of een reductie met 94 % ten aanzien van de huidige situatie. Een totale netto-investering van 301 486 004 €, of 15 840 €/gezin, in rationele energietoepassingen en in hernieuwbare energietechnieken, hier warmtepompen voor verwarming en een oppervlakte van 0,7 ha windenergie voor elektriciteit, kan instaan voor het volledige verbruik aan energie van alle Pajotse woningen. Dit zorgt voor een jaarlijkse energiekostbesparing van 26 038 175 €, of 1 368 €/gezin, of een vermindering van de huidige energiekost met 82 %. Het totale interne rendement van deze investering bedraagt 4 %. De totale CO2-besparing bedraagt hierbij 124 833 ton CO2, of 6,59 ton CO2/gezin, of een reductie met 99 % ten aanzien van de huidige situatie.
20-50-100 is dus mogelijk en wel volgens 2 verschillende ontwikkelingspaden. 2
Inhoudsopgave Samenvatting
1
Inhoudsopgave
3
Inleiding
6
Hoofdstuk 1: Drie uitdagingen voor een duurzame energieproductie en -consumptie
10
1
Eerste uitdaging: stijgende energieprijzen
11
1.1
Energiefactuur
11
1.2
Oorzaken
12
1.2.1 Aardgas en stookolie
15
1.2.2 Elektriciteit
17
1.3
18
Energiekost in het Pajottenland
1.3.1 Gebouwenverwarming in het Pajottenland
18
1.3.2 Elektriciteitsconsumptie in het Pajottenland
19
2
Tweede uitdaging: stijgende risico's op klimaatverandering
22
2.1
Globale evolutie van uitstoot van broeikasgassen
22
2.2
Evolutie van Vlaamse uitstoot van broeikasgassen
28
2.3
Uitstoot van broeikasgassen bij Pajotse gezinnen
30
2.3.1 Uitstoot van broeikasgassen bij gebouwenverwarming
31
2.3.2 Uitstoot van broeikasgassen bij elektriciteitsconsumptie
31
3
Derde overkoepelende uitdaging: duurzame ontwikkeling
34
3.1
Globale ecologische voetafdruk
34
3.2
Ecologische voetafdruk in België
37
Besluit
38
3
Hoofdstuk 2: Duurzame energie in het Pajottenland door energiebesparende investeringen
41
1
De Trias energetica: duurzame energie in 3 stappen
42
1.1
Stap 1: verbruik minder energie
43
1.2
Stap 2: gebruik energie afkomstig van hernieuwbare energiebronnen
44
1.3
Stap 3: gebruik energie afkomstig van eindige energiebronnen zo efficiënt mogelijk
47
2
Mogelijkheden voor energiebesparing bij Pajotse gezinnen
47
2.1
Mogelijkheden voor energiebesparing bij gebouwenverwarming
48
2.1.1 Mogelijkheden van dakisolatie in het Pajottenland
50
2.1.2 Mogelijkheden van hoogrendementsbeglazing in het Pajottenland
61
Besluit: overzicht van potentieel aan energiebesparing in het Pajottenland
68
Hoofdstuk 3: Duurzame energie in het Pajottenland door hernieuwbare energie
1
72
Overzicht energetisch en CO2-uitstootverminderingspotentieel hernieuwbare energie
72
2
Verwarming en duurzame energie
75
2.1
Zonneboilers en verwarming
76
2.2
Pelletketels en verwarming
83
2.3
Warmtepompen en verwarming
87
3
Elektriciteit en duurzame energie
92
3.1
Fotovoltaïsche panelen voor elektriciteit en verwarming
92
3.1.1 PV en elektriciteit
92
3.1.2 PV en verwarming
95
3.2
100
Windenergie voor elektriciteit en verwarming
3.2.1 Windenergie en elektriciteit
100 4
3.2.2 Windenergie en verwarming
103
Besluit: overzicht van potentieel aan energieproductie door hernieuwbare energietechnieken in het Pajottenland
107
Besluit
116
Bibliografie
128
5
Inleiding Een duurzame energievoorziening voorziet in de energiebehoefte van de huidige generatie zonder de behoeften van toekomstige generaties tekort te doen. Onze huidige afhankelijkheid van fossiele, onhernieuwbare, brandstoffen, zoals aardolie en aardgas, en andere beperkte onhernieuwbare brandstoffen, zoals uranium voor de opwekking van kernenergie, roept ernstige vragen op. Hoe zullen we in onze energiebehoeften voorzien wanneer de voorraden van deze onhernieuwbare brandstoffen uitgeput of in ieder onbetaalbaar zullen zijn?
De Europese Unie heeft zich hieromtrent tot doel gesteld om tegen 2020 de 20-2020-doelstelling te behalen: 20 % minder CO2-uitstoot, 20 % energiebesparing en 20 % hernieuwbare energie.
In deze studie bekijken we of de 7 gemeenten van het Pajottenland+-gebied, Bever, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Pepingen en Roosdaal, met hun 50 000 inwoners tegen 2020 30-50-100 kunnen behalen voor alle gezinnen: 30 % CO2uitstootreductie, 50 % energiebesparing en 100 % hernieuwbare energie.
We kijken hier specifiek naar de situatie van de gezinnen, de doelgroep die in deze regio met afwezigheid van grote industrie het grootste energieverbruik heeft. De landbouw wordt in deze studie niet bestudeerd op de eigen energiesituatie door de specifieke kenmerken van deze sector.
In het eerste hoofdstuk preciseren we onze probleemstelling: "Waarom willen we tegen 2020 30-50-100 behalen?".
We bespreken de eerste uitdaging van stijgende energiekosten voor fossiele brandstoffen door toenemende globale vraag en stagnerende bevoorrading. We bekijken heel specifiek de Vlaamse energiehuishouding en de evolutie van de energieprijzen voor gezinnen. Vervolgens maken we deze berekening ook voor de energiekosten van de Pajotse gezinnen.
6
De
tweede
uitdaging
is
het
beperken
van
de
menselijk
geïnduceerde
klimaatveranderingseffecten door het beperken van de uitstoot van broeikasgassen tot aanvaardbare niveaus. We leggen hier kort dit proces uit, de evolutie onder invloed van menselijke activiteiten en de mogelijke toekomstige evolutie van dit proces met de gekoppelde effecten op alle systemen. We bespreken hier ook de noodzakelijke reducties om dit veranderingsproces menselijk en financieel beheersbaar te houden.
Ten slotte bekijken we de CO2-uitstoot op Vlaams niveau, de evolutie hiervan en het aandeel van de verschillende sectoren hierin. Deze berekening maken we opnieuw voor de Pajotse gezinnen en alle inwoners. Aangezien we de CO2-uitstoot van de Pajotse gezinnen willen verlagen is het immers belangrijk te weten hoe groot dit potentieel bedraagt.
De derde uitdaging vormt het algemeen kader van deze eerste twee uitdagingen: de omschakeling naar een duurzame ontwikkeling, dit is de bevrediging van de behoeften van de huidige generatie zonder de behoeftenbevrediging van de toekomstige generaties te hypothekeren. Concreet: hoe kunnen we in onze energiebehoeften voorzien zonder deze uit te putten of zonder onze toekomstige generaties met de negatieve effecten van vervuiling op te zadelen?
Belangrijk in deze filosofie is ook het streven naar een evenwicht tussen het ecologische, het economische en het sociale aspect van een strategie naar duurzame ontwikkeling. Het ontwikkelen van een alternatieve energieproductie en energieconsumptie moet niet alleen belangrijke ecologische meerwaarden hebben en dit op een economisch gezonde manier, maar moet vooral ook ten dienste staan van zoveel mogelijk actoren. Een dergelijke strategie zoekt naar het uitbreiden van de participatiemogelijkheden voor alle inwoners van deze regio bij het ontwikkelen van duurzame energiealternatieven. Enkel op deze manier kan deze ontwikkeling immers rekenen op een algemeen gedragen maatschappelijk draagvlak.
In het tweede hoofdstuk vangen we aan met de studie van de concrete mogelijkheden voor duurzame energie in het Pajottenland. 7
We onderzoeken gestructureerd de mogelijkheden voor duurzame energie in het Pajottenland. We maken hierbij telkens een technische en economische analyse van de haalbaarheid van de verschillende toepassingen.
We laten ons in deze haalbaarheidsstudie van verschillende energietoepassingen uiteraard inspireren door het ontwikkelde principe van de "Trias energetica". Dit principe geeft weer dat bij het zoeken naar alternatieven voor de huidige energieproductie en –consumptie eerst gezocht moet worden naar manieren om energie te besparen, de duurzaamste energie is immers de niet opgebruikte en dus niet opgewekte energie. Wanneer dit potentieel gemaximaliseerd is, is het belangrijk te onderzoeken of de nog noodzakelijke energie door middel van hernieuwbare energietechnieken kan opgewekt worden. Indien ook dit potentieel gemaximaliseerd is en toch nog energie afkomstig uit fossiele of eindige energiebronnen aangewend moet worden, is het belangrijk dat het rendement van deze toepassingen zo hoog mogelijk moet liggen om deze bronnen zo efficiënt mogelijk aan te wenden.
In deze studie zullen we in hoofdstuk 2 trachten na te gaan hoe we tot 50 % energiebesparing kunnen komen bij de Pajotse gezinnen en in hoofdstuk 3 hoe we de overige energie voor 100 % uit hernieuwbare energiebronnen zouden kunnen opwekken. De derde stap van verhogen van efficiëntie van bestaande toepassingen op fossiele energiebronnen zouden we hiermee volledig willen wegnemen.
In deze 2 hoofdstukken willen we dus een duidelijk overzicht krijgen van de technische en economische mogelijkheden van de verschillende toepassingen in onze duurzame energiestrategie. Omdat we in deze strategie ook een duidelijke CO2-besparing
willen
realiseren,
voeren
we
indien
mogelijk
ook
een
levenscyclusanalyse door op deze verschillende toepassingen zodat we dit aspect ook mee kunnen betrekken in een totale evaluatie van deze mogelijkheden.
Als
besluit
willen
we
een
overzicht
bekomen
van
mogelijke
duurzame
energietoepassingen rond energiebesparing en hernieuwbare energie die, gebundeld in een duurzame energiestrategie, het moet mogelijk maken om tegen 2020 30 % 8
CO2-uitstoot te besparen door middel van 50 % energiebesparing en 100 % hernieuwbare energietoepassingen bij alle gezinnen van het Pajottenland.
Op deze manier zou het Pajottenland haar reputatie als "groene" streek waar het aangenaam is te wonen, te leven en te werken alle eer kunnen aandoen, voor deze generatie en voor de volgende.
9
Hoofdstuk één: Drie uitdagingen voor een duurzame energieproductie en -consumptie In dit hoofdstuk bespreken we eerst nauwkeuriger de probleemstelling van deze studie, namelijk waarom moeten we nadenken over het behalen van de vooropgestelde 20-50-100-doelstelling voor de gezinnen van het Pajottenland? We bekijken 3 uitdagingen waarmee onze huidige energieproductie en –consumptie in steeds belangrijkere mate geconfronteerd wordt:
1
Stijgende energieprijzen als gevolg van grote afhankelijkheid van schaarser wordende eindige en fossiele brandstoffen
2
Stijgende risico's op onbeheersbare klimaatverandering als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen bij de verbranding van fossiele brandstoffen voor energiedoeleinden
3
Niet-duurzame ontwikkeling als intra- en intergenerationele onrechtvaardige verdeling van energieproductie en –consumptie
Deze 3 uitdagingen schetsen direct ook de voorwaarden waaraan eventuele oplossingen moeten voldoen: het onder controle krijgen en niet meer afhankelijk zijn van de wisselende internationale energieprijzen, de risico's op klimaatverandering verminderen door de concentratie van, de uitstoot van, broeikasgassen voor energiedoeleinden te verminderen en de omschakeling naar een duurzame vorm van ontwikkeling met aandacht voor een intra- en intergenerationele rechtvaardige verdeling van energieproductie en –consumptie.
10
1
Eerste uitdaging: stijgende energieprijzen door grote afhankelijkheid van
schaarser wordende eindige en fossiele brandstoffen
1.1
Energiefactuur
De energiefactuur van Vlaamse gezinnen heeft de afgelopen 6 jaar een grote evolutie gekend. Zoals blijkt uit de onderstaande grafiek van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, de VREG, kende deze energiefactuur van een gezin met een doorsnee verbruik (3500 kWh elektriciteit en 23260 kWh aardgas) tot voor de laatste financiële crisis van eind 2008 een sterke stijging.
Evolutie van de totale energiefactuur voor een gezin met een doorsnee verbruik, VREG,
Marktmonitor
2009,
Beschikbaar
op:
http://www.vreg.be/vreg/documenten/rapporten/RAPP-2009-10.pdf.
Tussen januari 2004 en juli 2008 steeg de gemiddelde energierekening bij standaardleveranciers van 1400 € naar 2400 €, een stijging met maar liefst 1000 € of 71 %. Sinds de economische crisis van 2008 zijn deze prijzen gezakt tot 1800 € eind 2009 of een stijging van maar 400 € of 28 % op 5 jaar tijd. 11
Wat zijn nu de oorzaken van deze evolutie?
1.2
Oorzaken
Vlaanderen is, net als vele westerse landen, in belangrijke mate afhankelijk van fossiele brandstoffen voor de energiebevoorrading. Zoals blijkt uit onderstaand overzicht van het Milieurapport Vlaanderen van de energiestromen in Vlaanderen is 80 % van onze energie of 1756 PJ afkomstig van fossiele brandstoffen: 53 % of 1091 PJ van olie, 21 % of 434 PJ van gas en 6 % of 131 PJ van kolen.
Overzicht
energiestromen
Beschikbaar
op:
in
Vlaanderen
2008,
Milieurapport
Vlaanderen,
http://www.milieurapport.be/nl/feiten-cijfers/MIRA-
T/sectoren/energiesector/energiegebruik-in-vlaanderen/energiestromen-invlaanderen/.
Energie uit kerncentrales stelt 11 % of 222 PJ van het energieverbruik voor, biomassa 2 % of 34 PJ, warmte en netto ingevoerde elektriciteit eveneens 2 % of 41 PJ en andere brandstoffen 5 % of 93 PJ.
12
De elektriciteitsproductie uit wind-, waterkracht en PV leverden in 2008 een bescheiden bijdrage van 0,06 %.
Deze grote afhankelijkheid van fossiele brandstoffen vormt naast duidelijke politieke afhankelijkheidsgevolgen ook door de economische evolutie van vraag en aanbod op de internationale markt een steeds groter economisch probleem. Onderstaande grafiek geeft de evolutie weer van de prijs van een vat ruwe olie (159 l) van na de Tweede Wereldoorlog tot het begin van de economische crisis in 2008.
Evolutie van olieprijzen per vat olie (159 l), WTRG, http://www.wtrg.com/prices.htm.
Olieprijzen zijn het gevolg van de verhouding tussen de vraag naar olie en het geleverde aanbod hiervan.
Waar in de jaren 70 omwille van geopolitieke redenen dit aanbod kunstmatig laag werd gehouden door de OPEC-landen en aldus olie een sterke prijsstijging kende, is de huidige sterke stijging van de olieprijs, begin juli 2008 nog tot 147 dollar per vat
13
thans "slechts 76 dollar", eerder het gevolg van een veranderende verhouding tussen de toegenomen vraag hiernaar vanuit de ontwikkelende landen zoals China, India en Brazilië en het stabiliserende aanbod van goedkoop ontginbare olie. Het gevolg is een gestaag stijgende olieprijs die in sterke mate de toegenomen vraag vanuit de economie weerspiegelt.
Aangezien aardgas deze olieprijs met enige vertraging volgt zien we ook hier deze evolutie, niet enkel wat betreft de directe aardgasrekening van Vlaamse gezinnen, maar ook voor de elektriciteitsrekening.
Uit het volgende overzicht van het aandeel van energiedragers in de nettoelektriciteitsproductie in Vlaanderen blijkt immers dat slechts 22 669 GWh of 45 % van de elektriciteit afkomstig is van kernenergie, aardgas staat in voor 19 479 GWh of 39 %, vaste brandstoffen voor 5 534 GWh of 11 %, hernieuwbare brandstoffen voor 1 940 GWh of 4 % en olie voor 502 GWh of 1 %.
Aandeel van de energiedragers in de netto-elektriciteitsproductie, VITO, Beschikbaar op: http://www4.vlaanderen.be/dar/svr/Cijfers/Pages/Excel.aspx.
14
Als we dan naar de laatste evoluties van de energieprijzen voor gezinnen opgesplitst naar elektriciteit en aardgas en stookolie kijken, bekomen we de volgende overzichtsgrafieken van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG).
1.2.1 Aardgas en stookolie
Evolutie aardgasprijzen 01/2007-05/2010 voor afname van 23 260 kWh/jaar voor verwarming, CREG, Evolutie van de aardgasprijzen op de residentiële markt mei 2010, Beschikbaar op: http://www.creg.be/pdf/Tarifs/G/evolprixg_nl.pdf.
Na een forse daling vanaf het begin van de economische crisis vanaf september 2008 met een prijs van 7 eurocent per kWh merken we een stabilisatie en toename van de aardgasprijs vanaf november 2009 tot 5 eurocent per kWh in mei 2010, te vergelijken met de situatie in november 2007.
Omgerekend naar een gemiddeld verbruik van 23 260 kWh/jaar betekent dit een jaarlijkse energiekost van 1163 € voor het aardgasverbruik van een Vlaams gezin, of bij 11 kWh per m³ aardgas, 2 115 m³ aardgas tegen een kost van 0,55 €/m³.
15
Voor de opwarming van enkel sanitair warm water bedraagt het gemiddeld verbruik 2 326 kWh/jaar, 1/10 in vergelijking met het verbruik bij verwarming, indien enkel hiervoor gas wordt afgenomen bedraagt de kost hier gemiddeld 8,8 eurocent per kWh of in totaal 205 €, indien gecombineerd met de verwarming op gas bedraagt de kost in totaal 116 €.
Maken we nu de vergelijking met de prijzen voor stookolie dan komen we tot het volgende overzicht van de evolutie van deze prijzen. 2115 m³ aardgas komt hier overeen met een vergelijkbare hoeveelheid stookolie.
Evolutie all-in prijzen stookolie (2 115 liter) en aardgas (23 260 kWh), CREG, Evolutie van de aardgasprijzen op de residentiële markt mei 2010, Beschikbaar op: http://www.creg.be/pdf/Tarifs/G/evolprixg_nl.pdf. De kloof tussen stookolie en aardgas bedraagt op dit moment ongeveer 200 € energiekost per jaar meer voor stookolie. Op 21 mei bedroeg de officiële stookolieprijs volgens www.mijnmazoutprijs.be 0,63 €/l of voor een hoeveelheid van 2115 l stookolie in totaal 1 331 € of 0,08 €/l of per m³ duurder dan aardgas.
16
Let op, de prijzen van stookolie worden vlugger beïnvloed door de algemene olieprijzen dan de prijzen van aardgas die meestal met een vertraging van 6 maanden worden doorgerekend. Deze laatste zullen de komende maanden dus wellicht nog stijgen.
1.2.2 Elektriciteit
Kijken we naar de huidige elektriciteitstarieven, dan bemerken we na een korte daling vanaf november 2008 van gemiddeld 17 eurocent per kWh naar 14 eurocent per kWh in mei 2009 thans weer een stijging tot gemiddeld 16 eurocent per kWh of opnieuw bijna hetzelfde prijsniveau als voor de economische crisis.
Evolutie elektriciteitsprijzen 9/2004 tot 4/2010 voor afname van 3500 kWh, CREG, Evolutie van de elektriciteitsprijzen op de residentiële markt april 2010, Beschikbaar op: http://www.creg.be/pdf/Tarifs/E/evolprixe_nl.pdf.
Rekening houdend met een tweevoudig tarief met 1600 kWh aan dagtarief en 1900 kWh aan nachttarief en 500 kWh gratis elektriciteit voor 4 gezinsleden bedraagt deze jaarlijkse elektriciteitsrekening 513 €, of reeds 17 eurocent per kWh, bij de goedkoopste leverancier volgens de V-test van de VREG (VREG, V-test).
17
Concluderend kunnen we stellen dat we door onze grote afhankelijkheid van eindige en fossiele brandstoffen voor verwarming en elektriciteit ook in sterke mate kwetsbaar zijn voor internationale prijsstijgingen.
Tussen 2004 en 2008 stegen de gemiddelde energieprijzen voor gezinnen zo van 1400 tot gemiddeld 2400 € per gezin, een stijging van 71 %, onder invloed van een stijgende vraag naar de fossiele brandstoffen gebruikt voor deze energieconsumptie.
Momenteel bedragen de gemiddelde energieprijzen voor gezinnen in het geval van verwarming met aardgas 1676 €, of een stijging van 20 % ten opzichte van 2004. Bij verwarming met stookolie komt hier gemiddeld 200 € bovenop.
Zelfs met een economische crisis bemerken we dus een stijging van gemiddeld 3 % op de jaarlijkse energierekening, indien berekend naar het prijspeil van 2008 was dit zelfs jaarlijks 12 % geweest.
In onze duurzame energiestrategie gaan we op zoek naar manieren om deze stijgende energieprijzen te beperken, via energiebesparing, of zelf onder controle te krijgen, door het controleren van de productie van hernieuwbare energie. Dit bespreken we in de volgende 2 hoofdstukken.
1.3
Energiekost in het Pajottenland
Bekijken we deze cijfers nu voor het energieverbruik en de energiekosten van de gezinnen in het Pajottenland, de belangrijkste energieverbruikers in deze landelijke regio, dan komen we tot de volgende overzichten voor gebouwenverwarming en de consumptie van elektriciteit.
1.3.1 Gebouwenverwarming in het Pajottenland
Op basis van de lokale statistieken van APS-Vlaanderen voor het aantal inwoners, gezinnen en het energieverbruik van de gezinnen in het Pajottenland voor gebouwenverwarming in 2006 en de huidige prijzen voor de brandstoffen voor deze
18
gebouwenverwarming, in dit geval voor de goedkoopste brandstof aardgas, komen we tot de volgende tabel:
gemeente
totaal energieverbruik inwoners gezinnen in MWh
Bever
2.093
811 16.940
Galmaarden
8.285 3.226
Gooik
8.931
Herne
energieverbruik totale per gezin in energiekost energiekost MWh (aardgas) in € /gezin in € 20,89
847.000
1.044,39
70.920
21,98
3.546.000
1.099,19
73.290
21,59
3.664.500
1.079,38
6.566 2.492
54.920
22,04
2.746.000
1.101,93
Lennik
8.747 3.428
74.120
21,62
3.706.000
1.081,10
Pepingen
4.401 1.547
32.020
20,70
1.601.000
1.034,91
Roosdaal
10.934 4.134
86.220
20,86
4.311.000
1.042,82
Totaal
49.957
21,46
20.421.500
1.072,95
3.395
19.033 408.430
Energieverbruik en –kost voor gebouwenverwarming van gezinnen in het Pajottenland
in
2006,
op
basis
van
lokale
statistieken
op
http://aps.vlaanderen.be/lokaal/lokale_statistieken.htm en cijfers CREG.
In totaal verbruikten 19 033 gezinnen, goed voor 49 957 inwoners, in 2006 408 430 MWh aan energie om hun gebouwen te verwarmen. Dit komt overeen met een totale jaarlijkse energiekost van 20 421 500 €.
Omgerekend per gezin is dit een gemiddeld verbruik van 21,46 MWh energie per jaar voor gebouwenverwarming of 1072,95 € aan energiekosten, volgens de huidige prijs van aardgas.
1.3.2 Elektriciteitsconsumptie in het Pajottenland
De berekening van de elektriciteitsconsumptie door de gezinnen in het Pajottenland is niet af te leiden uit de lokale statistieken van APS-Vlaanderen. We gebruiken
19
hiervoor de gemiddelde cijfers van de VREG, nl. 3500 kWh elektriciteit per jaar per gezin aan 17 eurocent per kWh of 595 €/gezin.
Om onmiddellijk ook rekening te houden met de primaire productie die thans nodig is om 1 kWh geconsumeerde elektriciteit op te wekken vermenigvuldigen we de totale elektriciteitsconsumptie van de Pajotse gezinnen met 2,5 (40 % efficiëntie).
gemeente
totaal primair totaal elektriciteits- totale energiekost energieverbruik in inwoners gezinnen verbruik in MWh in € MWh
Bever
2.093
811 2.838,50
482.545
7.096,25
Galmaarden
8.285
3.226 11.291,00
1.919.470
28.227,50
Gooik
8.931
3.395 11.882,50
2.020.025
29.706,25
Herne
6.566
2.492 8.722,00
1.482.740
21.805,00
Lennik
8.747
3.428 11.998,00
2.039.660
29.995,00
Pepingen
4.401
1.547 5.414,50
920.465
13.536,25
Roosdaal
10.934
4.134 14.469,00
2.459.730
36.172,50
Totaal
49.957
19.033 66.615,50
11.324.635
166.538,75
Energieverbruik en –kost voor elektriciteitsconsumptie van gezinnen in het Pajottenland
in
2006,
op
basis
van
lokale
statistieken
op
http://aps.vlaanderen.be/lokaal/lokale_statistieken.htm en cijfers CREG.
In totaal verbruikten de Pajotse gezinnen in 2006 66 615,50 MWh aan elektriciteit, goed voor een totale kost van 11 324 635 €. Dit vertegenwoordigt een totale primaire productie van 166 538,75 MWh aan elektriciteit of gemiddeld 8,75 MWh aan primaire elektriciteitsconsumptie per gezin.
Vergelijken we deze 2 energieverbruiken van de Pajotse gezinnen, dan bemerken we dat in 2006 408 430 MWh aan energie voor gebouwenverwarming werd aangewend, of 71 % van het totaal. 166 538,75 MWh of 29 % werd verbruikt voor de primaire productie van de elektriciteitsbehoefte.
20
In totaal werd aldus 574 968,75 MWh aan energie verbruikt door de Pajotse gezinnen of omgerekend gemiddeld 30,2 MWh per gezin.
Totaal energieverbruik Pajotse gezinnen voor gebouwenverwarming en primair energieverbruik voor elektriciteit in MWh in 2006.
Kijken we naar de verdeling van de energiekosten voor gebouwenverwarming en elektriciteit, dan bedroegen deze voor gebouwenverwarming voor het energieverbruik in 2006 20 421 500 €, of 64 % van de totale energiekost, en voor elektriciteit 11 324 635 € of 36 %, in totaal 31 746 135 €, of 1668 € per gezin.
Totale energiekost Pajotse gezinnen voor gebouwenverwarming en elektriciteit.
21
2
Tweede uitdaging: stijgende risico's op oncontroleerbare klimaat-
verandering als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen bij de verbranding van fossiele brandstoffen voor energiedoeleinden
2.1
Globale evolutie van uitstoot van broeikasgassen en klimaatverandering
Sinds de Industriële Revolutie is de uitstoot van broeikasgassen enorm toegenomen.
Op de onderstaande grafiek bemerken we de toename van de concentraties van CO2 in parts per million, het belangrijkste broeikasgas door de grote hoeveelheid hiervan, en N2O en CH4 in parts per billion.
Concentraties van broeikasgassen van jaar 0 tot 2005 in ppm en ppb, Intergovernmental Panel on Climate Change, Fourth Assessment Report Working Group I Report ‘The Physical Science Basis’ Summary for Policymakers, Beschikbaar op: http://www.ipcc.ch/pdf/assessment-report/ar4/wg1/ar4-wg1-spm.pdf, p. 135.
De concentratie van CO2 nam toe van 280 ppm in 1800 tot 380 ppm in 2000, CH4 (methaan), van 750 ppb in 1800 tot 1800 ppb in 2000, en N2O, van 260 ppb in 1800
22
tot 320 ppb in 2000. In totaal bedraagt de CO2-eq (CO2-equivalent, of omgezet naar het opwarmend effect) concentratie van broeikasgassen omgerekend momenteel 375 ppm.
De toenames van deze concentraties verlopen bovendien exponentieel. De toename met 50 ppm voor CO2 na 1750 verliep gedurende een periode van 200 jaar tot 1970, de volgende toename met 50 ppm vond plaats in slechts 30 jaar, met een toename van 19 ppm van 1995 tot 2005, de snelste gemiddelde toename sinds het begin van de atmosferische CO2-metingen in 1950. De gemiddelde jaarlijkse toename van de CO2-concentraties bedroeg voor de periode 1960 tot 2005 1,4 ppm/jaar.
De toename van deze concentraties is op zich geen probleem, deze gassen zijn in deze concentraties niet giftig, maar vormen wel een groot probleem door het opwarmingspotentieel van deze gassen. Dit wordt onderzocht met behulp van de radiative forcing. Dit is de verandering in het evenwicht tussen de inkomende en uitgaande straling in de atmosferische tropopauze.
Bij een evenwicht is er geen opwarming van de aarde doordat evenveel straling de aarde verlaat als ze de aarde bereikt.
Broeikasgassen, CO2-eq-gassen, blokkeren echter de vrije uitstraling zodat ze dit evenwicht verstoren en er opwarming optreedt van de atmosfeer. Momenteel bedraagt de radiative forcing van de broeikasgassen CO2, CH4 en N2O 2,30 W/m², met alleen al voor CO2 een toename van 20 % tussen 1995 en 2005.
Deze positieve radiative forcing-waarden veroorzaakt door de mens overstemmen in belangrijke mate mogelijke andere menselijk geïnduceerde negatieve waarden, zoals de directe en indirecte koelende effecten van de uitstoot van aerosolen in de atmosfeer, of natuurlijke waarden, zoals de verandering in de zonnestraling.
Aldus bedraagt de huidige totale netto menselijk geïnduceerde positieve radiative forcing 1,6 W/m².
23
Globale
gemiddelde
radiative
forcing
(opwarmingspotentieel) in
2005
voor
verschillende factoren, Intergovernmental Panel on Climate Change, Fourth Assessment Report Working Group I Report ‘The Physical Science Basis’ Summary for
Policymakers,
Beschikbaar
op:
http://www.ipcc.ch/pdf/assessment-
report/ar4/wg1/ar4-wg1-spm.pdf, p. 4.
Op
dit
moment
zorgt
dit
opwarmingspotentieel
reeds
voor
een
globale
temperatuurverhoging van 0,8 °C ten opzichte van het begin van de Industriële Revolutie.
Op basis van de voorspelde evolutie van de uitstoot van broeikasgassen met hun overeenkomstige opwarmingspotentiëlen volgens verschillende ontwikkelingspaden kan men vervolgens projecties maken van de verdere stijging van de globale temperatuur.
24
Scenario's voor broeikasgasemissies en voorspelde globale temperatuurstijgingen tot 2100, Intergovernmental Panel on Climate Change, Synthesis Report Summary for Policymakers,
2007,
Beschikbaar
op:
http://www.ipcc.ch/pdf/assessment-
report/ar4/syr/ar4_syr_spm.pdf, p. 7. Vergeleken met de periode 1980-1999 en afhankelijk van de emissiescenario’s wordt de verwachte globale opwarming tegen 2100 dus geschat tussen 1,1 en 6,4°C.
Deze temperatuurstijging heeft een directe invloed op de huidige weer- en klimaatsystemen en via deze systemen ook een belangrijke invloed op de werking van menselijke en ecologische systemen.
Bovendien zullen deze invloeden ook sterke regionale verschillen kennen met sterkere opwarmingseffecten voor de hogere breedtegraden en voor de landmassa's.
Belangrijk bij de evaluatie van deze impacten zijn de aanpassingsmogelijkheden van de verschillende systemen aan deze veranderingen.
Uit het overzicht
van deze impacten blijkt dat vooral vanaf een extra
temperatuurtoename van + 2°C deze impacten groter worden met een mogelijk extra risico op uitsterving van 30 % soorten en het gevaar van het opstarten van een positief klimaatfeedbackmechanisme, zoals methaanuitstoot in permafrostgebieden, waardoor de verdere temperatuurtoename oncontroleerbaar wordt. 25
Voorbeelden van impacten van klimaatverandering op verschillende systemen volgens voorspelde globale temperatuurverandering, Intergovernmental Panel on Climate Change, Fourth Assessment Report Synthesis Report Full Report, Beschikbaar op: http://www.ipcc.ch/pdf/assessment-report/ar4/syr/ar4_syr.pdf, p. 51.
Willen we deze risico's aanvaardbaar en controleerbaar houden, is het dus belangrijk de temperatuurtoename tegen 2100 te beperken tot 2 °C wereldwijd. Dit is ook de betrachting van de Europese Unie in het uitstippelen van haar klimaatdoelstellingen.
Op basis van de voorspelde CO2-eq-stabilisatieniveaus voor broeikasgassen en de hiermee samenhangende CO2-uitstootniveaus kunnen we dan bepalen welke CO2uitstoot aanvaardbaar is en hoe deze bij voorkeur moet evolueren.
26
Overzicht van CO2- en CO2-eq-stabilisatiescenario’s, piek van globale jaarlijkse emissies, verandering in emissie tegen 2050 en veroorzaakte totale temperatuur(2100-2150) en zeespiegelstijging, Intergovernmental Panel on Climate Change, Synthesis
Report,
Beschikbaar
op:
http://www.ipcc.ch/pdf/assessment-
report/ar4/syr/ar4_syr.pdf, p. 67.
Indien we de globale temperatuurverandering willen beperken tot een toename van 2°C, is het dus belangrijk dat de CO2-concentratie beperkt blijft tot een niveau tussen 350 en 400 ppm, momenteel bedraagt dit reeds 380 ppm en stijgt dit jaarlijks met 1,4 ppm.
Concreet betekent dit dat de uitstoot van CO2-emissies moet pieken tegen ten laatste 2015. Daarna moet deze afnemen met 50 tot 85 % tegen 2050 om het voorspelde stabilisatieniveau voor CO2 te kunnen bereiken.
Blijft de CO2-uitstoot na 2015 echter toenemen en worden geen grote reducties hiervan bereikt tegen 2050, dan neemt de globale temperatuur verder toe boven de extra 2°C, tot maximaal 6,1 °C met de nodige grote gevolgen voor menselijke en ecologische systemen en grote risico's voor het optreden van effecten die de opwarming van het klimaat verder versterken.
De Europese Unie heeft zich dan ook tot doelstelling gesteld om tegen 2020 alvast 20 % minder CO2 uit te stoten. Indien dit gevolgd wordt door andere internationale partners, zoals de VS en China, kan dit zelfs oplopen tot een reductie van 30%, ambitieuze reducties die zoals we hierboven weergegeven hebben zeker noodzakelijk zijn op weg naar een verdere reductie met 50 tot 85 % tegen 2050.
27
2.2
Evolutie van Vlaamse uitstoot van broeikasgassen
Kijken we naar de uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen, dan bemerken we dat deze in 2006 in totaal 85 131 kton bedroeg. In 2008 was dit 81 200 kton.
Evolutie van de broeikasgasuitstoot per sector in Vlaanderen voor de periode 19902006, Vlaamse MilieuMaatschappij, Milieurapport Vlaanderen Achtergronddocument Thema
Klimaatverandering,
2008,
Beschikbaar
op:
http://www.milieurapport.be/Upload/Main/MiraData/MIRAT/02_THEMAS/02_12/ACHTERGRONDDOCUMENT_KLIMAATVERANDERING.PD F.
28
Omgerekend per Vlaming betekent dit een jaarlijkse uitstoot van 13,5 ton CO2-eq broeikasgassen.
De energie- en industriesector staan hier op plaats 1 en 2 wat betreft de uitstoot van deze gassen, in totaal 23 209 kton CO2-eq of 29 % van het totaal en 20 404 kton CO2-eq of 23,2 % van alle uitgestoten broeikasgassen. Transport en huishoudens komen op plaats 3 en 4 met een totaal van 15 719 kton CO2-eq en 12 727 kton CO2-eq en een aandeel van 17 en 15 %
Aandeel van de sectoren in de broeikasgasemissies voor de jaren 2006 en 2007 vergeleken met de aandelen in het referentiejaar(1990/1995), Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM), Milieurapport Vlaanderen Emissie van broeikasgassen per sector,
2007,
Beschikbaar
op:
http://www.milieurapport.be/Upload/Main/MiraData/MIRAT/02_THEMAS/02_12/02_12_04/02_12_04_02/02_12_04_02FIG1/02_12_04_02FIG 1.PNG.
Kijken we naar de evolutie van de uitstoot van broeikasgassen per sector in Mton CO2-eq ten opzichte van 1990, dan bemerken we een grote reductie in de sectoren
29
van de industrie (- 5,33 Mton CO2-eq) en in de landbouwsector (-1,79 Mton CO2-eq). Energie en huishoudens kenden een kleinere afname van 0,49 en 0,13 Mton CO2eq. De transportsector kende een stijging van 1,5 Mton CO2-eq.
Evolutie van de emissies van broeikasgassen per sector in Vlaanderen in de periode 1990-2007, Vlaamse MilieuMaatschappij (VMM), Milieurapport Vlaanderen Emissies van
broeikasgassen
per
sector,
2010,
Beschikbaar
op:
http://www.milieurapport.be/Upload/Main/MiraData/MIRAT/02_THEMAS/02_12/02_12_04/02_12_04_02/02_12_04_02FIG2/02_12_04_02FIG 2.PNG.
2.3
Uitstoot van broeikasgassen bij energieverbruik van gezinnen in het
Pajottenland
Hier berekenen we eerst de totale uitstoot van broeikasgassen bij het gebruik van energie bij gebouwenverwarming en elektriciteitsproductie. Vervolgens gaan we na wat het aandeel van deze uitstoot bedraagt in de totale jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen per persoon.
30
2.3.1 Uitstoot van broeikasgassen bij gebouwenverwarming van Pajotse gezinnen
Op basis van de lokale statistieken met cijfers voor de C02-uitstoot voor gebouwenverwarming bekomen we het overzicht op de volgende pagina.
gemeente
inwoners
gezinnen
totaal totale energieverbruik totale CO2-uitstoot uitstoot in MWh in ton inwoner
Bever
2093
811
16.940,00
4.480,00
2,14
Galmaarden 8285
3226
70.920,00
18.880,00
2,28
Gooik
8931
3395
73.290,00
18.940,00
2,12
Herne
6566
2492
54.920,00
14.570,00
2,22
Lennik
8747
3428
74.120,00
19.000,00
2,17
Pepingen
4401
1547
32.020,00
8.550,00
1,94
Roosdaal
10934
4134
86.220,00
21.770,00
1,99
Totaal
49957
19033
408.430,00
106.190,00
2,13
CO2per
Energieverbruik en CO2-uitstoot voor gebouwenverwarming voor gezinnen in het Pajottenland
in
2006,
op
basis
van
lokale
statistieken
op
http://aps.vlaanderen.be/lokaal/lokale_statistieken.htm
Het energieverbruik van 408 430 MWh voor gebouwenverwarming was in 2006 goed voor de uitstoot van 106 190 ton CO2 of een uitstoot per inwoner per jaar van 2,13 ton CO2. Omgerekend naar CO2/MWh bedraagt dit 260 kg/MWh.
2.3.2 Uitstoot van broeikasgassen bij elektriciteitsconsumptie van Pajotse gezinnen
Bij de elektriciteitsconsumptie van de Pajotse gezinnen berekenen we volgens de algemene uitstoot van 305 gram CO2-uitstoot per kWh elektriciteit de totale uitstoot van de Pajotse gezinnen. Dit is reeds gecorrigeerd naar primaire productie zodat we hier de consumptie zelf moeten vermenigvuldigen met dit getal.
31
Dit overzicht vinden we in de volgende tabel.
gemeente
inwoners
gezinnen
CO2uitstoot totaal per elektriciteitsverbruik totale CO2-uitstoot in inwoner in in MWh ton ton
Bever
2093
811
2.838,50
865,74
0,41
Galmaarden 8285
3226
11.291,00
3.443,76
0,42
Gooik
8931
3395
11.882,50
3.624,16
0,41
Herne
6566
2492
8.722,00
2.660,21
0,41
Lennik
8747
3428
11.998,00
3.659,39
0,42
Pepingen
4401
1547
5.414,50
1.651,42
0,38
Roosdaal
10934
4134
14.469,00
4.413,05
0,40
Totaal
49957
19033
66.615,50
20.317,73
0,41
Energieverbruik en CO2-uitstoot voor elektriciteitsverbruik voor gezinnen in het Pajottenland
in
2006,
op
basis
van
lokale
statistieken
op
http://aps.vlaanderen.be/lokaal/lokale_statistieken.htm
In totaal wordt bij de primaire productie van elektriciteit voor de Pajotse gezinnen 20 317,73 ton CO2 uitgestoten of een CO2-uitstoot van 0,41 ton per inwoner per jaar.
Tellen we deze CO2-uitstoten voor gebouwenverwarming en elektriciteitsverbruik bij elkaar op dan bekomen we in totaal een CO2-uitstoot van 126 507,73 ton per jaar.
Voor gebouwenverwarming bedraagt dit 106 190 ton CO2 of 84 % van het totaal, voor elektriciteit 20 317,73 of 16 % van de totale uitstoot.
Omgerekend per inwoner betekent dit een jaarlijkse CO2-uitstoot van 2,53 ton voor gebouwenverwarming en elektriciteit. Omgerekend naar de totale jaarlijkse individuele CO2-uitstoot van 13,5 ton CO2 betekent dit een aandeel van 19 %.
32
Omgerekend naar de uitstoot per gezin bedraagt dit 2,53 ton x 2,62 personen/gezin = 6,64 ton CO2. Dit aandeel ligt ongetwijfeld nog hoger voor de Pajotse gezinnen aangezien in de totale Vlaamse uitstoot ook de uitstoot van de industriesector is inbegrepen, een sector die in het Pajottenland bijna onbestaande is.
Totale CO2-uitstoot Pajotse gezinnen in 2006 voor gebouwenverwarming en elektriciteit in ton
33
3
De derde overkoepelende uitdaging: overschakeling naar een duurzame
ontwikkeling
De derde uitdaging stelt ons voor de kern van het probleem: de wijze van ontwikkeling en de behoeftenbevreding en de impact hiervan op onze huidige wereld en de wereld van toekomstige generaties.
Deze impact wordt meestal afgemeten aan de effecten van deze ontwikkeling. Een interessantere weergave vormt de ecologische voetafdruk van een bepaalde ontwikkelings- en leefwijze. Ontwikkeld door de onderzoekers Rees en Wackernagel geeft deze voetafdruk weer hoeveel oppervlakte nodig is om te voorzien in onze behoeften en vooral de wijze van behoeftenbevrediging.
3.1
Globale ecologische voetafdruk
Concreet
gaat
het
over
de
oppervlakte
nodig
voor
voedselvoorziening,
energieopwekking en huisvesting en de oppervlakte nodig om de impact van deze vorige behoeften te kunnen opvangen, versta vervuiling kunnen neutraliseren, vruchtbaarheid van gronden en reserves van grondstoffen herstellen.
Ecologische voetafdruk als representatie van benodigde oppervlakte voor wijze van behoeftenbevrediging
34
Op basis van de behoeften van groepen, landen en regio's kan zo telkens een specifieke ecologische voetafdruk gemaakt worden van de benodigde ruimte voor de bevrediging hiervan.
Vooral belangrijk bij de vergelijking van deze benodigde ruimte is de globale beschikbare ruimte die voorhanden is om bij een bepaalde bevolkingssituatie hieraan tegemoet te kunnen komen.
Gaat men boven deze beschikbare ruimte, dan gebeurt de behoeftenbevrediging op "krediet", d.w.z. wordt de beschikbare ruimte benut op een dergelijke manier dat ofwel bepaalde groepen benadeeld worden in hun behoeftenbevrediging, dus geen evenredig
deel
van
de
beschikbare
oppervlakte
krijgen
voor
hun
behoeftenbevrediging, of dat de mogelijkheden van de beschikbare oppervlakte op een dergelijke manier aangewend worden dat deze zo uitgeput of vervuild raken dat deze voor toekomstige groepen niet langer dezelfde diensten zullen kunnen leveren.
In beide gevallen gaat het om de rechtvaardige verdeling van de beschikbare oppervlakte
voor
behoeftenbevrediging
tussen
de
huidige
generaties
(intragenerationele rechtvaardigheid) en ten aanzien van de toekomstige generaties (intergenerationele rechtvaardigheid).
Het gaat hier om de duurzaamheid van de wijze van ontwikkeling, hier verstaan volgens de definitie van de VN-Brundtlandcommissie nl.: "Een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen."
Keren we terug naar de huidige oppervlakte die nodig is om in onze behoeftenbevrediging te voorzien, dan is er globaal 2,1 ha beschikbaar per mens.
We bemerken op de volgende figuur grote verschillen tussen de huidige gebruikte oppervlakte
per
persoon,
afhankelijk
van
de
regio
en
de
wijze
van
behoeftenbevrediging.
35
Zo is de ecologische voetafdruk van de gemiddelde Afrikaan gemiddeld 1,4 ha, de voetafdruk van een Noord-Amerikaan 9,2 ha, de hoogste voetafdruk.
De tweede grootste voetafdruk heeft de inwoner van de EU met 4,7 ha gemiddeld/persoon, voor België is dit 5,1 ha of de 17de grootste voetafdruk ter wereld. Vervolgens vinden we de niet-EU-burgers met 3,5 ha, de inwoners van Latijns-Amerika en de Caraïben met 2,4 ha, de inwoners van het Midden-Oosten en Centraal Azië met 2,3 ha en de inwoners van de rest van Azië en het Pacifisch gebied met 1,6 ha.
Ecologische voetafdruk in ha per persoon per regio in 2005, WWF, Living planet report,
2008,
Beschikbaar
op:
http://www.wwf.be/_media/living_planet_report_890823.pdf.
Op dit moment bedraagt de totale gemiddelde voetafdruk 2,7 ha per persoon, of 0,6 ha meer dan er beschikbaar is. Dit betekent dat de verbruikte oppervlakte niet rechtvaardig verdeeld is tussen de generaties met een overconsumptie vooral in de westerse landen en vooral dat de verbruikte oppervlakte het vermogen van de aarde om voorraden of vervuiling te herstellen met 25 % overschrijdt, en dit elk jaar. We leven dus jaarlijks op een krediet van 25 %.
36
Een krediet dat trouwens nog verder toeneemt met de stijging van de behoeftenbevrediging van de niet-westerse landen.
Indien iedereen immers dezelfde, wijze van, behoeftenbevrediging zou kennen als de gemiddelde Noord-Amerikaan, dan hebben we 4,38 x de huidige oppervlakte nodig, of bij afwezigheid van extra oppervlakte, leven we op een jaarlijks krediet van 438 %. Belangrijk bij de evaluatie van deze voetafdruk is te kijken per groep, land en regio welke activiteiten de meeste impact hebben op de ecologische voetafdruk en hoe deze impact verkleind kan worden.
3.2
Ecologische voetafdruk in België
In het volgende overzicht bemerken we per land de benodigde oppervlakte voor verschillende activiteiten, van huisvesting, visserij, bosbouw, veeteelt, akkerbouw en energiegebruik, en voor de impact van deze activiteiten.
Opdeling van ecologische voetafdruk per activiteit per persoon per land, WWF, Living planet
report,
2008,
Beschikbaar
op:
http://www.wwf.be/_media/living_planet_report_890823.pdf.
37
Voor België merken we dat de grootste voetafdruk wordt veroorzaakt door het energiegebruik en de overeenkomstige uitstoot van broeikasgassen. Dit staat in voor de helft van de totale ecologische voetafdruk, 2,5 ha. Dit wordt gevolgd door de benodigde oppervlakte voor akkerbouw en in veel mindere mate door de oppervlakte nodig voor bosbouw, huisvesting, veeteelt en in laatste instantie voor visserij.
Indien we de ecologische voetafdruk van de gemiddelde Belg naar een globaal duurzaam niveau, 2,1 ha, willen terugbrengen, kunnen we dus reeds heel wat realiseren indien we de impact van energieproductie en –consumptie in belangrijke mate kunnen beperken. Het gaat hier dan concreet om de hoeveelheid en de wijze van energieproductie en –consumptie.
Besluit
We worden in het Pajottenland, en natuurlijk daarbuiten, in toenemende mate geconfronteerd met 3 grote uitdagingen:
1
Een stijging van de gemiddelde energieprijzen voor gezinnen met 20 % ten
opzichte van 2004 die veroorzaakt wordt door een structureel toenemende vraag naar fossiele brandstoffen en een gelijk blijvend aanbod.
Concreet voor het Pajottenland betekent dit een totaal jaarlijks energieverbruik voor gebouwenverwarming van 408 430 MWh of 21,46 MWh per gezin en voor primair elektriciteitsverbruik van 166 538 MWh of 8,75 MWh per gezin. De totale energiekost bedraagt voor gebouwenverwarming 20 421 500 € per jaar of 1073 € per gezin en voor de elektriciteitsconsumptie 11 324 635 € of 595 € per gezin.
In totaal is dit dus jaarlijks een energieverbruik van 574 968,75 MWh, of 30,2 MWh per gezin, en een energiekost van 31 7436 135 € of 1668 € per gezin.
2
Een stijging van de risico's op klimaatverandering door een exponentiële
toename van de uitstoot van broeikasgassen door de verbranding hiervan bij de 38
huidige energieproductie en –consumptie, voor CO2 van 280 ppm in 1800 tot 380 ppm in 2000. Dit zorgt voor een sterk menselijk geïnduceerd opwarmingspotentieel van 1,6 W/m² en een stijgende globale temperatuur tot mogelijk 6 °C tegen 2100. Vooral boven een temperatuurstijging van 2 °C tegen 2100 zal dit heel grote risico's meebrengen voor menselijke en andere systemen en kan dit oncontroleerbare klimaatterugkoppelingssystemen opstarten.
Dit kan voorkomen worden door de CO2-uitstoot tegen 2050 met 50 tot 80 % te reduceren ten aanzien van de huidige uitstoot.
In Vlaanderen bedroeg de totale CO2-uitstoot in 2008 81 200 kton of 13,5 ton CO2 per inwoner met het grootste aandeel voor de energie- en de industriesector gevolgd door transport en huishoudens.
In het Pajottenland bedraagt de CO2-uitstoot voor gebouwenverwarming jaarlijks 106 190 ton CO2 of 2,13 ton/inwoner en voor de elektriciteitsconsumptie 20 318 ton CO2 of 0,41 ton/inwoner.
In totaal is dit 126 408 ton CO2/jaar, 2,53 ton CO2 per inwoner of 6,64 ton CO2 per gezin.
Dit betekent een aandeel van 19 % in de totale jaarlijkse individuele CO2-uitstoot in Vlaanderen.
3
De vorige 2 uitdagingen verwijzen naar de onderliggende oorzaak: een niet
duurzame wijze van behoeftenbevrediging met uitputting van energievoorraden en toenemende vervuiling van de aarde tot gevolg.
Volgens de berekening van de ecologische voetafdruk die weergeeft hoeveel oppervlakte
per
persoon
nodig
is
om
te
voorzien
in
z'n,
wijze
van,
behoeftenbevrediging en de impact hiervan is globaal 2,1 ha per persoon beschikbaar.
39
Momenteel verbruiken we globaal reeds 2,7 ha per persoon met uitschieters van 9,2 ha voor de gemiddelde Noord-Amerikaan en 4,7 ha voor de inwoners van de EU. We leven dus reeds op een jaarlijks krediet van 25 % waarbij voorraden op een dergelijke wijze worden uitgeput of vervuild dat deze niet meer beschikbaar zullen zijn voor toekomstige generaties. Bovendien is deze gebruikte oppervlakte thans niet evenwichtig
verdeeld
onder
de
globale
bevolking
en
leidt
tot
grote
onrechtvaardigheid binnen generaties.
De oplossing hiervoor is het verlagen van de impact van de wijze en de inhoud van behoeftenbevrediging waardoor minder oppervlakte nodig is zodat de bestaande voorraden niet uitgeput of vervuild raken.
Kijken we naar de Belgische situatie, dan bedraagt de ecologische voetafdruk per persoon 5,1 ha of de 17de grootste voetafdruk ter wereld. Hierin speelt de energieproductie en –consumptie en de overeenkomstige uitstoot van broeikasgassen een belangrijke rol met de helft van de voetafdruk. Het is dus mogelijk om deze voetafdruk reeds in belangrijke mate te verkleinen en duurzamer te maken door de wijze en grootte van productie en consumptie en dus de impact hiervan te verminderen.
In de volgende 2 hoofdstukken bekijken we verder hoe we aan deze 3 uitdagingen kunnen
tegemoet
komen
door
structureel
deze
energieconsumptie
en
energieproductie via lokale oplossingen aan te pakken.
40
Hoofdstuk twee: duurzame energie in het Pajottenland door energiebesparende investeringen In dit hoofdstuk gaan we op zoek naar duurzame energieoplossingen voor de Pajotse gezinnen door middel van energiebesparende maatregelen.
De duurzaamheid van deze oplossingen wordt bepaald door de mogelijkheid om minder kwetsbaar te zijn voor de stijging van de prijzen van fossiele brandstoffen en kernenergie en de mogelijkheid om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, of anders uitgedrukt een energieopwekking en –consumptie die de gebruikte energiebronnen niet uitput voor gebruik door toekomstige generaties of die door dit gebruik geen vervuilingsproblemen oplevert de voor huidige of toekomstige generaties.
In de volgende 2 hoofdstukken bekijken we gestructureerd welke verschillende mogelijkheden bestaan om deze duurzame energietoekomst te realiseren.
Volgens het principe van de Trias energetica dat we eerst toelichten en dat een rangschikking voorstelt voor deze aanpak bekijken we in het eerste hoofdstuk de mogelijkheden voor energiebesparing voor gebouwenverwarming door middel van isolatie van daken en het gebruik van hoogrendementsbeglazing.
Vervolgens behandelen we in het volgende hoofdstuk de mogelijkheden van hernieuwbare energietechnieken voor elektriciteit en verwarming zoals fotovoltaïsche panelen, windenergie, zonneboilers, warmtepompen en pelletketels.
We bekijken in deze hoofdstukken telkens wat de bijdrage van deze mogelijkheden kan zijn, hun technische toepassing en de economische haalbaarheid hiervan.
41
1
De Trias energetica: duurzame energie in 3 stappen
Als we op zoek gaan naar duurzame energieoplossingen is het belangrijk volgens een duidelijke ordening van prioriteiten te werken.
De Trias energetica zoals we die op de website van het Nederlandse Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer terugvinden vormt hiervoor een belangrijk richtlijn.
Concreet schrijft dit principe het realiseren van duurzame energie voor volgens 3 stappen waarbij eerst de vorige stap zo volledig mogelijk gerealiseerd moet worden alvorens de volgende stap genomen kan worden:
Stap 1: gebruik zo min mogelijk energie Stap 2: als je nog energie moet gebruiken, gebruik dan energie afkomstig van hernieuwbare energiebronnen zoals wind- en zonne-energie Stap 3: als je na deze 2 stappen nog energie uit andere, niet hernieuwbare, energiebronnen moet aanwenden, gebruik dit dan zo efficiënt mogelijk
Trias
energetica,
overzicht
van
3-stappenbeleid,
Beschikbaar
op:
http://usa.deerns.com/images/USA-Trias%20Energetica/TriasEnergetica_ ENG_klein.jpg
42
1.1
Stap 1: verbruik minder energie
De meest duurzame energie is de energie die niet verbruikt en dus ook niet opgewekt dient te worden. Voor het elektriciteitsverbruik is dit des te belangrijker gezien de huidige beperkte efficiëntie van deze energieopwekking van 40 %. Elke uitgespaarde kWh is er dus eigenlijk 2,5 waard.
Ook voor gebouwenverwarming is nog heel wat potentieel voor energiebesparing, zonder comfortverlies of zelfs integendeel met extra comfort als gevolg.
Bekijken we het volgende overzicht van huidige energieverbruiken van klassieke Vlaamse woningen, nieuwbouwwoningen, laagenergiehuizen en passiefhuizen.
Totaal
energieverbruik
Beschikbaar
op:
voor
verschillende
woningtypes,
Passiefhuisplatform,
http://www.passiefhuisplatform.be/index.php?col=-
welkom&doc=faq&lng=nl
43
Een passiefhuis heeft dus gemiddeld 85 % minder energie nodig dan een klassieke Vlaamse woning, of van een energieverbruik van meer dan 250 kWh/m² naar onder 50 kWh/m². Dit
komt
voornamelijk
door
het
uitgespaarde
energieverbruik
voor
gebouwenverwarming met slechts 15 kWh/m² en dit door een doorgedreven isolatie van de totale gebouwschil, een goede oriëntatie naar de zon en ventilatie op basis van warmterecuperatie, systeem D.
In het beleid van de EU wordt dan ook voorgeschreven dat nieuwe woningen vanaf 2020 moeten voldoen aan deze passiefhuisstandaard.
Bij de oplossingen zelf geven we een overzicht van de mogelijkheden voor energiebesparing voor gebouwenverwarming. Voor deze studie bekijken we vooral de technisch en economisch haalbare mogelijkheden voor energiebesparing in bestaande woningen.
1.2
Stap 2: gebruik energie afkomstig van hernieuwbare energiebronnen
Indien we vervolgens nog energie moeten verbruiken voor gebouwenverwarming of elektriciteit is het belangrijk na te gaan wat de mogelijkheden van hernieuwbare energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie, biomassa en aardwarmte zijn.
Volgens de milieuverkenningsanalyse van de Vlaamse MilieuMaatschappij kan het aandeel groene stroom in de Vlaamse stroomproductie tegen 2030 oplopen naar 19 %, 37 % of zelfs 70 % (80 % van stroomverbruik), afhankelijk van de ondersteuningsmaatregelen die nu getroffen worden.
Tegen 2030 kan dit aandeel vooral gerealiseerd worden door de realisatie van het windenergiepotentieel, op land, gemiddeld 2 windmolens van 2 MWe per gemeente en op zee 7 windmolenparken, in totaal goed voor 22 600 MWe, en PV op woningen, 26 m² per woning tegen 2030 of in totaal 16 200 MWe, aangevuld met biomassa
44
Aandeel groene stroom in het totale stroomgebruik in Vlaanderen voor verschillende scenario's, Vlaamse MilieuMaatschappij, Milieuverkenning 2030 Hoofdstuk 7 Energieproductie, Beschikbaar op: http://www.milieurapport.be/Upload/main/07.pdf
Maximaal inzetbaar vermogen voor stroomproductie uit wind- en zonne-energie voor 3 scenario's, Vlaamse MilieuMaatschappij, Milieuverkenning 2030 Hoofdstuk 7 Energieproductie, Beschikbaar op: http://www.milieurapport.be/Upload/main/07.pdf
45
Productie van groene stroom uit verschillende hernieuwbare energiebronnen volgens 3 scenario's, Vlaamse MilieuMaatschappij, Milieuverkenning 2030 Hoofdstuk 7 Energieproductie, Beschikbaar op: http://www.milieurapport.be/Upload/main/07.pdf
Dit laat toe de broeikasgasuitstoot bij deze stroomproductie te verlagen met 66 % tegen 2030, van 18 000 kton CO2-eq in 2006 naar 6 000 kton CO2-eq in 2030.
Emissie van broeikasgassen door productie, transmissie en distributie van elektriciteit volgens 3 scenario's, Vlaamse MilieuMaatschappij, Milieuverkenning 2030 Hoofdstuk 7 Energieproductie, Beschikbaar op: http://www.milieurapport.be/Upload/main/07.pdf
46
In deze studie bekijken we de lokale mogelijkheden van deze hernieuwbare energiebronnen voor individuele toepassingen bij gezinnen, zoals PV, zonneboilers, warmtepompen en pelletketels, en de gemeenschappelijke productiemogelijkheden van windturbines.
1.3
Stap 3: gebruik energie afkomstig van eindige energiebronnen zo
efficiënt mogelijk
Deze derde en laatste stap verwijst naar de efficiëntie van het gebruik van fossiele brandstoffen en elektriciteit afkomstig van kerncentrales. Belangrijk in deze stap is het gebruik van de nieuwste technieken en installaties om de verbranding van deze brandstoffen en het gebruik van de restwarmte te optimaliseren zoals bijvoorbeeld met behulp van hoogrendements- of condensatieketels.
In deze studie zullen we deze stap trachten te vermijden omdat we hier steeds gebruik blijven maken van fossiele of andere eindige brandstoffen en we op zoek zijn naar een structurele duurzame oplossing voor de geconstateerde energieproblemen.
We zullen in dit hoofdstuk verder structureel de verschillende oplossingen bespreken voor energiebesparing in het Pajottenland.
2
Mogelijkheden voor energiebesparing bij Pajotse gezinnen
In dit deel bekijken we de mogelijkheden voor structurele energiebesparing bij de gezinnen van het Pajottenland.
In het vorige hoofdstuk hebben we berekend dat vooral de gebouwenverwarming met 21 460 kWh per jaar per gezin de meeste energieconsumptie en dus ook -kost vertegenwoordigt.
Hier zijn dan ook de grootste structurele energiebesparingsmogelijkheden te realiseren.
47
De energiebesparing bij het elektriciteitsverbruik, gemiddeld 3500 kWh, bestaat voornamelijk uit het gebruik van energiezuinigere (huishoud)toestellen, A en hoger van energielabel. Hierbij is vooral sensibilisatie heel belangrijk. Omdat dit geen structurele ingrepen vereist bespreken we dit potentieel hier niet. In het volgende hoofdstuk gaan we wel op zoek naar andere technieken om door middel van hernieuwbare energiebronnen deze elektriciteit zelf te kunnen produceren.
2.1
Mogelijkheden voor energiebesparing bij gebouwenverwarming
Kijken we vooreerst naar de belangrijkste kanalen waarlangs warmte en dus energie een woning kan verlaten, dan bemerken we dat vooral daken met 33 % en ramen met 22 % een groot aandeel hiervan kunnen doorlaten. Vervolgens komen de muren, ook met 22 %, de ventilatie met 13 % en het warmteverlies langs de grond met 10 %.
Overzicht energieverlies bij gebouw, Vlaams Instituut voor Bio-ecologisch Bouwen en Wonen (VIBE), 2010, Presentatie samenaankoop Isolatie, Beschikbaar op: http://78.41.68.12/kyoto/index.php?option=com_rubberdoc&view=category&id=29&It emid=32
Deze warmteverliezen geven ook het potentieel aan energiebesparing weer.
48
Ter illustratie een praktijkvoorbeeld:
Begin jaren tachtig werd een bestaande woning uit de jaren '50 grondig gerenoveerd, onder andere met het oog op een efficiënter en verminderd energiegebruik in deze woning. Voor de renovatie bedroeg het peil van de warmte-isolatie K176 voor een beschermd volume van 506 m³. Het jaarlijkse eindverbruik voor verwarming bedroeg 343 MJ/m³.
Vervolgens vonden de volgende energetische renovaties plaats: 1
luchtdichting van het dak en dakisolatie
2
isolatie van de keldervloer
3
luchtdichte ramen met dubbel, driedubbel of lage energie dubbel glas en inbouw van natuurlijke ventilatie
4
isolatie van de scheidingswand tussen woning en garage
5
vervanging van de olieketel door een HR-gasketel
6
vervanging van de radiatoren in bepaalde kamers door elektrische lage temperatuur stralers met laag vermogen op dagstroom
Jaarlijks energieverbruik voor verwarming in een gerenoveerde woning in MJ/m³.jaar, Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek, Bouwen, wonen en energie studie in opdracht van het Vlaams Instituut Samenleving &
Technologie
Deel
II
van
II,
Beschikbaar
op:
http://www.viwta.be/files/BwWnpart2.pdf, p. 95. 49
Deze energetische renovaties leverden een jaarlijkse energiebesparing op van 256 MJ/m³, van 343 MJ naar 87 MJ/ m³. Dit is een procentuele energiereductie met 75 %. Vooral de luchtdichting en de isolatie van het dak leverden grote energiewinsten op, 140 MJ/m³ of 41 % van het totale energiegebruik.
Op basis van deze ervaring gaan we eerst na wat de energetische en financiële mogelijkheden zijn van een degelijke dak- of zoldervloerisolatie voor de Pajotse gezinnen,
gevolgd
door
de
mogelijkheden
voor
de
toepassing
van
hoogrendementsbeglazing.
2.1.1 Mogelijkheden van dakisolatie in het Pajottenland
Hier berekenen we het potentieel aan energieverbruiksbesparing, -kosten en CO2besparing tussen de huidige mate van gebruik van dakisolatie en de mogelijkheden van een efficiënter gebruik van isolatie.
Volgens de Vlaamse energiestatistieken van het Vlaams Energieagentschap is momenteel 1/3 van de Vlaamse daken nog steeds niet geïsoleerd en is de gemiddelde isolatiedikte bij nieuw geplaatste dakisolatie de laatste 10 jaar gestegen van
11
cm
naar
gemiddeld
13
cm
(http://www.energiesparen.be/book/export/html/384). Hoe ouder de bewoners, hoe lager de sociale klasse, hoe kleiner de oppervlakte van de woning, hoe ouder de woning en hoe langer men in de woning woont, hoe slechter deze gemiddeld geïsoleerd is.
Omdat in het Pajottenland deze factoren veel voorkomen, gaan we voor de geïsoleerde huizen uit van een gemiddelde isolatiedikte van 10 cm, wat uit ervaringen op informatieavonden over isolatie wellicht eerder een overschatting is met gemiddeld 4 cm.
Extrapoleren we deze cijfers naar het Pajottenland, dan bekomen we op 19 033 woningen 6 344 woningen die totaal geen dakisolatie hebben en 12 689 woningen met een gemiddelde dakisolatiedikte van 10 cm minerale wol. 50
Vervolgens berekenen we de huidige transmissieverliezen tijdens het stookseizoen langs deze daken.
We gaan hier uit van een gemiddelde dakoppervlakte van 100 m², een U-waarde of warmtedoorgangscoëfficiënt van een niet-geïsoleerd dak van 2W/m².K (beide cijfers afkomstig van het Vlaams EnergieAgentschap), een stookseizoen van 5800 uren, een gemiddelde buitentemperatuur van 6,5°C en een gemiddelde binnentemperatuur van 21 °C.
Voor 1 niet-geïsoleerd dak bedraagt het transmissieverlies vervolgens: Q = U . A . Δt
Vermogen dak = 2.100.(21-6,5) = 2900 W Energieverbruik dak = P.t W = 2900 W . 5800 uren = 16 820 kWh Energiekost bij verwarming met aardgas = 16 820 kWh.0,05€/kWh = 841 € CO2-uitstoot = 16 820 kWh.0,26 kg CO2/kWh = 4 373 kg CO2
Een niet-geïsoleerd dak van 100 m² verliest jaarlijks aldus 16 820 kWh aan energie, dit kost 841 € en zorgt voor een CO2-uitstoot van 4 373 kg. Eventuele bijkomende ventilatie- en infiltratieverliezen en het rendement van de verwarmingsinstallatie worden hier constant gehouden.
Voor
1
dak
met
een
isolatie
van
10
cm
minerale
wol
(λ-
waarde/warmtegeleidingscoëfficiënt = 0,04 W/m.K) bedraagt het transmissieverlies:
U = λ/d (dikte isolatiemateriaal) = 0,04/10 cm = 0,4 R = 1/U = 1/0,4 = 2,5
Vermogen dak = 0,4.100.(21-6,5)= 580 W W = 580 W.5800 uren = 3 364 kWh Energiekost = 3 364 kWh.0,05€/kWh = 168 € CO2-uitstoot = 3 364 kWh.0,26 kg CO2/kWh = 875 kg CO2 51
Een met 10 cm minerale wol geïsoleerd dak verliest jaarlijks 3 364 kWh aan energie, goed voor een energiekost van 168 € en een CO2-uitstoot van 875 kg.
Vermenigvuldigd met de juiste aantallen woningen in het Pajottenland bekomen we het volgende overzicht:
Totaal vermogen in kW
Aantal woningen Niet-geïsoleerd
Totaal Totale energiekost Totale CO2energieverbruik in in € bij verwarming uitstoot in MWh met aardgas ton
6344
18.399
106.712
5.335.584
27.745
10 cm MW
12689
7.359
42.685
2.134.234
11.098
Totaal
19033
25.758
149.396
7.469.818
38.843
Vermogen, energieverbruik, energiekost en CO2-uitstoot voor transmissieverliezen via dak (niet-geïsoleerd en 10 cm minerale wol geïsoleerd) in het Pajottenland
In totaal wordt dus 149 396 MWh aan energie verbruikt voor transmissieverliezen langs de Pajotse daken. Dit is momenteel goed voor een totale energiekost van 7 469 818 € en voor een totale jaarlijkse CO2-uitstoot van 38 843 ton.
Laten we vervolgens kijken wat dit energieverbruik, energiekost en CO2-uitstoot bedraagt indien de daken van alle woningen van het Pajottenland zouden voorzien zijn van 20 cm isolatie met een λ-waarde van 0,04.
Omdat we in deze studie de totale energie- en CO2-uitstootvermindering willen berekenen, houden we bij de keuze van het isolatiemateriaal rekening met de totale impact van productie en verwerking van dit materiaal voor energieverbruik en CO2uitstoot.
We gebruiken hierbij de classificatie van het Nederlands Instituut voor Bio-ecologisch Bouwen en Wonen (NIBE) die de verschillende bouwmaterialen indeelt volgens milieucriteria die gedurende de hele levenscyclus van deze materialen worden geëvalueerd, namelijk het gebruik van grondstoffen, de veroorzaakte verontreiniging en de hoeveelheid afval, de hinder, de aantasting van de omgeving en voor mensen,
52
het energieverbruik, de herbruikbaarheid, de repareerbaarheid en de levensduur van de materialen.
Dit leidt tot 7 klassen van milieu-impact van bouwmaterialen waarbij klasse 1 de beste klasse is, dus de minste impact, en 7 de slechtste impact of de grootste impact.
Uit de classificering van de verschillende gebruikte isolatiematerialen blijkt dat de hergroeibare isolatiematerialen zoals hennep, vlas en papiervlokken de laagste impact en de beste keuze voorstellen met een klassering van 1a tot 1c. De minerale isolatiematerialen bevinden zich in de hogere, nog aanvaardbare, klassen 2 a en 3 a. De isolatiematerialen op basis van fossiele brandstoffen zoals bijvoorbeeld PUR bevinden zich omwille van het materiaalgebruik, de opgeleverde verontreiniging waaronder de CO2-uitstoot en het energieverbruik in de klasse 5 a, of een te hoge impact op het milieu en dus een slechte keuze.
Vergelijkende tabel + NIBE-klasse voor verschillende isolatiematerialen, Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch Bouwen en Wonen (VIBE), Technische fiche Duurzame Jeugdwerkinfrastructuur,
Beschikbaar
op:
http://www.vibe.be/downloads/4.Jeugdwerkinfrastructuur/Technische_fiches/TF_jeug d_Isolatie.pdf.
53
Op basis van deze classificatie en de economische haalbaarheid van het toegepaste materiaal geven we dan ook de voorkeur aan het laten plaatsen van isolatie bestaande uit papiervlokken.
Laten we papiervlokken met een totale dikte van 20 cm en een λ-waarde van 0,04 (U-waarde = 0,04/20 cm = 0,2; R-waarde = 1/U = 5).
Hiervoor berekenen we vooreerst de nieuwe transmissieverliezen van de (extra) geïsoleerde woningen met de resulterende energieverbruiken, energiekosten en CO2-uitstoot. Daarna berekenen we de terugverdientijd van deze investeringen.
Transmissieverliezen Q = U . A . Δt
Vermogen dak = 0,2.100.(21-6,5) = 290 W Energieverbruik dak = P.t W = 290 W . 5800 uren = 1682 kWh Energiekost = 1682 kWh.0,05€/kWh = 84 € CO2-uitstoot = 1682 kWh.0,26 kg CO2/kWh = 437 kg CO2
Vergelijken we de nieuwe vermogens, energieverbruiken, energiekosten en CO2uitstoot voor transmissieverliezen langs het dak, dan bemerken we een daling van deze 4 parameters met 79 %.
Aantal woningen Niet-geïsoleerd 10 cm MW Totaal 20 cm cellulose
Vergelijking
6344 12689 19033 19033
vermogen,
Totaal vermogen in kW 18.399 7.359 25.758 5.520
Totaal energieverbruik in MWh 106.712 42.685 149.396 32.014
energieverbruik,
Totale CO2Totale energiekost uitstoot in in € ton 5.335.584 27.745 2.134.234 11.098 7.469.818 38.843 1.600.675 8.324
energiekost
en
CO2-uitstoot
voor
transmissieverliezen via dak (niet-geïsoleerd en 10 cm minerale wol geïsoleerd) en 20 cm in totaal geïsoleerd in het Pajottenland
54
Nu berekenen we de totale investeringskost en terugverdientijd voor het laten plaatsen van deze isolatie.
Voor een niet-geïsoleerd dak laten we 20 cm papiervlokken plaatsen aan een kost van 39 €/m² (kost samenaankoop Kyoto in het Pajottenland), BTW niet inbegrepen. In totaal is dit voor een dak van 100 m² 3900 €, 4134 € voor een gerenoveerd huis aan een BTW-tarief van 6 %.
Vervolgens berekenen we de terugverdientijd aan de hand van de huidige financiële ondersteuningsmogelijkheden en vermindering op de jaarlijkse energiekost. We gaan hier uit van een belastingbetaler met een te renoveren woning van ouder dan 5 jaar gelegen in het Pajottenland.
Vooreerst de premies. Afhankelijk van de netbeheerder is er gemiddeld een premie van 4 €/m², de premie van de Vlaamse overheid van 500 € vanaf een R-waarde van 3 en de premie van de provincie Vlaams-Brabant van 1,25 €/m².
Samen maakt dit:
Netbeheerder: Vlaanderen: Provincie Vlaams-Brabant: Totaal:
4 €/m².100 m² =
400 € 500 €
1,25 €/m².100 m² = 125 € 1025 €
Dit bedrag kan voor belastingbetalers bij uitvoering door een erkend installateur tot een maximum van 40 % van het factuurbedrag en van 3660 €/jaar in rechtstreekse mindering worden gebracht bij de personenbelasting en de gemeentelijke belasting. Zo krijgen we de volgende bijkomende recuperatie van investeringen:
Fiscale aftrekbaarheid (40 %) + 7 % gemeentebelasting:
1769 €
55
Gecombineerd levert dit een netto te investeren bedrag op van: 4134 € - 400 € - 500 € - 125 € - 1769 € = 1340 €.
Berekenen we vervolgens de terugverdientijd, dan moeten we de verminderde energiekosten bepalen en de periode waarin deze hoger liggen dan het netto geïnvesteerde bedrag.
De energiekost van verwarming met aardgas voor de isolatie van het dak lag voor een niet-geïsoleerd huis voor de transmissieverliezen langs het dak op 841 € per jaar. Met isolatie van 20 cm dikte door middel van papiervlokken bedraagt deze jaarlijkse
energiekost
nog
84
€.
Dit
betekent
een
jaarlijks
terugkerende
energiekostbesparing van 775 €.
In de tabel op de volgende pagina berekenen we deze energiekostenbesparing volgens de jaarlijkse stijging van de energiekosten (3 %) en de stijging van de inflatie (2,5 %).
Het eerste jaar hebben we een payback door de premies, de fiscale aftrekbaarheid en de uitgespaarde energiekosten van 3569 €.
Het tweede jaar wordt deze payback verhoogd met de uitgespaarde geïndexeerde energiekosten van 798 €. In totaal geeft dit na 2 jaar een totale payback van 4367 €, of reeds 233 € boven de totale investeringskost van de dakisolatie. Dit betekent dus een terugverdientijd van 21 maanden.
Kijken we naar de totale kostenbesparing op 30 jaar verrekend naar de huidige waarde, dan betekent dit een totaalbedrag van 25 111 €, of een totale winst van 607 %.
Berekend naar het intern rendement van de investering bedraagt dit in dit geval 39%.
56
jaarlijkse Fiscale energieTotaal aftrekPlaatsen isolatie jaar besparing premies baarheid saldo -4.134 0 € 4.134 1 Investering 775 1.025 1.769 3.569 € Jaarlijkse energiebesparing 775 € 2 798 798
pay back
huidige waarde
3.569
€ 3.482
4.367
€ 760
Index energiekosten
3%
3
822
822
5.189
€ 763
Inflatie
2,50% 4 1.025 5 € 1.769 6 € 7
845
845
6.034
€ 765
868
868
6.902
€ 767
891
891
7.793
€ 769
915
915
8.707
€ 769
8
938
938
9.645
€ 770
9
961
961
10.606
€ 769
10
984
984
11.590
€ 769
11
1.008
1.008
12.598
€ 768
12
1.031
1.031
13.629
€ 766
13
1.054
1.054
14.683
€ 765
14
1.077
1.077
15.760
€ 762
15
1.101
1.101
16.860
€ 760
16
1.124
1.124
17.984
€ 757
17
1.147
1.147
19.131
€ 754
18
1.170
1.170
20.301
€ 750
19
1.194
1.194
21.495
€ 747
20
1.217
1.217
22.712
€ 743
21
1.240
1.240
23.952
€ 738
22
1.263
1.263
25.215
€ 734
23
1.287
1.287
26.501
€ 729
24
1.310
1.310
27.811
€ 724
25
1.333
1.333
29.144
€ 719
26
1.356
1.356
30.500
€ 714
27
1.380
1.380
31.880
€ 708
28
1.403
1.403
33.283
€ 703
29
1.426
1.426
34.709
€ 697
30
1.449
1.449
36.158
€ 691
Totaal premies Fiscale aftrekbaarheid
€ 25.111 IR
39%
Financiële berekening saldo, terugverdientijd, totale besparing aan huidige waarde en intern rendement (IR) voor plaatsing 20 cm papiervlokken op niet-geïsoleerd dak
57
Voor 6344 huizen bedraagt de totale netto-investering, dus met aftrek van premies en
fiscale
aftrekbaarheid,
dan
8
499
173
€,
met
een
totale
jaarlijkse
energiekostbesparing van 4 802 660 € en een na 30 jaar verdiend totaal bedrag volgens de huidige waarde van 159 303 433 €. De totale energieverbruikvermindering bedraagt hierbij 106 082 MWh – 10 671 MWh = 95 411 ton CO2 of 90 %.
De totale CO2-uitstoot vermindering voor deze niet-geïsoleerde daken bedraagt jaarlijks: 27 745 ton CO2-2 772 ton CO2 = 24 973 ton CO2 of eveneens 90 %.
Voor een reeds met 10 cm minerale wol geïsoleerd dak bedraagt de kostprijs van de bijkomende isolatie papiervlokken met een dikte van 10 cm 33 €/m², 3300 € of met BTW 3498 €, proportioneel gezien een hogere investeringskost dan voor een nietgeïsoleerd dak. Verrekend met de bestaande premies (1025 €) en fiscale aftrekbaarheid (1498 €) dan betekent dit een netto investering van nog 976 €.
Hier is de energiekostbesparing wat lager door de reeds geplaatste isolatie. Deze bedraagt hier 164 €-84 € = 80 €.
Berekend
volgens
de
financiële
ondersteuning
door
premies
en
fiscale
aftrekbaarheid en met de jaarlijkse geïndexeerde energiekostbesparing is deze investering na 8 jaar terugbetaald.
Na 30 jaar brengt deze investering omgerekend naar de huidige contante waarde 5037 € op, een opbrengst van 144 % of een intern rendement van de investering van 10 %.
58
Plaatsen isolatie
jaar 0
jaarlijkse Fiscale energie- Totaal aftrekbesparing premies baarheid 1.025
1.769
pay back
huidige waarde
2.874
2.874
€ 2.804
saldo -3.498 €
Investering Jaarlijkse energiebesparing Index energiekosten
3.498 €
1
80
80 €
2
82
82
2.956
€ 78
3%
3
85
85
3.041
€ 79
Inflatie
2,50%
4
87
87
3.128
€ 79
Totaal premies
1.025 €
5
90
90
3.218
€ 79
Fiscale aftrekbaarheid 1.769 €
6
92
92
3.310
€ 79
7
94
94
3.404
€ 79
8
97
97
3.501
€ 79
9
99
99
3.600
€ 79
10
102
102
3.702
€ 79
11
104
104
3.806
€ 79
12
106
106
3.912
€ 79
13
109
109
4.021
€ 79
14
111
111
4.132
€ 79
15
114
114
4.246
€ 78
16
116
116
4.362
€ 78
17
118
118
4.480
€ 78
18
121
121
4.601
€ 77
19
123
123
4.724
€ 77
20
126
126
4.850
€ 77
21
128
128
4.978
€ 76
22
130
130
5.108
€ 76
23
133
133
5.241
€ 75
24
135
135
5.376
€ 75
25
138
138
5.514
€ 74
26
140
140
5.654
€ 74
27
142
142
5.796
€ 73
28
145
145
5.941
€ 73
29
147
147
6.088
€ 72
30
150
150
6.238
€ 71 € 5.037
IR
10%
Financiële berekening saldo, terugverdientijd, totale besparing aan huidige waarde en intern rendement (IR) voor plaatsing 10 cm papiervlokken op reeds met 10 cm minerale wol geïsoleerd dak
59
Voor 12689 huizen bedraagt de totale netto-investering dan 12 382 311 € met een jaarlijkse energiekostbesparing van 1 015 093 € en een na 30 jaar verdiend totaal bedrag van 63 908 989 €. De totale energieverbruikvermindering bedraagt dan 42 685 MWh – 21 342 MWh = 21 343 MWh of 50 %.
De totale uitgespaarde CO2-uitstoot bedraagt hierbij 11098 ton CO2-5549 ton CO2 = 5549 ton CO2, eveneens 50 %.
In totaal krijgen we zo het volgende overzicht:
De plaatsing van 20 cm dakisolatie op alle Pajotse daken vraagt een nettoinvestering
van
20
881
484
€.
Deze
investering
levert
een
jaarlijkse
energieverbruiksvermindering op van 116 753 MWh of 79 % t.o.v. de huidige situatie. Dit levert een jaarlijkse energiekostbesparing op van 5 817 753 €.
Het intern rendement van deze investering is in totaal 20 %. Na 30 jaar is dankzij deze energiebesparing een totaal bedrag terugverdiend van 223 212 422 €.
De CO2-besparing hierbij bedraagt 30 522 ton CO2 of 79 % t.o.v. de beginsituatie.
Aantal woningen nietgeïsoleerd dak 6.344
jaarlijkse energieverbruiknettovermininvestering dering
95.411
jaarlijkse energiekostbesparing
terugverdiend bedrag na 30 jaar
CO2uitstootvermindering in ton CO2
IR
% CO2uitstootvermindering
90% 4.802.660 159.303.433
39% 24.973
90%
10 cm MW 12.689 12.382.311 21.342
50% 1.015.093 63.908.989
10% 5.549
50%
Totaal
79% 5.817.753 223.212.422
20 % 30.522
79%
Totale
8.499.173
% jaarlijkse energieverbruikvermindering
19.033 20.881.484 116.753
investering,
energiekostbesparing,
jaarlijkse
(%)
terugverdiend
energieverbruikvermindering, bedrag
na
30
jaar,
IR
en
jaarlijkse %
CO2-
uitstootvermindering door dakisolatie van 20 cm in Pajotse woningen.
60
In het volgende deel bekijken we wat de bijdrage voor het energieverbruik, de energiekost
en
de
CO2-uitstoot
kan
zijn
van
het
gebruik
van
hoogrendementsbeglazing voor de Pajotse woningen. We berekenen eveneens de investeringskost en de opbrengst hiervan.
2.1.2 Mogelijkheden van hoogrendementsbeglazing in het Pajottenland
Volgens de energiestatistieken van het Vlaams EnergieAgentschap heeft 1/4 van de Vlaamse woningen slechts enkel glas (U-waarde = 5,7) als beglazing. De laatste jaren wordt vooral hoogrendementsbeglazing (U-waarde minimaal = 1,3) geplaatst. Voor 2000 werd bij renovatie dubbel glas (U-waarde = 2,9) geplaatst.
Voor deze studie gaan we ervan uit dat 1/4 van de Pajotse woningen slechts enkel glas heeft en de overige 3/4 dubbel glas. Dit is waarschijnlijk een serieuze onderschatting van de daadwerkelijke situatie met vele oude woningen zodat de beglazing wellicht energetisch veel minder positief is.
We maken hier opnieuw de berekening van de transmissieverliezen bij enkel en dubbel glas en de besparingsmogelijkheden bij hoogrendementsglas.
Hierna volgen de berekeningen van de investeringskosten, terugverdientijden, netto terugverdiende bedragen, energieverbruikbesparingen, energiekostenbesparingen en CO2-uitstootverminderingen.
Transmissieverliezen voor enkel glas
We gaan hier opnieuw uit van de vorige meteorologische parameters, een totale oppervlakte aan glas van 20 m² (VEA) en een U-waarde voor enkel glas van 5,7. Q = U . A . Δt
Vermogen glas = 5,7.20.(21-6,5) = 1653 W Energieverbruik dak = P.t 61
W = 1653 W . 5800 uren = 9587 kWh Energiekost = 9587 kWh.0,05€/kWh = 479 € CO2-uitstoot = 9587 kWh.0,26 kg CO2/kWh = 2493 kg CO2
Transmissieverliezen voor dubbel glas
Voor een woning met dubbel glas (U- waarde = 2,9) zijn de transmissieverliezen de volgende: Q = U . A . Δt
Vermogen glas = 2,9.20.(21-6,5) = 841 W Energieverbruik dak = P.t W = 841 W . 5800 uren = 4878 kWh Energiekost = 4878 kWh.0,05€/kWh = 244 € CO2-uitstoot = 4878 kWh.0,26 kg CO2/kWh = 1268 kg CO2
Transmissieverliezen voor hoogrendementsglas
Voor
een
woning
met
hoogrendementsglas
(U-waarde
=
1,1)
zijn
de
transmissieverliezen de volgende: Q = U . A . Δt
Vermogen glas = 1,1.20.(21-6,5) = 319 W Energieverbruik dak = P.t W = 319 W . 5800 uren = 1850 kWh Energiekost = 1850 kWh.0,05€/kWh = 93 € CO2-uitstoot = 1850 kWh.0,26 kg CO2/kWh = 481 kg CO2
62
Vervolgens berekenen we dit volgens het aantal woningen in het Pajottenland.
In totaal levert dit voor het Pajottenland de volgende verbruiken en mogelijke verbruiken, kosten en CO2-uitstoot op.
Aantal woningen Enkel glas Dubbel glas Totaal Hoogrendementsglas Totaal verschil % verschil
4.758 14.275 19.033 19.033 19.033 19.033
Totaal energieverbruik in MWh 45.619 69.629 115.249 35.215 80.034 69 %
Totale CO2Totale energiekost uitstoot in in € ton CO2 2.280.962 11.861 3.481.469 18.104 5.762.431 29.965 1.760.743 9.156 4.001.688 20.809 69 % 69 %
Totaal energieverbruik, energiekost en CO2-uitstoot voor huidige beglazing in het Pajottenland in vergelijking met woningen met hoogrendementsbeglazing
Momenteel bedraagt het totale energieverbruik door transmissieverliezen via vensters 115 249 MWh (45 619 MWh voor enkel glas en 69 629 MWh voor dubbel glas). De totale energiekost hiervoor bedraagt 5 762 431 € (2 280 962 € voor enkel glas en 3 481 469 € voor dubbel glas). De totale CO2-uitstoot bedraagt 29 965 ton CO2 (11 861 ton CO2 voor enkel glas en 18 104 ton CO2 voor dubbel glas).
Vergeleken met hoogrendementsbeglazing zou een besparing van 69 % mogelijk zijn met de huidige situatie, dit is een energiebesparing van 80 034 MWh, een energiekostbesparing van 4 001 688 € en een CO2-uitstootbesparing van 20 809 ton.
In het volgende punt bespreken we de investeringen die nodig zijn om deze besparingen te bereiken. We gaan bij deze berekeningen uit van een kostprijs van 270 € per m² geplaatste glasoppervlakte (cijfers Vlaamse Confederatie Bouw).
63
Voor de plaatsing van 20 m² hoogrendementsglas komt dit neer op een initiële kostprijs van 5400 €, zonder BTW, 5724 € met 6 % BTW.
De financiële ondersteuningsmogelijkheden hiervoor bestaan uit premies en fiscale aftrekbaarheid:
Premies Provincie Vlaams-Brabant 10 €/m² met max. 150 €
150 €
Netbeheerder 10 €/m²
200 €
Fiscale aftrekbaarheid
40 % persoonsbelasting
2290 €
7 % gemeentelijke belasting
160 €
In totaal dus: 150 € + 200 € + 2290 € + 160 € = 2800 € De netto-investering bedraagt dus 5724 € - 2800 € = 2924 €
De terugverdientijd en het interne rendement is verder afhankelijk van de jaarlijkse energiebesparing. Voor een woning met enkel glas bedraagt deze 479 € - 93 € = 368 €. Voor een woning met dubbel glas bedraagt deze 244 € - 93 € = 151 €
Voor een woning met oorspronkelijk enkel glas komen we aldus aan een terugverdientijd van 8 jaar, een totaal terugverdiend bedrag van 13 361 € en een intern rendement van 13 %.
Voor een woning met oorspronkelijk dubbel glas komen we aan een terugverdientijd van 16 jaar, een totaal terugverdiend bedrag van 7 093 € en een intern rendement van 5 %.
64
jaarlijkse Fiscale energie- Totaal aftrekjaar besparing premies baarheid saldo
Plaatsen hoogrendementsbeglazing
0
huidige waarde
-5.724 €
5.724 Investering € Jaarlijkse energiebesparing 368 €
1
368
2
Index energiekosten
3%
Inflatie Totaal premies Fiscale aftrekbaarheid
pay back
350
2.450
3.168
3.168
€ 3.091
379
379
3.547
€ 361
3
390
390
3.937
€ 362
2,50%
4
401
401
4.338
€ 363
350 € 2.450 €
5
412
412
4.750
€ 364
6
423
423
5.174
€ 365
7
434
434
5.608
€ 365
8
445
445
6.053
€ 365
9
456
456
6.509
€ 365
10
467
467
6.977
€ 365
11
478
478
7.455
€ 365
12
489
489
7.945
€ 364
13
500
500
8.445
€ 363
14
512
512
8.957
€ 362
15
523
523
9.479
€ 361
16
534
534
10.013
€ 359
17
545
545
10.557
€ 358
18
556
556
11.113
€ 356
19
567
567
11.680
€ 354
20
578
578
12.258
€ 353
21
589
589
12.846
€ 351
22
600
600
13.446
€ 348
23
611
611
14.057
€ 346
24
622
622
14.679
€ 344
25
633
633
15.312
€ 341
26
644
644
15.956
€ 339
27
655
655
16.611
€ 336
28
666
666
17.277
€ 334
29
677
677
17.954
€ 331
30
688
688
18.642
€ 328 € 13.361
IR
13%
Financiële berekening saldo, terugverdientijd, totale besparing aan huidige waarde en intern rendement (IR) voor plaatsing hoogrendementsbeglazing in een woning met enkel glas
65
5.724 € 151 €
1
Fiscale Totaal aftrekpay premies baarheid saldo back -5.724 € 151 350 2.450 2.951 2.951
2
156
156
3.107
€ 148
3%
3
160
160
3.267
€ 149
Inflatie
2,50%
4
165
165
3.431
€ 149
Totaal premies
350 € 2.450 €
5
169
169
3.600
€ 149
6
174
174
3.774
€ 150
7
178
178
3.952
€ 150
8
183
183
4.135
€ 150
9
187
187
4.322
€ 150
10
192
192
4.514
€ 150
11
196
196
4.710
€ 150
12
201
201
4.911
€ 149
13
205
205
5.116
€ 149
14
210
210
5.326
€ 149
15
214
214
5.541
€ 148
16
219
219
5.760
€ 147
17
223
223
5.983
€ 147
18
228
228
6.211
€ 146
19
233
233
6.444
€ 145
20
237
237
6.681
€ 145
21
242
242
6.922
€ 144
22
246
246
7.168
€ 143
23
251
251
7.419
€ 142
24
255
255
7.674
€ 141
25
260
260
7.934
€ 140
26
264
264
8.198
€ 139
27
269
269
8.467
€ 138
28
273
273
8.740
€ 137
29
278
278
9.018
€ 136
30
282
282
9.301
€ 135
Plaatsen hoogrendementsbeglazing
jaar 0
Investering Jaarlijkse energiebesparing Index energiekosten
Fiscale aftrekbaarheid
jaarlijkse energiebesparing
huidige waarde € 2.879
€ 7.093 IR
5%
Financiële berekening saldo, terugverdientijd, totale besparing aan huidige waarde en intern rendement (IR) voor plaatsing hoogrendementsbeglazing in een woning met dubbel glas
66
Aldus komen we aan de volgende totaalcijfers voor woningen met enkel glas, met dubbel glas en voor alle woningen.
Voor 4758 woningen met oorspronkelijk enkel glas bedraagt de totale nettoinvestering 13 913 123 €. Dit zorgt voor een totale jaarlijkse energiekostbesparing van 1 840 824 € en een na 30 jaar verdiend totaal bedrag van 63 574 978 €. De totale energieverbruikvermindering bedraagt dan 45 619 MWh – 8 803 MWh = 36 816 MWh of 81 %. De totale uitgespaarde CO2-uitstoot bedraagt 11 861 ton CO2 – 2 289 ton CO2 = 9 572 ton CO2 of 81 %.
Voor 14 275 woningen met oorspronkelijk dubbel glas bedraagt de totale nettoinvestering 41 739 369 €. Dit zorgt voor een totale jaarlijkse energiekostbesparing van 2 161 054 € en een na 30 jaar verdiend totaal bedrag van 101 250 802 €. De totale energieverbruikvermindering bedraagt dan 69 629 MWh – 26 408 MWh = 43 221 MWh of 62 %. De totale uitgespaarde CO2-uitstoot bedraagt 18 104 ton CO2 – 6 866 ton CO2 = 11 237 ton CO2 of 62 %.
In totaal krijgen we zo het volgende overzicht:
De plaatsing van hoogrendementsbeglazing in alle Pajotse woningen vraagt een totale netto-investering van 55 652 492 €. Deze investering levert een jaarlijkse energieverbruiksvermindering op van 80 038 MWh of 69 % besparing t.o.v. de huidige situatie. Dit levert een jaarlijkse energiekostbesparing op van 5 817 753 €.
Na 30 jaar is dankzij deze energiebesparing een totaal bedrag terugverdiend van 164 825 780 €. Het intern rendement van deze investeringen bedraagt in totaal 7 %. De totale CO2-uitstootvermindering hierbij bedraagt 20 810 ton CO2 of 69 % t.o.v. de beginsituatie. 67
Aantal woningen
Nettoinvestering
Jaarlijkse energieverbruikvermindering in MWh
Enkel glas
4.758
13.913.123
36.816
81% 1.840.824 63.574.978
Dubbel glas
14.275 41.739.369
43.221
62% 2.161.054 101.250.802
5% 11.237
62%
Totaal
19.033 55.652.492
80.038
69% 4.001.879 164.825.780
7% 20.810
69%
Totale
investering,
jaarlijkse
(%)
% Jaarlijkse energieverbruikvermindering
Jaarlijkse energiekostbesparing
Terugverdiend bedrag na 30 jaar
C02uitstootvermindering in ton CO2
IR
13% 9.572
energieverbruikvermindering,
81%
jaarlijkse
energiekostbesparing, terugverdiend bedrag na 30 jaar, IR en (%) CO2uitstootvermindering door hoogrendementsbeglazing in Pajotse woningen.
Besluit: overzicht van potentieel aan energiebesparing in het Pajottenland
Volgens het principe van de "Trias energetica" hebben we in dit hoofdstuk gekeken naar de eerste stap in de evolutie naar een duurzame energietoekomst: de mogelijkheden voor energiebesparing in de Pajotse woningen.
We hebben hier 2 structurele ingrepen behandeld die voor gebouwenverwarming, de grootste energieverbruiker in een woning, een belangrijke positieve evolutie kunnen betekenen: de isolatie van alle Pajotse daken met 20 cm papiervlokken en de vervanging
van
de
huidige
beglazing
in
de
Pajotse
woningen
% CO2uitstootvermindering
door
hoogrendementsbeglazing.
Vervolgens hebben we de mogelijkheden voor energieverbruikvermindering, energiekostenbesparing en CO2-uitstootvermindering becijferd.
Uit het volgende overzicht blijkt het potentieel aan besparing door deze twee ingrepen. In totaal kan zo 186 745 MWh aan energieverbruik bespaard worden, of een evolutie van een oorspronkelijk energieverbruik van 408 430 MWh naar een mogelijk energieverbruik van 221 685 MWh. Dit is een reductie met 46 %
68
Deze vermindering in energieverbruik levert een reductie op in de jaarlijkse energiekost van in totaal 9 337 273 €, van 20 421 500 € naar 11 084 227 €, een besparing met 46 %, en een jaarlijkse CO2-uitstootvermindering van 48 554 ton, van 106 190 ton naar 57 636 ton CO2, eveneens een besparing van 46 %.
Totaal Totale energieverbruik energiekost in in MWh €
Aantal woningen
Totale CO2uitstoot in ton
Niet-geïsoleerd
6.344
106.712
5.335.584
27.745
10 cm MW
12.689
32.014
1.600.675
8.324
Totaal
19.033
138.725
6.936.260
36.069
20 cm cellulose
19.033
32.014
1.600.675
8.324
Totaal verschil
19.033
106.712
5.335.584
27.745
% verschil
19033
77%
77%
77%
Enkel glas
4.758
45.619
2.280.962
11.861
Dubbel glas
14.275
69.629
3.481.469
18.104
Totaal
19.033
115.249
5.762.431
29.965
Hoogrendementsglas
19.033
35.215
1.760.743
9.156
Totaal verschil
19.033
80.034
4.001.688
20.809
% verschil
19033
69%
69%
69%
Totaal oorspronkelijke situatie Totaal energiebesparende maatregelen
19033
253.974
12.698.691
66.033
19033
67.228
3.361.418
17.479
Totaal verschil
19033
186.745
9.337.273
48.554
% verschil
19033
74%
74%
74%
Totaal gebouwenverwarming
19033
408.430
20.421.500
106.190
Nieuw totaal gebouwenverwarming % verschil totaal gebouwenverwarming
19033
221.685
11.084.227
57.636
19033
46%
46%
46%
Oorspronkelijke situatie 1 gezin
1
21,46
1.072,95
5,58
Nieuwe situatie 1 gezin
1
12
582
3
% verschil
1
46%
46%
46%
Overzicht potentieel besparing door dakisolatie en hoogrendementsbeglazing in Pajotse woningen, voor energieverbruik, energiekost en CO2-uitstoot 69
Bekijken we dit per gezin dan kan het jaarlijkse energieverbruik verminderd worden van 21, 46 MW thans naar 12 MWh wat leidt tot een verminderde jaarlijkse energierekening van 1 073 € naar 582 € en een vermindering van de jaarlijkse CO2uitstoot hiervoor van 5,58 ton naar 3 ton CO2.
Gemiddeld is dit een besparing van 46 %.
Overzicht
potentieel
gebouwenverwarming
energieverbruik, Pajotse
woningen
energiekost, bij
toepassing
CO2-uitstoot van
dakisolatie
voor en
hoogrendementsglas.
Kijken we naar de investeringskosten, de terugverdientijden, het totaal verdiend bedrag en het interne rendement van deze investeringen dan bekomen we het volgende overzicht.
De totale netto-investering voor deze 2 structurele maatregelen bedraagt 76 533 976 € of 4 021 € per gezin. Dit levert een gemiddelde jaarlijkse energiekostenbesparing op van 9 819 632 € of 516 € per gezin. De gedane investering is aldus op gemiddeld 8 jaar terugverdiend, gemiddeld 3,5 jaar voor de investering in isolatie en 15 jaar voor de investering in hoogrendementsbeglazing.
70
Na 30 jaar bedraagt het totaal terugverdiend bedrag door deze energiebesparing 388 038 202 € of 507 % ten aanzien van het initiële investeringsbedrag.
Deze investeringen hebben aldus een intern rendement van gemiddeld 14 %.
Dit intern rendement ligt veel hoger voor woningen die van een slechte energetische situatie vertrekken, geen isolatie en enkel glas, met interne rendementen van 39 % voor de plaatsing van dakisolatie en van 13 % voor de plaatsing van hoogrendementsglas.
terugverdiend nettojaarlijkse bedrag na 30 investering energiebesparing jaar IR
Aantal woningen niet-geïsoleerd dak + 20 cm cellulosevlokken
6.344
8.499.173
4.802.660
159.303.433
39%
10 cm MW + 10 cm cellulosevlokken
12.689
12.382.311
1.015.093
63.908.989
10%
Totaal
19.033
20.881.484
5.817.753
223.212.422
20%
1
1.097
306
11.728
20%
Enkel glas + hoogrendementsglas
4.758
13.913.123
1.840.824
63.574.978
13%
Dubbel glas + hoogrendementsglas
14.275
41.739.369
2.161.054
101.250.802
5%
Totaal
19.033
55.652.492
4.001.879
164.825.780
7%
1
2.924
210
8.660
7%
19.033
76.533.976
9.819.632
388.038.202
14%
1
4.021
516
20.388
14%
Per gezin
Per gezin Totaal voor 2 energiebesparende maatregelen Totaal/gezin
Overzicht netto-investering, jaarlijkse energiekostbesparing, terugverdiend bedrag na 30 jaar en intern rendement voor plaatsing van dakisolatie van 20 cm cellulosevlokken en hoogrendementsbeglazing
Nu we hebben berekend wat het potentieel is aan energiebesparing voor gebouwenverwarming, gaan we in het volgende hoofdstuk na welke mogelijkheden er bestaan om de nog vereiste energie voor gebouwenverwarming en elektriciteit op te wekken door middel van hernieuwbare energiebronnen.
71
Hoofdstuk drie: duurzame energie in het Pajottenland door hernieuwbare energie In
het
vorige
hoofdstuk hebben
we
becijferd
hoeveel
energie
we
voor
gebouwenverwarming kunnen besparen aan de hand van 2 structurele ingrepen: dakisolatie en hoogrendementsbeglazing. We hebben gemerkt dat een gemiddelde besparing van 46 % mogelijk is voor het energieverbruik en de overeenkomstige energiekosten en CO2-uitstoot.
Voor een individueel gezin kan zo het energieverbruik voor gebouwenverwarming verminderd
worden
van
21,46
MWh naar
12
MWh,
met
een
jaarlijkse
energiekostbesparing van 516 € en een jaarlijkse CO2-uitstootvermindering van 2,58 ton tot gevolg.
Voor elektriciteit hebben we geen structurele maatregelen bekeken in het tweede hoofdstuk. De beste ingrepen zijn hier immers algemeen sensibiliserende maatregelen zoals de aankoop van energiezuinigere huishoudtoestellen en verlichting.
In
dit
hoofdstuk
gaan
we
na
hoe
de
resterende
energiebehoefte
voor
gebouwenverwarming en voor elektriciteit kan opgewekt worden uit de hernieuwbare energiebronnen zonne-energie, windenergie, aardwarmte en biomassa. We bekijken hier de toepassingsmogelijkheden, de investeringskost, de jaarlijkse opbrengsten, de CO2-uitstootvermindering en de interne rendementen.
1
Overzicht
energetisch
en
CO2-uitstootverminderingspotentieel
hernieuwbare energie
Voor
we
de
verschillende
toepassingsmogelijkheden
van
hernieuwbare
energiebronnen van naderbij bekijken is het interessant eerst na te gaan wat de gekende energie-intensiteit en CO2-uitstoot is van bepaalde hernieuwbare energietechnologieën.
72
Deze worden bepaald door de productie, het gebruik en de afbraak van deze toepassingen en worden berekend door middel van een levenscyclusanalyse (LCA).
Volgens de LCA van het Institute of Science in Society komen we tot het volgende overzicht:
Vergelijking energie-intensiteit en CO2-uitstoot hernieuwbare energietechnieken, Institute of Science in Society, Which Renewable, Beschikbaar op: http://www.isis.org.uk/whichRenewables.php
73
De energy payback ratio geeft de verhouding weer tussen de geïnvesteerde energie en de opgewekte energie door middel van de energietechnologie. Hoe hoger deze ligt, hoe efficiënter energie geproduceerd kan worden, dus hoe hoger de opbrengst. Deze wordt bepaald door de benodigde energie bij de productie van deze technologieën en de energie nodig tijdens de productie van energie.
We merken dat deze voor waterkrachtcentrales het hoogst ligt, tot 267 x de geïnvesteerde energie, en voor oliegestookte centrales het laagst, 0,7 tot 2,9 x deze energie.
Kijken we enkel naar de toepasbare hernieuwbare energietechnologieën in het Pajottenland, even kleinschalige waterkracht voor een tiental gezinnen in de onmiddellijke omgeving langsheen grotere beken niet in beschouwing genomen, dan merken we dat vooral windenergie een hoge energieterugverdiencapaciteit heeft, tot 34 x de geïnvesteerde energie, gevolgd door de verbranding van biomassa in grote energiecentrales met 15 tot 27 x deze energie en energieopwekking door middel van fotovoltaïsche panelen met 6 tot 9 x de opbrengst van de geïnvesteerde energie. Windenergie kan dus tot 5 x meer energie opwekken dan PV, te wijten aan de huidige stand van de technologische ontwikkeling.
Het global warming potential of globale opwarmingspotentieel geeft weer hoeveel ton CO2 wordt uitgestoten bij de productie van 1 GWh energie. We hebben reeds gemerkt dat dit in België voor de elektriciteitsopwekking gemiddeld 300 ton per GWh bedraagt.
De energiecentrales op basis van niet-hernieuwbare energiebronnen scoren uiteraard het slechtst met CO2-uitstootcijfers van 1001 tot 1154 ton CO2/GWh bij steenkool, 937 ton CO2 bij energiecentrales met behulp van olie en 440 ton CO2/GWh bij energiecentrales op basis van aardgas.
Voor energiecentrales op basis van hernieuwbare energiebronnen ligt dit veel lager omwille van de aard van deze energiebronnen zelf: wind, zon, aardwarmte en biomassa die zelf geen of veel minder CO2 bevatten. De belangrijkste reden voor de
74
bestaande CO2-uitstoot is de uitstoot bij de productie en afbraak van deze installaties.
We merken hier ook grote verschillen tussen de verschillende hernieuwbare energietechnieken. Zo ligt de CO2-uitstoot voor waterkracht- en windenergietechnieken heel laag, tussen 4 en 18 ton CO2/GWh, in tegenstelling tot de energiecentrales op basis van fotovoltaïsche panelen met een uitstoot tussen 44 en 217 ton CO2/GWh voornamelijk door het productieproces van deze panelen en de energiecentrales op basis van biomassa met een uitstoot tussen 50 en 400 ton CO2/GWh voornamelijk door de CO2-inhoud van deze biomassa zelf die wel CO2-neutraal mag genoemd worden omdat het gaat om CO2 in zeer korte omloop en niet om CO2 uit bronnen van miljoenen jaren oud.
We zullen bij de CO2-uitstoot door middel van fotovoltaïsche panelen uitgaan van een gemiddelde uitstoot van 60 ton CO2/GWh zoals omschreven door de Nederlandse voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal die door de Nederlandse ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieu en Economische zaken wordt bekostigd.
We gaan hier eerst de mogelijke alternatieve opwekkingstechnieken na voor de energie voor verwarming, waaronder ook de opwarming van sanitair warm water, door middel van zonneboilers, pelletketels en warmtepompen.
Vervolgens gaan we na hoe we de benodigde elektrische energie voor deze verwarming en voor de huidige elektriciteitsconsumptie door middel van zonne- en windenergie zouden kunnen opwekken.
2
Verwarming en duurzame energie
In dit deel gaan we na welke mogelijkheden er bestaan om de energie voor verwarming in de Pajotse woningen, gebouwenverwarming en verwarming van sanitair warm water, op te wekken door middel van hernieuwbare energiebronnen. 75
We gaan hierbij
de mogelijkheden van zonneboilersystemen, pelletketels en
warmtepompen na.
2.1
Zonneboilers en verwarming
Zonneboilersystemen zijn toepassingen die door middel van zonnepanelen op het dak, zonnecollectoren, de warmte van de zon door middel van diffuus en direct zonlicht opvangen en doorgeven aan een boiler, zonneboiler. Het water uit deze zonneboiler wordt voornamelijk aangewend voor het sanitair warm water, toepassingen voor ruimteverwarming zijn meestal technisch en financieel minder interessant, zie figuur hieronder.
Energie/warmteopwekking
door
middel
van
zonneboiler
en
toepassingsmogelijkheden voor verwarming van woning en sanitair warm water gedurende het jaar, Horia Bali, Infosessie zonne-energie april 2010, Beschikbaar op: http://78.41.68.12/kyoto/index.php?option=com_rubberdoc&view=category&id=42&It emid=46
76
De horizontale lijn stelt hier de energie/warmtevraag voor voor sanitair warm water gedurende het jaar. Deze is constant en wordt meestal gebruikt bij de dimensionering van de zonneboilerinstallatie. Deze zonneboilerinstallatie staat aldus in voor de opwarming of voorverwarming van het sanitair water en kan zo de helft van de energie die normaal hiervoor gebruikt wordt leveren.
Uit deze figuur kunnen we ook afleiden dat het gebruik van een zonneboilersysteem voor ruimteverwarming slechts technisch en financieel door overdimensionering interessant is in het geval van een heel goed geïsoleerde woning, type passiefhuis. Indien dit niet het geval is, leidt deze overdimensionering voornamelijk tot grote warmteoverschotten in de zomer, dus buiten het stookseizoen, en tot een te laag vermogen in de winter. Aldus kan een grotere zonneboilerinstallatie deze verwarmingsvraag niet meer volgen, zelfs niet bij een gemiddeld energiezuinige woning. In deze studie bekijken we dan ook de mogelijkheden van een zonneboilerinstallatie met betrekking tot de opwarming van het sanitair water.
Voor een gemiddeld gezin is het gemiddelde energieverbruik voor de opwarming van sanitair warm water volgens de CREG 2326 kWh. Dit komt overeen met een gemiddelde energiekost bij aardgas van 116 €, bij elektriciteit, vaak gebruikt als verwarming van sanitair water, bedraagt dit bij een nachttarief van 0,10 €/kWh gemiddeld 233 €. De gemiddelde CO2-uitstoot hierbij bedraagt jaarlijks 605 (aardgas) tot 698 (elektriciteit) kg CO2.
Gemiddeld krijgen gemeentebesturen indien een subsidiereglement bestaat een tiental aanvragen per jaar voor een zonneboilerinstallatie. Dit betekent voor het hele Pajottenland jaarlijks maximaal 70 installaties. Voor onze potentieelbepaling gaan we ervan uit dat er nog geen installaties zijn geplaatst.
Bekijken we het potentieel aan energieverbruik, energiekost en CO2-uitstoot, dan krijgen we de tabel op de volgende pagina.
77
Totaal energieverbruik in MWh
Aantal woningen
Totale energiekost in €
Totale CO2uitstoot in ton CO2
Aardgas
19033
44.271
2.213.538
11.510
Elektriciteit
19033
44.271
4.427.076
13.281
Aardgas met zonneboiler
19033
22.135
1.106.769
5.755
Elektriciteit met zonneboiler
19033
22.135
2.213.538
6.641
Totaal verschil aardgas
19033
22.135
1.106.769
5.755
Totaal verschil elektriciteit
19033
22.135
2.213.538
6.641
Totaal energieverbruik, totale energiekost en totale CO2-uitstoot jaarlijks voor toepassing zonneboilersysteem bij verwarming van sanitair warm water met aardgas of elektriciteit.
In totaal kan door de toepassing van een zonneboiler 22 135 MWh aan energie door middel van de zon opgewekt worden. Dit leidt tot een totale jaarlijkse energiekostbesparing van 1 106 769 € bij verwarming met aardgas en tot 2 213 538 € bij een boilerverwarming op elektriciteit. Dit zorgt voor een jaarlijkse CO2uitstootvermindering van 5755 (aardgas) tot 6641 ton (elektriciteit) CO2.
Nu berekenen we de financiële investeringskost, de jaarlijkse energiebesparing, de terugverdientijd en het intern rendement. We gaan voor een installatie uit van een gemiddelde prijs van 4785 € zonder BTW, met BTW van 6 % is dit 5072 €, prijs van de samenaankoop binnen het Pajottenland+-project Kyoto in het Pajottenland voor 4 personen, 4,8 m² zonnecollectoren en 300 l zonneboiler.
De financiële ondersteuning hiervan bestaat uit premies van de provincie VlaamsBrabant, van de netbeheerder en de fiscale aftrekbaarheid tot 40 % van de federale en gemeentelijke belastingen.
78
Dit geeft:
Premie provincie Vlaams-Brabant
250 €
Premie netbeheerder min.
525 €
Fiscale aftrekbaarheid 40 %
2029 €
Fiscale aftrekbaarheid gemeentebelasting 7,5 %
152 €
Totaal
2956 €
De totale netto-investering bedraagt aldus 5072 € - 2956 € = 2116 €
De jaarlijkse energiebesparing is afhankelijk van de wijze van verwarming van het sanitair warm water. Indien dit met aardgas gebeurt is deze jaarlijkse energiebesparing 116 €/2 = 58 €. Indien dit met elektriciteit tegen een nachttarief van 0,10 €/kWh gebeurt is deze jaarlijkse energiebesparing 233 €/2 = 116,5 €.
Vooral bij verwarming met elektriciteit is deze investering in een zonneboilersysteem financieel interessant met een terugverdientijd van 15 jaar, een totaal terugverdiend bedrag van 6249 € en een intern rendement van 5 %.
Bij verwarming met aardgas is deze investering minder interessant met een terugverdientijd van 26 jaar, een totaal terugverdiend bedrag van 4559 € en een intern rendement van 1 %.
79
jaarlijkse Fiscale energie- Totaal aftrekjaar besparing premies baarheid
Plaatsen zonneboiler
0
huidige waarde
-5.072 €
5.072 Investering € Jaarlijkse energiebesparing 58 €
1
58
2
Index energiekosten
3%
Inflatie Totaal premies Fiscale aftrekbaarheid
saldo
pay back
775
2.181
3.014
3.014
€ 2.940
60
60
3.074
€ 57
3
61
61
3.135
€ 57
2,50%
4
63
63
3.198
€ 57
775 € 2.181 €
5
65
65
3.263
€ 57
6
67
67
3.330
€ 58
7
68
68
3.399
€ 58
8
70
70
3.469
€ 58
9
72
72
3.541
€ 58
10
74
74
3.614
€ 58
11
75
75
3.690
€ 57
12
77
77
3.767
€ 57
13
79
79
3.846
€ 57
14
81
81
3.926
€ 57
15
82
82
4.009
€ 57
16
84
84
4.093
€ 57
17
86
86
4.179
€ 56
18
88
88
4.266
€ 56
19
89
89
4.356
€ 56
20
91
91
4.447
€ 56
21
93
93
4.539
€ 55
22
95
95
4.634
€ 55
23
96
96
4.730
€ 55
24
98
98
4.828
€ 54
25
100
100
4.928
€ 54
26
102
102
5.029
€ 53
27
103
103
5.133
€ 53
28
105
105
5.238
€ 53
29
107
107
5.344
€ 52
30
108
108
5.453
€ 52 € 4.559
IR
1%
Financiële berekening saldo, terugverdientijd, totale besparing aan huidige waarde en intern rendement (IR) voor investering in zonneboilerinstallatie bij verwarming van sanitair warm water met aardgas
80
jaarlijkse Fiscale energie- Totaal aftrekjaar besparing premies baarheid
Plaatsen zonneboiler
0 Investering
3.072
€ 2.998
1
117
117 €
2
120
120
3.192
€ 114
3%
3
123
123
3.316
€ 115
Inflatie
2,50%
4
127
127
3.443
€ 115
Totaal premies
775 €
5
130
130
3.573
€ 115
2.181 €
6
134
134
3.707
€ 116
7
137
137
3.845
€ 116
8
141
141
3.986
€ 116
9
144
144
4.130
€ 116
10
148
148
4.278
€ 116
11
151
151
4.430
€ 115
12
155
155
4.585
€ 115
13
158
158
4.743
€ 115
14
162
162
4.905
€ 115
15
165
165
5.070
€ 114
16
169
169
5.239
€ 114
17
172
172
5.412
€ 113
18
176
176
5.588
€ 113
19
179
179
5.767
€ 112
20
183
183
5.950
€ 112
21
186
186
6.136
€ 111
22
190
190
6.326
€ 110
23
193
193
6.520
€ 110
24
197
197
6.717
€ 109
25
200
200
6.917
€ 108
26
204
204
7.121
€ 107
27
207
207
7.328
€ 106
28
211
211
7.539
€ 106
29
214
214
7.753
€ 105
30
218
218
7.971
€ 104
Index energiekosten
Fiscale aftrekbaarheid
2.181
huidige waarde
5.072 €
Jaarlijkse energiebesparing
775
saldo -5.072 € 3.072
pay back
€ 6.249 IR
5%
Financiële berekening saldo, terugverdientijd, totale besparing aan huidige waarde en intern rendement (IR) voor investering in zonneboilerinstallatie bij verwarming van sanitair warm water met elektriciteit
81
Voor 19033 huizen bedraagt de totale netto-investering dan 57 365 462 € met een jaarlijkse energieproductie van 22 135 MWh, goed voor 50 % van de energieconsumptie voor sanitair warm water. Dit levert een jaarlijkse energiekostbesparing op van 1 106 750 € als dit sanitair water opgewarmd wordt door middel van aardgas of 2 213 500 € bij opwarming met elektriciteit.
Het terugverdiend bedrag is ook afhankelijk van de energiebron bij de opwarming. Bij aardgas is dit 86 771 447 €, of terugverdiend na 27 jaar. Bij elektriciteit is dit 118 937 217 €, of terugverdiend na 16 jaar.
Het intern rendement is bij opwarming met aardgas 1 %, bij opwarming met elektriciteit bedraagt dit 5 %.
De CO2-uitstootvermindering bedraagt bij opwarming met aardgas 11 510 ton CO2 en bij opwarming met elektriciteit 13 281 ton CO2.
Dit leidt tot het volgende overzicht:
jaarlijkse energienettoproductie investering in MWh
Aantal woningen verwarming sanitair water met aardgas 19.033 57.365.462 22.135 verwarming sanitair water met elektriciteit 19.033 57.365.462 22.135
Totale
investering,
jaarlijkse
CO2uitstootvermindering in ton CO2
% CO2uitstootvermindering
1%
5.755
50%
50% 2.213.500 118.937.217 5%
6.641
50%
% jaarlijkse energieconsumptie
jaarlijkse energiekostbesparing
terugverdiend bedrag na 30 jaar
50% 1.106.750 86.771.447
(%)
IR
energieverbruikvermindering,
jaarlijkse
energiekostbesparing, terugverdiend bedrag na 30 jaar, IR en (%) CO2uitstootvermindering door installatie zonneboiler in Pajotse woningen.
82
2.2
Pelletketels en verwarming
In dit deel gaan we na wat de mogelijkheden zijn van pelletketels bij de productie van de energie voor gebouwenverwarming. Deze pelletketels staan hierbij als een centrale verwarmingsinstallatie in voor deze verwarming.
Voor de prijs van de installatie gaan we uit van de prijs gehanteerd door het VEA met een vermogen van 20 kW, gemiddeld 10 000 €.
Voor de prijs van de pellets gaan we uit van de raming van de prijs van houtpellets (grootteorde voor 2009) van het Brussels Instituut voor Milieubeheer. Deze bedraagt bij afname van 3 tot 4 ton 228 €/ton, BTW inbegrepen.
Raming prijs houtpelletes, Brussels Instituut voor Milieubeheer, Verwarming met houtpellets,
Beschikbaar
op:
http://documentatie.leefmilieubrussel.be/documents/IF_Energie_ER06_part_NL.PDF De prijs ligt voor zakken pellets een stuk hoger rond gemiddeld 3,6 tot 3,75 € per zak van 15 kg. We gaan hier echter uit van de voordelige prijs bij levering in bulk.
De energie-inhoud van pellets bedraagt 4,9 kWh/kg pellets. Voor een energieverbruik voor gebouwverwarming van 12 MWh en een rendement dat
we
veronderstellen
op
hetzelfde
niveau
als
de
oorspronkelijke
verwarmingsinstallatie, 91 %, te liggen, hebben we dus 2449 kg pellets nodig. Dit komt neer op een jaarlijkse energiekost van 2449 kg x 0,228 €/kg = 558,37 €, een energiekost van 0,047 € per kWh of een jaarlijkse besparing van 24 €.
83
Kijken we naar de CO2-uitstoot, dan gebeurt de productie van de pellets zelf op een CO2-neutrale manier. Deze CO2 is immers tijdens de groei van de boom opgeslagen en komt niet uit vroeger opgeslagen reserves.
De samenpersing, droging en eventuele vermaling van de pellets vereist echter wel energie. Hier gaan we uit van de cijfers van het BIM dat stelt dat voor 5000 kWh aan pellets 228 kWh grijze energie uit elektriciteit nodig is. Voor een verbruik van 12000 kWh is dit 547,2 kWh of naar CO2-uitstoot = 164,16 kg CO2.
Samengevat voor 19033 woningen geeft dit de volgende cijfers:
Totaal energieverbruik in MWh
Aantal woningen
Totale CO2Totale uitstoot in energiekost in € ton CO2
Oorspronkelijke situatie
19033
221.685
11.084.250
57.638
Verwarming met pelletketels
19033
221.685
10.308.353
3.124
Verschil
19033
-
775.898
54.514
% verschil
19033
0%
7%
95%
Totaal energieverbruik, totale energiekost en totale CO2-uitstoot jaarlijks voor toepassing pelletketels bij gebouwverwarming De totale energiekostbesparing bedraagt aldus 775 898 € of 7 %. Hier is vooral de vermindering van de CO2-uitstoot aanzienlijk, in totaal 54 514 ton CO2 of een vermindering met 95 %.
Berekenen we de financiële mogelijkheden hiervan, dan komen we tot het volgende overzicht.
Tot 40 % van deze investering is fiscaal aftrekbaar met een maximum van 2770 €/jaar. Dit betekent hier 4000 € met 300 € aftrekbaarheid bij de gemeentelijke belastingen.
84
De jaarlijkse energiekostbesparing bedraagt bij de huidige aardgasprijzen 24 €.
Dit levert het volgende plaatje op:
jaarlijkse energiejaar besparing
Plaatsen pelletketel
Fiscale aftrekbaarheid
0
pay huidige saldo back waarde -10.000 € 4.324 4.324 € 4.219
10.000 Investering € Jaarlijkse energiebesparing 24 €
1
24
2
25
25
4.349
€ 24
Index energiekosten
3%
3
25
25
4.374
€ 24
Inflatie
2,50%
4
26
26
4.400
€ 24
Totaal premies
0€ 4.300 €
5
27
27
4.427
€ 24
6
28
28
4.455
€ 24
7
28
28
4.483
€ 24
8
29
29
4.512
€ 24
9
30
30
4.542
€ 24
10
30
30
4.572
€ 24
11
31
31
4.604
€ 24
12
32
32
4.636
€ 24
13
33
33
4.668
€ 24
14
33
33
4.702
€ 24
15
34
34
4.736
€ 24
16
35
35
4.770
€ 23
17
36
36
4.806
€ 23
18
36
36
4.842
€ 23
19
37
37
4.879
€ 23
20
38
38
4.917
€ 23
Fiscale aftrekbaarheid
4.300
€ 4.667
Financiële berekening saldo, terugverdientijd en totale besparing aan huidige waarde voor investering in pelletketel voor gebouwverwarming
Door het huidige beperkte prijsverschil tussen de prijs voor pellets en voor aardgas is deze investering niet op de leeftijd van de installatie zelf terugverdienbaar. Het terugverdiend bedrag na 20 jaar bedraagt immers 4917 €, of nog 5083 € onder het geïnvesteerde bedrag. Aldus is het vergelijkbaar met de investering in een gewone verwarmingsketel.
85
Het is hier dan wellicht interessanter om de vergelijking te maken aan de hand van de totale uitgespaarde energiekost enkel op basis van de mindere aankoopprijs. Deze bedraagt na 20 jaar in totaal 593 €.
Indien de gasprijs, bij wijze van scenario, het dubbele zou zijn van de huidige prijs, 0,1 €/kWh i.p.v. 0,05 € zou deze installatie wel terugverdienbaar zijn. Het verschil in jaarlijkse energiekost zou dan immers 642 €, het terugverdiend bedrag 16 810 € en het intern rendement 11 %. Pelletketels zijn dan misschien interessant.
Plaatsen pelletketel
jaarlijkse Fiscale energie- aftrekbesparing baarheid
jaar 0 10.000 € 642 €
1
3%
3
Inflatie
2,50%
4
Totaal premies
0€ 4.300 €
5
Investering Jaarlijkse energiebesparing Index energiekosten
Fiscale aftrekbaarheid
2
6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
pay back
saldo
huidige waarde
-10.000 € 642 661 681 700 719 738 758 777 796 815 835 854 873 892 912 931 950 969 989 1.008
4.300
4.942
4.942
€ 4.821
661
5.603
€ 629
681
6.284
€ 632
700
6.984
€ 634
719
7.703
€ 636
738
8.441
€ 637
758
9.198
€ 637
777
9.975
€ 638
796 10.771
€ 637
815 11.587
€ 637
835 12.421
€ 636
854 13.275
€ 635
873 14.148
€ 633
892 15.041
€ 632
912 15.952
€ 629
931 16.883
€ 627
950 17.833
€ 624
969 18.803
€ 622
989 19.791
€ 618
1.008 20.799
€ 615 € 16.810
IR
11%
Financiële berekening saldo, terugverdientijd, totale besparing aan huidige waarde en intern rendement (IR) voor investering in pelletketel voor gebouwverwarming bij verdubbeling gasprijs van 0,05 naar 0,1 €/kWh
86
Voor 19033 huizen bedraagt de totale netto-investering 190 330 000 € met een jaarlijkse energieproductie van 221 685 MWh. Dit levert een jaarlijkse energiekostbesparing op van 775 898 € en een terugverdiend bedrag na 20 jaar van 88 827 011 €.
De uitstootvermindering van CO2 is hier vooral aanzienlijk, van 57 638 ton CO2 naar 3 124 ton CO2, of een besparing van 54 514 ton CO2, dit is een besparing van 95 %.
In totaal krijgen we zo het volgende overzicht:
Aantal woningen verwarming met pelletketels
nettoinvestering
jaarlijkse energieproductie
19.033 190.330.000 221.685
jaarlijkse energiekostbesparing 775.898
terugverdiend bedrag na 20 jaar 88.827.011
CO2uitstootvermindering in ton CO2
% CO2uitstootvermindering
54.514
95%
Totale investering, jaarlijkse energiekostbesparing, terugverdiend bedrag na 20 jaar en (%) CO2-uitstootvermindering door installatie van pelletketel in Pajotse woningen
Pelletketels zijn dus vooral interessant bij de verplichte vervanging van een versleten verwarmingsketel en bij stijgende aardgasprijzen. Ze hebben een groot potentieel voor CO2-besparing.
2.3
In
Warmtepompen en verwarming
dit
deel
bekijken
we
de
mogelijkheden
van
warmtepompen
voor
(gebouw)verwarming.
Een eerste belangrijke opmerking is dat we hier kijken naar de mogelijkheden van warmtepompen voor hoge temperatuurverwarming, radiatoren. We hebben in de onderzochte regio immers voornamelijk te maken met oudere, te renoveren,
87
woningen die voorzien zijn van een verwarmingsinstallatie op basis van hoge temperatuurverwarming, dus voornamelijk radiatoren.
Lagetemperatuurverwarming, onder de vorm van vloer- en muurverwarming, is naar verbruik en rendement interessanter voor toepassing met behulp van warmtepompen met een efficiëntie onder de vorm van COP, coefficient of performance, van gemiddeld 4, dus 1 kWh elektriciteit voor 4 kWh warmte. Deze verwarming kan echter moeilijk, vooral financieel gezien, in een bestaande woning nog ingebouwd worden. Voor nieuwbouwwoningen vormen deze een absolute logische keuze.
Voor
de
toepassing
van
een
warmtepomp
bij
deze
hogetemperatuurverwarmingskringloop kiezen we voor een systeem met een tweede trap,
een
tweede
koudekringloop.
Deze
neemt
de
warmte
van
de
buitenkoudekringloop bij een temperatuur van rond de 25 °C over en verhoogt deze tot maximaal 80 °C, ter toepassing in de bestaande verwarmingskringloop.
Indien we een ruwe schatting maken van het benodigd vermogen voor deze warmtepomp komen we tot de volgende rekensom:
totaal energieverbruik 12 000 kWh/14,5/5800x32 (temperatuursverschil 21- -10 °C) = 4,4 kW vermogen.
Vervolgens zoeken we de kostprijs op van een installatie met minstens dit vermogen. Dit vinden we terug bij Daikin, meer bepaald de ROTEX-warmtepompen HPU compact en HPSU hitemp, beide lucht/water warmtepompen. De HPSU hitemp heeft een vermogen van minimaal 11 kW en een boilerinhoud van 300 liter en heeft de laagste prijs 9 946 €. De HPU compact heeft een vermogen van minimaal 11 kW en een boilerinhoud van 200 liter. Deze kost 10 244 €.
We werken hier verder met de gegevens van de HPSU hitemp.
Deze heeft volgens de fabrikant voor een verwarmingsvermogen van 11 kW een COP van 3,08. Bij lagere temperaturen, de warmtepomp is werkzaam tot – 20 °C, zal deze COP uiteraard dalen. 88
Voor de productie van 11,65 MWh aan energie voor verwarming betekent dit een verbruik van 3782 kWh aan elektriciteit per jaar.
Indien we deze energie rechtstreeks van het net halen kost dit: 3782 kWh x 0,17 €/kWh = 643 € of een verhoging van de jaarlijkse energiekost voor verwarming met 61 € (643 € - 582 €).
Dit elektriciteitsverbruik staat door deze centrale elektriciteitsproductie in voor een primaire elektriciteitsproductie van 3782 kWh x 2,5 (40 % rendement) = 9 454 kWh of een energievermindering van 11 650 kWh – 9 454 kWh = 2196 kWh.
Deze elektriciteitsproductie staat in voor een CO2-uitstoot van 3782 kWh x 0,3 kg/kWh = 1134 kg CO2 of een CO2-uitstootvermindering van 3000 kg CO2 – 1134 kg CO2 = 1 865 kg.
Totaal Totale energieverbruik Primair energiekost in MWh energieverbruik in €
Aantal woningen
Totale CO2uitstoot in ton CO2
Oorspronkelijke situatie Verwarming met warmtepomp
19033
221.685
221.685
11.084.250
57.638
19033
71.976
179.939
12.235.860
21.593
Verschil
19033
-149.709
-41.746
1.151.610
-36.045
% verschil
19033
-68%
-19%
+9%
-63%
Totaal energieverbruik, totale energiekost en totale CO2-uitstoot jaarlijks voor toepassing hoge temperatuur warmtepomp bij gebouwverwarming
Om een idee te hebben van de huidige kosten, maken we het volgende overzicht. In totaal kost de voorgestelde installatie van 11 kW 9 946 € + 82,2 € (drukverschilklep) + indienststelling 495 € = 10523,2 €, met BTW van 6 % 11 154,59 €.
89
Hiervoor is een fiscaal voordeel mogelijk van 40 % voor de plaatsing van een warmtepomp met een COP van minimaal 3, maximaal 2770 € eventueel te spreiden over 4 jaar.
Dit betekent:
Federale belastingsaftrek 40 %
4461,8 €
Vermindering op gemeentelijke belastingen 7,5 %
334,6 €
De premie van de netbeheerder is niet van toepassing omdat deze enkel voor een geothermische warmtepomp geldig is type bodem/water of water/water en bij een COP van minimaal 4. Met de jaarlijkse extra energiekost van 61 € leidt dit tot de berekening op de volgende pagina.
Met de huidige energieprijzen is dit type van warmtepomp dus financieel moeilijk te verantwoorden.
De energiekost ligt gemiddeld 9 % hoger dan de huidige energiekost voor verwarming door middel van aardgas.
Enkel de 63 % lagere CO2-uitstoot zou het gebruik van deze verwarming kunnen verantwoorden.
Door deze hogere energiekost van het elektriciteitsverbruik voor deze verwarming zal dan uiteraard ook geen terugverdientijd te berekenen zijn.
We bekijken in het volgende deel wel de mogelijkheden van combinatie van deze installatie met een PV-installatie. Met deze installatie zou dan de elektrische energiebehoefte voor verwarming en voor andere elektrische toepassingen zelf kunnen worden opgewekt. We zullen het rendement hiervan berekenen voor enkel elektriciteit en voor verwarming met een warmtepomp.
90
Plaatsen warmtepomp
jaarlijkse Fiscale energie- Totaal aftrekbesparing premies baarheid
jaar 0
11.155 Investering € Jaarlijkse energiebesparing -61 €
1
-61
2
-63
Index energiekosten
3%
3
Inflatie
2,50%
Totaal premies
0€ 4.796 €
Fiscale aftrekbaarheid
4.735
€ 4.620
-63
4.673
€ -60
-65
-65
4.608
€ -60
4
-66
-66
4.541
€ -60
5
-68
-68
4.473
€ -60
6
-70
-70
4.403
€ -60
7
-72
-72
4.331
€ -61
8
-74
-74
4.257
€ -61
9
-76
-76
4.182
€ -61
10
-77
-77
4.104
€ -61
11
-79
-79
4.025
€ -60
12
-81
-81
3.944
€ -60
13
-83
-83
3.861
€ -60
14
-85
-85
3.776
€ -60
15
-87
-87
3.689
€ -60
16
-88
-88
3.601
€ -60
17
-90
-90
3.511
€ -59
18
-92
-92
3.418
€ -59
19
-94
-94
3.324
€ -59
20
-96
-96
3.229
€ -58
-
4.796
saldo -11.155 € 4.735
huidige pay back waarde
€ 3.481
Financiële berekening saldo, terugverdientijd en totale besparing aan huidige waarde voor investering in lucht/water warmtepomp voor gebouwverwarming
Aantal woningen verwarming met warmtepomp
nettoinvestering 19.033 122.191.860
jaarlijkse (primaire) energieproductie 179.939
jaarlijkse energiekostbesparing -1.161.013
terugverdiend bedrag na 20 jaar
CO2uitstootvermindering in ton CO2
% CO2uitstootvermindering
66.253.873 36.045
63%
Totale investering, jaarlijkse energiekostbesparing, terugverdiend bedrag na 20 jaar en (%) CO2-uitstootvermindering door installatie van warmtepomp in Pajotse woningen
91
3
Elektriciteit en duurzame energie
3.1
Fotovoltaïsche panelen voor elektriciteit en verwarming
In dit deel bekijken we de technische en financiële mogelijkheden voor de toepassing van fotovoltaïsche panelen op de daken van de Pajotse woningen.
We bekijken in een eerste analyse de mogelijkheden voor de productie van de benodigde
elektriciteit.,
zonder
elektriciteit
Vervolgens
bekijken
we
de
combinatiemogelijkheden met de hiervoor besproken hoge temperatuur lucht/water warmtepomp.
3.1.1 PV en elektriciteit
De gemiddelde elektriciteitsconsumptie van een Vlaams gezin bedraagt jaarlijks 3500 kWh.
Indien we deze elektriciteit zelf opwekken door middel van fotovoltaïsche panelen dan hebben we hiervoor 3500 kWh/850 kWh/kWp = 4,1 kWp nodig. Dit komt overeen met ongeveer 32 m² per woning, 8 m²/kWp.
We gaan hier uit van de gemiddelde opbrengst van deze panelen, zoals ook aangeboden binnen de samenaankoop van het Kyoto in het Pajottenland-project.
We hebben reeds hiervoor besproken dat deze panelen per kWh 60 gram CO2 uitstoten, veroorzaakt door de productie hiervan. Dit is een vermindering van 80 % ten opzichte van de normale uitstoot van 300 gram/kWh veroorzaakt door de huidige opwekking van elektriciteit.
Voor 19033 woningen levert dit een totaal vermogen aan PV-panelen op van 78 371 kWp. Dit is goed voor een netto elektriciteitsproductie van 66 616 kWh en spaart aldus 99 923 MWh aan primair energieverbruik uit.
92
Deze productie zorgt voor een CO2-uitstoot van 3 997 ton CO2, of een vermindering met 16 321 ton CO2 of 80 % ten opzichte van de vorige elektriciteitsproductie.
Totaal primair Totaal energieTotale CO2vermogen Totale elektriciteits- verbruik in uitstoot in in kWp productie in MWh MWh ton CO2
Aantal woningen Huidige elektriciteitsproductie
19033
66.616
166.539
Elektriciteitsproductie PV Verschil %verschil
19033 78.371 19033 19033
66.616 -
66.616 -99.923 -60%
0%
20.318 3.997 -16.321 -80%
Totaal vermogen in kWp, totale elektriciteitsproductie, totaal primair energieverbruik en totale CO2-uitstoot jaarlijks voor opwekking van elektriciteit door middel van PV
Vervolgens berekenen we de financiële mogelijkheden van deze toepassing.
PV wordt momenteel voornamelijk door middel van 2 kanalen financieel ondersteund: de financiële aftrekbaarheid van de investering en de stroomproductievergoeding (groene stroomcertificaten). We gaan voor deze investering uit van een investeringsbedrag van 3 150 €/kWp, prijs samenaankoop, BTW inclusief. Voor 4,1 kWP is dit in totaal 12 915 €.
De financiële aftrekbaarheid bedraagt 40 % van het geïnvesteerde bedrag met een maximum van 3600 €/jaar, overdraagbaar over 4 jaar + de vermindering op de gemeentelijke belastingen van 7,5 %.
Dit maakt in totaal: Federale fiscale aftrekbaarheid
40 %
5166 €
Vermindering op gemeentelijke belastingen
7,5 %
387,45 €
De netto-investering bedraagt dus 7 362 €. De vergoeding voor de groene stroomproductie bedraagt 350 €/1000 kWh voor 20 jaar, aangevuld met de uitgespaarde elektriciteitskost die we hier vastleggen op 120 €/1000 kWh, gecorrigeerd met netbeheerderskosten.
93
uitgegroene spaarde stroom elekfiscale certi- triciteits- aftrekjaar ficaten kost baarheid
plaatsen PV-zonnepanelen
saldo
pay back
HW
6.704
6.704
6.540
vermogen
4,1
kWp
0
-12915
investering
12915
€
1
732
418
GSC
0,35
€/kWh
2
728
431
1.159
7.862
1.103
jaarlijks rendement
3485
kWh
3
725
444
1.168
9.031
1.085
verlies uitgespaarde elektriciteitskost index elek inflatie fiscale aftrekbaarheid federaal vermindering gemeentelijke belasting
0,50%
4
721
457
1.178
10.209
1.067
5.553
0,12 3% 2,50%
€/kWh
5 6 7
717 714 710
471 485 499
1.188 1.199 1.210
11.397 12.595 13.805
1.050 1.034 1.018
5166
40,00%
8
707
514
1.221
15.026
1.002
387,45
7,50%
9
703
530
1.233
16.258
987
10
700
546
1.245
17.504
973
11
696
562
1.258
18.762
959
12
693
579
1.271
20.033
945
13
689
596
1.285
21.319
932
14
686
614
1.300
22.618
920
15
682
633
1.315
23.933
908
16
679
652
1.330
25.264
896
17
675
671
1.347
26.610
885
18
672
691
1.363
27.973
874
19
669
712
1.381
29.354
864
20
665
733
1.399
30.753
854
21
755
755
31.508
450
22
778
778
32.286
452
23
801
801
33.087
454
24
825
825
33.913
456
25
850
850
34.763
459
26
876
876
35.638
461
27
902
902
36.540
463
28
929
929
37.469
465
29
957
957
38.426
468
30
986
986
39.412
470 29.492 15%
IR
Financiële berekening saldo, terugverdientijd, totale besparing aan huidige waarde en intern rendement (IR) voor investering in PV-panelen 94
Uit het voorgaande overzicht blijkt dat deze investering na 6 jaar terugverdiend is. Na 30 jaar bedraagt het totaal terugverdiend bedrag aan de huidige waarde 29 492 € of een intern rendement van de investering van 15 %.
Bekijken we deze investering voor alle Pajotse woningen, dan komen we tot het volgende overzicht:
nettoinvestering
jaarlijkse energieproductie in MWh
Aantal woningen Elektriciteitsproductie met PV 19.033 140.120.946 66.616
jaarlijkse (energiekost)besparing in € 21.887.950
terugverdiend bedrag na 30 jaar
CO2uitstootvermindering in ton CO2
% CO2uitstootvermindering
561.321.236 99.923
80%
Totale investering, jaarlijkse energiekostbesparing, terugverdiend bedrag na 30 jaar en (%) CO2-uitstootvermindering door elektriciteitsproductie met PV-panelen
Een
netto-investering
van
140
120
946
€
volstaat
voor
de
jaarlijkse
elektriciteitsconsumptie van 66 616 MWh. De productie op deze wijze levert een jaarlijkse energiekostbesparing, elektriciteit + groenestroomcertificaten, op van 21 887 950 €. In totaal zorgt dit voor een terugverdiend bedrag na 30 jaar van 561 321 236, 400 %, voor een intern rendement van de investering van 15 %.
De CO2-uitstootvermindering bedraagt hierbij 99 923 ton CO2 of 80 %.
3.1.2 PV en verwarming
Nu bekijken we de technische en financiële mogelijkheden voor de toepassing van PV-panelen en verwarming op basis van de hiervoor besproken lucht/water warmtepomp.
Dit is een warmtepomp in twee trappen specifiek voor hoge temperatuurverwarming. Volgens de fabrikant heeft deze pomp voor een verwarmingsvermogen van 11 kW een COP van 3,08.
95
Voor de productie van 11,65 MWh aan energie voor verwarming betekent dit dan een verbruik van 3782 kWh aan elektriciteit per jaar.
We berekenen nu de mogelijkheden om deze elektriciteit zelf door middel van PVpanelen te produceren op het dak en vervolgens aan te wenden voor de werking van de warmtepomp.
Om 3782 kWh aan verbruikte elektriciteit zelf te produceren hebben we 4,45 kWp aan PV-panelen nodig (850 kWh/kWp), goed voor 36 m² panelen.
Voor 19033 woningen betekent dit een totaal vermogen van 84 686 kWp die samen 71 983 MWh aan elektriciteit produceren.
In vergelijking met het verbruik voor verwarming van in totaal 221 685 betekent het huidig verbruik een reductie met 149 702 MWh of 68 %.
Tegen een uitstoot van 60 gram CO2/kWh geproduceerd door PV, levert dit een individuele uitstoot op van 226,92 kg CO2 per jaar, of 4319 ton CO2 voor het hele Pajottenland, een reductie met 53 319 ton CO2 of 93 % ten aanzien van de CO2uitstoot voor verwarming.
Aantal woningen Huidige verwarming Elektriciteitsproductie PV voor verwarming Verschil %verschil
Totaal Totale vermogen elektriciteitsin kWp productie in MWh 19033 19033 84.686 19033 19033
71.983 0%
Totaal energieverbruik in MWh 221.685 71.983 -149.702 -68%
Totale CO2uitstoot in ton CO2 57.636 4.319 -53.319 -93%
Totaal vermogen in kWp, totale elektriciteitsproductie, totaal primair energieverbruik en totale CO2-uitstoot jaarlijks voor opwekking van elektriciteit door middel van PV voor verwarming met warmtepomp en vergelijking met huidige verwarming
96
Vervolgens maken we de financiële analyse van de investering in de installatie voor de verwarming door middel van deze warmtepomp en de investering in deze PVpanelen. In totaal kost de beschreven warmtepomp 10523,2 €, met BTW van 6 % 11 154,59 €.
Hiervoor is een fiscaal voordeel mogelijk van 40 % voor de plaatsing van een warmtepomp met een COP van minimaal 3, maximaal 2770 € eventueel te spreiden over 4 jaar.
Dit betekent:
Federale belastingsaftrek 40 %
4461,8 €
Vermindering op gemeentelijke belastingen 7,5 %
334,6 €
De netto-investering bedraagt dus 6358,12 €. De premie van de netbeheerder is niet van toepassing omdat deze enkel voor een geothermische warmtepomp geldig is type bodem/water of water/water en bij een COP van minimaal 4. Voor de investering in PV gaan we uit van een investeringsbedrag van 3 150 €/kWp, prijs samenaankoop, BTW inclusief. Voor 4,45 kWP is dit in totaal 14 017,5 €.
De financiële aftrekbaarheid bedraagt 40 % van het geïnvesteerde bedrag met een maximum van 3600 €/jaar, overdraagbaar over 4 jaar + de vermindering op de gemeentelijke belasting van 7,5 %.
Dit maakt in totaal: Federale fiscale aftrekbaarheid
40 %
5607 €
Vermindering op gemeentelijke belasting
7,5 %
421 €
De netto-investering bedraagt dus 7 990 €. De vergoeding voor de groene stroomproductie bedraagt 350 €/1000 kWh voor 20 jaar, aangevuld met de uitgespaarde elektriciteitskost die we hier vastleggen op 120 €/1000 kWh, gecorrigeerd met netbeheerderskosten. 97
fiscale aftrekbaarjaar GSC elek heid
plaatsen zonnepanelen + warmtepomp
saldo
pay back
HW
12.072
12.072
11.778
vermogen
4,45
kWp
0
investering
14017,5
€
1
794
454
0,35
€/kWh
2
790
468
1.258
13.330
1.197
GSC
-25.172 10.824
rendement
3782,5
3
786
482
1.268
14.598
1.177
verlies
0,50%
4
782
496
1.278
15.876
1.158
5
779
511
1.289
17.166
1.140
elektriciteitsopbrengst
0,12
index elek
3%
6
775
526
1.301
18.467
1.122
inflatie
2,50%
7
771
542
1.313
19.780
1.104
fiscale aftrekbaarheid federaal vermindering gemeentelijke belasting warmtepomp
5607
40%
8
767
558
1.325
21.105
1.088
420,525
7,5%
9
763
575
1.338
22.443
1.071
11.154,59
€
10 759
592
1.352
23.794
1.056
4.461,84
40%
11 755
610
1.365
25.160
1.041
334,64
7,5%
12 752
628
1.380
26.540
1.026
13 748
647
1.395
27.935
1.012
14 744
667
1.411
29.346
998
15 740
687
1.427
30.773
985
16 737
707
1.444
32.217
973
17 733
728
1.461
33.678
960
18 729
750
1.480
35.158
949
19 726
773
1.499
36.656
937
20 722
796
1.518
38.175
926
21
820
820
38.994
488
22
844
844
39.839
490
23
870
870
40.708
493
24
896
896
41.604
495
25
923
923
42.527
498
26
950
950
43.477
500
27
979
979
44.456
503
28
1.008
1.008
45.464
505
29
1.038
1.038
46.503
507
30
1.070
1.070
47.573
510
fiscale aftrekbaarheid federaal vermindering gemeentelijke belasting
€/kWh
36.689 Intern rendement
8%
Financiële berekening saldo, terugverdientijd, totale besparing aan huidige waarde en intern rendement (IR) voor investering in PV-panelen en warmtepomp
98
Uit deze berekening blijkt dat deze investering in totaal 25 172 € bedraagt of netto met aftrek van fiscale voordelen nog 14 348 €.
De terugverdientijd van deze installatie bedraagt 11 jaar. Het totaal terugverdiende bedrag is 36 689 € wat een intern rendement oplevert van 8 %.
Voor 19 033 woningen levert dit het volgende overzicht op:
jaarlijkse energieproductie in MWh
nettoAantal woningen investering Verwarming + PV 19.033 273.085.484 71.983
CO2uitstootvermindering in ton CO2
jaarlijkse energie-kostbesparing
terugverdiend bedrag na 30 jaar
23.753.184
698.301.737
% CO2uitstootvermindering
53.319
93%
Totale investering, jaarlijkse energiekostbesparing, terugverdiend bedrag na 30 jaar en
(%)
CO2-uitstootvermindering
door
verwarming
met
warmtepomp
en
elektriciteitsproductie met PV-panelen
Verwarming
met
elektriciteitsproductie
een
lucht/water
warmtepomp
door
middel
PV-panelen
van
gecombineerd zou
dus
een
met totale
investeringskost vertegenwoordigen van 273 085 484 €.
De PV-panelen leveren jaarlijks voldoende elektriciteit voor de werking van de warmtepompen, 71 983 MWh. Dit levert een jaarlijkse energiekostbesparing op van 23 753 184 €, uitgespaarde elektriciteitskosten + groene stroomcertificaten zodat de investering na 11 jaar terugverdiend is.
Na 30 jaar, levensduur PV-panelen niet warmtepomp, is een totaal bedrag van 698 301 737 € terugverdiend, 4 maal het geïnvesteerde bedrag.
99
De CO2-besparing ten aanzien van de gecentraliseerde elektriciteitsproductie bedraagt 53 319 ton CO2 jaarlijks of 93 % ten aanzien van de huidige uitstoot voor verwarming.
3.2
Windenergie en elektriciteit en verwarming
Als laatste manier om in het Pajottenland hernieuwbare energie te produceren kijken we naar de mogelijkheden van windenergie.
We hebben het hier dan over de mogelijkheden van grote windturbines, boven 300 kW en met een masthoogte van minstens 75 m. Uit studies met kleinere windturbinetypes is reeds herhaaldelijk gebleken dat deze in het binnenland economisch niet rendabel zijn.
We bekijken de mogelijkheden van grootschalige windturbines voor de productie van elektriciteit
voor
elektriciteitsverbruik
het bij
huidige
elektriciteitsverbruik
gebouwenverwarming
door
en
voor
middel
het van
eventueel lucht/water
warmtepompen.
3.2.1 Windenergie en elektriciteit
Voor windenergie wordt algemeen gerekend met een capaciteit van 2000 vollasturen. Dit betekent dat een bepaald vermogen gedurende een jaar 2000 uren op dit volle vermogen elektriciteit zal kunnen produceren.
Zo produceert een windturbine van 2 MW vermogen gedurende 2000 vollasturen 4000 MWh aan elektriciteit.
Vervolgens berekenen we het benodigde vermogen aan windenergie in het Pajottenland om aan de elektriciteitsvraag te kunnen voldoen.
Het elektriciteitsverbruik in het Pajottenland bedraagt in totaal 66 615 MWh per jaar.
100
Als dit van de huidige gecentraliseerde elektriciteitscentrales komt, moet door het rendementsverlies jaarlijks 166 538,75 MWh aan primaire energie worden opgewekt, dus een energieconsumptie die 60 % hoger ligt dan met windenergie.
Omgerekend naar benodigd windvermogen betekent dit 66 615 MWh/2000 h = 33,3 MW. Concreet zijn dit bijvoorbeeld 17 windturbines die voor deze volledige elektriciteitsvraag kunnen instaan.
Uit het overzicht aan het begin van dit hoofdstuk kunnen we afleiden dat de gemiddelde CO2-uitstoot bij de productie van elektriciteit door middel van windenergie 9,7 kg/MWh of 9,7 g/kWh bedraagt. In totaal is dit dus 646 ton CO2 of een reductie van de huidige CO2-uitstoot met 97 %.
Totale Totaal CO2vermogen Totale elektriciteits- Totaal primair uitstoot in in kW productie energieverbruik ton CO2
Aantal woningen Huidige elektriciteitsproductie
19033
66.600
166.500
Elektriciteitsproductie wind Verschil %verschil
19033 33.300 19033 19033
66.600 -
66.600 -99.900 -60%
0%
20.313 646 -19.667 -97%
Totaal vermogen in kW, totale elektriciteitsproductie, totaal primair energieverbruik en totale CO2-uitstoot jaarlijks voor opwekking van elektriciteit door middel van windenergie en vergelijking met huidige elektriciteitsopwekking Windenergie kost gemiddeld 1,5 €/geïnstalleerde W vermogen. Voor een windturbine van 2 MW is dit dus in totaal 3 000 000 €.
De opbrengst hiervan komt uit de vergoedingen voor de productie van groene stroom en de verkoopprijs voor de geproduceerde elektriciteit. We gaan ervan uit dat deze op het net wordt verkocht. Direct gebruik leidt tot hogere opbrengsten, maar ook investeringen. Deze bedraagt 90 €/1000 kWh voor de groenestroomcertificaten en 30 €/1000 kWh voor de elektriciteitsverkoop.
101
Voor een windturbine van 2 MW bedraagt deze analyse dan voor 20 jaar:
plaatsen windturbine 2 MW
jaar
GSC
elek
saldo
pay back
HW
vermogen
2
MW
0
investering
3000000
€
1
360.000
120.000
480.000
480.000
468.293
90
€/MWh
2
351.000
123.600
474.600
954.600
451.731
4000
MWh
3
342.225
127.308
469.533
1.424.133
436.008
elek
30
€/MWh
4
333.669
131.127
464.797
1.888.930
421.083
index elek
3%
5
325.328
135.061
460.389
2.349.318
406.917
2,50%
6
317.194
139.113
456.307
2.805.626
393.472
7
309.265
143.286
452.551
3.258.177
380.715
8
301.533
147.585
449.118
3.707.294
368.612
9
293.995
152.012
446.007
4.153.301
357.131
10
286.645
156.573
443.218
4.596.519
346.241
11
161.270
161.270
4.757.789
122.911
12
166.108
166.108
4.923.897
123.511
13
171.091
171.091
5.094.988
124.113
14
176.224
176.224
5.271.212
124.719
15
181.511
181.511
5.452.723
125.327
16
186.956
186.956
5.639.679
125.938
17
192.565
192.565
5.832.244
126.553
18
198.342
198.342
6.030.586
127.170
19
204.292
204.292
6.234.878
127.790
20
210.421
210.421
6.445.298
128.414
GSC rendement
inflatie
-3000000
5.286.647 Intern rendement
12%
Financiële berekening saldo, terugverdientijd, totale opbrengst aan huidige waarde en intern rendement (IR) voor investering in windturbine van 2 MW
Uit deze analyse blijkt dat deze investering een terugverdientijd heeft van 7 jaar en een jaarlijkse opbrengst van 480 000 €. Na 20 jaar bedraagt het totaal aan opbrengst aan de huidige waarde 5 286 647 €, of een intern rendement van de investering van 12 %.
102
Voor 17 windturbines van 2 MW bedraagt dit vervolgens:
Aantal woningen Elektriciteitsproductie met windenergie
19.033
nettoinvestering
jaarlijkse energieproductie
51.000.000
66.616
jaarlijkse opbrengst
terugverdiend bedrag na 20 jaar
CO2uitstootvermindering in ton CO2
% CO2uitstootvermindering
19.339
97%
8.160.000 89.872.999
Totale investering, jaarlijkse energiekostbesparing, terugverdiend bedrag na 20 jaar en (%) CO2-uitstootvermindering door plaatsing van 17 windturbines van 2 MW
17 windturbines van 2 MW kunnen dus voldoende elektriciteit produceren voor de 19 033 gezinnen van het Pajottenland. De investering hiervoor bedraagt 51 000 000 € en zorgt voor een jaarlijkse opbrengst van 8 160 000 €. Het terugverdiend bedrag na 20 jaar bedraagt aldus 89 872 999 €, of een intern rendement van de investering van 12 %.
De CO2-uitstoot hierbij bedraagt 646 ton CO2, of een vermindering met 19 339 ton CO2 of 97 % ten opzichte van de huidige wijze van elektriciteitsproductie.
3.2.2 Windenergie en verwarming
Nu berekenen we de cijfers voor de productie van elektriciteit voor de werking van een lucht/water warmtepomp voor verwarming door middel van windenergie.
Het gaat hier opnieuw over de warmtepompen met een compressor die werkt in 2 trappen, lage druk en hoge druk, om tot hogere temperaturen te komen. Volgens de fabrikant heeft deze pomp voor een verwarmingsvermogen van 11 kW een COP van 3,08.
103
Voor de productie van 11,65 MWh aan energie voor verwarming betekent dit dan een verbruik van 3782 kWh aan elektriciteit per jaar.
Voor 19033 woningen betekent dit een totale energievraag van 71 983 MWh.
Omgerekend naar totaal vermogen is dit: 71 983 MWh/2000 vollasturen = 36 MW, of 18 windturbines van elk 2 MW vermogen.
Het
huidige
energieverbruik
voor
verwarming
bedraagt
221
685
MWh.
Energieproductie door windenergie voor toepassing als verwarming betekent dus een reductie van het energieverbruik met 149 702 MWh of 68 %.
De CO2-uitstoot voor de productie van elektriciteit door middel van windenergie bedraagt 9,7 gram/kWh of 698 ton CO2 in totaal, of een reductie van de huidige CO2-uitstoot voor verwarming met 56 940 ton CO2 of 99 %.
Dit leidt tot het volgende overzicht:
Aantal woningen Huidige verwarming Warmtepomp + elektriciteitsproductie windenergie Verschil %verschil
Totale Totaal elektriciteits- Totaal energie- Totale CO2vermogen productie in verbruik in uitstoot in ton in kW MWh MWh CO2 19033 221.685 57.636 19033 19033 19033
35.992
71.983 0%
71.983 -149.702 -68%
698 -56.940 -99%
Totaal vermogen in kW, totale elektriciteitsproductie, totaal primair energieverbruik en totale CO2-uitstoot jaarlijks voor opwekking van elektriciteit voor verwarming met warmtepomp door middel van windenergie en vergelijking met huidige verwarming.
Vervolgens maken we de financiële analyse van de investering in de installatie voor de verwarming door middel van deze warmtepomp en de investering in windenergie.
104
We maken hier de berekening voor de investering in de totale kosten en opbrengsten voor verwarming door middel van warmtepompen en elektriciteitsvoorziening door middel van windenergie voor alle Pajotse woningen. In totaal kost de beschreven warmtepomp 10523,2 €, met BTW van 6 % 11 154,59 € x 19033 woningen is dit 212 305 311,47 €.
Hiervoor is een fiscaal voordeel mogelijk van 40 % voor de plaatsing van een warmtepomp met een COP van minimaal 3, maximaal 2770 € eventueel te spreiden over 4 jaar.
Dit betekent:
Federale belastingsaftrek 40 %
4461,8 €
Vermindering op gemeentelijke belastingen 7,5 %
334,6 €
De netto-investering bedraagt dus 6358,12 € x 19033 woningen = 121 014 098 €.
De premie van de netbeheerder is niet van toepassing omdat deze enkel voor een geothermische warmtepomp geldig is type bodem/water of water/water en bij een COP van minimaal 4.
Voor de investering in windenergie gaan we uit van een gemiddelde investeringskost van 1,5 €/geïnstalleerde W vermogen. Voor een totaal vermogen van 35 992 kW bedraagt dit dus 53 987 250 €.
De opbrengst voor windenergie komt uit de vergoedingen voor de productie van groene stroom en de verkoopprijs voor de geproduceerde elektriciteit. Deze bedraagt 90 €/1000 kWh voor de groenestroomcertificaten, gedurende 10 jaar, en 30 €/1000 kWh voor de elektriciteitsverkoop.
105
Dit levert de volgende berekening op:
investering windturbines + warmtepompen vermogen investering GSC
35,992 53.987. 250
jaar
71984
elek
pay back
HW
97.492.062
6.316.596 2.224.306
8.540.902 108.470.266
8.129.353
3
6.158.681 2.291.035
8.449.716 116.919.981
7.846.401
0
€
1
6.478.560 2.159.520
2
MWh
saldo
-266.292. 561 99.929. 364 99.929.364
MW
90 €/MWh
rendement
GSC
fiscale aftrekbaarheid
91.291. 284
elek
30 €/MWh
4
6.004.714 2.359.766
8.364.480 125.284.461
7.577.806
index elek
3%
5
5.854.596 2.430.559
8.285.155 133.569.616
7.322.870
2,50%
6
5.708.231 2.503.476
8.211.707 141.781.323
7.080.929
€
7
5.565.526 2.578.580
8.144.105 149.925.429
6.851.353
inflatie warmtepomp
212.305. 311,47
fiscale aftrekbaarheid vermindering gemeentelijke belasting
84.922. 124,59
40,00%
8
5.426.387 2.655.937
8.082.325 158.007.753
6.633.540
6.369. 159,34
7,50%
9
5.290.728 2.735.615
8.026.343 166.034.096
6.426.921
10 5.158.460 2.817.684
7.976.143 174.010.239
6.230.950
11
2.902.214
2.902.214 176.912.454
2.211.907
12
2.989.281
2.989.281 179.901.734
2.222.697
13
3.078.959
3.078.959 182.980.694
2.233.540
14
3.171.328
3.171.328 186.152.022
2.244.435
15
3.266.468
3.266.468 189.418.489
2.255.383
16
3.364.462
3.364.462 192.782.951
2.266.385
17
3.465.396
3.465.396 196.248.347
2.277.441
18
3.569.358
3.569.358 199.817.704
2.288.550
19
3.676.438
3.676.438 203.494.143
2.299.714
20
3.786.731
3.786.731 207.280.874
2.310.932 184.203.171
Intern rendement
-4%
Financiële berekening saldo, terugverdientijd, totale opbrengst aan huidige waarde en intern rendement (IR) voor investering in warmtepompen voor verwarming en windenergie voor elektriciteitsproductie
106
Uit deze analyse blijkt dat de totale investering van 266 292 561 € bij elektriciteitsverkoop niet op 20 jaar terugverdiend is. Het terugverdiend bedrag na 20 jaar bedraagt volgens de huidige waarde 184 203 171 € wat een intern rendement geeft van – 4 % of een verschil van 82 089 390 €.
Aantal woningen Warmtepomp + elektriciteitsproductie windenergie
19.033
nettoinvestering
jaarlijkse energieproductie jaarlijkse in MWh opbrengst
175.002.028
71.983
terugverdiend bedrag na 30 jaar
CO2uitstootvermindering in ton CO2
8.540.902 184.203.171 21.257
% CO2uitstootvermindering
97%
Totale investering, jaarlijkse opbrengst, terugverdiend bedrag na 20 jaar en (%) CO2uitstootvermindering door investering in warmtepompen voor verwarming en windenergie voor elektriciteitsvoorziening voor alle Pajotse woningen
Laten we nu alle mogelijkheden op een rijtje zetten.
Besluit: overzicht van potentieel aan energieproductie door middel van hernieuwbare energietechnieken in het Pajottenland
In dit hoofdstuk hebben we berekend wat het potentieel in het Pajottenland is voor het produceren van energie nodig voor de verwarming en de elektriciteitsconsumptie van de 19033 gezinnen door middel van hernieuwbare energietechnieken die gebruik maken van zonne-energie bij zonneboilers en PV-panelen, van windenergie bij windturbines, van de energie in de lucht door middel van warmtepompen en van biomassa door middel van pelletketels.
Telkens
berekenden
we
het
potentieel
aan
energieproductie
en
CO2-
uitstootvermindering gecombineerd met een financiële analyse van de mogelijkheden voor de toepassing van deze technieken.
Op de volgende pagina vinden we het overzicht van deze analyse:
107
Hernieuwbare energietechniek
Totaal verwarming (na REG, voor HER) 50 % verwarming sanitair water met zonneboiler (bij elektriciteit) 100 % verwarming met pelletketels 100 % verwarming met warmtepomp 100 % verwarming met warmtepomp + PV 100 % verwarming met warmtepomp + windenergie Totaal elektriciteitsverbruik (voor HER) 100 % elektriciteit via PV 100 % elektriciteit via windenergie
netto-investering in €
jaarlijkse energieproductie in MWh
221.685
% energieproductie -vermindering 0%
jaarlijkse energiekostbesparing
terugverdiend bedrag na 20/30 jaar
-11.084.227
57.365.462
22.135
10%
+2.213.500
118.937.217
190.330.000
221.685
0%
+775.898
122.191.860
179.939
19 %
273.085.484
71.983
175.002.028
IR in %
CO2-uitstootvermindering in ton CO2
% CO2uitstootvermindering
57.636
0%
5
- 6.641
12%
88.827.011
/
- 54.514
95%
-1.161.013
66.253.873
/
-36.045
63%
68 %
+23.753.184
698.301.737
8
-53.319
93%
71.983
68 %
+8.540.902
184.203.171
/
-56.940
99%
66.616 + 99.924 = 166.540
0%
-11.324.635
20.317
0%
140.120.946
66.616
60 %
+21.887.950
561.321.236
15
-16.321
80%
51.000.000
66.616
60 %
+8.160.000
89.872.999
12
-19.339
97%
Overzicht investeringskost, jaarlijkse energieproductie, jaarlijkse energiekostbesparing, terugverdiend bedrag, intern rendement en CO2-reductie voor Pajottenland
108
Kijken we vooreerst naar verwarming van de Pajotse woningen.
Hier bemerken we het beperktere potentieel van zonneboilers, tot 10 % van de huidige energievraag. Dit kan instaan voor de productie van 50 % van het benodigde sanitair warm water door middel van de zonne-energie, goed voor een besparing van 12 % indien dit sanitair warm water opgewarmd zou worden door middel van een elektrische boiler. Het intern rendement in dit geval bedraagt dan 5 %. Een groter aandeel aan energieproductie is enkel mogelijk bij overdimensionering van dit systeem en bij opslag van het overschot aan energie in de zomer ter aanwending in het stookseizoen.
Kijken we naar de mogelijkheden van pelletketels, dan bemerken we dat hiermee beperkte energiekostbesparingen mogelijk zijn, tot 776 000 € jaarlijks, maar dat vooral de CO2-besparing aanzienlijk is, tot 54 500 ton CO2 jaarlijks of bijna 95 %.
Indien een constante en goedkope aanvoer van deze pellets voorhanden zou zijn, zou dit zeker een duurzaam, economisch en ecologisch, alternatief kunnen vormen voor de huidige manier van verwarming. Een voorlopig cijfer stelt dat per ton pellets 0,4 ha landbouwgrond nodig is. In dit geval betekent dit voor 47 582 ton pellets een benodigde oppervlakte van 19 033 ha of 190 km².
Kijken we naar de mogelijkheden van warmtepompen, dan bemerken we dat zelfs bij renovatie voor hoge temperatuurverwarming mogelijkheden zijn voor duurzame alternatieven. Momenteel zijn dit hier lucht/water warmtepompen die via een compressor in 2 trappen een voldoende hoge temperatuur kan opleveren. Deze heeft volgens de fabrikant een COP van 3,08.
De hoogste winsten zijn hierbij te bereiken wanneer de elektriciteit nodig voor deze warmtepomp zelf kan opgewekt worden door middel van windturbines of door middel van fotovoltaïsche panelen.
Het aanwenden van de elektriciteit van het elektriciteitsnet levert door de hogere kost van elektriciteit door de primaire energieproductie zelfs een hogere energiefactuur van jaarlijks 1 161 013 € op. 109
Indien we deze elektriciteit zelf kunnen opwekken en zelf aanwenden of verdelen, kunnen we met de opbrengsten van de verkoop hiervan en de vergoeding vanwege de groene stroomcertificaten de investering in de warmtepompen, het verbruik van deze warmtepompen en de investering in de elektriciteitsproducerende installaties zelf bekostigen.
Bij opwekking met behulp van PV kunnen we hierbij tot een intern rendement komen van 8 %. Dit komt door de grote fiscale voordelen en de hoge vergoedingen voor deze elektriciteitsproductie.
Opwekking van energie door middel van windenergie kent deze fiscale voordelen en verhoogde vergoedingen niet, waardoor de investering in de warmtepompen na 20 jaar niet volledig kan gecompenseerd worden door de elektriciteitsopbrengsten van windenergie.
Beide productie-installaties zullen tot een aanzienlijke CO2-uitstootvermindering leiden van 53 319 ton CO2 of 93 % bij PV tot 56 940 ton CO2 of 99 % bij windenergie.
Belangrijke verschillen tussen deze beide zijn de investeringskosten en de benodigde oppervlakte voor de productie van elektriciteit.
De investeringskosten bij verwarming met warmtepompen gecombineerd met PV bedragen 273 000 000 €, die van verwarming met warmtepompen gecombineerd met windenergie slechts 145 000 000 € of 47 % lager.
De benodigde oppervlakte voor de productie van elektriciteit door middel van PV bedraagt 84 686 kWp x 8 m²/kWp = 677 488 m² PV-panelen of 67 ha.
De benodigde oppervlakte voor de productie van elektriciteit door middel van windenergie bedraagt 36 000 kW x 200 m²/2000 kW = 3600 m², 1/3 van een ha of 0,53 % van de benodigde oppervlakte voor PV.
110
Kijken we vervolgens naar de mogelijkheden voor de productie van elektriciteit door middel van zonne- en windenergie, dan bemerken we dat de interne rendementen hiervan tussen 12 %, voor windenergie, en 15 %, voor PV, schommelen.
Verschilpunten zijn de CO2-uitstoot, de investeringskosten en opnieuw de benodigde oppervlakte.
De CO2-uitstoot voor de elektriciteitsproductie kan zo met 16 321 ton CO2 of 80 % beperkt worden door middel van PV en met 19 339 ton CO2 of 97 % door middel van windenergie,
in
vergelijking
met
de
CO2-uitstoot
van
de
huidige
elektriciteitsproductie. De investeringskost voor PV bedraagt in totaal 140 000 000 €, voor windenergie bedraagt dit 51 000 000 €, of 64 % lager.
De benodigde oppervlakte voor de productie van elektriciteit door middel van PV bedraagt 78 371 kWp x 8 m²/kWp = 626 968 m² PV-panelen of 63 ha.
De benodigde oppervlakte voor de productie van elektriciteit door middel van windenergie bedraagt 33 300 kW x 200 m²/2000 kW = 3330 m², 1/3 van een ha of opnieuw 0,53 % van de benodigde oppervlakte voor PV.
Kijken we dus naar de hoogste rendementen, onafhankelijk van investeringen en benodigde oppervlakte, dan kan een netto-investering van 413 782 871 €, of 21 740 € per gezin, in warmtepompen en PV instaan voor de volledige opwekking van energie voor verwarming en elektriciteit. Deze investering is na 9 jaar terugbetaald. Na 20 jaar is 1 079 139 001 € terugverdiend, of een intern rendement van 9 %.
De CO2-uitstootvermindering hierbij bedraagt in totaal 69 640 ton CO2 of 89 % ten opzichte van de huidige energieproductie.
111
De benodigde oppervlakte hiervoor bedraagt 84 686 kWp + 78 371 kWp x 8 m²/kWp = 1 304 456 m², 130 ha of 1,3 km². Als we alle geschikte Pajotse daken hiervan voorzien, komen we aan 50 m² x 19033 = 951 650 m³, dus is nog 350 000 m² nodig.
Financiële berekening saldo, terugverdientijd, totale opbrengst aan huidige waarde en intern rendement (IR) voor investering in warmtepompen voor verwarming en PV voor elektriciteitsproductie voor warmtepompen en totale elektriciteitsconsumptie
Kijken we naar het hoogste CO2-reductiepotentieel, de laagste investeringskost en de kleinste benodigde oppervlakte, dan kan een netto-investering van 224 952 028 €, of 11 819 € per gezin, in warmtepompen en windturbines instaan voor de volledige opwekking van energie. Na 20 jaar is dit geïnvesteerd bedrag terugverdiend. In totaal is na 20 jaar 272 225 848 € terugverdiend of net break even.
112
De CO2-uitstootvermindering bedraagt hierbij in totaal 76 279 ton CO2 of 98 %.
De benodigde oppervlakte hiervoor bedraagt 36 000 kW + 33 300 kW x 200 m²/2000 kW = 6930 m² of 0,7 ha.
Financiële berekening saldo, terugverdientijd, totale opbrengst aan huidige waarde en intern rendement (IR) voor investering in warmtepompen voor verwarming en windturbines
voor
elektriciteitsproductie
voor
warmtepompen
en
totale
elektriciteitsconsumptie
113
Dit geeft als visueel overzicht de volgende procentuele verhoudingen:
% voorstelling totale investeringskost PV en windenergie gecombineerd met warmtepompen voor volledige energievoorziening
% voorstelling totale CO2-vermindering in ton voor volledige energieproductie door middel van PV en windenergie
114
% voorstelling totale benodigde oppervlakte in ha voor volledige energieproductie door PV en windenergie
115
Besluit In deze studie zochten we naar oplossingen voor 3 uitdagingen waarmee we op energievlak in het Pajottenland, en daarbuiten, steeds meer geconfronteerd worden.
In het eerste hoofdstuk bespraken we deze 3 uitdagingen en gaven de beginsituatie hiervoor in het Pajottenland weer.
De eerste uitdaging verwijst naar de blijvende stijging van de energieprijzen voor gezinnen, in Vlaanderen 20 % ten opzichte van 2004 of 3 % per jaar. Deze stijging wordt veroorzaakt door een structureel toenemende vraag naar fossiele brandstoffen en een gelijk blijvend aanbod. Concreet voor het Pajottenland betekent dit een totaal jaarlijks energieverbruik voor gebouwenverwarming van 408 430 MWh of 21,46 MWh per gezin en voor primair elektriciteitsverbruik van 166 538 MWh of 8,75 MWh per gezin. De totale energiekost bedraagt voor gebouwenverwarming 20 421 500 € per jaar of 1073 € per gezin en voor de elektriciteitsconsumptie 11 324 635 € of 595 € per gezin. In totaal is dit dus jaarlijks een energieverbruik van 574 968,75 MWh, of 30,2 MWh per gezin, en een energiekost van 31 7436 135 € of 1668 € per gezin.
De tweede uitdaging verwijst naar de toenemende risico's op klimaatverandering door een exponentiële toename van de uitstoot van broeikasgassen door de verbranding hiervan bij onze huidige energieproductie en –consumptie. Dit zorgt voor een sterk menselijk geïnduceerd opwarmingspotentieel van 1,6 W/m² en een stijgende globale temperatuur tot mogelijk 6 °C tegen 2100. Vooral boven een temperatuurstijging van 2 °C tegen 2100 zal dit heel grote risico's meebrengen voor menselijke
en
andere
systemen
en
kan
dit
oncontroleerbare
klimaatterugkoppelingssystemen opstarten. Dit kan voorkomen worden door de CO2-uitstoot tegen 2050 met 50 tot 80 % te reduceren ten aanzien van de huidige uitstoot. In Vlaanderen bedroeg de totale CO2-uitstoot in 2008 81 200 kton of 13,5 ton CO2 per inwoner met het grootste aandeel voor de energie- en de industriesector, gevolgd door transport en huishoudens.
116
In het Pajottenland bedraagt de CO2-uitstoot voor gebouwenverwarming jaarlijks 106 190 ton CO2 of 2,13 ton/inwoner en voor de elektriciteitsconsumptie 20 318 ton CO2 of 0,41 ton/inwoner. In totaal is dit 126 408 ton CO2/jaar, 2,53 ton CO2 per inwoner of 6,64 ton CO2 per gezin. Dit betekent een aandeel van 19 % in de totale jaarlijkse individuele CO2-uitstoot in Vlaanderen.
De derde uitdaging verwijst dan naar het onderliggende probleem: een niet duurzame
ontwikkeling
en
behoeftenbevrediging.
Deze
wijze
van
behoeftenbevrediging zorgt ervoor dat energiereserves uitgeput worden en vervuiling opgestapeld wordt waardoor toekomstige generaties moeilijker in hun behoeften zullen kunnen voorzien. Volgens de berekening van de ecologische voetafdruk die weergeeft hoeveel oppervlakte
per
persoon
nodig
is
om
te
voorzien
in
z'n,
wijze
van,
behoeftenbevrediging en de impact hiervan is globaal 2,1 ha per persoon beschikbaar. Momenteel verbruiken we globaal reeds 2,7 ha per persoon met uitschieters van 9,2 ha voor de gemiddelde Noord-Amerikaan en 4,7 ha voor de inwoners van de EU. We leven dus reeds op een jaarlijks krediet van 25 % Kijken we naar de Belgische situatie, dan bedraagt de ecologische voetafdruk per persoon 5,1 ha of de 17de grootste voetafdruk ter wereld. Hierin speelt de energieproductie
en
–consumptie
en
de
overeenkomstige
uitstoot
van
broeikasgassen een belangrijke rol verantwoordelijk voor de helft van de voetafdruk. Het is dus mogelijk om deze voetafdruk reeds in belangrijke mate te verkleinen en duurzamer te maken door de wijze en grootte van productie en consumptie en dus de impact hiervan te verminderen.
In deze studie gingen we na hoe we door middel van structurele investeringen duurzame oplossingen kunnen realiseren op energievlak voor de woningen van de 19033 Pajotse gezinnen.
Concreet
stelden
we
ons
de
doelstelling:
20-50-100
of
20
%
CO2-
uitstootvermindering door 50 % energiebesparing en 100 % opwekking van energie uit hernieuwbare energiebronnen.
117
Volgens de methode van de Trias energetica gingen we in hoofdstuk 2 en 3 na welke deze concrete oplossingen konden zijn.
In het tweede hoofdstuk bespraken we de structurele mogelijke oplossingen voor energiebesparing in de Pajotse woningen.
We bekeken concreet de energetische en financiële mogelijkheden van de toepassing van goede dakisolatie (papiervlokken met een dikte van 20 cm) en de toepassing van hoogrendementsbeglazing in alle Pajotse woningen.
Omdat we effectief energie en CO2 willen besparen hebben we gekozen voor bioecologische isolatiematerialen die uiterst concurrentieel en veel duurzamer zijn dan bestaande petrochemische materialen.
Uit de berekening van de uitgespaarde transmissieverliezen, de uitgespaarde CO2reductie en de financiële haalbaarheid bleek het grote potentieel van deze 2 ingrepen. Een totale netto-investering van 76 533 976 € of 4 021 € per gezin levert een gemiddelde energiebesparing op van 186 745 MWh, van 408 430 MWh naar 221 685 MWh, of 9,46 MWh per gezin, van 21,46 MWh naar 12 MWh.
Dit leidt dan ook tot een totale jaarlijkse vermindering op de energiekost van 9 337 273 €, van 20 421 500 € naar 11 084 227 €, of 491 € per gezin, van 1 073 € naar 582 €, en een totale vermindering van de CO2-uitstoot van 48 554 ton CO2, van 106 190 ton CO2 naar 57 636 ton CO2, of 2,58 ton CO2 per gezin, van 5,58 ton CO2 naar 3 ton CO2.
Of procentueel telkens een vermindering met 46 % voor de gebouwenverwarming.
Deze investering is dan ook op gemiddeld 8 jaar terugverdiend, 3,5 jaar voor isolatie en 15 jaar voor beglazing, en heeft een intern rendement van 14 %. Na 30 jaar bedraagt het totaal terugverdiend bedrag door deze investering 388 083 202 € of 507 % ten aanzien van het initiële investeringsbedrag. 118
In het derde hoofdstuk onderzochten we vervolgens de mogelijkheden om de resterende benodigde energie voor gebouwenverwarming en elektriciteit zelf op te wekken door middel van zonne-energie, zonneboilers en PV, aardwarmte, warmtepompen, biomassa, pelletketels, en windenergie, windturbines.
Uit de technische, energetische en financiële analyses konden we verschillende conclusies trekken:
-
Zonneboilers hebben voornamelijk potentieel voor de productie van warm water voor sanitair gebruik. Dit kan bij het huidig gebruik van elektriciteit een intern rendement van 5 % bereiken en 10 % van de totale energievraag voor verwarming dekken.
-
Pelletketels hebben vooral een groot CO2-reductiepotentieel, tot – 95 %. De energiekostbesparing is slechts beperkt, 775 898 € of 7 % ten opzichte van de huidige situatie. Bovendien is hiervoor een grote oppervlakte noodzakelijk, 190 km².
-
Warmtepompen aangepast aan de huidige verwarming in het Pajottenland moeten hoge temperatuur warmtepompen zijn. In ons geval hadden deze een COP van 3,08. Indien de benodigde elektriciteit hiervoor afkomstig is van het elektriciteitsnet, leidt dit tot een energiekostverhoging van 1 161 013 € of 10 % en tot een CO2-reductie van 36 045 ton CO2 of 63 %. Indien de benodigde elektriciteit zelf kan opgewekt worden en de verkregen fiscale voordelen en groene stroomcertificaten gecombineerd kunnen worden met de investeringskost voor warmtepompen, dan kan deze installatie wel rendabel zijn. In combinatie met PV levert dit een kostenbesparing op van 23 753 184 €, een intern rendement van 8 % en een CO2-besparing van 53 319 ton CO2 of 93 %. In combinatie met windenergie levert dit een kostenbesparing op van 8 540 902 € en net geen terugbetaling na 20 jaar, - 4 %. De CO2-besparing bedraagt hier 56 940 ton CO2 of 99 %.
119
Het verschil tussen deze 2 installaties betreffen de investeringskosten, 47 % lager voor combinatie met windenergie, en de benodigde oppervlakte, 1/3 ha voor windenergie t.o.v. 67 ha voor PV of 99,47 % meer oppervlakte nodig. -
Kijken we vervolgens naar de mogelijkheden voor de productie van elektriciteit, dan bemerken we gelijkaardige rendementen voor PV (15 %) en windenergie (12 %). De CO2-uitstootvermindering voor PV bedraagt 16 321 ton CO2 of 80 % , voor windenergie bedraagt deze 19 339 ton CO2 of 97 %. De investeringskost voor PV bedraagt hierbij 140 000 000 €, voor windenergie 51 000 000 €, of 64 % lager. De benodigde oppervlakte bedraagt ten slotte 63 ha voor PV en 1/3 ha voor windenergie, of 0,53 % van de benodigde oppervlakte voor PV.
De keuze voor (een) bepaalde energietechniek(en) zal dus in belangrijke mate samenhangen met de investeringsmogelijkheden, de gewenste rendementen, de beschikbare oppervlakte en de gewenste CO2-uitstootreducties.
Kijken we naar warmtepompen gecombineerd met PV of windenergie, dan bemerken we dat de volledige benodigde energie voor gebouwenverwarming en elektriciteit door middel van deze technieken geproduceerd kan worden. Voor de combinatie met PV vraagt dit een totale netto-investering van 413 782 871 € of 21 740 € per gezin. Het intern rendement bedraagt 8 %, de CO2-reductie 69 640 ton CO2 of 89 % en de benodigde oppervlakte 130 ha of 1,3 km². Voor de combinatie met windenergie is de totale netto-investering 224 952 028 € of 11 819 € per gezin of 46 % lager ten opzichte van PV. Deze investering is na 20 jaar terugbetaald. De CO2-reductie bedraagt 76 279 ton CO2 of 98 % en de benodigde oppervlakte 0,7 ha.
In totaal bekomen we zo het overzicht op de volgende pagina.
120
Energieverbruikbesparing in EnergiekostMWh besparing in €
CO2-besparing in ton CO2
Oorspronkelijk
574.868,75
31.746.135
126.507,73
Oorspronkelijk/gezin
30,20
1.668
6,64
9.337.273
48.554,00
491
2,58
45.641.134
69.640,00
1.304.456,00
2.398
3,66
68,54
16.700.902
76.279,00
6.930,00
877
4,01
0,36
Investering
IR
REG
76.533.976
REG/gezin
4.021
HER/PV
413.782.871
HER/PV.gezin
21.740
HER/wind
224.952.028
HER/wind.gezin
11.819
Totaal/PV
490.316.847 10% 574.970,00
54.978.407
118.194,00
1.304.456,00
Totaal/PV.gezin Verschil
25.761
2.889
6,21
68,54
Totaal/wind
301.486.004
4% 574.970
26.038.175
124.833
6.930,00
Totaal/wind.gezin Verschil
15.840
4% 30,21
1.368,05
6,59
0,36
Totale
14% 186.745,00
Benodigde oppervlakte in m²
9,81 9% 388.225,00 20,40 0% 388.225,00 20,40
10% 30,21 100%
173%
100%
investeringskost,
totaal
intern
94%
82%
rendement
99%
(IR),
totale
energieverbruikbesparing, totale energiekostbesparing, totale CO2-besparing en benodigde oppervlakte voor toepassing van potentieel aan REG en HER voor Pajotse gezinnen Een totale investering van 490 316 847 €, of 21 740 €/gezin, in rationele energietoepassingen, hier isolatie en hoogrendementsbeglazing, en in hernieuwbare energietechnieken, hier warmtepompen voor verwarming en PV voor elektriciteit, kan instaan voor het volledige verbruik aan energie van alle Pajotse gezinnen, 574 869 MWh of 30,2 MWh/gezin. Dit zorgt voor een jaarlijkse energiekostbesparing van 54 978 407 €, of 2 889 €/gezin, of een winst van 173 % ten opzichte van de huidige situatie.
121
Het totale interne rendement van deze investering bedraagt aldus 10 %.
De totale CO2-besparing bedraagt hierbij 118 194 ton CO2, of 6,21 ton CO2/gezin, of een reductie met 94 % ten aanzien van de huidige situatie.
De benodigde oppervlakte voor de opstelling van deze PV-panelen bedraagt 1 304 456 m² of 69 m²/gezin. Een totale investering van 301 486 004 €, of 15 840 €/gezin, in rationele energietoepassingen, isolatie en hoogrendementsbeglazing, en in hernieuwbare energietechnieken, hier warmtepompen voor verwarming en windenergie voor elektriciteit, kan instaan voor het volledige verbruik aan energie van alle Pajotse gezinnen. Dit zorgt voor een jaarlijkse energiekostbesparing van 26 038 175 €, of 1 368 €/gezin, of een vermindering van de huidige energiekost met 82 %.
Het totale interne rendement van deze investering bedraagt 4 %.
De totale CO2-besparing bedraagt hierbij 124 833 ton CO2, of 6,59 ton CO2/gezin, of een reductie met 99 % ten aanzien van de huidige situatie.
De benodigde oppervlakte voor de oprichting van deze windturbines bedraagt 6 930 m² of 0,36 m²/gezin.
Visueel voorgesteld leidt dit tot het overzicht op de volgende pagina's:
122
Totale
investeringskost
in
€
voor
investeringen
in
REG,
dakisolatie
en
hoogrendementsbeglazing, en HER (warmtepomp + PV) voor het Pajottenland
Totale
investeringskost
in
€
voor
investeringen
in
REG,
dakisolatie
en
hoogrendementsbeglazing, en HER (warmtepomp + windenergie) voor het Pajottenland
123
Totale energieverbruiksvermindering in MWh voor investeringen in REG, dakisolatie en hoogrendementsbeglazing, en HER (warmtepomp + PV) voor het Pajottenland
Totale energieverbruiksvermindering in MWh voor investeringen in REG, dakisolatie en hoogrendementsbeglazing, en HER (warmtepomp + windenergie) voor het Pajottenland
124
Totale energiekostvermindering in € voor investeringen in REG, dakisolatie en hoogrendementsbeglazing, en HER (warmtepomp + PV) voor het Pajottenland
Totale energiekostvermindering in € voor investeringen in REG, dakisolatie en hoogrendementsbeglazing, en HER (warmtepomp + windenergie) voor het Pajottenland
125
Totale CO2-besparing in ton CO2 voor investeringen in REG, dakisolatie en hoogrendementsbeglazing, en HER (warmtepomp + PV) voor het Pajottenland
Totale CO2-besparing in ton CO2 voor investeringen in REG, dakisolatie en hoogrendementsbeglazing, en HER (warmtepomp + windenergie) voor het Pajottenland
126
Met deze technische, energetische en financiële analyse is het vervolgens mogelijk een duidelijk onderbouwde keuze te maken voor de promotie van bepaalde rationele energieingrepen en de efficiënte investering in 2 ontwikkelingspaden van hernieuwbare energietechnieken.
Op deze wijze is het dus mogelijk om een duurzame energietoekomst voor alle Pajotse gezinnen te verwezenlijken waarin 20 % CO2-besparing kan gerealiseerd worden door de investering in energiebesparing, hier in totaal 32 % of 46 % voor gebouwenverwarming, en door de investering in hernieuwbare energietechnieken, hier warmtepompen gecombineerd met PV of windturbines, die de overige benodigde energie voor 100 % door middel van de energie van de zon en de wind kunnen produceren.
20-50-100 is dus mogelijk voor het energieverbruik van alle woningen van de 19033 Pajotse gezinnen en dit momenteel zelfs op een heel rendabele manier.
127
Bibliografie
Brussels Instituut voor Milieubeheer, Verwarming met houtpellets, Beschikbaar op: http://documentatie.leefmilieubrussel.be/documents/IF_Energie_ER06_part_NL.PDF.
CREG, Evolutie van de aardgasprijzen op de residentiële markt mei 2010, Beschikbaar op: http://www.creg.be/pdf/Tarifs/G/evolprixg_nl.pdf.
CREG, Evolutie van de elektriciteitsprijzen op de residentiële markt april 2010, Beschikbaar op: http://www.creg.be/pdf/Tarifs/E/evolprixe_nl.pdf.
Horia
Bali,
Infosessie
zonne-energie
april
2010,
Beschikbaar
op:
http://78.41.68.12/kyoto/index.php?option=com_rubberdoc&view=category&id=42&It emid=46.
Institute of Science in Society, Which Renewable, Beschikbaar op: http://www.isis.org.uk/whichRenewables.php.
Intergovernmental Panel on Climate Change, Fourth Assessment Report Working Group I Report ‘The Physical Science Basis’ Summary for Policymakers, Beschikbaar op: http://www.ipcc.ch/pdf/assessment-report/ar4/wg1/ar4-wg1-spm.pdf.
Intergovernmental Panel on Climate Change, Fourth Assessment Report Synthesis Report
Full
Report,
Beschikbaar
op:
http://www.ipcc.ch/pdf/assessment-
report/ar4/syr/ar4_syr.pdf.
Milieurapport Vlaanderen, Energiestromen in Vlaanderen 2008, Beschikbaar op: http://www.milieurapport.be/nl/feiten-cijfers/MIRAT/sectoren/energiesector/energiegebruik-in-vlaanderen/energiestromen-invlaanderen/.
Passiefhuisplatform,
Beschikbaar
op:
http://www.passiefhuisplatform.be/index.php?col=-welkom&doc=faq&lng=nl.
128
Vlaams Instituut voor Bio-ecologisch Bouwen en Wonen (VIBE), 2010, Presentatie samenaankoop
Isolatie,
Beschikbaar
op:
http://78.41.68.12/kyoto/index.php?option=com_rubberdoc&view=category&id=29&It emid=32.
VITO, Aandeel van de energiedragers in de netto-elektriciteitsproductie, Beschikbaar op: http://www4.vlaanderen.be/dar/svr/Cijfers/Pages/Excel.aspx.
Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch Bouwen en Wonen (VIBE), Technische fiche Duurzame
Jeugdwerkinfrastructuur,
Beschikbaar
op:
http://www.vibe.be/downloads/4.Jeugdwerkinfrastructuur/Technische_fiches/TF_jeug d_Isolatie.pdf.
Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek, Bouwen, wonen en energie studie in opdracht van het Vlaams Instituut Samenleving &
Technologie
Deel
II
van
II,
Beschikbaar
op:
http://www.viwta.be/files/BwWnpart2.pdf.
Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM), Milieurapport Vlaanderen Emissie van broeikasgassen
per
sector,
2010,
Beschikbaar
op:
http://www.milieurapport.be/Upload/Main/MiraData/MIRAT/02_THEMAS/02_12/02_12_04/02_12_04_02/02_12_04_02FIG1/02_12_04_02FIG 1.PNG.
Vlaamse MilieuMaatschappij (VMM), Milieurapport Vlaanderen Achtergronddocument Thema
Klimaatverandering,
2008,
Beschikbaar
op:
http://www.milieurapport.be/Upload/Main/MiraData/MIRAT/02_THEMAS/02_12/ACHTERGRONDDOCUMENT_KLIMAATVERANDERING.PD F.
129
Vlaamse MilieuMaatschappij (VMM), Milieurapport Vlaanderen Emissies van broeikasgassen
per
sector,
2010,
Beschikbaar
op:
http://www.milieurapport.be/Upload/Main/MiraData/MIRAT/02_THEMAS/02_12/02_12_04/02_12_04_02/02_12_04_02FIG2/02_12_04_02FIG 2.PNG.
Vlaamse MilieuMaatschappij, Milieuverkenning 2030 Hoofdstuk 7 Energieproductie, Beschikbaar op: http://www.milieurapport.be/Upload/main/07.pdf.
VREG,
Marktmonitor
2009,
Beschikbaar
op:
http://www.vreg.be/vreg/documenten/rapporten/RAPP-2009-10.pdf.
VREG,
V-test,
Beschikbaar
op:
http://www.vreg.be/nl/04_prive/02_kiezenleverancier/03_vergelijk.asp.
WTRG,
Evolutie
van
olieprijzen
per
vat,
Beschikbaar
op:
http://www.wtrg.com/prices.htm.
WWF,
Living
planet
report,
2008,
Beschikbaar
op:
http://www.wwf.be/_media/living_planet_report_890823.pdf.
130