Duurzame energie voor iedereen
..........................................................................................................................................................
Pagina: 2 van 38
INHOUDSOPGAVE
.......................................................................................................................................................... 1
Inleiding
4
1.1 1.2
Over dit document Terugblik 2015
4 4
2
One Planet Thinking
5
2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3
One Planet Thinking bij Eneco Activiteitcategorieën Impactcategorieën Indicatoren Organisatorische reikwijdte Rapportage doelgroepen Bronnen, methodiek en verificatie Impact factoren Activiteitsdata Wijzigingen met betrekking tot afgesloten jaren
6 6 9 10 11 12 12 12 13 13
3
Ambities, doelstellingen en resultaten
14
3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4
Ambities en doelstellingen Resultaten 2015 Indicatoren Klimaatvoetafdruk keten Thema’s en indicatoren Verificatie
14 14 14 17 19 20
Bijlage I:
Activiteitsdata en berekening
21
Bijlage II:
Bronnen impactfactoren
28
Bijlage III:
Protocol herberekening
36
Pagina: 3 van 38
1
Inleiding
1.1
Over dit document
1.2
Terugblik 2015
Dit document geeft een algemene toelichting op de totstandkoming van onze ‘One Planet Footprint’ en aanverwante indicatoren. In de bijlage zijn de belangrijkste resultaten voor rapportagejaar 2015 te vinden.
Kennis over duurzaamheid in het algemeen en rapportage over milieueffecten in het bijzonder ontwikkelt zich in een hoog tempo als gevolg van de toenemende aandacht voor het onderwerp. Eneco probeert zo goed en zo snel mogelijk voortschrijdende inzichten te verwerken in haar rapportages. In 2015 zijn in beperkte mate aanpassingen doorgevoerd ter verbetering of instandhouding van volledigheid en betrouwbaarheid:
Er zijn geen fusies/overnames verwerkt in het nieuwe rapportage- en/of basisjaar. Er is één nieuwe activiteitcategorie toegevoegd in 2015, namelijk ‘Netlekkage aardgas t.b.v. levering aan Eneco klanten’. Voorheen werd alleen gerapporteerd over netlekkage bij distributie naar Eneco klanten binnen het netgebied van Stedin. Met deze uitbreiding wordt nu ook gerapporteerd over distributie netlekkage buiten het Stedin gebied, gekoppeld aan de levering aan Eneco klanten in zowel Nederland als België. Er zijn geen nieuwe impact categorieën toegevoegd in 2015. De reikwijdte van bestaande impact categorieën is niet gewijzigd. De nauwkeurigheid van emissies met betrekking tot stadsverwarming is verbeterd als gevolg van aanpassingen aan het rekenmodel en de gebruikte parameters. Een van de verbeteringen heeft betrekking op de emissiefactoren voor aardgas in de keten (‘upstream’). In plaats van onderscheid naar gebieden wordt in 2015 onderscheid gemaakt tussen het primaire- en secundaire warmtenetwerk en de klantsegmenten ‘Grootzakelijk’, ‘Kleinzakelijk’ en ‘Kleinverbruik’. De verbetering van de emissiefactoren voor aardgas in de keten (‘upstream’) heeft ook invloed op andere aardgas gerelateerde categorieën, zoals levering van aardgas aan eindgebruikers en aardgasverbruik in productie-installaties. Binnen de nieuwe berekening zijn alle bekende gegevens over de herkomst van het door ons zelf en onze klanten verbruikte aardgas verwerkt. Er is één nieuwe indicator bijgekomen in 2015, namelijk ‘One Planet Warmtevraag Consumenten’. Deze indicator geeft inzicht in de uitstoot van broeikasgassen (CO 2, CH4 en N2O) in de totale keten als gevolg van het verbruik van aardgas en stadverwarming door onze particuliere klanten. De ratio is uitstoot per huishouden. Binnen ‘One Planet Thinking’ zijn de grenzen van de planeet leidend voor ons beleid en gedrag. Voor klimaatverandering is het 2˚C-scenario voor broeikasgasemissies internationaal geaccepteerd als de grens. Om organisaties te helpen om doelstellingen in lijn te brengen met het 2˚C-scenario is de ‘Science Based Target Setting’ methodiek ontwikkeld. In 2015 heeft Eneco de doelstellingen met betrekking tot bestaande en nieuwe One Planet indicatoren en klimaatverandering opnieuw vastgesteld conform ‘Science Based Target Setting’. Niet alleen de grenswaarden voor klimaatverandering zijn bijgewerkt in 2015. Dit geldt ook voor de impact categorieën ‘Beschikbaarheid Fossiele Brandstoffen’, ‘Fijn stof’ en ‘Beschikbaarheid Mineralen – Koper’. Voor al deze categorieën zijn de grenswaarden naar aanleiding van de laatste wetenschappelijke inzichten aangepast. Tot slot zijn in 2015 op meerdere gebieden nieuwe gegevens beschikbaar gekomen die de aanleiding hebben gevormd voor herberekeningen die betrekking hebben op één van de voorgaande jaren. Meer informatie over herberekeningen is te vinden in paragraaf 2.12.
Pagina: 4 van 38
2
One Planet Thinking We hebben maar één aarde. Daar moeten we verantwoord mee om gaan. Op dit moment belast de mens de aarde meer dan haar herstellend vermogen aan kan. Het Wereld Natuur Fonds en Eneco werken samen aan een toekomst waarin duurzame energie beschikbaar is voor iedereen en waarin de mens leeft in balans met de natuur. De missie van het Wereld Natuur Fonds is het beschermen van de natuur wereldwijd en streeft naar een wereld waarin mens en natuur in harmonie leven. De missie van Eneco is duurzame energie voor iedereen. Deze missie is pas bereikt wanneer het energieverbruik van onze klanten en onszelf binnen de grenzen van een leefbare aarde gebracht is. De energievoorziening heeft in de huidige situatie veel impact op ons klimaat en daarmee op de natuur en biodiversiteit. Eneco en het Wereld Natuur Fonds zien gezamenlijk de urgentie dat de energievoorziening wordt verduurzaamd. Om onze voetafdruk te verminderen moeten we overschakelen naar schone en onuitputtelijke energiebronnen en ervoor zorgen dat we met elkaar minder energie verbruiken. One Planet Thinking (www.oneplanetthinking.com) is een strategisch framework dat we samen met Ecofys en het Wereld Natuurfonds (WNF) ontwikkelen. One Planet Thinking heeft tot doel om organisaties in staat te stellen om strategieën, doelstellingen en acties te ontwikkelen en te nemen, zodat zij kunnen opereren binnen de absolute lokale, regionale en mondiale grenzen van systemen op aarde. Een voorbeeld hiervan is dat we onze eigen uitstoot van broeikasgassen en doelstellingen tot en met 2020 in lijn gebracht hebben met de route naar de 2˚C-doelstelling in 2050. Ook andere bedrijven willen we helpen om de impact van hun activiteiten binnen het herstellend vermogen van de aarde te brengen. Inmiddels experimenteert een aantal bedrijven met One Planet Thinking om te bepalen of hun inspanningen voldoende zijn. Het is onze intentie om het gedachtegoed van One Planet Thinking onder te brengen in een onafhankelijke organisatie die het initiatief verder ontwikkelt en bedrijven over de gehele wereld helpt om hun ketens te verduurzamen, zodat zij binnen de grenzen van onze planeet gaan opereren. Eneco zal als 'founding father' deelnemer blijven van dit initiatief en ook haar eigen duurzame ontwikkeling met het raamwerk van One Planet Thinking monitoren.
Pagina: 5 van 38
2.1
One Planet Thinking bij Eneco Het One Planet raamwerk is zeer uitgebreid. Toepassing ervan vraagt om keuzes aangaande reikwijdte van activiteiten, milieu-impact en organisatiegrenzen. Een belangrijk uitgangspunt van One Planet Thinking is echter dat elke organisatie zijn/haar volledige waardeketen in beschouwing neemt. Dit betekent simpel gezegd dat van elke organisatie wordt verwacht dat niet alleen verantwoording wordt afgelegd voor eigen medewerkers, maar ook voor leveranciers en klanten. De primaire bedrijfsprocessen zijn bepalend voor de plek van een organisatie in de waardeketens waarin zij actief is. Voor Eneco worden de primaire processen gevormd door de productie en distributie van elektriciteit, gas en warmte. Milieu-impact stroomopwaarts en stroomafwaarts neemt een belangrijke plaats in binnen de ketenvoetafdruk van een energiebedrijf zoals Eneco. Zo wordt een deel van de aan eindgebruikers geleverde elektriciteit ingekocht. De impact voor dit gedeelte vinden ‘upstream’, bij het producerende bedrijf plaats. Voor aardgas geldt dat de impact juist ‘downstream’ ontstaat, bijvoorbeeld in de vorm van broeikasgas dat door de schoorsteen van de klant geëmitteerd wordt. De milieu-impact van onze eigen bedrijfsvoering is vrijwel nihil wanneer het wordt vergeleken met de impact die ontstaat bij leveranciers en klanten. Wij zijn echter van mening onze strategie alleen geloofwaardig is als we onze eigen bedrijfsvoering op orde hebben. Om deze reden monitoren we voortdurend het klimaateffect dat direct en indirect worden veroorzaakt door onze medewerkers tijdens hun dagelijkse werk. De volgende paragrafen geven inzicht in de activiteitcategorieën en impactcategorieën die relevant zijn binnen het ‘One Planet framework’. Voor elk van de categorieën wordt aangegeven of deze wel/niet relevant is voor Eneco en of de categorie is inbegrepen bij onze berekeningen. Het initiatief One Planet Thinking en ook de berekening van voetafdrukken is een relatief jonge activiteit voor bedrijven en is nog volop in ontwikkeling. Veranderingen door nieuwe inzichten zijn dan ook te voorzien. Mede hiervoor is een herberekeningsprotocol opgesteld (zie § 1.12).
2.1.1
Activiteitcategorieën In lijn met de GHG Value Chain richtlijn onderscheiden we de volgende activiteitcategorieën. In onderstaande tabel wordt voor elk van de categorieën gespecificeerd hoe we er invulling aan geven, of deze relevant is voor onze activiteiten en of we er op dit moment over rapporteren. Activiteit Categorie
Eneco invulling
GHG Scope
Relevant
Status
Emissies door
1. Aardgasverbruik
Scope 1
Ja
Berekend voor
verbranding primaireen motorbrandstoffen
rapportage- en
kantoorpanden
basisjaar.
2. Aardgasverbruik t.b.v.
in/bij eigen installaties
productie elektriciteit en
& voertuigen
warmte (met operational control) 3. Brandstof wagenpark (bedrijfswagens en personal lease) 4. Operatie Assets (Noodaggregaten)
Emissies door lekkage uit eigen installaties,
1. Netlekkage aardgas (grijs
Scope 1
Ja
1 en 3 zijn
gietijzer en overige
berekend voor
materialen)
rapportage- en
2. Lekkage schakelgas (SF6)
basisjaar.
Pagina: 6 van 38
systemen en netwerken
Lekkage
tijdens distributie
schakelgas is niet
3. Lekkage koudemiddel uit
berekend.
airconditioning installaties Emissies bij opwekking elektriciteit die verbruikt wordt door de organisatie
1. Elektriciteitsverbruik
Scope 2
Ja
Berekend voor rapportage- en
kantoorpanden
basisjaar.
2. Opwekking van netverliezen bij distributie elektriciteit
Emissies bij opwekking warmte die verbruikt wordt door de organisatie
1. Warmteverbruik
Scope 2
Ja
Berekend voor rapportage- en
kantoorpanden
basisjaar.
2. Opwekking van netverliezen bij distributie stadsverwarming
Ingekochte goederen & diensten
Gebaseerd op uitgaven.
Scope 3,
Uitgaven hebben deels
Category 1
Ja
Berekend voor rapportage- en
betrekking op
basisjaar.
Kapitaalgoederen en Investeringen. Kapitaalgoederen
Gebaseerd op uitgaven.
Scope 3,
Uitgaven hebben deels
Category 2
Ja
Berekend voor rapportage- en
betrekking op Ingekochte
basisjaar.
goederen & diensten en Investeringen. Brandstof en energiegerelateerde emissies niet in scope 1
Ketenemissies:
Scope 3,
1. Gasverbruik
Category 3
Ja
Berekend voor rapportage- en
kantoorpanden
basisjaar.
2. Gasverbruik centrales 3. Brandstof wagenpark Brandstof en energiegerelateerde emissies niet in scope 2
4. Netlekkage aardgas Ketenemissies: 1. Elektriciteitsverbruik kantoorpanden 2. Warmteverbruik kantoorpanden 3. Netverlies elektriciteit 4. Netverlies warmte
Scope 3,
Ja
Category 3
Berekend voor rapportage- en basisjaar.
Ketenemissies
Verbrandings- en
Scope 3,
opwekking ingekochte
ketenemissies:
Category 3
elektriciteit en warmte
1. Opwekking geleverde
Ja
Berekend voor rapportage- en basisjaar.
elektriciteit, gecorrigeerd voor eigen productie (scope 1) 2. Opwekking geleverde warmte, gecorrigeerd voor eigen productie (scope 1) Upstream transport en distributie
N.v.t.
Scope 3,
Nee
N.v.t.
Category 4
Pagina: 7 van 38
Afval ontstaan in de bedrijfsvoering
N.v.t.
Scope 3,
Ja
Category 5
Niet berekend voor rapportageof basisjaar.
Zakenreizen
Verbrandings- en
Scope 3,
ketenemissies:
Category 6
Ja
Berekend voor rapportage- en basisjaar.
1. Gedeclareerde dienstreizen privéauto 2. Gedeclareerde dienstreizen OV 3. Vliegreizen Woon-werkverkeer
Verbrandings- en
Scope 3,
ketenemissies woon-
Category 7
Ja
Berekend voor rapportage- en
werkverkeer
basisjaar.
Upstream geleasede activa
N.v.t.
Downstream transport en distributie
N.v.t.
Verwerking van de verkochte producten
N.v.t.
Gebruik van verkochte producten
Verbrandings- en
Scope 3,
ketenemissies
Category 11
Scope 3,
Nee
N.v.t.
Nee
N.v.t.
Nee
N.v.t.
Ja
Berekend voor
Category 8 Scope 3, Category 9 Scope 3, Category 10
rapportage- en
aardgasverbruik klanten End-of-life life behandeling van verkochte producten
N.v.t.
Downstream geleasede activa
N.v.t.
Franchises
N.v.t.
basisjaar. Scope 3,
Nee
N.v.t.
Nee
N.v.t.
Nee
N.v.t.
Ja
Berekend voor
Category 12
Scope 3, Category 13 Scope 3, Category 14
Investeringen
Gebaseerd op uitgaven.
Scope 3,
Uitgaven hebben deels
Category 15
betrekking op Ingekochte
rapportage- en basisjaar.
goederen & diensten en Kapitaalgoederen.
Uit de tabel blijkt dat op dit moment wordt gerapporteerd over vrijwel alle relevante activiteitcategorieën, met uitzondering van “Lekkage schakelgas tijdens distributie” en “Afval ontstaan in de bedrijfsvoering”.
Pagina: 8 van 38
2.1.2
Impactcategorieën Binnen One Planet Thinking onderscheiden we de volgende impactcategorieën. In onderstaande tabel wordt voor elk van de categorieën gespecificeerd of onze impact materieel is en of we er op dit moment over rapporteren. Impact Categorie
Impact
Status
Klimaatverandering 1
Materieel
Berekening voor alle activiteit categorieën.
Aantasting ozonlaag
Onbekend
Nader onderzoek vereist
Ecotoxiciteit zoetwater
Onbekend
Nader onderzoek vereist
Toxiciteit voor (de mens)
Onbekend
Nader onderzoek vereist
Fijn stof
Materieel
Berekening voor beperkt aantal activiteit categorieën: 1. Aardgasverbruik t.b.v. productie elektriciteit 2. Opwekking geleverde elektriciteit, gecorrigeerd voor eigen productie
Ioniserende straling
Onbekend
Nader onderzoek vereist
Smogvorming
Onbekend
Nader onderzoek vereist
Verzuring
Onbekend
Nader onderzoek vereist
Vermesting
Onbekend
Nader onderzoek vereist
Beschikbaarheid grondstoffen -
Onbekend
Nader onderzoek vereist
Materieel
Berekening voor beperkt aantal activiteit
zoetwater Beschikbaarheid grondstoffen fossiele brandstoffen
categorieën: 1. Aardgasverbruik t.b.v. productie elektriciteit 2. Opwekking geleverde elektriciteit, gecorrigeerd voor eigen productie
Beschikbaarheid grondstoffen – mineralen
Materieel
Berekening voor beperkt aantal activiteit categorieën:
Aardgasverbruik t.b.v. productie elektriciteit
Opwekking geleverde elektriciteit, gecorrigeerd voor eigen productie
1
Naast koolstofdioxide betrekken we sinds 2013 ook relevante andere broeikasgassen, namelijk methaan en lachgas in onze calculatie. Het effect van alle broeikasgassen wordt uitgedrukt in CO 2equivalenten om optelling mogelijk te maken. Kort cyclische CO2 emissies, zoals biogene emissies die vrijkomen bij de verbranding van biomassa, worden niet opgeteld maar apart gerapporteerd op basis van het uitgangspunt dat de zogenaamde kort cyclische CO 2-kringloop per saldo niet zal leiden tot een toename van de concentratie CO2 (biomassa neemt tijdens de groei net zo veel CO2 op als dat bij de productie vrijkomt). Pagina: 9 van 38
Landgebruik
Onbekend
Nader onderzoek vereist
Biodiversiteit
Onbekend
In onderzoek
Voor een deel van de impactfactoren is nog niet afdoende vastgesteld dat de impact materieel is wanneer wordt gekeken naar de activiteiten van Eneco. Voor biodiversiteit is in 2015 een onderzoek gestart. 2.1.3
Indicatoren Met behulp van indicatoren verkrijgen en verschaffen we inzicht in de impact van onze primaire activiteiten. Onderstaande tabel geeft meer informatie over onze primaire KPI’s. Indicator
Reikwijdte
Ratio
Reductie klimaateffect
Activiteitcategorieën:
Eenheden:
van het
Aardgasverbruik t.b.v. productie
CO2eq intensiteit: Gram CO2eq per
elektriciteitsverbruik van onze klanten t.o.v. basisjaar 2012
elektriciteit
kWh.
Opwekking geleverde elektriciteit, gecorrigeerd voor
Teller:
eigen productie
Totaal van broeikasgas emissies (omgerekend naar CO2eq)
Impactcategorieën:
vrijgekomen tijdens en voorafgaand
Klimaatverandering:
aan opwekking geleverde
- CO2, CH4 en N2O
elektriciteit, gecorrigeerd voor
- Verbrandings- en ketenemissies
ingekochte GVO’s.
(Scope 1+3) Noemer: Totaal van geleverde elektriciteit. Overschrijding
Activiteitcategorieën:
Eenheden:
planetaire grenzen
Aardgasverbruik t.b.v. productie
Klimaatverandering: Gram CO 2eq
door elektriciteitsverbruik van onze klanten
elektriciteit Opwekking geleverde elektriciteit, gecorrigeerd voor eigen productie
per kWh. Fijn stof: PM2,5eq per kWh Beschikbaarheid fossiele brandstoffen: toe per capita Beschikbaarheid mineralen: gram
Impactcategorieën:
per kWh
Klimaatverandering: - CO2, CH4 en N2O
Teller:
- Verbrandings- en ketenemissies
Totaal van impact ontstaan tijdens
(Scope 1+3)
en voorafgaand aan opwekking
Fijn stof
geleverde elektriciteit (gecorrigeerd
Beschikbaarheid fossiele
voor ingekochte GVO’s).
brandstoffen Beschikbaarheid mineralen
Noemer: Totaal van geleverde elektriciteit.
Reductie klimaateffect
Activiteitcategorieën:
Eenheden:
van eigen
Elektriciteitsverbruik
CO2eq intensiteit: Gram CO2eq per
elektriciteitsverbruik t.o.v. basisjaar 2012
kantoorpanden
kWh.
Netverliezen bij distributie elektriciteit
Teller: Totaal van broeikasgas emissies
Impactcategorieën:
(omgerekend naar CO2eq)
Pagina: 10 van 38
Klimaatverandering:
vrijgekomen tijdens en voorafgaand
- CO2, CH4 en N2O
aan opwekking verbruikte
- Verbrandings- en ketenemissies
elektriciteit, gecorrigeerd voor
(Scope 1+3)
ingekochte GVO’s. Noemer: Totaal van verbruikte elektriciteit.
Reductie klimaateffect
Activiteitcategorieën:
Eenheden:
van verbruik aardgas
Netlekkage aardgas (grijs
Kilogram CO2eq per huishouden.
en stadsverwarming door particuliere klanten t.o.v. basisjaar 2012
gietijzer en overige materialen) Opwekking van netverliezen bij distributie stadsverwarming Ketenemissies netlekkage aardgas Ketenemissies netverlies stadsverwarming Verbrandings- en ketenemissies opwekking geleverde warmte Verbrandings- en ketenemissies aardgasverbruik klanten
Teller: Som van broeikasgas emissies (omgerekend naar CO2eq) vrijgekomen: tijdens en voorafgaand aan opwekking en distributie van geleverde stadsverwarming (genormaliseerd 2) tijdens en voorafgaand aan distributie en verbranding van geleverd aardgas (genormaliseerd)
N.B. Voor alle bovengenoemde categorieën maakt alleen het
Noemer:
kleinverbruik gedeelte onderdeel
Totaal aantal beleverde huishoudens.
uit van de reikwijdte. Impactcategorieën: Klimaatverandering: - CO2, CH4 en N2O - Verbrandings- en ketenemissies (Scope 1+3)
Klimaatverandering is vooralsnog de enige impactcategorie binnen de reikwijdte van alle indicatoren. Deze keuze is gebaseerd op berekeningen voor alle relevante impactcategorieën. De eerste resultaten hebben laten zien dat, vergeleken met fijn stof en beschikbaarheid van mineralen en fossiele brandstoffen, de milieu-impact van onze primaire activiteiten relatief het grootst is op klimaatverandering. 2.1.4
Organisatorische reikwijdte De reikwijdte van onze ketenvoetafdruk is de gehele waardeketen van Eneco Groep. Waar het gaat om onze eigen organisatie zijn alle bedrijfsonderdelen inbegrepen met uitzondering van Ecofys. De reden is de onafhankelijke positie van Ecofys.
2
De vraag naar aardgas en stadsverwarming wordt sterk beïnvloed door de buitentemperatuur en het aantal zonuren. Om deze reden normaliseren we het werkelijke verbruik op basis van graaddagen. Pagina: 11 van 38
2.1.5
Rapportage doelgroepen Er zijn verschillende doelgroepen te onderscheiden voor rapportage over onze One Planet voetafdruk en/of de eerder genoemde indicatoren. De belangrijkste doelgroepen worden gevormd door onze belanghebbenden, aangevoerd door onze klanten. In het kader van maximale transparantie streven we ernaar alle mogelijke informatie te delen. Naast het jaarverslag speelt deze toelichting hierin een belangrijke rol. Onze eigen medewerkers zijn een andere belangrijke doelgroep. Om het voor medewerkers meer aansprekend te maken, is de reikwijdte van rapportage beperkt tot de interne bedrijfsvoering. Milieu-impact van opwekking, distributie en het verbruik van onze klanten wordt buiten beschouwing gelaten. De aandacht ligt bij de eigen kantoren, voertuigen en medewerkers. Het meest tot de verbeelding sprekend is de uitstoot die ontstaat in de nabijheid van medewerkers, dus bijvoorbeeld in de auto tijdens woon-werkverkeer of voor de verwarming van een werkplek. Een aantal bedrijfsonderdelen binnen de Eneco groep zijn gecertificeerd voor één of meer keurmerken, zoals de CO2 prestatieladder. Ten behoeve van verificatie door certificerende instanties worden maatwerkrapportages opgesteld die aangepast zijn aan de reikwijdte van het bedrijfsonderdeel en de richtlijn die gehanteerd wordt. Stedin is lid van de werkgroep carbon management, een initiatief van Netbeheer Nederland met als doel eenduidige rapportage over de klimaatvoetafdruk van Nederlandse netbeheerders. Ten behoeve van deze werkgroep worden maatwerkrapportages opgesteld volgens de voor het initiatief geldende richtlijn, het zogenaamde “Netbeheerdersmodel”.
2.2
Bronnen, methodiek en verificatie
2.2.1
Impact factoren De verzamelde data over onze activiteiten wordt vermenigvuldigd met de betreffende impact factoren om de milieu impact te berekenen. Zo worden CO2 emissiefactoren gebruikt om het effect op klimaatverandering te bepalen. Impact factoren worden gebaseerd op de beste beschikbare bronnen. Een volledig overzicht van de gebruikte bronnen met betrekking tot klimaatverandering is te vinden in Bijlage I ‘Emissiefactoren’.
Pagina: 12 van 38
2.2.2
Activiteitsdata De verzamelde data over onze activiteiten wordt vermenigvuldigd met de betreffende impact factoren om tot de milieu impact te komen. In bijlage X wordt de herkomst van deze activiteitsdata toegelicht. Voor een aantal categorieën wordt in het geval van niet beschikbaarheid van activiteitsdata een inschatting gemaakt door extrapolatie. Dit gebeurt op basis van de gegevens (aantal medewerkers en gewogen gemiddeldes) die wel beschikbaar zijn. Voor een aantal grote categorieën geldt dat de beschikbaarheid van de gegevens een voorwaarde is voor rapportage.
2.2.3
Wijzigingen met betrekking tot afgesloten jaren In 2014 is een protocol voor herberekening opgesteld dat met terugwerkende kracht is toegepast op onze voetafdrukken van 2012 tot nu. In het protocol is vastgelegd hoe omgegaan wordt met wijzigingen in de voetafdruk en bijbehorende indicatoren in het geval één van de volgende situaties zich achteraf voordoet:
Structurele wijziging Aanpassing van de berekeningsmethode Eén of meer fouten bij het toepassen van de berekeningsmethode On- of overvolledigheid van activiteitsdata Verbetering van één of meer emissiefactoren Verbetering van één of meer overige parameters
Het volledige protocol, met onder meer voorbeelden van de verschillende wijzigingstypes, is te vinden in bijlage IV. Samengevat wordt in verreweg de meeste gevallen herberekening toegepast indien de impact van de wijziging substantieel is. In een zeer beperkt aantal situaties wordt verrekening toegepast, waarbij verbruiken worden doorgeschoven naar een volgend jaar. Er bestaan een beperkt aantal uitzonderingen op het standaard protocol voor categorieën die voor ons als energiebedrijf een bijzondere betekenis hebben. Zo zullen we, onafhankelijk van de impact, altijd herberekenen indien we nieuwe gegevens ontvangen met betrekking tot geproduceerde en/of ingekochte elektriciteit, warmte en gas. De uitzonderingen worden verder toegelicht als onderdeel van het volledige protocol in bijlage IV.
Pagina: 13 van 38
3
Ambities, doelstellingen en resultaten
3.1
Ambities en doelstellingen Ons uiteindelijke doel is om het energieverbruik van onze klanten en onze organisatie binnen de grenzen van een leefbare planeet te brengen. Om deze doelstelling te realiseren streven we er onder andere naar om ieder jaar het klimaateffect van het elektriciteitsverbruik van onze klanten en van ons zelf verder terug te brengen. Tijdens de klimaatconferentie in Parijs is afgesproken dat de opwarming van de aarde ruim onder de twee graden Celsius moet blijven. Eneco Groep heeft haar uitstoot van broeikasgassen en doelstellingen tot en met 2020 in lijn gebracht met de route naar de 2˚C-doelstelling in 2050. Het betreft de broeikasgasemissies die worden veroorzaakt door het opwekken en de levering van stroom voor al haar klanten én de levering van gas en warmte aan zo'n twee miljoen huishoudens in Nederland en België. De 2˚C-doelstelling, en liefst minder, is voor ons een logische doelstelling, die voortvloeit uit onze missie ‘Duurzame energie voor iedereen’. Aangezien de indicatoren de kern vormen van onze duurzame verslaglegging zijn doelstellingen standaard gekoppeld aan een indicator. Er zijn dan ook geen doelstellingen voor een specifieke activiteitcategorie en/of GHG scopes gedefinieerd. Voor 2015 waren er doelstellingen met betrekking tot klimaatverandering vastgesteld voor de indicatoren “Reductie klimaateffect van het elektriciteitsverbruik van onze klanten t.o.v. basisjaar 2012” en “Reductie klimaateffect van eigen elektriciteitsverbruik t.o.v. basisjaar 2012”:
Ons doel voor 2015 was een reductie van 10% ten opzichte van 2012 van het effect van het elektriciteitsverbruik van onze klanten op klimaatverandering.
De impact van ons eigen elektriciteitsverbruik op het klimaat wilden we met 40% reduceren t.o.v. 2012.
Verder was ons doel om, wederom in het kader van klimaatverandering, een kpi vast te stellen voor het gas- en warmteverbruik van onze klanten.
3.2
Resultaten 2015
3.2.1
Indicatoren In 2015 is het effect op het klimaat van elektriciteitsverbruik van onze klanten met 15% gereduceerd ten opzichte van 2012. Hiermee hebben we onze doelstelling ruim gehaald. Het effect van ons eigen elektriciteitsverbruik op het klimaat is gedaald met 56% vergeleken met 2012. Ook dit percentage is ruim boven de doelstelling. Voor de levering van gas en warmte aan zo'n twee miljoen huishoudens in Nederland en België hebben wij een kpi en doelstelling vastgesteld in lijn met het 2˚C scenario. Een doelstelling voor het gas- en warmteverbruik van zakelijke klanten wordt opgenomen zodra hiervoor een methodiek beschikbaar is. Onderstaande figuur geeft de laatste inzichten weer voor de indicator “Overschrijding planetaire grenzen bij opwekking van elektriciteit ten behoeve van onze klanten”. Zoals in paragraaf 2.1.3 toegelicht is dit op dit moment de enige indicator waarbij naast klimaatverandering andere materiele impactcategorieën in beschouwing worden genomen.
Pagina: 14 van 38
Figuur 1: One Planet Index voor meest relevante impactcategorieën met betrekking tot het elektriciteitsverbruik van onze klanten (Versie januari 2016). De One Planet Index geeft aan in hoeverre de betreffende planetaire grens wordt overschreden. Voor klimaatverandering geldt dat we ten opzichte van het einddoel, een duurzame energievoorziening in 2050, nog een overschrijding kennen van acht keer. Dit is van groot belang, want in absolute zin is klimaatverandering veruit de belangrijkste impactcategorie in de elektriciteitssector. Tegelijkertijd is klimaatverandering de enige impactcategorie waarvoor sprake is van een grensoverschrijding. Onze impact op fijnstof en de beschikbaarheid van fossiele brandstoffen en mineralen zijn binnen de grenzen van de planeet. Voor de beschikbaarheid van mineralen is wel sprake van een toenemend gebruik, veroorzaakt door meer gebruik van duurzame energie en specifiek van meer windenergie. Duurzame energie kent een hoger gebruik van mineralen per geproduceerde eenheid. Circulariteit moet daarom verder vorm krijgen en ook onze impact op biodiversiteit willen we verder onderzoeken. Onze aandacht ligt dus vooral bij klimaatverandering. Ten opzichte van het 2˚C-scenario voor de elektriciteitssector in Europa, zoals zichtbaar in de lijngrafiek, liggen we op schema en lopen we voor op onze afspraken met het Wereld Natuurfonds hierover. Ondanks de voorziene lichte stijging in 2015 is de verwachting dat we ook de komende jaren binnen het 2˚C-scenario blijven opereren.
Pagina: 15 van 38
Grafiek 1: CO2-intensiteit van het elektriciteitsverbruik van onze klanten (Inclusief overige broeikasgassen en uitstoot voorafgaand aan verbranding). In de volgende paragraaf worden de resultaten van de absolute klimaatvoetafdruk voor de keten gepresenteerd. Hieruit blijkt dat ongeveer tweederde van onze ketenvoetafdruk wordt veroorzaakt door de ketens van aardgas en stadsverwarming. Het afgelopen jaar hebben we inzichtelijk gemaakt in hoeverre de emissies per huishouden in onze gas- en warmteketens aan de 2˚C-doelstelling voldoen. Gezien het belang om ook voor aardgas en stadsverwarming binnen het 2˚C-scenario te blijven opereren, hebben we een kpi geformuleerd waarmee we zichtbaar maken of we samen met klanten de besparingsdoelstelling halen. Deze kpi is opgenomen als onderdeel van onze Climate Savers-afspraken met het WNF en wordt in 2016 opgenomen als strategische kpi. De verkorte definitie van de nieuwe indicator “Reductie klimaateffect van verbruik aardgas en stadsverwarming door particuliere klanten t.o.v. basisjaar 2012” is reeds opgenomen in paragraaf 2.1.3. De vraag naar aardgas en stadsverwarming wordt sterk beïnvloed door de buitentemperatuur en het aantal zonuren. Om deze reden normaliseren we het werkelijke verbruik op basis van graaddagen. Er zijn echter nog aanvullende factoren van invloed, zoals de wind, isolatie van de woningen en het gedrag van onze klanten. Een vergelijking tussen verschillende jaren wordt door de graaddagencorrectie redelijk goed mogelijk, maar is niet volledig waterdicht. We liggen op schema van het 2˚C-scenario voor huishoudens in Europa. Het zal een uitdaging zijn om ook in de toekomst binnen het 2˚C-scenario te blijven opereren, aangezien de alternatieven voor aardgas nog maar beperkt voorhanden zijn. Innovaties als Nerdalize, Toon en de Eneco WarmteWinner zijn van groot belang om de warmtevraag duurzamer in te vullen en de klantvraag te beperken. Ook onze interne voetafdruk blijft onze aandacht houden. De CO2-reductie ten opzichte van 2007 is al enige tijd stabiel: rond de 40%. Mobiliteit is de belangrijkste veroorzaker van de uitstoot. In 2015 is onze Mobiliteitsvisie 2020 vastgesteld die gericht is op het faciliteren van openbaar vervoer (OV) en elektrisch vervoer (EV). De Mobiliteitsvisie 2020 is niet bedoeld als een besparingsmaatregel – de verbondenheid tussen wat we zeggen en wat we doen staat voorop. Daar kunnen alle medewerkers op deze manier aan bijdragen.
Pagina: 16 van 38
3.2.2
Klimaatvoetafdruk keten Onderstaand de volledige klimaatvoetafdruk voor 2015 met daarnaast 2014 ter vergelijking. Activiteit Categorie
Eneco invulling
2014 (kton CO2eq)
2015 (kton CO2eq)
Emissies door
Aardgasverbruik kantoorpanden
0
0
en motorbrandstoffen
Aardgasverbruik t.b.v. productie
1.072
1.818
in/bij eigen
elektriciteit en warmte (met
installaties &
operational control) 15
15
2
1
64
359
0
0
0
0
225
186
Warmteverbruik kantoorpanden
0
1
Opwekking van netverliezen bij
50
101
286
285
1
0
89
140
Netlekkage aardgas
1
0
Brandstof wagenpark
3
3
Elektriciteitsverbruik kantoorpanden
0
0
Warmteverbruik kantoorpanden
0
0
verbranding primaire-
voertuigen Brandstof wagenpark (bedrijfswagens en personal lease)
Operatie assets (Noodaggregaten)
Emissies door lekkage
Netlekkage aardgas (grijs gietijzer en
uit eigen installaties,
overige materialen)
systemen en netwerken
Lekkage koudemiddel uit airconditioning installaties
Emissies bij opwekking elektriciteit die verbruikt wordt door de organisatie
Elektriciteitsverbruik kantoorpanden
Opwekking van netverliezen bij distributie elektriciteit
Emissies bij opwekking warmte die verbruikt wordt door de organisatie
distributie stadsverwarming Ingekochte goederen & diensten + Kapitaalgoederen + Investeringen
Gebaseerd op uitgaven. Uitgaven
Brandstof en energiegerelateerde emissies niet in scope 1
Gasverbruik kantoorpanden
hebben deels betrekking op Kapitaalgoederen en Investeringen.
Gasverbruik centrales
Brandstof en energiegerelateerde emissies niet in scope 2
Pagina: 17 van 38
Netverlies elektriciteit Netverlies warmte Ketenemissies
Opwekking geleverde elektriciteit
31
28
4
7
3.071
3.141
594
423
-1.052
-978
-105
-828
opwekking ingekochte elektriciteit en warmte
Opwekking geleverde warmte Correctie - gasverbruik t.b.v. productie elektriciteit - E-centrales Correctie - gasverbruik t.b.v. productie elektriciteit en warmte WKC's
Upstream transport en distributie
N.v.t.
Afval ontstaan in de bedrijfsvoering
N.v.t.
Zakenreizen
Gedeclareerde dienstreizen privéauto
1
1
Gedeclareerde dienstreizen OV
0
0
Vliegreizen
0
0
Verbrandings- en ketenemissies
8
7
Woon-werkverkeer
woon-werkverkeer Upstream geleasede activa
N.v.t.
-
-
Downstream transport en distributie
N.v.t.
-
-
Verwerking van de verkochte producten
N.v.t.
-
-
Gebruik van verkochte producten
Verbrandings- en ketenemissies
8.399
8.463
End-of-life life behandeling van verkochte producten
N.v.t.
-
-
Downstream geleasede activa
N.v.t.
-
-
Franchises
N.v.t.
-
-
12.758
13.175
aardgasverbruik klanten
Tabel 1: Keten klimaatvoetafdruk 2014 en 2015 (Versie januari 2016).
Pagina: 18 van 38
Het totaal voor 2014 komt niet overeen met het totaal in het toelichtingsdocument over 2014 door herberekeningen binnen activiteitcategorie “Ketenemissies opwekking ingekochte elektriciteit en warmte”. De stijging in 2015 ten opzichte van 2014 wordt vooral veroorzaakt door de introductie van een nieuwe activiteitcategorie ‘Netlekkage aardgas t.b.v. levering aan Eneco klanten’. In lijn met het herberekeningsprotocol zal 2014 worden herberekend naar aanleiding van de nieuwe categorie. 3.2.3
Thema’s en indicatoren Onderstaande taartgrafiek geeft inzicht in de verhouding tussen de belangrijkste thema’s binnen de keten klimaatvoetafdruk. Verreweg het grootste gedeelte van de uitstoot wordt veroorzaakt in het kader van energievoorziening aan onze klanten, aangevoerd door de ketens met betrekking tot de levering van aardgas (68%) en elektriciteit (21%). De warmte keten volgt op plek 3 met 9%.
2%
0%
9%
Keten Aardgas Keten Elektriciteit
21%
Keten Warmte Inkoop & Investeringen
68%
Interne bedrijfsvoering
Uit de taartgrafiek komt ook naar voren dat de activiteitcategorieën die worden gerekend tot de interne bedrijfsvoering (eigen kantoren, voertuigen en medewerkers en excl. de netverliezen die samenhangen met het transport van elektriciteit) gezamenlijk minder dan 1% uitmaken van de klimaatvoetafdruk. Desondanks heeft Eneco sinds 2008 een CO2-neutrale interne bedrijfsvoering . De CO2-uitstoot die we niet konden vermijden, compenseren we door te investeren in duurzaamheid in andere landen (zie Achtergrondinformatie (pagina #). Dit gebeurt door middel van de aanschaf van CO2certificaten die gerelateerd zijn aan het behoud van waardevolle natuurgebieden, REDD (Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation), of CO2-certificaten met een Gold Standard keurmerk. De volgende grafiek laat zien welk gedeelte van de totale klimaatvoetafdruk is ‘afgedekt’ door onze indicatoren. Aangezien doelstellingen standaard gekoppeld zijn aan indicatoren betekent dit indirect dat voor het afgedekte gedeelte een doelstelling is vastgesteld, waar mogelijk in lijn met het 2˚C-scenario voor broeikasgasemissies.
Pagina: 19 van 38
Levering Elektriciteit - Zakelijk (Incl. Agro) Levering Elektriciteit Consumenten Eigen verbruik elektriciteit
0% 1% 10% % 2% 2% 15%
Levering Aardgas - Consumenten
9% 35%
2%
Netlekkage gas t.b.v. Eneco klanten - Consumenten Levering Warmte - Consumenten Netverlies Warmte - Consumenten
1% 1% 1%
30%
Levering Aardgas - Zakelijk (Incl. Agro)
Afgerond wordt over in totaal 58% van de klimaatvoetafdruk gerapporteerd in de vorm van een indicator. Voor deze emissies is een doelstelling vastgesteld in lijn met het 2˚C-scenario voor broeikasgasemissies. 3.2.4
Verificatie De indicatoren “Reductie klimaateffect van het elektriciteitsverbruik van onze klanten t.o.v. basisjaar 2012” en “Reductie klimaateffect van eigen elektriciteitsverbruik t.o.v. basisjaar 2012” maken onderdeel uit van de in het jaarverslag 2015 opgenomen Strategische Key Performance Indicatoren (nummers 6 en 7) en zijn beoordeeld door de externe accountant. Voor meer informatie wordt verwezen naar het Eneco jaarverslag. Voor de overige indicatoren en de activiteitcategorieën die buiten de reikwijdte van bovengenoemde indicatoren vallen geldt dat er geen verificatie heeft plaatsgevonden met betrekking tot de resultaten over het rapportagejaar 2015.
Pagina: 20 van 38
Bijlage I:
Activiteitsdata en berekening
Activiteit Categorie
Eneco invulling
Toelichting
Emissies door
Aardgasverbruik
Het energieverbruik van de kantoor- en andere
verbranding
kantoorpanden
bedrijfspanden is bepaald op basis van verbruiken via
primaire- en
telemetrie of via de meterstanden van de gas-, warmte- en
motorbrandstoffen
elektriciteitsmeters. Wanneer de meterstanden niet het
in/bij eigen
volledige jaar besloegen, is deze data geëxtrapoleerd met
installaties &
behulp van (graad)dagen om tot een geschat jaarverbruik
voertuigen
te komen. De niet-beschikbare verbruiken zijn op pandniveau ingeschat door extrapolatie op basis van het gemiddelde verbruik per vierkante meter en het oppervlakte van de betreffende panden. Voor de gehanteerde directe en indirecte emissiefactoren en bronnen wordt verwezen naar Bijlage I ‘Emissiefactoren’. Aardgasverbruik
Eneco produceert zelf een deel van de elektriciteit die aan
t.b.v. productie
eindgebruikers geleverd wordt. Dat wil zeggen dat Eneco
elektriciteit en
“operational control” heeft over een aantal opwekinstallaties
warmte (met
Deze installaties bestaan zowel uit duurzame
operational control)
opwekinstallaties (zon, wind, biomassa) als uit ‘conventionele’ centrales die door Eneco aangestuurd worden. Voor de grootschalige centrales geldt dat de directe emissies van elektriciteit worden bepaald door de CO 2emissie die vrijkomt bij het verbranden van het aardgas benodigd voor de elektriciteitsproductie. De (directe en indirecte) emissies van het aardgas zijn opgenomen in onze ketenvoetafdruk, als ook de indirecte emissies van de duurzame opwekinstallaties. De gebruikte hoeveelheden aardgas bij de elektriciteitscentrales zijn gebaseerd op een combinatie van meterstanden en inkoopfacturen. Voor de omrekening naar (directe) CO2-emissies wordt gebruik gemaakt van de in de Staatscourant gepubliceerde emissiefactor van het Nederlandse aardgas. Dit wordt verder aangevuld met CH4- en N2O- en indirecte CO2emissies. Voor de gehanteerde waarden en bronnen wordt verwezen naar Bijlage I ‘Emissiefactoren’.
Brandstof
De basis voor de berekening is de opgave door de
wagenpark
leasemaatschappijen van het aantal getankte liters
(bedrijfswagens en
opgesplitst naar het type brandstof.
personal lease) Operatie assets
Joulz heeft de beschikking en het beheer over aggregaten
(Noodaggregaten)
die ingezet worden bij storingen en/of worden verhuurd aan
Pagina: 21 van 38
aannemers in het kader van infrastructurele werkzaamheden. Emissies door
Netlekkage aardgas
Bij de distributie van energie vinden netverliezen plaats
lekkage uit eigen
(grijs gietijzer en
door verschillende redenen, zoals technische weerstanden,
installaties,
overige materialen)
lekkages, fraude, etc. Met deze verliezen gaan emissies
systemen en
gepaard.
netwerken In het gasnet treden verliezen op voordat het gas bij de klant is ten gevolge van het lekkages. Bij een lekkage komt met name methaan (CH4), maar ook CO2 en vrij. Leidingen van grijs gietijzer hebben een veel groter netverlies per km dan leidingen van overige materialen. Voor gas worden de technische netverliezen benaderd op basis van landelijke praktijkmetingen van lekkages in combinatie met het aantal kilometer leiding van poreus materiaal en overige materialen van ons gasnet. Er worden geen administratieve netverliezen voor gas meegenomen in de berekening, omdat hiervan de gegevens niet beschikbaar zijn. Lekkage
Periodiek wordt een inventarisatie gedaan van de
koudemiddel uit
airconditioners in de gebruikte panden. Met deze gegevens
airconditioning
en de beschikbare cijfers over gemiddelde lekkage wordt
installaties
per airco-unit geschat wat de lekkage van koelvloeistof is. Indien onvoldoende gegevens beschikbaar zijn met betrekking tot de airco’s in een pand, dan wordt de lekkage op pandniveau geschat door extrapolatie. Voor de gehanteerde GWP (Global Warming Potential) en bronnen wordt verwezen naar Bijlage I ‘Emissiefactoren’.
Emissies bij opwekking elektriciteit die verbruikt wordt door de organisatie
Elektriciteitsverbruik
Zie “Aardgasverbruik kantoorpanden”.
kantoorpanden Opwekking van
Bij de distributie van energie vinden netverliezen plaats
netverliezen bij
door verschillende redenen, zoals technische weerstanden,
distributie
lekkages, fraude, etc. Met deze verliezen gaan emissies
elektriciteit
gepaard. Gedurende de distributie van elektriciteit vindt verlies plaats door elektrische weerstand in kabels en transformatoren (technisch netverlies). Daarnaast is een bepaalde hoeveelheid elektriciteit niet toe te wijzen aan klanten door fraude of foutieve administratie (administratief netverlies). De netbeheerder moet het totale volume inkopen, dus technisch en administratief netverlies, zoals bepaald in de marktprocessen allocatie en reconciliatie. In de CO2-voetafdruk berekening wordt daarom ook het totale verloren volume gerekend als netverlies.
Pagina: 22 van 38
Energieverbruik van de “netassets”, zoals schakelstations en transformatorhuisjes, zit inbegrepen bij het netverlies. Emissies bij opwekking warmte die verbruikt wordt door de organisatie
Warmteverbruik
Zie “Aardgasverbruik kantoorpanden”.
kantoorpanden Opwekking van
Bij de distributie van energie vinden netverliezen plaats
netverliezen bij
door verschillende redenen, zoals technische weerstanden,
distributie
lekkages, fraude, etc. Met deze verliezen gaan emissies
stadsverwarming
gepaard. Warmte wordt veelal bij ingekocht bij elektriciteitsproducenten, waarbij restwarmte beschikbaar komt. De warmte wordt vervolgens in een lokaal stadsverwarmingsnetwerk gedistribueerd naar de klanten. De netverliezen ontstaan door de grote temperatuurverschillen, waardoor warmteverlies plaatsvindt gedurende het transport. Door het verschil tussen inkoop en verkoop van warmte te bepalen, wordt het netverlies berekend.
Ingekochte goederen & diensten + Kapitaalgoederen + Investeringen
Gebaseerd op
De basis voor de berekening wordt gevormd door
uitgaven. Uitgaven
geregistreerde inkoopgegevens (spend). Voor de
hebben deels
berekening van emissies is gebruik gemaakt van
betrekking op
emissiefactoren per euro. De toegepaste emissiefactoren
Kapitaalgoederen
zijn te vinden in bijlage 1.
en Investeringen. De realiteit is dat er bij de berekening van ‘upstream’ emissies sprake is van een spanningsveld tussen volledigheid en nauwkeurigheid. Het is om te beginnen erg moeilijk om voor elke inkooptransactie te achterhalen hoeveel ‘stuks’ (kg, uren, etc.) ingekocht zijn. Daarnaast is een groot deel van de toeleveranciers niet in staat om een betrouwbare inschatting te maken van de emissies per ‘stuk’. Met behulp van emissiefactoren per euro kunnen de emissies berekend worden voor vrijwel alle inkoop/productcategorieën. Echter, de koppeling van een inkooptransactie aan een inkoopcategorie waarvoor een emissiefactor beschikbaar is, gaat sterk ten koste van nauwkeurigheid. Daarbij zijn er op dit moment geen emissiefactoren per euro beschikbaar die representatief zijn voor Nederlandse producenten en dienstverleners. Voor wat betreft het onderwerp inkoop zal de komende jaren in het teken staan van de verbetering van nauwkeurigheid. Bij onze inspanningen ter verbetering van de nauwkeurigheid zullen we actief op zoek gaan naar samenwerkingen met andere organisaties die soortgelijke doelstellingen najagen.
Brandstof en energiegerelateerde
Gasverbruik
Zie “Gasverbruik kantoorpanden”.
kantoorpanden
Pagina: 23 van 38
emissies niet in scope 1 Gasverbruik
Zie “Gasverbruik centrales”.
centrales
Netlekkage aardgas
Zie “Netlekkage aardgas”.
Brandstof wagenpark
Zie “Brandstof wagenpark (bedrijfswagens en personal lease)”
Elektriciteitsverbruik kantoorpanden
Zie “Elektriciteitsverbruik kantoorpanden”.
Warmteverbruik kantoorpanden
Zie “Warmteverbruik kantoorpanden”.
Netverlies elektriciteit
Zie “Netverlies elektriciteit”.
Netverlies warmte
Zie “Netverlies warmte”.
Ketenemissies
Opwekking
De gegevens zijn gebaseerd op de feitelijke
opwekking
geleverde
elektriciteitslevering aan onze klanten. De totale
ingekochte
elektriciteit
elektriciteitslevering bestaat uit zelf opgewekte elektriciteit
Brandstof en energiegerelateerde emissies niet in scope 2
elektriciteit en
en ingekochte elektriciteit. De emissies van het gasverbruik
warmte
benodigd voor de elektriciteitsproductie met ‘operational control’, wordt in mindering gebracht op de emissies van de geleverde elektriciteit om dubbeltelling (met de emissies van eigen productie: paragraaf 3.2) te voorkomen. Hetzelfde geldt voor het elektriciteitsverbruik van onze eigen bedrijfspanden, aangezien ook deze verbruiken onderdeel uitmaken van het totaal geleverde volume. Omdat de verbruiken van onze klanten niet altijd per direct bekend zijn, worden die zo goed mogelijk geschat op basis van productie, inkoop en het historische gebruik. Het stroometiket bepaald de directe CO2-emissie. Dit wordt verder aangevuld met CH4- en N2O- en indirecte CO2emissies. Voor de gehanteerde waarden en bronnen wordt verwezen naar Bijlage I ‘Emissiefactoren’. Opwekking
De gegevens zijn gebaseerd op de feitelijke warmtelevering
geleverde warmte
aan onze klanten. Omdat de verbruiken van onze klanten niet altijd per direct bekend zijn, worden die zo goed mogelijk geschat op basis van de inkoop, het historische gebruik en graaddagen. Om dubbeltelling te voorkomen wordt het warmteverbruik van onze eigen bedrijfspanden in mindering gebracht op het totaal geleverde volume per warmtenetwerk. De directe CO2-emissies worden bepaald aan de hand van de Energieprestatienorm voor maatregelen op
Pagina: 24 van 38
gebiedsniveau (EMG) 7125. Dit wordt verder aangevuld met CH4- en N2O- en indirecte CO2-emissies. Voor de gehanteerde waarden en bronnen wordt verwezen naar Bijlage I ‘Emissiefactoren’.
Correctie gasverbruik t.b.v. productie elektriciteit - Ecentrales Correctie gasverbruik t.b.v. productie elektriciteit en warmte - WKC's Upstream transport en distributie
N.v.t.
Afval ontstaan in de bedrijfsvoering
N.v.t.
Zakenreizen
Gedeclareerde
Een rapportage uit o.a. het SAP-HR-systeem bevat de
dienstreizen
gedeclareerde kilometers met de auto en gedeclareerde
privéauto
bedragen voor gemaakte reizen met het openbaar vervoer. De kilometers met de auto zijn op basis van een mobiliteitsenquête onder medewerkers verdeeld naar het type brandstof. De gedeclareerde bedragen voor het openbaar vervoer zijn met behulp van gepubliceerde tarieven per kilometer voor de verschillende vormen van openbaar vervoer omgerekend naar kilometers. Er vindt geen verdere onderverdeling naar vervoerstype plaats.
Gedeclareerde
Zie “Gedeclareerde dienstreizen privéauto” voor een
dienstreizen OV
toelichting op gedeclareerde reizen met het OV. Naast declaraties heeft een deel van de medewerkers een mobiliteitskaart tot zijn/haar beschikking. Rapportages vanuit de aanbieders van mobiliteitskaarten bevatten kilometers en/of bedragen voor gemaakte reizen met het openbaar vervoer. Indien noodzakelijk worden de bedragen voor het openbaar vervoer met behulp van gepubliceerde tarieven per kilometer voor de verschillende vormen van openbaar vervoer omgerekend naar kilometers.
Vliegreizen
De vliegkilometers worden op basis van de aangeleverde gegevens van ons reisbureau vastgesteld. Er wordt onderscheid gemaakt in korte, middellange en lange vluchten. Bij de berekening van de CO2-uitstoot is rekening
Pagina: 25 van 38
gehouden met de vliegklasse, aangezien dat van invloed is op CO2-uitstoot per kilometer. Woon-werkverkeer
Verbrandings- en
Wanneer uit de data uit het SAP-HR-systeem blijkt dat een
ketenemissies
medewerker een reiskostenvergoeding ontvangt, wordt
woon-werkverkeer
o.b.v. diens woon-werkafstand, het contractuele aantal werkdagen en een mobiliteitsenquête onder medewerkers, een berekening gemaakt van het aantal kilometers per vervoerstype. De kilometers van externe medewerkers worden bij benadering berekend, omdat hier minder gegevens over bekend zijn. Op basis van het aantal contracturen van de externe medewerkers en de gemiddelde reisafstand per vervoerstype van onze eigen medewerkers wordt het aantal woon-werkkilometers van externe medewerkers geschat.
Upstream geleasede activa
N.v.t.
Downstream transport en distributie
N.v.t.
Verwerking van de verkochte producten
N.v.t.
Gebruik van verkochte producten
Verbrandings- en
De gegevens zijn gebaseerd op de feitelijke gaslevering aan
ketenemissies
de klanten. De totale gaslevering bestaat uit gaslevering
aardgasverbruik
aan onze klanten plus gaslevering voor de
klanten
elektriciteitsproductie met ‘operational control’. Om dubbeltelling (met de emissies van gaslevering eigen productie: paragraaf 3.2) te voorkomen, wordt het geleverde gasvolume aan elektriciteitscentrales met ‘operational control’ niet meegenomen in de emissie van de geleverde producten. Hetzelfde geldt voor het gasverbruik van onze eigen bedrijfspanden, aangezien ook deze verbruiken onderdeel uitmaken van het totaal geleverde volume. Omdat de verbruiken van onze klanten niet altijd per direct bekend zijn, worden die zo goed mogelijk geschat op basis van de inkoop, het historische gebruik en graaddagen. Eventuele lekkage bij de klant wordt als verwaarloosbaar beschouwd. Eneco levert aardgas aan eindgebruikers in Nederland en België. Nederlands (Gronings) aardgas heeft, onafhankelijk van de regio, waarin het gebruikt wordt dezelfde kwaliteiten (energiewaarde, etc.). In België wordt, afhankelijk van het gebied, gebruik gemaakt van aardgas met een energiewaarde die hoger (hoogcalorisch) of juist lager (laagcalorisch) is dan de energiewaarde in Nederlands gas. Dit leidt er onder meer toe dat de brondata voor gaslevering in België standaard aangeleverd wordt in MWh.
Pagina: 26 van 38
Voor de omrekening van het in Nederland geleverde volume naar directe CO2-emissies wordt gebruik gemaakt van de in de Staatscourant gepubliceerde emissiefactor van het Nederlandse aardgas. Dit wordt verder aangevuld met CH4en N2O- en indirecte CO2-emissies. Voor de gehanteerde waarden en bronnen wordt verwezen naar Bijlage I ‘Emissiefactoren’. Voor het in België geleverde volume geldt dat eerst onderscheid gemaakt dient te worden tussen ‘hoogcalorisch’ en ‘laagcalorisch’ gas. Vervolgens wordt een specifieke emissiefactor toegepast.
End-of-life life behandeling van verkochte producten
N.v.t.
Downstream geleasede activa
N.v.t.
Pagina: 27 van 38
Bijlage II: Parameter
Bronnen impactfactoren
Bronvermelding Klimaatverandering
Bronvermelding Overige Impactcategorieën
Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: IEA CO2 -emissions from fuel combustion, 2012 edition highlights, pag. 120, Netherlands, 2010 CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'UK electricity' Indirecte CO2: Ecofys, Emissie factor Coal Gas Nuclear for ENECO final.xlsx Biogene emissies: Ecofys o.b.v. http://www.agentschapnl.nl/content/co2-tool uitgangspunt gem. NL-biomassa, zie mail CN d.d. 18-01-2013 13:21 uur. Directe CO2: n.v.t. CH4, N2O: n.v.t. Indirecte CO2: CE Delft, Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit, april 2010, pag 2, tabel 1 Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: IEA CO2 -emissions from fuel combustion, 2012 edition highlights, pag. 114, Netherlands, 2010 CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'UK electricity' Indirecte CO2: Ecofys, Emissie factor Coal Gas Nuclear for ENECO final.xlsx
SimaPro, Calculation: Compare, Results: Impact Assessment, Selection: 1 kWh Electricity, high voltage {NL}| electricity production, natural gas, at conventional power plant | Alloc Rec, U (of project Ecoinvent 3 - allocation, recycled content - unit), Method: ILCD 2011 Midpoint Adapted for Eneco V1.01, Indicator: Characterization, Exclude infrastructure processes: No, Exclude long-term emissions: No. SimaPro, Calculation: Compare, Results: Impact Assessment, Selection: 1 kWh Electricity, high voltage {NL}| heat and power co-generation, wood chips, 6667 kW, state-of-the-art 2014 | Alloc Rec, U (of project Ecoinvent 3 - allocation, recycled content - unit) , Method: ILCD 2011 Midpoint Adapted for Eneco V1.01, Indicator: Characterization, Exclude infrastructure processes: No, Exclude long-term emissions: No. SimaPro, Calculation: Compare, Results: Impact Assessment, Selection: 1 kWh Electricity, high voltage {NL}| electricity production, hard coal | Alloc Rec, U (of project Ecoinvent 3 - allocation, recycled content - unit) , Method: ILCD 2011 Midpoint Adapted for Eneco V1.01, Indicator: Characterization, Exclude infrastructure processes: No, Exclude long-term emissions: No. SimaPro, Calculation: Compare, Results: Impact Assessment, Selection: 1 kWh Electricity, high voltage {NL}| electricity production, nuclear, pressure water reactor | Alloc Rec, U (of project Ecoinvent 3 - allocation, recycled content - unit) , Method: ILCD 2011 Midpoint Adapted for Eneco V1.01, Indicator: Characterization, Exclude infrastructure processes: No, Exclude long-term emissions: No. SimaPro, Calculation: Compare, Results: Impact Assessment, Selection: 1 kWh Electricity, high voltage {NL}| electricity production, oil | Alloc Rec, U (of project Ecoinvent 3 - allocation, recycled content - unit) , Method: ILCD 2011 Midpoint Adapted for Eneco V1.01, Indicator: Characterization, Exclude infrastructure processes: No, Exclude long-term emissions: No.
Elektriciteit
Elektriciteit - Aardgas
Elektriciteit - Biomassa
Elektriciteit - Kolen
Elektriciteit - Nucleair
Elektriciteit - Overig fossiel
Elektriciteit - Water (Nederland rivier)
Elektriciteit - Water (Noorwegen)
Elektriciteit - Wind offshore
Elektriciteit - Wind onshore
Elektriciteit - Zon
Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: n.v.t. CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'UK electricity' Indirecte CO2: Ecofys, Emissie factor Coal Gas Nuclear for ENECO final.xlsx Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: IEA CO2 -emissions from fuel combustion, 2012 edition highlights, pag. 117, Netherlands, 2010 CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'UK electricity' Indirecte CO2: : Defra 2014, WTT- UK & overseas elec (generation + T&D), Netherlands Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: n.v.t. CH4, N2O: n.v.t. Indirecte CO2: CE Delft, Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit, april 2010, pag 2, tabel 1 Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: n.v.t. CH4, N2O: n.v.t. Indirecte CO2: CE Delft, Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit, april 2010, pag 2, tabel 1 Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: n.v.t. CH4, N2O: n.v.t. Indirecte CO2: CE Delft, Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit, april 2010, pag 2, tabel 1 Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: n.v.t. CH4, N2O: n.v.t. Indirecte CO2: CE Delft, Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit, april 2010, pag 2, tabel 1 Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: n.v.t. CH4, N2O: n.v.t. Indirecte CO2: CE Delft, Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit, april 2010, pag 2, tabel 1
SimaPro, Calculation: Compare, Results: Impact Assessment, Selection: 1 kWh Electricity, high voltage {NO}| electricity production, hydro, reservoir, alpine region | Alloc Rec, U (of project Ecoinvent 3 - allocation, recycled content - unit) , Method: ILCD 2011 Midpoint Adapted for Eneco V1.01, Indicator: Characterization, Exclude infrastructure processes: No, Exclude long-term emissions: No. SimaPro, Calculation: Compare, Results: Impact Assessment, Selection: 1 kWh Electricity, high voltage {NO}| electricity production, hydro, reservoir, alpine region | Alloc Rec, U (of project Ecoinvent 3 - allocation, recycled content - unit) , Method: ILCD 2011 Midpoint Adapted for Eneco V1.01, Indicator: Characterization, Exclude infrastructure processes: No, Exclude long-term emissions: No. SimaPro, Calculation: Compare, Results: Impact Assessment, Selection: 1 kWh Wind energy NL - average onshore and offshore (of project Eneco) , Method: ILCD 2011 Midpoint Adapted for Eneco V1.01, Indicator: Characterization, Exclude infrastructure processes: No, Exclude long-term emissions: No. SimaPro, Calculation: Compare, Results: Impact Assessment, Selection: 1 kWh Wind energy NL - average onshore and offshore (of project Eneco) , Method: ILCD 2011 Midpoint Adapted for Eneco V1.01, Indicator: Characterization, Exclude infrastructure processes: No, Exclude long-term emissions: No. SimaPro, Calculation: Compare, Results: Impact Assessment, Selection: 1 kWh Electricity, low voltage {NL}| electricity production, photovoltaic, 570kWp open ground installation, multi-Si | Alloc Rec, U (of project Ecoinvent 3 - allocation, recycled content - unit) , Method: ILCD 2011 Midpoint Adapted for Eneco V1.01, Indicator: Characterization, Exclude infrastructure processes: No, Exclude long-term emissions: No.
Pagina: 28 van 38
Parameter
Bronvermelding Klimaatverandering
Elektriciteit - Grid Factor
Biogene emissies: -. Directe CO2: bepaald op basis van de gebruikte mix energiebronnen voor de fysiek verhandelde stroom in Nederland. Deze bestaan uit de emissies van de grijze Nederlandse handelsmix (433 gram/kWh; 90,16% van het totaalverbruik) en de productie van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen binnen Nederland (0 gram/kWh; 9,84% van het totaalverbruik in 2011 (CBS, 2014)) en komen daarmee uit op 397 gram/kWh (CE Delft, 2012). CH4, N2O: Indirecte CO2: emissies in de voorketen van de elektriciteitsproductie (transport en winning van brandstoffen, CE Delft, 2012)
Elektriciteit - Eneco Totaal
Stroometiket levering 2014 - Definitief v9.23 (Audit).xlsx
Elektriciteit Verbruik Eneco Panden
Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: http://grootzakelijk.eneco.nl/duurzame-energie-en-besparen/elektrischladen. Rijden op 100% groene stroom met Eneco HollandseWind -> n.v.t. CH4, N2O: n.v.t. Indirecte CO2: CE Delft, Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit, april 2010, pag 2, tabel 1, wind offshore
Elektriciteit - Netverlies
Zie Stroometiket netverlies 2014 - Definitief (Audit).xlsx
Bronvermelding Overige Impactcategorieën
Gas
Aardgas Levering NL Grijs
Aardgas België Hoogcalorisch
Aardgas België Laagcalorisch
Aardgas Verbruik - Eneco Panden (Groen)
Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: Staatscourant, nr 1312, 15 januari 2014. Omgerekend. CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Fuels', Gaseous fuels, Natural gas, Energy - Net CV omgerekend Indirecte CO2: Ecofys, Emissie factor Coal Gas Nuclear for ENECO final.xlsx Directe CO2: 1 m3 belgisch hoogcalorisch aardgas (bovenwaarde) = 40,68 MJ (Bron: Ecofys); verhouding tussen onder- en bovenwaarde = 0,9; 1 m3 belgisch hoogcalorisch aardgas (onderwaarde) => 40,68*0,9 = 36,612 MJ; emissiefactor belgisch gas /MJ = 55,82 (Bron IPCC); 1 m3 belgisch hoogcalorisch aardgas => 55,82*36,612/1000=2,0437 kgCO2 CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Fuels', Gaseous fuels, Natural gas, Energy - Net CV omgerekend Indirecte CO2: Ecofys, Emissie factor Coal Gas Nuclear for ENECO final Directe CO2: 1 m3 belgisch hoogcalorisch aardgas (bovenwaarde) = 35,28 MJ (Bron: Ecofys); verhouding tussen onder- en bovenwaarde = 0,9; 1 m3 belgisch hoogcalorisch aardgas (onderwaarde) => 35,28*0,9 = 31,752 MJ; emissiefactor belgisch gas /MJ = 55,82 (Bron IPCC); 1 m3 belgisch hoogcalorisch aardgas => 55,82*31,752/1000=1,7724 kgCO2. CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Fuels', Gaseous fuels, Natural gas, Energy - Net CV omgerekend Indirecte CO2: Ecofys, Emissie factor Coal Gas Nuclear for ENECO final Biogene emissies: Ecofys 'Toelichting rijden op aardgas /groen gas' Directe CO2: n.v.t. CH4, N2O: Defra 2013, Tabblad 'Fuels', Gaseous fuels, Natural gas, Energy - Net CV omgerekend Indirecte CO2: Ecofys 'Toelichting rijden op aardgas /groen gas'
Aardgas Netverlies - grijs gietijzer
CO2, CH4:Protocol 11-013 Olie- en gasdistributie en –transport, Ministerie van Infrastructuur en Milieu (voorheen VROM)
Aardgas Netverlies overige materialen
CO2, CH4:Protocol 11-013 Olie- en gasdistributie en –transport, Ministerie van Infrastructuur en Milieu (voorheen VROM)
Pagina: 29 van 38
Parameter
Bronvermelding Klimaatverandering
Aardgas Netverlies
Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: http://nl.wikipedia.org/wiki/Gronings_gas, /Soortelijke_massa_van_gassen (aardgas dat door lekkage vrijkomt bestaan voor 0,89% uit CO2. Het soortelijk gewicht van CO2/aardgas is 1,97 (0,0089*1,97*1=0,0175)). Directe CH4 : Kiwa, Methaanemissies door gasdistributie, 29 mei 2012 (aardgas dat door lekkage vrijkomt bestaan voor 81,3% uit Methaan. Het soortelijk gewicht van methaan/aardgas is 0,72. CH4 heeft een GWP van 25 CO2eq (0,8130*0,72*25=14,63)). N2O: N.v.t. Indirecte CO2: Ecofys, Emissie factor Coal Gas Nuclear for ENECO final.xlsx
Bronvermelding Overige Impactcategorieën
Warmte Warmte Levering - Eneco Totaal
Zie Warmte-etiket gewogen gemiddeld - Definitief (Audit).xlsx.
Warmte Verbruik - Eneco Panden
Zie Warmte-etiket gewogen gemiddeld - Definitief (Audit).xlsx.
Warmte Netverlies - Eneco Totaal
Zie Warmte-etiket gewogen gemiddeld - Definitief (Audit).xlsx.
Mobiliteit - Per Liter / Kg / Kwh
Wegverkeer - Benzine
Wegverkeer - Diesel
Biogene emissies: Directe CO2,CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Fuels', Liquid fuels, Petrol (average biofuel blend)*, unit litres Indirecte CO2: Defra 2014, Tabblad 'WTT-Fuels', Liquid fuels, Petrol (average biofuel blend)*, unit litres Biogene emissies: Directe CO2,CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Fuels', Liquid fuels, Diesel (average biofuel blend)*, unit litres Indirecte CO2: Defra 2014, Tabblad 'WTT-Fuels', Liquid fuels, Diesel (average biofuel blend)*, unit litres
Wegverkeer - LPG
Biogene emissies: Directe CO2,CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Fuels', Gaseous fuels, LPG, unit litres Indirecte CO2: Defra 2014, Tabblad 'WTT-Fuels', Gaseous fuels, LPG, unit litres
Wegverkeer - Ethanol
Biogene emissies: Defra 2014, Tabblad 'Outside of scopes', Biofuels, Bioethanol, x85% Directe CO2: Defra 2014, Tabblad 'Bioenergy', Bioethanol+ Tabblad 'Fuels', Petrol (average biofuel blend) , Bioethanol / Petrol (85% Blend biofuel with conventional fuels) Indirecte CO2: Defra 2014, Tabblad 'WTT-Bioenergy', Bioethanol+ Tabblad WTT-Fuels /Petrol (average biofuel blend) , Bioethanol / Petrol (85% Blend biofuel with conventional fuels)
Wegverkeer - CNG
Alle emissies: Ecofys 'Toelichting rijden op aardgas /groen gas'
Wegverkeer - Groen gas
Alle emissies: Ecofys 'Toelichting rijden op aardgas /groen gas'
Wegverkeer - Elektriciteit
Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: http://grootzakelijk.eneco.nl/duurzame-energie-en-besparen/elektrischladen. Rijden op 100% groene stroom met Eneco HollandseWind -> n.v.t. CH4, N2O: n.v.t. Indirecte CO2: CE Delft, Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit, april 2010, pag 2, tabel 1, wind offshore
Aggregaten
Pagina: 30 van 38
Parameter
Bronvermelding Klimaatverandering
Aggregaten - Diesel
Biogene emissies: Directe CO2,CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Fuels', Liquid fuels, Diesel (average biofuel blend)*, unit litres Indirecte CO2: Defra 2014, Tabblad 'WTT-Fuels', Liquid fuels, Diesel (average biofuel blend)*, unit litres
Bronvermelding Overige Impactcategorieën
Mobiliteit - Per Km
Wegverkeer - Benzine
Wegverkeer - Diesel
Wegverkeer - LPG
Wegverkeer - Hybride
Wegverkeer - EV
Wegverkeer - Carpool
Wegverkeer Motor/Scooter
Wegverkeer - Bus
Openbaar Vervoer - Trein
Openbaar Vervoer - Bus, Tram, Metro
Openbaar vervoer - mix OV
Biogene emissies: Directe CO2, CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Passenger vehicles', Cars (by size), Average car, Petrol Indirecte CO2: Defra 2014, Tabblad 'WTT- pass vehs & travel- land', Cars (by size), Average car, Petrol Biogene emissies: Directe CO2, CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Passenger vehicles', Cars (by size), Average car, Diesel Indirecte CO2: Defra 2014, Tabblad 'WTT- pass vehs & travel- land', Cars (by size), Average car, Diesel Biogene emissies: Directe CO2, CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Passenger vehicles', Cars (by size), Average car, LPG Indirecte CO2: Defra 2014, Tabblad 'WTT- pass vehs & travel- land', Cars (by size), Average car, LPG Biogene emissies: Directe CO2, CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Passenger vehicles', Cars (by size), Average car, Hybrid Indirecte CO2: Defra 2014, Tabblad 'WTT- pass vehs & travel- land', Cars (by size), Average car, Hybrid Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: n.v.t. CH4, N2O: n.v.t. Indirecte CO2: Berekend o.b.v. prestaties BMW i3 (22kWh accu voor ca 150 km) en CE Delft, Ketenemissies hernieuwbare elektriciteit, april 2010, pag 2, tabel 1, wind offshore Biogene emissies: Directe CO2, CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Passenger vehicles', Cars (by size), Average car, 50% of the weighted average Petrol and Diesel Indirecte CO2: Defra 2014, Tabblad 'WTT- pass vehs & travel- land', Cars (by size), Average car, 50% of the weighted average Petrol and Diesel Biogene emissies: Directe CO2, CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Passenger vehicles', Cars (by size), Motorbike, Average Indirecte CO2: Defra 2014, Tabblad 'WTT- pass vehs & travel- land', Cars (by size), Average car, Motorbike, Average Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2, CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Business travel- land', Bus, Average local bus Indirecte CO2: Tabblad 'WTT-pass vehs & travel-land', Bus, Average local bus Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: CO2-uitstoot Trein (Energieverbruik door treinen in Nederland, pag 45, hoort bij jaarverslag NS 2013 CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Business travel- land', National Rail Indirecte CO2: Defra 2014, Tabblad 'WTT- pass vehs & travel- land', National Rail Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2, CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Business travel- land', light rail and tram Indirecte CO2: Defra 2014, Tabblad 'WTT- pass vehs & travel- land', light rail and tram Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: Berekening gemiddelde van Trein (Energieverbruik door treinen in Nederland, pag 45, hoort bij jaarverslag NS 2013), Tram, Metro en Bus (Defra 2014, Tabblad 'Business travel- land', Light rail and tram, London Underground, Local average bus) Directe CH4 en N2O: Berekening gemiddelde van Trein, Tram, Metro en Bus (Defra 2014, Tabblad 'Business travel- land': National Rail, Light rail and tram, London Underground, Local average bus) Indirecte CO2: Berekening gemiddelde van Trein, Tram, Metro en Bus (Defra 2014, Tabblad 'WTT- pass vehs & travel- land', National Rail, Light rail and tram, London Underground, Local average bus)
Pagina: 31 van 38
Parameter
Bronvermelding Klimaatverandering
Wegverkeer Fiets/Wandelen
Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: n.v.t. CH4, N2O, Indirecte CO2: n.v.t.
Thuiswerken
Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2: n.v.t. CH4, N2O, Indirecte CO2: n.v.t.
Bronvermelding Overige Impactcategorieën
Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2, CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Business travel- air', Short-haul, Average passenger, Without RF Indirecte CO2: Defra 2014, Tabbald 'WTT- business travel- air' Short-haul, Average passenger, Without RF Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2, CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Business travel- air', Short-haul, Vliegverkeer - Middellang Business class, Without RF Business Indirecte CO2: Defra 2014, Tabbald 'WTT- business travel- air' Short-haul, Business class, Without RF Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2, CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Business travel- air', Short-haul, Vliegverkeer - Middellang Economy class, Without RF Economy Indirecte CO2: Defra 2014, Tabbald 'WTT- business travel- air' Short-haul, Economy class, Without RF Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2, CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Business travel- air', Domestic, Average Vliegverkeer - Kort passenger, Without RF Average Indirecte CO2: Defra 2014, Tabbald 'WTT- business travel- air' Domestic, Average passenger, Without RF Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2, CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Business travel- air', Lang-haul, Average Vliegverkeer - Lang passenger, Without RF Average Indirecte CO2: Defra 2014, Tabbald 'WTT- business travel- air' Lang-haul, Average passenger, Without RF Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2, CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Business travel- air', Lang-haul, Vliegverkeer - Lang Business class, Without RF Business Indirecte CO2: Defra 2014, Tabbald 'WTT- business travel- air' Lang-haul, Business class, Without RF Biogene emissies: n.v.t. Directe CO2, CH4, N2O: Defra 2014, Tabblad 'Business travel- air', Lang-haul, Vliegverkeer - Lang Economy class, Without RF Economy Indirecte CO2: Defra 2014, Tabbald 'WTT- business travel- air' Lang-haul, Economy class, Without RF Ingekochte goederen en diensten Vliegverkeer - Middellang Average
Accommodation services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Accommodation services', 2011.
Accounting, bookkeeping and auditing services; tax consulting services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Accounting, bookkeeping and auditing services; tax consulting services', 2011.
Advertising and market research services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Advertising and market research services', 2011.
Architectural and engineering services; technical testing and analysis services Basic iron and steel
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Architectural and engineering services; technical testing and analysis services', 2011. Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Basic iron and steel', 2011.
Pagina: 32 van 38
Parameter
Bronvermelding Klimaatverandering
Computer programming, consultancy and related services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Computer programming, consultancy and related services', 2011.
Computer, electronic and optical products
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Computer, electronic and optical products', 2011.
Construction
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Construction4', 2011.
Creative, arts and entertainment services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Creative, arts and entertainment services', 2011.
Education services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Education services', 2011.
Electrical equipment
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Electrical equipment', 2011.
Employment services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Employment services', 2011.
Fabricated metal products, excl. machinery and equipment and weapons & ammunition Financial services, except insurance and pension funding
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Fabricated metal products, excl. machinery and equipment and weapons & ammunition - 25.1-3/25.5-9', 2011.
Food and beverage serving services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Food and beverage serving services', 2011.
Forestry products
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Forestry products', 2011.
Furniture
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Furniture', 2011.
Industrial gases, inorganics and fertilisers (all inorganic chemicals)
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Industrial gases, inorganics and fertilisers (all inorganic chemicals) - 20.11/13/15', 2011.
Information services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Information services', 2011.
Insurance, reinsurance and pension funding services, except compulsory social security & Pensions Legal services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Insurance, reinsurance and pension funding services, except compulsory social security & Pensions', 2011.
Machinery and equipment n.e.c.
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Machinery and equipment n.e.c.', 2011.
Manufacture of cement, lime, plaster and articles of concrete, cement and plaster
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Manufacture of cement, lime, plaster and articles of concrete, cement and plaster', 2011.
Bronvermelding Overige Impactcategorieën
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Financial services, except insurance and pension funding', 2011.
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Legal services', 2011.
Pagina: 33 van 38
Parameter
Bronvermelding Klimaatverandering
Motion picture, video and TV programme production services, sound recording & music publishing & programming and broadcasting services Motor vehicles, trailers and semi-trailers
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Motion picture, video and TV programme production services, sound recording & music publishing & programming and broadcasting services', 2011.
Natural water; water treatment and supply services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Natural water; water treatment and supply services', 2011.
Office administrative, office support and other business support services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Office administrative, office support and other business support services', 2011.
Other basic metals and casting
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Other basic metals and casting', 2011.
Other chemical products
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Other chemical products', 2011.
Other manufactured goods
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Other manufactured goods', 2011.
Other personal services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Other personal services', 2011.
Other professional, scientific and technical services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Other professional, scientific and technical services', 2011.
Paints, varnishes and similar coatings, printing ink and mastics
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Paints, varnishes and similar coatings, printing ink and mastics', 2011.
Paper and paper products
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Paper and paper products', 2011.
Petrochemicals
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Petrochemicals 20.14/16/17/60', 2011.
Postal and courier services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Postal and courier services', 2011.
Public administration and defence services; compulsory social security services Publishing services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Public administration and defence services; compulsory social security services', 2011.
Real estate services on a fee or contract basis
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Real estate services on a fee or contract basis', 2011.
Real estate services, excluding on a fee or contract basis and imputed rent Rental and leasing services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Real estate services, excluding on a fee or contract basis and imputed rent', 2011.
Bronvermelding Overige Impactcategorieën
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Motor vehicles, trailers and semi-trailers', 2011.
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Publishing services', 2011.
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Rental and leasing services', 2011.
Pagina: 34 van 38
Parameter
Bronvermelding Klimaatverandering
Repair services of computers and personal and household goods
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Repair services of computers and personal and household goods', 2011.
Rest of repair; Installation
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category Rest of repair; Installation 33.11-14/17/19/20', 2011.
Road transport
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Road transport', 2011.
Rubber and plastic products
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Rubber and plastic products', 2011.
Security and investigation services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Security and investigation services', 2011.
Services of head offices; management consulting services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Services of head offices; management consulting services', 2011.
Services to buildings and landscape
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Services to buildings and landscape', 2011.
Sewerage services; sewage sludge
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Sewerage services; sewage sludge', 2011.
Telecommunications services
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Telecommunications services', 2011.
Travel agency, tour operator and other reservation services and related services Waste collection, treatment and disposal services; materials recovery services Wearing apparel
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Travel agency, tour operator and other reservation services and related services', 2011.
Wood and wood products
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Wood and wood products', 2011.
Bronvermelding Overige Impactcategorieën
Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Waste collection, treatment and disposal services; materials recovery services', 2011. Department for Environment, Food and Rural Affairs, 'Table 13' Indirect emissions from the supply chain (v2.0, Mrt 2014), Product Category 'Wearing apparel', 2011.
Pagina: 35 van 38
Bijlage III:
Protocol herberekening
Definities:
Richtlijn: voorschriften met betrekking tot de categorieën waarover gerapporteerd dient te worden en hoe emissies en/of andere impact gerapporteerd of ingedeeld dienen te worden (Bijv. GHG Standard). Basisjaar: jaar dat gebruikt wordt als 0-meting voor reductiedoelstellingen. Doeljaar: jaar waarin een bepaalde doelstelling gerealiseerd zou moeten zijn. Er kan sprake zijn van meerdere doeljaren. Herberekening: het opnieuw berekenen van verbruiken en/of uitstoot voor een reeds gerapporteerde periode. Verrekening: het rapporteren van verbruiken en/of uitstoot in een opvolgend of later jaar door het in meerdering of mindering brengen op de verbruiken en/of uitstoot in het betreffende jaar. Significante impact: meer dan 5% van de totale absolute voetafdruk voor de wijziging en/of op de uitkomsten van de strategische indicatoren die berekend worden voor de betreffende richtlijn. Verwaarloosbare impact: minder dan 2% van de totale absolute voetafdruk voor de wijziging en/of op de uitkomsten van de strategische indicatoren die berekend worden voor de betreffende richtlijn.
Uitgangspunten:
Indien sprake is van meerdere richtlijnen, vindt de toetsing van procentuele impact apart plaats voor elk van de gehanteerde richtlijnen. Indien herberekening wordt voorgeschreven op basis van impact op één van de richtlijnen, maar niet voor de overige, dan worden de overige richtlijnen optioneel herberekend. Een verrekening wordt nooit meer dan 2 opeenvolgende jaren 'opgeschoven'. Indien de wijziging invloed heeft op een rapportagejaar dat meer dan 2 jaar in het verleden ligt, leidt verrekening automatisch tot herberekening van een ander afgesloten rapportagejaar. Impact op het basisjaar of doeljaar wordt nooit verrekend. In het geval het basisjaar/doeljaar gewijzigd wordt, worden alle eerdere voor het nieuwe basisjaar/doeljaar relevante wijzigingen opnieuw getoetst aan de onderstaande regels en vindt waar nodig herberekening plaats.
Protocol: Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende wijzigingen die invloed hebben op afgesloten rapportagejaren. Per type wijziging worden voorbeelden gegeven en vervolgacties beschreven:
In het geval van een structurele wijziging wordt het basisjaar/doeljaar altijd herberekend. Indien sprake is van anders dan verwaarloosbare impact op andere afgesloten rapportagejaren, dan worden ook deze jaren herberekend. Voorbeelden van een structurele wijziging zijn: o Organisatorische wijzigingen (overnames of fusies) o Het uit- of inbesteden van activiteiten die relevant zijn voor emissies o Toevoeging van een nieuwe impact- of activiteitencategorie In het geval van een aanpassing van de berekeningsmethode met anders dan verwaarloosbare impact op het basisjaar/doeljaar worden zowel het basisjaar/doeljaar als alle andere afgesloten rapportagejaren herberekend. Voorbeelden van deze categorie zijn: o Gebruik van parameters voor schatting in plaats van beschikbare data voor andere onderdelen/panden o Schatting wordt in- of uitgeschakeld voor één of meer bedrijfsonderdelen In het geval van één of meer fouten in stamdata of bij het toepassen van de berekeningsmethode Pagina: 36 van 38
met anders dan verwaarloosbare impact op het basisjaar/doeljaar vindt herberekening van het basisjaar/doeljaar plaats. Herberekening van rapportagejaren anders dan het basisjaar/doeljaar vind alleen plaats in het geval van significante impact op het betreffende jaar. Indien de impact op deze jaren anders dan verwaarloosbaar is, vindt verrekening plaats. Voorbeelden van deze categorie zijn: o Gebruik van de verkeerde emissiefactor o Fout bij invoer van emissiefactor of andere parameter o Fout bij instellingen van panden (bijv. pandoppervlakte) o Fout bij toewijzing aan subcategorie In het geval van een on- of overvolledigheid van activiteitsdata met anders dan verwaarloosbare impact op het basisjaar/doeljaar vindt herberekening van het basisjaar/doeljaar plaats. Herberekening van rapportagejaren anders dan het basisjaar/doeljaar vind alleen plaats in het geval van significante impact op het betreffende jaar. Indien de impact op deze jaren anders dan verwaarloosbaar is, vindt verrekening plaats. Voorbeelden van deze categorie zijn: o Uitkomsten van allocatie en/of reconciliatie processen die invloed hebben het volume van verbruikte (netverlies) of geleverde stroom. o Achteraf blijken er meer wagens of vertankingen te zijn dan oorspronkelijk gerapporteerd. Uitzondering: Herberekening vindt altijd plaats n.a.v. nieuwe gegevens met betrekking tot de volumes van netverliezen/lekkage; Herberekening vindt altijd plaats n.a.v. nieuwe gegevens met betrekking tot de volumes van aan eindgebruikers geleverde elektriciteit, gas en warmte. In het geval van een verbetering van één of meer emissiefactoren met anders dan verwaarloosbare impact op het basisjaar/doeljaar vindt herberekening van het basisjaar/doeljaar plaats. Indien de impact op rapportagejaren anders dan het basisjaar/doeljaar significant is, vindt ook herberekening plaats. Voorbeeld van deze categorie is wanneer nieuwe wetenschappelijke inzichten beschikbaar komen met betrekking tot in het verleden gehanteerde emissiefactoren. Uitzondering: Herberekening vindt altijd plaats n.a.v. nieuwe gegevens met betrekking tot emissiefactoren voor elektriciteit (stroometiketten), gas en warmte. In het geval van een verbetering van één of meer overige parameters met anders dan verwaarloosbare impact op het basisjaar/doeljaar vindt herberekening van het basisjaar/doeljaar plaats. Indien de impact op rapportagejaren anders dan het basisjaar/doeljaar significant is, vindt ook herberekening plaats. Voorbeelden van deze categorie zijn: o Nieuwe grenswaarden voor de bepaling van het vluchttype o Nieuwe conversiefactor van euro naar km voor OV declaraties
In alle andere situaties zijn er geen vervolgacties.
Pagina: 37 van 38
Samenvatting:
Uitzonderingen (gezien de betekenis voor onze sector):
Herberekening vindt altijd plaats n.a.v. nieuwe gegevens met betrekking tot de volumes van netverliezen/lekkage Herberekening vindt altijd plaats n.a.v. nieuwe gegevens met betrekking tot de volumes van aan eindgebruikers geleverde elektriciteit, gas en warmte. Herberekening vindt altijd plaats n.a.v. nieuwe gegevens met betrekking tot emissiefactoren voor elektriciteit (stroometiketten), gas en warmte.
Pagina: 38 van 38