Algemene informatie Overzicht Bewaar deze instructies Deze handleiding bevat belangrijke instructies die u tijdens de installatie van dit apparaat moet volgen.
Beoogde gebruikers Deze handleiding is bedoeld voor geautoriseerd personeel van American Power Conversion (APC). Ze bevat componentspecificaties en instructies voor de installatie en ingebruikneming van de apparatuur.
Updates van de handleiding Kijk voor updates van deze handleiding op de website van APC (www.apc.com/support). Klik op de link Gebruikershandleidingen en voer het handleidingsnummer of SKU voor uw apparaat in het zoekveld in. Zie de achterkant van deze handleiding voor het onderdeelnummer.
Configuratie Het apparaat is luchtgekoeld, wordt verzonden met een beschermende vulling (meestal droge stikstof) en vereist ter plaatse geïnstalleerde koelmiddelleidingen. Voor elke installatie moet een specifieke leidingconstructie worden ontworpen. T
Verdamper
Expansieklep
na1211a
Condensor
Reservoir Compressor
Installatie NetworkAIR FM DX
1
Veiligheidssymbolen die in deze handleiding mogelijk worden gebruikt Elektriciteitsrisico: Geeft een elektriciteitsrisico aan dat, als het niet wordt vermeden, lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben. Gevaar: Geeft een risico aan dat, als het niet wordt vermeden, ernstig lichamelijk letsel of aanzienlijke schade aan het product of aan andere eigendommen tot gevolg kan hebben. Waarschuwing: Geeft een risico aan dat, als het niet wordt vermeden, lichamelijk letsel of schade aan het product of aan andere eigendommen tot gevolg kan hebben. Zwaar: Geeft aan dat het betreffende voorwerp zwaar is en beter niet zonder hulp wordt opgetild. Attentie: Geeft een mogelijk risico aan dat, als het niet wordt vermeden, lichamelijk letsel of schade aan het product of aan andere eigendommen tot gevolg kan hebben. Kantelgevaar: Dit apparaat valt makkelijk om. Wees uiterst voorzichtig tijdens het uitpakken of verplaatsen van het apparaat.
Let op: Geeft belangrijke informatie aan.
Verwijzingssymbolen die in deze handleiding worden gebruikt Geeft aan dat in een ander deel van deze handleiding meer informatie wordt gegeven over hetzelfde onderwerp.
2
Installatie NetworkAIR FM DX
Veiligheid Let op: Alle werkzaamheden mogen uitsluitend door bevoegd personeel van APC worden uitgevoerd. Volg bij de installatie van deze apparatuur alle plaatselijke en landelijke wettelijke voorschriften op. De aansluiting van de waterleidingen mag uitsluitend door een gediplomeerde loodgieter worden uitgevoerd. Uitsluitend voor gebruik binnenshuis. Attentie: Houd uw handen, kleren en sieraden weg van bewegende onderdelen. Voordat de deuren worden gesloten en het apparaat wordt gestart, moet dit op vreemde voorwerpen worden gecontroleerd. Zwaar: Deze apparatuur is zwaar. Omwille van de veiligheid dienen er minstens twee mensen aanwezig zijn tijdens het verplaatsen of installeren. Het zwaartepunt van dit apparaat ligt hoog. Wees uiterst voorzichtig tijdens het uitpakken en verplaatsen van het apparaat. Bij gebruik van een vorkheftruck voor het verplaatsen van het apparaat moet u ervoor zorgen dat het uitsluitend aan de onderkant wordt opgetild. Elektriciteitsrisico: De aansluiting van het apparaat op UPS-stroom mag uitsluitend door een gediplomeerde elektricien of buitendienstmonteur van APC worden uitgevoerd. De aansluiting van het apparaat op netstroom mag uitsluitend door een gediplomeerde elektricien worden uitgevoerd. Dit apparaat heeft meerdere voedingsbronnen. Schakel alle energiebronnen uit alvorens het apparaat te onderhouden. Draag geen sieraden tijdens werkzaamheden aan onder stroom staande onderdelen.
Modules, systemen en groepen De NetworkAIR-modules en expansiemodules kunnen elektronisch gecombineerd worden in systemen en groepen.
Module Een module is een onafhankelijke airconditioner voor computerzalen (CRAC = Computer Room Air Conditioner) die werkt op basis van zijn eigen temperatuur- en vochtigheidssensors. Een systeem is een geheel van één, twee of drie modules of CRAC's. De werking van het systeem is gebaseerd op een gemiddelde van de gecombineerde temperatuur- en vochtigheidssensors van alle modules in het systeem. De modules in een systeem werken samen als een enkele eenheid om het koelvermogen te vergroten.
na0269a
Systeem
Hoofdmodule Expansiemodule 1 Expansiemodule 2
Installatie NetworkAIR FM DX
3
In een systeem wordt één van de modules hoofdmodule genoemd en de rest van de modules zijn expansiemodules. De hoofdmodule is de controller voor alle modules in het systeem. Hij bevat de programmeerbare klanteninvoer-/-uitvoermodulekaarten (PCIOM = Programmable Customer Input/ Output Module (PCIOM) boards en de webkaart en brengt de aansluiting tot stand met het gebouwmanagementsysteem (BMS = Building Management System). Opmerking: Tijdens de systeemconfiguratie zal enkel het display van de hoofdmodule operationeel zijn. De displays van de expansiemodules zullen niet werken.
Groep Een groep is een geheel van twee, drie of vier systemen die samenwerken omwille van redundantie en de verdeling van de belasting.
Hoofdmodule
Systeem 2 Systeem 1 na0270a
Opdat de modules zouden functioneren in een systeem of groep, hoeven zij enkel aan elkaar gekoppeld te worden met een CAT 5-kabel met RJ-45 connectors en moeten de DIP-switches op de controllerkaart van elke module worden ingesteld voor de toekenning van de hoofdmodule, de expansiemodules en het systeemnummer.
Systeem 4 Systeem 3
Expansiemodules
4
Installatie NetworkAIR FM DX
Controleren van de apparatuur Uw apparaat is door de afdeling kwaliteitscontrole getest en geïnspecteerd vóór verzending vanaf APC. Om er zeker van te zijn dat het apparaat in goede staat is aangekomen, inspecteert u meteen na ontvangst zowel de buiten- als de binnenkant van het apparaat zorgvuldig. Ga na of alle bestelde onderdelen zijn ontvangen zoals gespecificeerd. Zie “Onderdelenlijst” op pagina 7.
Een claim indienen Als er bij ontvangst van het apparaat schade wordt aangetroffen, noteert u deze schade op de vrachtbrief en dient u een schadeclaim in bij het transportbedrijf. Neem contact op met APC voor informatie over de procedure voor het indienen van een claim bij het transportbedrijf. De claim moet door de ontvangende partij worden ingediend. Opmerking: Gebruik het apparaat niet indien het transportschade heeft geleden. Bewaar alle verpakkingen voor inspectie door het transportbedrijf en neem contact op met de klantenondersteuning van APC via een van de nummers op de achterzijde van deze handleiding als er iets ontbreekt.
Opslag van de apparatuur vóór de installatie Attentie: Als u de apparatuur onbedekt en blootgesteld laat aan de elementen, kan ze beschadigd raken en vervalt de fabrieksgarantie.
Het apparaat verplaatsen Het apparaat door deuropeningen verplaatsen Afhankelijk van uw installatie moet u het apparaat soms aanpassen zodat het door kleinere deuropeningen kan. Raadpleeg de tekening met afmetingen en “Afmetingen” op pagina 14 om vast te stellen of dit nodig is. Als er inderdaad aanpassingen nodig zijn, kunt u de breedte van het apparaat verkleinen door het stootpaneel aan de voorkant, de aanzetpunten en de hoofdstroomonderbrekers te demonteren. Zie “Deuren en panelen verwijderen” op pagina 17 voor meer informatie.
Installatie NetworkAIR FM DX
5
Het apparaat op zijn uiteindelijke locatie zetten Kantelgevaar: Wees uiterst voorzichtig om te voorkomen dat de apparatuur kantelt tijdens het uitpakken of als u ze naar haar eindbestemming verplaatst. Voor het veilig verplaatsen van het apparaat zijn twee personen nodig. Duw uitsluitend vanaf de voorkant tegen het apparaat. Waarschuwing: Bij gebruik van een vorkheftruck voor het verplaatsen van het apparaat moet u ervoor zorgen dat het uitsluitend aan de onderkant wordt opgetild. Gebruik geen vorkheftruck als het apparaat van de transportpallet werd verwijderd.
Zwaar: Probeer niet om dit apparaat zonder hulp te verplaatsen. Voor het verplaatsen van dit apparaat zijn twee mensen nodig.
Selecteer het benodigde gereedschap voor het verplaatsen van het apparaat. De behoeften en overwegingen zullen verschillen volgens de locatie. Palletkrik
Dolly's (2)
Vorkheftruck
Transportstaven
Steekwagen
Modelidentificatie U vindt het modelnummer op de buitenzijde van de verpakking en op het specificatielabel op het deksel van de elektriciteitskast. FM40H-AGB-ESD Capaciteit (KW) 40
6
Koelmiddel R407C
Configuratie A = Luchtgekoeld
Spanning GB = 400/3/50
Opwarming E = Elektrisch
Bevochtiging S = Stoomvat (kan vervangen worden)
Installatie NetworkAIR FM DX
Luchtpatroon D = Omlaaggerichte stroming
Onderdelenlijst
na2530a
De volgende items behoren tot de levering:
Precisie-airconditioner ® Torx schroevendraaier (T20 en T30)
Documentatie
Deurvergrendeling De linker- en rechterdeur kunnen worden afgesloten met de sleutel die aan de binnenkant zit van de linkerdeur.
Installatie NetworkAIR FM DX
7
na0822b
Identificatie van de onderdelen
Luchtfilters
Condensaatpomp (optioneel)
Vergrendelschakelaar ventilator
Gebruikersinterfacedoos
DX-spoel
Brandmelder (optioneel)
Condensaatbak
Elektrisch paneel
Motor- en ventilatoreenheid
Stoomkop (niet afgebeeld)
Reservoir voor vloeibaar koelmiddel
Uitschakelaar hoofdvoeding
Filterdroger
Display-interface
In serie geschakelde compressors
Elektrische verwarmingsspoel
Bevochtiger
8
Installatie NetworkAIR FM DX
Onderdelen van het elektrisch paneel
na0809e
mmm
Ingangsstroomonderbreker— hoofdstroom
Controllerkaart
Stroomonderbrekers Aandrijving met variabele frequentie (VFD = variable frequency drive) voor ventilators
DB25-poort (gebruikersinterface) Consolepoort
Regeltransformators Rookmelder (optioneel)
Display-interfacepoort
Netwerkbeheerkaart (NMC = network management card)
Verwarmingsregelaarsiliciumgelijkrichter (SCR = silicon-controlled rectifier)
Contactgevers
Opmerking: Uw elektrisch paneel kan lichtjes verschillen van de bovenstaande.
Installatie NetworkAIR FM DX
9
na0252a
Gebruikersinterfacedoos
Programmeerbare klanteninvoer-/ uitvoermodules (PCIOM = Programmable Customer Input/Output Modules) nr. 3
Module CAN-busingang (PCIOM)
CAN-busingang CAN-busuitgang
Module CAN-busuitgang (PCIOM) Systeem CAN-busingang
PCIOM nr. 4 Afsluitweerstand
Ethernetpoort (aansluitingspunt klant) Uitsparingen
Gebruikersinterfacemodule Naar tussenschot ethernetaansluiting
PCIOM nr. 1 PCIOM nr. 2
Naar tussenschot interfaceaansluiting controller
LED ingang-/uitgangsindicators (I/O)
Naar CAN-busonderdeel (temperatuur-, vochtigheids- en druksensors)
10
Installatie NetworkAIR FM DX
na0875a
Optionele sokkeleenheid
Verwijderbare achterpanelen
Ringbuffers (6)
Toegangssleuf leiding achteraan
Afvoerluchtpaneel
Toegang voorzieningen
Optioneel onderstel
Luchtblokkeringspanelen
Buffer
Bevestigingsbeugel
Luchtstroomrichter
Verstelbare poten
Verlengstuk luchtstroomrichter
Voetstuk
Elektrische verdeelkast (optioneel)
na2611a
Optioneel stuwkamer—retour
Montageopeningen
Deurpaneel
Installatie NetworkAIR FM DX
11
Voorbereiding van de ruimte Houd bij het ontwerpen van het computercentrum rekening met het binnenbrengen van de apparatuur, de belastingsfactoren op de vloer en de toegang tot de leidingen en de bedrading. Dicht de kamer af met een dampbarrière om het binnendringen van vocht tot een minimum te beperken. (Wij adviseren polyethyleenfolie voor het plafond en de muren.) Breng verf op rubber- of kunststofbasis aan op de betonnen muren en vloeren. Isoleer de kamer om de invloed van hittebelasting van buitenaf tot een minimum te beperken. Verlaag de aanvoer van verse lucht tot het vereiste minimum zoals voporgeschreven door de plaatselijke en landelijke regelgeving. Verse lucht oefent van zomer tot winter een extreme belastingsvariatie uit op de koelapparatuur en veroorzaakt ook een toename in de bedrijfskosten van het systeem. Verhoogde vloer. Besteed vooral aandacht aan de locatie van pijpsleuven, elektriciteitsbuizen en andere obstructies onder de vloer. Deze voorwerpen kunnen de luchtcirculatie blokkeren en luchtdrukdalingen versterken waardoor de systeemefficiëntie vermindert en er hete plekken kunnen ontstaan in de ruimte.
Vereisten ivm de binnenkomende stroomvoorziening Let op: Het apparaat vereist driefasenstroom. De elektrische voeding moet voldoen aan de landelijke en plaatselijke elektriciteitsregelgeving en -voorschriften. Het apparaat moet worden geaard.
Ondersteunen van het appraat Onderstel. Een apparaat met neerwaartse flow mag direct op de verhoogde vloer worden geïnstalleerd nadat werd nagegaan of de vloer het apparaat kan dragen. Er kan een onderstel gebruikt worden als de vloer het apparaat niet kan dragen.
Let op: Neem contact op met de fabrikant van uw verhoogde vloer voor het draagvermogen als u het apparaat rechtstreeks op de verhoogde vloer plaatst.
Luchtverdeling Afvoer neerwaartse flow. Als de plaats van installatie een verhoogde vloer is, kan de ruimte tussen de verhoogde vloer en de ondervloer als stuwruimte voor luchtdistributie gebruikt worden.
• Houd tijdens het installeren van het apparaat op een verhoogde vloer de juiste hoeveelheid ruimte vrij zodat er voldoende luchtbeweging mogelijk is. • Houd rekening met obstructies onder de vloer die kunnen verhinderen dat de lucht goed door de hele kamer wordt verdeeld. • Installeer voldoende geperforeerde vloertegels zodat de lucht zich goed in de ruimte kan verdelen. Installeer meer geperforeerde tegels dichtbij grotere warmtebelastingen. Let op: Alle apparaten zijn ontworpen voor een statische druk van buitenaf van maximaal 1016 Pa (0,3 duim).
12
Installatie NetworkAIR FM DX
Leidingdiagram
Vloeistofleiding
na0266b
Afvoer-/ heetgasleiding
Condensor
“P”-afscheider
Drukontlastklep
Afschot in de richting van de koelmiddelstroming, 13 mm per 3 m (1/2 duim op 10 voet)
Omgekeerde “P”-afscheider
Precisie-airconditioner FM
“S”-afsluiter (op de afvoerleiding geplaatst om de 6 meter verticale stijging)
Installatie NetworkAIR FM DX
13
Gewicht en afmetingen Gewicht MODEL FM 40 Gewicht (kg) (lb)
841,5 1854
Afmetingen
na0260a
In verpakking met verzendkrat
De afmetingen zijn aangegeven in mm (duim).
14
Installatie NetworkAIR FM DX
na0214a
Buitenafmetingen
De afmetingen zijn aangegeven in mm (duim).
Deuren, panelen en hoofdstroomonderbreker verwijderd
De afmetingen zijn aangegeven in mm (duim).
Installatie NetworkAIR FM DX
15
Toegang tot de leidingen onderin de bak—bovenaanzicht
33.44 (849.51)
na1215b
187.5 (7.38) 130.5 (5.14) 120.3 (4.74)
283.8 (11.17 ) 629.1 (24.77) De afmetingen zijn aangegeven in mm (duim). Luchtuitlaten (uitsluitend neerwaartse flow) Afvoerleiding koelmiddel
Koelmiddelleiding Toegang bedieningsinterface
Ingang voeding neerwaartse flow Uitgang condensaatpomp Vullen bevochtiger
Reserve
Ingang hoofdvoeding
16
Installatie NetworkAIR FM DX
Installatie Deuren en panelen verwijderen Bij verplaatsing van het apparaat kan het nodig zijn om het aan te passen voor een nauwere deuropening. Maak het apparaat minder diep door de deuren en de fries aan de voorkant te verwijderen evenals het stootpaneel, de achterpanelen en de hoofdstroomonderbreker. Zwaar: De deuren en panelen zijn zwaar. Omwille van de veiligheid moeten minstens twee personen deze opheffen en dragen voor een verplaatsing of installatie. Attentie: Het apparaat moet altijd rechtop blijven staan. Door het apparaat te kantelen, ook al is het maar enkele centimeters, kan dit inwendige schade oplopen.
Voordeuren aan de buitenkant verwijderen 1. Open de deur. 2. Voordat u de linkerdeur verwijdert, dient u de displayinterface en de aansluitingen van de hoofdstroomuitschakelaar te verwijderen zoals afgebeeld. 3. Trek de geveerde scharnierpen omlaag die zich bovenin de deur bevindt. Kantel de deur naar voren en til hem op zodat hij uit de onderste scharnierpen loskomt.
De middelste voordeur verwijderen 1. Open de linker- en rechterdeuren voor toegang tot het ontgrendelingsmechanisme van het middenpaneel. 2. Trek de geveerde scharnierpennen omlaag die zich bovenin de deur bevinden. Kantel de deur naar voren en til hem op zodat hij uit de onderste scharnierpen loskomt.
Installatie NetworkAIR FM DX
17
De fries aan de voorkant verwijderen Voor het verwijderen van de fries aan de voorkant verwijdert u de vijf Torx®-schroeven bovenaan de fries en de twee Torx-schroeven aan de voorkant van de fries.
Het stootpaneel verwijderen Om het stootpaneel te verwijderen, draait u de acht Torx-schroeven los op de bovenflens van het stootpaneel.
De zijpanelen verwijderen en monteren Verwijder de zijpanelen voor toegang tot de inwendige onderdelen of om apparatuur toe te voegen. 1. Schuif de borgpal van beide panelen omlaag en trek de bovenkant van het paneel naar u toe. 2. Til het paneel op en uit het kanaal onderaan het frame. 3. Herhaal de bovenstaande stappen in omgekeerde volgorde om de panelen te installeren.
Achterpanelen verwijderen Verwijderen van de achterpanelen: 1. Verwijder de afdekpluggen (zes per paneel). 2. Verwijder de Torx-schroeven (zes per paneel).
18
Installatie NetworkAIR FM DX
Hoofdstroomonderbreker verwijderen Als u de diepte van het apparaat wilt verminderen tot 800 mm (31,5 duim), moet de hoofdstroomonderbreker in het elektrisch paneel worden verwijderd. Attentie: Zorg ervoor dat u, voordat u enige elektrische componenten verwijdert, de oriëntatie van de elektrische component onthoudt en alle draden van een label met hun locatie erop voorziet. Elektriciteitsrisico: Alleen bevoegd personeel van APC mag de hoofdstroomonderbreker verwijderen en vervangen. 1. Markeer de draden aan de hoofdstroomonderbreker en maak ze los.
Attentie: Wanneer u draden aan de stroomonderbreker vastmaakt, moeten de klemschroeven met het juiste aandraaimoment worden aangespannen. Zie de aangegeven aandraaimomenten op de stroomonderbreker.
Installatie NetworkAIR FM DX
na0374b
2. Verwijder de hoofdstroomonderbreker door de vier Torx-schroeven te verwijderen. 3. Om hem terug te plaatsen, volgt u de bovenstaande procedure in de omgekeerde volgorde.
19
Plaatsen van de apparatuur Toegang voor onderhoud Voor het onderhoud moet er aan de voorkant van het apparaat een vrije ruimte van 914 mm (36 duim) zijn. Indien mogelijk voorziet u een vrije ruimte van 914 mm (36 duim) aan alle zijden van het apparaat voor de optimale toegang tijdens onderhoudsbeurten en herstellingen. Alle vereiste onderhoud kan vanaf de voorkant van het apparaat worden uitgevoerd.
Monteren Het apparaat is vervaardigd met een gevormd stalen frame voor maximale sterkte en integriteit. Zorg er wel voor dat het apparaat correct wordt gemonteerd. Tijdens het verplaatsen van het apparaat door middel van een vorkheftruck gebruikt u het transportpallet om de onderkant te beschermen. Leg bij gebruik van kettingen, kabels of touwen voor het ophijsen van het apparaat spreidbalken neer om schade aan de afgewerkte panelen te voorkomen.
De afmetingen zijn aangegeven in mm (duim).
Attentie: Het zwaartepunt van dit apparaat ligt hoog. Wees bijzonder voorzichtig tijdens het verplaatsen van het apparaat. Zwaar: Probeer niet om dit apparaat zonder hulp te verplaatsen.
Let op: Verwijder tijdens het monteren de buitenpanelen om schade aan de afwerking van de panelen te voorkomen.
Stabiliseren van de apparatuur Optioneel onderstel 1. Zet het apparaat op het onderstel en breng de montagemoeren van het apparaat in lijn met de montagegaten van het onderstel. 2. Zet het apparaat vast vanaf de onderkant van het onderstel met behulp van de vier bouten M8 x 20 en onderlegringen, één in elke hoek. Zie de instructies die bij het onderstel zitten.
20
Installatie NetworkAIR FM DX
Externe warmtewisselaar (OHE = Outdoor Heat Exchanger) Monteer de OHE op een effen vlak met voldoende draagvermogen om het gewicht van de OHE te kunnen dragen wanneer volledig geladen. Gebruik de montagegaten op de warmtewisselaar om te voorkomen dat het apparaat gaat schuiven tijdens de werking. Ga vóór gebruik na of alle warmtewisselaars aan de onderstaande eisen voldoen: • De binnenkomende spanningen komen overeen met deze op de naamplaat op de warmtewisselaar. • Alle stelschroeven zitten goed vast. • De ventilatorbladen kunnen vrij ronddraaien, slingeren niet en zijn niet vervormd. • De ventilatorbladen draaien in de goede richting. Zorg voor een uitschakelaar van de netvoeding waarmee de warmtewisselaar geïsoleerd kan worden tijdens routine-onderhoud of noodgevallen. Raadpleeg de installatie-, gebruiks- en onderhoudshandleiding van de fabrikant van de warmtewisselaar voor de juiste installatieprocedures.
Installatie NetworkAIR FM DX
21
Mechanische aansluitingen Koelleidingen De afvoerleidingen zijn van een zodanige maat dat de snelheid in de leidingen tussen 5 m/s (1000 voet/min) en 15 m/s ligt. (3000 voet/m). De snelheid van het koelmiddel moet zo hoog zijn dat er steeds olie in de flow meegevoerd wordt. Als de snelheid van het koelmiddel te hoog is, zullen zowel het geluidsniveau als de drukdaling toenemen. De aanvaardbare drukdaling in afvoerleidingen bedraagt maximaal 70 kPa (10 psi). Let op: Houd rekening met de gevulde en ongevulde staat van de in serie geschakelde compressors om te garanderen dat het bedrijfsbereik binnen deze grenzen blijft. Alle koelmiddelleidingen moeten zo kort en zo direct mogelijk zijn. Horizontale afvoerleidingen moeten in de stroomrichting aflopen met minstens 42 mm per meter (1/2 duim per 10 voet) als hulpmiddel voor de olieretour. Sluit verticale afvoerleidingen ongeveer om de 6 m (20 voet) af om een correcte olieretour te verzekeren. Maar normaal gezien zijn afsluiters onderaan afvoerleidingen niet nodig. Voorzie een lus in de leiding naar de bodem alvorens deze verticaal te laten lopen om te voorkomen dat er olie terugkeert naar de compressor tijdens periodes van uitschakeling. Isoleer de afvoerleidingen om het personeel te beschermen en om condensatie van het koelmiddel tijdens werkloze cycli tot een minimum te beperken. Isoleer de vloeistofleidingen om verlies van onderkoeling tegen te gaan wanneer fieldpijpen aan hoge omgevingstemperaturen blootstaan. Het apparaat moet worden aangesloten op een condensor—ofwel een externe condensor op afstand ofwel een interne centrifugaalcondensor. Systemen met externe condensors op afstand of interne centrifugaalcondensors moeten zijn voorzien van afvoer- en vloeistofleidingen vanaf het apparaat naar de condensor. Leg alle koelmiddelleidingen aan in overeenstemming met de geldende industriële richtlijnen. Zie “Aanbevolen buismaten” op pagina 23 voor de maatbepaling van de leidingen.
Bereken een gelijke lengte op basis van de werkelijke lineaire lengte van de totale leiding met inbegrip van de kleppen en fittingen. Alle fittingen moeten van het type "long-radius" zijn om drukdaling tot een minimum te beperken.
Onjuiste en juiste aanleg van koelleidingen
22
Installatie NetworkAIR FM DX
Fittingverliezen Fittingverliezen in equivalente leidinglengte in voet Soort fitting of klep - Equivalente leidinglengte in voet (geschroefde, gelaste, geflensde, verbrede en hardgesoldeerde verbindingen) Leidingmaat in duim (buitendiameter)
90° Standaard*
90° Long Radius**
90° Straat*
45° Standaard*
45° Straat*
Plotse verbreding, d:D
d
D
Plotse vernauwing, d:D
D
d
1:4
1:2
3:4
1:4
1:2
3:4
7/8
2,0
1,4
3,2
0,9
1,6
2,5
1,5
0,5
1,2
1,0
0,5
1-1/8
2,6
1,7
4,1
1,3
2,1
3,2
2,0
0,7
1,6
1,2
0,7
1-3/8
3,3
2,3
5,6
1,7
3,0
4,7
3,0
1,0
2,3
1,8
1,0
* R/D
ongeveer gelijk aan 1 * R/D ongeveer gelijk aan 1,5
Aanbevolen buismaten Equivalente lengte in m (voet) 15 (50)
Leidingtype Afvoerleiding (horizontaal) Afvoerleiding (verticaal) Vloeistofleiding
30 (100)
7/8 7/8 1 3/8
Afvoerleiding (verticaal)
1 1/8 7/8
Afvoerleiding (horizontaal)
1 3/8
Afvoerleiding (verticaal)
1 1/8
Vloeistofleiding 61 (200)*
1 1/8
Afvoerleiding (horizontaal) Vloeistofleiding
46 (150)
FM40
7/8
Afvoerleiding (horizontaal)
1 3/8
Afvoerleiding (verticaal)
1 1/8
Vloeistofleiding
7/8
* Maximaal toegelaten equivalente lengte
Installatie NetworkAIR FM DX
23
Maat van de pijpaansluiting 1 -1/8 duim vloeistof in en heet gas uit
Aftapaansluiting condensaatpomp: Bevestig de aftapleiding op de condensaataftapbuis met een buitendiameter van 13 mm (1/2 duim) en zet ze vast met een slangklem. Leid de aftapleiding doorheen een opening onderin het apparaat naar een open aftapplaats. De maximale opvoerhoogte van de condensaatpomp bedraagt 18 m (58 voet) bij 12,5 lpm (3,3 gpm).
na0720a
Condensaatpomp. De condensaatpomp is in de fabriek-bedraad en voorzien van inwendige leidingen naar de condensaatbak en de bevochtigerafvoer. De pomp heeft zijn eigen interne keerklep om intermediaire cycli in de pomp te voorkomen. De pomp is ook uitgerust met een inwendige hoog-niveau-vlotterschakelaar voor het condensaat die in de alarminvoer van het apparaat bedraad is voor plaatselijke en externe alarmfuncties.
Wanneer er niet voor de optie condensaatpomp werd gekozen, wordt een koperen aansluiting met een buitendiameter van 7/8 duim voorzien voor de installatie van een ter plaatse gelegde aftapleiding. Waarschuwing: De condensaatleiding kan water van de bevochtiger bevatten dat een temperatuur van 100° C (212° F) heeft. Het wordt sterk aanbevolen om harde buizen te gebruiken voor de ter plaatse gelegde afvoerleiding. Let op: Gebruik wettelijk toegestane methodes om leidingen te leggen tijdens de installatie van de condensaataftapleiding naar een open afvoer.
Attentie: Deze aansluiting moet open blijven (niet afknijpen.
na0758a
Overloopleiding condensaat: Deze afvoer in de hoek rechts vooraan van het apparaat zorgt voor een gecontroleerde overloop en moet op een onafhankelijk werkend aftapsysteem worden aangesloten.
Waarschuwing: Om bevriezen te voorkomen, mag de afvoerleiding voor condensaat nooit tot buiten het gebouw worden gelegd. Waarschuwing: Zorg tijdens de installatie van externe condensaataansluitingen op eenheden zonder condensaatpomp ervoor dat de leiding geen stijgende lijn volgt in het apparaat. De bak van de bevochtiger kan gaan overlopen als gevolg van verkeerde aansluitingen.
24
Installatie NetworkAIR FM DX
Buisaansluitingen Gebruik uitsluitend schone buizen die geschikt zijn voor koelmiddelen (type L) en volg de standaardprocedures voor de keuze van de buismaat. De maximaal toegelaten lengte tussen de verdamper en de condensor bedraagt 61 equivalente meter (200 equivalente voet). Bij verticale leidingen (heet gas) is om de 6 m (20 voet) van de stijging een afscheider vereist. Let op: Tijdens het solderen van ter plaatse gelegde koperen koelleidingen gebruikt u een stikstofdoorspoeling om ketelsteenaanslag tot een minimum te beperken. Eeenmaal de leidingen ter plaatse zijn gelegd, voert u een lekproef uit en tapt u het systeem af alvorens het systeem voorgoed te vullen. 1. Gebruik droog koelmiddel om het systeem onder een druk van 14 kPa (2 psig) te zetten. 2. Gebruik stikstof om het systeem onder een druk van 689 kPa (100 psig) te zetten en controleer alle buisverbindingen en fittingen. Herstel de eventuele lekken en herhaal dit proces tot het system niet meer lekt-. 3. Verwijder de stikstof uit het systeem en sluit een kwalitatieve vacuümpomp en micrometer op het systeem aan. 4. Pomp het systeem leeg tot op 500 micron, zet de pomp af en laat het systeem rusten gedurende 2 uur. Zorg ervoor dat het systeem na twee uur niet boven 2.000 micron gestegen is. Herhaal deze procedure indien nodig. 5. Op dit moment mag het systeem volledig gevuld worden.
Drukontlastklep. Alle apparaten zijn voorzien van drukontlastkleppen op het reservoir. Sluit deze kleppen met buizen op de buitenomgeving aan, vooral wanneer het computercentrum is uitgerust met een Halon-systeem voor brandbestrijding.
Installatie NetworkAIR FM DX
na0713b
Bevochtiger. De aansluiting van de watertoevoer naar de bevochtiger is van buiskoper en heeft een buitendiameter van 1/4 duim. Voor de goede werking van de bevochtiger moet de watertoevoerdruk tussen 200 kPa (30 psi) en 600 kPa (85 psi) zitten. Sterk vervuild water moet worden gefilterd voordat het in de bevochtiger komt. Er mag geen heet, verzacht, gedemineraliseerd of gedeïoniseerd water worden gebruikt.
25
Elektrische aansluitingen De volgende elektrische aansluitingen worden ter plaatse uitgevoerd: • Besturingskabels gebouwmanagementsysteem (BMS) • Stroomtoevoerkabels luchtgekoelde condensor • Besturingskabels PCIOM • NMC-ethernetkabel • Stroomtoevoerkabels FM40 Raadpleeg de elektrische schema's die samen met het apparaat worden geleverd voor alle elektrische aansluitingen. Alle elektrische aansluitingen dienen in overeenstemming met de nationale en plaatselijke regelgeving te worden uitgevoerd. Raadpleeg het naamplaatje voor de spannings- en stroomvereisten. Er is een uitschakelaar vereist om elke precisie-airconditioner FM te isoleren tijdens onderhouds- en herstellingswerken. Alle laagspanningsaansluitingen inclusief de data- en besturingsaansluitingen moeten worden voorzien van goed geïsoleerde draden. De laagspanningsaansluitingen moeten een isolatie van 600 V hebben voor de apparaten van 400 V. Alle besturingskabels voor de koeling moeten worden gelegd in overeenstemming met alle geldende, plaatselijke en landelijke voorschriften. Elektriciteitsrisico: In dit apparaat is een potentieel gevaarlijke en dodelijke spanning aanwezig. Er kan meer dan één uitschakelaar vereist zijn om de stroom op dit apparaat in of uit te schakelen. Houd u aan alle aandachtspunten en waarschuwingen. Nalatigheid op dit vlak kan tot ernstig of fataal letsel leiden. Uitsluitend daartoe opgeleid service- en onderhoudspersoneel mag aan dit apparaat werken. Waarschuwing: Vergrendel de stroomtoevoer en voorzie deze van een etiket dat daarop wijst. Gebruik vervolgens een voltmeter om zeker te zijn dat de stroom is uitgeschakeld voordat u een elektrische aansluiting maakt.
Bedieningsaansluitingen Afhankelijk van de configuratie kunnen er extra bedieningsaansluitingen vereist zijn voor de CAN-bus, redundante bedrading, externe communicaties via de APC-netwerkmanagementkaart of traditionele controlesoftware voor de apparatuur.
26
Installatie NetworkAIR FM DX
Besturingsaansluitingen
Niet gebruikt Niet gebruikt BMS + (in) BMS - (in) Chassis BMS + (uit) BMS - (uit) Afsluitweerstand Systeem CAN-busingang
Systeem CAN-busuitgang
Module CAN-busuitgang
Ingangs- en uitgangsverbindingen - PCIOM
OUTPUT 4*
EERSTE
OUTPUT 3* TWEEDE OUTPUT 2* OUTPUT 1*
DERDE
INPUT 4** INPUT 3** AARDING +24 VDC (NOM)***
LAATSTE
INPUT 2** INPUT 1** AARDING +24 VDC (NOM)***
* FORM C, 30 V AC/DC @ 2 A resistent ** 12-30 V AC/DC *** 50 mA MAX (TOTAAL)
Installatie NetworkAIR FM DX
27
Communicatieverbindingen De communicatieverbindingen bestaan uit: • MOD-bus • CAN (Controller Area Network) • Ethernet CAN-aansluitingen. Via de CAN-aansluiting kunnen microcontrollers met elkaar communiceren. Elk apparaat heeft een door de gebruiker definieerbaar adres dat het van andere apparaten onderscheidt.
Opmerking: Het display van de gebruikersinterface is uitgeschakeld op een precisieairconditioner die als een expansiemodule is geconfigureerd. Aansluiting van het CAN-netwerk. Elk apparaat bevat een gebruikersinterfacekaart. Er is een afsluitweerstand nodig op de CAN IN-connector in het eerste apparaat en op de CAN UIT-connector in het laatste apparaat van de groep. SYSTEEM #1 HOOFDMODULE EN GROEPSMASTER EXPANSIEMODULES
GEBRUIKERSAFSLUITWEER- INTERFACEKAART STAND CAN IN CAN OUT
SYSTEEM #2
HOOFDMODULE
EXPANSIEMODULES
GEBRUIKERSINTERFACEKAART
CAN IN CAN OUT AFSLUITWEERSTAND
28
Installatie NetworkAIR FM DX
Toewijzing van het CAN-adres. Wijs het CAN-adres toe door de DIP-switches op het regelpaneel in de elektriciteitskast in te stellen. Raadpleeg de tabel hierna voor de juiste configuratie-instellingen van de DIP-switch.
Configuratie van de DIP-switch Schakelaarnummer en -positie Systeemnummer
Module
1
2
3
4
1
Hoofdmodule en groepsmaster
Uit
Uit
Uit
Uit
1
Expansiemodule 1
Uit
Uit
Uit
Aan
1
Expansiemodule 2
Uit
Uit
Aan
Uit
2
Hoofdmodule
Uit
Aan
Uit
Uit
2
Expansiemodule 1
Uit
Aan
Uit
Aan
2
Expansiemodule 2
Uit
Aan
Aan
Uit
3
Hoofdmodule
Aan
Uit
Uit
Uit
3
Expansiemodule 1
Aan
Uit
Uit
Aan
3
Expansiemodule 2
Aan
Uit
Aan
Uit
4
Hoofdmodule
Aan
Aan
Uit
Uit
4
Expansiemodule 1
Aan
Aan
Uit
Aan
4
Expansiemodule 2
Aan
Aan
Aan
Uit
Opmerking: Opdat het systeem correct zou werken, moeten de expansiemodules in oplopende volgorde worden toegewezen naarmate deze worden toegevoegd.
Temperatuur- en relatieve vochtigheidssensor Bij elk apparaat wordt een temperatuur- en relatieve vochtigheidssensor meegeleverd. Extra sensors zijn verkrijgbaar en kunnen met A-Link-snoeren op elkaar worden aangesloten. Zie de bij de set geleverde installatiehandleiding “Temperatuur- en vochtigheidssensor AP9520T, AP9520TH” voor de installatie.
Stel de DIP-switches van alle temperatuuren vochtigheidssensors in op één enkel A-Link-adres. De adressen een en twee zijn voorbehouden voor componenten in het apparaat.
1= 1
2
3
4
2= 3=
Installatie NetworkAIR FM DX
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
4= 5= 6=
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
na0802a
Let op: Gebruik niet meer dan vier temperatuursensors op afstand (bovenop de twee interne sensors).
29
Aansluitingen voor het gebouwmanagementsysteem HOOFDMODULE #1 Gebruikersinterface
HOOFDMODULE #2 Gebruikersinterface
Toestel voor Gebouwmanagement
Afsluitweer-stand
Gebruikersinterface
*
BMS + (in) BMS - (in) CHASSIS BMS + (uit) BMS - (uit) AFSLUITWEERSTAND
Opmerking: Een afsluitweerstand van 100 ohm (niet inbegrepen) is vereist zoals afgebeeld voor systemen met 9 of meer precisie-airconditioners.
30
Installatie NetworkAIR FM DX
Aansluitingen voor de hoofdschakelaar Let op: Driefasenstroom is vereist. De elektrische voeding moet voldoen aan de landelijke en plaatselijke elektriciteitswetgeving. Het apparaat moet geaard zijn. Controleer de naamgeving van het apparaat voor het juiste minimumamperage van het circuit (MCA = Minimum Circuit Ampacity ) en de maximale zekeringsgrootte (MFS = Maximum Fuse Size).
na0230c
Voer een driefasig onderhoud uit vanaf de linkeronderkant van het apparaat en in de toegangsgaten links onderaan in de elektriciteitskast. Eindig de elektrische leiding op de elektriciteitskast. Sluit de netsnoeren aan op de hoofdstroomonderbreker en aardingsverbindingslip.
Opmerking: Voor stroomtoevoeraansluitingen wordt draaiing naar rechts gebruikt.
Installatie NetworkAIR FM DX
31