Dit is een uitgave van:
In opdracht van:
Naam:
Conserf - Monumentenzorg
Naam:
Dhr. Y. Pasma
Auteur(s):
R. Verveer
Adres:
Van Oldebarneveldstraat 29, 2334 AD Leiden
Autorisatie:
C. Meulemans
Projectcode:
WN0041801
Postadres:
Postbus 11057 | 2301 EB | Leiden
Bezoekadres:
Steenschuur 11 | 2311 ES | Leiden
Telefoon:
+31 (0) 71 - 57 25 328
Fax:
+31 (0) 71 – 57 25 642
E-mail:
[email protected]
Website:
www.conserf.nl
Documentgegevens: Status
Definitief
Publicatiedatum:
2 september 2014
Bestandsnaam:
BHO_steenschuur_15_leiden.docx
Afbeelding omslag:
Steenschuur 15 tweede huis van links
Objectgegevens: Naam:
n.v.t.
Adres:
Steenschuur 15, 2311 ES te Leiden
Monumentstatus:
Rijksmonument 25591
Oorspronkelijke functie:
Woonhuis
Huidige functie:
Woonhuis
Bouwbureau / Bouwjaar:
15 eeuw / 16 eeuw
e
Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden Wabo 141921 / 1466793
e
Leeswijzer ............................................................................................ I Voorwoord........................................................................................... II 1.
2.
Bouwgeschiedenis ....................................................................... 3 1.1.
Stedenbouwkundige ontstaansgeschiedenis ............................ 3
1.2.
Bouwgeschiedenis.................................................................. 6
Bouwhi stori sche beschrijving .................................................... 15 2.1.
Stedenbouwkundige situatie en context ................................. 15
2.2.
Exterieur .............................................................................. 16
2.2.1 Bouwmassa ......................................................................... 16 2.2.2 Gevels ................................................................................. 16 2.3. 2.3.1
Constructie........................................................................... 21 Kelder .............................................................................. 21
2.3.2 Draagconstructie .................................................................. 21 2.3.3 Dak constructie ..................................................................... 22 2.4. 3.
Interieur ............................................................................... 23
Waardestelling............................................................................ 31 3.1.
Inleiding ............................................................................... 31
3.2.
Cont extuele waardestelling ................................................... 32
3.3.
Interne waardestelling........................................................... 32
3.4.
Waardestellingstekening ....................................................... 35
3.5.
Advies ................................................................................. 39
Bijlagen ............................................................................................. 40
Het rapport is opgebouwd uit de bouwgeschiedenis, een beschrijving van het object en de waardestelling. Tevens is achteraan de tekst aangevuld met relevante documentatie en bronvermeldingen.
De bouwgeschiedenis betreft in het kort de historische ontwikkeling van de locatie en het betreffende object, toegespitst op de bouw, het gebruik en zover
bekend,
de
bewonersgeschiedenis.
Gevolgd
door
een
bouwhistorische beschrijving van de bestaande toestand van het object, bestaande uit de kadastrale situatie (locatie en verklaring locatie). Daarna de bouwmassa, constructie, exterieur (gevels, technische beschrijving; opbouw, materiaal, per verdieping) en interieur (per ruimte, vloer, wanden en plafond). Vervolgens worden de contextuele- en interne waardestelling behandeld.
I
In het geval dat bij werkzaamheden afwijkingen met de waardering geconstateerd worden, is het zeer raadzaam een bouwhistoricus in te In opdracht van Dhr. Y. Pasma te Leiden is, ter onderbouwing van het in te dienen
restauratie-
en
verbouwingsplan
voor
het
pand
aan
schakelen voor nader onderzoek.
het
Steenschuur 15 te Leiden, door adviesbureau Conserf Monumentenzorg
Momenteel, 31 juli 2014, vindt een voortgaande ontmanteling van het pand
uit Leiden een bouwhistorische opname uitgevoerd.
plaats waarbij bevindingen worden vastgelegd bij voortschrijdend inzicht. Dit betekent eens te meer dat de bouwhistorische rapportage als een
Het doel van dit rapport is om de bouwhistorische waarden van het
momentopname gezien moet worden.
gebouw aan het Steenschuur 15 vast te leggen, zodat bij de ontwikkeling van dit gebouw rekening kan worden gehouden met de nog aanwezige
De voor dit rapport opgenomen bevindingen zullen worden voorgelegd ten
bouw- en cultuurhistorische waarden. Het onderzoek bestaat uit een
behoeve van de omgevingsvergunning. Daarnaast zal in het rapport
opname van het gebouw ter plaatse. Deze opname is uitgevoerd op
aangeven worden waar verder onderzoek gewenst is.
verschillende data in juni en juli 2014. Het gebouw was op het moment van de opname leegstaand, en geheel toegankelijk.
Het archiefmateriaal afkomstig van het Regionaal Archief Leiden is geïnterpreteerd. Tevens zijn via verschillende digitale bronnen aanvullende
Voor
de
waardestelling
gevelconstructies
zijn
relevante
beoordeeld
elementen voor
zover
als
plafondvelden
en
gegevens
dit
waargenomen
en
toelichtingen en aanbevelingen die uit de waardestelling voortvloeien. Het
ingeschat kon worden. In een aantal gevallen waren deze elementen niet
verkregen
en
in de interpretatie meegenomen.
Tot
slot
onderzoek volgt de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek 2009.
zichtbaar door afwerklagen als systeemplafonds, betimmeringen etc. De foto’s zijn afkomstig van Conserf BV te Leiden, tenzij anders vermeld.
Leiden, 2 september 2014
II
gegraven als eerste vestinggracht langs de zuidzijde van de toenmalige stad. Toen na 1389 de stad zich uitbreidde tot aan de huidige Witte Singel kwamen Rapenburg en Steenschuur binnen de stadsmuren te liggen. 1
De naam Leiden wordt het eerst vermeld in een document van 860 (als
Rapenburg ontwikkelde zich vervolgens als vestigingsplaats voor de
Leithon), toen Leiden nog een dijkdorp was langs de Rijn. In de negende
bovenlaag van de bevolking. Het Steenschuur volgde, waardoor er
eeuw was er reeds bewoning in de samenloop van Oude en Nieuwe Rijn,
verschillende statige panden werden opgericht.
de
waar halverwege de 12
eeuw de Burcht van Leiden in steen werd
opgetrokken.[1]
Op diverse kaarten is het pand aan Steenschuur 15 terug te vinden. Op de stadsplattegrond van Pieter Bast uit 1600 is het pand duidelijk te herleiden aan de hand van de Lodewijk kerk [2]. Gedetailleerder is de kaart van Christiaan Hagen uit 1675, Waarop te zien is dat het pand een trapgevel had en zelfs het aantal ramen is ingetekend [3].
1.
Leiden in 1250. de
In de 12
eeuw wordt ook de zuidoever bewoond. De huizen staan vooral
een kunstmatige dijk die loopt waar de huidige Breestraat zich bevindt. De Graven van Holland bouwen een hofstede met kapel op de plaats waar nu de Pieterskerk staat. e
In de 13
eeuw maakte Leiden een grote bloei mee dankzij de
2.
Uitsnede kaart Pieter Bast 1600
lakennijverheid. Het Steenschuur werd toen samen met het Rapenburg 3
3.
Uitsnede kaart Christiaan Hagen 1675
Het Straetbouc, een initiatief van stadssecretaris Jan van Hout (15421609) legde een vroege registratie vast van het Leidse onroerend goed, het Register Vetus. In de percelen van de panden zijn de afmetingen aangegeven maar ook
de bewoners. Dit registratiesysteem is een
voorloper van de bonboeken, waarmee naar de stadsindeling in bonnen gerefereerd wordt.
4.
uitsnede Straetbouc 1588
Dit perceel lijkt enigszins op het huidige perceel zoals opgenomen bij het Kadaster. De verdeling is enigszins anders geweest, zoals de kadastrale minuut van 1811 aangeeft. Hier loopt het perceel niet tot aan de Boomgaardsteeg, maar eindigt al op de halve diepte van het blok. Het
De Lodewijkskerk is aangegeven op de plaats van waar destijds het St.
perceel geeft tevens een binnenplaats en een achterhuis weer .
Jacobsgasthuis stond. Het pand nr. 15 staat weer twee percelen naar rechts en verbreedt zich aan de achterzijde over de breedte van nr. 13 en eindigt bij de Boomgaardsteeg.
4
Dat het pand aan het Steenschuur 15 er goed heeft afgebracht zal wellicht te danken zijn aan de ligging direct achter de Lodewijkskerk, die door haar hoogte het pand geheel heeft afgeschermd. In de bouwgeschiedenis is dan ook geen bouwfase aan te wijzen die naar de kruitramp terug leidt.
5.
uitsnede kadastrale minute 1811
Daarbij lijkt het of er percelen onbebouwd zijn (nr. 301, 310, 311). In de kadasterbeschrijving staat dat deze percelen huiserven zijn. Omdat er op deze percelen eerder bebouwing stond, is het mogelijk dat er gesaneerd is na de Leidse kruitramp van vier jaar eerder. In 1807 vond de Leidse kruitramp plaats waarbij een schip gelegen in de gracht van het Steenschuur ontplofte. Hierbij kwamen 151 mensen om en werden 220 woningen verwoest of zwaar beschadigd. In heel Leiden waren ramen gebroken. Het kruitschip lag op de plaats waar nu het Kamerlingh Onnes gebouw staat, en aan de overzijde het Van der Werfpark. 5
Uit het Regionaal Archief Leiden is één gedocumenteerde fase aanwezig die dateert van 1958. Opmerkelijk hieraan is dat de plattegrond direct terug te zien is in het perceel van de kadastrale minuut van 1811. In afbeelding [6] is de bebouwing (in rood) te zien zoals in 1811 ook al was uitgetekend in de kadastrale minuut, zie weer [5]. Tevens is te zien dat het perceel in 1958 reikt tot de Boomgaardsteeg, en dat de perceelgrenzen zijn
7.
Perceelbegrenzing aan de achterzijde Steenschuur 15 (blauw)
gemarkeerd door een muur aan de linkerzijde en de rooilijn van de De binnenplaats was een open ruimte tussen voor- en achterhuis,
Boomgaardsteeg (in blauw).
verbonden door een overkapte verbindingsgang over twee bouwlagen; op de eerste verdieping kon men dus ook naar het achterhuis doorsteken. 3
1 2
4
4
Tegen de verbindingsgang bevond zich ook de overkapte trap naar de kelder, waarvan de ingang in de achtergevel lag.
Perceel zoals in 1811 (rood) ingetekend in plattegrond begane grond bestaande toestand 1958, met de tuinmuur
Het achterhuis was een zogenaamd dwarshuis waarvan het zadeldak een
Deze perceelmarkering, inclusief poort, is reeds terug te vinden in vroege
twee bouwlagen en een kapverdieping. De in blauw aangegeven aanbouw
tekeningen zoals die van Christiaan Hagen [7 links], en het Straetbouc dat
en tuinmuur beslaan de rest van het perceel. In afbeelding [8] is het voor-
reeds van 1588 dateert [7 rechts]. Daarbij is in het Straetbouc de grotere
en achteraanzicht van het achterhuis getekend, afbeelding [9] toont het
perceelbreedte, in verhouding tot de voorzijde, reeds aanwezig.
achterhuis vlak voor de sloop.
6.
nok evenwijdig aan de straat heeft. Het dwarshuis was opgebouwd uit
In de bestaande toestand van 1958 is het huis (1) aan het Steenschuur te zien met een vergelijkbare plattegrond als in 1811, in rood aangegeven. Achter de binnenplaats (2) ligt het achterhuis (3), met aanbouw (4) die in deze fase verdwijnen.
6
In de nieuwe toestand van 1958 blijft het bebouwde perceel even groot maar wordt over dit oppervlak een éénlaags bouw gerealiseerd. Hierdoor wordt de achtergevel van het diephuis op de begane grond aan het oog onttrokken. Het grote raam dat uitsteekt over de verdieping wordt daartoe dichtgezet [20] . De deur(opening) op de verdieping is op tekening en foto zichtbaar; hier liep een gang naar het achterhuis.
8.
Tekening achterhuis 1958 bestaande toestand voorzijde (links) en achterzijde (rechts)
10. Tekening achtergevel 1958 bestaande toestand (links) en situatie in 1959 na sloop achterhuis
Van de voorgevel is de pui op de begane grond in 1920 vervangen. Bij de verbouwing van 1958 is de raamverdeling op de eerste en tweede verdieping aangepast evenals de kleurstelling van het schilderwerk, licht in plaats van donker [11].
9.
Achterzijde achterhuis vlak voor de sloop in 1958
7
1
2
11. 1958 (best. toestand)
1959
2014
Intern is er in de fase van 1958 meer ingrijpend aangepakt. De begane grond is daarbij ingericht als dansschool; de plattegrond schrijft “Zaal voor clublessen”. Hiervoor is een garderobe, een sanitair blok, een koffiekamer, en een danszaal ingericht [12]. De verdieping werd aangepast voor wooncomfort. Deze verdieping had deze functie reeds, maar de keuken en badkamer die in het achterhuis gelegen waren werden nu in het diephuis ingericht [13]. In de cirkels aangeven waar de veranderingen zich vooral
12. Begane grond bestaande toestand (boven) en nieuwe toestand (onder) 1958
Op de begane grond wordt de binnenplaats overkapt waarbij ook de trap naar
de
kelder
wordt
verwijderd (1).
Tevens
worden binnenmuren
aangepast, verwijderd en geplaatst, ondermeer de klamp die tegen de aanbouw aan de linkerzijde geplaatst wordt (2).
concentreerden.
8
6 7 7
5 8
8
6
14. Tweede verdieping bestaande toestand (links) en nieuwe toestand (rechts) 1958
In 1958 wordt de tweede verdieping enigszins aangepast. Aan de voorzijde wordt de kamer in twee slaapkamers verdeeld (5). Voor dat doel wordt in beide slaapkamers wandkasten (6) ingebouwd. Tevens worden 4 3
toegangsdeuren geplaatst/verplaatst (7), en de tussenwanden (8) op de overloop verwijderd waardoor dit één ruimte wordt.
De faseringen uit archiefgegevens beslaan slechts de laatste eeuw. Hierin 13. Eerste verdieping bestaande toestand (boven) en nieuwe toestand (onder) 1958
is de restauratie van de voorgevel in de vroege twintigste eeuw en de
Op de eerste verdieping verandert de verkaveling in de kamer aan de
onderscheiden is
achterzijde. De trap naar de tweede verdieping blijft ongewijzigd (3); de
ontmanteling heeft daarbij dusdanig veel informatie opgeleverd dat we
trap naar de eerste verdieping lijkt opgeschoven (4), om wat meer ruimte
momenteel 7 faseringen onderscheiden. Hieronder worden vermeld ten
richting keuken te maken.
behoeve van de faseringstekeningen; in de bouwhistorische beschrijving
verbouwing van 1958 te onderscheiden. Om de eerdere faseringen te onderzoek
in het
pand zelf nodig geweest. De
zijn ze verder beschreven.
De
gevonden
faseringen
ontmantelingswerkzaamheden
moeten gehouden
tegen
het
worden;
licht bij
elke
van
de
verdere
blootlegging van bouwdelen kunnen faseringen bijgesteld worden als gevolg van voortschrijdend inzicht. Deze faseringstekeningen hebben daarom vooralsnog een voorlopig karakter. 9
scheidingsmuur van voor- en achterkamer liggen. Er komt een gang links Steenmaten geven aan dat er verschillende bouwfasen zijn die tot ver voor
van de voorkamer die naar het achterhuis loopt. De balkenplafonds
de gearchiveerde faseringen dateren. De oudste stenen, gebaseerd op
worden aan het oog onttrokken door stucplafonds. De trapgevel wordt
bouwhistorisch onderzoek naar soortgelijke panden in Leiden, dateren van
aangepast
de
de 15 Ook
1
eeuw . Deze zijn aangetroffen in ondermeer de rechterzijgevel.
de
balklagen
dateren
mogelijk
van
deze
periode.
tot
lijstgevel.
De
(kruis)kozijnen worden vervangen voor
schuiframen met roedeverdeling..
Nader
dendrochronologisch onderzoek moet hier duidelijkheid over geven. De voorgevel rechtgezet Een aanzienlijk deel van de bouwmassa zoals deze nu nog zichtbaar, is in de
wordt wederom aangepast waarbij de onderpui wordt
(de
rest
van
de
voorgevel
staat
op
vlucht)
in
een
neorenaissance stijl. De kozijnen van de verdiepingen aan de voorgevel
eeuw te dateren: de kap en de achtergevel. De
worden tevens vervangen. De steektrap op de begane grond maakt plaats
kelder die haar ingang heeft onder de achtergevel hoort eveneens tot deze
voor een steektrap die parallel loopt aan de gang. Hiertoe wordt een deel
of de eerste fasering.
van de gang verwijderd. Op de tweede verdieping wordt de ruimte indeling
de tweede helft van 16
aangepast met houten beschieting. In deze fase wordt de voorgevel aangepast naar een trapgevel op vlucht, zoals te zien op de kaart van Hagen. Tevens wordt naar achteren
Het achterhuis wordt gesloopt en er komt een lage aanbouw waar de
doorgebouwd en de muur en het achterhuis opgezet. Voor- en achterhuis
binnenplaats en het achterhuis gelegen waren. Hiertoe wordt het grote
zijn door een gang verbonden. Om bij deze gang te komen wordt vanuit de
venster op de begane grond dichtgezet. Intern wordt de woning aangepast
voorkamer een gang gemaakt die zich links van de achterkamer bevindt.
op een nieuwe kamerindeling te maken ten behoeve van kantoorruimte, sanitair en bar voor de dansschool op de begane grond, en leefruimte op
In de voorkamer op de eerste verdieping wordt een haard gebouwd.
de eerste en tweede verdieping. Op de begane grond wordt het plafond
Tevens worden kamers gebouwd van een houten beschieting op de
wederom verlaagd.
tweede verdieping. De ramen op de eerste verdieping van de achtergavel worden vervangen. Er wordt verbouwd om het pand aan de stijl van de 18
de
eeuw aan te
De natuurstenen stoep verdwijnt voor een stoep van klinkers.
passen. Er worden dwarse steektrappen aangebracht die tegen de 1
Orsel, 2007 10
11
12
13
14
Het pand aan het Steenschuur 15 ligt in het gebied zuidelijk van de Rijn en de eerste ringgracht, het Rapenburg en in het verlengde daarvan, het Steenschuur. Het bouwblok waarin het pand is opgenomen, bestaat uit de Breestraat aan de oostzijde, de Boomgaardsteeg aan de noordzijde en de Langebrug aan de westzijde. Het pand kijkt naar het zuiden direct uit op de gracht waaraan het Steenschuur gelegen is. Twee percelen links van het pand ligt de Sint-Lodewijkskerk, en twee percelen naar rechts ligt het pand aan het Steenschuur 11: “’t Bruggehoofd”, genoemd naar de brug over de gracht naar de Garenmarkt.
De belendende panden hebben aan de huidige
voorgevel dezelfde
rooilijn. Aan de achterzijde lopen de buurpanden net iets verder door, waardoor
de
achtergevel
van Steenschuur 15 iets
terug ligt.
De
achtergevel is zichtbaar vanaf de eerste verdieping omdat aan de achterzijde een aanbouw van een bouwlaag staat. Het eerste deel wordt als dakterras gebruikt, daarachter verbreedt de aanbouw naar rechts over
15. Omgevingskaart van 12 juni 2014 Steenschuur 15 in de rode markering.
de breedte van nr. 13. Deze aanbouw wordt aan de linkerzijde deels afgesloten door de aanbouw van nr. 17 en de fitnesszaal van nr. 9.
Het laatste deel is een binnentuin die aan de linkerzijde door een monumentale muur wordt begrenst, en aan de rechterzijde nog steeds door de fitnesszaal. De tuin sluit aan op de boomgaardsteeg. 15
Het pand bestaat uit een rechthoekige bouwmassa van drie bouwlagen (begane grond, eerste verdieping en tweede verdieping (zolder)) en een vliering. Het zadeldak is aan de voorzijde afgewolfd en voorzien van een lijstgevel en aan de achterzijde een tuitgevel.
Aan de achterzijde bevindt zich een rechthoekige aanbouw met plat dak van een bouwlaag waardoor de achtergevel van het voorhuis vanaf de eerste verdieping zichtbaar is. De aanbouw verbreedt zich aan de achterzijde van nr. 13. Achter de aanbouw is een binnenplaats die tot de Boomgaardsteeg loopt.
De voorgevel bestaat uit een verhoogde lijstgevel vóór een afgewolfd zadeldak. Dit is een stijl die vooral in de 18
de
eeuw in zwang kwam, waarbij
kopgevels van een kroonlijst werden voorzien. Steenschuur 15 heeft vermoedelijk een trapgevel gehad, die te zien is op oude stadsplattegronden. Dat deze tekeningen niet altijd waarheidsgetrouw zijn blijkt ondermeer uit de tekening van Hagen [3], waarbij de voorgevel één bouwlaag meer heeft dan in werkelijkheid. De kapvorm is goed zichtbaar door de plaatsing van de muurankers. 16. Kadastrale kaart van 12 juni 2014 met het perceel van Steenschuur 15.
De voordeur, een dubbele draaideur, bevindt zich in een portiek voorzien van rondboog met natuurstenen elementen, en is bekroond met een
16
eenvoudige lijst. De voordeur is afgetimmerd; daaronder schuilt het origineel van 1920 [17 links].
18. Voorgevelpui (links) en voorgevel met natuurstenen stoep in 1959 (rechts)
De eerste verdieping is opgebouwd uit drie vensters in lijn met de begane grond van een iets
smallere afmeting.
Ze worden bekroond door
vooruitstekende korfbogen voorzien van diamantkoppen. De drie identieke vensters zijn voorzien van schuifkozijnen met bolkozijnen als bovenlicht, 17. Detail van de originele voordeur onder de aftimmering (links) en detail band in gevel (rechts)
die een glas in loodinvulling hebben. Daarboven de markiezen met houten
Boven de portiek een bolkozijn met glas in lood invulling. Rechts van de
markeren de balklaag.
afdekking. Vier eenvoudige muurankers ter plaatse van de boogaanzet
portiek twee kruiskozijnen eveneens voorzien van een eenvoudige licht uitstekende lijst, voor de bovendorpel. Ook de geprofileerde tussendorpels
De tweede verdieping heeft twee vensters die ook bekroond zijn met
steken iets vooruit ten opzichte van de kozijnen. De bovenlichten van de
dezelfde korfbogen. Deze vensters zijn weer kleiner en voorzien van
kruiskozijnen zijn ingevuld met glas in lood beglazing en hebben een
schuifkozijnen met bolkozijnen als bovenlicht, die een glas in loodinvulling
houten dwarsroede. De begane grondverdieping wordt beëindigd met een
hebben. De glasmaat van de ramen op de eerste en tweede verdieping
natuurstenen kroonlijst [18 links]. Voor de voorgevel bevindt zich een
maakt het zeer waarschijnlijk dat deze met de verbouwing van 1920 zijn
klinkerstoep. In 1959 was hier nog een natuurstenen stoep [18 rechts]. De
meegenomen.
begane
grondverdieping
is
neorenaissancestijl opgebouwd.
in
1920
geheel
afgebroken
en
in Het metselwerk van de eerste en tweede verdieping dateert van de 17
de
eeuw. Interessant hierbij is dat aan de rechterzijde is waar te nemen waar de
het 17
eeuwse metselwerk overgaat in het 18
de
eeuwse metselwerk. Het
gebruik van klezoren als hoekoplossing stopt daar [19].
17
zichtbaar, omdat de binnenplaats in 1958 is overkapt. Het grote venster is daarbij dichtgezet, wat deels zichtbaar is [20]. Op de begane grond staan op deze plaats de wastafels van de toiletgroep.
De eerste verdieping is opgebouwd uit 2 vensters met houten kozijnen voorzien van toognagels en duivejager. De onderdorpel is waarschijnlijk vernieuwd. De ramen zijn van kunststof. Op de plaats van de tussendorpel zit ventilatiemogelijkheid. In de bestaande toestand van 1958 zaten hier schuifvensters met 2 x 1 x 2 roedeverdeling. De kozijnen dateren van de de
18
19. Overgang 17
de
eeuw.
de
naar de 18 eeuw
De linker zijgevel is tijdens de opname niet gezien omdat deze niet te benaderen was. Dit zou via het aangelegen pand moeten. Omdat nr. 15 en 17 tegen elkaar gebouwd zijn is zou alleen het bovenste deel opgenomen kunnen worden. De panden hebben geen gezamenlijke muur, maar waarschijnlijk een osendrop.
20. Achtergevel Steenschuur 15.
Rechts is een recente deur die via een trapje toegang biedt tot het plat De achtergevel bestaat uit een tuitgevel met daarachter het zadeldak van
dak. Boven de deur een separaat bovenlicht. Zowel links als boven de
de kap. Van de achtergevel is het grootste deel van de begane grond niet 18
deur zijn sporen van het verwijderen van de voormalige gang naar het
De gevel wordt beëindigd door vlechtwerk en een met 3 tegels bedekte
achterhuis. De eerste verdieping is wit in het verleden geschilderd.
top. De schouders zijn bekleed met een natuurstenen afdekking. In de gevel
zijn eenvoudige muurankers
zichtbaar op de plaats van de
Op de tweede verdieping zitten 2 vensters met schuiframen met 4 x 2 x 3
balklagen, de flieringbalken en de nokgordingbalk. Het metselwerk van de
roedeverdeling. De vensters zijn voorzien van toognagels en duivenjager.
gevel is origineel en dateert van de tweede helft 16
de
eeuw.
Hier zijn de onderdorpels niet vernieuwd en in zeer slechte staat. Deze kozijnen en ramen dateren uit de 18
de
eeuw. Van de aanbouw is voornamelijk de achtergevel zichtbaar, de andere
De tweede verdieping heeft aan de bovenzijde sporen die op de korfbogen
gevels liggen tegen de belendende panden en de achtergevel. De
lijken zoals in de voorgevel. Of de vensters oorspronkelijk op deze plaats
achtergevel bestaat uit een spouwmuur; dit is niet alleen op de plattegrond
hebben gezeten is niet helemaal duidelijk: de buitenzijde van de vensters
te zien maar ook in het metselwerk dat in halfsteens verband is
heeft metselwerk dat met klezoren aansluit, terwijl aan de binnenzijde
opgemetseld.
drieklezoren zijn gebruikt. Tevens zitten deze vensters niet symmetrisch in de achtergevel.
In het midden van de gevel bevindt zich een dubbele draaideur. Aan weerszijden daarvan dubbele raamkozijnen die op het moment van bezichtiging waren dichtgezet met houten beplating. Aan de bovenzijde van de dubbele deuren en de zijlingse kozijnen bovenlichten die eveneens allen zijn dichtgezet. Het geheel wordt overspannen door een stalen latei. Links en rechts van de dichtgezette vensterpartij bevinden zich twee wederom dichtgezette raamkozijnen. De gevel wordt beëindigd met een gootlijst [22 links].
21. Korfbogen boven vensters tweede verdieping achter (links) en detail (rechts)
De voorzijde van de aanbouw is een lichte verhoging met aan de De vliering heeft één schuifvenster met 2 x 1 x 1 roedeverdeling. Ook hier zijn de kozijnen getoogd en voorzien van een duivejager. De onderdorpel ontbreekt geheel. Het kozijn dateert uit de 18
de
eeuw terwijl het raam een
fase later vervangen moet zijn voor een glasruiten van een groter formaat.
rechterzijde twee rechthoekige vensters, waarvan het rechter venster is dichtgezet en een ventilator heeft. Het dak heeft een bitumineuze bedekking met kiezelstenen, en een aantal ventilatieopeningen afgedekt met kap [22 rechts].
19
22. Achtergevel aanbouw (links) en dak (rechts)
De tuin is geheel belegd met stoeptegels. Aan de linker- en achterzijde heeft de tuin een muur die even hoog is als de aanbouw. De muur aan de linkerzijde heeft een viertal risalieten: de eerste twee daarvan zijn klampen die tegen de muur zijn aangemetseld. De andere twee zijn daadwerkelijk ingemetseld en eveneens een stuk forser. Hierdoor zijn het eerder steunberen dan klampen. Geheel in de hoek met de achtermuur bevindt
23. Klamp links en steunberen rechts
zich een steunbeer die door beide muren gedeeld wordt.
Direct links van de twee steunberen bevinden zich twee gaten, met daarin nog de veer van een balkanker. Dit duidt erop dat aan deze zijde van de muur een balklaag of overkapping is geweest. Op de steunberen zelf zijn daktegels aangetroffen. Dit is de originele afdekking. Op de daktegels ligt een rollaag van recenter metselwerk [24].
24. Gat met daarin een veer van een muuranker (links) en tegel op steunbeer (rechts)
20
Het oude metselwerk bestaat uit bakstenen met verscheiden verband: aangetroffen is koppenverband en een verband van afwisselend koppen en strekkenlagen, wat enigszins op kruisverband lijkt. In het eerste travee is Vlaams verband aangetroffen. Het steenformaat is 19,5x9/9,5x3,5/4 cm. Dit komt overeen met de oudste fasering van het pand van de 15
de
eeuw.
26. Positie van de keldertrap en metselwerk van het gewelf van de kelder.
De draagconstructie van het pand bestaat uit het opgaande metselwerk van 25. Onder recent metselwerk met daarboven koppenverband en daar weer boven kruisverband (links) Vlaams verband in de eerste travee (rechts)
muren
en
de
balklagen
van
de
vloeren,
gecombineerd.
De
buitenmuren van het diephuis bestaan uit het opgaande metselwerk. Opmerkelijk is dat na ontmanteling van delen van muren er dezelfde metselverbanden tevoorschijn kwamen als eerder bij de buitenmuur gezien waren: koppenverband werd in de linkergevel gezien, en kruisverband in verschillende geveldelen [27].
Volgens de tekening van de bestaande toestand in 1958 leidde een trap vanuit de gang tussen voor- en achterhuis naar de kelder, zie weer [12]. De kelder is echter dichtgestort en niet toegankelijk. Bij het ontmantelen van de vloer van de garderobe kwam metselwerk tevoorschijn, mogelijk van het gewelf [26]. Momenteel wordt aan de zijde waar de trap zich bevond gegraven om de kelderingang vrij te maken.
27. Koppenverband (links) kruisverband (rechts)
21
De constructieve muren zijn de buitenmuren, en de gangmuren tegen de achterkamer. De dwarsmuur van het trappenhuis op de eerste verdieping heeft in principe een dagende functie, ware het niet dat er geen muur hieronder (meer) aanwezig is op de begane grond.
De balklagen van de verdiepings- en zoldervloer zijn samengestelde balklagen van moer- en kinderbinten. De balklaag van de vliering is een enkelvoudige balklaag waarbij, door het gebruik van hangbalken, er een alternerend patroon ontstaat tussen de zwaardere jukbalken en de hangbalken [28]. De historische gelaagdheid van de constructie wordt uitgewerkt in 2.4. Interieur.
De kap bestaat uit een stapeling van kromstijlgebint, schaargebint en
28. Krommer met windschoren en blokkeel (links) Schaar- en nokgebint (rechts)
nokgebint. Hiervan zijn 5 spanten die de kapconstructie over lengte
De kapconstructie bestaat uit eikenhout dat deels afkomstig is van eerder
overspannen. Kromstijlgebint en schaargebint hebben flieringbalken op de
gebruikt hout. Dit is ondermeer te zien aan gaten in de balken voor pen en
jukken; het nokgebint heeft een nokgording. Alleen bij de kromstijlgebinten
gat verbinding en een korbeel met snijwerk en balken met inkepingen voor
zijn windschoren aan gebracht.
kinderbinten [29].
De kromstijlgebinten zijn met
blokkeels aan de muurplaat op de
Opvallend is daarbij dat de gehele kapconstructie voorzien is van geslagen
borstwering bevestigd, en zullen wellicht (deels) op de balklaag van de
telmerken, met rechte en maanvormige telmerken aan overliggende zijden
verdieping rusten. Aan de flieringen van deze gebinten hangen de balken
van elk spant [30]. De kapconstructie is kennelijk in één keer opgericht uit
die de constructie van de vlieringvloer vormen.
grotendeels hergebruikt materiaal. Gezien de constructie en de telmerken
Over de lengte van de
zolder en de vliering lopen kantige sporen over de flieringbalken [28].
de
is de kap te dateren op tweede helft van de 16
eeuw. Tevens opvallend
maar niet ongebruikelijk in Leiden, is dat de hangbalken van grenenhout zijn.
22
de tekening nieuwe toestand nog niet gescheiden waarbij de voorste ruimte een representatieve jaren vijftig aankleding kreeg [31 links].
29. Sporen van hergebruikt materiaal
31. Voorste ruimte begane grond (links) en metselwerk achter de jaren ’50 beplating (rechts)
De voorste kamer is voorzien van een verlaagd plafond eveneens uit de jaren vijftig; daarboven bevinden zich de bovenlichten van de vensters in de voorgevel. Het portiek is tot ongeveer dezelfde hoogte verlaagd, waardoor dat bovenlicht eveneens geen functie meer heeft. Het houtwerk 30. Geslagen telmerken tweede helft 16 de eeuw
is gaaf (profilering intact). Mogelijk is het houtwerk gehout. Kleuronderzoek zou hier uitsluitsel over kunnen geven [32].
De kelder is niet gezien omdat deze is dichtgestort, behalve het de locatie van de overkluizing via een gat in de grond ter plaatse van de garderobe. Op dit moment wordt beperkt graafwerk verricht om wat inzicht te krijgen in de datering, afmeting en vorm en de ingang van de kelder.
De begane grond heeft een lange gang aan de linkerzijde die helemaal tot
32. Voorste ruimte boven het verlaagd plafond (links) en de portiek (rechts)
de aanbouw leidt, en toegang biedt aan alle ruimtes en de trap. Deze gang
Tijdens de ontmanteling van de binnenruimte is de jaren vijftig kamer
is aan de voorzijde in 1958 aangepast. De twee voorste ruimtes waren op
geheel verwijderd. Hierbij kwam een gecombineerde balklaag vrij. De moerbalken waren daarbij aan de onderzijde bekapt. Opvallend is dat ter 23
plaatse van de weggebroken wand aan tegen het plafond een gemetseld vloergewelf vrij kwam, dat de bodem van de haard op de eerste verdieping de
is. Deze toont aan dat de voorkamer onverwarmd was, wat tot in de 17
eeuw gebruikelijk was bij voorkamers die een woon/werk functie hadden [33].
In het plafondvlak is een raveling zichtbaar waar voorheen een trap gezeten heeft. Dit is in overeenstemming met het dichtgezette gat in de muur waar de trap vanuit de gang haaks opging. Deze constructie voor de
dwars geplaatste steektrap dateert vermoedelijk uit de 18
eeuw [34].
Opgemerkt moet worden dat achter de plaats waar de 18
de
eeuwse trap
heeft gezeten de kinderbinten niet zijn geverfd, wat wel het geval is bij de rest van de voor en achterkamer. Het is mogelijk dat dit de plaats was van een blinde ruimte zoals een bedstede, maar dit is niet bekend. Onderzoek
33. Gecombineerde balklaag gezien vanuit voorkamer begane grond met gemetseld gewelf voor haard op eerste verdieping.
hieromtrent is zeker gewenst.
34. Combinatie van raveling en dichtgezet metselwerk verraad fasering in de locatie van de trap.
Verdere ontmanteling van de huidige trap laat zien dat deze trap zeer waarschijnlijk met de verbouwing van 1920 is aangebracht gezien de ornamentiek van de balustrade [35].
24
eerste verdieping. die nog wel aanwezig is. Als men de ruimte zou opmeten zou deze muur beide ruimtes in twee ongeveer even grote de
kamers verdelen. Dit is een ruimteverdeling zoals die in de 15
eeuw
meer voorkomt (vast voor- en achterhuis).
35. Balustrade huidige trap (links) en strijkbalk boven venster achtergevel (rechts)
Tegen de achtermuur; de buitengevel is aan de bovenzijde van het venster na ontmanteling, een strijkbalk te zien waarin de kinderbinten van de balklaag zijn opgelegd
In de tekening van de bestaande toestand van 1958 staan overhoeks geplaatste haarden [12]. Deze zijn verwijderd en er is tevens een nieuwe binnenmuur opgemetseld [36]. Op deze plaats is metselwerk aangetroffen waarin sporen van de haard zijn te zien, maar tevens opgaand metselwerk van de rechtergevel. De maten van de stenen zijn 21/21,5 x 11,5/12 x 5/5,5 cm. Deze afmetingen wijzen op bebouwing die ouder is dan de de
voorgevel, en zijn vermoedelijk uit de eerdere bouwfase 15
2
eeuw .
36. Voormalige haardplaats (20 ste eeuw) maar ook oud metselwerk (links) en een restant van de tussengevel (rechts).
De voormalige achterkamer is tegenwoordig verdeeld in een garderobe In de gang zijn twee stijlen blootgelegd die uit metselwerk bestaan, waarvan de achterste stijl precies in lijn met een balk ligt, die lichter is dan een moerbalk maar in een latere fase is verzwaard aan de onderzijde. Hieruit
kan men aannemen dat
[37] en berging. De achterwand van deze ruimtes is de achtergevel. Hieronder
zou
de
kelder
liggen,
waarvan
de
eerste
sporen zijn
waargenomen, in 2.3. beschreven.
voorheen onder deze lichte balk
metselwerk heeft gezeten, overeenkomstig met de dwarsmuur op de 2 Orsel 2007 25
De danszaal is voorzien van een houten vloer. Aan de lange zijden zijn banken bevestigd met
daarachter een houten lambrisering en een
tapijtbekleding. Links ter plaatse van de lambrisering is een opening gemaakt. Hier is de klamp te zien die in 1958 is opgemetseld in een grijze steen.
Het plafond is voorzien van systeem bekleding. Wanneer men de platen 37. Voormalige garderobe
wegschuift is de dakconstructie van houten balken en i profielen te zien. Naar de linkergevel gekeken is tevens te zien dat het muurwerk boven de
Op de plaats waar de binnenplaats was, is nu het toiletblok gesitueerd en dateert geheel van 1958. Achter het toiletblok bevindt zich de danszaal met bar die eveneens voor het grootste deel in deze stijl is vormgegeven
klamp bestaat uit rode metselsteen, maten/datering [39]. De klamp van grijze
metselstenen
rijkt
dus
tot
ongeveer
de
hoogte
van
het
systeemplafond.
[38].
39. klamp van moderne steen (links) en oorspronkelijke stenen gevel (rechts)
38. toiletblok (links) en bar van de danszaal dans zaal (rechts) in typische jaren vijftig stijl
Via de parallel aan de gang komt men op de eerste verdieping. Aan de voorzijde bevindt zich een keuken en een woonkamer die beiden in een typische jaren vijftig stijl zijn ingericht. Hierdoor zijn er in deze twee ruimtes geen oudere lagen zichtbaar [40]. Na ontmanteling van de plafonds bleek ook hier een samengestelde balklaag zich te bevinden. 26
de
41. onderzijde trap naar 2 verdieping (links) en gat in plafond toilet (rechts)
In het toilet is een kijkgat gemaakt door het plafond. Hierdoor is de oude 40. inrichting van keuken (links) en woonkamer (rechts) voorzijde 1 ste verdieping
balklaag
deels
zichtbaar,
er
is
een
sterke
aanwijzing
voor een
De globale indeling van de eerste verdieping geeft wel aan dat er een
gecombineerde balklaag omdat een bovenliggende balklaag is gezien met
oudere structuur aanwezig is, met een voor- en achterkamer. De tekening
een balk van kinderbintformaat [41 rechts]. Het achterste deel van de
van de bestaande toestand van 1958 toont een scheidingsmuur aan de
eerste verdieping is ingericht als slaapkamer.
rechterzijde van de trap naar de tweede verdieping die er nu nog is. Op de begane grond is deze muur er niet meer, enkel de beschreven muurstijl.
Inmiddels is de indeling van het sanitair daterend 1958 ontmanteld. Ook hier is een gecombineerde balklaag aangetroffen. De dwarsmuur rechts
De trap naar de tweede verdieping is een eikenhouten steektrap met een de
leuning aan de linker muur. De trap dateert 18
van de steektrap is oud, wij dateren deze op tweede helft 16
de
eeuw.
eeuw. Op deze plaats op
de begane grond liep ook de trap naar de eerste verdieping in die tijd.
Tegen
de
achtergevel
is
tegen
de
borstwering
een
lambrisering
waargenomen met twee typerende kleuren verf groen en bruin, zoals ook De linker muur van de trap dateert van de verbouwing van 1958 omdat er
waargenomen op de balklagen. Hiermee is de lambrisering waarschijnlijk
toen tegen de trap een sanitair blok is gebouwd. Deze muur is inmiddels
in dezelfde fase als het balkenplafond aan het oog onttrokken, en heeft
ontmanteld. Als men onder de trap kijkt ziet men aan de rechtermuur
daarmee een leeftijd vanuit de 18
de
eeuw.
behang, dat vermoedelijk uit de fase van 1920 dateert [41 links]. Op dezelfde foto is tegen de achterwand linksboven eveneens historisch behang te zien met een floraal motief. Helaas is dit verloren gegaan met
De zolder is ingedeeld in een centrale ruimte waarin men via de trap
de ontmanteling waardoor verder onderzoek onmogelijk is gemaakt.
omhoog binnen treedt, met aan weerszijden ruimtes. Aan de voorzijde 27
bevinden zich twee slaapkamers, die hun indeling uit 1958 danken; toen is de scheidende middenwand aangebracht, en eveneens de kasten tegen
42. tussenruimte (links) en gang naar kamers achterzijde en trap naar vliering (rechts)
de schuine zijden van het dak. De kamers zijn voorzien van behang, tegen
Hier is de balklaag vrij en ziet men de gehele constructie zoals eerder
het plafond is de balklaag wel zichtbaar.
beschreven. De beschieting van de wanden is uit planken zonder kraal. Wat direct opvalt is de linker deur. Dit is een grenen opgeklampte deur met
De wand uit kraaldelen staat er al langer en dateert mogelijk uit de 19
de
de
smeedijzeren gehengen [43 rechts]. De deur dateren wij op de 17
eeuw.
eeuw. Voor de splitsing in twee
In lijn met deze eerste bevinding is te zien dat de laddertrap naar de
kamers is de rechterdeur erin gezet, wat zichtbaar is aan het ontbreken
vliering voorzien is van een afschuining aan de buitenzijde van de treden
van de kraaldelen direct boven deze deur.
waar een nagel doorheen is geslagen. De bomen hebben een kraal aan de
eeuw of de fasering van de vroege 20
ste
bovenzijde en aan de achterzijde een doorlopend stootbord. Deze de
Aan de andere zijde van de trap is een wand met kraaldelen en een
laddertrap dateren we eveneens uit 17
eeuw [43 links]. De kraalloze
doorgang naar de kamers aan de achterzijde. In deze tussenruimte
beschieting wordt daarom mee gedateerd in het 17
de
eeuwse ensemble.
bevindt zich een dakkapel, de trap naar de vliering en de toegang tot de twee kamers aan de achterzijde.
43. tussenruimte (links) en gang naar kamers achterzijde en trap naar vliering (rechts)
28
- art deco behang met grijze, witte en groene motieven, vermoedelijk jaren e
’20 van de 20 eeuw.
De rechterkamer is vermoedelijk een kinderkamer geweest op enig moment: de laatste behanglaag heeft een strook met afbeeldingen van kabouters en dieren. Daaronder is een rijkdom aan andere muurbekleding te vinden, waarbij de opbouw deels vergelijkbaar is met de linkerkamer (van meest recent tot oud) [45]: - band met afbeeldingen van kabouters en dieren; 44. Interieur linker achterkamer, midden de tussenwand en rechts een rest van het art-deco behang
- 2 lagen behang met wit/groen wolkachtig patroon;
De kraalloze wand geeft toegang aan twee ruimtes waarvan de linker de
golfjes;
opgeklampte deur bevat. De rechter deur is een paneeldeur waarvan het
- aanwezigheid van betengeling tegen de wand met de deur;
profiel een eeuw jonger lijkt. De linker ruimte heeft het voorkomen van een
- donker grijsbruin behang met kleine rood/roze bloemen
sanitaire ruimte; de wanden zijn voorzien van een behang dat tegels
- behang met verticale banden deels witte/zilveren bloemen
- behang met groen wolkachtig patroon met bruine en rode horizontale
suggereert. Achterin is een ruimte met daarin toilet geplaatst. Het toilet dateert begin 20ste eeuw; de deur is een Bruynzeeldeur uit die periode. Ook deze wand bestaat uit een vlakke houten beschieting [44]. Het behang dat is aangetroffen op de wand tussen de linker- en de rechterkamer is te beschrijven als (van meest recent tot oud): - 2x een geblokt tegelpatroon met marmering en blauwe accenten, gedateerd op 1949 ivm de aanwezigheid van krantenpapier erachter; - behang met groen wolkachtig patroon met bruine en rode horizontale golfjes - bruin geruit behang - roze/groen/blauw gebloemd motief - lichtgrijs behang met een blauwe stippel en een verticale band met grijze
45. Interieur rechter achterkamer, links de paneeldeur, rechts een veelheid aan muurbekleding
bloemen 29
rechter voorzijde is het mogelijk om de goot in te stappen via een Via de trapladder komt men op de vliering. Aan de voorzijde ziet men de
dakkapel, die mogelijk bij de oprichting van de kap al is meegebouwd.
afgewolfde kap, die voorzien is van sporen. Aan de achterzijde is de kopgevel er nog en daar bevindt zich het schuifvenster dat in het exterieur beschreven is. Aan de rechterkant is een dakkapel die uitkijkt op de
CCCCC
CCCC
CCC
CC
C
IIIII
IIII
III
II
I
zakgoot.
De kapconstructie ter plaatse van de vliering laat veel hergebruikt hout zien. Er zijn pengaten en gaten voor toognagels aangetroffen die verwijzen naar een eerdere functie. Ook zijn korbelen gezien met twee toognagels in gebintstijlen met drie gaten, en flieringbalken met uitsparingen voor
47. Plaats telmerken per spant
kinderbintjes. Het blijkt echter dat alle vijf de spantstellen een duidelijk systeem hebben van telmerken. Dit duidt erop dat, hoewel mogelijk ouder hout is hergebruikt, de gehele kap vooraf in elkaar is gezet voordat deze ter plaatse is gemonteerd [46].
46. tussenruimte (links) en gang naar kamers achterzijde en trap naar vliering (rechts)
In de kapconstructie zijn in de jukken, spantbenen en korbelen rechte en sikkelvormige telmerken geslagen in elk volgend spant [47]. Aan de
30
gebruikt voor de waarden van de plafonds en een rondje voor de waarden van het interieur of voor een interieur onderdeel. De tekeningen zijn niet los te zien van de tekstuele waardestelling. Deze waardestelling is opgesteld aan de hand van de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek 2009. Voor deze waardestelling is alleen gekeken
naar
bouwtechnische
de
cultuurhistorische
toestand,
waarde
gebruikersbelangen,
en
niet
eventuele
naar
de
ontwerp-
overwegingen en financiële aspecten.
Eerst wordt de contextuele waardestelling gegeven. Vervolgens wordt de interne waardestelling gegeven. Deze wordt tekstueel samengevat op het niveau van exterieur, constructie en interieur.
Hoge cultuurhistorische en monumentale waarde wordt toegekend aan elementen die van cruciaal belang zijn voor de structuur en/of betekenis van het object of gebied. Positieve bouwhistorische en monumentale waarde wordt toegekend aan elementen die van belang zijn voor de structuur en/of betekenis van het object. Indifferente bouwhistorische en monumentale waarde wordt toegekend aan elementen die van relatief weinig belang zijn voor de structuur en of betekenis van het object of gebied.
De waardestelling wordt ondersteund door waarderingstekeningen. Aan de hand van drie kleuren worden de monumentale waarden aangegeven. Voor hoge monumentale waarde wordt de kleur blauw gebruikt, voor positieve monumentale waarde wordt gebruik gemaakt van een groene kleur en voor indifferente onderdelen een gele kleur. Een kruis wordt 31
Het pand is van algemeen belang als oorspronkelijke bebouwing aan de eerste vestinggracht van Leiden. Als zodanig is het perceel van het pand reeds
de
in de late 16
eeuw vastgelegd in de stedenbouwkundige
ontwikkeling.
De bouwmassa van het pand is typerend voor het pand zoals het oorspronkelijk is uitgevoerd, behoudens de lijstgevel. Daar deze in de
Daarnaast staat het pand te midden van een rij panden die min of meer uit dezelfde bouwperiode stammen en ook dezelfde stijlkenmerken vertonen over verschillende faseringen. De ensemble waarde van het pand is hiermee als hoog aan te merken.
ontwikkeling van het algemene gevelbeeld in de 18
de
eeuw past, is de
bouwmassa van het diephuis hoog. De bouwmassa van de aanbouw uit 1958 vertegenwoordigd geen waarde die naar het voormalige achterhuis te herleiden is, en is daarom indifferent gewaardeerd.
De architectuurhistorische waarde van het pand is enigszins afgezwakt,
De voorgevel heeft twee grote veranderingen doorgemaakt: de 18
met name door de laatste aanpassing van de onderpui; de renaissance-
eeuwse lijstgevel, en de vroeg 20
en
empirekenmerken
ontwikkeling
in
van de voorgevel
architectuur
in
zijn representatief voor de
Leiden
en
Nederland.
De
architectuurhistorische waardering is hoog.
de
De 18
ste
de
eeuwse verbouwing van de onderpui.
eeuwse aanpassing past in de historische ontwikkeling van het
gevelbeeld en krijgt een hoge waardering. De vroeg 20
ste
eeuwse
aanpassing van de pui op de begane grond geeft een wisselend beeld van stijlkenmerken, waardoor de deze bouwlaag toch enigszins contrasteert
De bouwhistorische gelaagdheid is af te lezen in de kapconstructie, de
met de rest van de voorgevel. Gezien de gaafheid van de vensterinvulling
balklagen,
krijgen deze ook een positieve monumentwaarde.
de plaats van haarden en trappen en krijgt een hoge
waardering. De achtergevel is geheel als hoog monumentaal aan te merken door haar de
vroege fasering uit de tweede helft van de 16
eeuw. Het dichtgezette
venster op de begane grond, de recente vensterinvullingen op de eerste verdieping
zijn
indifferent,
de
andere zijn hoog monumentaal.
De
uitwendige afvoerkanalen komen verstorend over en zijn indifferent.
32
De zijgevels stammen voor zover gezien uit de bouwtijd en hebben een
de balklaag. De tussenmuur die de voorkamer scheidt van berging en
hoge monumentwaarde.
garderobe is indifferent. De gangmuur en plafond van de vestibule zelf krijgt een positieve waardering. De muur van de trap behoort tot dezelfde fasering als de trap en beiden krijgen een positieve monumentwaarde.
De kelder is niet gezien maar is waarschijnlijk uit de oorspronkelijke bouwtijd; gezien het metselwerk en de eerste bebouwing aan het de
Steenschuur ligt deze mogelijk al in de 15
eeuw. De monumentwaarde
De gangmuur naar de danszaal, krijgt een hoge waarde evenals de achtergevel die met de afsluiting van de binnenplaats een binnenmuur is geworden is. Alles daarachter is indifferent.
van de kelder is hoog.
De draagconstructie van het diephuis bestaat uit het opgaande muurwerk, gecombineerde balklagen en enkelvoudige balklagen en hangbalken op de vliering. De draagconstructie is voor zover gezien geheel origineel met kenmerken typerend voor Leiden, en krijgt een hoge monumentwaarde
Op de eerste verdieping is de dwarsmuur die onderdeel vormt van het trappenhuis naar de tweede verdieping onderdeel van de oorspronkelijke opzet. Deze heeft een hoge monumentwaarde De muren van keuken en woonkamer zijn handvormstenen waarvan de fasering niet duidelijk is, maar afgaand op de productiewijze ouder dan de 20
toegekend.
ste
eeuw gedateerd
kunnen worden. Op grond van deze gegevens krijgt de muur vooralsnog De kapconstructie waarin de constructie deels in is opgenomen stamt voor de
het grootste deel uit tweede helft 16
eeuw, en is van hergebruikt
materiaal.
de
Gezien
de
combinatie
van
gevonden telmerken en
kapconstructie dateert de kapconstructie vermoedelijk uit de 16
de
eeuw. De
kap heeft een hoog monumentale waarde.
een positieve waardering, totdat anders blijkt.
De trap naar de zolder dateert uit de 18
de
eeuw en krijgt een hoge
waardering. De recente wanden van het sanitair zijn indifferent. De muur van de gang naar het plat dak was een doorloop naar het voormalige achterhuis. Deze is ook nog niet ontmanteld maar is vermoedelijk van een de
fasering van voor de 19 Van de begane grondverdieping is het gewelf dat de grondplaat voor de haard op de eerste verdieping vormt typerend voor een onverwarmde zaal. Deze heeft een hoge monumentwaarde. Let wel: deze is als zodanig niet terug te vinden in de waarderingstekening en bevindt zich direct boven het indifferente metselwerk aan de rechterzijde tussen voor en achterkamer in
eeuw.
De zolder heeft aan de achterzijde twee kamers die met houten planken zijn beschoten waarvan de linker deur 17 de
waarschijnlijk 18 het
interieur
de
eeuws. De 17
vormt
een
de
eeuws is en de rechterdeur
eeuwse compartimenten tezamen met
historisch
ensemble
met
een
hoge
monumentwaarde. 33
De houten beschieting uit kraaldelen is recenter en is beter toe te schrijven ste
aan de fase van vroege 20
de
eeuw, dan de plaatsing van de trap in de 18
eeuw. Deze wanddelen krijgen een positieve waardering. De tussenwand die de slaapkamers scheidt en de wandkasten dateren van de verbouwing uit 1958 en zijn indifferent. De laddertrap naar de vliering stamt uit de 17
de
eeuw en heeft een hoge monumentwaarde. De vliering zelf heeft geen aparte interieurelementen.
Doordat de plafonds aanvankelijk voorzien waren van nieuwere bekleding, maar
er
wel
bovenliggende
waarderingstekeningen
zowel
oudere de
balklagen
jongste
zijn,
aangetroffen
is
er bij
plafond
de laag
gewaardeerd maar ook per verdieping een blauw kruis door het gehele pandoppervlak
gezet,
duidend op
waardering van de bovenliggende
oorspronkelijke vloerlagen. Deze blijken op elke verdieping oorspronkelijk te zijn.
34
35
36
37
38
1.
Tijdens
de
mogelijk
werkzaamheden
van
de
verbouwing
komen
nog monumentale onderdelen tevoorschijn.
Een
aanvullend e bouwhistorische ontleding voor deze onderdelen is zeer wenselijk. Aandachtspunten: -
kelder;
-
dwarsmuur ter plaatse van trap begane grond en eerste verdieping;
2.
-
locatie/constructie originele trap;
-
indeling interieur;
-
datering kapconstructie (hergebruik);
-
datering samengestelde balklagen.
Kleuronderzoek voor interieur en exterieur kan interessant zijn met betrekking tot twee punten: a.
datering;
b.
historiserend kleurgebruik bij schilderwerkzaamheden.
39
E.J.
Haslinghuis
woordenboek
der
en
H.
Janse,
westerse
Bouwk undige
architectuur-
en
termen:
Verk larend
bouwhistorie,
(1997),
Leiden 2005. Pand met bakstenen gevel met rechte kroonlijst, zandstenen togen boven de vensters 1e en 2e verdieping. 1e helft 17e eeuw; 1920 onderpui vernieuwd. http://www.wat was waar.nl/ RCE: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
A. de Hingh, Een buurt op de schop. Vijf eeuwen wonen en werk en aan het Steenschuur, Leiden 2011.
E.D. Orsel., Bodemonderzoek in Leiden, Rijswijk ers in Leiden, Leiden 2007.
http://www.archiefleiden.nl/
http://www.cultureelerfgoed.nl/
http://www.archiefleiden.nl/home/collecties/beeldmateriaal/zoeken-inbeeldmateriaal/weergave/record/layout/default?id=a9d253ae-26bc-11e387b8-3cd92befe4f8
E.T. van der Vlist, De bonboek en te Leiden. Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, ’s Gravenhage 2001.
1
Van Maanen, 2002, p. 15
R. Stenvert et al, Monumenten in Nederland. Zuid-Holland, Zwolle 2004.
R.C.J. van Maanen (red.), Leiden De geschiedenis van een Hollandse stad. Leiden 1574-1795, (2012), Leiden 2002.
Y.M.J. Lammers-Keijsers, Ongek end Leiden, Het verleden in k aart. Primavera Pers, Leiden 2009.
40