Gebruiksaanwijzing
1
Voordat u het apparaat gebruikt
2
Basishandelingen
3
Afdrukfuncties
4
Problemen oplossen
5
Gebruikersinstellingen
6
Opmerkingen
7
Tekst invoeren
8
Specificaties
Lees, voordat u dit apparaat gebruikt, deze handleiding zorgvuldig door en bewaar deze op een handige plaats voor toekomstig gebruik. Voor veilig en correct gebruik dient u de Veiligheidsinformatie te lezen voordat u het apparaat in gebruik neemt.
Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde instructies en informatie over de werking en het gebruik van dit apparaat. Voor uw veiligheid en voor een optimaal gebruik van het apparaat, dient u deze handleiding zorgvuldig te lezen voordat u het apparaat gebruikt. Bewaar deze handleiding op een handige plaats om deze snel te kunnen raadplegen. Belangrijk De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Het bedrijf aanvaardt op geen enkele wijze aansprakelijkheid voor directe-, indirecte-, bijzondere-, incidentele- of gevolgschade als gevolg van omgang met of gebruik van het apparaat. Opmerkingen: De modelnaam van het apparaat wordt de volgende pagina’s niet vermeld. Controleer vóórdat u de gebruiksaanwijzing doorleest of u het juiste model heeft. •
Type1: Pixel dichtheid 600 × 600 dpi
•
Type2: Pixel dichtheid 400 × 400 dpi
Sommige afbeeldingen in deze handleiding tonen een enigszins andere versie van het apparaat. Bepaalde opties zijn niet beschikbaar in sommige landen. Neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger voor meer informatie. In deze handleiding worden afmetingen op twee manieren genoteerd. Houd u voor dit apparaat aan de metrische notatie. Voor de beste afdrukkwaliteit wordt het gebruik van originele masters en inkt van de productleverancier aanbevolen. De leverancier kan niet aansprakelijk worden gehouden voor schade of onkosten als gevolg van het gebruik van niet door de leverancier geleverde onderdelen in de kantoorproducten. Stroomtoevoer 220 – 240V, 50/60 Hz, 1,8 A of meer Zorg ervoor dat de stekker van het netsnoer met een als boven omschreven stroombron is verbonden. Voor nadere bijzonderheden over de stroombron, zie Pag.182 “Stroomtoevoer”. Handelsmerk PostScript® en Acrobat® zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. De overige hierin vermelde productnamen worden uitsluitend als referentie gebruikt en kunnen handelsmerken van de respectieve ondernemingen zijn. Wij laten geen rechten gelden op deze handelsmerken.
Handleidingen voor dit apparaat In de volgende handleidingen worden de operationele procedures van dit apparaat beschreven. Voor speciale functies raadpleegt u de relevante paragrafen van de handleiding. Opmerking ❒ De geleverde handleidingen zijn specifiek per type apparaat.
❒ Om de handleidingen als PDF-bestand te bekijken, is Adobe Acrobat Reader of Adobe Reader vereist.
❖ Veiligheidsinformatie (papier) Bevat informatie over de veiligheidsmaatregelen. ❖ Handleiding Basisbediening (papier/PDF-bestand - cd-rom *1 ) Bevat informatie over het bedieningspaneel en basishandelingen. ❖ Gebruiksaanwijzing (deze handleiding) Bevat informatie over bediening, functies, Gebruikersinstellingen (begininstellingen, modusinstellingen, enz.) en probleemoplossing. ❖ Netwerkhandleiding (PDF-bestand - CD-ROM *1 ) Bevat procedures voor het configureren van het apparaat en computers in een netwerkomgeving. ❖ Printerhandleiding (PDF-bestand - cd-rom *1 ) Bevat informatie over systeeminstellingen en gebruik voor de printerfunctie van het apparaat. ❖ Voorbereidingen voor gebruik als printer (papier/PDF-bestand - cd-rom *1 ) Bevat procedures voor het aansluiten van de Ethernet- en USB-kabels op het apparaat. ❖ Handleidingen voor DeskTopBinder Lite DeskTopBinder Lite is een hulpprogramma op de cd-rom “Document Management Utility”. • Installatiehandleiding DeskTopBinder Lite (PDF-bestand - cd-rom *2 ) Beschrijft in detail de installatie en het gebruik van de DeskTopBinder Lite. Deze handleiding kan worden weergegeven vanuit het dialoogvenster van de [Setup] tijdens de installatie van DeskTopBinder Lite. • Introductiehandleiding DeskTopBinder (PDF-bestand - cd-rom *2 ) Bevat een beschrijving van de werking van DeskTopBinder Lite en een overzicht van de functies. Deze handleiding wordt tijdens de installatie van DeskTopBinder Lite toegevoegd aan het menu [Start]. ❖ Andere handleidingen • PostScript3 (PDF-bestand - cd-rom *1 ) *1 *2
Meegeleverd op de cd-rom “Operating Instructions” Meegeleverd op de cd-rom “Document Management Utility”
i
Wat u met dit apparaat kunt doen Hieronder vindt u een overzicht van de functies van het apparaat met verwijzing naar meer informatie.
❖ Vergroot/Verklein (Vast) Zie Pag.61 “Vergroten/verkleinen met vaste waarde”.
❖ Basisprocedure Zie Pag.47 “Basisprocedure”. ❖ Energiebesparing Zie Pag.49 “Energie besparen”. ❖ Afdrukken op verschillende soorten papier Zie Pag.51 “Afdrukken op verschillende soorten papier”. ❖ Beeldrotatie Zie Pag.55 “Beeldrotatie”.
GRRATI0E
❖ Zoom Zie Pag.62 “Zoom”.
❖ Type origineel selecteren Zie Pag.56 “Type origineel selecteren”. ❖ Belichting Master Zie Pag.57 “Belichting Master”. ❖ De positie van beelden aanpassen Zie Pag.58 “De positie van beelden aanpassen”.
GRPOSI0E
* Invoerrichting van het papier
❖ Afdruksnelheid aanpassen Zie Pag.59 “De afdruksnelheid aanpassen”.
ii
GRZOOM0E
❖ Automatisch vergroten/verkleinen Zie Pag.64 “Automatisch verkleinen/vergroten”.
❖ Horizontale/verticale zoom (%) Zie Pag.66 “Horizontale/verticale zoom (%)”.
❖ Groepsinstellingen Zie Pag.72 “Groepsinstellingen”.
AJK210S
CP2P01EE
❖ Horizontale/verticale formaataanpassing (mm) Zie Pag.67 “Horizontale/verticale formaataanpassing (mm)”.
❖ Scheiden Zie Pag.77 “Scheiden”.
GRJOBS0E
CP2M01EE
❖ Beeldherhaling Zie Pag.79 “Beeldherhaling”.
❖ Combineren Zie Pag.68 “Combineren”.
ACY001S
iii
❖ Centrering Zie Pag.83 “Centrering”.
❖ Vooraf ingestelde stempel Zie Pag.88 “Vooraf ingestelde stempel”.
NL GRSTAM0E
GCCNTR0E
❖ Opmaken Zie Pag.90 “Opmaak afdrukfuncties”, Pag.93 “Opdrachtvellen voor afdrukken met opmaak” en Pag. 100 “Afdrukk en met opmaak”.
❖ Rand wissen Zie Pag.84 “Randen wissen”.
ACY068S
❖ Marges aanpassen Zie Pag.85 “Marges aanpassen”.
❖ Kwaliteitstart Zie Pag.104 “Kwaliteitstart”. ❖ Spaarmodus Zie Pag.105 “De modus Bespaar”. ❖ Toevoerinterval Zie Pag.105 “Toevoerinterval”. ❖ Beveiliging Zie Pag.106 “Beveiliging”. ❖ Besparen op de master Zie Pag.108 “Besparen op de Master”. ❖ Dubbele invoer Zie Pag.108 “Dubbele invoer”.
❖ Overlay Zie Pag.86 “Overlay”.
ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE
ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE
ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE
ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE
❖ Bestand opslaan Zie Pag.110 “Bestand opslaan”. ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE
ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE
ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE
ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE
GROVER0E
❖ Programma’s Zie Pag.117 “Programma’s”. ❖ Kleurenafdrukken maken Zie Pag.120 “Kleurenafdrukken maken”. ❖ Het formaat van de drum wijzigen Zie Pag.124 “Een ander formaat drum plaatsen”. ❖ Afdrukken vanaf de computer Zie de Printerhandleiding.
iv
INHOUDSOPGAVE Handleidingen voor dit apparaat ...........................................................................i Wat u met dit apparaat kunt doen ........................................................................ ii Opmerking .............................................................................................................. 1 Informatie over geïnstalleerde software ..................................................................... 1 Het gebruik van deze handleiding........................................................................ 7 Veiligheidsinformatie............................................................................................. 8 Veiligheid tijdens bediening........................................................................................ 8 Plaatsen van de labels R WAARSCHUWING en R LET OP............................ 10 Onderdelenhandleiding.......................................................................................11 Opties.................................................................................................................... 14 Optielijst ...................................................................................................................14 Instructies voor de belangrijkste opties ....................................................................14 Bedieningspaneel ................................................................................................ 17 Het display ...............................................................................................................19 Het apparaat inschakelen.................................................................................... 21 Het apparaat inschakelen ........................................................................................21 Het apparaat inschakelen ........................................................................................21 Het apparaat uitschakelen .......................................................................................22 De stroomvoorziening uitschakelen .........................................................................22
1. Voordat u het apparaat gebruikt Originelen .............................................................................................................23 Formaat en gewicht van aanbevolen originelen.......................................................23 Moeilijk te detecteren formaten ................................................................................24 Afdrukpapier......................................................................................................... 26 Aanbevolen papierformaat en -soort........................................................................26 Aanbevolen voor de LCIT ........................................................................................26 Aanbevolen voor de LCOT.......................................................................................27 Niet-aanbevolen papier ............................................................................................28 Papier bewaren ........................................................................................................30 Afdrukformaat ...................................................................................................... 31
2. Basishandelingen Het afdrukken voorbereiden ............................................................................... 33 De papierinvoerlade en papieropvangbak gebruiken...............................................33 De LCIT en LCOT gebruiken ...................................................................................36 Na het afdrukken..................................................................................................42 De papierinvoerlade en papieropvangbak sluiten ....................................................42 De LCIT verwijderen ................................................................................................44 Originelen plaatsen.............................................................................................. 45 Originelen op de glasplaat plaatsen.........................................................................45 Originelen in de automatische documentinvoer plaatsen ........................................45 Afdrukrichting van originelen....................................................................................46
v
Basisprocedure.................................................................................................... 47 Waarschuwingssignaal voor originelen....................................................................48 Auto Reset ...............................................................................................................48 Energie besparen.....................................................................................................49 Automatische timer UIT............................................................................................50 Afdrukken op verschillende soorten papier...................................................... 51 Afdrukken op dik papier ...........................................................................................51 Afdrukken op standaardpapier .................................................................................51 Afdrukken op enveloppen ........................................................................................51 Afdrukken op speciaal papier...................................................................................52 Een Master maken en afdrukken ........................................................................ 53 Instelling Cycle selecteren .......................................................................................54 Beeldrotatie ..............................................................................................................55 Type origineel selecteren .........................................................................................56 Belichting Master......................................................................................................57 Testafdruk en afstelling.......................................................................................58 De positie van beelden aanpassen ..........................................................................58 De afdruksnelheid aanpassen..................................................................................59
3. Afdrukfuncties Afdrukfuncties...................................................................................................... 61 Vergroten/verkleinen met vaste waarde...................................................................61 Zoom ........................................................................................................................62 Automatisch verkleinen/vergroten............................................................................64 Horizontale/verticale zoom (%) ................................................................................66 Horizontale/verticale formaataanpassing (mm)........................................................67 Combineren..............................................................................................................68 Groepsinstellingen ...................................................................................................72 Scheiden ..................................................................................................................77 Beeldherhaling .........................................................................................................79 Centrering ................................................................................................................83 Randen wissen.........................................................................................................84 Marges aanpassen...................................................................................................85 Overlay.....................................................................................................................86 Vooraf ingestelde stempel........................................................................................88 Opmaak afdrukfuncties ............................................................................................90 Opdrachtvellen voor afdrukken met opmaak ...........................................................93 Afdrukken met opmaak .......................................................................................... 100 Kwaliteitstart........................................................................................................... 104 De modus Bespaar ................................................................................................ 105 Toevoerinterval ...................................................................................................... 105 Beveiliging.............................................................................................................. 106 Besparen op de Master.......................................................................................... 108 Dubbele invoer ....................................................................................................... 108 Bestand opslaan ................................................................................................110 Gegevens opslaan ................................................................................................. 110 De gebruikersnaam, bestandsnaam of het wachtwoord van een opgeslagen bestand wijzigen .................................................................................................. 113 Opgeslagen bestanden zoeken ............................................................................. 113 Opgeslagen bestanden afdrukken ......................................................................... 114 Opgeslagen bestanden verwijderen.......................................................................115 Opgeslagen bestanden afdrukken of verwijderen met een webbrowser .............. 116
vi
Programma’s ...................................................................................................... 117 Een programma opslaan........................................................................................ 117 Een programma oproepen ..................................................................................... 118 Een opgeslagen programma wijzigen .................................................................... 118 Een programmanaam wijzigen............................................................................... 118 Een programma beschermen................................................................................. 118 Een programma verwijderen .................................................................................. 119 Kleurenafdrukken maken .................................................................................. 120 De kleurendrumeenheid vervangen .......................................................................120 Kleurenafdrukken maken ....................................................................................... 121 Afdrukken in twee kleuren...................................................................................... 122 Een ander formaat drum plaatsen.................................................................... 124 Afdrukgebied (bij 23°C/73°F, 65% RH) .................................................................. 124 Master lengte snijden ............................................................................................. 124 Combinatieschema ............................................................................................ 125
4. Problemen oplossen Als uw apparaat niet werkt zoals u wilt ........................................................... 127 Wanneer u geen duidelijke afdrukken kunt maken ........................................ 129 Lichte afdrukken..................................................................................................... 129 Zwarte lijnen/gevlekte afdrukken............................................................................ 129 Vuile achtergrond ...................................................................................................129 Wanneer u geen afdrukken kunt maken zoals gewenst................................. 132 Combineren............................................................................................................ 133 Bestanden opslaan ................................................................................................ 133 BPapier plaatsen .............................................................................................. 135 Papier in de papierinvoerlade plaatsen.................................................................. 135 Papier in de LCIT plaatsen..................................................................................... 136 jInkt bijvullen ................................................................................................... 137 CDe masterrol vervangen ................................................................................ 139 xPapierstoringen oplossen............................................................................. 141 “x + A” Papier loopt vast in de papierinvoer ......................................................... 141 ”x + A + B” Papier loopt vast in de papierinvoer .................................................. 142 “x + B” Papier of master rond de drum gewikkeld................................................ 143 “x + C” Papier loopt vast in de papieruitvoer........................................................ 146 “x + D” Master loopt vast in de masterinvoer ....................................................... 146 “x + B + D” Master loopt vast in de masterinvoer................................................. 147 “x + B + E” Master loopt vast in de masteruitvoer ................................................ 147 “x + E” Master loopt vast in de masteruitvoer ...................................................... 148 “x + P” Origineel loopt vast in de automatische documentinvoer......................... 149 Wanneer papier vastloopt in de LCIT..................................................................... 151 Het papierformaat wijzigen ............................................................................... 152 Het papierformaat van de papierinvoerlade wijzigen ............................................. 152 Het papierformaat van de LCIT wijzigen ................................................................ 153 MWanneer de indicator Open klep/eenheid brandt ....................................... 154 kDe gebruikte master verwijderen ................................................................. 155 Wanneer er gelijktijdig meerdere vellen worden ingevoerd .......................... 156 Wanneer papier niet wordt uitgeworpen in een nette stapel ......................... 157 Wanneer u afdrukt op klein papier ......................................................................... 157
vii
5. Gebruikersinstellingen Menu Gebruikersinstellingen............................................................................ 159 Systeeminstellingen ............................................................................................... 159 Master maken / Afdrukinstellingen ......................................................................... 161 Gebruikersinstellingen openen (Systeeminstellingen/Master maken/ Afdrukinstellingen) .......................................................................................... 164 Standaardinstellingen wijzigen............................................................................... 164 Gebruikersinstellingen sluiten ................................................................................ 164 Instellingen die u kunt wijzigen met Gebruikersinstellingen......................... 165 Systeeminstellingen ............................................................................................... 165 Master maken / Afdrukinstellingen ......................................................................... 171 Gebruikerscode.................................................................................................. 176 Een gebruikerscode registreren ............................................................................. 176 Een gebruikerscode wijzigen ................................................................................. 177 Een gebruikerscode verwijderen............................................................................ 177 De teller weergeven voor elke gebruikerscode ...................................................... 177 De teller afdrukken voor alle gebruikerscodes ....................................................... 178 De teller wissen...................................................................................................... 178
6. Opmerkingen Tips...................................................................................................................... 179 Geschikte locatie voor het apparaat ................................................................ 181 Apparaatomgeving ................................................................................................. 181 Het apparaat verplaatsen....................................................................................... 182 Stroomtoevoer........................................................................................................ 182 Toegang tot het apparaat....................................................................................... 183 Onderhoud van het apparaat ............................................................................ 184 De glasplaat reinigen ............................................................................................. 184 De klep van de glasplaat reinigen .......................................................................... 184 De automatische documentinvoer reinigen............................................................ 185 De papierinvoerrol (papierinvoerlade) reinigen ...................................................... 185 De papierinvoerrol (LCIT) reinigen......................................................................... 185 Overige functies................................................................................................. 186 Informatie ............................................................................................................... 186 De taal van het display wijzigen ............................................................................. 186 Teller / Gegevens afdrukken ............................................................................. 188 De teller weergeven ............................................................................................... 188 De logboekgegevens en geprogrammeerde groepslijst afdrukken........................ 188
7. Tekst invoeren Tekst invoeren.................................................................................................... 189 Beschikbare tekens................................................................................................ 189 Toetsen .................................................................................................................. 189 Tekst invoeren........................................................................................................ 190
viii
8. Specificaties Hoofdeenheid ..................................................................................................... 191 Opties.................................................................................................................. 195 Automatische documentinvoer (ADF: DF Type 85) ............................................... 195 Tweekleuren drukrolafdruksysteem TC-IIR............................................................ 195 Bulklade (LCS: LS3000R) ...................................................................................... 196 Overige opties ........................................................................................................ 197 Verbruikproducten............................................................................................. 198
INDEX....................................................................................................... 199
ix
x
Opmerking Belangrijk Het is niet toegestaan materiaal te kopiëren of af te drukken waarvan reproductie bij wet verboden is. Het kopiëren of afdrukken van de volgende materialen is normaal gesproken bij lokale wet verboden: bankbiljetten, belastingzegels, obligaties, aandelencertificaten, bankcheques, cheques, paspoorten, rijbewijzen. Het voorgaande overzicht is bedoeld als informatie en is niet volledig. Wij kunnen niet verantwoordelijk gehouden worden voor de inhoud of de juistheid daarvan. Neem contact op met uw juridische adviseur indien u vragen heeft betreffende de wettigheid van het kopiëren of afdrukken van bepaalde zaken.
Informatie over geïnstalleerde software expat • In deze software, inclusief de controller, enz. (hierna genoemd: “software”), die op dit product is geïnstalleerd, wordt expat versie 1.95.2 gebruikt (hierna genoemd: “expat”). Voor het gebruik gelden onderstaande voorwaarden. • De fabrikant van het product biedt garantie en ondersteuning op de software, inclusief expat, en de fabrikant van het product stelt de oorspronkelijke ontwikkelaar en houder van het auteursrecht van expat vrij van deze verplichtingen. • Informatie over expat is beschikbaar op: http://expat.sourceforge.net/ Copyright (c) 1998, 1999, 2000 Thai Open Source Software Centre, Ltd. en Clark Cooper. Bij deze wordt gratis toestemming verleend aan iedereen die een exemplaar van deze software en bijbehorende documentatiebestanden (de “Software”) verkrijgt en aan iedereen aan wie de Software wordt geleverd om de Software zonder beperkingen te verhandelen, inclusief het onbeperkte recht om exemplaren van de Software te gebruiken, te kopiëren, aan te passen, samen te voegen, te publiceren, te distribueren, onder sublicentie uit te geven en/of te verkopen, mits hierbij de volgende voorwaarde worden nageleefd: Bovengenoemde auteursrechtinformatie en deze toestemmingsinformatie moeten worden opgenomen in alle exemplaren of substantiële delen van de Software.
1
DE SOFTWARE WORDT GELEVERD “ IN DE STAAT ZOALS DEZE IS ”, ZONDER ENIGE GARANTIES, TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN OF BEDOELD, DAARBIJ INBEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT DE HANDELSVOORWAARDEN EN HET VOLDOEN AAN EEN SPECIFIEK DOEL EN VRIJWARING VAN OVERTREDING. ONDER GEEN VOORWAARDE KUNNEN DE AUTEURS OF RECHTHEBBENDEN VERANTWOORDELIJK GEHOUDEN WORDEN VOOR ENIGE EIS, SCHADE, OF OP ENIGERLEI ANDERE WIJZE VERANTWOORDELIJK GEHOUDEN WORDEN VOOR DE GEVOLGEN VOLGEND UIT, OF VERBANDHOUDEND MET HET GEBRUIK VAN DE SOFTWARE OF DE GEVOLGEN DAARVAN.
NetBSD 1. Auteursrechtinformatie over NetBSD Voor alle gebruikers van dit product: Dit product bevat het NetBSD-besturingssysteem. De meeste software waaruit het NetBSD-besturingssysteem is opgebouwd, is niet openbaar. De ontwikkelaars behouden hun auteursrecht. De volgende tekst is een uiteenzetting van de auteursrechtinformatie die wordt gebruikt voor een groot deel van de NetBSD-broncode. Voor de exacte auteursrechtinformatie die geldt voor elk bestand/samenstelling, raadpleegt u codestructuur. De volledige broncode is beschikbaar op http://www.netbsd.org/. Copyright © 1999, 2000 The NetBSD Foundation, Inc. Alle rechten voorbehouden. Herdistributie en gebruik in bron en binaire vorm, met of zonder aanpassingen, is toegestaan mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: A Bij herdistributie van de broncode moet bovenstaande auteursrechtinformatie worden vermeld, evenals deze lijst van voorwaarden en de volgende disclaimer. B Bij herdistributie in binaire vorm moeten bovenstaande auteursrechtinformatie, deze lijst van voorwaarden en de volgende disclaimer worden vermeld in de documentatie en/of andere materialen die bij de distributie worden geleverd. C In al het promotiemateriaal waarin de functies of het gebruik van deze software wordt genoemd, moet de volgende erkenning worden vermeld: Dit product bevat software die is ontwikkeld door The NetBSD Foundation, Inc. en haar medewerkers. D Noch de naam van de NetBSD Foundation, noch de namen van de medewerkers mogen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming worden gebruikt voor de goedkeuring of promotie van producten die uit deze software zijn afgeleid.
2
DEZE SOFTWARE WORDT DOOR DE NETBSD FOUNDATION, INC. EN SAMENWERKENDE PARTIJEN GELEVERD IN DE STAAT ZOALS DEZE IS EN GARANTIES VAN WELKE AARD DAN OOK, DAARBIJ INBEGREPEN EN NIET BEPERKT TOT GANRANTIES INGEVOLGE DE HANDELSVOORWAARDEN EN DE GESCHIKTHEID VOOR HET GEBRUIK VOOR EEN BEPAALD DOEL WORDEN VAN DE HAND GEWEZEN. ONDER GEEN VOORWAARDE KUNNEN DE STICHTING OF DE MET HAAR SAMENWERKENDE PARTIJEN VERANTWOORDELIJK GEHOUDEN WORDEN VOOR ENIGERLEI DIRECTE OF INDIRECTE SCHADE OF GEVOLGSCHADE (DAARBIJ INBEGREPEN EN NIET BEPERKT TOT DE AANSCHAF OF VERVANGING VAN GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK, GEGEVENS, OMZET OF BEDRIJFSONDERBREKING OPWELKE MANIER DAN OOK VEROORZAAKT IN CONTRACT, STRIKTE VERANTWOORDELIJKHEID OF ONRECHTMATIGHEID (DAARBIJ INBEGREPEN ONACHTZAAMHEID) ALS GEVOLG VAN HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, ZELFS IN HET GEVAL WANNEER WIJ OP DE HOOGTE ZIJN GESTELD VAN DERGELIJKE SCHADE. 2. Namenlijst van ontwikkelaars Alle hierin genoemde productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren. De volgende informatie is vereist om te voldoen aan de licentievoorwaarden van de software die in dit document zijn genoemd: • Dit product bevat software die is ontwikkeld door de Universiteit van Californië, Berkeley (VS) en haar medewerkers. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Jonathan R. Stone voor het NetBSD-Project. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door de NetBSD Foundation, Inc. en haar medewerkers. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Manuel Bouyer. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Charles Hannum. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Charles M. Hannum. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Christopher G. Demetriou. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door TooLs GmbH. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Terrence R. Lambert. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Adam Glass en Charles Hannum. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Theo de Raadt. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Jonathan Stone en Jason R. Thorpe voor het NetBSD-project. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door de Universiteit van Californië, het Lawrence Berkeley-laboratorium en zijn medewerkers. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Christos Zoulas.
3
• Dit product bevat software die is ontwikkeld door Christopher G. Demetriou voor het NetBSD-project. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Paul Kranenburg. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Adam Glass. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Jonathan Stone. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Jonathan Stone voor het NetBSD-project. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Winning Strategies, Inc. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Frank van der Linden voor het NetBSD-project. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Frank van der Linden voor het NetBSD-project. • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Jason R. Thorpe voor het NetBSD-project. • Deze software is ontwikkeld door de Universiteit van Californië, Berkeley (VS). • Dit product bevat software die is ontwikkeld door Chris Provenzano, de Universiteit van Californië, Berkeley (VS), en medewerkers.
Sablotron Sablotron (Versie 0.82) Copyright (c) 2000 Ginger Alliance Ltd. Alle rechten voorbehouden. a) De applicatiesoftware die op dit product is geïnstalleerd, bevat Sablotronsoftware, versie 0.82 (hierna genoemd: “Sablotron 0.82”), met aanpassingen die zijn gemaakt door de fabrikant van het product. De oorspronkelijke code van Sablotron 0.82 is geleverd door Ginger Alliance Ltd., de oorspronkelijke ontwikkelaar. De aangepaste code van Sablotron 0.82 is afgeleid van deze oorspronkelijke code, die is geleverd door Ginger Alliance Ltd. b) De fabrikant van het product biedt garantie en ondersteuning op de applicatiesoftware van dit product, inclusief op de aangepaste versie Sablotron 0.82. De fabrikant van het product stelt Ginger Alliance Ltd., de oorspronkelijke ontwikkelaar van Sablotron 0.82, vrij van alle verplichtingen. c) Sablotron 0.82 en de aanpassingen hierop zijn beschikbaar gesteld onder de voorwaarden van Mozilla Public License, versie 1.1 (hierna genoemd: “MPL 1.1”), en de applicatiesoftware van dit product maakt deel uit van “Larger Work”, zoals gedefinieerd in MPL 1.1. De applicatiesoftware van dit product wordt, met uitzondering van de aangepaste versie Sablotron 0.82, door de fabrikant van het product onder afzonderlijke overeenkomsten onder licentie verleend. d) De broncode van de aangepaste code van Sablotron 0.82 is beschikbaar op: http://support-download.com/services/device/sablot/notice082.html. e) De broncode van de Sablotron-software is beschikbaar op: http://www.gingerall.com. f) MPL 1.1 is beschikbaar op: http://www.mozilla.org/MPL/MPL-1.1.html.
4
JPEG-BIBLIOTHEEK • De software die op dit product is geïnstalleerd, is gedeeltelijk gebaseerd op het werk van de Independent JPEG Group.
SASL CMU libsasl Tim Martin Rob Earhart Rob Siemborski Copyright (c) 2001 Carnegie Mellon University. Alle rechten voorbehouden. Herdistributie en gebruik in bron en binaire vorm, met of zonder aanpassingen, is toegestaan mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: A Bij herdistributie van de broncode moet bovenstaande auteursrechtinformatie worden vermeld, evenals deze lijst van voorwaarden en de volgende disclaimer. B Bij herdistributie in binaire vorm moeten bovenstaande auteursrechtinformatie, deze lijst van voorwaarden en de volgende disclaimer worden vermeld in de documentatie en/of andere materialen die bij de distributie worden geleverd. C De naam “Carnegie Mellon University” mag zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming niet worden gebruikt voor goedkeuring of promotie van producten die uit deze software zijn afgeleid. Neem voor toestemmingen en andere juridische zaken contact op met: Office of Technology Transfer Carnegie Mellon University 5000 Forbes Avenue Pittsburgh, PA, 15213-3890, Verenigde Staten ++ (412) 268-4387, fax: ++(412) 268-7395
[email protected] D Bij herdistributie, ongeacht de vorm, moet de volgende erkenning worden vermeld: “Dit product bevat software die is ontwikkeld door Computing Services van de Carnegie Mellon University (http://www.cmu.edu/computing/).” CARNEGIE MELLON UNIVERSITY VERLEENT GEEN ENKELE GARANTIES VOOR DEZE SOFTWARE, WAARONDER IMPLICIETE GARANTIES VOOR VERHANDELBAARHEID EN GESCHIKTHEID. CARNEGIE MELLON UNIVERSITY KAN IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR BIJZONDERE-, INDIRECTE- OF GEVOLGSCHADE OF SCHADE ALS GEVOLG VAN VERLIES VAN GEBRUIK OF GEGEVENS, OF WINSTDERVING, ONGEACHT OF DIT VOORTVLOEIT UIT EEN CONTRACT, NALATIGHEID OF EEN ONRECHTMATIGE DAAD, ALS GEVOLG VAN OF IN VERBAND MET HET GEBRUIK OF DE PRESTATIES VAN DEZE SOFTWARE.
5
MD4 Copyright (C) 1990-2, RSA Data Security, Inc. Alle rechten voorbehouden. Toestemming voor het kopiëren en gebruiken van deze software wordt verleend op voorwaarde dat de software in materialen waarin deze software of deze functie wordt genoemd of ernaar wordt verwezen, wordt geïdentificeerd als “RSA Data Security, Inc. MD4 Message-Digest Algorithm”. U heeft ook toestemming om afgeleide producten te maken en te gebruiken, op voorwaarde dat in alle materialen waarin de afgeleide producten worden genoemd of waarin ernaar wordt verwezen, deze afgeleide producten worden geïdentificeerd als “derived from the RSA Data Security, Inc. MD4 Message-Digest Algorithm”. RSA Data Security, Inc. doet geen verklaringen met betrekking tot de verkoopbaarheid van deze software of de geschiktheid ervan voor enig bepaald doel. De software wordt geleverd “zoals deze is” ("as is") zonder uitdrukkelijke of impliciete garantie van welke soort dan ook. Deze informatie dient te worden vermeld in alle kopieën van delen van deze documentatie en/of software.
MD5 Copyright 1991-2, RSA Data Security, Inc. Created 1991. Alle rechten voorbehouden. Toestemming voor het kopiëren en gebruiken van deze software wordt verleend op voorwaarde dat de software in materialen waarin deze software of deze functie wordt genoemd of ernaar wordt verwezen, wordt geïdentificeerd als “RSA Data Security, Inc. MD5 Message-Digest Algorithm”. U hebt ook toestemming om afgeleide producten te maken en te gebruiken, op voorwaarde dat in alle materialen waarin de afgeleide producten worden genoemd of waarin ernaar wordt verwezen, deze afgeleide producten worden geïdentificeerd als “derived from the RSA Data Security, Inc. MD5 Message-Digest Algorithm”. RSA Data Security, Inc. doet geen verklaringen met betrekking tot de verkoopbaarheid van deze software of de geschiktheid ervan voor enig bepaald doel. De software wordt geleverd “zoals deze is” ("as is") zonder uitdrukkelijke of impliciete garantie van welke soort dan ook. Deze informatie dient te worden vermeld in alle kopieën van delen van deze documentatie en/of software.
6
Het gebruik van deze handleiding Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt. R WAARSCHUWING: Dit symbool duidt een mogelijk gevaarlijke situatie aan die ernstig letsel of de dood tot gevolg kan hebben. Dit kan gebeuren als u het apparaat verkeerd gebruikt, zonder de instructies onder dit symbool op te volgen. Lees de instructies in het gedeelte Veiligheidsinformatie goed door. R VOORZICHTIG: Dit symbool duidt een mogelijk gevaarlijke situatie aan die licht/tamelijk ernstig letsel of schade zonder persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben. Dit kan gebeuren als u het apparaat verkeerd gebruikt, zonder de instructies onder dit symbool op te volgen. Lees de instructies in het gedeelte Veiligheidsinformatie goed door.
* De bovenstaande opmerkingen hebben betrekking op uw eigen veiligheid. Belangrijk Als deze instructie niet wordt opgevolgd, kan het papier vastlopen, kunnen originelen beschadigd raken en kunnen er gegevens verloren gaan. Lees deze instructie daarom goed. Voorbereiding Dit symbool duidt op informatie of voorbereidingen die nodig zijn voordat u het apparaat gebruikt. Opmerking Dit symbool geeft aan welke voorzorgsmaatregelen u moet nemen, of wat u moet doen na een foutieve bediening. Beperking Dit symbool duidt op numerieke limieten, functies die niet tegelijkertijd kunnen worden gebruikt of omstandigheden waaronder een bepaalde functie niet beschikbaar is. Verwijzing Onder dit symbool vindt u een verwijzing. [ ] Toetsen op het bedieningspaneel van het apparaat. { } Toetsen op het bedieningspaneel van het apparaat.
7
Veiligheidsinformatie Tijdens het gebruik van dit apparaat moet u altijd de onderstaande voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid in acht nemen.
Veiligheid tijdens bediening In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende belangrijke symbolen gebruikt: R WAARSCHUWING: Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die ernstig letsel of de dood tot gevolg kan hebben als de instructies niet worden opgevolgd. R VOORZICHTIG: Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die licht/tamelijk ernstig letsel of schade tot gevolg kan hebben als de instructies niet worden opgevolgd.
R WAARSCHUWING: • Zorg ervoor dat het netsnoer niet beschadigd raakt of breekt. Pas het snoer niet aan. Plaats geen zware objecte op het snoer. Trek niet te hard aan het snoer en buig het niet meer dan nodig. Al deze handelingen kunnen elektrische schokken of brand tot gevolg hebben. • Haal de stekker uit het stopcontact als het netsnoer of de stekker begint te rafelen of anderszins beschadigd is. Trek hierbij aan de stekker, niet aan het snoer. • Verwijder alleen kleppen of schroeven als dit in de gebruiksaanwijzing wordt aangegeven. Anders kunnen zich gevaarlijke elektrische schokken voordoen. • Schakel in de volgende situaties de stroom uit en haal de stekker uit het stopcontact (trek hierbij aan de stekker, niet aan het netsnoer): • U hebt vloeistof op het apparaat gemorst. • U vermoedt dat het apparaat moet worden onderhouden of gerepareerd. • De externe behuizing van het apparaat is beschadigd. • Hou het apparaat weg van ontvlambare vloeistoffen, gassen en aërosols. Die kunnen brand of een elektrische stoot veroorzaken. • Steek de stekker van het netsnoer direct in een stopcontact. Gebruik nooit een verlengsnoer. • Sluit het apparaat alleen aan op een stroombron die voldoet aan de beschrijving in deze handleiding. • Als u het apparaat wilt weggooien, kunt u het naar de erkende dealer brengen of naar een geschikte afvallocatie.
8
R VOORZICHTIG: • Fixeer de zwenkwielen van het apparaat nadat u het hebt verplaatst. Anders kan het apparaat onverwachts verplaatsen of omvallen, wat letsel tot gevolg kan hebben. • Wanneer u het apparaat in een besloten ruimte hebt geplaatst, moet u voor een continue luchtstroom zorgen. • Houd het apparaat vocht- en stofvrij. In een vochtige, stoffige omgeving kan brand ontstaan of kunnen zich elektrische schokken voordoen. • Bescherm het apparaat tegen vocht en nat weer, zoals regen en sneeuw. • Plaatst u het apparaat niet op een ongelijk of een schuin vlak.Wanneer het kantelt kan dat letsel veroorzaken. • Haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat verplaatst. Zorg er bij het verplaatsen van het apparaat voor dat het netsnoer niet klem kan komen te zitten onder het apparaat. • Trek bij het loskoppelen van het apparaat van de stroombron altijd aan de stekker, nooit aan het netsnoer. • Zorg ervoor dat er geen paperclips, nietjes of andere kleine, metalen objecten in het apparaat kunnen vallen. • Om milieutechnische redenen mogen dit apparaat en de bijbehorende wegwerpproducten niet worden meegegeven met het huisvuil. U kunt het inleveren bij een geautoriseerde dealer. • Wanneer u een inktcontainer weggooit, plaatst u het kapje weer op de container om inktspetters te voorkomen. • Wees bij het vervangen van een inktcontainer voorzichtig dat u geen inkt op uw kleding krijgt. Inktvlekken op kleding zijn moeilijk te verwijderen. • Wees bedacht op scherpe randen als u uw handen in het apparaat steekt om vastgelopen papier of masters te verwijderen. • Als er inkt in uw ogen komt, moet u dit direct afspoelen onder stromend water. Neemt u bij andere verschijnselen contact op met een arts. • Houd inkt en de verpakking van inkt buiten bereik van kinderen. • Bij doorslikken van inkt moet u met een sterke zoutoplossing braken opwekken. Raadpleeg onmiddellijk een arts. • Als u inkt op uw huid krijgt, wast u het lichaamsdeel grondig met zeep en water. • Raak tijdens het afdrukken de riem aan het einde van de papieropvangbak of de taakscheider niet aan. Anders kunt u letsel oplopen. • Onze producten zijn ontwikkeld om te voldoen aan hoge eisen ten aanzien van kwaliteit en functionaliteit. Daarom raden wij u aan om alleen verbruiksproducten te gebruiken die door erkende dealers worden geleverd.
9
Plaatsen van de labels R WAARSCHUWING en R LET OP Dit apparaat is op onderstaande plaatsen voorzien van de labels R WAARSCHUWING en R LET OP. Voor uw eigen veiligheid dient u de instructies op te volgen en het apparaat te bedienen volgens de aanwijzingen.
AJK100S
10
Onderdelenhandleiding
AJK111S
1. Voorklep
6. Papierinvoerlade
Als u deze klep opent, heeft u toegang tot de binnenzijde van het apparaat.
Hier plaatst u het papier.
2. Bedieningspaneel
7. Knop voor zijplaten van papierinvoer
Zie Pag.17 “Bedieningspaneel”.
Hiermee beweegt u de zijplaten.
3. Master maken eenheid
8. Knopvergrendelingshendel voor
Open deze eenheid wanneer u de master installeert.
zijplaten van papierinvoer
4. Toets papierinvoerlade omlaag
Hiermee vergrendelt u de zijplaten van de papierinvoer.
Druk op deze toets om de papierinvoertafel te laten zakken.
5. Zijplaten van papierinvoer Hiermee wordt voorkomen dat het papier scheef wordt ingevoerd.
11
AJK110S
1. Hoofdschakelaar
5. Papieropvangbak
Druk de schakelaar in om het apparaat aan of uit te zetten.
Afdrukken komen hier terecht.
2. Papiergeleiders
Hiermee stelt u de buffervinnen af.
Breng de papiergeleiders omhoog of omlaag, afhankelijk van het papiersoort dat wordt gebruikt.
7. Hendel E1 van de master uitwerpeenheid
3. Zijplaten papieropvang
Hiermee neemt u de master uitwerpeenheid uit.
Deze platen leggen het papier op de papieropvangbak gelijk.
8. Inkthouder
4. Eindplaat van papieropvang Hiermee lijnt u de bovenrand van afdrukken uit.
12
6. Schoren
Plaats de inktcartridge in deze houder.
9. Vergrendelingshendel B1 van drumeenheid Zet de hendel omlaag om de drumeenheid te ontgrendelen en uit te nemen.
10. Drumeenheid
13. Onderrandgeleiders
De master zit rond deze eenheid gewikkeld.
Maak de ruimte tussen deze geleiders groter wanneer u papier gebruikt van het formaat A4, 81/2" × 11"KL.
11. Glasplaat Plaats hier de originelen met de bedrukte zijde omlaag.
12. Glasplaatklep (optioneel) of Au-
14. Buffervinnen Hiermee worden afdrukken nauwkeurig gestapeld.
tomatische documentinvoer (optioneel)
15. Eindplaatknop van papieropvang
Zet deze klep omlaag, over een origineel dat op de glasplaat ligt. Als u de automatische documentinvoer gebruikt, kunt u hierin een stapel originelen plaatsen. Deze worden automatisch, één voor één, ingevoerd. (De automatische documentinvoer wordt getoond op de afbeelding.)
Hiermee beweegt u de eindplaat.
16. Zijplaatknoppen van papieropvang Hiermee beweegt u de zijplaten.
13
Opties Optielijst Opties
Modelnaam
Automatische documentinvoer (ADF)
DF Type 85
Klep van glasplaat
Platen Cover Type 1018
Bulklade (LCS)
LS3000R
Drumeenheid
Metrische versie: Drum Type 90
/ Inch-versie:Drum Type 90 (81/2" × 11") / <11" × 17">
Tweekleuren drukrolafdruksysteem
TC-IIR
PostScript-kaart
PostScript3 Board Type 2
IEEE 1284 parallelle kaart
IEEE 1284 Parallel Board Type 1
IEEE 802.11b-interfacekaart
IEEE 802.11b I/F Unit Type 1
Geheugeneenheid
Memory Unit TypeC (128/256 MB)
HDD-kaart
Extension HDD Type 1
Sleutelteller
–
Instructies voor de belangrijkste opties ❖ Automatische documentinvoer (ADF) Hier kunt u een stapel originelen plaatsen. Deze worden automatisch, één voor één, ingevoerd.
AJK155S
1. Automatische documentinvoer
14
❖ Bulklade (LCS): Invoerlade Bulklade (LCIT)
AJK143S
1. Indicatoren 2. Afstelknop van zijgeleider 3. Knop Naar beneden 4. Knop Naar boven 5. Zijgeleiderschroef 6. Invoerdrukhendel 7. Zijgeleiders
8. Invoerlade 9. Stroomschakelaar 10. Klepontgrendelingshendel 11. Klep 12. Tusseninvoer 13. LCIT-ontgrendelingshendel
15
❖ Bulklade (LCS): Uitvoerlade Bulklade (LCOT)
AJK146S
1. Afstelknop van zijgeleider 2. Eindplaatschroef 3. Eindplaat 4. Uitvoerlade
16
5. Zijgeleiders 6. Knop Naar boven 7. Knop Naar beneden
Bedieningspaneel
AJK101S
1. Knop voor schermcontrast
7. Toets {Instellingen controleren}
Hiermee stelt u de helderheid van het display af.
Met deze toets controleert u de instellingen.
2. Toets {Afdrukpositie}
8. Toets {Programmeren}
Hiermee stelt u de positie van beelden af.
Met deze toets slaat u veelgebruikte instellingen op en roept u opgeslagen instellingen op.
3. Toets {Gebruikersinstellingen} Met deze toets kunt u de standaardinstellingen aanpassen aan uw behoeften.
4. Positioneringtoetsen Hiermee stelt u de positie van beelden af.
5. Toets {Printerinstellingen} Met deze knop wijzigt u de standaardinstellingen voor online afdrukken.
6. Indicatoren M: indicator Open klep/eenheid Zie Pag.154 “MWanneer de indicator Open klep/eenheid brandt”. Geeft de status van het apparaat aan. j: indicator Inkt toevoegen. Zie Pag.137 “jInkt bijvullen”. C: indicator Master-einde. Zie Pag.139 “CDe masterrol vervangen”. B: indicator Papier plaatsen. Zie Pag.135 “BPapier plaatsen”. k: indicator Masteruitvoer. Zie Pag.155 “kDe gebruikte master verwijderen”. x: indicator Papierstoring. Zie Pag.141 “xPapierstoringen oplossen”.
9. Toets {Modi wissen} Met deze toets verwijdert u eerder ingevoerde afdruktaakinstellingen.
10. Toets {Data-in tegenhouden} Met deze toets houdt u het online afdrukken tijdelijk tegen.
11. Selectietoets {Master maken} Met deze knop selecteert u de modus Master maken.
12. Toets {Auto Cycle} Druk op deze toets om in één keer masters en afdrukken te maken. Zie Pag.47 “Basisprocedure”.
13. Selectietoets {Afdrukken} Met deze knop selecteert u de modus Afdrukken.
14. Indicator Hoofdschakelaar De hoofdschakelaarindicator brandt wanneer de hoofdschakelaar is ingeschakeld.
17
15. Toets {Proefafdruk}
20. Cijfertoetsen
Druk op deze knop om een proefafdruk te maken.
Met deze toetsen kunt u het gewenste aantal afdrukken en gegevens voor geselecteerde modi invoeren.
Opmerking ❒ Hetzelfde als 22.
16. Indicator Data-In (groen) • Aan: de gegevens die wachten op het maken van de master of afdrukken, bevinden zich in het apparaat. • Knipperend: de gegevens worden ontvangen, of het apparaat is bezig met het maken van de master of het afdrukken. • Uit: het maken van de master en het afdrukken zijn voltooid.
17. Foutindicator (Rood) • Aan: Er is een fout opgetreden. Het maken en afdrukken van een master is gestopt. • Uit: normale status
18. Insteltoetsen Snelheid Druk op deze toets als u de afdruksnelheid wilt aanpassen. Zie Pag.59 “De afdruksnelheid aanpassen”.
19. Toets {Beginpositie} Met deze knop zet u de afdrukpositie terug in de standaardpositie.
18
21. Toets {Wis/Stop} • Wissen Als u hierop drukt, wordt een ingevoerd getal verwijderd. • Stop Als u hierop drukt, wordt een taak gestopt die momenteel wordt uitgevoerd.
22. Toets {Proefafdruk} Druk op deze knop om een proefafdruk te maken.
Opmerking ❒ Hetzelfde als 15.
23. Toets {Start} Met deze toets start u het maken van masters of het afdrukken.
24. Bedieningsschakelaar Met deze schakelaar zet u het apparaat in de Energiespaarstand. Om het ap paraat weer in de Energiespaarstand te zetten, drukt u op deze schakelaar.
Het display Op het display worden de status van het apparaat, eventuele foutmeldingen en functiemenu’s weergegeven. De weergegeven functies dienen als selectietoetsen. U kunt een onderdeel selecteren of specificeren door er zacht op te drukken. Wanneer u een onderdeel op het display selecteert of specificeert, wordt het als volgt gemarkeerd: . Toetsen die worden weergegeven als kunnen niet worden gebruikt. Belangrijk ❒ Een kracht of klap van meer dan 30 N (ongeveer 3 kgf) zal het display beschadigen.
NL AJK170S
1. Functies voor originelen 2. Gebruiksstatus en meldingen 3. U kunt naast de vaste factoren
6. Hiermee toont u de inhoud van de sneltoetsen. Onder deze toetsen kunt u veelgebruikte functies vastleggen.
voor verkleinen/vergroten nog maximaal drie veelgebruikte factoren voor verkleinen/vergroten vastleggen.
7. Met een paperclip wordt de momenteel geselecteerde functie aangegeven.
4. Ingesteld aantal afdrukken. 5. Hiermee toont u beschikbare functies. Als u op een functienaam drukt, wordt het menu weergegeven. Druk bijvoorbeeld op [Verkleinen/Vergroten] om het menu Verkleinen/Vergroten te openen.
19
Basis bedieningstoetsen De volgende toetsen zijn hetzelfde in alle vensters.
❖ Toetsenlijst
20
[OK]
Hiermee bevestigt u een geselecteerde functie of ingevoerde waarden en gaat u terug naar het vorige venster.
[Annuleren]
Hiermee schakelt u een geselecteerde functie uit of verwijdert u ingevoerde waarden en gaat u terug naar het vorige venster.
[UVor.], [TVolg.]
Hiermee bladert u naar de vorige of volgende pagina wanneer alle functies niet op een pagina kunnen worden weergegeven.
[OK] [Ja]
Hiermee sluit u getoonde meldingen.
[Wissen]
Hiermee wist u ingevoerde waarden zonder de instellingen te wijzigen.
[Afsluiten]
Hiermee gaat u terug naar het vorige venster.
Het apparaat inschakelen ❖ Hoofdschakelaar (linkerzijde van apparaat) Wanneer u deze schakelaar uitschakelt, wordt de stroom van het apparaat volledig uitgeschakeld. ❖ Hoofdschakelaar (rechterzijde van het bedieningspaneel) Druk op deze knop om het apparaat in te schakelen. Wanneer het apparaat is opgewarmd, kunt u masters maken en afdrukken. Opmerking ❒ Dit apparaat wordt automatisch in de Energiespaarstand gezet of uitgeschakeld wanneer het gedurende een bepaalde periode niet wordt gebruikt. Zie Pag.49 “Energie besparen” en Pag.50 “Automatische timer UIT”.
Het apparaat inschakelen
Belangrijk ❒ Schakel de hoofdschakelaar niet onmiddellijk uit nadat deze is ingeschakeld. Als u dit wel doet, kan de harde schijf of het geheugen beschadigd raken, waardoor er storingen in het apparaat kunnen optreden.
Het apparaat inschakelen
A Druk op de hoofdschakelaar.
AJK141S
A Zorg ervoor dat het netsnoer stevig in het stopcontact is gestoken.
B Open de klep van de schakelaar en schakel de schakelaar in.
Opmerking ❒ Controleer of de stroomtoevoer ingeschakeld is als het apparaat niet werkt, wanneer de Aan/Uit schakelaar op Aan staat. Zo niet, schakelt u deze dan in.
AJK144S
De hoofdschakelaarindicator gaat aan.
21
Het apparaat uitschakelen
A Druk op de hoofdschakelaar.
AJK141S
De stroomvoorziening uitschakelen Belangrijk ❒ Zorg ervoor dat u eerst de hoofdschakelaar uitschakelt voordat u het netsnoer ontkoppelt. Als u dit niet doet, kan de harde schijf of het geheugen beschadigd raken.
A Open de klep van de schakelaar en schakel de schakelaar uit.
AJK145S
De hoofdschakelaarindicator gaat uit.
22
1. Voordat u het apparaat gebruikt Originelen Formaat en gewicht van aanbevolen originelen ❖ Metrische versie Plaats van het origineel
Formaat origineel
Gewicht origineel
Glasplaat
A3 L, B4 L, A4 KL, B5 JIS (Ja- -panese Industrial Standard) KL
ADF
A3 L, B4 JIS L, A4 KL, B5 JIS KL, A5KL
52– 128 g/m2
Formaat origineel
Gewicht origineel
❖ Inch-versie Plaats van het origineel Glasplaat
11" × 17" L, 8 /2" × 14" L, 8 /2" × 11" KL
--
ADF
11" × 17" L, 81/2" × 14" L, 81/2" × 11" KL, 51/2" × 81/2" KL
14– 12,70 kg
1
1
Opmerking ❒ Het maximum aantal originelen dat in de automatische documentinvoer kan worden geplaatst, is ongeveer 50 (80 g/m2).
❒ Als u bij het plaatsen van een ander origineel de glasplaatklep niet hoger optilt dan in een hoek van 30°, herkent het apparaat het formaat van het volgende origineel mogelijk niet correct.
23
Voordat u het apparaat gebruikt
Originelen die niet geschikt zijn voor de automatische documentinvoer (ADF) Wanneer u een van de volgende soorten originelen in de automatische documentinvoer plaatst, kan het papier vastlopen of het origineel beschadigd raken. Plaats deze originelen op de glasplaat. • Andere originelen dan gespecificeerd op Pag.23 “Formaat en gewicht van aanbevolen originelen”. • Geperforeerde of gescheurde originelen • Opgekrulde, gevouwen of gekreukte originelen • Geplakte originelen • Originelen met een coating, zoals thermisch faxpapier, kunstdrukpapier, aluminiumfolie, carbonpapier of geleidend papier • Originelen met aanwijzers, labels of andere uitstekende delen • Met nietjes of paperclips aan elkaar bevestigde originelen • Plakkerige originelen, zoals doorschijnend papier • Dunne originelen met een lage stijfheid • Dikke originelen zoals postkaarten • Gebonden originelen, zoals boeken • Transparante originelen, zoals overheadsheets of doorschijnend papier
1
Moeilijk te detecteren formaten Het is voor het apparaat moeilijk om het formaat van de volgende soorten originelen automatisch te bepalen. Selecteer bij gebruik van deze soorten originelen het papierformaat handmatig. • Originelen met aanwijzers, labels of uitstekende delen • Transparante originelen, zoals overheadsheets of doorschijnend papier • Originelen met tekst of afbeeldingen dicht op elkaar • Originelen met effen afbeeldingen • Originelen met effen afbeeldingen rond de randen
24
Originelen
Formaten die kunnen worden gedetecteerd met Automatische papierkeuze ❍: detecteerbaar formaat ×: niet-detecteerbaar formaat
❖ Metrische versie
1
Afmetingen A3L
B4 JISL
A4KL
B5 JISKL
A5KL
Plaats van het origineel Glasplaat
❍
❍
❍
❍
×
ADF
❍
❍
❍
❍
❍
❖ Inch-versie Afmetingen 11" × 17" L
81/2" × 14" L
81/2" × 11" KL
51/2" × 81/2" KL
Plaats van het origineel Glasplaat
❍
❍
❍
×
ADF
❍
❍
❍
❍
25
Voordat u het apparaat gebruikt
Afdrukpapier Aanbevolen papierformaat en -soort
1
De volgende beperkingen zijn van toepassing: Papierformaat Metrisch Papierinvoertafel
Papiergewicht
Inches
A3 L, B4 JIS L, 11" × 17" L, 81/2" × 14" A4 LK, B5 JIS LK, A5 L, 81/2" × 11" LK, L, B6 JIS L, A6 L 51/2" × 81/2" LK, 8" × Overig (verticaal: 70 13" L 297 mm, horizontaal: 148 Overig (verticaal: 2,76 - 432 mm) 11,7“, horizontaal: 5,83 17”)
47,1 -209,3 g/m2, 12,5 - 55,6 lb
Aanbevolen voor de LCIT In de LCIT kunnen de volgende formaten en hoeveelheden papier worden geladen. Papierformaat Metrische versie
Inch-versie
Maximum: 297 × 432 mm (325 × 447 mm *1 )
Maximum: 11,6" × 17,0" (12,7" × 17,5" *1 )
Papiergewicht
Ladecapaciteit
47,1 – 209,3 g/m2
3.000 vel (80 g/m2)
Minimum: 5,1" × 7,1"
Minimum: 128 × 182 mm *1
Hoogte papierstapel: minder dan 320 mm
Wanneer de afdrukpositie is ingesteld op 0 mm
Opmerking ❒ Ladecapaciteit is gebaseerd op het gebruik van papier van hoge kwaliteit van 80 g/m2. Het getoonde aantal vellen is een getal bij benadering.
26
Afdrukpapier
Aanbevolen voor de LCOT Papierformaat Metrische versie
Inch-versie
Maximum: 297 × 432 mm (325 × 447 mm *1 )
Maximum: 11,6" × 17,0" (12,7" × 17,5" *1 )
Minimum: 70 × 148 mm (wanneer LCIT is geïnstalleerd: 128 × 182 mm)
Minimum: 2,8" × 5,9" (wanneer LCIT is geïnstalleerd: 5,1" × 7,1")
*1
Papiergewicht
Ladecapaciteit
1 47.1 – 209,3
g/m2
3.000 vel (80
g/m2)
Hoogte papierstapel: minder dan 345 mm
Wanneer de afdrukpositie is ingesteld op 0 mm
Opmerking ❒ Ladecapaciteit is gebaseerd op het gebruik van papier van hoge kwaliteit van 80 g/m2. Het getoonde aantal vellen is een getal bij benadering.
27
Voordat u het apparaat gebruikt
Niet-aanbevolen papier De volgende papiersoorten worden niet aanbevolen voor dit apparaat: • Grof gesneden papier • Papier van verschillende diktes in dezelfde stapel • Enveloppen zwaarder dan 85 g/m2, 22 lb. • Gevouwen, gekruld, gekreukeld of beschadigd papier • Vochtig papier • Gescheurd papier • Glad papier • Ruw papier • Gecoat papier (zoals carbonpapier) • Structuurpapier • Dun papier met een lage stijfheid • Papier dat veel stof geeft • Korrelig papier dat wordt ingevoerd met de korrel loodrecht op de invoerrichting • Bepaalde soorten lange, dunne enveloppen. Bijvoorbeeld enveloppen voor internationale post
1
ZFXX040E
28
Afdrukpapier
• De volgende typen enveloppen:
1
Opmerking ❒ Gebruik geen inkjetpapier. Dit absorbeert inkt niet goed, afdrukken vlekken als er overheen wordt gewreven en de achterzijde van het papier wordt mogelijk vuil. ❒ Als u afdrukt op grof, korrelig papier, is de afdruk mogelijk wazig. ❒ U kunt A3 (297 × 420 mm) of 11" × 17" gebruiken voor originelen of afdrukken. Wanneer u het volledige beeld wilt afdrukken van een origineel van A3formaat (279 × 432 mm), selecteert u Verkleinen, omdat de maximale afdrukgebieden als volgt zijn: • Metrische versie: 290 × 412 mm, 11,4" × 16,2" • Inch-versie: 290 × 422 mm, 11,4" × 16,6" ❒ Bij gebruik van het papierformaat A3, 279 × 432 mm en 209,3 g/m2, verlaagt u de afdruksnelheid tot stand 1, 2, of 3. Belangrijk ❒ Haal krullen uit het papier voordat u het in het apparaat legt. Als u het gekrulde papier niet glad kunt krijgen, stapel het dan met de gekrulde zijde omlaag of omhoog, zoals afgebeeld. Gekruld papier kan zich om de drum wikkelen. Afdrukken op gekruld papier bevatten mogelijk vlekken.
NL TPEY990E
29
Voordat u het apparaat gebruikt
Papier bewaren Opmerking ❒ Neem bij het bewaren van papier de volgende maatregelen: • Bewaar papier niet op een plaats waar het wordt blootgesteld aan direct zonlicht. • Bewaar papier niet in ruimten met een hoge vochtigheid (hoger dan 70%). • Bewaar papier op een vlak oppervlak. ❒ Bewaar resterende vellen in de originele verpakking en bewaar deze op dezelfde manier als ongeopende verpakkingen.
1
30
Afdrukformaat
Afdrukformaat Maximaal afdrukformaat
1
• Metrische versie: 290 × 412 mm, 11,4" × 16,2" (ongeveer A3-formaat) • Inch-versie: 290 × 422 mm, 11,4" × 16,6" Bij lage temperaturen is het maximale afdrukformaat mogelijk iets kleiner.
Onbedrukbaar gebied De eerste 6 mm vanaf de bovenrand en de laatste 2 mm vanaf de onderrand kunnen niet worden bedrukt. Let erop dat de marge aan de bovenrand ten minste 6 mm, 0,24", bedraagt en de marge aan de onderrand ten minste 2 mm, 0,08". Origineel
Afdruk
a = 6 mm, 0,24"
31
Voordat u het apparaat gebruikt
1
32
2. Basishandelingen Het afdrukken voorbereiden De papierinvoerlade en papieropvangbak gebruiken Papier plaatsen
A Maak de papierinvoerlade voor-
C Zorg ervoor dat de knopvergren-
delingshendel voor de zijplaten van de papierinvoer omhoog staat (vergrendeling is vrij), pak de knop voor de zijplaten van de papierinvoer vast en stel de zijplaten van de papierinvoer af op het papierformaat.
zichtig open.
ACY007S
ZDCY130E
B Til de zijplaten van de papierinvoer omhoog.
Belangrijk ❒ Stel de positie af met de vergrendelingshendel voor de zijpl a t e n v a n d e p a p i e ri n v o e r omhoog (vergrendeling vrij).
D Plaats het papier in de papierinvoerlade.
ZDCH050E
Opmerking ❒ Schuif het verlengstuk uit wanneer u groter papier plaatst. ACY008S
Opmerking ❒ Verwijder eventuele krullen uit het papier voordat u het papier plaatst. Als dit niet lukt, stapelt u het papier met de krul omlaag.
33
Basishandelingen
E Zorg ervoor dat de zijplaten van
de papierinvoer beide zijden van het papier raken en druk vervolgens de vergrendelingshendel voor de zijplaten omlaag om de zijplaten op hun plaats vast te zetten.
De papieropvangbak instellen
A Til de papieropvangbak met uw
hand iets omhoog en laat deze vervolgens zakken.
2
ABL022S
ZDCY041E
Belangrijk ❒ Zorg er altijd voor dat u de vergrendelingshendel voor de zijplaten omlaag drukt, zodat de zijplaten op hun plaats worden vastgezet. Opmerking ❒ Zorg ervoor dat het papierformaat en -richting op het display overeenkomen met het papierformaat en -richting van de papierinvoerlade.
B Breng de zijplaten van de papieropvangbak omhoog en pas deze aan aan het papierformaat.
ABL024S
C Breng de eindplaat van de papieropvang omhoog en pas deze aan aan het formaat van het afdrukpapier.
ACY064S
34
Opmerking ❒ De binnenruimte van de platen moet overeenkomen met het papierformaat.
Het afdrukken voorbereiden
De papiergeleiders en schoren afstellen
❖ Papiergeleiders Stel de papiergeleiders af.
Gebruik de papiergeleiders en schoren om bedrukt papier netjes te stapelen. Opmerking ❒ Afdrukken zijn mogelijk gekruld wanneer deze grote, effen afbeeldingen bevatten. Wanneer dit gebeurt moet u de papiergeleiders naar ongeveer 45 graden verhogen. Wanneer u afdrukt op papier van het formaat B5 JISL K of A4K van 52,3 g/m 2 of dunner, schuift u de schoren samen omhoog.
❒ Afhankelijk van het papiersoort dat u gebruikt, kunt u met de papiergeleiders omhoog mogelijk niet de volledige capaciteit (1.000 vellen) plaatsen. ❒ Wanneer u op hoge snelheid afdrukt op papier van 52,3 g/m2 of dunner, kan het papier vastlopen (C) bij de papieruitvoer. Doe in dit geval het volgende: • Verlaag de afdruksnelheid.
2 ACY053S
1. Zet de geleiders volledig omhoog. 2. Til de geleiders 45 graden omhoog.
❖ Schoren Schuif de schoren omhoog of omlaag om de buffervinnen af te stellen, zodat deze overeenkomen met het formaat en de dikte van het papier.
Verwijzing Pag.59 “De afdruksnelheid aanpassen”
• Zet de papiergeleiders omlaag. • Duw de eindplaat in de richting van de rand van de papieropvangbak. ❒ Wanneer de papiergeleiders omhoog staan, worden afdrukken mogelijk niet netjes gestapeld, afhankelijk van het papiersoort. Zet in dit geval de papiergeleiders omlaag.
ACY054S
Stel de papiergeleiders en schoren als volgt af op het formaat en de dikte van het papier:
35
Basishandelingen Papierge- Papierwicht formaat 128 g/m2 of dikker
2 52,3 g/m2 – 128 g/m2
52,3 g/m2 of dunner
Papierge- Schoren leiders
De LCIT en LCOT gebruiken
A3 L, 279 × 432 mm L, B4 JIS L
Zet de ge- Naar beleiders neden omlaag.
De LCIT installeren
A4 LK, B5 JIS LK
Zet de ge- Naar beleiders neden omlaag.
A3 L, 279 × 432 mm L, B4 JIS L
Zet de ge- Naar boleiders ven volledig omhoog.
A4 LK, B5 JIS LK
Til de geleiders 45 graden omhoog.
Naar boven
A3 L, 279 × 432 mm L, B4 JIS L
Til de geleiders 45 graden omhoog.
Naar beneden
A4 LK, B5 JIS LK
Til de geleiders 45 graden omhoog.
Naar beneden
A Open
de papierinvoerlade van het apparaat.
ZDCY130E
B Zorg ervoor dat de knopvergren-
delingshendel voor de zijplaten van de papierinvoer omhoog staat (vergrendeling is vrij), pak de knop voor de zijplaten van de papierinvoer vast en stel de zijplaten af in de wijdste positie.
-De onderrandgeleiders gebruiken Wanneer u afdrukt op papier van het formaat A4KL, 81/2"KL, B5 JISKL beweegt u de geleiders naar buiten, zoals hieronder afgebeeld: AJK305S
ZDZY020E
36
Het afdrukken voorbereiden
C Zet de zijplaten van de papierinvoer omlaag.
F Druk de LCIT in het apparaat totdat deze vastklikt.
2 ACY012S ABQ006S
D Houd de hendel vast en open de tusseninvoer van de LCIT.
G Sluit
de optische LCIT-kabel in de sleuf die zich links op de achterzijde van het apparaat bevindt.
ABQ004S
Opmerking ❒ Zet de hendel niet in de vrije stand.
ACY066S
E Til het einde van de tusseninvoer omhoog en doe deze vervolgens omlaag en zorg er hierbij voor dat de steunbalk met wieltjes op de papierinvoerlade steunt.
AJK157S
37
Basishandelingen
B Draai de schroef vast om de zijge-
Het apparaat inschakelen
leiders te vergrendelen.
Belangrijk ❒ Zorg ervoor dat u eerst de voedingsschakelaar van de LCS inschakelt en vervolgens de hoofdschakelaar van het apparaat.
2
A Zorg ervoor dat het netsnoer stevig in het stopcontact is gestoken.
B Schakel de hoofdschakelaar in. De groene indicator knippert.
AJK166S
C Plaats papier.
ABQ011S
ABQ016S
Papier plaatsen
A Draai aan de afstelknop voor de
zijgeleiders om de zijgeleiders af te stellen op het papierformaat.
Opmerking ❒ De bovenrand van het papier moet de binnenzijde van de LCIT raken.
Papier plaatsen dat kleiner is dan B6 JIS (128 × 182 mm, 5.0" × 7.1" ) Papier dat kleiner is dan het formaat B6 JIS moet rechtstreeks in de papierinvoerlade van het apparaat worden geplaatst. De LCIT moet worden ontkoppeld. AJK158S
A Ontkoppel de LCIT. B Plaats het papier op de papierinvoertafel.
38
Het afdrukken voorbereiden
C Draai
De LCOT instellen
A Druk op de knop-omhoog om de uitvoerlade op te tillen. De uitvoerlade gaat omhoog.
de schroef voor de eindplaat los en stel deze af op het papierformaat. Draai de schroef vervolgens weer vast om de eindplaat te vergrendelen.
2
ABQ020S AJK160S
B Draai aan de afstelknop voor de
zijgeleiders om de zijgeleiders af te stellen op het papierformaat.
Opmerking ❒ Lijn de schroef uit met de gewenste markering voor het papierformaat.
Afdrukken op papier kleiner dan B6 JIS
A Beweeg de zijgeleiders naar buiten.
AJK161S
Opmerking ❒ Lijn de binnenzijde van de zijgeleiders uit met de gewenste markering op de uitvoerlade. AJK162S
39
Basishandelingen
B Draai
de schroef voor de eindplaat los en breng deze zo dicht mogelijk bij het apparaat. Draai de schroef vervolgens weer vast om de eindplaat te vergrendelen.
Afdrukken op papierformaten kleiner dan A4 of 81/2" × 11"KL
A Beweeg de geleiders naar buiten, zoals afgebeeld.
2
AJK163S AJK311S
Afdrukken op papier van 81,4 g/m2 of zwaarder
A Zet de papiergeleiders omlaag.
Afdrukken verwijderen
A Beweeg de geleiders naar buiten en til de eindplaatarm omhoog.
ABQ023S AJK164S
Opmerking ❒ Afhankelijk van het papiersoort dat u gebruikt, kunt u met de papiergeleiders omhoog mogelijk niet de volledige capaciteit van de LCOT (3.000 vellen) gebruiken.
❒ Breng de papiergeleiders omhoog als afdrukken op B5 JISKL- of A4K-formaat gekruld uit het apparaat komen.
40
Opmerking ❒ Til de eindplaatarm volledig omhoog voordat u deze loslaat.
Het afdrukken voorbereiden
B Verwijder de afdrukken.
2 ABQ027S
C Zet de zijgeleiders en eindplaatarm weer in hun oorspronkelijke positie. Opmerking ❒ Zet de eindplaatarm volledig omlaag voordat u deze loslaat.
41
Basishandelingen
Na het afdrukken In deze paragraaf wordt beschreven hoe u de papierinvoerlade en papieropvangbak weer in hun oorspronkelijke positie zet.
2
B Als
de papierinvoerlade niet meer beweegt, tilt u de knopvergrendelingshendel voor de zijplaten van de papierinvoer omhoog om de zijplaten te ontgrendelen.
De papierinvoerlade en papieropvangbak sluiten De papierinvoerlade sluiten
A Verwijder het papier uit de lade. ACY011S
C Stel de zijplaten af op A4L en zet deze vervolgens omlaag.
ACY009S
De papiertafel gaat naar beneden. Opmerking ❒ Als het verlengstuk is uitgeschoven, schuift u deze weer in.
ACY012S
D Sluit
de papierinvoertafel voorzichtig.
ACY010S
ACY013S
42
Na het afdrukken
D Schuif de schoren omlaag.
De papieropvangbak sluiten
A Zet een van de zijplaten iets omlaag.
2 ACY060S
E Verplaats de eindplaat van de paACY050S
B Verwijder de afdrukken uit de lade.
pieropvangbak totdat de hendel van de plaat zich op gelijke hoogte bevindt met het uiteinde van de plaat.
ACY051S ZFRH190E
C Zet de papiergeleiders omlaag.
F Breng de eindplaat van de papieropvangbak naar beneden.
ACY059S
ABL054S
43
Basishandelingen
G Zet
de zijplaten in de wijdste stand en beweeg ze vervolgens omlaag.
C Ontkoppel de optische LCIT-kabel.
2 ACY067S ACY055S
D Trek
aan de LCIT-ontgrendelingshendel en ontkoppel gelijktijdig de LCIT.
H Sluit de papieropvangbak.
ABL023S
ABQ009S
De LCIT verwijderen
A Schakel de hoofdschakelaar van
het apparaat uit en vervolgens de voedingsschakelaar van de LCIT.
B Ontkoppel het LCIT-netsnoer uit
Opmerking ❒ Houd de hendel van de tusseninvoer vast terwijl u de LCIT ontkoppelt.
E Sluit de tusseninvoer.
het stopcontact.
ABQ010S
44
Originelen plaatsen
Originelen plaatsen Wanneer u de glasplaat gebruikt, plaatst u de originelen met de bedrukte zijde omlaag. Wanneer u de automatische documentinvoer gebruikt, plaatst u de originelen met de bedrukte zijde omhoog.
Originelen in de automatische documentinvoer plaatsen
A Stel de geleiders af op het formaat
2
van het origineel.
Originelen op de glasplaat plaatsen
B Plaats
de uitgelijnde originelen met de bedrukte zijde omhoog in de automatische documentinvoer.
A Breng
de klep van de glasplaat omhoog.
AJK153S
AJK109S
Opmerking ❒ Til de deksel van de glasplaat omhoog in een hoek van meer dan 30 graden.
B Plaats
het origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Het origineel moet worden uitgelijnd met de schaalverdeling aan de linkerzijde.
ACY058S
1. Schaalverdeling aan linkerzijde. 2. Positioneringmarkering
C Breng
de klep van de glasplaat omlaag.
Opmerking ❒ Om te voorkomen dat originelen vastlopen, waaiert u de originelen voordat u deze in de automatische documentinvoer plaatst. Beperking ❒ Er kunnen ongeveer 50 originelen (80 g/m2) tegelijkertijd in de automatische documentinvoer worden geplaatst. Het bovenste origineel wordt als eerste ingevoerd. Opmerking ❒ Om te voorkomen dat papier vastloopt, waaiert u de originelen voordat u deze in de automatische documentinvoer plaatst. ❒ De geleiders moeten nauwsluitend beide zijden van de papierstapel raken.
45
Basishandelingen
C Wijzig, indien nodig, de afdrukinstellingen en druk op de toets {Start}.
Opmerking ❒ Als het volgende origineel in de automatische documentinvoer is geplaatst voordat het apparaat stopt, wordt dat origineel automatisch ingevoerd.
2
Afdrukrichting van originelen Wanneer u originelen afdrukt op van het formaat A3K, B4 JISKof 279 × 432 mmK, selecteert u als de afdrukrichting. Het apparaat draait het beeld dan met 90°. Dit is handig voor het afdrukken van grote originelen met de functie Combineren of Stempelen. Om bijvoorbeeld originelen af te drukken van het formaat A3K of 279 × 432 mmK met de stempelfunctie ingeschakeld:
NL AJK300S
46
Opmerking ❒ U wordt aangeraden om de functie Afdrukrichting origineel te gebruiken met de functie Automatische papierselectie of Vergroot/Verklein (vast).
A Selecteer [
] of [
].
Basisprocedure
Basisprocedure In de modus Auto Cycle kunt u in een bewerking masters verwerken en afdrukken maken.
Opmerking ❒ Controleer of de selectietoets {Auto Cycle} brandt.
Opmerking ❒ De modus Auto Cycle is standaard ingesteld op “Aan”.
2
❒ Zie Pag.53 “Een Master maken en afdrukken” voor stapsgewijze instructies over het maken van masters en afdrukken.
A Zorg
ervoor dat "d Gereed" op het display wordt weergegeven.
❖ Beginscherm voor afdrukken
AJK105S
C Plaats de originelen. Verwijzing Pag.45 “Originelen plaatsen”
D Configureer de instellingen. E Voer het gewenste aantal afdrukOpmerking ❒ Als op het apparaat gebruikerscodes zijn ingesteld, voert u uw gebruikerscode in met de cijfertoetsen en drukt u op [#]. Verwijzing Pag.176 “Gebruikerscode”
ken in met de cijfertoetsen.
Opmerking ❒ Stel een afdrukhoeveelheid in tussen de 1 (minimum) en 9999 (maximum).
F Druk op de toets {Start}.
B Zorg ervoor dat er geen vorige instellingen gehandhaafd blijven.
Opmerking ❒ Als vorige instellingen gehandhaafd blijven, drukt u op {Instellingen verwijderen} voordat u uw instellingen invoert.
AJK108S
Het maken van de master en het afdrukken worden gestart.
47
Basishandelingen
-Bediening ❖ Het apparaat stoppen tijdens een meervoudige afdruksessie Druk op de toets {Wis/Stop}. ❖ Het apparaat na het afdrukken terugzetten in de oorspronkelijke staat Druk op de toets {Instellingen verwijderen}.
2
❖ Wanneer u ingevoerde waarden wist Druk op het display op {Wis/Stop} of [Wissen]. ❖ De instellingen controleren Druk op de toets {Instellingen controleren}.
Waarschuwingssignaal voor originelen De pieper klinkt en er wordt een foutmelding weergegeven als u na het afdrukken originelen op de glasplaat laat liggen.
48
Auto Reset Als het apparaat na het afdrukken een bepaalde tijd niet wordt gebruikt, wordt het teruggezet in de oorspronkelijke staat. Deze functie heet “Auto Reset”. Opmerking ❒ U kunt de tijd instellen die moet verstrijken voordat Auto Reset wordt gestart. Zie Pag.165 “Automatische resettijd systeem”. ❒ Auto Reset wordt niet gestart als: • er een waarschuwing wordt weergegeven • er geen inkt is • er originelen of papier zijn vastgelopen • er een master wordt gemaakt of er wordt afgedrukt • de tweede pagina van een gecombineerde afdruktaak wordt afgedrukt • beelden van originelen in het geheugen worden geladen • u bezig bent wijzigingen aan te brengen met Gebruikersinstellingen • er geen papier is • er geen master is • de papieropvangbak vol is • er nog originelen in de automatische documentinvoer liggen • er een klep geopend is • u “Uit” selecteert voor “Automatische resettijd systeem” met de Gebruikersinstellingen
Basisprocedure
Energie besparen Als het apparaat na het afdrukken gedurende een bepaalde periode niet wordt gebruikt, wordt het in de Energiespaarstand of de modus Automatisch UIT gezet om het energieverbruik te verminderen.
❖ Energiespaarstand Het display gaat uit. Afdrukken vanaf een computer is in deze modus mogelijk. Om het apparaat te bedienen, drukt u op de bedieningsschakelaar of plaatst u de originelen op de glasplaat of in de automatische documentinvoer. Om het apparaat weer in de Energiespaarstand te zetten, drukt u op de bedieningsschakelaar. ❖ Modus Automatisch UIT Het apparaat wordt automatisch uitgeschakeld. Om het apparaat te gebruiken, schakelt u de hoofdschakelaar in. Opmerking ❒ U kunt selecteren in welke modus het apparaat wordt gezet nadat, na het voltooien van een taak, een specifieke periode is verstreken. Zie Pag.166 “Spaarstand-optie”. ❒ U kunt de tijd wijzigen die het apparaat wacht voordat de Energiespaarstand of de modus Automatisch UIT wordt geactiveerd. Zie Pag.166 “Timer Spaarstand”.
Opmerking ❒ Het apparaat wordt niet automatisch in de Energiespaarstand of de modus Automatisch UIT geschakeld als:
• er een waarschuwing wordt weergegeven • er geen inkt is • er originelen of papier zijn vastgelopen • er een master wordt gemaakt of er wordt afgedrukt • beelden van originelen in het geheugen worden geladen • er geen papier is • er geen master is • er nog originelen in de automatische documentinvoer liggen • er een klep geopend is • u bezig bent wijzigingen aan te brengen met Gebruikersinstellingen • het scherm voor invoer van de gebruikerscode wordt weergegeven • de indicator Data In brandt of knippert • u stelt de modus in op het bedieningspaneel • wordt onderbroken op de online afdrukmodus • het opgeslagen bestand wordt op het scherm weergegeven • de overlay modus met het gekozen bestand is ingesteld.
2
49
Basishandelingen
Automatische timer UIT U kunt het apparaat zodanig instellen dat het zichzelf elke dag op een bepaalde tijd automatisch uitschakelt. Stel de timer in met de Gebruikersinstellingen. Zie Pag.166 “Automatische timer UIT”.
2
Opmerking ❒ Het apparaat wordt niet automatisch uitgeschakeld als u het op de ingestelde tijd gebruikt.
50
Afdrukken op verschillende soorten papier
Afdrukken op verschillende soorten papier Voordat u afdrukt op dik papier, dun papier, enveloppen of speciale papiersoorten die in de papierinvoerlade zijn geplaatst, moet u de papiersoort selecteren.
Afdrukken op dik papier Om af te drukken op dik papier (128 tot 209,3 g/m2 of zwaarder), voert u de volgende stappen uit.
A Druk op [Invoerlade papiersoort].
Afdrukken op enveloppen
A Druk op [Invoerlade papiersoort]. B Selecteer [Speciaal Papier]. C Druk op [Instell. wijz.]. D Druk op [OK]. E Plaats de enveloppen in de papie-
2
rinvoerlade, zoals is afgebeeld.
GRENVE0E
* Invoerrichting van het papier
B Druk op [Dik Papier]. C Druk op [Instell. wijz.]. D Druk op [OK].
Opmerking ❒ Bij gebruik van enveloppen is de capaciteit van de papierinvoerlade ongeveer 150 stuks (85 g/m 2). Dit is genoeg voor het plaatsen van een stapel van maximaal 105 mm.
Afdrukken op standaardpapier Om af te drukken op standaardpapier (47,1 tot 105 g/m2 of zwaarder), voert u de volgende stappen uit.
A Druk op [Invoerlade papiersoort]. B Zorg ervoor dat [Normaal] is geselecteerd.
C Druk op [OK].
51
Basishandelingen
F Als de enveloppen niet goed worden ingevoerd, tilt u de papierinvoerlade iets omhoog en laat u deze vervolgens zakken, zodat deze een lichte helling heeft.
2
ZDZY030E
Afdrukken op speciaal papier Voorbereiding Om deze functie te gebruiken, moet u speciaal papiersoort met Gebruikersinstellingen registreren in [Gebruiker 1] of [Gebruiker 2]. Zie Pag.168 “Papiersoort: Gebruiker 1–2”.
A Druk op [Invoerlade papiersoort]. B Selecteer [Gebruiker 1] of [Gebruiker 2].
C Druk op [Instell. wijz.]. D Druk op [OK].
52
Een Master maken en afdrukken
Een Master maken en afdrukken Met de standaardinstellingen kunt u in een bewerking masters verwerken en afdrukken. Deze functie heet "Auto Cycle". U kunt ook masters maken en afdrukken in afzonderlijke bewerkingen. Zie onderstaande procedure.
Opmerking ❒ Druk op de toets {Proefafdruk} om het beeld te controleren voordat u afdrukt.
2
Opmerking ❒ Voor het maken van masters en het afdrukken in een bewerking, raadpleegt u Pag.47 “Basisprocedure”.
A Zorg
ervoor dat de selectietoets {Master maken} brandt. AJK103S
Opmerking ❒ Als deze niet brandt, drukt u op de selectietoets {Master maken}.
Verwijzing Voor het wijzigen van de afdrukpositie raadpleegt u Pag.58 “De positie van beelden aanpassen”.
D Zorg
ervoor dat de selectietoets {Afdrukken} brandt.
E Voer het gewenste aantal afdrukken in met de cijfertoetsen.
AJK106S
B Plaats de originelen. Verwijzing Pag.45 “Originelen plaatsen”
C Druk op de toets {Start}. AJK102S
AJK108S
53
Basishandelingen
F Druk op de toets {Start}.
Instelling Cycle selecteren
2 AJK108S
Wanneer de afdruktaak is voltooid, drukt u op de toets {Instellingen verwijderen}. Eerder ingevoerde afdrukinstellingen worden gewist.
54
Wanneer u afdrukt vanaf een computer, kunt u een van de onderstaande vier cycli selecteren voor het maken van masters en voor het afdrukken. Zie de Printerhandleiding voor meer informatie over de Instelling Cycle. • Automatische cyclus • Pagina Cycle origineel • Master Cycle • Master/Print Cycle
Een Master maken en afdrukken
Beeldrotatie Wanneer de afdrukrichting van het origineel afwijkt van de afdrukrichting van het papier, draait het apparaat het beeld van het origineel automatisch 90°, zodat de afdrukrichting van het origineel overeenkomt met die van het papier. Opmerking ❒ In onderstaande tabellen staan de combinaties die kunnen worden gebruikt in de modus Beeldrotatie.
2
❖ Metrische versie Origineel A3L Papier
B4 JISL
A4L
A4K
B5 JISL
B5 JISK
A5L✩
A5K✩
A4L
--
--
--
★
--
★
--
★
A4K
★
★
★
--
★
--
★
--
B5 JISL
--
--
--
★
--
★
--
★
B5 JISK
★
★
★
--
★
--
★
--
A5L
--
--
--
★
--
★
--
★
B6 JISL
--
--
--
★
--
★
--
★
★: het apparaat draait het beeld van het origineel automatisch 90°, zodat de afdrukrichting overeenkomt met de afdrukrichting van het papier. ✩: plaats deze originelen in de optionele automatische documentinvoer.
❖ Inch-versie Origineel 11" × 17"L Papier
81/2" × 14"L
81/2" × 11"L
81/2" × 11"K
51/2" × 81/2"L✩
51/2" × 81/2" K✩
81/2" × 11"L
--
--
--
★
--
★
81/2" × 11"K
★
★
★
--
★
--
51/2" × 81/2"L
--
--
--
★
--
★
★: het apparaat draait het beeld van het origineel automatisch 90°, zodat de afdrukrichting overeenkomt met de afdrukrichting van het papier. ✩: plaats deze originelen in de optionele automatische documentinvoer. Opmerking ❒ Als u de modus Zoom gebruikt of originelen of papier met een aangepast formaat, wordt het beeld niet gedraaid. ❒ In de modus Beeldrotatie duurt het maken van masters langer dan normaal.
55
Basishandelingen
❒ U kunt de modus Beeldrotatie annuleren met de Gebruikersinstellingen. Zie Pag.174 “Auto draaien”.
Type origineel selecteren De volgende typen documenten kunnen worden geselecteerd als type origineel document.
2
❖ Tekst Specificeer deze waarde wanneer het origineel voornamelijk uit tekst bestaat. ❖ Tekst/Foto Als het origineel een combinatie van tekst en foto’s bevat, wordt het afgedrukt met een optimale beeldbalans. Opmerking ❒ Het contrast kan worden gewijzigd.
❖ Foto Specificeer deze waarde voor foto’s, afbeeldingen of kleurendocumenten.
❖ Licht Wanneer u lichte kleuren afdrukt, wordt de master gemaakt met lichte kleuren. Opmerking ❒ Masters worden gewoonlijk gemaakt met [Tekst].
❒ Als [Foto] is geselecteerd voor originele documenten die zowel tekst als foto’s bevatten, wordt de tekst mogelijk te licht weergegeven. Selecteer in dit geval [Tekst / Foto]. ❒ Afdrukken met zwarte inkt en met [Licht] geselecteerd, kunnen er grijs uitzien. ❒ Op afdrukken met kleureninkt en met [Licht] geselecteerd, kunnen de kleuren van achtergrondafbeeldingen licht zijn.
A Druk op [Type origineel].
Opmerking ❒ Het contrast en het scherm kunnen worden ingesteld.
❖ Pen Specificeer deze waarde voor originelen die met pen zijn getekend/geschreven. Opmerking ❒ Plaats documenten op de glasplaat die zijn getekend/geschreven met pen.
56
B Selecteer het type origineel.
Pas het contrast aan in de modi [Tekst / Foto] en [Foto].
Een Master maken en afdrukken
Opmerking ❒ Aanpassing van het contrast heeft alleen effect als [Tekst / Foto] of [Foto] is geselecteerd.
• Wanneer u [Hoog] kiest, verhoogt u de scherpte van de omlijning van de afbeelding. • Wanneer u [Laag] kiest, vermindert u het contrast van de omlijning van de afbeelding. Pas het scherm aan in de modus [Foto]. Opmerking ❒ Aanpassing van het scherm heeft alleen effect als [Foto] is geselecteerd.
❒ Voor het scherm kunnen vijf niveaus worden geselecteerd: [Standaard], [Lichtst 1], [Lichtst 2], [Lichtst 3] en [Lichtst 4].
C Druk op [OK].
A Druk op [Belichting Master].
2 B Selecteer
de belichting en druk vervolgens op [OK].
Opmerking ❒ Voor de belichting kunnen vier niveaus worden geselecteerd: [Licht], [Normaal], [Donker] en [Erg donker]. ❒ Om de belichting donkerder te maken, selecteert u [Donker] of [Erg donker]. Om de belichting lichter te maken, selecteert u [Licht].
Belichting Master In de volgende gevallen kunt u de belichting van het beeld instellen voordat u een master maakt. • Wanneer u afdrukt vanaf lichte originelen, zet u de belichting donkerder. • Wanneer u afdrukt vanaf originelen met veel dunne lijnen, zet u de belichting donkerder. • Wanneer u afdrukt vanaf originelen met veel dikke lijnen of wazige letters, zet u de belichting lichter.
57
Basishandelingen
Testafdruk en afstelling Nadat het maken van de master is voltooid, kunt u de afdruk bekijken voordat u het afdrukken start door op {Afdrukken} te drukken.
2
Opmerking ❒ Nadat de master is gemaakt, kunt u alleen de afdrukpositie en -snelheid aanpassen.
De positie van beelden aanpassen Voer onderstaande procedure uit om de positie van beelden aan te passen.
A Druk op de toets {Proefafdruk}. Opmerking ❒ U kunt ook op de toets {Proefafdruk} drukken. Deze bevindt zich aan de rechterzijde van het bedieningspaneel.
GRPOSI0E
* Invoerrichting van het papier
A Druk op {Afdrukpositie}.
AJK138S
Er wordt 1 pagina uitgeworpen. Opmerking ❒ Houd de toets ingedrukt om afdrukken achter elkaar uit te werpen.
AJK137S
B Pas de afdrukpositie aan met de toetsen {T}, {U}, {V} en {W}.
AJK139S
58
Testafdruk en afstelling
Opmerking ❒ Wanneer u het beeld naar voren schuift, laat dan aan de bovenrand een marge van 10 mm over. Zonder deze marge kan het papier zich om de drum rollen en een papierstoring veroorzaken.
❒ Wanneer u een maal op de pijltoets drukt, wordt het beeld 0,025 mm verplaatst. ❒ Met de toetsen {T} en {U} verplaatst u het beeld in beide richtingen met maximaal 10 mm. ❒ Met de toetsen {V} en {W} verplaatst u het beeld in beide richtingen met maximaal 15 mm. ❒ Om het beeld terug te zetten op de standaardpositie, drukt u op de toets {Beginpositie}.
A Druk op de toets {V} om de snelheid te verhogen en druk op de toets {W} om de snelheid te verlagen.
2
AJK140S
De afdruksnelheid kan als volgt worden ingesteld op zes verschillende standen:
C Druk op [Afsluiten]. D Druk op de toets {Proefafdruk} om de positie van de afdruk te controleren.
De afdruksnelheid aanpassen NL AJK142S
Gebruik de toets {W} of {V} om de afdruksnelheid aan te passen. De verhouding tussen afdruksnelheid en afdrukkwaliteit is afhankelijk van de papiersoort die u gebruikt. Beperking ❒ Wanneer u afdrukt op papier dat langer is dan 364 mm, is de maximale afdruksnelheid 120 vellen per minuut.
1. 60 vel/minuut 2. 75 vel/minuut 3. 90 vel/minuut 4. 105 vel/minuut 5. 120 vel/minuut 6. 135 vel/minuut
❒ Wanneer u dik of speciaal papier kiest bij de “Papierinvoerlade” zal de maximale afdruksnelheid 120 vellen per minuut zijn.
59
Basishandelingen
2
60
3. Afdrukfuncties Afdrukfuncties ❖ Metrische versie
Vergroten/verkleinen met vaste waarde Gebruik deze functie om originelen te vergroten of te verkleinen met behulp van een vooraf ingestelde reproductiefactor. Er zijn in totaal 9 factoren beschikbaar (3 voor vergroting, 6 voor verkleining).
Factor (%)
Origineel → Afdrukformaat
200
A5 → A3, B6 JIS → B4 JIS
141
A4 → A3, A5 → A4
122
A4 → B4 JIS, A5 → B5 JIS
115
B4 JIS → A3, B5 JIS → A4
93
—
87
A3 → B4 JIS, A4 → B5 JIS
82
B4 JIS → A4, B5 JIS → A5
71
A3 → A4, B4 JIS → B5 JIS,
61
A3 → B5 JIS, A4 → B6 JIS
50
A3 → A5, B4 JIS → B6 JIS
❒ GRRATI0E
Opmerking ❒ De factor kan onafhankelijk van het formaat van het origineel of het afdrukpapier worden gekozen. Bij sommige factoren zal een deel van het beeld niet worden afgedrukt of bevatten de afdrukken marges. ❒ U kunt de vaste reproductiefactoren wijzigen met de Gebruikersinstellingen. Zie Pag.171 “Reproductiefactor”. ❒ Afdrukken kunnen als volgt worden verkleind of vergroot:
❖ Inch-versie Factor (%)
Origineel → Afdrukformaat
200
5 1/2" × 8 1/2" → 11" × 17"
155
5 1/2" × 8 1/2" → 8 1/2" × 14"
129
8 1/2" × 11" → 11" × 17"
121
8 1/2" × 14" → 11" × 17"
93
—
85
F → 8 1/2" × 11"
77
8 1/2" × 14" → 8 1/2" × 11"
74
11" × 15" → 8 1/2" × 11"
65
11" × 17" → 8 1/2" × 11"
50
11" × 17" → 5 1/2" × 8 1/2"
61
Afdrukfuncties
A Plaats de originelen. B Druk op [Verkleinen/Vergroten].
Zoom U kunt de reproductiefactor wijzigen met stappen van 1%.
3 Opmerking ❒ Om een vaste factor op het beginscherm te selecteren, drukt u op de snelkoppeling Verkl./Vergr. en gaat u verder met stap E.
C Druk op [Vergroten] of [Verkleinen]. D Selecteer een factor en druk op [OK].
E Druk op de toets {Start}.
Opmerking ❒ U kunt met [Verkleinen] of [Vergroten] een vaste factor selecteren die dichtbij de factor ligt die u wilt gebruiken en vervolgens met [n] of [o] de factor verder aanpassen.
A Plaats de originelen. B Druk op [Verkleinen/Vergroten].
-De functie Marge creëren Met de functie Marge creëren kunt u afbeeldingen verkleinen tot 93% van het originele formaat, met het midden als referentiepunt. U kunt deze functie toekennen aan een snelkiestoets op het basisdisplay. Door dit te combineren met de functie Verkleinen/Vergroten kunt u een grotere of kleinere afdruk maken met een marge. Verwijzing Verwante basisinstellingen
Pag.172 “Ratio om marge te creëren”. Pag.175 “Functietoets: F1–5”.
62
C Voer de factor in.
Afdrukfuncties
De factor selecteren met [n] en [o] A Selecteer met [Verkleinen] of [Vergroten] een vaste factor die dichtbij de factor ligt die u wilt gebruiken. B Pas de factor verder aan met [n] of [o]. Opmerking ❒ Door op [n] of [o] te drukken, wijzigt de factor in stappen van 1%. Door op [n] of [o] te drukken en deze toets ingedrukt te houden, wijzigt de factor in stappen van 10%.
3
❒ Als u de factor foutief heeft ingevoerd, corrigeert u deze met [n] of [o].
De factor invoeren met de cijfertoetsen A Druk op [Vergr.ratio]. B Voer de factor in met de cijfertoetsen. C Druk op [#]. D Druk op [OK].
D Druk op de toets {Start}.
63
Afdrukfuncties
Automatisch verkleinen/vergroten Het apparaat kan een geschikte reproductiefactor kiezen op basis van de formaten die u selecteert voor het papier en de originelen.
3 Opmerking ❒ U kunt een factor selecteren van 50 – 200%. ❒ In onderstaande tabel staan de reproductiefactoren die kunnen worden geselecteerd voor verschillende formaatcombinaties van origineel en papier.
❖ Metrische versie Origi- A3L neel
B4 JISL
A4L
A4K
B5 JISL
B5 JISK
A5L *2
A5K *2
115%
141%
--
163%
--
200%
--
B4 JISL 87%
100%
122%
--
141%
--
173%
--
A4L
71%
82%
100%
100% *1
115%
115% *1
141%
141% *1
A4K
71% *1
82% *1
100% *1
100%
115% *1
115%
141% *1
141%
B5 JISL 61%
71%
87%
87% *1
100%
100% *1
122%
122% *1
B5 JISK 61% *1
71% *1
87% *1
87%
100% *1
100%
122% *1
122%
A5L
50%
71%
71% *1
82%
82% *1
100%
100% *1
50%
61%
61% *1
71%
71% *1
87%
87% *1
Papier A3L
100%
50%
B6 JISL -*1
*2
64
Het apparaat draait het origineel automatisch met 90°, zodat de afdrukrichting van het origineel overeenkomt met die van het papier. Vervolgens selecteert het apparaat een geschikte reproductiefactor. Zie Pag.55 “Beeldrotatie”. Plaats deze originelen in de optionele automatische documentinvoer.
Afdrukfuncties
❖ Inch-versie Origineel 11" × 17"L Papier
81/2" × 14"L
81/2" × 11"L
81/2" × 11"K
81/2" × 51/2"L *2
81/2 × 51/2" K *2
11" × 17"L 100%
121%
129%
--
200%
--
81/2" × 14"L
77%
100%
--
--
155%
--
81/2" × 11"L
65%
77%
100%
100% *1
129%
129% *1
81/2" × 11"K
65% *1
77% *1
100% *1
100%
129% *1
129%
81/2" × 51/2" L
50%
61%
65%
65% *1
100%
100% *1
*1
*2
3
Het apparaat draait het origineel automatisch met 90°, zodat de afdrukrichting van het origineel overeenkomt met die van het papier. Vervolgens selecteert het apparaat een geschikte reproductiefactor. Zie Pag.55 “Beeldrotatie”. Plaats deze originelen in de optionele automatische documentinvoer.
A Plaats de originelen. B Druk op [Auto Vergr./Verkl.].
C Druk op de toets {Start}.
65
Afdrukfuncties
Horizontale/verticale zoom (%) Afdrukken kunnen horizontaal en verticaal worden verkleind en vergroot met verschillende reproductiefactoren.
3
De factor invoeren met de cijfertoetsen A Druk op [Horizontaal]. B Voer de factor in met de cijfertoetsen en druk op [#]. C Druk op [Verticaal]. D Voer de factor in met de cijfertoetsen en druk op [#]. E Druk op [OK].
De factor specificeren met [n] en [o] CP2P01EE
a: Horizontale factor b: Verticale factor Opmerking ❒ U kunt ook met [Verkleinen] of [Vergroten] een vooraf ingestelde factor instellen die dichtbij de factor ligt die u wilt gebruiken en vervolgens met [n] of [o] de factor verder aanpassen.
A Plaats de originelen. B Druk op [Verkleinen/Vergroten].
A Druk op [Met _\[+]\\[-]\_ no]. B Druk op [Horizontaal]. C Pas de factor aan met [n] of [o]. Opmerking ❒ Door op [n] of [o] te drukken, wijzigt de factor in stappen van 1%. Door op [n] of [o] te drukken en deze toets ingedrukt te houden, wijzigt de factor in stappen van 10%. ❒ Als u de factor foutief heeft ingevoerd, corrigeert u deze met [n] of [o]. D Druk op [Verticaal]. E Pas de factor aan met [n] of [o]. F Druk op [OK].
E Druk op [OK]. F Druk op de toets {Start}. C Druk op [Gespecif. ratio]. D Druk op [X/Y-as].
66
Afdrukfuncties
A Plaats de originelen. B Druk op [Verkleinen/Vergroten].
Horizontale/verticale formaataanpassing (mm) Wanneer u de horizontale en verticale afmetingen van het origineel en het gewenste beeld invoert, wordt er automatisch een geschikte reproductiefactor geselecteerd.
3 C Druk op [Gespecif. ratio]. D Druk op [X/Y-as mm]. E Voer de horizontale afmeting van
het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [#].
CP2M01EE
1. Horizontale afmeting van origineel 2. Verticale afmeting van origineel 3. Horizontale afmeting van afdruk 4. Verticale afmeting van afdruk Voorbereiding Specificeer de horizontale en verticale afmeting van het origineel en van de afdruk, zoals afgebeeld. Opmerking ❒ U kunt afmetingen invoeren binnen de volgende bereiken: Metrische versie
Verticaal: 1–999 mm (stappen van 1 mm) Horizontaal: 1–999 mm (stappen van 1 mm)
Inch-versie
F Voer de horizontale afmeting van de afdruk in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [#].
G Voer
de verticale afmeting van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [#].
H Voer de verticale afmeting van de afdruk in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [#].
Opmerking ❒ Om de lengte te wijzigen, drukt u op de toets voor de lengte die u wilt wijzigen en voert u een nieuwe waarde in.
I Druk tweemaal op [OK]. J Druk op de toets {Start}.
0.1"–99,9" (stappen van 0,1")
67
Afdrukfuncties
Combineren Met deze functie kunt u originelen combineren op één vel papier.
❖ Twee 1-zijdige originelen
3 ❖ Vier 1-zijdige originelen
Voorbereiding U kunt twee of vier 1-zijdige originelen combineren op een zijde van een vel.
Zie de volgende tabellen wanneer u de formaten van het origineel en het papier selecteert:
❖ Metrische versie Origineel A3L
B4 JISL
A4KL
B5 JISKL
A5KL*3
Papier A3L
*2
*2
*2
*2
*2
B4 JISL
*1
*2
*2
*2
*2
A4KL
*1
*1
*2
*2
*2
B5 JISKL
–
*1
*1
*2
*2
*1: U kunt de formaten van dit origineel en papier gebruiken om vier 1-zijdige originelen te combineren. *2: U kunt de formaten van dit origineel en papier gebruiken om twee of vier 1-zijdige originelen te combineren. *3: Alleen beschikbaar wanneer u het origineel op de glasplaat plaatst.
68
Afdrukfuncties
❖ Inch-versie Origineel 11" × 17"L
81/2" × 14"L
81/2" × 11"KL
51/2" × 81/2"KL*3
Papier 11" × 17"L
*2
*2
*2
*2
81/2" × 14"L
*1
*2
*2
*2
81/2" × 11"KL
*1
*1
*2
*2
51/2" × 81/2"L
–
–
*1
*2
*1: U kunt de formaten van dit origineel en papier gebruiken om vier 1-zijdige originelen te combineren. *2: U kunt de formaten van dit origineel en papier gebruiken om twee of vier 1-zijdige originelen te combineren. *3: Alleen beschikbaar wanneer u het origineel op de glasplaat plaatst.
3
Beperking ❒ U kunt niet afdrukken met originelen die een ander formaat en andere afdrukrichting hebben.
❒ Als de reproductiefactor lager is dan 49%, wordt deze automatisch op 50% gezet. Delen van het beeld worden mogelijk niet afgedrukt. Opmerking ❒ Tussen gecombineerde beelden kunt u een scheidingslijn afdrukken. Zie Pag.173 “Comb./Scheid.lijn bij beeldherh.”.
❒ U kunt het apparaat zodanig instellen dat de modus Combineren automatisch wordt uitgeschakeld wanneer u hiermee klaar bent. Zie Pag.174 “Instelling Combineren / Herhalen annuleren”. ❒ Als de afdrukrichting van originelen afwijkt van de afdrukrichting van het papier, draait het apparaat het beeld automatisch met 90°, zodat de afdruk correct is. ❒ Als het aantal geplaatste originelen lager is dan het aantal dat is gespecificeerd voor combineren, wordt het laatste paginasegment leeggelaten, zoals afgebeeld.
69
Afdrukfuncties
A Plaats de originelen. Het origineel (K) op de glasplaat plaatsen A Plaats het origineel met de bedrukte zijde omlaag en de bovenrand naar u toe, zoals hieronder getoond.
3
ZDCH110E
De originelen (K) in de automatische documentinvoer plaatsen A Plaats de originelen met de bedrukte zijde omhoog en de eerste pagina bovenop. B Stel de documentgeleiders af op het formaat van het origineel.
AJK153S
Opmerking ❒ Om te voorkomen dat originelen vastlopen, waaiert u de originelen voordat u deze in de automatische documentinvoer plaatst.
B Druk op [Combineren].
C Druk op [2 Originelen] of [4 Originelen]. 70
Afdrukfuncties
D Druk op [OK]. E Druk op de toets {Start}. Opmerking ❒ Het apparaat selecteert de reproductiefactor automatisch. ❒ Wanneer u een origineel op de glasplaat plaatst of één voor één in de automatische documentinvoer, herhaalt u stap A en E. Nadat u het laatste origineel heeft geplaatst, drukt u op {q}.
3
71
Afdrukfuncties
Groepsinstellingen Met de functie Groepsinstellingen kunt u van hetzelfde origineel verschillende aantallen afdrukken voor verschillende groepen. Alle opgeslagen aantallen afdrukken worden gemaakt voor elke set. U kunt voor dezelfde groep ook hetzelfde aantal afdrukken maken van een aantal verschillende originelen. Deze functie is handig voor docenten die voor hun groepen vaak meervoudige afdruksets maken (aantekeningen, stencils, toetsen, enz.). De volgende groepsfuncties zijn beschikbaar:
3
❖ Modus Groep Hiermee maakt u van hetzelfde origineel hetzelfde aantal afdrukken voor meerdere groepen. U moet de aantallen afdrukken en groepen invoeren. U kunt het meervoudige patroon van de aantallen afdrukken en groepen instellen. U kunt ook veelgebruikte patrooninstellingen opslaan in het geheugen van het apparaat en deze later weer oproepen.
❖ Modus Per origineel scheiden Hiermee maakt u afdrukken van verschillende originelen voor verschillende groepen. U moet de aantallen afdrukken voor elk origineel handmatig invoeren. U kunt veelgebruikte instellingen voor de aantallen originelen en afdrukken ook opslaan in het geheugen van het apparaat en deze later weer oproepen.
AJK211S
❖ Gescheiden afdr. Hiermee maakt u afdrukken van hetzelfde origineel voor meerdere groepen. U moet de aantallen afdrukken voor elke groep handmatig invoeren. U kunt veelgebruikte instellingen voor de aantallen afdrukken ook opslaan in het geheugen van het apparaat en deze later weer oproepen.
AJK210S
AJK212S
72
Afdrukfuncties
❖ Jaar/Groep Hiermee maakt u afdrukken van dezelfde originelen voor alle opgeslagen groepen en jaren. In deze modus kunt u het aantal studenten in elke groep van tevoren opslaan in het geheugen van het apparaat.
C Druk op [Groep]. D Voer per patroon
het aantal afdrukken en groepen in met de cijfertoetsen en druk op {q}.
Een programma opslaan U kunt veelgebruikte instellingen ook opslaan in het geheugen van het apparaat. A Druk op [Progr./Oproepen]. B Druk op [Programmeren]. C Druk op het nummer van het programma dat u wilt opslaan.
AJK213S
Opmerking ❒ Wanneer u de functie voor groepinstelling kiest, wordt de Scheidingsmodus automatisch ingesteld. De Separator verwijdert het bovenste vel papier van iedere set in de papierlade om het einde van iedere afdrukset te markeren. Zie Pag.77 “Scheiden”. ❒ U kunt de modus Scheiden ook annuleren met de Gebruikersinstellingen. Zie Pag.174 “Automatisch scheiden (groep)”.
Modus Groep
A Plaats 1 origineel op de glasplaat
of in de optionele automatische documentinvoer.
B Druk op [Groepsinstellingen].
3
Opmerking ❒ Programmanummers waarnaast m wordt weergegeven, hebben al instellingen.
D Voer de programmanaam in met de lettertoetsen van het display. U kunt maximaal 40 tekens invoeren. Verwijzing Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens Pag.189 “Tekst invoeren”.
E Druk op [OK]. Wanneer de instellingen zijn opgeslagen, wordt de indicator m weergegeven, gevolgd door het nummer en de naam van het programma. Na een poosje gaat het scherm terug naar de beginweergave.
73
Afdrukfuncties
Een programma oproepen
Per origineel scheiden
U kunt een reeds opgeslagen programma oproepen. A Druk op [Progr./Oproepen]. B Druk op [Oproepen]. De opgeslagen instellingen worden weergegeven.
A Plaats het eerste origineel op de
Opmerking ❒ Programmanummers waarnaast m wordt weergegeven, hebben al instellingen. C Druk op het nummer van het programma dat u wilt oproepen.
3
E Druk tweemaal op [OK]. F Druk op de toets {Start}.
glasplaat of in de optionele automatische documentinvoer.
B Druk op [Groepsinstellingen].
C Druk op [Per orig. scheiden.]. D Voer per origineel het aantal afdrukken in met de cijfertoetsen en druk op de toets {q}.
Opmerking ❒ U kunt maximaal 30 originelen instellen.
AJK108S
❒ Als u deze instelling vaak gebruikt, kunt u een programma opslaan en later weer oproepen. Zie Pag.73 “Een programma opslaan” en Pag.74 “Een programma oproepen” voor meer informatie.
E Druk tweemaal op [OK]. F Druk op de toets {Start}.
74
Afdrukfuncties
Gescheiden afdr.
A Plaats 1 origineel op de glasplaat
of in de optionele automatische documentinvoer.
B Druk op [Groepsinstellingen].
Jaar/Groep Voorbereiding U moet het aantal studenten in elke groep opslaan. Zie Pag.76 “Groepen opslaan”.
A Plaats 1 origineel op de glasplaat of in de optionele automatische documentinvoer.
3
B Druk op [Groepsinstellingen].
C Druk op [Gescheiden afdr.]. D Voer per groepsnummer
de afdrukhoeveelheid in met de cijfertoetsen en druk op {q}. Opmerking ❒ U kunt maximaal 30 groepen instellen.
❒ Als u deze instelling vaak gebruikt, kunt u een programma opslaan en later weer oproepen. Zie de procedures “Een programma opslaan” en “Een programma oproepen” op Pag.73 “Modus Groep”
E Druk tweemaal op [OK]. F Druk op de toets {Start}.
C Druk op [Jaar / Groep]. D Druk voor elk jaar op de gewenste opgeslagen groep.
Opmerking ❒ Om alle groepen van een jaar te selecteren, drukt u voor het gewenste jaar op [Alle]. ❒ Om afdrukken te maken voor alle opgeslagen groepen, drukt u op [Alle jaren].
E Druk tweemaal op [OK]. F Druk op de toets {Start}.
75
Afdrukfuncties
Groepen opslaan
A Druk op [Groepsinstellingen].
3 B Druk op [Jaar / Groep]. C Druk op [Program. / Wijz.]. D Druk op het groepsnummer. E Voer het aantal studenten in met
de cijfertoetsen en druk op de toets {q}. Opmerking ❒ Herhaal stap D en E totdat u klaar bent het opslaan van het aantal studenten in elke groep voor elk jaar.
❒ U kunt maximaal 9 jaren en 12 groepen per jaar instellen.
F Druk tweemaal op [OK].
76
Afdrukfuncties
Scheiden De scheider trekt aan de bovenste afdruk van elke afdrukset in de papieropvangbak. Deze functie is handig wanneer u twee of meerdere afdruksets maakt.
3 GRJOBS0E
Beperking ❒ In de modus Scheiden gelden de volgende beperkingen.
❖ Metrische versie Minimaal papierformaat
Maximaal papiergewicht
Capaciteit van de papieropvangbak
LCOT-capaciteit
Lengte: 210 mm
127,9 g/m2
600 vellen (64 g/m2)
3000 vellen (64 g/m2)
Minimaal papierformaat
Maximaal papiergewicht
Capaciteit van de papieropvangbak
LCOT-capaciteit
Lengte: 8,3”
34 lb
600 vellen (17 lb)
3.000 vellen (17 lb)
Breedte: 128 mm
❖ Inch-versie
Breedte: 5,1”
Opmerking ❒ Wanneer u dun papier gebruikt, wordt aanbevolen de modus Scheiden niet te gebruiken. De separator scheurt het papier mogelijk. ❒ Wanneer de Separator in aanraking komt met de afgedrukte afbeelding kan deze merken achterlaten. In dit geval is het niet aanbevolen om de Scheidingsmodus te gebruiken. ❒ Wanneer u de modus Scheiden niet gebruikt, kunt u met de Gebruikersinstellingen de staat van het apparaat selecteren die moet worden geactiveerd nadat elke afdrukset is uitgeworpen in de papieropvangbak. Zie Pag.167 “Autom. groeperen”. ❒ Als er minder dan 10 vellen papier in de papieropvangbak liggen, kan het apparaat de modus Scheiden mogelijk niet gebruiken.
77
Afdrukfuncties
A Plaats de originelen. B Druk op de toets [Scheiden].
C Druk op de toets {Start}.
3
Opmerking ❒ Nadat de laatste pagina van elke afdrukset is uitgeworpen in de papieropvangbak, wordt in de modus Scheiden aan het laatste vel van elke groep getrokken. De volgende scheiding begint.
ACY039S
78
Afdrukfuncties
Beeldherhaling Met deze functie kunt u het beeld herhalen op hetzelfde vel papier. U kunt kiezen om 2, 4, 8 of 16 beeldherhalingen af te drukken.
3 Beperking ❒ Een deel van het herhaalde beeld wordt mogelijk niet afgedrukt, afhankelijk van het papierformaat, de reproductiefactor en papierrichting. Opmerking ❒ U kunt een scheidingslijn afdrukken tussen de herhaalde beelden. Zie Pag.173 “Comb./Scheid.lijn bij beeldherh.”.
Zie de volgende tabellen wanneer u de formaten van het origineel en het papier selecteert:
❖ Originelen in de optionele automatische documentinvoer plaatsen (metrische versie) Origineel A3L
B4 JISL
A4KL
B5 JISKL
A5KL
Papier A3L
*2
*2
*3
*3
*4
B4 JISL
*1
*2
*2
*3
*3
A4KL
*1
*1
*2
*2
*3
B5 JISKL
--
*1
*1
*2
*2
*1: U kunt deze originelen en papierformaten gebruiken om 2 beelden te herhalen. *2: U kunt deze originelen en papierformaten gebruiken om 2 of 4 beelden te herhalen. *3: U kunt deze originelen en papierformaten gebruiken om 2, 4 of 8 beelden te herhalen. *4: U kunt deze originelen en papierformaten gebruiken om 2, 4 8 of 16 beelden te herhalen.
79
Afdrukfuncties
❖ Originelen in de optionele automatische documentinvoer plaatsen (inch-versie) Origineel 11" × 17"L
81/2" × 14"L
81/2" × 11"KL
81/2" × 51/2"KL
Papier 11" × 17"L
*2
*2
*3
*4
81/2" × 14"L
*1
*2
*2
*3
81/2" × 11"KL
*1
*1
*2
*3
51/2" × 81/2" L
--
--
*1
*2
*1: U kunt deze originelen en papierformaten gebruiken om 2 beelden te herhalen. *2: U kunt deze originelen en papierformaten gebruiken om 2 of 4 beelden te herhalen. *3: U kunt deze originelen en papierformaten gebruiken om 2, 4 of 8 beelden te herhalen. *4: U kunt deze originelen en papierformaten gebruiken om 2, 4 8 of 16 beelden te herhalen.
3
❖ Originelen op de glasplaat plaatsen (metrische versie) Origineel A3L
B4 JISL
A4KL
B5 JISKL
Papier A3L
*2
*2
*3
*3
B4 JISL
*1
*2
*2
*3
A4KL
*1
*1
*2
*2
B5 JISKL
--
*1
*1
*2
*1: U kunt deze originelen en papierformaten gebruiken om 2 beelden te herhalen. *2: U kunt deze originelen en papierformaten gebruiken om 2 of 4 beelden te herhalen. *3: U kunt deze originelen en papierformaten gebruiken om 2, 4 of 8 beelden te herhalen.
80
Afdrukfuncties
❖ Originelen op de glasplaat plaatsen (inch-versie) Origineel 11" × 17"L
81/2" × 14"L
81/2" × 11"KL
Papier 11" × 17"L
*2
*2
*3
81/2" × 14"L
*1
*2
*2
81/2" × 11"KL
*1
*1
*2
51/2" × 81/2" L
--
--
*1
*1: U kunt deze originelen en papierformaten gebruiken om 2 beelden te herhalen. *2: U kunt deze originelen en papierformaten gebruiken om 2 of 4 beelden te herhalen. *3: U kunt deze originelen en papierformaten gebruiken om 2, 4 of 8 beelden te herhalen.
3
A Plaats de originelen. B Druk op [Afbeelding bewerken].
C Druk op [Afbeelding bewerken]. D Druk op [Beeldherhaling]. E Selecteer [2 Herhalen], [4 Herhalen], [8 Herhalen] of [16 Herhalen]. F Druk drie keer op [OK]. G Druk op de toets {Start}.
81
Afdrukfuncties
Aangepast herhalen Met deze functie kunt u herhaalde beelden van een klein origineel afdrukken, zoals een memoblaadje of visitekaartje. Beelden worden zo vaak herhaald als met het papierformaat mogelijk is. U kunt de volgende formaten originelen gebruiken: Metrische versie
Verticaal: 50 – 300 mm Horizontaal: 50 – 432 mm
Inch-versie
3
Verticaal: 2,0 – 11,7 inch Horizontaal: 2,0 – 18 inch
Beperking ❒ Met deze functie kunt u de functies Beeldrotatie, Formaataanpassing en Randen wissen niet gebruiken.
A Plaats de originelen. B Druk op [Afbeelding bewerken]. C Druk op [Afbeelding bewerken]. D Druk op [Beeldherhaling]. E Druk op [Aangepast Herhalen]. F Voer de verticale afmeting van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [#].
G Voer de horizontale afmeting van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [#].
H Druk vier maal op [OK]. I Druk op de toets {Start}.
82
Afdrukfuncties
❖ Inch-versie
Centrering U kunt kopieën maken met het beeld in het midden.
Origineel geplaatst op:
Formaat en afdrukrichting van origineel
Glasplaat
11" × 17"L, 81/2" × 14"L, 81/2" × 11"KL
ADF
11" × 17"L, 81/2" × 14"L, 81/2" × 11"KL, 51/2" × 81/2"KL
3
A Plaats de originelen. B Druk op [Afbeelding bewerken]. GCCNTR0E
Opmerking ❒ Origineelformaten en -afdrukrichtingen voor het centreren, zijn hieronder opgesomd.
❒ Bevestig van tevoren het huidige en oorspronkelijke papierformaat. Indien het oorspronkelijke formaat niet automatisch wordt herkend, voert u dan het formaat in met gebruik van de cijfertoetsen. ❒ De positie van het middelpunt kan wisselen wanneer een gebruikergedefinieerd formaat als het oorspronkelijke formaat wordt aangegeven.
C Druk op [Afbeelding bewerken]. D Druk op [Centrering]. E Druk tweemaal op [OK]. F Druk op de toets {Start}.
❖ Metrische versie Origineel geplaatst op:
Formaat en afdrukrichting van origineel
Glasplaat
A3L, B4 JISL, A4KL, B5 JISKL
ADF
A3 L, B4 JIS L, A4 KL, B5 JIS KL, A5KL
83
Afdrukfuncties
Randen wissen Met deze functie wist u alle vier de marges van het origineel of het papier. U kunt de modus Oorspronkelijke randen wissen of Papieren randen wissen selecteren.
3 ACY068S
Opmerking ❒ U kunt het formaat van de marges aanpassen met de Gebruikersinstellingen. Standaard wordt de breedte van de te wissen rand ingesteld op 2 mm, 0,1". Zie Pag.173 “Randbreedte origineel wissen”Pag.173 “Randbreedte papier wissen”.
Oorspronkelijke randen wissen
A Plaats de originelen. B Druk op [Afbeelding bewerken].
C Druk op [Afbeelding bewerken]. D Druk op [Randen wissen]. E Druk op [Oorspr. Rand. wis.]. F Selecteer het formaat en de
drukrichting van het origineel.
84
af-
G Druk vier maal op [OK]. H Druk op de toets {Start}.
Afdrukfuncties
Papieren randen wissen
A Plaats de originelen. B Druk op [Afbeelding bewerken].
Marges aanpassen U kunt een bindmarge maken.
3 C Druk op [Afbeelding bewerken]. D Druk op [Randen wissen]. E Druk op [Papieren randen wissen]. F Selecteer het formaat en de afdrukrichting van het papier.
G Druk vier maal op [OK]. H Druk op de toets {Start}.
Opmerking ❒ U kunt de breedte van de bindmarge als volgt wijzigen: Metrische versie
0–30 mm (stappen van 1 mm)
Inchversie
0"–1,2" (stappen van 0,1")
A Plaats de originelen. B Druk op [Afbeelding bewerken].
C Druk op [Afbeelding bewerken]. D Druk op [Marge aanpassen]. E Een bindmarge aangeven. Druk op [←] en [→] om de linker- en rechtermarges in te stellen, en druk op [↓] en [↑] om de bovenen ondermarges in te stellen.
85
Afdrukfuncties
Opmerking ❒ Om de ingevoerde waarde te wijzigen, drukt u op [←], [→], [↓], [↑] om deze in te stellen.
❖ Notatie Overlay (Scan + Scan)
F Druk drie keer op [OK]. G Druk op de toets {Start}. AJK313S
Overlay
3
Het apparaat kan twee verschillende originelen samenvoegen op 1 vel. Er zijn drie typen samenvoeging:
❖ Afbeelding Overlay
ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE
ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE
ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE
ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE
ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE
ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE
ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE
ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE ABCDE
GROVER0E
Twee verschillende originelen worden samengevoegd op 1 vel. Opmerking ❒ U kunt de achtergrondafbeelding selecteren uit online gegevens, gescande gegevens of een opgeslagen bestand.
86
Het beeld van het eerst gescande origineel wordt de achtergrondafbeelding voor alle volgende afdrukken.
❖ Notatie Overlay (Opslaan + Opslaan)
AJK314S
Het beeld van het eerst geselecteerde origineel uit de lijst met opgeslagen bestanden wordt de achtergrondafbeelding voor alle volgende afdrukken. De volgende originelen die worden geselecteerd uit de opgeslagen bestanden worden afgedrukt met deze achtergrond. Opmerking ❒ Wanneer u opgeslagen bestanden gebruikt om overlaybeelden te maken, controleer dan of de afdrukrichting van de opgeslagen bestanden juist is.
Afdrukfuncties
Afbeelding Overlay
A Plaats het origineel. B Druk op [Afbeelding bewerken].
Opgeslagen bestand selecteren Opmerking ❒ Deze functie kan alleen worden gebruikt wanneer de optionele HDD-kaart is geïnstalleerd.
A Druk op [Opgeslagen bestand]. B Druk op de naam van het opgeslagen bestand dat u wilt selecteren en druk op [OK]. C Druk tweemaal op [OK]. D Druk op de toets {Start}.
C Druk op [Overlay]. D Druk op [Afbeelding-overlay]. E Selecteer het type Origineel
Overlay 1. U kunt de online gegevens, scanner of het opgeslagen bestand gebruiken.
3
Notatie Overlay (Scan + Scan)
A Plaats het eerste origineel. B Druk op [Afbeelding bewerken].
Online gegevens selecteren A Druk op [Online gegevens]. B Druk tweemaal op [OK]. C Start het afdrukken met uw computer.
Scanner selecteren A Druk op [Scanner]. B Druk tweemaal op [OK]. C Druk op de toets {Start}. D Plaats het origineel en druk op de toets {Start}.
C Druk op [Overlay]. D Druk op [Notatie Overlay
(Scan + Scan)] en vervolgens op [OK].
E Druk op de toets {Start}. Het maken van de master wordt gestart.
F Plaats
het tweede origineel en druk vervolgens op {Start}.
87
Afdrukfuncties
Notatie Overlay (Opslaan + Opslaan)
Vooraf ingestelde stempel
Opmerking ❒ Deze functie kan alleen worden gebruikt wanneer de optionele HDD-kaart is geïnstalleerd.
Een van de volgende drie teksten kan op een afdruk worden gestempeld, met een kader eromheen: VERTROUWELIJK PRIORITEIT PRELIMINAIR
A Druk op de
selectietoets {Master
maken}.
B Druk op [Afbeelding bewerken].
3
NL GRSTAM0E
C Druk op [Overlay]. D Druk op [Notatie Overlay (Opslaan + Opslaan)].
E Druk op [Opgeslagen bestand (Pagina 1)].
F Druk op de naam van het opgeslagen bestand dat u wilt selecteren als formaat origineel en druk vervolgens op [OK].
G Druk op [Opgeslagen bestand]. H Druk op de naam van het opgeslagen bestand dat u wilt selecteren als overlay origineel en druk op [OK].
I Druk tweemaal op [OK]. J Druk op de toets {Start}.
88
Beperking ❒ U kunt niet meer dan één bericht tegelijk stempelen. Opmerking ❒ Deze functie kan alleen worden gebruikt wanneer de optionele HDD-kaart is geïnstalleerd. ❒ De melding “VERTROUWELIJK” is standaard geselecteerd. U kunt deze instelling wijzigen met de Gebruikersinstellingen. Zie Pag.173 “Standaard stempeltype”.
Afdrukfuncties
Stempelpositie en afdrukrichting van het origineel
E Druk
op [Alle pagina's] of [Alleen 1ste pag.] om de afdrukpagina te selecteren. Opmerking ❒ U kunt de positie, het formaat en de belichting van de stempel wijzigen. Zie Pag.89 “De positie, het formaat en de belichting van de stempel wijzigen”.
F Nadat u alle benodigde instellin-
3
gen heeft gespecificeerd, drukt u op [OK].
G Druk tweemaal op [OK]. H Druk op de toets {Start}. De positie, het formaat en de belichting van de stempel wijzigen NL GCSTMP5E
A Plaats de originelen. B Druk op [Afbeelding bewerken].
A Druk op [Wijzigen]. B Selecteer de afdrukpositie,
het formaat en de belichting en druk vervolgens op [OK].
C Druk op [Vooraf ingest. stmp.]. D Selecteer het bericht.
89
Afdrukfuncties
Opmaak afdrukfuncties Met de opmaakfunctie kunt u meer doen dan alleen een exacte afdruk van het origineel maken.. Dankzij een verscheidenheid aan bewerkingsfuncties en beeldverwerkingsfuncties kunt u de afdrukken snel en eenvoudig aanpassen.
Belangrijkste functies Met opdrachtvellen kunt u zonder te knippen of plakken speciale effecten aanmaken. Door de opmaakmodus en het afdrukken met verschillende kleurentrommels te combineren kunt u een hele reeks verschillende afdrukeffecten maken.
3
Opmaakmodi voor binnenste gebied Modus
Voorbeeld Opdrachtvel/Origineel (metho- Afdruk de Gesloten gebied)
1.
2.
3.
4.
5.
90
Modus Tekst WORLD
WORLD
World computer and peripheral devices are equipped with
World computer and peripheral devices are equipped with
HAWAII
HAWAII
Please enjoy your Summer vacation.
Please enjoy your Summer vacation.
Modus Foto
Modus Wissen Hello!
Hello!
How are you?
How are you?
E AK M P! U
E AK M P! U
LUNCH MENU
LUNCH MENU
Modus Midden wissen
Modus Alle gebieden
Afdrukfuncties
Opmaakmodi voor buitenste gebieden Modus
Voorbeeld Opdrachtvel/Origineel
1.
2.
3.
Modus Tekst: het gebied buiten de aangewezen gebieden wordt afgedrukt in de modus Tekst.
Modus Foto: het gebied buiten de aangewezen gebieden wordt afgedrukt in de modus Foto.
Modus Wissen: het gebied buiten de aangewezen gebieden wordt verwijderd.
Afdruk
HAWAII
HAWAII
Please enjoy your Summer vacation.
Please enjoy your Summer vacation.
3 WORLD
WORLD
World computer and peripheral devices are equipped with
World computer and peripheral devices are equipped with
HAWAII
Please enjoy your Summer vacation.
Opmerking ❒ In de modus Opmaak moeten opdrachten worden gegeven voor zowel de binnenste als buitenste gebieden.
91
Afdrukfuncties
Achtergrondpatronen In de modus Opmaak zijn in totaal 160 achtergrondpatronen beschikbaar: • 40 basispatronen • 40 patronen die gelijk zijn aan de basispatronen, maar met patroonelementen die 4 keer zo groot zijn. • 80 varianten gebaseerd op rotaties van 90° van alle basispatronen en vergrootte patronen.
3
* Invoerrichting van papier Opmerking ❒ De basispatronen zijn genummerd van 1 t/m 40.
92
Afdrukfuncties
Opdrachtvellen voor afdrukken met opmaak Opdrachtvellen worden als eerste in het apparaat ingevoerd, zodat het apparaat de gebieden van het origineel herkent die moeten worden bewerkt als aangewezen gebieden.
Opdrachtvellen Het opdrachtvel is een vel papier waarmee de te bewerken gebieden worden aangegeven. Opdrachtvellen moeten worden gemaakt op wit of doorschijnend papier en moeten hetzelfde formaat hebben als het origineel.. Wijs geen gebieden aan binnen 5 mm vanaf de bovenrand.
3
Opmerking ❒ Gebruik voor opdrachtvellen geen papier van slechte kwaliteit (zoals krantenpapier, gerecycled papier, enz.), omdat donkere punten of strepen worden gelezen als aangewezen gebieden.
❒ Gebruik geen vloeipapier of absorberend papier voor opdrachtvellen aangezien de inkt door het papier kan lekken en hierdoor de glasplaat vuil kan worden.
Een opdrachtvel maken Er zijn twee manieren om gebieden aan te wijzen: de methode met een gesloten gebied en de methode met een diagonale lijn.
93
Afdrukfuncties
-Functies • Het is niet mogelijk om zowel de methode met gesloten gebied als de methode met een diagonale lijn op hetzelfde opdrachtvel te gebruiken.
3 • Er is geen beperking aan het aantal gebieden dat u kunt aanwijzen op een opdrachtvel.
• Als u voor tekstbeelden de modus Omtrek gebruikt met een dikte van minder dan 3 mm, is de afdruk waarschijnlijk zoals verwacht.
94
Afdrukfuncties
-Opmerkingen Het beeld kan afwijken, afhankelijk van de manier waarop het aangewezen gebied is getekend, let bij het maken van het opdrachtvel dus op het volgende. Aangewezen gebied
Herkend gebied
Een deel van het aangewezen gebied wordt omringd door 3 zijden van het hele gebied.
Aangewezen voorkeursgebied Maak een ruimte van minimaal 2 mm vóór het gebied dat wordt omringd door 3 zijden (relatief tot de invoerrichting).
1
3
2
1, 2 = 2 mm Patroon met dubbele lijn
Het aangewezen gebied wordt omringd door 3 zijden van een ander aangewezen gebied.
Alleen de buitenste lijn wordt herkend.
Maak een gat van minimaal 2 mm breed.
Maak een ruimte van minimaal 2 mm vóór het gebied dat wordt omringd door 3 zijden (relatief tot de invoerrichting).
2
1
1, 2 = 2 mm Niet-gesloten lijn
Wijs het gebied aan met een gesloten lijn.
95
Afdrukfuncties
Methode met diagonale lijn Opmerking ❒ Door het gebied dat u wilt bewerken, moet een diagonale lijn worden getrokken.
A Plaats het opdrachtvel boven op het origineel.
3 ZM-20
B Trek met een viltstift (zwart, rood of blauw) een lijn met een dikte van minimaal 1 mm.
ZM-21
Opmerking ❒ Zorg ervoor dat de lijn ononderbroken is.
❒ De diagonale lijn kan worden getrokken van links naar rechts of vice versa. ❒ Trek de lijn op een positie die minimaal 2 mm verwijderd is van het beeld, zodat het hele beeld kan worden herkend.
a b
c d GRCOMM1E
a, b, c, d = 2 mm
96
Afdrukfuncties
❒ De lijnen waarmee het aangewezen gebied wordt gemarkeerd, moeten meer dan 2 mm verwijderd zijn van een naastgelegen beeld.
a
b
3
c GRCOMM2E
a, b, c = 2 mm
Methode met gesloten gebied Opmerking ❒ De lijn waarmee het gebied wordt aangewezen, moet een gesloten lus zijn.
A Plaats het opdrachtvel boven op het origineel.
ZM-20
B Trek met een zwarte, rode of blauwe viltstift een lijn om het gebied dat u wilt aanwijzen. De lijn moet minimaal 1 mm dik zijn.
ZM-26
97
Afdrukfuncties
Opmerking ❒ Zorg ervoor dat de lijn ononderbroken is.
❒ Trek de lijn op een positie die minimaal 2 mm verwijderd is van het beeld, zodat het hele beeld kan worden herkend.
3
a = Lijn waarmee het aangewezen gebied wordt gemarkeerd b = 2 mm c = Beeld binnen het aangewezen gebied ❒ De lijnen waarmee het aangewezen gebied wordt gemarkeerd, moeten meer dan 2 mm verwijderd zijn van een naastgelegen beeld.
a
d
b
c GRCOMM4E
a = 2mm, 0,08" b = Naastgelegen beeld c = Lijn waarmee het aangewezen gebied wordt gemarkeerd d = Beeld binnen het aangewezen gebied
98
Afdrukfuncties
Opdrachtvellen en voltooide afdrukken Op onderstaande afbeeldingen ziet u hoe u een opdrachtvel tekent.
❖ Een opdrachtvel tekenen met een diagonale lijn
;; ;; 3
De methode met een diagonale lijn is eenvoudig voor het aanwijzen van rechthoekige gebieden. Deze methode is ook nauwkeuriger, maar moeilijker voor het aanwijzen van complexe gebieden.
❖ Een opdrachtvel tekenen met een gesloten lijn
fruit
De methode met een gesloten lijn is eenvoudiger voor complexe gebieden, maar minder nauwkeurig. Het tekenen van een opdrachtvel met de methode met een gesloten lijn duurt ook langer.
99
Afdrukfuncties
Wanneer u de modus Alle gebieden selecteert
Afdrukken met opmaak
A Plaats het opdrachtvel met de te-
kening(en) omlaag op de glasplaat.
A Selecteer het achtergrondpatroon. B Selecteer het formaat en de afdrukrichting voor het achtergrondpatroon.
G Selecteer de modus van het externe gebied.
3
Wanneer u de modus Foto selecteert ZDCH110E
B Druk op [Afbeelding bewerken].
A Selecteer het contrast en schermtype en druk op [OK].
H Druk op de toets [OK]. Opmerking ❒ Wanneer u de modus Foto gebruikt voor zowel het binnenste als het buitenste gebied, kunt u geen verschillende puntpatronen en geen contrast selecteren.
C Druk op [Opmaken]. D Selecteer “Gebied selectiemethode”.
E Druk op [Meth. om te bew.]. F Selecteer de modus van het interne gebied.
Wanneer u de modus Foto selecteert A Selecteer het contrast en schermtype en druk op [OK].
100
❒ Om de instellingen te bevestigen, drukt u op [Opmaken].
I Druk op de toets {Start}. J Plaats de originelen met
de bedrukte zijde omlaag op de glasplaat of met de bedrukte zijde omhoog in de automatische documentinvoer en druk vervolgens op {Start}.
Afdrukfuncties
❖ Glasplaat
ZDCH110E
3
❖ ADF
AJK153S
Opmerking ❒ Als een opdrachtvel of origineel vanuit de automatische documentinvoer vastloopt, verwijdert u het vastgelopen vel of origineel en plaatst u het nogmaals in de automatische documentinvoer. ❒ Het is niet nodig om de vorige opdrachtvellen of het vorige origineel opnieuw te plaatsen.
101
Afdrukfuncties
Voorbeelden afdrukken
-Voorbeeld 1 A B C
Opdrachtvel, Kadervorm, Binnenste gebied: modus Gebied wissen Buitenste gebied: modus Tekst Afdruk
3
1
2
3 ZM-50
1. Opdrachtvel 2. Origineel 3. Afdruk 102
Afdrukfuncties
-Voorbeeld 2 A B C D E
Druk het origineel af zoals het is. Wijzig de drumeenheid om af te drukken in kleuren. Opdrachtvel, Kadervorm, Binnenste gebied: Patroon voor alle gebieden, nr. 39 Buitenste gebied: modus Tekst Afdruk
3
2
1
3 ZM-52
1. Opdrachtvel 2. Origineel 3. Afdruk
103
Afdrukfuncties
Kwaliteitstart Als het apparaat gedurende lange tijd niet is gebruikt, of als u overschakelt op een kleurendrumeenheid die de laatste tijd niet is gebruikt, kan de inkt in de drum opdrogen. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden. U lost dit probleem op door de drum een aantal rotaties te laten uitvoeren voordat er wordt afgedrukt.
3
Opmerking ❒ U kunt het aantal rotaties in de modus Kwaliteitstart wijzigen met de Gebruikersinstellingen. Zie Pag.167 “Aantal rotaties bij inactiviteit: Kwaliteitstart”.
A Plaats de originelen. B Druk op [Master-opties maken].
C Druk op [Kwaliteit start] en vervolgens op [OK].
D Druk op de toets {Start}. De drumeenheid draait.
104
-Automatische Kwaliteitstart U kunt het apparaat zodanig programmeren dat het voor het afdrukken enkele rotaties uitvoert. Dit is de Automatische Kwaliteitstart. Opmerking ❒ U kunt deze functie gebruiken door in de Gebruikersinstellingen de functie Automatische Kwaliteitstart in te stellen op [Aan]. Zie Pag.166 “Instelling Automatische Kwaliteitstart”.
❒ Voor informatie over het instellen van het aantal rotaties op basis van de lengte van de periode waarin het apparaat niet is gebruikt, zie Pag.167 “Aantal rotaties bij inactiviteit: Automatische Kwaliteitstart”.
Afdrukfuncties
De modus Bespaar
Toevoerinterval
Wanneer u inkt wilt besparen, selecteert u de spaarmodus.
Als de achterkanten van afdrukken vuil zijn, gebruikt u de functie Toevoerinterval om de drum tijdens de invoer van elk nieuw papiervel in plaats van één keer twee keer te laten roteren. Hierdoor heeft u tijd om de afdrukken één voor één uit de papieropvangbak te pakken of om een vel papier in te voegen tussen twee afdrukken.
Opmerking ❒ In deze modus zijn afdrukken lichter.
❒ U kunt twee soorten spaarmodi selecteren: niveau 1 en niveau 2. ❒ Niveau 2 is lichter dan niveau 1.
A Plaats de originelen. B Druk op [Master-opties maken].
C Druk
op [Spaarmodus: Niv 1] of [Spaarmodus: Niv 2].
D Druk op de toets {Start}.
3
Voorbereiding U kunt 2 tot 9 rotaties instellen. Standaard wordt er twee keer geroteerd. Voor het wijzigen van d e z e i n s t e l l i n g r a a d p l ee g t u Pag.166 “Toevoerinterval”. Opmerking ❒ Aangezien de papierinvoer langer duurt dan normaal, mag u papier gebruiken dat langer is dan de maximaal toegestane lengte. In de modus Toevoerinterval is de maximaal toegestane papierlengte 460 mm.
❒ Wanneer u papier gebruikt dat langer is dan 432 mm, worden afdrukken niet correct uitgeworpen in de papieropvangbak. Zet in dit geval de eindplaat van de papieropvang omlaag en neem de afd r u k k e n m e t d e h a n d u it d e opvangbak.
105
Afdrukfuncties
A Plaats de originelen. B Druk op [Toevoerinterval].
3 Het aantal drumrotaties wijzigen In deze stap kunt u het aantal rotaties tijdelijk wijzigen. U kunt deze stap ook overslaan door deze instelling te wijzigen in de Gebruikersinstellingen. Zie Pag.16 6 “Toevoerinterval”. A Selecteer met de cijfertoetsen het aantal drumrotaties per ingevoerd vel. Opmerking ❒ Nadat het afdrukken is voltooid, wordt de instelling Toevoerinterval weer teruggezet in de standaardwaarde.
B Druk op [OK].
C Druk op de toets {Start}.
106
Beveiliging Wanneer u vertrouwelijke documenten afdrukt, zoals examens, gebruikt u deze functie om te voorkomen dat anderen de master kunnen gebruiken. Als u bij de instelling Beveiligingsoptie de optie Hogere beveiliging selecteert, wordt de masteruitwerpeenheid vergrendeld en kan de master niet worden uitgenomen. Voorbereiding Deze functie heeft twee beveiligingsopties. Selecteer in Gebruikersinstellingen welke optie u wilt gebruiken, voordat u deze functie gebruikt. Zie Pag.169 “Beveiligingsoptie”.
• Normaal: er kunnen geen extra afdrukken worden gemaakt en de drumeenheid kan niet worden uitgenomen. • Hogere beveiliging: er kunnen geen extra afdrukken worden gemaakt. De drumeenheid en de masteruitwerpeenheid kunnen niet worden uitgenomen. Opmerking ❒ De geselecteerde beveiligingsmodus kan niet worden opgeheven door het apparaat uit te schakelen met de hoofdschakelaar.
Afdrukfuncties
“Normale” beveiliging instellen
“Hogere” beveiliging uitschakelen
A Druk na het afdrukken op [Beveili-
A Druk op [Beveiliging].
ging].
3 Er verschijnt een bevestigingsvenster.
B Druk op [OK]. De master is beveiligd met de beveiligingsfunctie.
“Normale” beveiliging uitschakelen
A Plaats
een nieuw origineel en druk op de toets {Start}. De beveiligingsfunctie wordt uitgeschakeld.
“Hogere” beveiliging instellen
A Selecteer
met de Gebruikersinstellingen “Hogere beveiliging” in “Beveiligingsoptie”. Zie Pag.169 “Beveiligingsoptie”.
B Registreer een beveiligingscode.
B Voer de beveiligingscode in met de cijfertoetsen en druk op [OK]. De vergrendeling wordt opgeheven. U kunt de mastereenheid en drumeenheid uitnemen.
Opmerking ❒ Met deze optie kan de beveiliging alleen tijdelijk worden uitgeschakeld. De beveiliging wordt automatisch ingeschakeld als het volgende gebeurt: • de huidige afdruktaak is voltooid • u zet de master uitwerpeenheid terug in de oorspronkelijke positie nadat u deze heeft uitgenomen • u sluit de voorklep nadat u de drumeenheid heeft uitgenomen en teruggezet in de oorspronkelijke positie • na uitschakeling van de beveiligingsfunctie verstrijkt er een bepaalde periode waarin noch de master uitwerpeenheid, noch de drumeenheid is uitgenomen • u drukt op de toets {Start} • het apparaat wordt in de Energiespaarstand of de modus Automatisch UIT gezet • het apparaat wordt in de modus Auto Reset gezet
107
Afdrukfuncties
De beveiligingstimer instellen U kunt de tijd instellen die het apparaat wacht voordat het automatisch in de beveiligingsmodus schakelt. Zie Pag.169 “Beveiligingstimer”.
Besparen op de Master Het apparaat wijzigt automatisch de masterlengte, afhankelijk van het papierformaat dat u gebruikt. Hiermee bespaart u op zowel de master als op inkt.
3
ACY062S
a = Beelden op de master b = Masters c = Gebied waarin wordt bespaard Beperking ❒ Deze functie wordt automatisch ingeschakeld wanneer u twee of meer originelen in de automatische documentinvoer plaatst.
❒ De papierformaten die u kunt gebruiken zijn A4K, 81/2" × 11" K or B5 JISK. U kunt de modus Masterbesparing annuleren met de Gebruikersinstellingen. Zie Pag.168 “Master lengte snijden”. U kunt ook master besparen m et de optionele A4-dru m. Zie Pag.124 “Een ander formaat drum plaatsen”.
108
• Wanneer u bij Masterlengte de optie [A3] selecteert, worden de masters in A3-formaat gesneden. • Wanneer u bij Masterlengte de optie [Auto] selecteert, worden de masters in het formaat A4K gesneden. Alleen de laatste pagina wordt afgesneden op het formaat A3L.
Dubbele invoer Wanneer er gelijktijdig twee of meer vellen papier worden ingevoerd, stopt het apparaat en wordt op het display een waarschuwing weergegeven. Voorbereiding Om de functie Dubbele invoer te gebruiken, selecteert u met de Gebruikersinstellingen [Aan] in “Waarschuwing Dubbele invoer”. Zie Pag.168 “Waarschuwing Dubbele invoer”. Beperking ❒ Uitsluitend het model Type1 (600 dpi) is uitgerust met de optie Dubbele invoer. Deze functie is niet beschikbaar op het model Type 2 (400 dpi). Opmerking ❒ De functie Dubbele invoer detecteert het papier in de volgende gevallen mogelijk niet correct:
• er is een mix van verschillend gekleurd papier • er is een mix van papier met verschillende dikten ❒ Dubbele invoer is mogelijk met papierformaten van A6 t/m A3, 279 × 432 mm.
Afdrukfuncties
Wanneer er dubbele invoer wordt gedetecteerd Wanneer dubbele invoer wordt gedetecteerd, stopt het apparaat en wordt op het display een waarschuwing weergegeven.
A Controleer de uitvoer en druk op [Afsluiten].
3
Opmerking ❒ Wanneer de melding over het vastgelopen papier wordt weergegeven, verwijdert u het vastgelopen papier. Zie Pag.141 “xPapierstoringen oplossen”. ❒ Wanneer er papier rond de drum is gewikkeld, opent u de voorklep en verwijdert u het papier. Zie Pag.143 “De master heeft zich om de drum gewikkeld”.
B Verwijder het foutief ingevoerde papier.
Opmerking ❒ Wanneer een dubbele invoer foutief wordt gedetecteerd tijdens het afdrukken op de achterzijde van papier of op de voorzijde van bedrukt papier, selecteert u met de Gebruikersinstellingen de optie [Uit] voor “Waarschuwing Dubbele invoer”. Zie Pag.168 “Waarschuwing Dubbele invoer”.
❒ Zie Pag.179 “Tips” om dubbele invoer te voorkomen.
109
Afdrukfuncties
Bestand opslaan Gegevens opslaan Opmerking ❒ Deze functie kan alleen worden gebruikt wanneer de optionele HDD-kaart is geïnstalleerd.
3
❖ Gebruikersnaam U kunt een gebruikersnaam registreren om te zien welke gebruiker de bestanden heeft opgeslagen. ❖ Bestandnaam Opgeslagen bestanden krijgen automatisch een naam in de notatie “COPY0001”, “COPY0002”. U kunt de toegewezen bestandsnamen wijzigen. ❖ Wachtwoord U kunt voor opgeslagen bestanden en wachtwoord instellen en hiermee voorkomen dat anderen deze bestanden afdrukken. Belangrijk ❒ De gegevens die in het apparaat zijn opgeslagen, gaan mogelijk verloren als er zich een storing voordoet. De leverancier is niet verantwoordelijk voor eventuele schade als gevolg van het verlies van gegevens.
❒ Zorg ervoor dat uw wachtwoord geheim blijft. Wees met name voorzichtig bij het invoeren of vastleggen van het wachtwoord. Bewaar eventuele aantekeningen over uw wachtwoord op een veilige plaats.
110
❒ Gebruik geen wachtwoord dat uit dezelfde cijfers bestaat, zoals “0000”, of uit opvolgende cijfers, zoals “1234”. Deze wachtwoorden zijn makkelijk te raden en bieden geen aanvaardbaar niveau van beveiliging. ❒ Een bestand dat is geopend met een correct wachtwoord blijft geselecteerd, zelfs als de bewerkingen zijn voltooid. Ook andere gebruikers kunnen toegang krijgen tot dit bestand. Om dit te stoppen, drukt u op de toets {Instellingen verwijderen} om de bestandselectie op te heffen. ❒ De gebruikersnaam die wordt gebruikt bij het toevoegen van een bestand aan het apparaat is bedoeld om de maker en het type van het bestand te identificeren. Het is niet bedoeld om vertrouwelijke bestanden te beveiligen tegen gebruik door andere gebruikers. Opmerking ❒ Voer een wachtwoord in van 4 cijfers.
❒ U heeft tijdelijk toegang tot de bestanden zonder dat een wachtwoord ingevoerd hoeft te worden. Zie Pag.170 “Beveiliging bestanden tijdelijk opheffen” ❒ U kunt opgeven na hoeveel tijd de opgeslagen gegevens automatisch worden verwijderd. Zie Pag.170 “Bestanden automatisch verwijderen”.
Bestand opslaan
❒ Als u niet wilt dat opgeslagen gegevens automatisch worden verwijderd, selecteert u [Nee] in “Bestanden automatisch verwijderen” voordat u een bestand opslaat. Als u [Ja] later selecteert, worden de gegevens die hierna worden opgeslagen automatisch verwijderd. ❒ Wanneer u bestanden opslaat die zijn verzonden vanaf een computer, is de afdrukrichting mogelijk gewijzigd, afhankelijk van de papierrichting van de papierinvoerlade.
A Plaats de originelen.
Opmerking ❒ Als u geen bestandsnaam invoert, wordt er automatisch een naam toegewezen. Verwijzing Pag.112 “Een gebruikersnaam registreren”
Pag.112 “Een bestandsnaam wijzigen” Pag.112 “Een wachtwoord instellen of wijzigen”
3
D Druk op [OK]. E Configureer de instellingen zoals gewenst.
Verwijzing Voor meer informatie over typen originelen en het plaatsen van originelen, raadpleegt u Pag.45 “Originelen plaatsen”.
B Druk op [Bestand opslaan].
Verwijzing Voor meer informatie raadpleegt u Pag.61 “Afdrukfuncties”
F Druk op de toets {Start}. Het bestand wordt in het apparaat opgeslagen.
C Voer,
indien nodig, een gebruik er s n a a m , b e s t a n d s n a a m o f wachtwoord in.
Opmerking ❒ Wanneer u de glasplaat gebruikt, plaatst u, nadat het eerste origineel is gescand, het volgende origineel op de glasplaat en drukt u nogmaals op {Start}. Nadat alle originelen zijn gescand, drukt u op de toets {q}.
111
Afdrukfuncties
Een gebruikersnaam registreren
A Druk op [Bestand opslaan]. B Druk op [Gebruikersnaam].
Opmerking ❒ U kunt ook [Backspace] gebruiken om ongewenste tekens te verwijderen.
D Voer
een nieuwe bestandsnaam in en druk op [OK]. Verwijzing Pag.189 “Tekst invoeren”
3
Het venster Gebruikersnaam verschijnt.
C Voer
een gebruikersnaam in en druk op [OK]. Verwijzing Pag.189 “Tekst invoeren” Opmerking ❒ U kunt voor de bestandsnaam maximaal 20 tekens invoeren. Van elke bestandsnaam worden echter maar 16 tekens in de bestandenlijst weergegeven.
Opmerking ❒ U kunt voor de bestandsnaam maximaal 20 tekens invoeren. Van elke bestandsnaam worden echter maar 16 tekens in de bestandenlijst weergegeven.
Een wachtwoord instellen of wijzigen
A Druk op [Bestand opslaan]. B Druk op [Wachtwoord].
Een bestandsnaam wijzigen
A Druk op [Bestand opslaan]. B Druk op [Bestandnaam].
Het venster Bestandnaam verschijnt.
C Druk op [All. verw.] om de oude bestandsnaam te verwijderen.
112
C Voer het wachtwoord in (vier cijfers) met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [#].
D Voer
het wachtwoord (vier cijfers) nogmaals in voor verificatie en druk op [#].
E Druk op [OK].
Bestand opslaan
De gebruikersnaam, bestandsnaam of het wachtwoord van een opgeslagen bestand wijzigen
A Druk op [Opgesl. best. select.].
E Voer de nieuwe gebruikersnaam, nieuwe bestandsnaam of het nieuwe wachtwoord in en druk op [OK]. Verwijzing Pag.112 “Een gebruikersnaam registreren”
Pag.112 “Een bestandsnaam wijzigen” Pag.112 “Een wachtwoord instellen of wijzigen”
3
F Druk op [OK]. B Selecteer het bestand met de ge-
bruikersnaam, bestandsnaam of het wachtwoord dat u wilt wijzigen. Opmerking ❒ Als er voor het bestand een wachtwoord is ingesteld, voert u het wachtwoord in en drukt u op [OK].
Opgeslagen bestanden zoeken U kunt zoeken naar bestanden die op het apparaat zijn opgeslagen. U kunt ook een bestandenlijst weergeven in de volgorde van uw voorkeur.
A Druk op [Opgesl. best. select.]. B Druk op [Bestand zoeken].
C Druk op [Bestandbeheer]. C Voer de bestandsnaam in en druk D Druk
op [Gebruiker wijzigen], [Bestand wijzigen] of [Wachtwoord wijzigen].
op [OK]. De bestanden die beginnen met de ingevoerde naam worden weergegeven. Verwijzing Pag.189 “Tekst invoeren” Opmerking ❒ Om alle bestanden weer te geven die op het apparaat zijn opgeslagen , dru kt u op [Alle bestanden].
113
Afdrukfuncties
Details van opgeslagen bestanden bekijken
A Druk op [Opgesl. best. select.]. B Selecteer het bestand. Opmerking ❒ Als er voor het bestand een wachtwoord is ingesteld, voert u het wachtwoord in en drukt u op [OK].
3
C Druk op [Details].
Opgeslagen bestanden afdrukken Opmerking ❒ Vanaf een computer in het netwerk kunt u ook opgeslagen bestanden afdrukken via een webbrowser. Voor meer informatie over het starten van de webbrowser raadpleegt u de Netwerkhandleiding.
A Druk op [Opgesl. best. select.]. B Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en druk op [OK].
Er wordt gedetailleerde informatie over het bestand weergegeven. Opmerking ❒ Als er voor het bestand een wachtwoord is ingesteld, voert u het wachtwoord in en drukt u op [OK]. ❒ U kunt een bestand zoeken met [Bestand zoeken]. ❒ U kunt de bestandsnamen in de lijst sorteren op gebruikersnaam, bestandsnaam of datum. O m b es ta n den te s or te re n , drukt u op [Gebruikersnaam], [Bestandnaam] of [M / D]. ❒ Als u aan de hand van de bestandsnaam de inhoud van het bestand niet kunt bepalen, kunt u alleen de eerste pagina van het bestand afdrukken om het bestand te bekijken. Zie Pag.115 “De eerste pagina afdrukken”. ❒ Voor het annuleren van een selectie drukt u nogmaals op de gemarkeerde bestandsnaam.
114
Bestand opslaan
C Configureer de instellingen zoals gewenst.
D Voer het gewenste aantal afdrukken in met de cijfertoetsen.
Opmerking ❒ U kunt tot 9999 invoeren.
E Druk op de toets {Start}. De eerste pagina afdrukken U kunt de eerste pagina van een geselecteerd bestand afdrukken om de inhoud te bekijken.
A Druk op [Opgesl. best. select.]. B Selecteer het bestand. Opmerking ❒ Als er voor het bestand een wachtwoord is ingesteld, voert u het wachtwoord in en drukt u op [OK].
❒ U kunt een bestand zoeken met [Bestand zoeken]. ❒ U kunt de bestandsnamen in de lijst sorteren op gebruikersnaam, bestandsnaam of datum. O m besta n den te s orteren , drukt u op [Gebruikersnaam], [Bestandnaam] of [M / D]. ❒ Als u aan de hand van de bestandsnaam de inhoud van het bestand niet kunt bepalen, kunt u alleen de eerste pagina van het bestand afdrukken om het bestand te bekijken. ❒ Voor het annuleren van een selectie drukt u nogmaals op de gemarkeerde bestandsnaam.
C Druk op [Eerste pagina afdr.].
D Druk op de toets {Start}. Opgeslagen bestanden verwijderen
3
Belangrijk ❒ Op het apparaat kunnen maximaal 3.000 bestanden worden opgeslagen. Wanneer de limiet is bereikt, kunnen er geen bestanden meer worden opgeslagen. U dient dan onnodige bestanden te verwijderen. Opmerking ❒ Met de Gebruikersinstellingen kunt u alle opgeslagen bestanden i n e en k e e r v er w i jd er e n . Z i e Pag.170 “Alle bestanden verwijderen”. ❒ Vanaf een computer in het netwerk kunt u alle opgeslagen bestanden ook verwijderen via een webbrowser. Voor meer informatie over het starten van de webbrowser raadpleegt u de Netwerkhandleiding.
A Druk op [Opgesl. best. select.].
115
Afdrukfuncties
B Selecteer het bestand dat u wilt verwijderen.
Opmerking ❒ Als er voor het bestand een wachtwoord is ingesteld, voert u het wachtwoord in en drukt u op [OK].
❒ U kunt een bestand zoeken met [Bestand zoeken]. ❒ U kunt de bestandsnamen in de lijst sorteren op gebruikersnaam, bestandsnaam of datum. O m besta n den te s orteren , drukt u op [Gebruikersnaam], [Bestandnaam] of [M / D]. ❒ Als u aan de hand van de bestandsnaam de inhoud van het bestand niet kunt bepalen, kunt u alleen de eerste pagina van het bestand afdrukken om het bestand te bekijken. ❒ Voor het annuleren van een selectie drukt u nogmaals op de gemarkeerde bestandsnaam.
3
C Druk op [Bestand verwijderen].
Er verschijnt een bevestigingsvenster.
D Druk op [Verwijderen] om het bestand te verwijderen.
116
Opgeslagen bestanden afdrukken of verwijderen met een webbrowser Met een webbrowser kunt u opgeslagen bestanden ook afdrukken of verwijderen. Zie de Helpfunctie van de webbrowser voor meer informatie.
Programma’s
Programma’s U kunt veelgebruikte afdruktaakinstellingen opslaan in het geheugen van het apparaat en deze later weer oproepen.
C Druk op [Programmeren].
Opmerking ❒ U kunt tot 10 programma’s opslaan.
❒ U kunt de standaardmodus of Programma nr. 10 selecteren als de standaardmodus die moet worden ingeschakeld na het verwijderen of resetten van instellingen, of onmiddellijk nadat de bedieningsschakelaar is ingeschakeld. ❒ Programma’s worden niet verwijderd wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld of als er op de toets {Instellingen verwijderen} wordt gedrukt. Ze worden alleen verwijderd als u ze verwijdert of overschrijft met een ander programma.
3
Opmerking ❒ Programmanummers waarnaast m wordt weergegeven, hebben al instellingen.
D Druk op het nummer van het programma dat u wilt opslaan.
E Voer de programmanaam in met de lettertoetsen van het display.
U kunt maximaal 40 tekens invoeren.
Een programma opslaan
A Wijzig de afdrukinstellingen zodanig dat alle instellingen die u in dit programma wilt opslaan geselecteerd zijn.
B Druk op de toets {Programma}.
Verwijzing Zie voor meer informatie over het invoeren van tekens Pag.189 “Tekst invoeren”. Opmerking ❒ Als u geen programmanaam wilt invoeren, gaat u verder met stap F.
F Druk op [OK].
Wanneer de instellingen zijn opgeslagen, wordt de indicator m weergegeven, gevolgd door het nummer en de naam van het programma. AJK131S
117
Afdrukfuncties
Een programma oproepen
Een programmanaam wijzigen
A Plaats de originelen. B Druk op de toets {Programma}.
A Druk op de toets {Programma}. B Druk op [Naam wijzigen]. C Druk op het nummer van het pro-
De opgeslagen instellingen worden weergegeven. Opmerking ❒ Programmanummers waarnaast m wordt weergegeven, hebben al instellingen.
3
C Druk op het nummer van het programma dat u wilt oproepen.
gramma waarvan u de naam wilt wijzigen.
D Voer de nieuwe programmanaam in met de lettertoetsen op het display.
E Druk op [OK]. Een programma beschermen Als u wilt voorkomen dat iemand anders uw programma overschrijft, doet u het volgende.
D Druk op de toets {Start}. Een opgeslagen programma wijzigen
A Wijzig de afdrukinstellingen zodanig dat alle instellingen die u in dit programma wilt opslaan geselecteerd zijn.
B Druk op de toets {Programma}. C Druk op [Programmeren]. D Druk op het nummer van het programma dat u wilt wijzigen. Er verschijnt een bevestigingsvenster.
E Druk op [Ja]. Herhaal stap E en F van “Een programma opslaan”.
118
Opmerking ❒ Als alle gebruikersprogramma’s beschermd zijn, kunt u geen instellingen in het programmamenu opslaan.
A Druk op de toets {Programma}. B Druk op [Beschermen]. C Druk op het nummer van het programma dat u wilt beschermen.
Opmerking ❒ Nummers van reeds beschermde programma’s zijn gemarkeerd.
Programma’s
Een programma verwijderen
A Druk op de toets {Programma}. B Druk op [Wissen]. C Druk op het nummer van het programma dat u wilt verwijderen. Er verschijnt een bevestigingsvenster.
3
D Druk op [Verwijderen]. Het programma is verwijderd en het beginscherm wordt weergegeven.
119
Afdrukfuncties
Kleurenafdrukken maken Kleurendrumeenheden zijn beschikbaar als opties naast de standaard zwarte eenheid. Voor kleurenafdrukken is voor iedere kleur een afzonderlijke drumeenheid vereist.
C Trek de hendel (B2) van de drumeenheid langzaam naar buiten.
De kleurendrumeenheid vervangen
3
A Open de voorklep. B Zet de vergrendelingshendel (B1) van de drumeenheid omlaag.
AJK302S
D Til de bovenste drumbeugel (B3)
iets omhoog om de drumeenheid te ontgrendelen. Trek vervolgens de drumeenheid uit terwijl u de hendel van de drumeenheid (B2) en de bovenste drumbeugel (B3) vasthoudt.
AJK151S
Opmerking ❒ Controleer of het groene licht naast de vergrendelingshendel van de drumeenheid brandt, voordat u de drum naar buiten schuift. Als het licht uit is, sluit u de voorklep, wacht u vijf seconden en opent u de klep weer.
AJK147S
120
ZBHH260E
Belangrijk ❒ Pas op dat de drumeenheid niet valt.
Kleurenafdrukken maken
E Zorg ervoor dat de vergrendeling van de optionele kleurendrum stevig vastzit.
H Schuif de drumeenheid naar binnen totdat deze op haar plaats vastklikt.
3 AJK149S
ZBHH220E
F Plaats
de kleurendrumeenheid langs de geleidingsrail.
I Zet de vergrendelingshendel (B1) van de drumeenheid omhoog.
TPEH290E AJK148S
G Zet de vergrendelingshendel (B1) van de geplaatste drumeenheid omlaag.
J Sluit de voorklep. Opmerking ❒ Controleer of de indicator Open klep/eenheid uitgaat en er een melding over de status van de kleurendrum op het display wordt weergegeven.
Kleurenafdrukken maken ACY069S
A Controleer of de melding over de
status van de kleurendrum op het display wordt weergegeven.
B Plaats de originelen. C Druk op de toets {Start}. 121
Afdrukfuncties
❖ ADF
Afdrukken in twee kleuren Wanneer u de ene kleur hebt gedrukt, kunt u op dezelfde zijde nog een kleur gebruiken.
3
AJK153S
B Voer het aantal afdrukken in met behulp van de cijfertoetsen.
GRCOLO0E
Opmerking ❒ Laat de inkt eerst even drogen voordat u het papier opnieuw bedrukt. ❒ Als de afdrukken niet droog zijn, wordt de papierinvoerrol mogelijk vuil. Veeg de rol in dat geval met een doekje schoon. ❒ U kunt niet in twee kleuren tegelijk drukken.
AJK102S
C Druk op de toets {Start}.
A Houd
twee originelen gereed. Plaats het eerste origineel op de glasplaat of in de automatische documentinvoer.
❖ Glasplaat AJK108S
ZDCH110E
122
Kleurenafdrukken maken
D Verwijder
de afdrukken uit de papieropvangbak en plaats deze opnieuw in de papierinvoerlade, zoals getoond in de afbeelding.
3 ZDZY010E
E Wissel
de drumeenheid. Zie Pag.120 “De kleurendrumeenheid vervangen”.
TPEH101E
F Plaats
het tweede origineel en druk vervolgens op {Start}.
123
Afdrukfuncties
Een ander formaat drum plaatsen Om kosten te besparen op masterrollen en inkt, kunt u de lengte van elke master verkleinen door over te schakelen op een optionele, kleinere drum.
Afdrukgebied (bij 23°C/73°F, 65% RH)
3
❖ Metrische versie A3-drum
Meer dan 290 × 410 mm, 11,4" × 16,2"
A4-drum
Meer dan 290 × 200 mm
❖ Inch-versie 11" × 17" drum
Meer dan 290 × 420 mm, 11,4" × 16,6"
Meer dan 11,4" × 7,8" A4-drum (81/2" × 11" )
Master lengte snijden A3 drum…320 × 539 mm, 12.5" × 21.3", 200 masters/rol 11" × 17" drum…320 × 549 mm, 12,5" × 21,7", 190 masters/rol Optional A4 drum…320 × 334 mm, 12.5" × 13.2", 320 masters/rol Opmerking ❒ Voor het vervangen van de drumeenheid raadpleegt u Pag.120 “De kleurendrumeenheid vervangen”.
124
Combinatieschema
Combinatieschema In onderstaand combinatieschema staat welke functies met elkaar kunnen worden gebruikt. Kunnen samen worden gebruikt. ×
Kunnen niet samen worden gebruikt.
1
Kunnen niet samen worden gebruikt. De eerste geselecteerde functie heeft prioriteit.
2
Kunnen niet samen worden gebruikt. De tweede geselecteerde functie heeft prioriteit.
3
NL AJK320S
125
Afdrukfuncties
3
NL AJK321S
126
4. Problemen oplossen Als uw apparaat niet werkt zoals u wilt In onderstaande tabel staat de uitleg bij veelvoorkomende problemen en meldingen. Als er een andere melding verschijnt, volgt u de getoonde instructies. Als er een storing optreedt of papier vastloopt, worden de volgende meldingen op het display weergegeven. Opmerking ❒ Voor “Probleemoplossing” bij het afdrukken vanaf een computer raadpleegt u de andere handleidingen voor dit apparaat.
❖ Wanneer er een melding wordt weergegeven Bericht
Oorzaken
Oplossingen
Controleer papierformaat en papierrichting.
Het papier is niet in dezelfde af- Plaats het origineel in dezelfde drukrichting geplaatst als het afdrukrichting als het papier. origineel. Als u op de toets {Start} drukt, wordt afgedrukt op het geselecteerde papier.
XXXX en papierformaat komen niet overeen.
Het papier dat u heeft geplaatst, komt niet overeen met de reproductiefactor die u heeft geselecteerd.
Stel een papierformaat in dat geschikt is voor de geselecteerde reproductiefactor en het origineel.
De reproductiefactor die is geseOpmerking lecteerd door de modus Auto❒ U kunt afdrukken als u op matische zoom is te groot of te {Start} drukt. klein. U hebt geen ander origineel op de glasplaat gelegd voordat u op {Start} drukte.
Plaats het volgende origineel op de glasplaat of in de automatische documentinvoer.
Er is geen origineel geplaatst.
Plaats de originelen.
Maximale hoeveelheid:XXXX
Het aantal afdrukken is hoger dan de maximale afdrukhoeveelheid.
U kunt het maximale aantal afdrukken dat in een bewerking kan worden gemaakt wijzigen met de Gebruikersinstellingen. Zie Pag.174 “Maximum afdrukhoeveelheid”.
Minimale hoeveelheid: XXXX
Het aantal afdrukken is niet ho- U kunt het minimale aantal afger dan de minimale afdrukhoe- drukken dat in een bewerking veelheid. kan worden gemaakt wijzigen met de Gebruikersinstellingen. Zie Pag.174 “Minimum afdrukhoeveelheid”.
Plaats origineel.
127
Problemen oplossen Bericht
Drumeenheid is niet juist geplaatst. Communicatiefout is ontstaan. Zet machine uit en dan weer aan.
Af te druk. afb. is groter dan geselect. papierform. Wijzig papierformaat.
4
Oorzaken
Oplossingen Schuif de drum totdat deze klikt. —
Zorg ervoor dat de drum volledig op zijn plaats zit. Schakel de bedieningsschakelaar uit en vervolgens weer in.
—
Het vorige afgedrukte masterbeeld is groter dan het papier. Het beeld is groter dan het papierformaat.
Als de melding opnieuw wordt weergegeven, neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger. Druk af nadat u op [Afsluiten] heeft gedrukt en het papierformaat opnieuw heeft geselecteerd.
Opmerking ❒ Als u op [Afsluiten] drukt om de melding te verwijderen en vervolgens op {Start} drukt, wordt het afdrukken gestart. Het beeld past echter mogelijk niet op het papier.
-Wanneer er op het display een servicemelding wordt weergegeven Druk op [Afsluiten]. Schakel de hoofdschakelaar uit en weer in. Als er weer een servicecode wordt weergegeven, neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger. Opmerking ❒ Als er een servicecode op het display wordt weergegeven nadat u de hoofdschakelaar enkele malen heeft uit- en ingeschakeld, stopt u met het uit- en inschakelen van de hoofdschakelaar. Laat het apparaat uitgeschakeld.
❒ Wanneer u continu masters maakt met originelen die effen afbeeldingen bevatten, wordt “SC203” mogelijk op het display weergegeven. Schakel in dit geval de hoofdschakelaar uit en wacht een poosje. Schakel de hoofdschakelaar vervolgens in.
128
Wanneer u geen duidelijke afdrukken kunt maken
Wanneer u geen duidelijke afdrukken kunt maken Lichte afdrukken Wanneer het apparaat gedurende lange tijd niet wordt gebruikt of wanneer u de kleurendrumeenheid heeft vervangen, kan de inkt in de drum uitdrogen, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt. Gebruikt u de modus Kwaliteitstart om dit probleem op te lossen. Zie Pag.104 “Kwaliteitstart”. Als de afdrukbelichting nog steeds te licht is, zelfs na gebruik van de modus Kwaliteitstart, maakt u de master opnieuw.
4 Zwarte lijnen/gevlekte afdrukken Controleer de glasplaat en reinig deze indien nodig. Zie Pag.184 “De klep van de glasplaat reinigen”. Controleer de glasplaat en reinig deze indien nodig. Zie Pag.184 “De glasplaat reinigen”. Controleer het vel in de optionele automatische documentinvoer en reinig dit indien het vuil is. Zie Pag.185 “De automatische documentinvoer reinigen”. Opmerking ❒ Als er nog steeds zwarte lijnen of vlekken op de afdrukken zichtbaar zijn nadat u bovenstaande reinigingsprocedures heeft uitgevoerd, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Vuile achtergrond Als de achtergrond van afdrukken vuil is, is de drumeenheid mogelijk vuil. R VOORZICHTIG: • Als er inkt in uw ogen komt, moet u dit direct afspoelen onder stromend water. Neemt u bij andere verschijnselen contact op met een arts. R VOORZICHTIG: • Houd inkt en de verpakking van inkt buiten bereik van kinderen. R VOORZICHTIG: • Bij doorslikken van inkt moet u met een sterke zoutoplossing braken opwekken. Raadpleeg onmiddellijk een arts. R VOORZICHTIG: • Als u inkt op uw huid krijgt, wast u het lichaamsdeel grondig met zeep en water.
129
Problemen oplossen
Opmerking ❒ Om afdrukken met vuile achtergronden te voorkomen bij het afdrukken op papier dat kleiner is dan het originele beeld, selecteert u een geschikte verkleinfactor of gebruikt u groter afdrukpapier.
❒ Wanneer u afdrukt op papier dat inkt niet goed absorbeert, zoals ansichtkaarten, is de achtergrond van afdrukken mogelijk vuil. Verlaag in dit geval de afdruksnelheid of gebruik de modus Toevoerinterval om de inkt op de afdrukken te laten drogen. ❒ De drumeenheid is vergrendeld als de beveiligingsmodus is ingeschakeld. Zie Pag.106 “Beveiliging”
A Schakel de stroom uit. B Haal de drumeenheid eruit.
4
TPEH101E
Opmerking ❒ Voor het uitnemen van de drumeenheid raadpleegt u Pag.120 “De kleurendrumeenheid vervangen”.
C Druk op de drumvergrendeling en houd deze ingedrukt terwijl u de drum draait totdat u de onderrand van de master ziet.
ZBHH100E
130
Wanneer u geen duidelijke afdrukken kunt maken
D Verwijder met een droge, zachte doek de inkt van de onderrand van de drumeenheid.
ZBHH210E
4
Belangrijk ❒ Gebruik geen benzeen, verdunner of organische vloeistoffen, aangezien het apparaat hierdoor beschadigd kan raken.
E Draai de drumeenheid en vergrendel deze nadat u deze heeft gereinigd.
ZBHH100E
F Klik de drum op zijn plaats en zet de vergrendelingshendel van de drumeenheid omlaag.
AJK149S
G Sluit de voorklep. H Schakel de hoofdschakelaar in. 131
Problemen oplossen
Wanneer u geen afdrukken kunt maken zoals gewenst
4
132
Probleem
Oorzaken
Oplossingen
Papier loopt regelmatig vast.
Er is een onjuiste papiersoort geselecteerd.
Selecteer een juiste papiersoort. Zie Pag.51 “Afdrukken op verschillende soorten papier”.
Wanneer u probeert in een keer verschillende functies in te stellen, kunt u sommige functies niet instellen.
Sommige functies kunnen niet Zie Pag.125 “Combinatieschetegelijkertijd worden toegema”. past.
Delen van het beeld worden niet afgedrukt in de modus Randen wissen.
De wismarge is te breed. De randmarges van het origineel zijn te smal.
Stel een smallere wismarge in met Gebruikersinstellingen. Zie Pag.84 “Randen wissen”.
De afdruk is blanco of delen De zijplaten van de papierinvan de afbeelding worden niet voer zijn niet juist ingesteld. afgedrukt.
Zorg ervoor dat de zijplaten van de papierinvoer het papier licht raken en dat op het display het juiste papierformaat wordt weergegeven.
Kwaliteit van tweede afdruk De eerste afdruk is nog nat. met een andere drum is onvoldoende.
Wacht tot de eerste afdruk droog is.
Effen afbeeldingen worden niet gelijkmatig afgedrukt.
Grote effen afbeeldingen kreukelen de master.
Verhoog de afdruksnelheid of kies de modus Foto.
“Dubbele invoer gedetecteerd bij uitvoer Controleer de uitvoer.” wordt regelmatig getoond.
De achter- of voorzijde van bedrukt papier wordt nogmaals bedrukt.
Stel met de Gebruikersinstellingen “Waarschuwing Dubbele invoer” in op “Uit”.
Wanneer u geen afdrukken kunt maken zoals gewenst
Combineren Probleem
Oorzaken
Oplossingen
De afdruk is blanco of delen Het formaat en de richting van de afbeelding worden niet van het origineel zijn niet afgedrukt. juist.
In de modus Combineren is het niet mogelijk om originelen te gebruiken van verschillende formaten en met verschillende afdrukrichtingen. Gebruik originelen met hetzelfde formaat en dezelfde afdrukrichting.
De afdruk is niet correct.
Plaats originelen met de bedrukte zijde omhoog in de optionele automatische documentinvoer. Het eerste origineel moet bovenop worden geplaatst.
De volgorde van de set originelen is niet correct.
4
Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Het eerste origineel moet als eerste worden geplaatst.
Bestanden opslaan Probleem
Oplossing
“Max. aantal pagina's per bestand overschreden. Wilt u de gescande pagina's opslaan als 1 bestand? ” wordt weergegeven.
Het aantal gescande pagina’s is hoger dan de capaciteit per bestand van het apparaat. Om gescande pagina’s als bestand op te slaan, drukt u op [Ja]. Gescande gegevens worden in het apparaat opgeslagen als een bestand. Als u gescande pagina’s niet wilt opslaan, drukt u op [Nee]. Scangegevens worden verwijderd.
U bent uw wachtwoord vergeten.
U heeft tijdelijke toegang tot bestanden die met een wachtwoord beveiligd zijn. Druk in “Beveiliging bestanden tijdelijk opheffen” van de Gebruikersinstellingen op [Beveiliging opheffen]. Zie Pag.170 “Beveiliging bestanden tijdelijk opheffen”. . Met de Gebruikersinstellingen kunt u alle opgeslagen bestanden in een keer verwijderen. Zie Pag.170 “Alle bestanden verwijderen”. Zorg ervoor dat er geen belangrijke bestanden meer in het apparaat zijn opgeslagen voordat u alle opgeslagen bestanden verwijdert.
133
Problemen oplossen Probleem
Oplossing
U weet niet wat er in een bestand is opgeslagen.
Controleer de gegevens in de kolom datum of tijd op het display van het apparaat. Controleer de inhoud van het document door de eerste pagina af te drukken. Druk op het display op het gewenste bestand dat op het apparaat is opgeslagen en druk op [Eerste pagina afdr.] en vervolgens op {Start}.
Het geheugen raakt snel vol.
4
134
Druk op [Bestand verwijderen] om geselecteerde bestanden te verwijderen en zo het beschikbare geheugen te vergroten.
BPapier plaatsen
BPapier plaatsen Papier in de papierinvoerlade plaatsen
B Plaats het papier in de papierinvoerlade.
Belangrijk ❒ Plaats papier wanneer de papierinvoerlade volledig leeg is. Als u papier toevoegt terwijl er nog papier in de papierinvoerlade ligt, bestaat de kans op meervoudige invoer of vastlopen van het papier.
4
ZDCY020E
Verwijzing Zie Pag.26 “Aanbevolen papierformaat en -soort” voor de beschikbare papierformaten.
Voor het plaatsen van papier in de LCIT raadpleegt u Pag.136 “Papier in de LCIT plaatsen”.
Opmerking ❒ Verwijder eventuele krullen uit het papier voordat u het papier plaatst.
C Schuif de zijplaten van de papierinvoer tegen het papier.
A Zet de vergrendelingshendel voor
de zijplaten van de papierinvoer omhoog om de vergrendeling op te heffen.
ZDCY030E
ACY011S
135
Problemen oplossen
D Zet de vergrendelingshendel voor
de zijplaten van de papierinvoer omlaag om de platen op hun plaats vast te zetten.
Papier in de LCIT plaatsen
A Draai aan de afstelknop voor de zijgeleiders om de zijgeleiders af te stellen op het papierformaat.
ZDCY041E
4
Opmerking ❒ Zorg ervoor dat het formaat en de afdrukrichting van het papier die worden weergegeven op het display overeenkomen met het formaat en de afdrukrichting van het papier dat in de in papierinvoerlade is geplaatst.
AJK158S
B Draai de schroef vast om de zijgeleiders te vergrendelen.
AJK166S
C Plaats papier.
ABQ016S
Opmerking ❒ De bovenrand van het papier moet de binnenzijde van de LCIT raken.
136
jInkt bijvullen
jInkt bijvullen Wanneer j brandt, moet er inkt worden bijgevuld. R VOORZICHTIG: • Houd inkt en de verpakking van inkt buiten bereik van kinderen. R VOORZICHTIG: • Wees bij het vervangen van een inktcontainer voorzichtig dat u geen inkt op uw kleding krijgt. Inktvlekken op kleding zijn moeilijk te verwijderen. R VOORZICHTIG: • Wanneer u een inktcontainer weggooit, plaatst u het kapje weer op de container om inktspetters te voorkomen.
4
R VOORZICHTIG: • Als u inkt op uw huid krijgt, wast u het lichaamsdeel grondig met zeep en water. R VOORZICHTIG: • Als er inkt in uw ogen komt, moet u dit direct afspoelen onder stromend water. Neemt u bij andere verschijnselen contact op met een arts. R VOORZICHTIG: • Bij doorslikken van inkt moet u met een sterke zoutoplossing braken opwekken. Raadpleeg onmiddellijk een arts. Belangrijk ❒ Als u andere inkt gebruikt dan de aanbevolen inkt, kunnen er fouten optreden.
❒ Onze producten moeten voldoen aan hoge eisen ten aanzien van kwaliteit en functionaliteit. Daarom bevelen wij aan dat u alleen de verbruiksproducten gebruikt die door goedgekeurde vertegenwoordigers worden geleverd. Opmerking ❒ Zorg ervoor dat dezelfde kleur inkt als in de huidige drum wordt bijgevuld.
❒ Bewaar inkt op een koele, droge plaats. Bewaar inkt niet op een plaats waar het wordt blootgesteld aan hitte of direct zonlicht. ❒ Bewaar inkt op een vlak oppervlak.
137
Problemen oplossen • 1: Open de voorklep. 2: Trek de inkthouder uit het apparaat.
• 3: Verwijder de gebruikte inktcartridge.
• 4: Verwijder het kapje van de nieuwe inktcartridge.
4
• 5: Plaats de nieuwe cartridge in de inkthouder.
Opmerking ❒ Gebruik altijd inkt van dezelfde kleur.
• 6: Zet de inkthouder terug op zijn plaats totdat deze vastklikt. 7: Sluit de voorklep. Het apparaat zal de drum laten roteren om er inkt naar toe te voeren.
138
CDe masterrol vervangen
CDe masterrol vervangen Wanneer C brandt, moet de masterrol worden vervangen. Dit lampje brand ook wanneer de masterrol niet correct is geplaatst. Belangrijk ❒ Als u een andere masterrol gebruikt dan het aanbevolen type, kunnen er fouten optreden. Opmerking ❒ Wanneer de indicator Master-einde brandt, moet de masterrol worden vervangen, zelfs als er nog master op de oude rol zit. • 1: Trek de masterlade naar buiten totdat deze niet meer verder kan.
4
ACY040S
• 2: Druk op de knop. • 3: Open de mastergeleider.
AJK304S
• 4: Open de klep van de masterlade. • 5: Verwijder de gebruikte masterrol.
ACY042S
• 6: Plaats de nieuwe masterrol zoals getoond op de afbeelding. • 7: Sluit de klep van de masterlade.
ACY043S
139
Problemen oplossen • 8: Plaats de masterrol.
ACY044S
Opmerking ❒ Zorg ervoor dat de bovenrand de binnenzijde van de masterhouder raakt.
4 ACY045S
• 9: Sluit de mastergeleider.
ACY046S
• 10: Duw de masterlade naar binnen totdat deze niet meer verder kan.
ACY047S
140
xPapierstoringen oplossen
xPapierstoringen oplossen R VOORZICHTIG: • Wees bedacht op scherpe randen als u uw handen in het apparaat steekt om vastgelopen papier of masters te verwijderen. Opmerking ❒ Na het verwijderen van vastgelopen papier zorgt u ervoor dat alle deuren, kleppen en eenheden zijn gesloten dat de indicator x uit is. ❒ Om papierstoringen te voorkomen, zorgt u ervoor dat er geen gescheurde resten papier, originelen of masters in het apparaat achterblijven. ❒ Schakel het apparaat niet uit bij het verhelpen van een papierstoring. Wanneer u dit wel doet, worden de afdrukinstellingen gewist. ❒ De eenheid voor het uitwerpen van de master of de drumeenheid kan vergrendeld zijn wanneer de beveiligde modus geactiveerd is. Voert u de beveiligingscode in, of vraagt u, indien nodig, de systeembeheerder. ❒ Wanneer u vaak last heeft van papierstoringen, neem dan contact op met de servicedienst.
“x + A” Papier loopt vast in de papierinvoer
-Papierstoringen voorkomen: Controleer het volgende voordat u de afdruksessie opnieuw start. • Heeft u een correcte papiersoort geselecteerd met [Invoerlade papiersoort]?
4
• Staan de zijgeleiders in de correcte positie?
ZDCY140E
Om af te drukken op dun papier (47,1 g/m2), schuift u de hendels achter de zijplaten van de papierinvoer in de richting van de pijl (zie afbeelding).
A Verwijder het foutief ingevoerde papier.
141
Problemen oplossen
• Wanneer het papier is gekruld, lost u dit op zoals is afgebeeld.
”x + A + B” Papier loopt vast in de papierinvoer
A Open de voorklep. B Zet de vergrendelingshendel (B1) van de drumeenheid omlaag.
GRCURL0E
• Wanneer papierranden aan elkaar plakken of papier niet wordt ingevoerd, waaiert u het papier zoals is afgebeeld.
4
C Haal de drum uit het apparaat.
TPEY080J
• Wanneer u afdrukt op ansichtkaarten of dik papier, verlaagt u de afdruksnelheid naar stand 1 of 2. Zie Pag.59 “De afdruksnelheid aanpassen”. • Wanneer er meerdere vellen tegelijkertijd worden ingevoerd, of wanneer het papier schuin wordt uitgeworpen, controleer dan of de zijplaten van de papierinvoer correct zijn afgesteld. Wanneer u papier in de papierinvoerlade plaatst, zorg er dan voor dat de papierrand de achterwand raakt en dat u het papier op de juiste schaalverdeling voor het papierformaat plaatst. Gebruik alleen papier waarvan de bovenrand twee rechte hoeken heeft.
142
Opmerking ❒ Voor het uitnemen van de drumeenheid raadpleegt u Pag.120 “De kleurendrumeenheid vervangen”.
D Trek het vastgelopen papier voorzichtig uit de binnenzijde van het apparaat.
xPapierstoringen oplossen
E Als u het vastgelopen papier niet
kunt verwijderen, verwijdert u het uit de papierinvoerlade.
C Haal de drum uit het apparaat.
F Plaats de drumeenheid en sluit de voorklep.
Opmerking ❒ Voor het plaatsen van de drumeenheid raadpleegt u Pag.120 “De kleurendrumeenheid vervangen”.
-Papierstoringen voorkomen: Zie Pag.141 ““x + A” Papier loopt vast in de papierinvoer”.
4 Opmerking ❒ Voor het uitnemen van de drumeenheid raadpleegt u Pag.120 “De kleurendrumeenheid vervangen”.
D Druk
op de drumvergrendeling en houd deze ingedrukt terwijl u de rand van de master (witte gebied) beetpakt en verwijdert.
“x + B” Papier of master rond de drum gewikkeld De master heeft zich om de drum gewikkeld
E Zet de drumvergrendeling terug
A Open de voorklep. B Zet de vergrendelingshendel (B1)
F Plaats de drumeenheid en sluit de
van de drumeenheid omlaag.
in de oorspronkelijke positie. voorklep.
Opmerking ❒ Voor het plaatsen van de drumeenheid raadpleegt u Pag.120 “De kleurendrumeenheid vervangen”.
143
Problemen oplossen
Wanneer papier zich om de drum heeft gewikkeld.
A Open de voorklep. B Zet de vergrendelingshendel (B1) van de drumeenheid omlaag.
E Als
u geen vastgelopen papier rond de drum kunt vinden (zoals in stap D), controleert u dan de drukcilinder. Verwijder eventueel vastgelopen papier.
F Plaats de drumeenheid en sluit de voorklep.
Opmerking ❒ Voor het plaatsen van de drumeenheid raadpleegt u Pag.120 “De kleurendrumeenheid vervangen”.
4
C Haal de drum uit het apparaat.
Wanneer er papier is vastgelopen in de binnenzijde van het apparaat
A Open de voorklep. B Zet de vergrendelingshendel (B1) van de drumeenheid omlaag.
Opmerking ❒ Voor het uitnemen van de drumeenheid raadpleegt u Pag.120 “De kleurendrumeenheid vervangen”.
D Verwijder het vastgelopen papier uit de drum.
144
C Haal de drum uit het apparaat.
xPapierstoringen oplossen
Opmerking ❒ Voor het uitnemen van de drumeenheid raadpleegt u Pag.120 “De kleurendrumeenheid vervangen”.
D Verwijder het vastgelopen papier
uit de binnenzijde van het apparaat, zoals afgebeeld.
-Papierstoringen voorkomen: Als het papier gekruld is of als de marge van de bovenrand van het origineel te smal is, moeten de volgende maatregelen worden genomen. • Wanneer het papier gekruld is, maakt u dit glad zoals is afgebeeld.
4 E Als u het vastgelopen papier niet
kunt verwijderen, verwijdert u het papier uit de drukcilinder.
F Plaats de drumeenheid en sluit de voorklep.
Opmerking ❒ Voor het plaatsen van de drumeenheid raadpleegt u Pag.120 “De kleurendrumeenheid vervangen”.
GRCURL0E
• Wanneer de bovenrandmarge van het origineel kleiner is dan 6 mm of wanneer de bovenmarge een effen afbeelding bevat, voert u eerst het origineel met de breedste marge in of maakt u een bovenmarge door een afdruk te maken.
*: Kleiner dan 6 mm
145
Problemen oplossen
“x + C” Papier loopt vast in de papieruitvoer
C Draai de spool terug om de resterende masters te verwijderen.
A Trek het vastgelopen papier langzaam maar stevig naar buiten.
ACY071S
D Open de klep (1) van de masterlade en verwijder de masterrol (2).
4 -Papierstoringen voorkomen: Wanneer dun papier vastloopt in de uitvoer, verlaagt u de afdruksnelheid met de toetsen {W}{V} van de snelheidinstelling. Zie Pag.59 “De afdruks n e l h e id a a n p a s s e n ” . A l s u d e afdruksnelheid niet kunt verlagen, sluit u onderrandgeleiders of verplaatst u de eindplaat in de richting van de rand van de papieropvangbak.
ACY072S
E Plaats
de masterrol (1) opnieuw en sluit de klep (2) van de masterlade.
“x + D” Master loopt vast in de masterinvoer ACY043S
A Trek
de masterlade naar buiten totdat deze niet meer verder kan.
B Druk op de knop en open de mas-
F Plaats
de masterrol zodanig dat de rand de binnenzijde van de masterhouder raakt.
tergeleider.
ACY045S AJK304S
146
xPapierstoringen oplossen
G Sluit de mastergeleider.
Opmerking ❒ Voor het uitnemen van de drumeenheid raadpleegt u Pag.120 “De kleurendrumeenheid vervangen”.
D Trek de vastgelopen master uit de binnenzijde.
ACY046S
H Duw de masterlade naar binnen totdat deze niet meer verder kan.
“x + B + D” Master loopt vast in de masterinvoer
A Open de voorklep. B Zet de vergrendelingshendel (B1) van de drumeenheid omlaag.
4
E Plaats de drumeenheid en sluit de voorklep.
Opmerking ❒ Voor het plaatsen van de drumeenheid raadpleegt u Pag.120 “De kleurendrumeenheid vervangen”.
“x + B + E” Master loopt vast in de masteruitvoer
C Haal de drum uit het apparaat.
A Open de voorklep. B Zet de vergrendelingshendel (B1) van de drumeenheid omlaag.
147
Problemen oplossen
C Haal de drum uit het apparaat.
E Trek de hendel (E3) naar buiten
en verwijder de vastgelopen master.
4 Opmerking ❒ Voor het uitnemen van de drumeenheid raadpleegt u Pag.120 “De kleurendrumeenheid vervangen”.
D Pak hendel (E1) vast en trek de
masteruitwerpeenheid naar buiten totdat deze niet meer verder kan.
F Zet
de hendel (E3) en de masteruitwerpeenheid weer in hun oorspronkelijke positie.
G Plaats de drumeenheid en sluit de voorklep.
Opmerking ❒ Voor het plaatsen van de drumeenheid raadpleegt u Pag.120 “De kleurendrumeenheid vervangen”.
“x + E” Master loopt vast in de masteruitvoer
A Open de voorklep. B Pak hendel (E1) vast en trek de
masteruitwerpeenheid naar buiten totdat deze niet meer verder kan.
148
xPapierstoringen oplossen
C Controleer
waar de vastgelopen master zich bevindt. Verwijder de foutief ingevoerde master.
B Open de klep onder in de master-
lade terwijl u de hendel vasthoudt en verwijder de resten.
D Zet de master uitwerpeenheid terug in de oorspronkelijke positie en sluit de voorklep.
ZFXH201E
C Sluit de klep en schuif de master-
4
lade weer naar binnen.
-Wanneer de master regelmatig vastloopt Wanneer de master regelmatig vastloopt, zijn er mogelijk resten van de master achtergebleven onder in de masterlade. Verwijder de resten.
A Schuif de masterlade naar buiten.
Opmerking ❒ Zorg ervoor dat u de klep nauwkeurig sluit voordat u de masterlade naar binnen schuift.
“x + P” Origineel loopt vast in de automatische documentinvoer
A Open
de klep van de automatische documentinvoer.
ACY048S
ZDCY090E
149
Problemen oplossen
B Trek
het vastgelopen origineel voorzichtig naar buiten.
F Sluit de klep van de automatische
documentinvoer totdat deze vastklikt en sluit, indien nodig, de automatische documentinvoer.
ZDCY120E
C Als u vastgelopen originelen niet
4
kunt verwijderen, zoals in stap B, opent u de automatische documentinvoer.
D Trek de groene knop naar u toe en
verwijder het vastgelopen origineel.
ZDCY100E
-Voorkomen dat originelen vastlopen: Wanneer u sommige soorten originelen in de automatische documentinvoer plaatst, loopt papier mogelijk vast. Plaats deze originelen op de glasplaat. Opmerking ❒ Meng geen verschillende formaten originelen in de optionele automatische documentinvoer.
TPEH220E
E Plaats
het documentinvoervel weer op zijn plaats.
150
❒ Verwijder nietjes of paperclips van de originelen. Waaier originelen waaruit nietjes en paperclips zijn verwijderd. ❒ Zorg dat de stapel originelen niet boven de markering uit komt.
xPapierstoringen oplossen
Wanneer papier vastloopt in de LCIT
C Sluit de klep en zet de ontgrendelingshendel terug in de oorspronkelijke positie.
A Draai
de ontgrendelingshendel van de klep om de klep van de tusseninvoer van de LCIT te ontgrendelen.
ABQ030S
ABQ029S
B Open de klep en verwijder het pa-
4
Opmerking ❒ Als er op het apparaat een melding over vastgelopen papier wordt weergegeven, verwijdert u ook het papier dat in het apparaat is vastgelopen.
pier.
ABQ031S
Belangrijk ❒ Houd altijd de hendel vast wanneer u de klep opent om te voorkomen dat de klep valt en u letsel oploopt. Opmerking ❒ Als u de klep opent, verwijder dan het papier, ook als dit niet is vastgelopen. ❒ Wanneer papier van een klein formaat is vastgelopen en niet kan worden verwijderd, ontkoppelt u de LCIT en verwijdert u het papier.
151
Problemen oplossen
Het papierformaat wijzigen C Plaats het papier in de papierin-
Het papierformaat van de papierinvoerlade wijzigen
voerlade.
A Verwijder het papier uit de papierinvoerlade.
4
ACY008S
ACY009S
De papiertafel gaat naar beneden.
B Zorg ervoor dat de knopvergren-
delingshendel voor de zijplaten van de papierinvoer omhoog staat (vergrendeling is vrij), pak de knop voor de zijplaten van de papierinvoer vast en stel de zijplaten van de papierinvoer af op het papierformaat.
ACY007S
Belangrijk ❒ Stel de positie af met de vergrendelingshendel voor de zijpl a t e n v a n d e p a p i e r in v o e r omhoog (vergrendeling vrij).
152
Opmerking ❒ Verwijder eventuele krullen uit het papier voordat u het papier plaatst. Als dit niet lukt, stapelt u het papier met de krul omlaag.
D Zorg ervoor dat de zijplaten van
de papierinvoer beide zijden van het papier raken en druk vervolgens de vergrendelingshendel voor de zijplaten omlaag om de zijplaten op hun plaats vast te zetten.
ZDCY041E
Belangrijk ❒ Zorg er altijd voor dat u de vergrendelingshendel voor de zijplaten omlaag drukt, zodat de zijplaten op hun plaats worden vastgezet.
Het papierformaat wijzigen
Opmerking ❒ Zorg ervoor dat het papierformaat en -richting op het display overeenkomen met het papierformaat en -richting van de papierinvoerlade.
D Draai aan de afstelknop voor de
zijgeleiders om de zijgeleiders af te stellen op het nieuwe papierformaat.
Het papierformaat van de LCIT wijzigen
A Neem de papierstapel uit de invoerlade.
4
AJK158S
E Draai de schroef vast om de zijgeleiders te vergrendelen.
F Plaats papier.
ABQ033S
B Verwijder
het papier dat in de tusseninvoer is achtergebleven. Verwijzing Pag.151 “Wanneer papier vastloopt in de LCIT”
C Draai de schroef los om de zijgeleiders te ontgrendelen.
ABQ016S
Opmerking ❒ De bovenrand van het papier moet de binnenzijde van de LCIT raken.
AJK166S
153
Problemen oplossen
MWanneer de indicator Open klep/eenheid brandt Er verschijnt een bericht op het display over de locatie van niet goed gesloten kleppen.
❖ Optionele LCIT-eenheid A Sluit de klep van de LCIT-eenheid.
❖ Voorklep Sluit de voorklep volledig.
4 ACY052S
AJK112S
❖ Klep van optionele automatische documentinvoer Sluit de klep van de automatische documentinvoer totdat deze op zijn plaats vastklikt.
B
Zet de ontgrendelingshendel van de klep terug in de oorspronkelijke positie.
ABQ030S
ZDCY100E
❖ Optionele LCOT-eenheid Zet de arm van de eindplaat omlaag.
AJK164S
154
kDe gebruikte master verwijderen
kDe gebruikte master verwijderen Wanneer k brandt, moet de master uitwerpeenheid worden geleegd. Het lampje brandt ook wanneer de master uitwerpeenheid niet correct is geïnstalleerd.
E Draai met een hand de bovenste
Opmerking ❒ De inkt kan eenvoudig van de huid worden verwijderd door de huid te wassen met een watervrij reinigingsmiddel voor de handen en vervolgens met water en zeep.
F Verwijder
❒ Wees voorzichtig dat u geen inkt op uw kleding krijgt wanneer u de master uitwerpeenheid leegmaakt. ❒ Wanneer Hogere beveiliging is ingeschakeld, moet u de beveiligingscode invoeren om de masteruitwerpeenheid te ontgrendelen.
A Zet
een container klaar voor de gebruikte master.
B Open de voorklep. C Trek met hendel (E1)
de masteruitwerpeenheid naar buiten totdat deze niet meer verder kan.
hendel van de master uitwerpeenheid met de klok mee, terwijl u met uw andere hand (1) de hendel (E1) vasthoudt. de gebruikte master door de hendel (1) omlaag te duwen in de richting van de afvalcontainer (2).
4
Opmerking ❒ Als u de gebruikte master niet volledig kunt verwijderen, herhaalt u stap F totdat totale master is verwijderd.
G Installeer de master uitwerpeenheid opnieuw en de zorg ervoor dat deze op haar positie vastklikt.
H Sluit de voorklep.
D Zet
de hendel (E2) omhoog en trek de master uitwerpeenheid volledig naar buiten.
155
Problemen oplossen
Wanneer er gelijktijdig meerdere vellen worden ingevoerd Volg onderstaande procedure om meervoudige velinvoer uit de LCIT op te lossen.
A Stel de invoerdrukhendel van de
LCIT af aan de hand van de dikte van het geplaatste papier.
4
❒ Papier zwaarder dan 127,9 – 209,3 g/m 2 wordt beschouwd als dik papier. Voor B5 JIS-papier zwaarder dan 127,9 g/m 2 stelt u de invoerdrukhendel in op Standaard. ❒ Wanneer papier nog steeds niet goed wordt ingevoerd, ook niet nadat de invoerdrukhendel is afgesteld, verhoogt u de papierinvoerdruk van het apparaat.
B Als
het probleem aanhoudt, neemt u het papier uit, waaiert u het en plaatst u het papier nogmaals.
ABQ025S
Opmerking ❒ De juiste posities van de invoerdrukhendel zijn op basis van het papiergewicht als volgt. Metrische versie
Inch-versie
Dik
127.9 – 209,3 g/m2
34.0 – 25,22 kg
Standaard
52.3 – 127,9 g/m2
13.9 – 15,42 kg
Dun
47.1 – 52,3 g/m2
12.5 – 13,9 lb
❒ Als meerdere vellen papier gelijktijdig worden ingevoerd terwijl de invoerdrukhendel is ingesteld op Standaard, zet u de invoerdrukhendel in op Dun. ❒ Als er geen papier wordt ingevoerd wanneer de invoerdrukhendel is ingesteld op Dun, zet u de invoerdrukhendel op Standaard.
156
TPEY080J
Wanneer papier niet wordt uitgeworpen in een nette stapel
Wanneer papier niet wordt uitgeworpen in een nette stapel Wanneer u afdrukt op klein papier
A Zet de eindplaat iets omlaag, zodat de schroef omhoog komt.
-Wanneer de zijkant van het papier niet netjes wordt gestapeld Stel de zijplaten van de papieropvangbak af op een formaat dat iets groter is dan het papierformaat.
4
ZADH110J
B Pas de hoek van de eindplaat aan
door de schroef met de klok mee of tegen de klok in te draaien.
ABL046S
ABL034S
157
Problemen oplossen
4
158
5. Gebruikersinstellingen Menu Gebruikersinstellingen Systeeminstellingen ❖ Alg. eigensch. (zie Pag.165 “Algemene eigenschappen”.) Standaard Waarschuwingssignaal paneel
Alleen waarschuwen
mm/inch
• Metrische versie: mm • Inch-versie: inch
❖ Tijdsinstellingen (zie Pag.165 “Tijdsinstellingen”.) Standaard Datum instellen
--
Tijd instellen
--
Automatische resettijd systeem
Uit
Timer Spaarstand
3 min.
Automatische timer UIT
Uit
159
Gebruikersinstellingen
❖ Modusinstellingen (zie Pag.166 “Modi instellen”.) Standaard
5
Spaarstand-optie
Energiebesparing
Automatische cyclus
Aan
Papierformaat negeren
Niet negeren
Langer papier
Niet gebruiken
Toevoerinterval
2 keer
Instelling Automatische Kwaliteitstart
Aan
Aantal rotaties bij inactiviteit: Automatische Kwaliteitstart
--
Aantal rotaties bij inactiviteit: Kwaliteitstart
7 keer
Afbuigingshoek
Auto
Autom. groeperen
Stoppen
Master / Overgebleven inktinhoud
Uit
Papiersoort
Standaard
Papiersoort: Gebruiker 1–2
Standaard: Geen invoer
Master lengte snijden
Auto
Waarschuwing Dubbele invoer *1
*1
Uit
Komt uitsluitend voor op het model Type 1 (600 dpi). Dit menu zal niet worden weergegeven op Type 2- model (400 dpi), omdat dubbele invoer op dit model niet wordt ondersteund.
❖ Interface instellingen • Zie de Netwerkhandleiding voor informatie over netwerkinstellingen. ❖ Beheerdertools (zie Pag.168 “Beheerdertools”.) Standaard
160
Gebruikerscode management
Uit
Key Operator Code
Uit
Beperkte toegang
Uit
Beveiligingsoptie
Normaal
Beveiligingstimer
Uit
Teller per gebruiker Weergeven / Wissen / Afdrukken
--
Gebruikerscode en Gebruikersnaam registr. / wijz. / verwijd.
--
Bestanden automatisch verwijderen
Nee
Alle bestanden verwijderen
--
Beveiliging bestanden tijdelijk opheffen
Beveiliging behouden
Menu Gebruikersinstellingen
Master maken / Afdrukinstellingen ❖ Reproductiefactor (zie Pag.171 “Reproductiefactor”.) Standaard Snelkoppeling Verkl. / Vergr. 1–3
Metrische versie •Snelkoppeling Verkl. / Vergr. 1: 71% •Snelkoppeling Verkl. / Vergr. 2: 141% •Snelkoppeling Verkl. / Vergr. 3: 93% Inch-versie •Snelkoppeling Verkl. / Vergr. 1: 74% •Snelkoppeling Verkl. / Vergr. 2: 155% •Snelkoppeling Verkl. / Vergr. 3: 93%
Vergroten 1–4
Metrische versie •Vergroten 1: 115%
5
•Vergroten 2: 122% •Vergroten 3: 141% •Vergroten 4: 200% Inch-versie •Vergroten 1: 121% •Vergroten 2: 129% •Vergroten 3: 155% •Vergroten 4: 200% Prioriteitinstelling: Vergroten
Metrische versie 141% Inch-versie 155%
Verkleinen 1–5
Metrische versie •Verkleinen 1: 50% •Verkleinen 2: 61% •Verkleinen 3: 71% •Verkleinen 4: 82% •Verkleinen 5: 87% Inch-versie •Verkleinen 1: 50% •Verkleinen 2: 65% •Verkleinen 3: 74% •Verkleinen 4: 77% •Verkleinen 5: 85%
Prioriteitsinstelling: Verkleinen
Metrische versie 71% Inch-versie 74%
Ratio om marge te creëren
93%
Verkleinen / Vergroten prioriteit
Verkleinen
161
Gebruikersinstellingen
❖ Originele instelling (zie Pag.172 “Originele instelling”.) Standaard Belichting Master
Normaal
Type origineel
Tekst
Contrast Tekst/Foto
Normaal
Fotocontrast
Normaal
Foto(Scherm)
Normaal
Achtergrondcorrectie
Uit
❖ Instelling bewerken (zie Pag.173 “Instelling bewerken”.) Standaard Comb./Scheid.lijn bij beeldherh. Randbreedte origineel wissen
Geen Metrische versie: 2 mm Inch-versie: 0,1”
5
Randbreedte papier wissen
Metrische versie: 2 mm Inch-versie: 0,1”
Standaard stempeltype
CONFIDENTIAL
Stempelformaat
1X
Stempel belichting
Normaal
Stempelpositie
Metrische versie • Positie: Rechtsboven • Bovenmarge: 24 mm • Rechtermarge: 24 mm Inch-versie • Positie: Rechtsboven • Bovenmarge: 1,0" • Rechtermarge: 1,0"
❖ Overigen (zie Pag.174 “Overigen”.) Standaard
162
ADF origineel formaat negeren
Niet negeren
Origineel formaat glasplaat negeren
Niet negeren
Instelling Combineren / Herhalen annuleren
Niet annuleren
Automatisch scheiden (groep)
Aan
Auto draaien
Aan
Minimum afdrukhoeveelheid
0 vel(len)
Maximum afdrukhoeveelheid
9999 vel(len)
Spaarmodus
Uit
Menu Gebruikersinstellingen
❖ Toetsinst. program. (zie Pag.175 “Instellingen van programmeertoetsen”.) Standaard Functietoets: F1–F5
• F1: 1-zijdig →1-zijdig combineren: 2 originelen • F2: 1-zijdig →1-zijdig combineren: 4 originelen • F3: Marge creëren • F4: Uit • F5: Uit
5
163
Gebruikersinstellingen
Gebruikersinstellingen openen (Systeeminstellingen/Master maken/Afdrukinstellingen) Met de Gebruikersinstellingen kunt u standaardinstellingen configureren of wijzigen. Opmerking ❒ De bewerkingen voor Systeeminstellingen zijn anders dan normale bewerkingen. Sluit Gebruikersinstellingen altijd af wanneer u hiermee klaar bent.
❒ Elke wijziging die u maakt met Gebruikersinstellingen blijft van kracht, zelfs als u de hoofdschakelaar of de bedieningsschakelaar uitzet of op de toets {Instellingen verwijderen} drukt.
5
B Druk
op [Systeeminstellingen] of [Master maken / Afdrukinstellingen].
C Selecteer het gewenste menu en druk op de juiste toets.
D Wijzig de instellingen volgens de instructies op het display en druk vervolgens op [OK].
Opmerking ❒ Om het wijzigen van de instellingen te annuleren en terug te gaan naar het beginscherm, drukt u op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Gebruikersinstellingen sluiten
Standaardinstellingen wijzigen
A Druk op de toets {Gebruikersinstel-
Opmerking ❒ Als een key operator code al bestaat, verschijnt het invoervenster voor de key operator code. Voer de key operator code in en druk vervolgens op [OK]. Zie Pag.169 “Key Operator Code”.
lingen}.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
AJK135S
Opmerking ❒ U kunt Gebruikersinstellingen ook sluiten door op [Afsluiten] te drukken.
AJK135S
164
Instellingen die u kunt wijzigen met Gebruikersinstellingen
Instellingen die u kunt wijzigen met Gebruikersinstellingen Systeeminstellingen
Tijdsinstellingen
Algemene eigenschappen
❖ Datum instellen U kunt de tijd en datum van het apparaat instellen met de cijfertoetsen.
❖ Waarschuwingssignaal paneel Hiermee schakelt u het waarschuwingssignaal in of uit. • Alle aan (De toon klinkt altijd wanneer u op een toets drukt of als er waarschuwingen op het display verschijnen.) • Alleen waarschuwen (De toon klinkt alleen als er waarschuwingen op het display verschijnen, en niet wanneer u op een toets drukt.) • Alle uit (Er klinkt geen toon.) Opmerking ❒ Standaard: Alleen waarschuwen
❖ mm/inch Hier kunt u de meeteenheden voor het display selecteren. Opmerking ❒ Standaard: • Metrische versie: mm • Inch-versie: inch
Opmerking ❒ Om te schakelen tussen jaar, maand en dag, drukt u op [←] en [→].
❖ Tijd instellen U kunt de tijd en datum van het apparaat instellen met de cijfertoetsen.
5
Opmerking ❒ Om te schakelen tussen uren, minuten en seconden, drukt u op [←] en [→].
❖ Automatische resettijd systeem Met de instelling Systeem resetten wordt automatisch naar het beginscherm geschakeld wanneer er geen bewerkingen worden uitgevoerd of wanneer een onderbroken taak is g ewist. M et deze instelling bepaalt u de systeemresetinterval. Opmerking ❒ Standaard: Uit
❒ De tijd kan worden ingesteld op een waarde van 1 t/m 5 minuten.
165
Gebruikersinstellingen
❖ Timer Spaarstand U kunt de tijd instellen die het apparaat wacht voordat het overschakelt naar de modus met een lager energieverbruik, nadat het afdrukken is voltooid of de laatste bewerking is uitgevoerd. De tijd kan worden ingesteld op een waarde van 1 t/m 120 minuten. Opmerking ❒ Standaard: 3 min.
❒ Wanneer de Energiespaarstand is ingeschakeld, kan het apparaat binnen 240 seconden weer worden gebruikt.
5
❖ Automatische timer UIT U kunt selecteren of u de Automatische timer UIT wilt gebruiken en de tijd instellen waarop het apparaat dagelijks wordt uitgeschakeld. Opmerking ❒ Standaard: Uit
Modi instellen ❖ Spaarstand-optie U kunt [Energiebesparing] of [Auto Uit] selecteren. Opmerking ❒ Standaard: Energiebesparing
❖ Automatische cyclus Hiermee specificeert u of de modus Auto Cycle wordt geselecteerd wanneer het apparaat wordt ingeschakeld. Opmerking ❒ Standaard: Aan
166
❖ Papierformaat negeren Als u afdrukt op een aangepast papierformaat en het origineel niet volledig op de afdruk wordt weergegeven, selecteert u “Negeren”. Het apparaat zal de papierlengte niet detecteren. Opmerking ❒ Standaard: Niet negeren
❖ Langer papier Selecteer de optie “Gebruiken” als u wilt toestan dat er papier langer dan 432 mm, 17,0" wordt gebruikt. Opmerking ❒ Standaard: Niet gebruiken
❖ Toevoerinterval U kunt [Weergeven] of [Niet weergeven] selecteren en het aantal voor de toevoerinterval instellen. Opmerking ❒ Standaard: 2 keer
❒ De tijd kan worden ingesteld op een waarde van 2 t/m 9 keer.
❖ Instelling Automatische Kwaliteitstart Selecteer [Aan] om de drum na het inschakelen van het apparaat automatisch enkele malen te laten draaien. Wanneer u [Uit] selecteert, kunt u de belichting herstellen door een paar extra afdrukken te maken of door de modus Kwaliteitstart handmatig te gebruiken. Opmerking ❒ Standaard: Aan
Instellingen die u kunt wijzigen met Gebruikersinstellingen
❖ Aantal rotaties bij inactiviteit: Automatische Kwaliteitstart U kunt in de modus Automatische Kwaliteitstart selecteren hoe vaak de drumeenheid draait bij inactiviteit nadat de getoonde tijdsperioden zijn verstreken. Opmerking ❒ De standaardinstellingen zijn als volgt.
*1 *2 *3
Hoge temp.
*2
*3
Meer dan 72 uur
Normale temp.
24 – 72 uur
*1
4 – 24 uur
Lage temp.
0 – 4 uur Temperatuur
Tijd
0
7
7
7
0
5
5
5
0
5
5
5
(Onder 19°C of 66.2°F) (19 – 29°C, 66,2 – 84,2°F) (Boven 29°C of 84.2°F)
❒ Om de belichting van afdrukken te verbeteren, verhoogt u het aantal rotaties, en vice versa.
❖ Aantal rotaties bij inactiviteit: Kwaliteitstart Wanneer u de modus Automatische Kwaliteitstart gebruikt, kunt u selecteren hoe vaak de drumeenheid draait bij inactiviteit. Opmerking ❒ Standaard: 7 keer
❖ Afbuigingshoek U kunt de hoek van de geleiders aanpassen aan de papiersoort die u gebruikt. • Naar boven (Selecteer deze instelling wanneer papier met een standaarddikte of dun papier regelmatig vastloopt bij de papieruitvoer.) • Naar beneden (Selecteer deze instelling wanneer dik papier van het formaat A4 – B5 JIS, 8 1/ 2" × 11" niet correct wordt uitgeworpen in de papieropvangbak.) Opmerking ❒ Standaard: Auto
5
❖ Autom. groeperen In plaats van de modus Scheiden te gebruiken, kunt u de volgende instellingen configureren: • Automatisch starten (Nadat de laatste pagina van elke afdrukset is uitgeworpen in de papieropvangbak, stopt het apparaat enkele seconden. Vervolgens begint de nieuwe cyclus.) • Stop (Nadat de laatste pagina van elke afdrukset is uitgeworpen in de papieropvangbak, stopt het apparaat. Als u op de toets {Start} drukt, begint de volgende cyclus.) Opmerking ❒ Standaard: Stoppen
167
Gebruikersinstellingen
❖ Master / Overgebleven inktinhoud Hiermee specificeert u of u de hoeveelheid inkt en master kunt controleren. • [Uit] (Het is niet mogelijk de resterende hoeveelheid inkt of master te controleren.) • [Aan(Onder de helft)] (Wanneer de resterende hoeveelheid inkt of master minder is dan de helft, worden deze hoeveelheden op het display aangegeven wanneer u het apparaat inschakelt met de hoofdschakelaar.) Opmerking ❒ Standaard: Uit
5
❖ Papiersoort Hiermee kunt u de papiersoort selecteren. Opmerking ❒ Standaard: Standaard
❖ Papiersoort: Gebruiker 1–2 U kunt een veelgebruikte papiersoort registreren en deze in het papiersoortmenu laten weergeven als [Gebruiker 1] of [Gebruiker 2]. Opmerking ❒ Standaard: Standaard: Geen invoer A Selecteer de papiersoort. • Standaard: “Geen invoer” “Dubbele invoer” • Dik papier: “Geen invoer” “Dubbele invoer” “Medium” B Druk op [OK].
❖ Master lengte snijden Het apparaat bepaalt de masterlengte op basis van het aantal originelen dat in de automatische documentinvoer is geplaatst en op basis van de papierformaten. Als u een master wilt gebruiken van het formaat A3, 279 × 432 mm, ongeacht het aantal ingestelde originelen en de papierformaten, selecteert u “A3”. Opmerking ❒ Standaard: Auto
❖ Waarschuwing Dubbele invoer Hiermee specificeert u of er een waarschuwing wordt weergegeven wanneer een dubbele invoer wordt gedetecteerd. Opmerking ❒ Standaard: Uit Beperking ❒ Uitsluitend het model Type1 (600 dpi) is uitgerust met de optie Dubbele invoer. Deze functie is niet beschikbaar op het model Type 2 (400 dpi).
Beheerdertools ❖ Gebruikerscode management Hier kunt u aangeven of er gebruik moet worden gemaakt van gebruikerscodes. Wanneer er gebruikerscodes zijn ingesteld, moet elke gebruiker zijn gebruikerscode invoeren om het apparaat te kunnen bedienen. Het apparaat houdt bij hoeveel afdrukken er per code worden gemaakt. De gebruikerscode moet geregistreerd zijn voor Gebruikerscode management. Zie Pag.176 “Gebruikerscode”. Opmerking ❒ Standaard: Uit
168
Instellingen die u kunt wijzigen met Gebruikersinstellingen
❖ Key Operator Code U kunt specificeren of u key operator codes wilt gebruiken om Beheerdertools-instellingen te beheren voor toegangscodes. Opmerking ❒ Standaard: Uit ❒ Als u [Aan] selecteert, voert u de key operator code in (max. 4 cijfers) met de cijfertoetsen en selecteert u vervolgens [Gedeeltelijk] of [Alle startinstellingen] om de toegangsbeperking in te stellen. • Wanneer u [Gedeeltelijk] heeft geselecteerd Een key operator code is alleen vereist voor toegang tot Beheerdertools voor Systeeminstellingen. • Wanneer u [Alle startinstellingen] heeft geselecteerd Een key operator code is vereist voor toegang tot alle items in Systeeminstellingen, Master maken/Afdrukinstellingen en Online afdrukeigenschappen. ❒ Als u [Aan] selecteert, moet u een toegangscode invoeren om toegang te krijgen tot het venster Key Operator Code.
❖ Beperkte toegang In de modus Sleutelteller moet u de sleutelteller instellen voordat u afdrukt. (Om de modus Sleutelteller in te schakelen, neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger.) Als de modus Sleutelteller is ingeschakeld, is de modus Beperkte toegang ook automatisch ingeschakeld. Als u Beperkte toegang uitschakelt, kunt u afdrukken zonder de sleutelteller in te voegen. Opmerking ❒ Standaard: Uit
❖ Beveiligingsoptie U kunt de instelling van de beveiligingsmodus specificeren.
5
Opmerking ❒ Standaard: Normaal
❒ U moet een beveiligingscode instellen (4 cijfers) om de modus Hogere beveiliging in te schakelen. ❒ Wanneer u Hogere beveiliging inschakelt, wordt er links van de datum, in de rechterbovenhoek van het display het beveiligingssymbool weergegeven. Verwijzing Zie Pag.106 “Beveiliging”.
❖ Beveiligingstimer Hiermee stelt u de tijd in die het apparaat wacht voordat het in de modus Hogere beveiliging schakelt. Opmerking ❒ Standaard: Uit
169
Gebruikersinstellingen
❖ Teller per gebruiker Weergeven / Wissen / Afdrukken Hiermee kunt u de verschillende tellers bekijken en afdrukken die gebruikers hebben gebruikt en kunt u de tellers op 0 zetten. Opmerking ❒ Druk op [UVor.] en [TVolg.] om alle tellers weer te geven.
• Tellerlijst afdrukken Hiermee drukt u de tellerwaarden af voor alle gebruikers. • Alle tellers wissen Hiermee zet u de tellerwaarden voor alle gebruikers op 0. • Wissen per gebruiker Hiermee zet u de tellerwaarde van een geselecteerde gebruiker op 0.
5
❖ Gebruikerscode en Gebruikersnaam registr. / wijz. / verwijd. Hiermee kunt u gebruikerscodes en namen registreren, wijzigen en verwijderen. Opmerking ❒ Er kunnen maximaal 200 gebruikerscodes (maximaal 4 cijfers) worden geregistreerd. Verwijzing Pag.176 “Gebruikerscode”.
❖ Bestanden automatisch verwijderen U kunt specificeren of documenten die in het apparaat zijn opgeslagen na een specifieke periode worden verwijderd of niet.
170
Opmerking ❒ Standaard: Nee
❒ Als u [Ja] selecteert, worden de documenten die hierna zijn opgeslagen verwijderd. ❒ Als u [Nee] selecteert, worden documenten niet automatisch verwijderd. ❒ Als u [Ja] selecteert, voer dan het aantal dagen in, in het bereik van 1 t/m 180.
❖ Alle bestanden verwijderen Alle opgeslagen documenten worden verwijderd. Opmerking ❒ Ook documenten waarvoor een wachtwoord is ingesteld, worden verwijderd.
❒ Er verschijnt een bevestigingsvenster. Om alle documenten te verwijderen, selecteert u [Ja].
❖ Beveiliging bestanden tijdelijk opheffen De bestanden zijn tijdelijk toegankelijk zonder dat een wachtwoord ingevoerd hoeft te worden. Opmerking ❒ Standaard: Beveiliging behouden ❒ Selecteer [Beveiliging opheffen] alleen wanneer u het wachtwoord vergeten bent. Voordat u het document gebruikt, selecteert u [Beveiliging behouden].
Instellingen die u kunt wijzigen met Gebruikersinstellingen
Master maken / Afdrukinstellingen Reproductiefactor ❖ Snelkoppeling Verkl. / Vergr. 1–3 U kunt naast de vaste factoren voor verkleinen/vergroten maximaal drie veelgebruikte factoren voor verkleinen/vergroten registreren en deze op het beginscherm laten weergeven. Geregistreerde factoren voor verkleinen/vergroten kunnen ook worden gewijzigd. Als er tijdens het selecteren van [Snelkoppeling Verkl. / Vergr. 1], [Snelkoppeling Verkl. / Vergr. 2] of [Snelkoppeling Verkl. / Vergr. 3] geen factor voor het verkleinen/vergroten is ingesteld, voert u de factor in met de cijfertoetsen. ❖ Vergroten 1–4 Beschikbare vergrotingsfactoren kunnen worden aangepast door op [Verkleinen/Vergroten] te drukken en vervolgens op [Vergroten]. Opmerking ❒ Standaard:
• Metrische versie: • Vergroten 1: 115% • Vergroten 2: 122% • Vergroten 3: 141% • Vergroten 4: 200% • Inch-versie: • Vergroten 1: 121% • Vergroten 2: 129% • Vergroten 3: 155% • Vergroten 4: 200% ❒ Wanneer u [Gebr. Vergr.ratio] selecteert, voert u een factor in met de cijfertoetsen (in het bereik 101 - 200%).
❖ Prioriteitinstelling: Vergroten U kunt de factor met prioriteit instellen wanneer op [Verkleinen/Vergroten] wordt gedrukt en vervolgens op [Vergroten]. Opmerking ❒ Standaard: • Metrische versie: 141% ❒ • Inch-versie: 155%
❖ Verkleinen 1–5 Beschikbare verkleinfactoren kunnen worden aangepast door op [Verkleinen/Vergroten] te drukken en vervolgens op [Verkleinen].
5
Opmerking ❒ Standaard:
• Metrische versie: • Verkleinen 1: 50% • Verkleinen 2: 61% • Verkleinen 3: 71% • Verkleinen 4: 82% • Verkleinen 5: 87% • Inch-versie: • Verkleinen 1: 50% • Verkleinen 2: 65% • Verkleinen 3: 74% • Verkleinen 4: 77% • Verkleinen 5: 85% ❒ Wanneer u [Verkl.ratio gebr.] selecteert, voert u een factor in met de cijfertoetsen (in het bereik 25 - 99%).
171
Gebruikersinstellingen
❖ Prioriteitsinstelling: Verkleinen U kunt de factor met prioriteit instellen wanneer op [Verkleinen/Vergroten] wordt gedrukt en vervolgens op [Verkleinen]. Opmerking ❒ Standaard: • Metrische versie: 71% ❒ • Inch-versie: 74%
❖ Ratio om marge te creëren Bij het vastleggen van een waarde voor Marge creëren kunt u met een sneltoets een factor voor verkleinen/vergroten instellen.
5
Opmerking ❒ Standaard: 93%
❖ Verkleinen / Vergroten prioriteit Hiermee specificeert u welk tabblad op het display prioriteit heeft wanneer op [Verkleinen/Vergroten] wordt gedrukt. Opmerking ❒ Standaard: Verkleinen
Originele instelling ❖ Belichting Master Hiermee specificeert u de belichting van het beeld wanneer het apparaat wordt ingeschakeld. Opmerking ❒ Standaard: Normaal
❖ Type origineel Hiermee specificeert u het type orig in e e l w a n n e e r h e t a pp a r a a t wordt ingeschakeld. Opmerking ❒ Standaard: Tekst
172
❖ Contrast Tekst/Foto Hiermee specificeert u het contrastniveau voor de modus Tekst/Foto wanneer het apparaat wordt ingeschakeld of nadat modusinstellingen zijn gewist. Opmerking ❒ Standaard: Normaal
❖ Fotocontrast Hiermee specificeert u het contrastniveau voor de modus Foto wanneer het apparaat wordt ingeschakeld of nadat modusinstellingen zijn gewist. Opmerking ❒ Standaard: Normaal
❖ Foto(Scherm) Hiermee specificeert u het schermbeeld in de modus Foto wanneer u op [Type origineel] drukt. Opmerking ❒ Standaard: Normaal
❖ Achtergrondcorrectie Wanneer u in de modus Foto, Tekst/Foto of Licht afdrukt, kan de achtergrond van de afdrukken vuil worden. U kunt “Aan” selecteren om de helderheid van afdrukken te verbeteren. Opmerking ❒ Standaard: Uit
Instellingen die u kunt wijzigen met Gebruikersinstellingen
Instelling bewerken ❖ Comb./Scheid.lijn bij beeldherh. U kunt een scheidingslijn selecteren met de functie Combineren. De opties zijn: Geen, Ononderbroken, Onderbroken A, Onderbroken B, Snijlijn.
GRLINE0E
• • • • •
a=Geen b=Ononderbroken c=Onderbroken A d=Onderbroken B e=Snijlijnen
Opmerking ❒ Standaard: Geen
❖ Randbreedte origineel wissen Met deze functie kunt u voor originelen de breedte specificeren van gewiste randmarges. Opmerking ❒ Standaard:
• Metrische versie: 2 mm • Inch-versie: 0,1”
❖ Randbreedte papier wissen Met deze functie kunt u voor afdrukken de breedte specificeren van gewiste randmarges. Opmerking ❒ Standaard: • Metrische versie: 2 mm • Inch-versie: 0,1”
❖ Standaard stempeltype Met de modus Stempel kunt u de stempeltekst selecteren die is geactiveerd wanneer het apparaat wordt ingeschakeld. Opmerking ❒ Standaard: CONFIDENTIAL
❖ Stempelformaat Hiermee kunt u de formaten van vooraf ingestelde stempels wijzigen. Opmerking ❒ Standaard: 1 X
❖ Stempel belichting Hiermee kunt u de belichting van de stempels instellen.
5
Opmerking ❒ Standaard: Normaal
❖ Stempelpositie Hiermee kunt u de positie instellen waar de stempel wordt afgedrukt. Druk op de pijltoetsen om de positie af te stellen. Opmerking ❒ Standaard:
• Metrische versie: • Positie: Rechtsboven • Bovenmarge: 24 mm • Rechtermarge: 24 mm • Inch-versie: • Positie: Rechtsboven • Bovenmarge: 1,0" • Rechtermarge: 1,0"
173
Gebruikersinstellingen
Overigen ❖ ADF origineel formaat negeren Wanneer u lange originelen in de optionele automatische documentinvoer plaatst, stelt u de detectie van originelen in op “Negeren”. Het apparaat zal het formaat van het origineel niet detecteren. Opmerking ❒ Standaard: Niet negeren
❖ Origineel formaat glasplaat negeren Wanneer u originelen van aangepast formaat op de g lasplaat plaatst, stelt u de detectie van originelen in op “Negeren”. Het apparaat zal het formaat van het origineel niet detecteren.
5
Opmerking ❒ Standaard: Niet negeren
❖ Instelling Combineren / Herhalen annuleren Hiermee specificeert u of de instellingen van Combineren worden gewist nadat de afdruktaak is voltooid. Opmerking ❒ Standaard: Niet annuleren
❖ Automatisch scheiden (groep) Hiermee specificeert u of de modus Scheiden automatisch wordt geselecteerd wanneer u afdrukt in de modus Groepsinstellingen. Opmerking ❒ Standaard: Aan
174
❖ Auto draaien Wanneer de afdrukrichting waarmee het origineel is geplaatst, afwijkt van de afdrukrichting van het papier, draait het apparaat het beeld van het origineel automatisch 90°, zodat de afdrukrichting van het origineel overeenkomt met die van het papier. Opmerking ❒ Standaard: Aan
❖ Minimum afdrukhoeveelheid De minimale afdrukhoeveelheid kan worden ingesteld van 0 t/m 9999. Voorbeeld: als u 20 opgeeft als de minimale afdrukhoeveelheid, worden sessies van 20 of meer afdrukken geaccepteerd, en worden sessies van 20 of minder afdrukken niet geaccepteerd. Opmerking ❒ Standaard: 0 vel(len)
❖ Maximum afdrukhoeveelheid De maximale afdrukhoeveelheid kan worden ingesteld van 0 t/m 9999. Opmerking ❒ Standaard: 9999 vel(len)
❖ Spaarmodus Hiermee specificeert u het niveau van de Spaarmodus voor inkt. Opmerking ❒ Standaard: Uit
Instellingen die u kunt wijzigen met Gebruikersinstellingen
Instellingen van programmeertoetsen ❖ Functietoets: F1–5 U kunt veelgebruikte functies toewijzen aan de functietoetsen F1 t/m F5. Opmerking ❒ Standaard: • Functietoets F1: 1-zijdig →1zijdig combineren: 2 originelen • Functietoets F2: 1-zijdig →1zijdig combineren: 4 originelen • Functietoets F3: Marge creëren • Functietoets F4: Uit • Functietoets F5: Uit
5
175
Gebruikersinstellingen
Gebruikerscode Als op het apparaat gebruikerscodes zijn ingesteld, moeten gebruikers hun gebruikerscode invoeren voordat zij het apparaat kunnen gebruiken. Het apparaat houdt bij hoeveel masters en afdrukken er per gebruikerscode worden gemaakt. Opmerking ❒ Om deze functie te gebruiken, selecteert u [Aan] in “Gebruikerscode management” van het menu Gebruikersinstellingen. Zie Pag.168 “Gebruikerscode management”.
5
F Voer de gebruikerscode in (maxi-
maal 4 cijfers) met de cijfertoetsen en druk op [#].
Opmerking ❒ Als u een fout maakt, drukt u op [Wissen] of op {Wis/Stop} en voert u de code opnieuw in.
G Druk op [Naam invoeren]. H Voer de gebruikersnaam
Een gebruikerscode registreren
in en
druk vervolgens op [OK].
U kunt tot 200 gebruikerscodes registreren.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Verwijzing Pag.189 “Tekst invoeren”
I Druk op [OK]. J Druk op [Afsluiten]. AJK135S
B Druk op [Systeeminstellingen]. C Druk op [Beh.toep.]. D Druk op [Gebruikerscode en Gebruikersnaam Progr. / Wijz. / Verwijd.].
E Druk op [Nieuw programma]. 176
Opmerking ❒ Om door te gaan met de registratie van gebruikerscodes en namen, herhaalt u de procedure vanaf stap E.
K Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Gebruikerscode
Een gebruikerscode wijzigen Opmerking ❒ Als u een gebruikerscode wijzigt, wordt de tellerwaarde niet gewist.
C Druk op [Beh.toep.]. D Druk op [Gebruikerscode en Gebruikersnaam Progr. / Wijz. / Verwijd.].
E Druk op [Verwijderen].
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
B Druk op [Systeeminstellingen]. C Druk op [Beh.toep.]. D Druk op [Gebruikerscode en Gebrui-
F Selecteer de gebruikerscode die u wilt verwijderen en druk op [OK].
kersnaam Progr. / Wijz. / Verwijd.].
E Selecteer
de geregistreerde gebruikerscode die u wilt wijzigen.
F Voer
de nieuwe gebruikerscode en gebruikersnaam in en druk op [OK].
G Druk op [Afsluiten]. H Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Een gebruikerscode verwijderen
Opmerking ❒ Om alle gebruikerscodes te verwijderen, drukt u op [All. verw.]. ❒ Om alle gebruikerscodes op de pagina te verwijderen, drukt u op [Alles op de pagina]. Er verschijnt een bevestigingsvenster.
5
G Druk op [Ja]. H Druk op [Afsluiten]. I Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
De teller weergeven voor elke gebruikerscode
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
Opmerking ❒ Nadat de gebruikerscode is gewist, wordt de teller automatisch ook gewist.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
B Druk op [Systeeminstellingen].
B Druk op [Systeeminstellingen]. C Druk op [Beh.toep.]. D Druk op [Teller per gebruiker Weergeven / Wissen / Afdrukken]. De tellers voor elke gebruikerscode worden weergegeven.
177
Gebruikersinstellingen
De teller afdrukken voor alle gebruikerscodes
De teller wissen voor elke gebruikerscode
A Druk op de toets {Gebruikersinstel-
A Selecteer de gebruikerscode aan de linkerzijde van het display.
lingen}.
B Druk op [Systeeminstellingen]. C Druk op [Beh.toep.]. D Druk op [Teller per gebruiker Weergeven / Wissen / Afdrukken].
E Druk op [Tellerlijst afdrukken].
5
Opmerking ❒ Druk op [Alles op pag. select.] om alle gebruikerscodes op de pagina te selecteren. B Druk op [Wissen per gebruiker].
Er verschijnt een bevestigingsvenster.
F Druk op [Ja]. De teller wissen
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
B Druk op [Systeeminstellingen]. C Druk op [Beh.toep.]. D Druk op [Teller per gebruiker Weerge-
Er verschijnt een bevestigingsvenster. C Druk op [OK].
De tellers wissen voor alle gebruikerscodes A Druk op [Alle tellers wissen].
ven / Wissen / Afdrukken].
E Selecteer de gebruikerscode die u wilt wissen.
Er verschijnt een bevestigingsvenster. B Druk op [OK].
F Druk op [Afsluiten]. G Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
178
6. Opmerkingen Tips R WAARSCHUWING: • Hou het apparaat weg van ontvlambare vloeistoffen, gassen en aërosols. Die kunnen brand of een elektrische stoot veroorzaken. R VOORZICHTIG: • Haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat verplaatst. Zorg er bij het verplaatsen van het apparaat voor dat het netsnoer niet klem kan komen te zitten onder het apparaat. Belangrijk ❒ Zorg ervoor dat de m Data-In-indicator uit is wanneer u het netsnoer ontkoppelt.
• • • • • •
• •
• • • •
Schakel het apparaat tijdens het afdrukken niet uit met de hoofdschakelaar. Haal de stekker tijdens het afdrukken niet uit het stopcontact. Open de kleppen niet tijdens afdrukken. Verplaats het apparaat niet tijdens het afdrukken. Open en sluit alle kleppen voorzichtig. Wanneer u afdrukt op papier dat op de achterzijde afbeeldingen bevat, zorg er dan voor dat de bovenrand van de achterzijde een marge heeft van 6 mm. Als er geen marge is, detecteert het apparaat mogelijk foutief dat er papier rond de drum gewikkeld zit en stopt het apparaat met afdrukken. Wanneer u enveloppen of geplakt afdrukpapier gebruikt, kan de bovenrand van de afdruk beschadigd raken. Maak altijd eerst een proefafdruk: de positie van de afbeelding op de proefafdruk komt niet altijd overeen met de positie van de afbeelding op het origineel. De bovenrand van de afdruk kan vuil worden door contact met de afdrukken op de papieropvangbak. Afdrukinkt in de papieropvangbak hecht zich mogelijk aan de achterzijde van de volgende afdruk. Druk op {Proefafdruk} om een testafdruk te maken aangezien de eerste afdrukken te licht kunnen zijn. Als het apparaat is ingeschakeld en minder dan 90% van het aangegeven stroomverbruik krijgt, zal de afdrukkwaliteit achteruit gaan. Zorg er dus voor dat de stroomtoevoer ten minste 90% van de vereiste hoeveelheid bedraagt.
179
Opmerkingen
• Wanneer u veel afdrukken maakt van een klein beeld, kan er inkt weglekken langs de randen van de master, met name bij hoge temperaturen en wanneer wordt afgedrukt in twee of meer kleuren. Maak in deze gevallen een nieuwe master. • Verwijder het papier uit de lade voordat u het apparaat verplaatst. Reset het papier wanneer u het apparaat heeft verplaatst met het papier in de lade. Indien de hoofdschakelaar van het apparaat wordt ingeschakeld zonder dat het papier opnieuw juist wordt ingesteld, kan de sensor defect raken. • Indien het papier meer dan een dag wordt opgeslagen kan het krullen. Wanneer dit papier wordt gebruikt kunnen de krullen op de master zichtbaar worden. Als het papier gedurende meer dan een dag zal worden opgeslagen, bewaar het papier dan in de originele verpakking of een andere beschermende afdekking. • De afdruk kan een schaduw bevatten als het beeld aan de onderzijde van de pagina een effen kleur heeft en de afdruksnelheid is ingesteld op 1. Als dit gebeurt, drukt u het beeld af met de afdruksnelheid ingesteld op 3. • Als er dunne lijnen binnen 5 tot 10 mm van de beeldrand staan, wordt er mogelijk een schaduw afgedrukt. • Afhankelijk van de gebruikte papiersoort, worden er na ongeveer 1.000 afdrukken mogelijk stippen afgedrukt binnen 5 tot 10 mm van de beeldrand. • U kunt selecteren of er een waarschuwing wordt weergegeven wanneer er twee of meer vellen papier tegelijkertijd worden ingevoerd. Stel in Gebruikersinstellingen de optie “Waarschuwing Dubbele invoer” in op “Aan”. Zie Pag.168 “Waarschuwing Dubbele invoer”. • Wanneer er twee of meer vellen papier tegelijkertijd worden ingevoerd, plaatst u het papier stevig tegen de zijplaten van de papierinvoer. Zie Pag.33 “De papierinvoerlade en papieropvangbak gebruiken” • Wanneer er papier vastloopt, selecteert u de juiste papiersoort in [Invoerlade papiersoort]. Zie Pag.51 “Afdrukken op verschillende soorten papier”. Als het probleem aanhoudt, waaiert u het papier of draait u het om. • Als het papier schuin wordt ingevoerd, zet u de zijplaten van de papierinvoer stevig vast. Zie Pag.33 “De papierinvoerlade en papieropvangbak gebruiken”. • Zorg ervoor dat originelen correct op de glasplaat worden geplaatst en uitgelijnd met de schaalverdeling. • Als de randen van het papier rond zijn, wordt het papier mogelijk schuin ingevoerd. Wijzig de invoerrichting van het papier of vervang het. • Als het papier kreukelt, controleert u of de juiste papiersoort is geselecteerd in [Invoerlade papiersoort]. Zie Pag.51 “Afdrukken op verschillende soorten papier”. • Als papier met een speciaal formaat regelmatig kreukelt, gebruik dan de standaardpapiersoort.
6
180
Geschikte locatie voor het apparaat
Geschikte locatie voor het apparaat Apparaatomgeving De plek waar u het apparaat neerzet moet zorgvuldig gekozen worden, omdat de omgevingscondities invloed hebben op de prestaties van het apparaat.
Optimale omgevingscondities R VOORZICHTIG: • Houd het apparaat vocht- en stofvrij. In een vochtige, stoffige omgeving kan brand ontstaan of kunnen zich elektrische schokken voordoen.
• Plaatst u het apparaat niet op een ongelijk of een schuin vlak.Wanneer het kantelt kan dat letsel veroorzaken. R VOORZICHTIG: • Wanneer u het apparaat in een besloten ruimte hebt geplaatst, moet u voor een continue luchtstroom zorgen.
6
R VOORZICHTIG: • Fixeer de zwenkwielen van het apparaat nadat u het hebt verplaatst. Anders kan het apparaat onverwachts verplaatsen of omvallen, wat letsel tot gevolg kan hebben.
• • • •
Temperatuur: 10 – 30 °C, 50 – 86 °F Vochtigheid: 20 – 90% RH Een sterke en vlakke vloer. Het apparaat moet recht staan met een maximale afwijking van 5 mm, 0,2", (achter-/voorkant en links/rechts).
Omgevingen die moeten worden vermeden • Locaties in direct zonlicht of sterk licht (meer dan 1500 lux). • Locaties die direct zijn blootgesteld aan koude lucht uit een airconditioner of aan verwarmde lucht uit een verwarming (door plotselinge temperatuurverschillen kan in het apparaat condensatie optreden). • Locaties waar het apparaat frequente trillingen zou kunnen ondergaan. • Stoffige ruimten. • Ruimten met agressieve gassen.
181
Opmerkingen
Het apparaat verplaatsen R VOORZICHTIG: • Haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat verplaatst. Zorg er bij het verplaatsen van het apparaat voor dat het netsnoer niet klem kan komen te zitten onder het apparaat. Belangrijk ❒ Neem tijdens het verplaatsen van het apparaat altijd de volgende voorzorgsmaatregelen: • Schakel de hoofdschakelaar uit. • Ontkoppel het netsnoer uit het stopcontact. Hierbij pakt u de stekker vast om beschadiging van het netsnoer te voorkomen (beschadiging kan leiden tot brand of een elektrische schok). • Sluit alle kleppen en laden, inclusief de voorklep. Beperking ❒ Verplaats het apparaat voorzichtig. Als u dit niet doet, kan het apparaat beschadigd raken of kan een opgeslagen bestand worden verwijderd.
6
❒ Voorkom harde schokken tegen het apparaat. Hierdoor kan de harde schijf beschadigd raken en kunnen opgeslagen bestanden worden verwijderd. Voor de veiligheid dient u bestanden naar een andere lokale computer te kopiëren.
Stroomtoevoer R WAARSCHUWING: • Steek de stekker van het netsnoer direct in een stopcontact. Gebruik nooit een verlengsnoer.
• Sluit het apparaat alleen aan op een stroombron die voldoet aan de beschrijving in de handleiding. • Zorg ervoor dat het netsnoer niet beschadigd raakt of breekt. Pas het snoer niet aan. Plaats geen zware objecte op het snoer. Trek niet te hard aan het snoer en buig het niet meer dan nodig. Al deze handelingen kunnen elektrische schokken of brand tot gevolg hebben. R VOORZICHTIG: • Haal de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat verplaatst. Zorg er bij het verplaatsen van het apparaat voor dat het netsnoer niet klem kan komen te zitten onder het apparaat.
182
Geschikte locatie voor het apparaat
R VOORZICHTIG: • Trek bij het loskoppelen van het apparaat van de stroombron altijd aan de stekker, nooit aan het netsnoer.
• Gebruik een stopcontact dat zich vlakbij het apparaat bevindt en makkelijk toegankelijk is. • Het voltage mag niet meer schommelen dan met 10%.
Toegang tot het apparaat Plaats het apparaat in de buurt van een stroombron en houd rekening met de volgende vrije ruimten (zie afbeelding).
6 AJK202S
* Papieropvangbak 1. Meer dan 10 cm, 4,0" 2. Meer dan 60 cm, 23,7" 3. Meer dan 60 cm, 23,7" 4. Meer dan 60 cm, 23,7" Opmerking ❒ Voor informatie over de benodigde ruimte voor het apparaat met de opties geïnstalleerd, neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger.
183
Opmerkingen
Onderhoud van het apparaat Om een goede afdrukkwaliteit te behouden moet u de volgende onderdelen regelmatig schoonmaken.
❖ Het apparaat reinigen Veeg het apparaat schoon met een zachte, vochtige doek. Veeg het apparaat vervolgens af met een droge doek om het water te verwijderen. Belangrijk ❒ Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen of organische oplossingen, zoals verdunningsmiddelen of benzeen. Wanneer deze in het apparaat terechtkomen kunnen plastic onderdelen smelten en storingen veroorzaken.
6
❒ Reinig geen andere onderdelen dan de onderdelen die zijn gespecificeerd in deze handleiding. De andere onderdelen moeten worden gereinigd door uw servicevertegenwoordiger.
De glasplaat reinigen
A Zet de klep van de glasplaat of au-
tomatische documentinvoer omhoog.
B Reinig A en B. Opmerking ❒ Bij gebruik van de glasplaat reinigt u alleen B.
ZDCH130E
184
De klep van de glasplaat reinigen
A Breng
de klep van de glasplaat omhoog.
B Maak
de klep van de glasplaat schoon met een vochtige doek en wrijf na met een droge doek.
AM1P0100
Opmerking ❒ Vlekken op de klep van de glasplaat kunnen worden afgedrukt als u de klep niet reinigt.
Onderhoud van het apparaat
De automatische documentinvoer reinigen
De papierinvoerrol (LCIT) reinigen
A Til de automatische documentin-
A Veeg stof met een vochtige doek
voer omhoog.
B Maak
het vel schoon met een vochtige doek en wrijf na met een droge doek.
van de papierinvoerrol en veeg na met een droge doek.
ABQ032S
AM1D600
Opmerking ❒ Vlekken op het vel kunnen worden afgedrukt als u het vel niet schoonmaakt.
Opmerking ❒ Houd de papierinvoerrol schoon om te voorkomen dat papier vastloopt.
6
De papierinvoerrol (papierinvoerlade) reinigen
A Veeg stof met een vochtige doek
van de papierinvoerrol en veeg na met een droge doek.
TPEH120E
Opmerking ❒ Als u de papierrol niet schoonmaakt, kunnen er papierstoringen ontstaan.
185
Opmerkingen
Overige functies Contactinformatie afdrukken
Informatie Met de informatiefunctie kunt u telefoonnummers opzoeken voor contact over reparaties of om inkt te bestellen. Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger voor de volgende gevallen:
❖ Onderhoud/reparatie van apparaat • Telefoonnummer • Serienummer van apparaat ❖ Vertegenwoordiger • Telefoonnummer
A Druk op de toets {Gebruikersinstel-
6
lingen}.
A Druk op [Informatie afdrukken].
B Druk op de toets {Start}. De contactinformatie wordt afgedrukt.
C Druk op [Afsluiten]. D Druk op [Afsluiten]. De taal van het display wijzigen U kunt de taal wijzigen die op het display wordt gebruikt. Engels is de standaardinstelling.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
AJK135S
B Druk op [Informatie].
AJK135S
De contactinformatie wordt weergegeven.
186
Overige functies
B Druk op [Français].
De displaytaal wordt gewijzigd in Frans.
C Druk op [Afsluiten]. Het menu wordt in het Frans weergegeven Opmerking ❒ Als u de taal van het display wilt terugzetten op “Engels”, herhaalt u stap A en drukt u op [English].
6
187
Opmerkingen
Teller / Gegevens afdrukken De teller weergeven Hiermee toont u het aantal vellen dat is gebruikt voor het maken van masters en het aantal vellen dat is gebruikt voor afdrukken. Er kunnen twee soorten tellers worden weergegeven. U kunt het totaal aantal vellen van de teller bekijken en het aantal vellen na het resetten. U kunt de resetbare teller ook ressetten.
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
B Druk
6
op [Teller / Gegevens afdruk-
ken].
De logboekgegevens en geprogrammeerde groepslijst afdrukken U kunt de logboekgegevens en geprogrammeerde groepslijst afdrukken
❖ Logboekgegevens Hiermee bekijkt u de logboekgegevens van het maken van masters en het afdrukken. ❖ Geprogrammeerde groepslijst Hiermee bekijkt u de geprogrammeerde groep die is geregistreerd met de functie Groepsinstellingen. Verwijzing Pag.72 “Groepsinstellingen”
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen}.
B Druk op [Teller / Gegevens afdrukken]. De teller resetten A Druk in het gebied van de resetbare teller onder de getallen voor gemaakte masters en afdrukken op [Wissen].
C Om logboekgegevens af te drukken, drukt u op [Gegevenslogboek afdrukken].
Opmerking ❒ Om de lijst met geprogrammeerde groepen af te drukken, drukt u op [Geprogr. groepslijst afdr.].
D Druk op [Ja]. 188
7. Tekst invoeren Tekst invoeren In deze paragraaf wordt beschreven hoe u tekens invoert. Wanneer u een teken invoert, wordt dit teken weergegeven op de positie van de cursor. Als er op de cursorpositie al een teken staat, wordt het ingevoerde teken voor dat teken weergegeven.
Beschikbare tekens • Alfabetische tekens ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZabcdefghijklmnopqrstuvwxyz • Symbolen • Nummers 0123456789
Toetsen
Opmerking ❒ Wanneer u meerdere hoofdletters of kleine letters achter elkaar invoert, drukt u op [Shift Lock] om de hoofdlettervergrendeling in of uit te schakelen.
189
Tekst invoeren
Tekst invoeren Letters invoeren
A Druk op [Shift] om te schakelen tussen hoofdletters en kleine letters. B Druk op de letters die u wilt invoeren. Tekens verwijderen
A Druk op [Backspace] of [All. verw.] om tekens te verwijderen.
7
190
8. Specificaties Hoofdeenheid ❖ Configuratie: Vloerbasis ❖ Afdrukproces: Volautomatisch met enkele drum ❖ Type origineel: Vel/boek ❖ Formaat origineel: Maximum 300 mm × 432 mm, 11,8" × 17,0" ❖ Pixeldichtheid: • Type 1 600 × 600 dpi (dots per inch) • Type 2 400 × 400 dpi (dots per inch) ❖ Afbeeldingsmodus: Modus Tekst Modus Tekst/Foto Modus Foto Modus Pen Modus Licht ❖ Verkleiningsfactoren: • Metrische versie: 93%, 87%, 82%, 71%, 61%, 50% • Inch-versie: 93%, 85%, 77%, 74%, 65%, 50% ❖ Vergrotingsfactoren: • Metrische versie: 141%, 122%, 115% • Inch-versie: 155%, 129%, 121% ❖ Zoom: van 50% t/m 200% in stappen van 1%
191
Specificaties
❖ Horizontale/verticale zoom: • Verticaal: van 50% t/m 200% in stappen van 1% • Horizontaal: van 50% t/m 200% in stappen van 1% ❖ Afdrukgebied: • Metrische versie: • A3 drum: meer dan 290 × 412 mm, 11,4" × 16,3" • A4 drum: meer dan 290 × 202 mm, 11,4" × 8.0" • Inch-versie: • 11" × 17" drum: meer dan 290 × 422 mm, 11,4" × 16,7" • A4 drum: meer dan 290 × 202 mm, 11,4" × 8.0" ❖ Formaat afdrukpapier: Maximum aanbevolen formaat: 297 mm × 432 mm, 11.6" × 17.0" (Maximum: 325 mm × 447 mm, 12.8" × 17.6") Minimum 70 mm × 148 mm, 2,8" × 5,8" ❖ Marge bovenrand: Minder dan 6 mm, 0,24" ❖ Gewicht afdrukpapier: • 47.1 – 209,3 g/m2 ❖ Afdruksnelheid: Papierlengte van 364 mm of meer: 60 – 120 ppm (5 stappen) Papierlengte van minder dan 364 mm: 60 – 135 ppm (6 stappen)
8
❖ Tijd nodig voor de eerste afdruk (masterverwerkingstijd): • Type 1 Minder dan 28 seconden (A3, 279 × 432 mmL) Minder dan 20 seconden (A4, 81/2" × 11"K) • Type 2 Minder dan 16 seconden (A3, 279 × 432 mmL) Minder dan 12 seconden (A4, 81/2" × 11"K) ❖ Kleurenafdrukken: Vervangbare drumeenheid
192
Hoofdeenheid
❖ Afdrukpositie: • Verticaal: • Inch-versie: ± 10 mm, ± 0,4" • Metrische versie: ± 15 mm, ± 0.6" • Zijde: ± 10 mm, ± 0.4" (voor elke zijde) ❖ Capaciteit papierinvoerlade: 1.000 vel (80 g/m2, 20 lb) ❖ Inhoud papieropvangbak: 1.000 vel (80 g/m2, 20 lb) ❖ Capaciteit master uitwerpeenheid: • A3-drum Meer dan 100 masters • 11" × 17" drum 90 masters • A4-drum 140 masters ❖ Afmetingen (B × D × H): Breedte
Diepte
Hoogte
Opgeslagen
750 mm, 29,5"
705 mm, 27,8"
585 mm, 23"
Opgeborgen met automatische documentinvoer
750 mm, 29,5"
705 mm, 27,8"
695 mm, 27,4"
Geplaatst
1.420 mm, 55,9"
705 mm, 27,8"
585 mm, 23"
Geplaatst met kast
1.420 mm, 55,9"
705 mm, 27,8"
1.020 mm, 40,2"
Geplaatst met kast en automatische documentinvoer (wanneer u A3, 279 × 432 mm of groter papier gebruikt)
1.420 mm, 55,9"
705 mm, 27,8"
1.130 mm, 44,5"
8
❖ Gewicht: • Apparaat: Minder dan 104 kg
193
Specificaties
❖ Geluid *1 Geluidsniveau Afdruksnelheid
Geluid
Stand-by
--
39 dB (A)
Tijdens afdrukken
135 ppm
81dB (A)
Afdruksnelheid
Geluid
Stand-by
--
24 dB (A)
Tijdens afdrukken
135 ppm
68 dB (A)
Geluidsdrukniveau *2
*1 *2
Bovenstaande metingen zijn gemaakt volgens ISO 7779 en zijn daadwerkelijke waarden. Gemeten op de positie van de gebruiker.
❖ Stroomverbruik: • Master maken: Type1: Minder dan 0,340 kW Type2: Minder dan 0,355 kW • Afdrukken: Minder dan 0,27 kW (bij afdruksnelheid van 135 ppm)
8
194
Opties
Opties Automatische documentinvoer (ADF: DF Type 85) ❖ Type origineel: Vel ❖ Gewicht origineel: 52,3 g/m2 tot 127,9 g/m2, 13,9 lb tot 34 lb ❖ Formaat origineel: Max. 297 mm × 864 mm, 11,7" × 34,0" Min. 149 mm × 210 mm, 5,9" × 8,3" ❖ Tijd eerste afdruk: Minder dan 33 seconden (A3, 279 × 432 mm) Minder dan 25 seconden (A4, 81/2" × 11") ❖ Aantal originelen: 50 vel (80 g/m2, 20 lb) 7,5 mm, 0,3" hoogte
Tweekleuren drukrolafdruksysteem TC-IIR ❖ Configuratie: Vloerbasis
8
❖ Afdrukproces: Tweekleuren drukrolafdruksysteem ❖ Formaat afdrukpapier: Maximum 297 mm × 432 mm, 11,6" × 17,0" Minimum 70 mm × 250 mm, 2,8" × 9,8" ❖ Gewicht afdrukpapier: • 52.3 – 209,3 g/m2 ❖ Afdruksnelheid: 90 – 120 ppm (3 stappen) ❖ Kleurenafdrukken: Vervangbare drumeenheid ❖ Papierformaat en papiercapaciteit: 1.000 vel (80 g/m2, 20 lb) 195
Specificaties
❖ Inhoud papieropvangbak: 1.000 vel (80 g/m2, 20 lb) ❖ Afmetingen (B × D × H): Breedte
Diepte
Hoogte
Opgeslagen
920 mm, 36,2"
630 mm, 24,8"
555 mm, 21,9"
Geplaatst
1.610 mm, 63,4"
630 mm, 24,8"
555 mm, 21,9"
❖ Gewicht: • Apparaat: Minder dan 88 kg ❖ Stroomverbruik: • Afdrukken: 0,55 kW (Max) ❖ Optionele onderdelen: • Drumeenheid: Metrische versie: Drum Type 90 / Inch-versie:Drum Type 90 (81/2" × 11") / <11" × 17"> Opmerking ❒ Wijzigingen voorbehouden.
Bulklade (LCS: LS3000R)
8
❖ Configuratie: Optioneel systeem voor groot papier ❖ Papiersoort: Komt overeen met de apparaatspecificatie ❖ Formaat afdrukpapier: • LCIT: Maximum 297 × 432 mm, 11.6" × 17.0" (325 × 447 mm, 12.7" × 17.5" *1 ) Minimum 128 × 182 mm, 5.1" × 7.1" • LCOT: Maximum 297 × 432 mm, 11.6" × 17.0" (325 × 447 mm, 12.7" × 17.5" *1 ) Minimum 70 × 148 mm, 2.8" × 5.9" (When the LCIT is installed: 128 × 182 mm, 5.1" × 7.1" ) *1
Wanneer de afdrukpositie is ingesteld op 0 mm.
❖ Gewicht afdrukpapier: 47.1 – 209,3 g/m2
196
Opties
❖ Capaciteit invoerlade: 3.000 vel (80 g/m2) Hoogte papierstapel: minder dan 320 mm ❖ Capaciteit uitvoerlade: 3.000 vel (80 g/m2) Hoogte papierstapel: minder dan 345 mm ❖ Afdruksnelheid: Komt overeen met de apparaatspecificatie ❖ Stroomverbruik: Stand-by
Minder dan 25 W
Afdrukken:
Minder dan 88 W
❖ Afmetingen (B × D × H): • LCIT: 968 × 545 × 778 mm (38.1" × 21.4" × 30.6") • LCOT: 560 × 512 × 778 mm (22" × 20.1" × 30.6") ❖ Gewicht: • LCIT: minder dan 45 kg • LCOT: minder dan 30 kg, 66 lb.
Overige opties • Drumeenheid: Metrische versie: Drum Type 90 / Inch-versie:Drum Type 90 (81/2" × 11") / <11" × 17"> • Platen Cover Type 1018 • Sleutelteller • PostScript3 Board Type 2 • IEEE 1284 Parallel Board Type 1 • IEEE 802.11b I/F Unit Type 1 • Memory Unit TypeC (128/256 MB) • Extension HDD Type 1
8
197
Specificaties
Verbruikproducten Naam Master:
Afmetingen
Opmerkingen
Lengte: 110 m, 12.496,80 cm/rol
A3-drum
Breedte: 320 mm, 2 rollen/doos
Per rol kunnen meer dan 200 masters worden gemaakt 11" × 17" drum Met een rol kunnen 190 masters worden gemaakt A4-drum Met een rol kunnen 320 masters worden gemaakt
Inkt-zwart
1.000 ml per pak
Inkt-rood
1.000 ml per pak
Inkt-blauw Inkt-groen Inkt-bruin Inkt-paars Inkt-geel Inkt-marineblauw Inkt-kastanjebruin
8
Inkt-grijsblauw Inkt-oranje Inkt-grijs Inkt-violetpaars Inkt-huntergroen Inkt-bordeauxrood Inkt-goud Inkt-reflexblauw
Opmerking ❒ Wijzigingen voorbehouden.
198
Bedrijfsomgeving: -5 t/m 40°C, 10 – 95% RH
INDEX C 2 1-zijdige originelen, 68 4 1-zijdige originelen, 68
A Aangepast herhalen, 82 Aanpassen positie van beelden, 58 Aantal afdrukken wissen, 178 Achtergrondpatronen, 92 ADF, 14 Afdrukformaat, 31 Afdrukfuncties, 61 centrering, 83 horizontale/verticale formaataanpassing (mm), 67 Afdrukken in twee kleuren, 122 Afdrukken met opmaak, 100 Afdrukpapier, 26 Afdruksnelheid aanpassen, 59 Afstelknop van zijgeleider, 15, 16 Algemene eigenschappen, 165 Apparaatomgeving, 181 Automatisch verkleinen/vergroten, 64 Automatische documentinvoer, 13 Automatische documentinvoer (ADF), 14 Automatische Kwaliteitstart, 104 Automatische papierselectie, 25 Automatische resettijd systeem, 165 Automatische timer UIT, 50, 166 Automatisch UIT, 49
B Basis bedieningstoetsen, 20 Basisprocedure, 47 Bedieningspaneel, 11, 17 Bedieningsschakelaar, 18 Beeldrotatie, 55 Beheerdertools, 168 Belichting te licht, 129 Beschermen programma, 118 Bestandsnaam wijzigen, 113 Beveiliging, 106 Buffervinnen, 13 Bulklade, 15, 16
Cijfertoetsen, 18 Combinatieschema, 125 Combineren, 68
D Datum instellen, 165 De eerste pagina afdrukken, 115 Diagonale lijn, methode, 96 Dik papier, 51 Display, 19 Drumeenheid, 13 Drumeenheid, hendel B2, 120 Drumformaat, 124 Dubbele invoer, 108
E Eindplaat, 16 Eindplaatknop van papieropvang, 13 Eindplaatschroef, 16 Eindplaat van papieropvang, 12 Energie besparen, 49 Energiespaarstand, 49 Enveloppen, 51
F Formaat en gewicht van aanbevolen originelen, 23 Formaten, moeilijk te detecteren, 24 Foto Type origineel, 56 Foutindicator (Rood), 18
G Gebruikerscode, 176 Gebruikerscode registreren, 176 Gebruikerscode verwijderen, 177 Gebruikerscode wijzigen, 177 Gebruikersinstellingen, 159 sluiten, 164 Standaardinstellingen wijzigen, 164 Gebruikersnaam wijzigen, 113 Gebruikte master verwijderen, 155 Geschikte locatie voor het apparaat, 181 Gesloten gebied, methode, 97 Glasplaat, 13 Glasplaatklep, 13
199
H Hendel E1 van de master uitwerpeenheid, 12 Herhaling, 79 Het apparaat inschakelen, 21 Hogere beveiliging, 107 Hoofdschakelaar, 12, 21
I Indicator Data-In (groen), 18 Indicatoren, 15, 17 Indicator Hoofdschakelaar, 17 Informatie, 186 Inkt, 137, 198 Inkt bijvullen, 137 Inkthouder, 12 Instellen of wijzigen Wachtwoord, 112 Insteltoetsen Snelheid, 18 Invoerdrukhendel, 15, 156 Invoerlade, 15 Invoerlade Bulklade, 15
K Klep, 15 Klepontgrendelingshendel, 15 Kleurendrum, 120 Knop Naar beneden, 15, 16 Knop Naar boven, 15, 16 Knopvergrendelingshendel voor zijplaten van papierinvoer, 11 Knop voor schermcontrast, 17 Knop voor zijplaten van papierinvoer, 11 Kopieerfuncties marge afstellen, 85 Kwaliteitstart, 104
L LCIT, 15 De LCIT installeren, 36 LCIT verwijderen, 44 papier plaatsen, 38 LCIT-ontgrendelingshendel, 15 LCOT, 16 instellen, 39 papiergeleiders, 40 LCS, 15 Licht Type origineel, 56
200
M Master, 198 Masterlengte, 108 Master loopt vast in masterinvoer, 146, 147 in masteruitvoer, 147, 148 Master maken eenheid, 11 Masterrol vervangen, 139 Masteruitvoer indicator, 155 Modi instellen, 166 Modus Inktbesparing, 105
N Normale beveiliging, 107 Normale beveiliging uitschakelen, 107
O Onderdelenhandleiding, 11 Onderhoud van apparaat, 184 Onderrandgeleiders, 13 Opdrachtvel, 93 Open klep/eenheidindicator, 154 Opgeslagen bestanden controleren, 114 Opmaak, 90 Opmaakvoorbeelden, 102 Opmerkingen, 179 Opslaan programma, 117 Opties, 14, 195 Origineel afdrukrichting, 46 Origineel loopt vast, 149 Originelen, 23
P Papier aanbevolen voor de LCIT, 26 aanbevolen voor de LCOT, 27 Papiergeleiders, 12, 35 Papierinvoerlade, 11 Papier of master rond de drum gewikkeld, 143 Papieropvangbak, 12 Papieropvangbak instellen, 34 Papier plaatsen, 33, 135 Papiersoort, 51, 52 Papierstoring in LCIT, 151 in papierinvoer, 141, 142 Papierstoringen oplossen, 141 Papierstoring in papieruitvoer, 146 Pen Type origineel, 56 Plaatsen originelen, 45 originelen in automatische documentinvoer, 45 originelen op de glasplaat, 45 Positioneringtoetsen, 17 Printerfuncties automatisch verkleinen/vergroten, 64 horizontale/verticale zoom (%), 66 zoom, 62 Problemen oplossen, 127 Programma oproepen, 118 Programma’s, 117
R Rand wissen, 84
S Schoren, 12, 35 Selectietoets Master maken, 17 Servicemelding, 128 Speciaal papier, 52 Specificaties, 191 Standaardpapier, 51 Stroomschakelaar, 15, 38 Stroomtoevoer, 182 Systeeminstellingen, 159
T Taal op display wijzigen, 186 Tekst invoeren, 190 type origineel, 56 verwijderen, 190 Tekst/Foto Type origineel, 56 Tekst invoeren, 189 Teller weergeven, 188 Teller afdrukken voor elke gebruikerscode, 178 Teller weergeven voor elke gebruikerscode, 177 Tijd instellen, 165 Tijdsinstellingen, 165 Timer Spaarstand, 166 Toets Afdrukken, 17 Toets Afdrukpositie, 17 Toets Auto Cycle, 17 Toets Beginpositie, 18 Toets Data-in tegenhouden, 17 Toets Gebruikersinstellingen, 17 Toets Instellingen controleren, 17 Toets Modi wissen, 17 Toets papierinvoerlade omlaag, 11 Toets Printerinstellingen, 17 Toets Proefafdruk, 18 Toets Programmeren, 17 Toets Start, 18 Toets Wis/Stop, 18 Toevoerinterval, 105 Tusseninvoer, 15 Type origineel, 56
U Uitvoerlade, 16 Uitvoerlade Bulklade, 16
201
V Veiligheidsinformatie, 8 Verbruiksproducten, 198 Vergrendelingshendel B1 van drumeenheid, 12 Vergroten/verkleinen met vaste waarde, 61 Verwijderen programma, 119 Vooraf ingestelde stempel belichting wijzigen, 89 formaat wijzigen, 89 positie en richting van origineel, 89 positie wijzigen, 89 Voorklep, 11 Vuile achtergrond, 129
Z Zijgeleiders, 15, 16 Zijgeleiderschroef, 15 Zijplaatknoppen van papieropvang, 13 Zijplaten papieropvang, 12 Zijplaten van papierinvoer, 11 Zwarte lijn/vlek, 129
W Waarschuwingssignaal paneel, 165 Wachtwoord instellen of wijzigen, 112 wijzigen, 113 Wat u met dit apparaat kunt doen, ii Webbrowser bestanden opslaan, 116 Weergeven teller, 188 Wijzigen bestandsnaam, 113 gebruikersnaam, 113 papierformaat in LCIT, 153 papierformaat van papierinvoer, 152 programma, 118 programmanaam, 118 stempelpositie, -formaat en -belichting, 89 taal op display, 186 wachtwoord, 113
202
DU
NL
C262-0755A
Symbolen
Overeenkomstig IEC 60417 worden voor de hoofdschakelaar van dit apparaat de volgende symbolen gebruikt: a betekent INGESCHAKELD. b betekent UITGESCHAKELD.
Conformiteitsverklaring “Dit product voldoet aan de vereisten zoals gesteld in de EMC-richtlijn 89/336/EEG inclusief latere aanvullingen, en in de Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG inclusief latere aanvullingen.” Opmerking voor gebruikers van de (optionele) draadloos-LAN-interface (indien van toepassing)
Opmerking voor gebruikers in EER-landen Dit product voldoet aan de essentiële eisen en bepalingen van Richtlijn 1999/5/EC van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 inzake radioapparatuur en telecommunicatierandapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. De EG-verklaring van conformiteit is op het internet beschikbaar op de URL: http://www.ricoh.co.jp/fax/ce_doc/ Buitenshuis gebruik van dit product is verboden in Frankrijk en Italië.
Copyright © 2005
Gebruiksaanwijzing
C262-0755A
NL
DU