IMPORTANT SAFETY INSTRUCTIONS
CAUTION RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN
ATTENTION: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR WAARSCHUWING: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE ACHTERKANT) NIET, OM HET RISICO OP EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE REDUCEREN. BINNENIN BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER ONDERHOUDEN KUNNEN WORDEN. LAAT HET ONDERHOUD AAN ERKEND ONDERHOUDSPERSONEEL OVER.
Het symbool van de bliksemflits met pijl, binnen een gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van niet geïsoleerd, ’gevaarlijk voltage’ binnenin het apparaat, welke krachtig genoeg kan zijn om een elektrische schok bij personen te veroorzaken. Het uitroepteken binnen een gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van belangrijke bedieningsen onderhoudsinstructies in de literatuur behorende bij het product.
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF VERWONDINGEN AAN PERSONEN.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES BEWAAR DEZE INSTRUCTIES WAARSCHUWING – Tijdens het gebruik van elektrische producten moeten de voorzorgsmaatregelen altijd opgevolgd worden, inclusief de volgende: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
8.
9.
Lees deze instructies. Bewaar deze instructies. Neem alle waarschuwingen serieus. Volg alle instructies. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water. Maak dit apparaat alleen met een droge doek schoon. De ventilatie openingen mogen niet geblokkeerd worden. Installeer in overeenstemming met de instructies van de fabrikant. Installeer het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen, zoals radiatoren, kachelschuiven, kachels of andere apparaten (inclusief versterkers) die warmte produceren. Bescherm het netsnoer, zodat er niet overheen gelopen kan worden. Zorg dat het snoer, in het bijzonder bij de stekkers,
stopcontactdozen en op het punt waar zij uit het apparaat komen, niet gedraaid of in elkaar gedrukt wordt. 10. Gebruik alleen door de fabrikant gespecificeerde aansluitingen of accessoires. 11. Tijdens onweer of wanneer het apparaat gedurende een langere periode niet gebruikt zal worden, haalt u de stekker uit het stopcontact. 12. Laat al het onderhoud aan erkend onderhoudspersoneel over. Onderhoud is vereist, wanneer het apparaat op enigerlei wijze beschadigd is, bijvoorbeeld als het netsnoer of de stekker beschadigd is, er vloeistof of objecten in het apparaat terecht zijn gekomen, als het apparaat aan regen of vochtigheid heeft blootgestaan, niet normaal functioneert of is gevallen.
Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld ‘Belangrijke veiligheidsinstructies’, ‘Het apparaat op een veilige manier gebruiken’ (p.4) en ‘Belangrijke opmerkingen’ (p.6). In deze secties vindt u belangrijke informatie over het op juiste wijze gebruiken van het apparaat. Bovendien kunt u de gebruikershandleiding in zijn geheel doorlezen om een goed beeld te krijgen van alles dat dit te bieden heeft. Bewaar deze handleiding zodat u er later aan kunt refereren.
Copyright © 2011 ROLAND CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag, in welke vorm dan ook, zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION gereproduceerd worden.
Het apparaat op een veilige manier gebruiken HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN Over
WAARSCHUWING en
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG opmerkingen
Over de symbolen Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt. Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
* Materiële schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT WAARSCHUWING •
Sluit het netsnoer van dit model op een geaard stopcontact aan.
WAARSCHUWING •
Zorg dat het apparaat, voetklavier of de bank altijd zorgvuldig plaatst zodat deze waterpas en stabiel zullen blijven. Plaats nooit op standaards die kunnen wiebelen of op hellende oppervlakken.
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
•
•
Maak het apparaat of de adapter niet open en voer geen interne modificaties uit.
Dit apparaat mag alleen op het type stroomvoorziening dat in de bedieningsinstructies of op de achterzijde van het apparaat wordt beschreven worden aangesloten.
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
•
•
Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het apparaat te vervangen (behalve wanneer daartoe specifieke instructies in de handleiding staan). Ga voor alle onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkende Roland distributeur die u op de ’Informatie’ pagina kunt vinden.
Buig of draai het netsnoer niet overmatig en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, elementen kunnen afbreken en kortsluiting kan ontstaan. Beschadigde snoeren brengen risico’s van brand en schok met zich mee!
..................................................................................................................................
..................................................................................................................................
•
•
Het apparaat mag nooit geïnstalleerd worden op plaatsen die: • aan extreme temperaturen onderhevig zijn (bijvoorbeeld direct zonlicht in een afgesloten voertuig, dichtbij een warmtekanaal of bovenop warmte genererende apparatuur of die • vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers, wasruimtes of natte vloeren hebben of • plaatsen waar stoom of rook kan optreden of • die aan zout blootstaan of • aan regen onderhevig zijn, of • stoffig of zanderig zijn, of • aan een hoge mate van vibratie en schokken onderhevig zijn.
Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die permanent gehoorsverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het apparaat niet gedurende langere tijd op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Indien u last heeft van enig gehoorsverlies of een piep in de oren, moet u het apparaat niet meer gebruiken en een oorarts raadplegen.
.................................................................................................................................. •
Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
.................................................................................................................................. •
Gebruik alleen het meegeleverde netsnoer. Ook mag het meegeleverde netsnoer niet voor andere apparaten worden gebruikt.
..................................................................................................................................
4
..................................................................................................................................
Het apparaat op een veilige manier gebruiken
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING •
Zorg dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen.
•
U dient het netsnoer met enige regelmaat uit het stopcontact te halen en dit schoon te maken met een droge doek, om stof en andere opeenhopingen tussen de vorken van de stekker uit te halen. Ook haalt u de stekker uit het stopcontact wanneer het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt zal worden. Ophoping van stof tussen de twee stekkers kan slechte isolatie veroorzaken, dat tot brand kan leiden.
.................................................................................................................................. .................................................................................................................................. •
Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden op de "Informatie" pagina, indien: • De adapter, het netsnoer of de stekker is beschadigd, of • Er rook of een ongewone geur optreedt • Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn gekomen, of • Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere wijze nat is geworden), of • Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren of een duidelijke verandering in werking laat zien.
•
Probeer het in de war raken van snoeren te voorkomen. Tevens dienen alle snoeren buiten het bereik van kinderen te blijven.
.................................................................................................................................. •
Ga nooit op het apparaat zitten of staan en plaats er geen zware objecten op.
.................................................................................................................................. •
Raak het netsnoer of de stekker nooit met natte handen aan, als u dit in het apparaat of een stopcontact steekt of bij het loshalen ervan.
.................................................................................................................................. •
In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels die essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat op te volgen.
.................................................................................................................................. •
.................................................................................................................................. •
Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een stopcontact waar een buitensporig aantal andere apparaten gebruik van maakt. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verlengsnoeren – de totale hoeveelheid stroom die door alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom classificatie (watts/ ampères) van het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige ladingen kan de isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten.
.................................................................................................................................. •
Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de ‘Informatie’ pagina.
.................................................................................................................................. •
Plaats niets dat water bevat (bijvoorbeeld een bloemenvaas) op dit apparaat. Vermijdt ook het gebruik van insecticiden, parfums, alcohol, nagellak, spuitbussen, enz. in de buurt van het apparaat.Vloeistof die op het apparaat is gemorst veegt u snel af met een droge, zachte doek.
.................................................................................................................................. •
Het apparaat en de adapter dienen zo geplaatst te worden dat hun locatie of positie de benodigde ventilatie niet belemmert.
•
•
(C-380) Wees voorzichtig tijdens het openen en sluiten van het klavierdeksel, zodat uw vingers niet bekneld raken (p.22). Een volwassenen dient toezicht te houden wanneer kleine kinderen het apparaat gebruiken.
.................................................................................................................................. •
Als u de stekker van de adapter in het apparaat of een stopcontact steekt of eruit haalt, houdt u deze of de behuizing van de adapter vast.
..................................................................................................................................
Wanneer er in uw omgeving onweer wordt verwacht, haalt u de stekker uit het stopcontact.
..................................................................................................................................
.................................................................................................................................. •
Voordat u het apparaat schoonmaakt, zet u de stroom uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact (p.24).
..................................................................................................................................
VOORZICHTIG •
Wanneer u het apparaat moet verplaatsen, neemt u kennis van de hieronder genoemde voorzorgsmaatregelen. Er zijn minimaal twee personen nodig om het apparaat op veilige wijze op te tillen en te verplaatsen. Het dient voorzichtig behandeld te worden en altijd waterpas te worden gehouden. Zorg dat u het stevig vast heeft, om verwondingen aan uzelf en beschadigingen aan het apparaat te voorkomen. • Verwijder het netsnoer. • Verwijder alle snoeren van externe apparaten, voetklavier en satellietluidsprekers. • Klap de muziekstandaard in.
Als de orgelbank wordt gebruikt, neemt u de volgende punten in acht: • Gebruik de orgelbank niet als een stuk speelgoed of als een opstapje. • Er mogen niet meer dan twee personen op de orgelbank zitten.
.................................................................................................................................. •
Bewaar de bijbehorende schroeven en sleutels van het klavierdeksel op een veilige plaats, buiten het bereik van kinderen, zodat deze niet per ongeluk door hen ingeslikt kunnen worden.
5
BELANGRIJKE OPMERKINGEN Stroomvoorziening:
Onderhoud
•
•
Om het apparaat schoon te maken, gebruikt u een droge, zachte doek of één die licht vochtig is gemaakt. Probeer het gehele oppervlak met gelijkmatige sterkte af te nemen, en veeg met de nerf van het hout mee. Als u te hard op één plaats wrijft, kan de afwerking beschadigen.
•
Gebruik geen benzeen, thinner, alcohol of oplosmiddelen, omdat deze vervorming of kleurverandering kunnen veroorzaken.
•
•
Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan dat door een elektrisch apparaat wordt gebruikt waar een omvormer bij te pas komt (zoals een koelkast, wasmachine, magnetronoven of airconditioner) of dat een motor bevat. Afhankelijk van de manier waarop het apparaat wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoorziening veroorzaken dat dit apparaat storingen gaat vertonen of hoorbare ruis produceert. Wanneer het niet mogelijk is om een apart stopcontact te gebruiken, plaatst u een ruisfilter tussen dit apparaat en het stopcontact. Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, zet u de stroom van alle apparaten uit. Hiermee worden storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten voorkomen.
Wanneer het apparaat in de buurt van eindversterkers (of andere apparatuur welke grote stroom transformators bevat) wordt gebruikt, kan ruis worden opgewekt. Om dit probleem te verzachten, verandert u de richting van dit apparaat of plaatst u het verder weg van de storingsbron.
•
Dit apparaat kan storing in radio en televisieontvangst veroorzaken. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers.
•
Ruis kan veroorzaakt worden wanneer draadloze communicatieapparaten zoals mobiele telefoons in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden bij het ontvangen of starten van een gesprek of tijdens de conversatie. Als u dit soort problemen ondervindt, dient u deze draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat gebruiken of uit te zetten.
•
•
Stel het apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet in de buurt van apparaten die warmte afgeven, laat het niet in een afgesloten voertuig achter en onderwerp het niet aan extreme temperaturen. Laat verlichting die normaalgesproken dicht op het apparaat wordt gebruikt (zoals een pianolamp) en krachtige schijnwerpers, niet gedurende lange tijd op dezelfde plek op het apparaat schijnen. Door overmatige hitte kan het apparaat vervormen of verkleuren. Als het apparaat naar een locatie met een zeer afwijkende temperatuur en/of vochtigheid wordt verplaatst, kunnen er waterdruppels (condensatie) binnen in het apparaat worden gevormd. Wanneer u het apparaat in deze staat gaat gebruiken, kunnen schade en storingen ontstaan. Daarom moet u het apparaat, voordat u het in gebruik neemt, enige uren laten staan totdat de condensatie volledig is verdampt.
•
Laat rubber, vinyl of soortgelijke materialen niet gedurende langere tijd op het apparaat liggen. Dit soort objecten kunnen de afwerking doen verkleuren of op andere wijze beschadigen.
•
Laat geen objecten boven op het klavier of het voetpedaal liggen. Deze kunnen de oorzaak van storingen zijn, zoals toetsen die geen geluid produceren.
•
Plaats geen etiketten of plakplaatjes op dit instrument. Als dit soort materialen van het instrument verwijderd moeten worden, kan de afwerking beschadigen.
6
•
Hoewel de LCD en LED’s worden uitgeschakeld wanneer de POWER schakelaar op Off wordt gezet, betekent dit niet dat het apparaat volledig van de stroombron losgekoppeld is. Om de stroom helemaal uit te schakelen, zet u eerst de POWER schakelaar op Off en haalt u vervolgens het netsnoer uit het stopcontact. Daarom dient het gekozen stopcontact binnen handbereik te zijn.
Plaatsing •
Reparaties en data Wees er op bedacht dat alle data in het geheugen van dit apparaat verloren kunnen gaan wanneer het apparaat ter reparatie wordt aangeboden. Sla belangrijke data altijd in een USB-geheugen op of maak er een notitie van (indien mogelijk). Tijdens reparaties wordt altijd geprobeerd om het verlies van data te voorkomen. Echter, in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld als het circuit voor de geheugensectie zelf niet meer werkt), kan de opgeslagen inhoud helaas niet meer hersteld worden. Roland is niet aansprakelijk voor dit soort verlies van data.
Voordat USB-geheugen wordt gebruikt USB-geheugens gebruiken •
Gebruik USB-geheugen van Roland. Een juiste werking kan niet gegarandeerd worden als een ander USB-apparaat wordt gebruikt.
•
We kunnen een juiste werking niet garanderen wanneer USB-geheugens van andere merken worden gebruikt. Wees ervan bewust dat alleen USB geheugensticks gebruikt kunnen worden – gebruik nooit een ander type USB-apparaat.
•
Om het USB-geheugen aan te sluiten, plaatst u het op een horizontale lijn met de USB-aansluiting, en steekt u het zonder overmatige kracht in. De USB MEMORY aansluiting kan beschadigen als u het USB-geheugen met overmatige kracht insteekt.
•
Steek niets anders dan een USB-geheugen (bijvoorbeeld snoeren, munten of andere apparaten) in de USB-aansluiting. Hierdoor kan de USBaansluiting beschadigen.
•
Pas geen overmatige kracht op het aangesloten USB-geheugen toe.
•
Steek het USB-geheugen voorzichtig helemaal in - totdat het stevig op zijn plaats zit.
•
Raak de aansluitpolen van het USB-geheugen niet aan. Vermijd ook dat deze vies worden.
•
USB-geheugens worden met gebruik van precisiecomponenten vervaardigd. Behandel de USB-geheugens voorzichtig, en let in het bijzonder op het volgende. • Om schade aan USB-geheugens door statische elektriciteit te voorkomen, moet u mogelijk statische elektriciteit van uw eigen lichaam ontladen, voordat u met de USB-geheugens aan de slag gaat. • Zorg dat metaal niet met het contactgedeelte van het USB-geheugen in aanraking komt. • Buig USB-geheugens niet, laat ze niet vallen en stel ze niet aan sterke schokken of vibraties bloot. • Bewaar USB-geheugens niet in direct zonlicht, in afgesloten voertuigen of soortgelijke locaties. • Laat USB-geheugens niet nat worden. • USB-geheugens mogen niet uit elkaar gehaald of gewijzigd worden.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Aanvullende voorzorgsmaatregelen •
Wees ervan bewust dat de inhoud van het geheugen door een storing in het apparaat of door onjuiste bediening geheel verloren kan gaan. Om te voorkomen dat u belangrijke data verliest, adviseren wij u regelmatig een reservekopie van belangrijke data die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen in een USB-geheugen op te slaan.
•
Helaas kan het soms onmogelijk zijn om de inhoud van data die in een intern geheugen, een USB-geheugen of een extern geheugen werd opgeslagen, te herstellen nadat deze verloren is gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.
•
Behandel de knoppen, schuifregelaars en andere regelaars voorzichtig. Dit geldt ook voor het gebruik van de Jacks en aansluitingen. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden.
•
Sla nooit op het scherm en druk er niet hard op.
•
Tijdens normale werking kan een lichte ruis van het beeldscherm te horen zijn.
•
Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast. Trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel.
•
Tijdens normale werking wordt een geringe hoeveelheid warmte door het apparaat afgegeven.
•
Let op dat u uw buren niet stoort, aangezien vloeren en muren gemakkelijk vibraties doorgeven (vibraties van het voetklavier in het bijzonder). U dient vooral ‘s nachts en wanneer u een koptelefoon gebruikt voorzichtig te zijn.
•
Wanneer het apparaat vervoerd moet worden, verpakt u het in schokabsorberend materiaal. Als het apparaat zonder dit materiaal wordt vervoerd, kunnen er krassen of beschadigingen ontstaan, en kunnen storingen optreden.
•
Pas geen overmatige kracht op de muziekstandaard toe, wanneer deze in gebruik is.
•
Sommige aansluitkabels bevatten weerstanden. Gebruik geen kabels die weerstanden bevatten voor dit apparaat. Door gebruik van dit soort kabels kan het geluidsniveau bijzonder laag of zelfs onhoorbaar worden. Voor informatie over de kabelspecificaties raadpleegt u de fabrikant van de kabel. Door de manier waarop de indicators voor de tabletten en pistons zijn vervaardigd, kunnen er enige verschillen in kleur optreden. Dit duidt niet op een storing.
•
....................................................................................................... •
MMP (Moore Microprocessor Portfolio) verwijst naar een patent portfolio dat zich met microprocessor architectuur bezighoudt, die door Technology Properties Limited (TPL) werd ontwikkeld. Roland heeft een licentie voor deze technologie van de TPL groep.
•
Roland is een geregistreerd handelsmerk van Roland Corporation in de Verenigde Staten van Amerika en andere landen. Alle productnamen die in dit document worden genoemd, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.
•
.......................................................................................................
7
Inhoud BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES .....................................................3 Het apparaat op een veilige manier gebruiken ...........................................4 BELANGRIJKE OPMERKINGEN .......................................................................6 Introductie.................................................................................................... 12 Drukafspraken in deze handleiding..................................................................................................................................12 Klavieren en divisies ...............................................................................................................................................................12
Benamingen en functies ............................................................................. 13 Benamingen en functies op de C-380..............................................................................................................................13 Benamingen en functies op de C-330..............................................................................................................................13 Tabletten en pistons (C-330) ...............................................................................................................................................14 Tabletten en pistons (C-330) ...............................................................................................................................................16 Beeldscherm en paneel.........................................................................................................................................................18 Externe aansluitingen ............................................................................................................................................................18
Voordat u gaat spelen ................................................................................. 19 Het voetklavier aansluiten....................................................................................................................................................19 De muziekstandaard gebruiken.........................................................................................................................................19 De bank plaatsen .....................................................................................................................................................................19 De satellietluidsprekers installeren...................................................................................................................................20 Aan het apparaat bevestigen (alleen C-330) ...................................................................................................20 Aan de muur bevestigen.........................................................................................................................................20 De satellietluidsprekers op het orgel aansluiten............................................................................................21 Het klavierdeksel openen en sluiten (alleen C-380)....................................................................................................22 Het deksel afsluiten...................................................................................................................................................22 Het netsnoer aansluiten........................................................................................................................................................22 De stroom aan en uitzetten .................................................................................................................................................24 De stroom aanzetten................................................................................................................................................24 De stroom uitzetten..................................................................................................................................................25 Een koptelefoon aansluiten.................................................................................................................................................25 Het USB-geheugen aansluiten ...........................................................................................................................................26 Over het beeldscherm ...........................................................................................................................................................27 Inhoud van het hoofdscherm................................................................................................................................27 Naar het hoofdscherm terugkeren......................................................................................................................27 Het contrast van het beeldscherm aanpassen................................................................................................27 De demosongs beluisteren..................................................................................................................................................28
8
Inhoud
Spelen ........................................................................................................... 29 Verschillende klanken spelen..............................................................................................................................................29 Stops (klanken) selecteren......................................................................................................................................29 Een klank variatie selecteren (Voice Palette) ...................................................................................................30 De klanken van een andere divisie spelen (Koppelingen) .......................................................................................31 Een handmatige koppeling gebruiken..............................................................................................................31 De Melodie koppeling gebruiken........................................................................................................................32 De bas koppeling gebruiken .................................................................................................................................33 Het volume en de weerkaatsing aanpassen..................................................................................................................34 Het algehele volume aanpassen ..........................................................................................................................34 Het volume van de satellietluidsprekers aanpassen.....................................................................................34 De weerkaatsing aanpassen ..................................................................................................................................34 Het type weerkaatsing aanpassen ....................................................................................................................................35 Het kamertype veranderen ....................................................................................................................................35 Het muurtype veranderen......................................................................................................................................36 Soft Vibrato toevoegen (Tremulant).................................................................................................................................37 Tremulant aan elke divisie toevoegen...............................................................................................................37 Het Tremulant effect aanpassen ..........................................................................................................................37 De stemming veranderen (Temperament) ....................................................................................................................38 De Barok toonhoogte gebruiken.......................................................................................................................................39 Afstemmen op de toonhoogte van een ander instrument .....................................................................................40 De toonsoort transponeren.................................................................................................................................................41 Het expressiepedaal gebruiken om het volume van het orgel aan te passen..................................................42 De divisies waarop het expressiepedaal van invloed is specificeren......................................................42 De divisie waarvan het volume aangepast moet worden opslaan .........................................................43 Het minimum volume van het expressiepedaal instellen ..........................................................................44 De kick-schakelaars gebruiken ...........................................................................................................................................45
Een combinatie van stops opslaan............................................................. 46 Een registratie opslaan of oproepen ................................................................................................................................47 Een registratie opslaan ............................................................................................................................................47 Een registratie oproepen ........................................................................................................................................47 De klankinstellingen opnieuw instellen (General Cancel)........................................................................................47 Geheugenbanken gebruiken..............................................................................................................................................48 De combinatie van geheugen pistons als een geheugenbank opslaan ...............................................48 Een registratie uit een andere geheugenbank oproepen ..........................................................................49 Registraties opeenvolgend oproepen .............................................................................................................................49
Oefenen door met een Preset song of uitvoeringsdata mee te spelen... 50 Een song selecteren en afspelen .......................................................................................................................................50 Een specifieke divisie dempen tijdens het afspelen .....................................................................................52 Een specifieke divisie als Guide Tone afspelen ...............................................................................................53 Het tempo veranderen ..........................................................................................................................................................54 De metronoom gebruiken ...................................................................................................................................................55
Uw uitvoeringen opnemen ......................................................................... 56 Een song opnemen.................................................................................................................................................................56 De opgenomen song afspelen ...........................................................................................................................................57 Een opgenomen song opslaan...........................................................................................................................................57 Een opgenomen song verwijderen ..................................................................................................................................59 Een opgeslagen song kopiëren..........................................................................................................................................60
9
Inhoud
Instellingen in een USB-geheugen opslaan en laden ............................... 62 USB-geheugen formatteren ................................................................................................................................................62 Geheugenbanken opslaan en laden ................................................................................................................................62 Opslaan in USB-geheugen......................................................................................................................................62 Van USB-geheugen in het interne geheugen laden.....................................................................................63 Een geheugenbank uit het USB-geheugen verwijderen ............................................................................63 Een geheugenbank kopiëren..............................................................................................................................................64 Voice Setup opslaan en laden.............................................................................................................................................65 Opslaan in USB-geheugen......................................................................................................................................65 Een Voice Setup laden .............................................................................................................................................66 Een Voice Setup verwijderen.................................................................................................................................67
Overige instellingen .................................................................................... 68 Instellingen voor de USER/MIDI koppelingen...............................................................................................................68 Klanken die niet in de klanktabletten zijn inbegrepen spelen (USER Sound Coupler) ....................68 Klanken op een externe MIDI-geluidsmodule spelen (MIDI Coupler)....................................................69 MIDI-instellingen .....................................................................................................................................................................71 Local Control instelling (Local)..............................................................................................................................71 Het type van de externe MIDI-geluidsmodule specificeren (Tone Name)............................................72 Het uitvoerformaat van MIDI-data voor de algemene geheugen pistons specificeren ( Tx Piston).......................................................................................................................................................................72 Alle instellingen opnieuw op de fabrieksinstellingen instellen (Factory Reset)...............................................72 Uw instellingen opslaan (Customize)...............................................................................................................................73
Externe apparaten aansluiten .................................................................... 74 Geluidsapparatuur aansluiten ............................................................................................................................................74 Versterkte luidsprekers aansluiten ......................................................................................................................74 De klanken van een externe MIDI-geluidsmodule of geluidsapparaat spelen ...................................75 Het volume van het geluidsapparaat aanpassen...........................................................................................75 MIDI-apparatuur aansluiten ................................................................................................................................................76 De klanken van een MIDI-geluidsmodule met het orgel spelen..............................................................76 V-LINK gebruiken.....................................................................................................................................................................77
10
Inhoud
Lijst van Preset songs/demosongs............................................................. 78 Lijst van stemmen (Stops)........................................................................... 79 MAN I divisie (onderste klavier)..........................................................................................................................................79 MAN II divisie (bovenste klavier)........................................................................................................................................79 PEDAL divisie (voetklavier)...................................................................................................................................................79 USER/MIDI Voice ......................................................................................................................................................................80
Probleemoplossing ..................................................................................... 82 Foutmeldingen ............................................................................................ 85 Lijst van sneltoetsen.................................................................................... 85 Verklarende woordenlijst ........................................................................... 86 MIDI-implementatiekaart ........................................................................... 88 Specificaties ................................................................................................. 89 Index ............................................................................................................. 91
11
Introductie Dank u, en gefeliciteerd met uw keuze voor een Roland klassiek orgel. De Roland C-380 en C-330 vertegenwoordigen een nieuw type orgel met talloze functies, zodat u in uw eigen huis van een volwaardige pijporgelklank kunt genieten. Om uw Roland klassiek orgel ten volle en probleemloos te gebruiken, leest u deze gebruikershandleiding zorgvuldig door.
Drukafspraken in deze handleiding In deze gebruikershandleiding worden de volgende drukafspraken gebruikt, om handelingen zo duidelijk mogelijk uit te leggen. • De Roland C-380 en C-330 klassieke orgels noemen we respectievelijk de ‘C-380’ en de ‘C-330’. • Namen van tabletten en pistons verschijnen tussen vierkante haakjes (‘[ ]‘), zoals [SET] piston. • Voor een betere leesbaarheid kunnen sommige schermen en kleuren die hier worden gebruikt iets afwijken van de werkelijke schermen en kleuren. • Tekst die door een symbool zoals of een asterisk (*) vooraf wordt gegaan, duidt op een waarschuwing. Deze tekst dient u te lezen. • (p. **) verwijst naar pagina’s binnen de handleiding. • In tekst die door vooraf wordt gegaan, wordt een kortere weg voor de handeling uitgelegd. • Voer alle handelingen uit, nadat u naar het hoofdscherm bent teruggekeerd. Voor details over de manier waarop u naar het hoofdscherm terugkeert, kijkt u bij ‘Naar het hoofdscherm terugkeren’(p.27). • De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die laten zien wat er gewoonlijk in het scherm wordt getoond. Uw apparaat kan echter een nieuwere, verbeterde versie van het systeem hebben (bijv. nieuwere klanken bevatten), dus wat u daadwerkelijk in het scherm ziet, hoeft niet altijd overeen te komen met dat wat in de handleiding wordt weergegeven.
Klavieren en divisies De Roland C-380 en C-330 klassieke orgels hebben twee manualen en een voetklavier. Van onderaf noemen we deze de ‘PEDAL divisie’, ‘MAN I (Manuaal 1) divisie’ en ‘MAN II (Manuaal 2) divisie’. De basisgroep van klanken voor ieder klavier noemen we een ‘divisie’.
MAN II (Manuaal 2) divisie MAN I (Manuaal 1) divisie
PEDAL divisie
12
Benamingen en functies Benamingen en functies op de C-380 Muziekstandaard (p.19) Tabletten (p.14)
Klavierdeksel (p.22) Aan/uit schakelaar (p.24) Koptelefoon Jack (p.25)
Pistons (p. 15) Beeldscherm/paneel (p.18, 27)
Orgelbank (p.19)
USB-aansluiting (p.26) Voetklavier (p.19) Externe aansluitingen (p.18) Jacks voor satellietluidsprekers (p.21) AC ingang (p.23)
Benamingen en functies op de C-330 Muziekstandaard (p.19) Tabletten (p.16) Aan/uit schakelaar (p.24) USB-aansluiting (p.26) Koptelefoon Jack (p.25)
Pistons (p.17) Beeldscherm/ paneel (p.18, 27)
Orgelbank (p.19)
Voetklavier (p.19) Externe aansluitingen (p.18) Jacks voor satellietluidsprekers (p.21) AC ingang (p.23)
13
Benamingen en functies
Tabletten en pistons (C-330) 1
4
7
2
14
11
Tabletten Deze selecteren de basis stops (klanken) van het orgel. ➔ ‘Verschillende klanken spelen’ (p.29).
12
13 14
16
15
Koppeling tabletten Hiermee kan een specifieke divisie de klank van een ander klavier gelijktijdig spelen. ➔ ‘De klanken van een andere divisie spelen (Koppelingen)’ (p.31).
1. PEDAL divisie tabletten Deze selecteren stops voor de PEDAL divisie.
2. MAN I divisie tabletten Deze selecteren stops voor de MAN I (manuaal 1) divisie.
3. MAN II divisie tabletten Deze selecteren stops voor de MAN II (manuaal 2) divisie.
USER/MIDI koppeling Hiermee kunt u klanken selecteren die niet met de andere tabletten geselecteerd kunnen worden. U zult deze tabletten ook gebruiken als een extern MIDI-apparaat is aangesloten. ➔ ‘Instellingen voor de USER/MIDI koppelingen’ (p.68).
4. PEDAL divisie USB/MIDI koppeling Deze selecteert klanken voor de PEDAL divisie (voetklavier).
5. MAN I divisie USER/MIDI koppeling Deze selecteert klanken voor de MAN I divisie (gebruikershandleiding).
6. MAN II divisie USER/MIDI koppeling Deze selecteert klanken voor de MAN II divisie (gebruikershandleiding).
14
7. PEDAL divisie koppeling tabletten Deze maken dat het voetklavier de klanken van de MAN I divisie (lage manuaal) of MAN II divisie (hoge manuaal) speelt.
8. MAN I divisie koppeling tablet Dit maakt dat het lage manuaal de klanken van de MAN II divisie (hoge manuaal) speelt.
Tremulant tabletten Deze passen een Tremulant-effect (orgel Vibrato-effect) op de geselecteerde klank toe. ➔ ‘Soft Vibrato Tremulant toevoegen (Tremulant)’ (p.37).
9. MAN I divisie Tremulant tablet Dit past een Tremulant-effect op de klank van de MAN I divisie (lage manuaal) toe.
10. MAN I divisie Tremulant tablet Dit past een Tremulant-effect op de klank van de MAN II divisie (hoge manuaal) toe.
Benamingen en functies
5
8
9
3
6
10
18
17
19
20 21
22 23 24
25
Pistons
meer dan zes combinaties van klanken wilt gebruiken. ➔ ‘Een registratie uit een andere geheugenbank oproepen’ (p.49).
11. [SET] piston
19. MAN I & PEDAL ingesloten piston
Dit slaat een combinatie van klanken (registratie) in een algemeen geheugenventiel of een divisie geheugenventiel op.
Zet dit piston aan, als u het expressiepedaal wilt gebruiken om het volume van de MAN I divisie en PEDAL divisie aan te passen.
➔ ‘Een registratie opslaan’ (p.47).
➔ ‘De divisies waarop het expressiepedaal van invloed is specificeren’ (p.42).
12. Algemene geheugenventielen [1]-[5] Al deze pistons kunnen de combinatie van klanken (registratie) voor het gehele orgel opslaan.
13. ➔ ‘Een registratie opslaan’ (p.47). MAN I divisie koppelingsventiel Dit piston maakt dat het lage manuaal de klank van de MAN II divisie (hoge manuaal) speelt. Het heeft dezelfde functie als de MAN I koppeling tabletten (8).
14. PEDAL divisie koppelingsventiel Dit piston maakt dat het voetklavier de klank van de MAN I divisie (lage manuaal) of MAN II divisie (hoge manuaal) speelt. Het heeft dezelfde functie als de PEDAL divisie koppeling tabletten (7).
15. MAN I divisie geheugen [1]-[5] pistons Deze pistons kunnen de klank (registratie) voor de MAN I divisie (lage manuaal) opslaan. ➔ ‘Een registratie opslaan’ (p.47).
16. MAN II divisie geheugen [1]-[5] pistons Deze pistons kunnen de klank (registratie) voor de MAN II divisie (hoge manuaal) opslaan. ➔ ‘Een registratie opslaan’ (p.47).
17. [PREV] piston/[NEXT] piston Deze laden opeenvolgend de registratie die in het vorige of volgende algemene geheugenventiel is opgeslagen, bijv: 3 → 2 → 1 ([PREV] piston) of 1 → 2 → 3 ([NEXT] piston). ➔ Registraties opeenvolgend oproepen’ (p.49).
20. Bas koppeling [BASS] piston Dit maakt dat de laagste noot die op het lage manuaal wordt gespeeld, door de PEDAL divisie klank ten gehore wordt gebracht. ➔ ‘De Bas koppeling gebruiken’ (p.33).
21. Melodie koppeling [MEL] piston Dit maakt dat de hoogste noot die op het lage manuaal wordt gespeeld, door de MAN II divisie (hoge manuaal) klank ten gehore wordt gebracht. ➔ “De melodie koppeling gebruiken’ (p.32).
22. [STOP] piston Dit stopt het afspelen of opnemen van een song.
23. [PLAY/PAUSE] piston Dit start of pauzeert het afspelen van een song. ➔ ‘Oefenen door met een Preset song of uitvoeringsdata mee te spelen’ (p.50).
24. [REC] piston Gebruik dit als u uw spel wilt opnemen. ➔ ‘Uw spel opnemen’ (p.56).
25. General Cancel [0] piston Dit stelt het orgel in een staat waarin alle tabletten en koppelingen worden geannuleerd, zodat er geen klanken geselecteerd zijn. Het is handig om dit piston te gebruiken als u een combinatie van klanken helemaal vanuit het niets wilt specificeren. ➔ ‘De klankinstellingen opnieuw instellen (General Cancel)’ (p.47).
18. Memory Bank Select [M-] piston/[M+] piston Gebruik deze pistons om van geheugenbanken te veranderen als u
15
Benamingen en functies
Tabletten en pistons (C-330) 1
4
11
Tabletten Deze selecteren de basis stops (klanken) van het orgel. ➔ ‘Verschillende klanken spelen’ (p.29)
7
12
2
13
Koppeling tabletten Hiermee kan een specifieke divisie de klank van een ander klavier gelijktijdig spelen. ➔ ‘De klanken van een andere divisie spelen (Koppelingen)’ (p.31).
1. PEDAL divisie tabletten Deze selecteren stops voor de PEDAL divisie.
2. MAN I divisie tabletten Deze selecteren stops voor de MAN I (manuaal 1) divisie.
3. MAN II divisie tabletten Deze selecteren stops voor de MAN II (manuaal 2) divisie.
USER/MIDI koppeling Hiermee kunt u klanken selecteren die niet met de andere tabletten geselecteerd kunnen worden. U zult deze tabletten ook gebruiken als een extern MIDI-apparaat is aangesloten. ➔ ‘Instellingen voor de USER/MIDI koppelingen’ (p.68).
4. PEDAL divisie USB/MIDI koppeling Deze selecteert klanken voor de PEDAL divisie (voetklavier).
5. MAN I divisie USER/MIDI koppeling Deze selecteert klanken voor de MAN I divisie (lage manuaal).
6. MAN II divisie USER/MIDI koppeling Deze selecteert klanken voor de MAN II divisie (hoge manuaal).
16
7. PEDAL divisie koppeling tabletten Deze maken dat het voetklavier de klanken van de MAN I divisie (lage manuaal) of MAN II divisie (hoge manuaal) speelt.
8. MAN I divisie koppeling tablet Dit maakt dat het lage manuaal de klanken van de MAN II divisie (hoge manuaal) speelt.
Tremulant tabletten Deze passen een Tremulant-effect (orgel Vibrato-effect) op de geselecteerde klank toe. ➔ ‘Soft Vibrato Tremulant toevoegen (Tremulant)’ (p.37).
9. MAN I divisie Tremulant tablet Dit past een Tremulant-effect op de klank van de MAN I divisie (lage manuaal) toe.
10. MAN I divisie Tremulant tablet Dit past een Tremulant-effect op de klank van de MAN II divisie (hoge manuaal) toe.
Benamingen en functies
5
8
9
14
3
15 16
17 18 19
6
10
20
Pistons 11. [SET] piston Dit slaat een combinatie van klanken (registratie) in een algemeen geheugenventiel op. ➔ ‘Een registratie opslaan’ (p.47).
16. Melodie koppeling [MEL] piston Dit maakt dat de hoogste noot die op het lage manuaal wordt gespeeld, door de MAN II divisie (hoge manuaal) klank ten gehore wordt gebracht. ➔ “De melodie koppeling gebruiken’ (p.32).
12. Algemene geheugenventielen [1]-[5] Al deze pistons kunnen de combinatie van klanken (registratie) voor het gehele orgel opslaan. ➔ ‘Een registratie opslaan’ (p.47).
13. Memory Bank Select [M-] piston/[M+] piston Gebruik deze pistons om van geheugenbanken af te wisselen, als u meer dan zes combinaties van klanken wilt gebruiken. ➔ ‘Een registratie uit een andere geheugenbank oproepen’ (p.49).
14. [NEXT] piston Dit wordt ingedrukt om de instellingen die in het volgende algemene geheugenventiel zijn opgeslagen, in numerieke volgorde, als volgt op te roepen: 1 → 2 → 3. ➔ ‘Registraties opeenvolgend oproepen’ (p.49).
15. Bas koppeling [BASS] piston Dit maakt dat de laagste noot die op het lage manuaal wordt gespeeld, door de PEDAL divisie klank ten gehore wordt gebracht.
17. [STOP] piston Dit stopt het afspelen of opnemen van een song.
18. [PLAY/PAUSE] piston Dit start of pauzeert het afspelen van een song. ➔ ‘Oefenen door met een Preset song of uitvoeringsdata mee te spelen’ (p.50).
19. [REC] piston Gebruik dit als u uw spel wilt opnemen. ➔ ‘Uw spel opnemen’ (p.56).
20. General Cancel [0] piston Dit stelt het orgel in een staat waarin alle tabletten en koppelingen worden geannuleerd, zodat er geen klanken geselecteerd zijn. Het is handig om dit piston te gebruiken als u een combinatie van klanken helemaal vanuit het niets wilt specificeren. ➔ ‘De klankinstellingen opnieuw instellen (General Cancel)’ (p.47).
➔ ‘De Bas koppeling gebruiken’ (p.33).
17
Benamingen en functies
Beeldscherm en paneel
Externe aansluitingen
1
2
3
4
1 1. OUTPUT L/MONO, R (Output) Jacks
2
3
Hier kunt u een extern luidsprekersysteem aansluiten, zodat het geluid van het orgel via de aangesloten luidsprekers wordt gespeeld (p.74).
2. INPUT L/MONO, R (Input) Jacks
4
5
Hier kan een externe geluidsmodule of soortgelijk apparaat worden aangesloten, zodat zijn geluiden via de luidsprekers van het orgel zijn te horen (p.75).
3. MIDI OUT/IN aansluitingen 1. Beeldscherm Hier wordt diverse informatie getoond.
2. [Select Menu] knop/[Satellite Volume] knop Draaien:
Past het volume van de satellietluidsprekers aan. Als u zich in een Menu scherm bevindt, om gedetailleerde instellingen te maken, draait u aan deze knop om het onderdeel dat u wilt bedienen te selecteren.
Indrukken: Brengt u naar een Menu scherm of voltooit een instellingsonderdeel.
3. [Value/Exit Menu] knop Draaien:
Een instelling aanpassen.
Indrukken: Brengt u naar het vorige menu terug of annuleert een handeling.
4. [Master Volume] knop Hiermee wordt het volume van het gehele orgel aangepast.
5. [Reverb] knop Hiermee wordt de diepte van weerkaatsing aangepast.
18
U kunt hier externe MIDI-apparaten aansluiten, om uitvoeringsdata met het orgel uit te wisselen.
4. Aansluiting voor onderhoud Deze aansluiting is alleen voor technisch onderhoud. Sluit niets op deze aansluiting aan.
Voordat u gaat spelen Het voetklavier aansluiten
De muziekstandaard gebruiken
* In de illustratie wordt de C-330 getoond, maar de aansluitingen zijn hetzelfde voor de C-380.
1. De regulateur van het voetklavier aanpassen
1. Verhoog de muziekstandaard en zet deze dan op zijn plaats vast, zoals in het figuur wordt getoond. Metalen verbindingen
Draai aan de voetklavier regulateur (vier locaties) om het te verlagen, totdat het voetklavier niet meer wiebelt. * Als er ruimte tussen het voetklavier en de vloer is, kan het voetklavier beschadigen. * In het bijzonder als het instrument op tapijt wordt geplaatst, past u dit aan, zodat het voetklavier stevig contact met de vloer maakt.
2. Om de muziekstandaard in te klappen, vouwt u de metalen verbindingen in, terwijl u de muziekstandaard met beide handen ondersteunt. Dan kunt u de muziekstandaard voorzichtig inklappen. Regulateur
Zorg dat uw vingers niet bekneld raken.
2. Sluit de kabel die uit de onderkant van het hoofdapparaat steekt op de PEDAL OUT Jack van het voetklavier aan.
Trek de muziekstandaard niet naar beneden.
De bank plaatsen * In de illustratie wordt de C-330 getoond, maar de aansluitingen zijn hetzelfde voor de C-380.
1. Plaats de orgelbank over het voetklavier. Zoals in de illustratie wordt getoond, plaatst u de bank zo, dat de kant met de voetsteun naar het orgel wijst. Zorg dat de voetsteun het voetklavier niet aanraakt. Draai aan de bank regulateurs (vier locaties) om deze te verlagen, en pas de hoogte aan, zodat de bank niet wiebelt. De regulateurs mogen tot niet meer dan 25 mm van de vloer worden aangepast.
3. Plaats het voetklavier. Plaats het voetklavier zo, dat het met het orgel in contact staat.
Zorg dat uw vingers niet bekneld raken. Zorg dat uw vingers niet bekneld raken.
Minder dan 25 mm Regulateur
19
Voordat u gaat spelen
4. Sluit de luidsprekerkabels van de satellietluidsprekers
De satellietluidsprekers installeren Als de satellietluidsprekers op een andere manier dan hieronder beschreven worden geïnstalleerd, kunnen deze vallen en verwondingen veroorzaken.
Aan het apparaat bevestigen (alleen C-330) Wanneer de C-330 de fabriek verlaat, zijn de satellietluidsprekers in verpakkingsmateriaal gewikkeld en binnen het orgel opgeslagen. Voor gebruik dient u het verpakkingsmateriaal te verwijderen. Wanneer de satellietluidsprekers aan het hoofdapparaat worden bevestigd, moet er voor optimaal resultaat ten minste 10 cm tussen de achterkant van het orgel en de muur worden vrijgehouden.
1. Steek uw vingers in de openingen waar de hoeken van de satellietluidsprekers rooster zijn afgekapt, en verwijder het rooster. Het rooster van de satellietluidsprekers wordt met klittenband bevestigd.
op het hoofdapparaat aan. Wanneer de C-330 de fabriek verlaat, zijn de kabels van de satellietluidsprekers op het orgel aangesloten.
5. Bevestig het rooster van de satellietluidspreker. Plaats het rooster van de satellietluidspreker zo, dat de afgekapte hoeken naar boven wijzen. Tik lichtjes op de buitenste rand van het rooster, totdat het stevig op zijn plaats klikt.
Aan de muur bevestigen U kunt een ruimtelijker geluid verkrijgen als de satellietluidsprekers aan de muur worden bevestigd.
* De satellietluidsprekers dienen uitsluitend volgens de onderstaande instructies geïnstalleerd te worden. Als deze op andere wijze worden geïnstalleerd, kunnen als gevolg verwondingen optreden. * Bewaar de bijbehorende schroeven op een veilige plaats buiten het bereik van kinderen, zodat deze niet per ongeluk door hen ingeslikt kunnen worden. Gebruik geen andere schroeven dan de meegeleverde schroeven. * Gebruik alleen de meegeleverde schroeven.
Hoeken afgekapt
Rooster van satellietluidspreke
* Bevestig de luidsprekers aan een houten muur van minimaal 9 mm dik. Bevestig de luidsprekers niet aan andere muurtypes. * Vervangende schroeven dienen uitsluitend bij een Roland Service Centrum of erkend Roland distributeur te worden aangeschaft. Deze zijn op de ‘Informatie’ pagina te vinden.
Locaties voor bevestiging van de satellietluidsprekers
2. Neem de satellietluidsprekers uit het orgel, en verwijder het verpakkingsmateriaal.
Bevestig de linker en rechter satellietluidsprekers op dezelfde hoogte, gericht op het orgel. We raden u om de luidsprekers 1.8 meter of hoger boven de vloer te plaatsen.
Kantel de satellietluidsprekers wanneer u deze verwijdert of insteekt. Satellietluidspreker 1.8 meter of hoger 1.8 meter of hoger
3. Plaats de satellietluidsprekers zo, dat de met doek bedekte zijde naar de achterkant van het orgel wijst.
20
Voordat u gaat spelen
De satellietluidsprekers bevestigen
Voor de C-330
1. Gebruik een kruiskopschroevendraaier om de meegele-
1. Verwijder het rooster van de satellietluidspreker.
verde schroeven aan de houten muur te bevestigen. Hoeken afgekapt
Rooster van satellietluidspreker
Houten muur van ten minste 9 mm 22.5 mm
2. Steek de kop van de meegeleverde schroef in de haak voor bevestiging aan de muur, aan de achterkant van de satellietluidspreker.
2. Sluit de luidsprekerkabels op de satellietluidspreker Jacks op de achterkant van het orgel aan.
Haak voor bevestiging aan de muur
De satellietluidsprekers kunnen zowel in verticale als horizontale richting worden opgehangen.
De satellietluidsprekers op het orgel aansluiten Sluit de luidsprekerkabels van de satellietluidsprekers op het orgel aan. Zorg dat het orgel is uitgeschakeld voordat u de satellietluidsprekers op het orgel aansluit.
Voor de C-380 1. Sluit de luidsprekerkabel op de satellietluidspreker Jacks
Linker luidspreker Rechter luidspreker
3. Bevestig het rooster van de satellietluidspreker. Steek de luidsprekerkabels door de openingen waar de hoeken van het satellietluidspreker rooster aan de bovenkant zijn afgekapt. Plaats het rooster van de satellietluidspreker zo, dat de kant met de afgekapte hoeken zich aan de bovenkant bevindt. Tik lichtjes op de buitenste rand van het rooster, totdat het stevig op zijn plaats klikt.
op de achterkant van het orgel aan.
Rechter luidspreker
Linker luidspreker
21
Voordat u gaat spelen
Het klavierdeksel openen en sluiten (alleen C-380)
Het netsnoer aansluiten * Gebruik alleen het bij het instrument geleverde netsnoer.
* Wanneer u het deksel opent of sluit, moet u oppassen dat uw vingers niet bekneld raken. Als kleine kinderen het orgel gebruiken, moeten deze door een volwassene geholpen worden. * Voor de veiligheid sluit u het deksel voordat het orgel wordt verplaatst.
* Wanneer u het apparaat gedurende langere tijd niet zult gebruiken, haalt u het netsnoer uit het stopcontact.
Voor de C-380 1. Controleer eerst of de [POWER] schakelaar op ‘OFF’ staat.
OFF is als de onderkant is ingedrukt
2. Sluit het meegeleverde netsnoer op de AC ingang aan, en steek het andere eind in een stopcontact.
1. Om het deksel te openen, schuift u het met beide handen omhoog. Schuif het deksel omhoog totdat het volledig in het orgel is weggeborgen.-
2. Om het deksel te sluiten, trekt u het met beide handen naar u toe.
Het deksel afsluiten Het klavierdeksel van de C-380 heeft een slot. Bewaar de meegeleverde sleutel buiten het bereik van kinderen, zodat deze niet per ongeluk door hen ingeslikt kan worden.
Openen Sluiten
22
Voordat u gaat spelen
Voor de C-330 1. Controleer eerst of de [POWER] schakelaar op ‘OFF’ staat. Niet ingedrukt UIT
2. Sluit het meegeleverde netsnoer op de AC ingang aan, en steek het andere eind in een stopcontact.
23
Voordat u gaat spelen
Voor de C-330
De stroom aan en uitzetten Nadat de aansluitingen zijn gemaakt (p.22), zet u de verschillende apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Wanneer apparaten in de verkeerde volgorde worden aangezet, riskeert u storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers en andere apparaten.
De stroom aanzetten
Ingedrukt AAN
1. Controleer het volgende voordat de stroom wordt aangezet: • Is het netsnoer correct op de AC ingang aangesloten? • Is het netsnoer op juiste wijze in het stopcontact gestoken?
2. Draai de [Master Volume] knop helemaal naar links om
Het hoofdscherm verschijnt in het scherm.
het volume te minimaliseren.
Dit apparaat is met een beveiligingscircuit uitgerust. Daarom duurt het enkele seconden na opstarten voordat het apparaat normaal werkt.
3. Druk op de [POWER] schakelaar om de stroom aan te zetten. * Zorg dat het volumeniveau altijd helemaal laag staat, voordat de stroom wordt aangezet. Zelfs als het volume helemaal laag is gedraaid, kan er nog geluid hoorbaar zijn als de stroom wordt aangezet, maar dat is normaal en duist niet op een storing.
4. Selecteer een stop. Voor details, zie ‘Verschillende klanken spelen’ (p.29). Zelfs als de stroom is aangezet, en u de toetsen bespeelt, wordt er geen geluid geproduceerd voordat u een klank (stop) heeft geselecteerd.
5. Stel het volume op een passend niveau in, door aan de Voor de C-380
[Master Volume] knop te draaien.
Verlaag het volume
Verhoog het volume
Pas het volume aan terwijl u op het klavier speelt om geluid te produceren. Voor ON wordt de bovenkant ingedrukt.
Als de knop naar rechts wordt gedraaid, neemt het volume toe, en als deze naar links wordt gedraaid neemt het volume af. Druk op het expressiepedaal voor het maximale volume.
24
Voordat u gaat spelen
De stroom uitzetten
Een koptelefoon aansluiten
1. Draai de [Master Volume] knop helemaal naar links om het volume te minimaliseren.
2. Druk op de [POWER] schakelaar om de stroom uit te zetten. * U kunt nog steeds enig geluid horen wanneer de stroom wordt uitgezet, maar dit is normaal en duidt niet op een storing. * Als u de stroom volledig wilt uitschakelen, zet u eerst de [POWER] schakelaar uit, en dan haalt u de stekker uit het stopcontact. Zie ‘’Stroomvoorziening’ (p.6).
* Om gehoorsbeschadiging, gehoorsverlies of beschadiging van de koptelefoon te voorkomen, mag de koptelefoon nooit op een overmatig hoog volume worden gebruikt. Gebruik de koptelefoon op een gematigd volumeniveau. * Wanneer een plug van een koptelefoon in de Phones Jack is gestoken, is er geen geluid meer hoorbaar via de luidsprekers van het orgel. * Om beschadiging van het snoer te voorkomen, houdt u de koptelefoon alleen bij de oorschelpen of de plug vast. * Gebruik een stereo koptelefoon.
Voor de C-380
* De orgels van Roland beschikken over een Phones Jack. Met gebruik van deze Jacks kunt u spelen zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over anderen in uw omgeving, zelfs ‘s nachts. U moet echter opletten dat u uw buren niet stoort, aangezien muren en vloeren gemakkelijk vibraties doorgeven (vibraties van het voetklavier in het bijzonder). Wees hier met name ‘s nachts, en als u een koptelefoon gebruikt, van bewust. Voor UIT wordt de onderkant ingedrukt.
1. Draai de [Master Volume] knop helemaal naar links om het volume te minimaliseren.
2. Sluit een koptelefoon op de [Phones] Jack aan.
Voor de C-330
Het geluid dat via de ingebouwde luidsprekers te horen is, stopt. Geluid is nu alleen via de koptelefoon te horen. Niet ingedrukt UIT
Voor de C-380
Voor de C-330
3. Pas het volume van de koptelefoon met de [Master Volume] knop aan.
25
Voordat u gaat spelen
Het USB-geheugen aansluiten
Voor de C-380
Songs die u op het orgel opneemt en registratie Sets die u creëert, kunnen naar een apart verkrijgbaar USB-geheugen worden gekopieerd, zodat deze veilig bewaard worden. Uitvoeringsdata die in een USB-geheugen is opgeslagen, kan ook worden afgespeeld. * Gebruik een USB-geheugen van Roland. We kunnen een juiste werking niet garanderen als USB-geheugen van een andere merk wordt gebruikt. Onthoud dat alleen USB-geheugensticks gebruikt kunnen worden – gebruik nooit een ander USB-apparaat. * Steek het USB-geheugen voorzichtig helemaal in – totdat het stevig op zijn plaats zit. * Als u een nieuw USB-geheugen gebruikt, moet u het op dit apparaat initialiseren (formatteren). Voor details, zie ‘USB-geheugen formatteren’ (p.62).
Opmerking bij gebruik van USB-geheugen De USB-aansluiting in het midden op de onderkant van het orgel is een dienstaansluiting, die voor onderhoud wordt gebruikt. Sluit niets op deze dienstaansluiting (USB FOR UPDATE) aan. Raak de kleine openingen, gemarkeerd A en B, links van de dienstaansluiting niet aan, en steek er niets in.
De houder van de USB-aansluiting van de C-380 draait 90 graden naar rechts of links. Door de USB-aansluiting houder naar links of rechts te draaien, kunt u ongelukken voorkomen, zoals de schade die kan ontstaan als er per ongeluk tegen een aangesloten USBgeheugen wordt gestoten. * Houd de houder zelf vast, wanneer u deze draait. Draai de houder niet door het aangesloten USB-geheugen vast te houden. * Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als u de houder draait.
Voor de C-330
26
Voordat u gaat spelen
Over het beeldscherm Inhoud van het hoofdscherm Direct nadat u de stroom heeft aangezet, verschijnt het volgende ‘hoofdscherm’.
1. Banknummer van algemeen geheugen (p.48) Hier wordt de algemene geheugenbank die op dat moment in gebruik is getoond.
Naar het hoofdscherm terugkeren Om een handeling uit te voeren, zoals de instellingen van het orgel veranderen, moet u eerst naar het hoofdscherm terugkeren.
1. Druk een aantal malen op de [Value/Exit Menu] knop.
Het contrast van het beeldscherm aanpassen 1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop.
2. Ventielnummer van algemeen geheugen Dit toont het geheugen piston dat op dat moment in gebruik is.
2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘6 Console’ te selecteren.
3. Transpositiestatus van het klavier (p.41) Reeks (in halve tonen) -6– +5
4. Stemming (p.38) Beschikbare instellingen EQUAL, WERCK., KIRN.1, KIRN.3, VALLO., MEAN.D, MEAN.E, PYTHG., M.BACH
5. Referentie toonhoogte (Master Tuning: p.39)
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Console’ scherm te gaan.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Display Contrast’ weer te geven.
Beschikbare instellingen (Hz) 392: VERSAILLES 415: BAROQUE 440: MODERN (standard) 465: VENETIAN
U kunt deze stemming ook binnen het bereik van de referentie toonhoogte aanpassen.
6. Status van het expressiepedaal (p.42) Dit geeft aan welk(e) klavier(en) door het expressiepedaal worden beïnvloed.
5. Draai aan de [Value/Exit] knop om de helderheid bij te stellen. Reeks 0–30
Indicatie
Uitleg
I PII
Het expressiepedaal is op alle divisies (MAN I, MAN II en PEDAL divisie) van invloed.
IP
Het expressiepedaal is op de MAN I divisie en de PEDAL divisie van invloed.
II
Het expressiepedaal is op de MAN I divisie van invloed.
Off
Het expressiepedaal is op geen enkele divisie van invloed.
6. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren. Deze instelling keert naar de beginwaarde terug als u de stroom uitzet, maar u kunt de instelling opslaan, zodat deze wordt onthouden, ook nadat de stroom is uitgezet. Voor details, zie ‘Uw instellingen opslaan (Customize)’ (p.73).
7. Volume van het expressiepedaal (p.42).
27
Voordat u gaat spelen
De demosongs beluisteren Dit Roland orgel heeft een aantal ingebouwde demosongs. Voor meer informatie over de ingebouwde demosongs, zie ‘Lijst van Preset songs/Demo songs’ (p.78).
* Alle rechten voorbehouden. Onbevoegd gebruik van dit materiaal voor andere doeleinden dan strikt privé is een overtreding van de toepasbare wetgeving. * Er wordt geen data uitgestuurd van de muziek die wordt gespeeld via de MIDI OUT Jack . * Als u in het ‘Song Recorder’ scherm speelt, kunt u de uitvoering van elke divisie afzonderlijk dempen (Mute) (p.50).
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘1 Demo’ te selecteren.
Als een scherm zoals dat hieronder verschijnt Als het interne geheugen uitvoeringsdata bevat die niet is opgeslagen, verschijnt de volgende boodschap als u een demosong probeert te beluisteren.
3. Druk op de [Select Menu] knop om naar het ‘Demo’ scherm te gaan. • Als u de uitvoeringsdata wilt wegdoen zonder op te slaan, drukt u op het [SET] piston. In het hoofdscherm kunt u het Demo scherm ook bereiken door het [SET] piston ingedrukt te houden en op het [PLAY/ PAUSE] piston te drukken.
4. Selecteer een demosong.
1. Draai aan de [Select/Menu] knop om de demosong ‘Group’ te selecteren 2. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de demosong groep te veranderen. 3. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Song’ te selecteren. 4. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de song te veranderen.
5. Druk op het [PLAY/PAUSE] piston, en de demosong wordt afgespeeld. Wanneer de geselecteerde demosong eindigt, wordt de volgende demosong afgespeeld.
6. Druk op het [STOP] piston om de demosong te stoppen. Om het volume van de satellietluidspreker tijdens het afspelen van de demosong aan te passen, draait u aan de [Select/Menu] knop om ‘Satellite VR’ te selecteren, en dan draait u aan de [Value/Exit Menu] knop.
7. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om het demoscherm te verlaten.
28
• Als u de uitvoeringsdata niet wilt wissen, drukt u op de [Value/Exit Menu] knop. Sla de uitvoeringsdata op, zoals in ‘Een opgenomen song opslaan’(p.57) wordt beschreven.
Spelen Verschillende klanken spelen Stops (klanken) selecteren Door de klank tabletten in te drukken, kunt u een verscheidenheid aan pijporgelklanken spelen. De klanken die aan de tabletten zijn toegewezen, worden ‘stops’ genoemd. De klank tabletten zijn in groepen gerangschikt die ‘divisies’ worden genoemd. Deze tabletten worden ‘divisie tabletten’ genoemd. Als de indicator van een divisie tablet is verlicht, kunt u de corresponderende stop (klank) spelen. fig.stop-up.eps
Druk op het bovenste gedeelte van de tablet om de stop uit te zetten. De indicator is niet meer verlicht. Druk op het onderste gedeelte van de tablet om de stop te selecteren. De indicator is verlicht.
1. Druk op het onderste gedeelte van de ‘PEDAL’, ‘MAN I’ of ‘MAN II’ divisie tabletten. De indicator licht op, en de stop wordt geselecteerd. Het ‘Voice Palette’ scherm (p.30) wordt in het scherm getoond, waarin de klank van de stop die u heeft geselecteerd wordt aangegeven. fig.LCD016.eps
Het hoofdscherm verschijnt na een tijdje vanzelf opnieuw. * Meteen nadat de stroom is aangezet, zijn er geen stops geselecteerd. Dit betekent dat het klavier geen geluid produceert.
U kunt het ‘Voice Palette’ scherm ook bereiken door de [SET] piston ingedrukt te houden en op de gewenste divisie tablet te drukken.
De stop knippert kortstondig, als een stop variatie (p.30) is geselecteerd. fig.variation01.eps
De indicator is verlicht als u op het onderste gedeelte van de tablet drukt.
Knippert even
Opnieuw verlicht
De geselecteerde stop annuleren 1. Druk op het bovenste gedeelte van de tablet. De indicator van de tablet dooft uit, en de geselecteerde klank wordt geannuleerd.
29
Spelen
Een klank variatie selecteren (Voice Palette) fig.stop-up-ver.eps
Druk op het onderste gedeelte van een tablet
1. In het hoofdscherm drukt u op het onderste gedeelte van een divisie tablet. Het ‘Voice Palette’ scherm verschijnt, waarin de variatie van de geselecteerde stop wordt getoond. fig.LCD016.eps
* Als de indicator kortstondig knippert als u het tablet indrukt, is er al een variatie voor de stop geselecteerd. * Als het ‘Voice Palette’ scherm niet wordt weergegeven, keert u naar het hoofdscherm terug, en voert u de procedure vanaf stap 1 uit. Om te leren hoe u naar het hoofdscherm terug kunt keren, kijkt u bij ‘’Naar het hoofdscherm terugkeren’ (p.27).
U kunt het ‘Voice Palette’ scherm ook bereiken door de [SET] piston ingedrukt te houden en op de gewenste divisie tablet te drukken.
2. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop. U kunt uit vier klankvariaties kiezen: VP0 tot VP3. fig.LCD015.eps
De status waarin een variatie voor de stop is geselecteerd opslaan U kunt dit op de volgende manieren doen.
De variaties die direct na opstarten geselecteerd zullen worden opslaan Voor elke stop selecteert u de variatie waarover u wilt beschikken direct nadat de stroom is aangezet. Sla vervolgens de systeeminstellingen op, zoals in ‘Uw instellingen opslaan (Customize)’ (p.73) wordt beschreven. De status van het Voice Palette wordt, de volgende keer dat u de stroom aanzet, gereproduceerd.
Een registratie opslaan Selecteer de variatie voor iedere stop, en sla de instellingen dan als een registratie (p.47) op. Op die manier kunt u de status van de geselecteerde variaties in een geheugen piston opslaan.
Als u een [USER MIDI A] of [USER MIDI B] divisie tablet heeft geselecteerd Het ‘USER/MIDI’ scherm verschijnt, waarin u klanken kunt selecteren die niet in de klanktabletten aanwezig zijn (p.79). Voor details, zie ‘Instellingen voor de USER/MIDI koppelingen’ (p.68). fig.LCD017.eps
30
Spelen
De klanken van een andere divisie spelen (Koppelingen) U kunt een specifiek klavier gebruiken om de klanken van een andere divisie te spelen. U kunt bijvoorbeeld het onderste klavier bespelen om de klank die voor ‘MAN II’ (bovenste klavier) is geselecteerd gelijktijdig te spelen. Deze functies worden koppelingen genoemd.
Op de C-380 kan de koppeling ook worden aangezet door de koppeling pistons in te drukken. fig.380CapPiston.eps
Een handmatige koppeling gebruiken Hier leggen we uit hoe de klanken van de MAN II divisie (bovenste klavier) gespeeld kunnen worden door het onderste klavier te bespelen. Voordat u verdergaat, selecteert u de gewenste stops van de MAN II divisie.
1. In de MAN I divisie drukt u op het onderste gedeelte van de divisie koppeling [II/I] tablet. De indicator licht op, en de koppeling is ingeschakeld. Op de C-380 kan de koppeling ook worden aangezet door het [II/I] piston in te drukken, zodat dit verlicht is.
2. Speel op het onderste klavier. U zult de klank van de MAN I divisie (bovenste klavier) horen. Om de koppeling uit te schakelen, drukt u op het bovenste gedeelte van de MAN II divisie koppeling [II/I] tablet. Als u op de C-380 op het verlichte [II/I] piston drukt zodat dit uitdooft, wordt de koppeling uitgezet. Elke handmatige koppeling heeft de volgende werking: Tablet
Piston (alleen C-380)
Uitleg Als het voetklavier wordt bespeeld, klinken ook de stops die voor de MAN I divisie zijn geselecteerd.
Als het voetklavier wordt bespeeld, klinken ook de stops die voor de MAN II divisie zijn geselecteerd.
Als het onderste klavier wordt bespeeld, klinken ook de stops die voor de MAN II divisie zijn geselecteerd.
31
Spelen
De Melodie koppeling gebruiken Wanneer u de melodie koppeling gebruikt, klinkt de hoogste noot die u op het onderste klavier speelt ook door de stops die in de MAN II divisie zijn geselecteerd. Met deze functie kunt u begeleiding en solo registraties gelijktijdig spelen, door slechts één manuaal te bespelen.
1. Druk op het melodie koppeling [MEL] piston. Als de melodie koppeling aan is, licht de indicator op. Druk nogmaals op de piston, zodat de indicator uitdooft. Als u de [II/I] handmatige koppeling aanzet (p.31), kan het melodie koppeling effect niet verkregen worden.
De reeks van de melodie koppeling veranderen De reeks waarbinnen de melodie koppeling werkt, kan vrijelijk veranderd worden. De gespecificeerde noot, en de noten daarboven, gebruiken de melodie koppeling. De noten onder de gespecificeerde noot gebruiken de melodie koppeling niet. fig.cap-ME-key.eps
Melodie koppeling
Laagste toets van de Melodie koppeling reeks
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘6 Console’ te selecteren. fig.LCD007.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Console’ scherm te gaan. U kunt het ‘Console’ scherm ook vanuit het hoofdscherm bereiken, door het [SET] piston ingedrukt te houden en op het [MEL] piston te drukken.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Mel Split’ te selecteren. fig.LCD018.eps
5. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de instelling te veranderen. 6. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren. Deze instelling keert naar OFF terug als u de stroom uitzet. U kunt de instelling echter opslaan, zodat deze ook nadat de stroom is uitgezet wordt onthouden. Voor details, zie ‘Uw instellingen opslaan (Customize)’ (p.73).
32
Spelen
De bas koppeling gebruiken Met de bas koppeling kunt u de klank van een PEDAL divisie op de laagste noot die u op het onderste klavier speelt stapelen.
1. Druk op de baskoppeling [BASS] piston. Wanneer de baskoppeling aan is, licht de indicator van de piston op. Druk nog een keer op de piston om de indicator uit te zetten.
De reeks van de baskoppeling veranderen Het staat u vrij de reeks waarbinnen de baskoppeling werkt te veranderen. De gespecificeerde noten, en de noten daaronder, zullen de baskoppeling gebruiken. fig.cap-BA-key.eps
Bas koppeling
Hoogste toets van de bas koppeling reeks
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘6 Console’ te selecteren. fig.LCD007.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Console’ scherm te gaan. U kunt het ‘Console’ scherm ook vanuit het hoofdscherm bereiken, door het [SET] piston ingedrukt te houden en op het [BASS] piston te drukken.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Bass Split’ te selecteren. fig.LCD019.eps
5. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de instelling te veranderen. 6. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren. Deze instelling keert naar OFF terug als u de stroom uitzet. U kunt de instelling echter opslaan, zodat deze ook nadat de stroom is uitgezet wordt onthouden. Voor details, zie ‘Uw instellingen opslaan (Customize)’ (p.73).
33
Spelen
Het volume en de weerkaatsing aanpassen U kunt het volume of de weerkaatsing, die hoorbaar is wanneer u de klavieren bespeelt of als u een song uit het interne geheugen of USB-geheugen afspeelt, aanpassen. Als u zich in het hoofdscherm bevindt, en u aan één van de volgende knoppen draait, verschijnt het ‘VOLUME’ scherm gedurende enige tijd. fig.Volume-Tone.eps
Volume van satellietluidsprekers
Master Volume
‘Volume’ scherm
Weerkaatsing
Het algehele volume aanpassen 1. Draai aan de [Master Volume] knop om het algehele volume aan te passen. Pas het volume aan terwijl u op het klavier speelt om geluid te produceren. Als de knop naar rechts wordt gedraaid, neemt het volume toe, en als deze naar links wordt gedraaid, neemt het volume af. Reeks 0–127
U kunt het beste het volume van de satellietluidsprekers verlagen voordat u het algehele volume aanpast. Het bijstellen van de volumebalans is gemakkelijker als u eerst het volume van de basklank, die vanaf het hoofdapparaat is te horen, aanpast, en dan het volume van de satellietluidsprekers aanpast.
Het volume van de satellietluidsprekers aanpassen 1. In het hoofdscherm draait u aan de [Satellite Volume] knop (Select/Menu) om het volume van de satellietluidsprekers aan te passen. Pas het volume aan, terwijl u op het klavier speelt om geluid te produceren. Als de knop naar rechts wordt gedraaid, neemt het volume toe, en als deze naar links wordt gedraaid, neemt het volume af. Reeks 0–127
Het volume van de satellietluidsprekers (de instelling van de [Satellite Volume] knop) is met het algehele volume (de instelling van de [Master Volume] knop) verbonden. Deze instelling keert naar de standaard waarde terug als u de stroom uitzet. U kunt de instelling echter opslaan, zodat deze ook nadat de stroom is uitgezet wordt onthouden. Voor details, zie ‘Uw instellingen opslaan (Customize)’ (p.73).
De weerkaatsing aanpassen 1. Draai aan de [Reverb] knop, om de hoeveelheid weerkaatsing aan te passen. Reeks 0–127
U kunt het type weerkaatsing ook naar wens aanpassen (p.35).
34
Spelen
Het type weerkaatsing aanpassen Door weerkaatsing toe te passen, kunt u het akoestische karakter van een uitvoering in een concertzaal verkrijgen.
Het kamertype veranderen Als u het weerkaatsingtype verandert, kunt u de sensatie van het spelen op verschillende locaties ervaren.
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘4 Room Modeling’ te selecteren. fig.LCD005.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Room Modeling’ scherm te gaan. U kunt het ‘Room Modeling’ scherm ook vanuit het hoofdscherm bereiken, door het [SET] piston ingedrukt te houden en aan de [Reverb] knop te draaien.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Room Type’ te selecteren. fig.LCD021.eps
5. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de Room Type instelling te veranderen. Type
Uitleg
CHAMBER
De weerkaatsing van een pijp kamer
HALL
De weerkaatsing van een zaal
CHURCH
De weerkaatsing van een kerk
CATHEDRAL
De weerkaatsing van een kathedraal
6. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren. Deze instelling keert naar de standaard waarde terug als u de stroom uitzet. U kunt de instelling echter opslaan, zodat deze ook nadat de stroom is uitgezet wordt onthouden. Voor details, zie ‘Uw instellingen opslaan (Customize)’ (p.73).
35
Spelen
Het muurtype veranderen U kunt bijkomende veranderingen in de weerkaatsing maken, door het type van de muur (het materiaal waarvan de muur is gemaakt) te veranderen.
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘4 Room Modeling’ te selecteren. fig.LCD005.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Room Modeling’ scherm te gaan. U kunt het ‘Room Modeling’ scherm ook vanuit het hoofdscherm bereiken, door het [SET] piston ingedrukt te houden en aan de [Reverb] knop te draaien.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Wall Type’ te selecteren. fig.LCD022.eps
5. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de Wall Type instelling te veranderen. Type
Uitleg
DRAPERY
Geplooide gordijnen
WOOD
Hout
BRICK
Baksteen
MARBLE
Marmer
6. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren. Deze instelling keert naar de standaard waarde terug als u de stroom uitzet. U kunt de instelling echter opslaan, zodat deze ook nadat de stroom is uitgezet wordt onthouden. Voor details, zie ‘Uw instellingen opslaan (Customize)’ (p.73).
36
Spelen
Soft Vibrato toevoegen (Tremulant) Het Tremulant effect voegt vibrato (cyclische modulatie) aan de klank toe. Gebruik dit als u een solo of een uitvoering van een klein ensemble expressiever wilt laten klinken. Dit wordt vaak gebruikt voor composities uit de Romantiek, gospel en muziek voor kerkdiensten.
Tremulant aan elke divisie toevoegen 1. In de MAN II divisie tabletten of de MAN I divisie tabletten, drukt u op het onderste gedeelte van het [Tremulant] tablet. Het tablet licht op, en het Tremulant effect wordt op de klank van de corresponderende divisie toegepast. Om dit uit te zetten, drukt u op het bovenste gedeelte van het verlichte [Tremulant] tablet.
Het Tremulant effect aanpassen 1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘7 Tremulant’ te selecteren. fig.LCD008.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Tremulant’ scherm te gaan. U kunt het ‘Room Modeling’ scherm ook vanuit het hoofdscherm bereiken, door het [SET] piston ingedrukt te houden en op de [Tremulant] tabletten te drukken.
4. Draai de [Select/Menu] knop naar links om de cursor naar de bovenste regel van het scherm te verplaatsen. fig.LCD023.eps
5. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om ‘MAN-I’ of ‘MAN-II’ te selecteren. Specificeer de divisie waarvoor u Tremulant instellingen wilt maken.
6. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Depth’ of ‘Rate’ te selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de instelling aan te passen. Indicatie
Uitleg
Reeks
Depth
Met een instelling van ‘0’ wordt er geen Tremulant toegepast. Verhoging van deze waarde maakt de Tremulant dieper.
0–127
Rate
Een langzame Tremulant wordt toegepast met een instelling van ‘0’, en deze wordt sneller naarmate u de waarde laat toenemen.
0–127
7. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren. Deze instelling keert naar de standaard waarde terug als u de stroom uitzet. U kunt de instelling echter opslaan, zodat deze ook nadat de stroom is uitgezet wordt onthouden. Voor details, zie ‘Uw instellingen opslaan (Customize)’ (p.73).
37
Spelen
De stemming veranderen (Temperament) Historische muziekstijlen zoals Barok, kunnen in de stemmingen die in die tijd werden gebruikt worden gespeeld. Vandaag de dag worden de meeste werken gecomponeerd in de veronderstelling dat deze in de gelijkzwevende stemming, de meest gangbare stemming heden ten dage, gespeeld zullen worden. In het verleden zijn er echter vele andere stemmingen gebruikt. Door een compositie te spelen in de stemming waarin deze oorspronkelijk gespeeld zou zijn, kunt u de akkoordklanken ervaren, op de manier waarop deze door de componist waren bedoeld.
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘2 Pitch / Tuning’ te selecteren. fig.LCD003.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Pitch / Tuning’ scherm te gaan. U kunt het ‘Pitch/Tuning’ scherm ook vanuit het hoofdscherm bereiken door het [SET] piston ingedrukt te houden en op het klavier te spelen.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Temperament’ te selecteren. fig.LCD025.eps
5. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de gewenste stemming te selecteren. Deze instelling keert naar ‘EQUAL’ terug als u de stroom uitzet. Instelling
Stemming
Uitleg
EQUAL
Gelijkwevende stemming
Deze stemming verdeelt het octaaf in twaalf gelijke intervallen. Het moduleren naar een andere toonsoort heeft geen effect op de manier waarop akkoorden klinken.
WERCK.
Werckmeister
Deze stemming combineert de middentoon stemming en de Pythagorische stemming. Er kan in alle toonsoorten worden gespeeld (methode 1, nummer 3).
KIRN.1
Kirnberger 1
Dit is een verbetering van de middentoon stemming en de Reine stemming, voor meer modulatievrijheid. Er kan in alle toonsoorten worden gespeeld (methode 1).
KIRN.3
Kirnberger 3
Dit is een variatie van Kirnberger 1 (methode 3).
VALLO.
Valloti
Dit is een relatief recente stemming. Deze lijkt op de gelijkzwevende stemming, maar heeft een bepaalde hoeveelheid Reine stemming, zodat er gemakkelijker op andere instrumenten afgestemd kan worden, en wordt dus vaak voor de ensembles gebruikt.
MEAN.D
Middentoon stemming
Deze stemming is een gedeeltelijk compromis van de Reine stemming, om een bepaalde mate van modulatie mogelijk te maken. Klanken in D# genieten de voorkeur.
MEAN.E
Middentoon stemming
Deze stemming is een gedeeltelijk compromis van de Reine stemming, om een bepaalde mate van modulatie mogelijk te maken. Klanken in Eb genieten de voorkeur.
PYTHG.
Pythagorische stemming
Dit is een stemmingssysteem toegeschreven aan de filosoof Pythagoras, waarin de kwarten en kwinten rein zijn. Akkoorden die een terts bevatten zullen niet vloeiend klinken, maar de melodie klinkt mooi.
M.BACH
Modern Bach
Dit is één van de recentelijk onderzochte stemmingen uit de tijd van Bach. Er kan in alle toonsoorten worden gespeeld.
6. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren.
38
Spelen
Historische stemmingen gebruiken Door historische stemmingen te gebruiken voor een compositie die daar geschikt voor is, kan de schoonheid en de spanning van dat werk nog sterker naar voren worden gebracht. In het bijzonder, als een werk met een stemming waarin modulatie mogelijk is wordt gespeeld, en dat modulatie bevat, verandert de sonoriteit van de akkoorden, hetgeen subtiele veranderingen in het klankkarakter toevoegt tijdens de voortgang van de compositie. Werckmeister combineert middentoon en Pythagorische stemmingen om de mate van modulatievrijheid te verhogen, en wordt gebruikt in werken van Bach tot werken uit de moderne tijd. Kirnberger werd op soortgelijke wijze verwerkt, en wordt hoofdzakelijk voor het spelen van Bach’s orgelwerken gebruikt. Middentoon was populair in Europa tijdens de Barok periode, en werd in het bijzonder voor pijporgel uitvoeringen gebruikt. Deze werd gewoonlijk ook door Barok componisten, zoals Handel, gebruikt, alsmede in werken uit de Renaissance.
De Barok toonhoogte gebruiken De referentie toonhoogte kan van ‘A=440.0 Hz’ in ‘A=415.0 Hz’ (Barok toonhoogte) of ‘A=392.0 Hz’ (Versailles toonhoogte) worden veranderd.
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘2 Pitch / Tuning’ te selecteren. fig.LCD003.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Pitch / Tuning’ scherm te gaan. U kunt het ‘Pitch/Tuning’ scherm ook vanuit het hoofdscherm bereiken door het [SET] piston ingedrukt te houden en op het klavier te spelen.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Pitch’ te selecteren. fig.LCD026.eps
5. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de ‘Pitch’ instelling te veranderen. Deze instelling keert naar ‘MODERN’ terug als u de stroom uitzet. Indicatie
Waarde (A=)
VERSAILLES
392 (Hz)
BAROQUE
415 (Hz)
MODERN
440 (Hz)
VENETIAN
465 (Hz)
U kunt de stemmingswaarde binnen een specifieke reeks aanpassen, gerelateerd aan de basiswaarde van de geselecteerde toonhoogte (p.40).
6. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren.
39
Spelen
Afstemmen op de toonhoogte van een ander instrument Als u in een ensemble, samen met andere instrumenten speelt, kunt u de referentie toonhoogte van het orgel op het andere instrument afstemmen. De referentie toonhoogte wordt gewoonlijk uitgedrukt als de toonhoogte van de middelste ‘A’ noot. Door de ‘Tuning’ instelling aan te passen, kunt u het orgel met de toonhoogte van een ander instrument overeen laten komen.
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘2 Pitch / Tuning’ te selecteren. fig.LCD003.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Pitch/Tuning’ scherm te gaan. U kunt het ‘Pitch/Tuning’ scherm ook vanuit het hoofdscherm bereiken door het [SET] piston ingedrukt te houden en op het klavier te spelen.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Tuning’ te selecteren. fig.LCD027.eps
5. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de waarde aan te passen. Waarde (Hz) Deze is bij te stellen binnen een reeks van +/- 100 cent (ongeveer een halve toon) gecentreerd op de geselecteerde toonhoogte (p.39).
Deze instelling keert naar ‘440 Hz’ terug als u de stroom uitzet. Als u de toonhoogte heeft aangepast, zodat deze met die van een ander instrument waarmee u samen zult spelen overeenkomt, moet u opletten dat u de stroom niet uitzet voordat u gaat spelen.
6. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren.
40
Spelen
De toonsoort transponeren Met de Transpose functie kunt u de toonhoogte in stappen van halve tonen verschuiven, zonder dat de toetsen die u op het klavier speelt veranderen. Als een song bijvoorbeeld in een moeilijke toonsoort staat, met talloze kruizen ( ) of mollen ( ), kunt u deze instelling gebruiken om de song in een gemakkelijkere toonsoort te spelen.
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘2 Pitch / Tuning’ te selecteren. fig.LCD003.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Pitch/Tuning’ scherm te gaan. U kunt het ‘Pitch/Tuning’ scherm ook vanuit het hoofdscherm bereiken door het [SET] piston ingedrukt te houden en op het klavier te spelen.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Transpose’ te selecteren. fig.LCD028.eps
5. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de waarde aan te passen. Reeks (halve tonen) -6– +5
Deze instelling keert naar ‘0’ terug als u de stroom uitzet. Als u het algemene Cancel piston enkele seconden ingedrukt houdt om de klankinstellingen opnieuw in te stellen (p.47), wordt de Transpose instelling ook opnieuw op de Off status ingesteld.
6. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren.
41
Spelen
Het expressiepedaal gebruiken om het volume van het orgel aan te passen U kunt het expressiepedaal gebruiken om het volume van het orgel aan te passen. Als het PEDAL wordt ingedrukt neemt het volume toe, als het pedaal wordt losgelaten wordt het volume gereduceerd. fig.ex-pedal.eps
Verlaag het volume
Verhoog het volume
Als u het expressiepedaal helemaal loslaat, keert het volume niet helemaal naar nul terug. Als u het volume op nul wilt instellen, draait u de [Master Volume] knop naar de Min (minimum) positie.
De divisies waarop het expressiepedaal van invloed is specificeren U kunt ook specificeren welke divisies door het expressiepedaal worden beïnvloed.
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘8 Exp. Pedal’ te selecteren. fig.LCD009.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Exp. Pedal’ scherm te gaan. U kunt het ‘Pedal’ scherm ook vanuit het hoofdscherm bereiken door het [SET] piston ingedrukt te houden en het expressiepedaal te bedienen.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘MAN-I/PEDAL’ (MAN I divisie en PEDAL divisie) of ‘MAN-II’ (MAN II divisie)’ te selecteren. fig.LCD029.eps
5. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de pedaalinstelling te veranderen. Indicatie
Divisie
ON
Beïnvloed door het pedaal
OFF
Niet beïnvloed door het pedaal
6. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren. Deze instelling keert naar ‘OFF’ terug als u de stroom uitzet. U kunt de instelling echter opslaan, zodat deze ook nadat de stroom is uitgezet wordt onthouden. Voor details, zie ‘Uw instellingen opslaan (Customize)’ (p.73).
42
Spelen
Over de MAN I & PEDAL ingesloten piston De C-380 heeft een MAN I & PEDAL ingesloten piston. Als u op dit piston drukt om het aan te zetten, kunt u het expressiepedaal gebruiken om het volume van de MAN I divisie (onderste klavier) en PEDAL divisie (voetklavier) aan te passen. Op de C-380 is de ‘MAN-I/PEDAL’ instelling van het ‘Exp. Pedal’ scherm met de MAN I & PEDAL ingesloten piston verbonden, en zijn waarde wordt in het algemene geheugen opgeslagen (p.46).
De divisie waarvan het volume aangepast moet worden opslaan Alle instellingen die u heeft gemaakt met gebruik van de procedure die in ‘De divisies die door het expressiepedaal worden beïnvloed’ (p.42) worden uitgelegd, kunnen in een algemeen geheugen piston worden opgeslagen.
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘8 Exp. Pedal’ te selecteren. fig.LCD009.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Exp. Pedal’ scherm te gaan. U kunt het ‘Exp. Pedal’ scherm ook vanuit het hoofdscherm bereiken door het [SET] piston ingedrukt te houden en het expressiepedaal te bedienen.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Exp. Mode’ te selecteren. fig.LCD029.eps
5. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de waarde aan te passen. Indicatie
Divisie
SYSTEM
Wordt niet in een algemeen geheugen piston opgeslagen.
PISTON
Wordt in een algemeen geheugen piston opgeslagen.
6. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren.
43
Spelen
Het minimum volume van het expressiepedaal instellen U kunt het minimum volume, dat van kracht is als het pedaal op de minimum positie staat, aanpassen.
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘8 Exp. Pedal’ te selecteren. fig.LCD009.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Exp. Pedal’ scherm te gaan. U kunt het ‘Exp. Pedal’ scherm ook vanuit het hoofdscherm bereiken door het [SET] piston ingedrukt te houden en het expressiepedaal te bedienen.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Shutter’ te selecteren. fig.LCD030.eps
5. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de waarde aan te passen. Indicatie
Uitleg
PPPP
Minste volume
PPP
Laag volume
PP
Iets hoger volume
6. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren. Deze instelling keert naar ‘PPPP’ terug als u de stroom uitzet, maar u kunt de instelling opslaan, zodat deze wordt onthouden nadat de stroom is uitgezet. Voor details, zie ‘Uw instellingen opslaan (Customize)’ (p.73).
44
Spelen
De kick-schakelaars gebruiken Aan de zijkanten van het expressiepedaal bevinden zich twee kick-schakelaars. Aan elke kick-schakelaar kan een andere functie worden toegewezen. fig.foot-switch.eps
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘8 Exp. Pedal’ te selecteren. fig.LCD009.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Exp. Pedal’ scherm te gaan. U kunt het ‘Exp. Pedal’ scherm ook vanuit het hoofdscherm bereiken door het [SET] piston ingedrukt te houden en het expressiepedaal te bedienen.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Kick SW R’ (rechter kick-schakelaar) of ‘Kick SW L’ (linker kick-schakelaar) te selecteren. fig.LCD031.eps
5. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de waarde aan te passen. Toewijsbare functie
Uitleg
OFF
De kick-schakelaar is uit.
NEXT
Dit heeft dezelfde functie als het [NEXT] piston. Dit schakelt naar het aangrenzende algemene geheugen piston. Elke keer dat u op de kick-schakelaar drukt, schakelt het algemene geheugen piston naar het volgende hogere nummer.
PREV
Dit heeft dezelfde functie als het [PREV] piston van de C-380. Dit schakelt naar het aangrenzende algemene geheugen piston. Elke keer dat u op de kick-schakelaar drukt, schakelt het algemene geheugen piston naar het volgende lagere nummer.
SUSTAIN
Sustain wordt toegepast als u de schakelaar indrukt. Sustain kan alleen op sommige [USER/MIDI] koppeling klanken en op de klanken van een externe MIDI-geluidsmodule worden toegepast. Sustain wordt niet op de klanken van het orgel toegepast.
6. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren. Deze instelling keert naar ‘OFF’ terug als u de stroom uitzet, maar u kunt de instelling opslaan, zodat deze wordt onthouden nadat de stroom is uitgezet. Voor details, zie ‘Uw instellingen opslaan (Customize)’ (p.73).
45
Een combinatie van stops opslaan De status van de stops en de koppeling instellingen voor het gehele orgel worden gemeenschappelijk een ‘registratie’ genoemd. U kunt deze registraties in de geheugen pistons opslaan. Een opgeslagen registratie kan opgeroepen worden door een geheugen piston in te drukken. De MAN I en MAN II divisies van de C-380 hebben respectievelijk divisie geheugen pistons, waarin registraties voor elke divisie opgeslagen kunnen worden.
Over de algemene geheugen pistons In de algemene geheugen pistons kunnen de stop., Koppeling en Tremulant instellingen worden opgeslagen. De opgeslagen instellingen blijven behouden, ook nadat de stroom is uitgezet. Er zijn vijf algemene geheugen pistons (1 tot 5) en in elk piston kan één registratie worden opgeslagen. De combinatie van algemene geheugen pistons 1-5 wordt als een ‘bank’ opgeslagen, en in totaal kunnen er 20 banken worden opgeslagen. Aangezien er vijf pistons en 20 banken zijn, betekent dit dat u in totaal 100 registraties kunt opslaan. Registraties bieden een gemakkelijke manier voor het opslaan van favoriete klankcombinaties of om tussen klankcombinaties af te wisselen terwijl u speelt. fig.panel-piston.eps
Over de divisie geheugen pistons (alleen C-380) Terwijl een combinatie van klanken voor het gehele orgel in de algemene geheugen pistons opgeslagen kan worden, kan in een divisie geheugen piston slechts de combinatie van klanken voor elke divisie worden opgeslagen. De MAN I divisie en MAN II divisie hebben ieder vijf divisie geheugen pistons, en in elk piston kan één registratie worden opgeslagen. In het geval van de C-380 bevat een bank niet alleen de vijf algemene geheugen pistons 1-5, maar ook de geheugen pistons 1-5 van de MAN I divisie en de geheugen pistons 1-5 van de MAN II divisie. fig.panel-divpiston.eps
46
Een combinatie van stops opslaan
Een registratie opslaan of oproepen Een registratie opslaan 1. Stel de stops in, zodat de combinatie van klanken die u wilt opslaan te horen is (p.29). 2. Terwijl u het [SET] piston ingedrukt houdt, drukt u op één van de algemene geheugen pistons of divisie geheugen pistons (alleen C-380). • Als u een algemeen geheugen piston [1]-[5] indrukt, wordt de status van de stops voor alle divisies, de koppelingen en de Tremulant instellingen opgeslagen. • Als u op één van de MAN I divisie geheugen [1]-[5] pistons drukt, wordt de status van de stops en de Tremulant instellingen voor de MAN I divisie (onderste klavier) in dat piston opgeslagen. • Als u op één van de MAN II divisie geheugen [1]-[5] pistons drukt, wordt de status van de stops en de Tremulant instellingen voor de MAN II divisie (bovenste klavier) in dat piston opgeslagen. Het volgende scherm wordt enkele seconden weergegeven, en het geheugen piston waarin u heeft opgeslagen licht op. fig.LCD950.eps
Een registratie oproepen 1. Druk op één van de algemene geheugen pistons of divisie geheugen pistons (alleen C-380). • Als u een van de algemene geheugen pistons [1]-[5] indrukt, wordt de status van de stops voor alle divisies, de koppelingen en de Tremulant instellingen die in dat piston zijn opgeslagen opgeroepen. • Als u op één van de MAN I divisie geheugen [1]-[5] pistons drukt, wordt de status van de stops en de Tremulant instellingen voor de MAN I divisie (onderste klavier) die in dat piston zijn opgeslagen opgeroepen. • Als u op één van de MAN II divisie geheugen [1]-[5] pistons drukt, wordt de status van de stops en de Tremulant instellingen voor de MAN II divisie (bovenste klavier) die in dat piston zijn opgeslagen opgeroepen.
De klankinstellingen opnieuw instellen (General Cancel) Annuleer alle tabletten en koppelingen, zodat er geen klanken zijn geselecteerd.
1. Druk op het algemeen Cancel [0] piston. De verlichting van alle stops en pistons wordt uitgezet. Er is geen geluid te horen als u op het klavier speelt terwijl alle instellingen zijn uitgezet.
Als u de stop variaties ook opnieuw wilt instellen Druk op het algemeen Cancel piston [0] en houd het enkele seconden ingedrukt. De instellingen worden op een status ingesteld waarin geen klank is geselecteerd, en de variatie instellingen van alle tabletten worden eveneens opnieuw ingesteld. De basis variatie (Default Voice Palette: p. 73) wordt hersteld. Transpose (p.4) wordt ook uitgeschakeld.
47
Een combinatie van stops opslaan
Geheugenbanken gebruiken De status van de algemene geheugen [1]-[5] pistons en de divisie geheugen [1]-[5] pistons (alleen C-380) kan als een ‘geheugenbank’ worden opgeslagen. U kunt 20 geheugenbanken (M01-M20) gebruiken, zodat u in totaal honderd registraties (5 x 20) kunt opslaan. fig.piston-1.eps
M20 M02 M01
De combinatie van geheugen pistons als een geheugenbank opslaan 1. Gebruik de geheugenbank selectie pistons [M-]/[M+] om het nummer van de geheugenbank, dat voor opslag zal worden gebruikt, te selecteren. fig.LCD951.eps
Nummer van geheugenbank
2. Terwijl u het [SET] piston ingedrukt houdt, drukt u op één van de algemene geheugen pistons of divisie geheugen pistons (alleen C-380). • Als u op een algemeen geheugen piston [1]-[5] drukt, worden de huidige instellingen van de algemene geheugen [1]-[5] pistons in de bank opgeslagen. • Als u op een MAN I divisie geheugen [1]-[5] piston drukt, worden de huidige instellingen van de MAN I divisie geheugen [1]-[5] pistons in de bank opgeslagen. • Als u op een MAN II divisie geheugen [1]-[5] piston drukt, worden de huidige instellingen van de MAN II divisie geheugen [1]-[5] pistons in de bank opgeslagen. Wees u bewust van het feit dat de informatie die eerder in de geheugenbank werd opgeslagen overschreven zal worden en verloren zal gaan.
48
Een combinatie van stops opslaan
Een registratie uit een andere geheugenbank oproepen 1. In het hoofdscherm gebruikt u de geheugenbank selectie [M-]/[M+] pistons om het nummer van de geheugenbank die u wilt oproepen te selecteren. Als u het geheugenbank selectie [M-]/[M+] piston ingedrukt houdt, zal het nummer van de geheugenbank opeenvolgend, doorlopend blijven veranderen. Door het simpelweg indrukken van een geheugenbank selectie [M-]/[M+] piston wordt geen registratie opgeroepen.
2. Druk op één van de algemene geheugen pistons of divisie geheugen pistons (alleen C-380). • Als u een algemeen geheugen [1]-[5] piston indrukt, wordt de corresponderende registratie uit de algemene geheugenbank die u bij stap 1 heeft geselecteerd opgeroepen. • Als u een MAN I divisie geheugen [1]-[5] piston indrukt, wordt de corresponderende registratie uit de MAN I divisie geheugenbank opgeroepen. • Als u een MAN II divisie geheugen [1]-[5] piston indrukt, wordt de corresponderende registratie uit de MAN II divisie geheugenbank opgeroepen.
Registraties opeenvolgend oproepen Als u simpelweg het [NEXT] piston of het [PREV] piston (alleen C-380) indrukt, kunt u registraties, die in de algemene pistons zijn opgeslagen, opeenvolgend oproepen. Als u bijvoorbeeld een concert gaat geven, kunt u de geheugens gebruiken om de registraties op te slaan in de volgorde waarin u deze tijdens het concert zult gaan gebruiken, en dan vloeiend naar de volgende registratie overgaan terwijl u speelt. fig.piston-2.eps
Met elke druk wordt de volgende registratie opgeroepen M02
M01
1
2
3
4
5
6
M20
7
8
9
10
99
100
Met elke druk wordt de vorige registratie opgeroepen Zelfs als u het [NEXT] piston indrukt, nadat u bij nummer 5 van geheugenbank M20 bent gearriveerd, zult u bij geheugenbank M20 nummer 5 blijven. U kunt de functie van het [NEXT] piston of het [PREV] piston (alleen C-380) aan een kick-schakelaar toewijzen, zodat u met uw voet tussen registraties kunt schakelen (p.45). Nadat u de [M-]/[M+] pistons heeft gebruikt om de geheugenbank te veranderen, en u op het [NEXT] piston drukt, wordt het volgende piston van de nieuw geselecteerde geheugenbank geselecteerd.
49
Oefenen door met een Preset song of uitvoeringsdata mee te spelen U kunt oefenen door mee te spelen met de Preset songs (demosongs) die in het orgel zijn ingebouwd of met de uitvoering die u van uw eigen spel heeft opgenomen (p.56).
• • • •
U kunt de uitvoering van een specifieke divisie dempen (Mute) (p.52). U kunt de uitvoering van een specifieke divisie als een Guide Tone beluisteren (p.53). U kunt het tempo van de song veranderen. Wanneer een song wordt afgespeeld, worden de registraties, die gebruikt werden toen de song werd opgenomen, automatisch opgeroepen. Als u de huidige algehele status van het orgel wilt behouden, moet u de instellingen van tevoren in een geheugen piston opslaan (p.47). • Voor het afspelen worden de op dat moment gespecificeerde Reverb (p.34), Temperatuur (p.38) en toonhoogte (p.39) instellingen gebruikt. • Songs kunnen ook opeenvolgend worden afgespeeld. Begin vanaf de status waarin het afspelen is gestopt. Met gebruik van de [Select/ Menu] knop selecteert u dan ‘Play Mode’. Vervolgens draait u aan de [Value/Exit Menu] knop om de instelling in ‘CHAIN’ te veranderen. Instelling
Uitleg
OFF
Alleen de geselecteerde song afspelen
CHAIN
De songs van het geselecteerde medium opeenvolgend afspelen
Een song selecteren en afspelen fig.rec-play-2.eps
1. Als u een song uit een USB-geheugen wilt afspelen, sluit u een USB-geheugen op de externe geheugenaansluiting aan (p.26).
2. In het hoofdscherm drukt u op het [STOP] piston om naar het ‘Song Recorder’ scherm te gaan. fig.LCD034.eps
3. Draai aan de [Select/Menu] knop om het media type veld rechts boven te selecteren. fig.LCD033.eps
50
Oefenen door met een Preset song of uitvoeringsdata mee te spelen
4. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om het medium waarin de song is opgeslagen te selecteren. Instelling
Uitleg
USB
Songdata uit USB-geheugen afspelen
INT
Songdata uit het interne geheugen afspelen
PRE
Ingebouwde Preset song (demosong) afspelen
* Voor meer informatie over de ingebouwde Preset songs kijkt u bij ‘Lijst van Preset songs/demosongs’ (p.78).
5. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Song’ te selecteren. 6. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de song te kiezen die u wilt afspelen. Als een scherm zoals het volgende verschijnt Als het interne geheugen uitvoeringsdata bevat die niet is opgeslagen, verschijnt de volgende boodschap als u een opgeslagen song probeert te selecteren. fig.LCD952.eps
• Als u de uitvoeringsdata wilt wegdoen zonder deze op te slaan, drukt u op het [SET] piston. • Als u de uitvoeringsdata niet wilt wissen, drukt u op de [Value/Exit Menu] knop. Sla de uitvoeringsdata op, zoals in ‘Een opgenomen song opslaan’ (p.,57) wordt beschreven.
7. Druk op het [PLAY/PAUSE] piston om de songdata af te spelen. • ‘PU’ wordt als het maatnummer getoond als de song op een zwakke tel begint. • U kunt het afspelen pauzeren. Druk op het [PLAY/PAUSE] piston. Het afspelen gaat verder vanaf dezelfde locatie, als u de [PLAY/PAUSE] knop nogmaals indrukt.
8. Om het afspelen te stoppen, drukt u op het [STOP] piston.
51
Oefenen door met een Preset song of uitvoeringsdata mee te spelen
Een specifieke divisie dempen tijdens het afspelen Wanneer een song wordt afgespeeld, kunt u de uitvoering van de MAN II divisie (bovenste klavier), MAN I divisie (onderste klavier) en PEDAL divisie (voetklavier) individueel dempen (stil maken).
1. In het hoofdscherm drukt u op het [STOP] piston om naar het ‘Song recorder’ scherm te gaan. 2. Kies de song die u wilt afspelen (p.50). 3. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Division Mute’ te selecteren. fig.LCD035.eps
4. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Division Mute’ scherm te gaan. 5. Draai aan de [Select/Menu] knop om de divisie die u wilt dempen te selecteren. 6. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de instelling van ‘PLAY’ in ‘MUTE’ te veranderen. fig.LCD036.eps
7. Druk op het [PLAY/PAUSE] piston om de song af te spelen. Alleen de divisies die op ‘PLAY’ zijn ingesteld zijn hoorbaar. Divisies waarvoor ‘MUTE’ is geselecteerd worden gedempt. U kunt op de gedempte divisie meespelen terwijl u naar de opgenomen uitvoering luistert. * Als u de uitvoeringsdata opnieuw selecteert, wordt de demping van alle divisies opgeheven.
52
Oefenen door met een Preset song of uitvoeringsdata mee te spelen
Een specifieke divisie als Guide Tone afspelen 1. In het hoofdscherm drukt u op het [STOP] piston om naar het ‘Song Recorder’ scherm te gaan. 2. Kies de song die u wilt afspelen (p.50). 3. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Division Mute’ te selecteren. fig.LCD035.eps
4. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Division Mute’ scherm te gaan. 5. Draai aan de [Select/Menu] knop om de divisie, die u als een Guide Tone wilt afspelen, te selecteren. 6. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de instelling van ‘PLAY’ in ‘GUIDE’ te veranderen. fig.LCD037.eps
7. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Guide Volume’ te selecteren. 8. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om het volume van de Guide Tone aan te passen. Instelling 1–10
9. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Guide Tone’ te selecteren. 10. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de Guide Tone te selecteren. U kunt één van de volgende negen types voor de Guide Tone kiezen. Instelling
Uitleg
F16, P16, R16, F8, P8, R8, F4, P4, R4
F: Fluit P: Principal (melodie) R: riet Nummer: Footage
11. Druk op het [PLAY/PAUSE] piston om af te spelen. De divisie waarvoor ‘GUIDE’ is geselecteerd, wordt nu met gebruik van de gespecificeerde Guide Tone afgespeeld. * Als u de uitvoeringsdata opnieuw selecteert, klinken alle divisies weer met hun oorspronkelijke klank. Deze instellingen keren naar hun oorspronkelijke waardes terug als u de stroom uitzet. U kunt de instelling echter opslaan, zodat deze ook nadat de stroom is uitgezet wordt onthouden. Voor details, zie ‘Uw instellingen opslaan (Customize)’ (p.73).
53
Oefenen door met een Preset song of uitvoeringsdata mee te spelen
Het tempo veranderen 1. In het hoofdscherm drukt u op het [STOP] piston om naar het ‘Song Recorder’ scherm te gaan. fig.LCD034.eps
2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Tempo’ te selecteren. fig.LCD038.eps
3. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om het tempo aan te passen. 4. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren.
54
Oefenen door met een Preset song of uitvoeringsdata mee te spelen
De metronoom gebruiken 1. In het hoofdscherm drukt u op het [STOP] piston om naar het ‘Song Recorder’ scherm te gaan. fig.LCD034.eps
2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Metronome Volume’ te selecteren. fig.LCD039.eps
3. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om het volume aan te passen. Instelling OFF, 1–10
Zet dit op ‘OFF’ als u de metronoom niet wilt horen.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Beat’ te selecteren. 5. Verander de maatsoort van de metronoom, door aan de [Value/Exit Menu] knop te draaien. * De reeks waarbinnen het tempo ingesteld kan worden verschilt, afhankelijk van de instelling van Beat. Maatsoort
Tempo reeks
2/2
10–120
0/4, 2/4, 3/4, 4/4, 5/4, 6/4, 7/4
20–240
3/8
40–480
6/8, 9/8, 12/8
13–160
6. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren.
55
Uw uitvoeringen opnemen Een song opnemen fig.rec-play-2.eps
1. In het hoofdscherm drukt u op het [STOP] piston om naar het ‘Song Recorder’ scherm te gaan. U kunt het ‘Song Recorder’ scherm ook via Quick Menu bereiken. fig.LCD034.eps
2. Druk op het [REC] piston. Het [REC] piston licht op. Het [PLAY/PAUSE] piston knippert, en het orgel wordt in de standby-voor-opname modus geplaatst. Indien gewenst, kunt u de metronoom (p.55) laten klinken terwijl u opneemt.
3. Als u op het klavier speelt, licht de [PLAY/PAUSE] knop op en de opname begint automatisch. U kunt de opname ook starten door het [PLAY/PAUSE] piston in te drukken. In dit geval begint de opname nadat er twee maten zijn verstreken. Als u de metronoom gebruikt, zal deze te horen zijn.
4. Druk op het [STOP] piston om de opname te beëindigen. De verlichting van het [PLAY/PAUSE] piston dooft uit.
56
Uw uitvoeringen opnemen
De opgenomen song afspelen 1. Druk op het [STOP] piston om terug te keren naar de eerste maat van de song die u heeft opgenomen. 2. Druk op het [PLAY/PAUSE] piston om de opgenomen song af te spelen. U kunt het tempo van het afspeelgeluid aanpassen (p.54). Het afspelen kan gepauzeerd worden door op het [PLAY/PAUSE] piston te drukken. Het afspelen gaat verder vanaf dezelfde locatie, als u nog een keer op het [PLAY/PAUSE] piston drukt.
3. Om het afspelen te stoppen, drukt u op het [STOP] piston.
Een opgenomen song opslaan De song die u heeft opgenomen, gaat verloren als u de stroom van het orgel uitzet. Als u de opgenomen song wilt behouden, moet u die in USB-geheugen of het interne geheugen van het orgel opslaan.
1. Als u in een USB-geheugen wilt opslaan, sluit u het USB-geheugen op de USB-aansluiting aan (p.26). 2. In het hoofdscherm drukt u op het [STOP] piston om naar het ‘Song Recorder’ scherm te gaan. 3. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Save Song’ te selecteren. fig.LCD040.eps
4. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Save Song’ scherm te gaan. 5. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Save To’ te selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de gewenste opslagbestemming te kiezen. fig.LCD041.eps
Opslaan in
Uitleg
INTERNAL
De song wordt in het interne geheugen opgeslagen.
USB
De song wordt in USB-geheugen opgeslagen. Wordt alleen getoond als een USB-geheugen op de USB-aansluiting is aangesloten.
6. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Name’ te selecteren, en druk op de [Select/Menu] knop om de song een naam te geven. Voor details over het toewijzen van een naam, kijkt u bij ‘Als u de data die u opslaat een naam wilt geven’ (p.61). De song die u heeft opgenomen, krijgt automatisch de naam ‘New Song’.
57
Uw uitvoeringen opnemen
7. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘No’ te selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om het nummer van de opslagbestemming te kiezen. fig.LCD042.eps
8. Druk op het [SET] piston. De data wordt opgeslagen. fig.LCD953.eps
Wanneer het opslaan is voltooid, verschijnt de naam van de zojuist opgeslagen songdata.
9. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren.
Als een scherm zoals het volgende verschijnt Als de opslagbestemming reeds data bevat, verschijnt de volgende boodschap. fig.LCD954.eps
• Druk op het [SET] piston als u de data wilt overschrijven. De vorige inhoud van de song wordt dus vervangen. De bestaande data wordt gewist, en de uitvoeringsdata die u heeft opgenomen wordt opgeslagen. • Als u de uitvoeringsdata die zich op dat moment in de opslagbestemming bevindt wilt behouden, drukt u op de [Value/Exit Menu] knop. De Save handeling wordt geannuleerd, en u keert naar het vorige scherm terug. Selecteer een andere opslagbestemming.
58
Uw uitvoeringen opnemen
Een opgenomen song verwijderen Hier ziet u hoe songdata, die in het interne geheugen of USB-geheugen is opgeslagen, verwijderd kan worden. Een Preset song kan niet verwijderd worden.
1. Als u een song die in een USB-geheugen is opgeslagen wilt verwijderen, sluit u het USB-geheugen op de externe geheugenaansluiting aan (p.26).
2. In het hoofdscherm drukt u op het [STOP] piston om naar het ‘Song Recorder’ scherm te gaan. 3. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Delete Song’ te selecteren. fig.LCD046.eps
4. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Delete Song’ scherm te gaan. 5. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Delete From’ te selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om het geschikte medium te selecteren. fig.LCD043.eps
Instelling
Uitleg
INTERNAL
Een song uit het interne geheugen verwijderen.
USB
Een song uit een USB-geheugen verwijderen. Wordt alleen getoond als een USB-geheugen op de USB-aansluiting is aangesloten.
6. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘No’ te selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de song die u wilt verwijderen te specificeren.
7. Druk op het [SET] piston. Een bevestigingsboodschap verschijnt. fig.LCD955.eps
8. Druk nog een keer op het [SET] piston om de song te verwijderen. Als u besluit te annuleren, drukt u op de [Value/Exit Menu] knop. Het USB-geheugen mag niet ontkoppeld worden en de stroom mag niet uitgezet worden voordat het verwijderen is voltooid, anders riskeert u beschadiging van het USB-geheugen of interne geheugen van het orgel, zodat deze onbruikbaar worden.
9. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren.
59
Uw uitvoeringen opnemen
Een opgeslagen song kopiëren Opgeslagen uitvoeringsdata kan van het interne geheugen naar USB-geheugen, en omgekeerd, gekopieerd worden. Een Preset song kan niet gekopieerd worden. In het interne geheugen kunnen maximaal 99 songs worden opgeslagen. In één USB-geheugen kunnen maximaal 999 songs worden opgeslagen.
1. Sluit het USB-geheugen op de externe geheugenaansluiting aan (p.26). 2. In het hoofdscherm drukt u op het [STOP] piston om naar het ‘Song Recorder’ scherm te gaan. 3. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Copy Song’ te selecteren. fig.LCD047.eps
4. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Copy Song’ scherm te gaan. 5. Draai aan de [Select/Menu] knop om de cursor naar de hoogste positie te verplaatsen, en draai dan aan de [Value/Exit Menu] knop om het medium, dat de data die u wilt kopiëren bevat, te selecteren. fig.LCD049.eps
Instelling
Uitleg
INT
Songdata van het interne geheugen van het orgel naar het USB-geheugen kopiëren
USB
Songdata van USB-geheugen naar het interne geheugen kopiëren
6. Draai aan de [Select/Menu] knop om het ‘Name’ veld te selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de song die u wilt kopiëren te selecteren. fig.LCD048.eps
In het ‘Name’ veld kiest u ‘Copy All’ als u alle uitvoeringsdata wilt kopiëren. Als u ‘Copy All’ kiest, selecteert u het kopieerbestemmingsnummer waar alle data naar gekopieerd kan worden. Als u bijvoorbeeld tien songs die in het interne geheugen zijn opgeslagen naar USB-geheugen kopieert, kiest u nummer 990 of lager als het nummer van de kopieerbestemming.
7. Draai de [Select/Menu] knop naar rechts om het ‘No.’ veld te selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om het gewenste kopieerbestemmingsnummer te selecteren.
8. Druk op het [SET] piston om te kopiëren.
60
Uw uitvoeringen opnemen
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [Value/Exit Menu] knop. Het USB-geheugen mag niet ontkoppeld worden en de stroom mag niet uitgezet worden voordat het verwijderen is voltooid, anders riskeert u beschadiging van het USB-geheugen of interne geheugen van het orgel, zodat deze onbruikbaar worden.
9. Als het kopiëren is voltooid, verandert de songnaam in de naam van de kopieerbron song. 10. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren. Als u de data die u opslaat een naam wilt geven U kunt de uitvoeringsdata (p.57), geheugenbanken (p.62) en Voice Setup data (p.65) een naam geven.
1. Op het ‘Name’ onderdeel drukt u op de [Select/Menu] knop. In het geval van uitvoeringsdata:
In het geval van geheugenbanken:
In het geval van Voice Setup data:
2. Draai aan de [Select/Menu] knop om de cursor naar links of rechts te verplaatsen, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om het teken op de plaats van de cursor te veranderen. fig.LCD956.eps
3. Druk op het [SET] piston om de naam te voltooien. U kunt de volgende tekens gebruiken.
(space) Handeling
Uitleg
[M-] piston indrukken
Verwijdert een teken.
[M+] piston indrukken
Voegt een spatie in.
61
Instellingen in een USB-geheugen opslaan en laden USB-geheugen formatteren Het proces van het voorbereiden van het USB-geheugen voor gebruik met het orgel wordt ‘formatteren’ genoemd. Als het USB-geheugen niet het juiste formaat voor het orgel heeft, kan het niet door het orgel worden gebruikt. * Voordat u het USB-geheugen voor het eerst met het orgel gebruikt, moet het USB-geheugen op het orgel geformatteerd worden. * Als u het USB-geheugen formatteert, gaan alle songs of instellingen die in dat USB-geheugen zijn opgeslagen verloren. Nadat deze zijn gewist, kunnen de songs niet meer hersteld worden. Zorg dus dat u de inhoud controleert, voordat u gaat formatteren.
1. Sluit het USB-geheugen op de USB-aansluiting aan (p.26).
Geheugenbanken opslaan en laden Geheugenbanken kunnen in USB-geheugen worden opgeslagen. Geheugenbanken M01-M20 kunnen samen als één set opgeslagen of geladen worden. * In één USB-geheugen kunnen maximaal 999 sets geheugenbanken worden opgeslagen. * In het geval van de C-380 worden niet alleen de instellingen van de algemene geheugen pistons, maar ook de instellingen van de divisie geheugen pistons opgeslagen en geladen.
Opslaan in USB-geheugen Hier ziet u hoe alle instellingen van de geheugenbanken als een set in USB-geheugen opgeslagen kunnen worden.
2. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 1. Sluit het USB-geheugen op de USB-aansluiting aan 3. Draai aan de [Select/Menu] knop om ’11 Save/Load
(p.26).
(USB)’ te selecteren.
2. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop.
fig.LCD012.eps
3. Draai aan de [Select/Menu] knop om ’11 Save/Load (USB)’ te selecteren. fig.LCD012.eps
4. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Save/Load (USB)’ scherm te gaan.
5. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Format USB Memory’ te selecteren.
4. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Save/Load (USB)’ scherm te gaan.
fig.LCD060.eps
5. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Save Memory Bank’ te selecteren. fig.LCD615.eps
6. Druk op de [Select/Menu] knop. De volgende boodschap verschijnt. fig.LCD957.eps
6. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Save Memory Bank’ scherm te gaan.
7. Geef de combinatie van klanken die u wilt opslaan een naam.
7. Druk op het [SET] piston om te formatteren. Als u besluit de handeling te annuleren, drukt u op de [Value/Exit Menu] knop.
Voor details over het toewijzen van een naam, zie ‘Als u de data die u opslaat een naam wilt geven’ (p.61). fig.LCD616.eps
Het USB-geheugen mag nooit ontkoppeld worden voordat het formatteren is voltooid. Wacht altijd tot de ‘Executing’ indicatie niet meer wordt weergegeven.
8. Druk op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren.
62
8. Draai aan de [Select/Menu] knop om het ‘No.’ Veld te selecteren.
Instellingen in een USB-geheugen opslaan en laden
9. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om het gebied waarin u de instellingen wilt opslaan te selecteren.
7. Draai aan de [Select/Menu] knop om het ‘No.’ veld te selecteren. fig.LCD623.eps
10. Druk op het [SET] piston om de data op te slaan. Als u besluit te annuleren, drukt u op de [Value/Exit Menu] knop. Ontkoppel het USB-geheugen niet en zet de stroom niet uit terwijl geluidsinstellingen in USB-geheugen worden opgeslagen, anders worden de geluidsinstellingen niet in het USB-geheugen opgeslagen, en kunnen storingen optreden.
8. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om het nummer van de geluidsinstellingen die u wilt laden te selecteren.
Van USB-geheugen in het interne geheugen laden Hier ziet u hoe geheugenbanken die in USB-geheugen zijn opgeslagen, in het interne geheugen geladen kunnen worden. * Als u de geheugenbanken in het interne geheugen laadt, worden alle geheugenbanken die op dat moment in het interne geheugen van het orgel zijn opgeslagen overschreven (vervangen) door de geheugenbanken die in het USB-geheugen waren opgeslagen. De geheugenbanken die in het interne geheugen van het orgel zijn opgeslagen, kunnen niet hersteld worden, dus controleer de inhoud van het interne geheugen voordat u verder gaat.
1. Sluit het USB-geheugen op de USB-aansluiting aan
9. Druk op het [SET] piston. Een bevestigingsscherm verschijnt. Als u besluit te annuleren, drukt u op de [Value/Exit Menu] knop. fig.LCD624.eps
10. Druk op het [SET] piston. De geluidsinstellingen (registratie) worden geladen.
(p.26).
Ontkoppel het USB-geheugen niet en zet de stroom niet uit terwijl geluidsinstellingen in USB-geheugen worden opgeslagen, anders worden de geluidsinstellingen niet in het orgel geladen, en kunnen storingen optreden.
2. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 3. Draai aan de [Select/Menu] knop om ’11 Save/Load (USB)’ te selecteren. fig.LCD012.eps
Een geheugenbank uit het USB-geheugen verwijderen 1. Sluit het USB-geheugen op de USB-aansluiting aan (p.26).
4. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Save/Load (USB)’ scherm te gaan.
5. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Load Memory
2. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 3. Draai aan de [Select/Menu] knop om ’11 Save/Load (USB)’ te selecteren. fig.LCD012.eps
Bank’ te selecteren. fig.LCD622.eps
4. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Save/Load 6. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Load
(USB)’ scherm te gaan.
Memory Bank’ scherm te gaan.
63
Instellingen in een USB-geheugen opslaan en laden
5. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Delete Memory Bank’ te selecteren.
Een geheugenbank kopiëren
fig.LCD631.eps
Hier ziet u hoe een specifieke bank die in het interne geheugen of USB-geheugen is opgeslagen, naar een bank van het orgel’s interne geheugen gekopieerd wordt. U kunt een specifieke bank uit het interne geheugen van het orgel ook opnieuw op de fabrieksinstellingen instellen.
6. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Delete Memory Bank’ scherm te gaan.
7. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Delete from’ te selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om ‘USB’ te selecteren. fig.LCD632.eps
Bij wijze van voorbeeld laten we zien hoe een specifieke geheugenbank uit het USB-geheugen in het interne geheugen van het orgel wordt geladen.
1. Als voorzorgsmaatregel slaat u de interne geheugenbanken in USB-geheugen op (p.62).
2. Als u dit doet, kiest u een nummer waarbij (Empty) wordt weergegeven.
3. Sluit het USB-geheugen op de USB geheugenaansluiting aan (p.26).
4. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. fig.LCD012.eps
8. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘No’ te selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de geluidsinstellingen (registratie) die u wilt verwijderen te selecteren.
9. Druk op het [SET] piston om de instellingen te verwijderen. Een bevestigingsscherm verschijnt. Als u besluit te annuleren, drukt u op de [Value/Exit Menu] knop. fig.LCD633.eps
5. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘11 Save/Load (USB)’ te selecteren.
6. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Save/Load (USB)’ scherm te gaan. fig.LCD635.eps
10. Druk op het [SET] piston. De geluidsinstellingen (registratie) worden verwijderd. Ontkoppel het USB-geheugen niet en zet nooit de stroom uit voordat de geluidsinstellingen zijn verwijderd.
64
7. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Copy Memory Bank’ te selecteren.
Instellingen in een USB-geheugen opslaan en laden
8. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Copy Memory Bank’ scherm te gaan.
Voice Setup opslaan en laden
fig.LCD641.eps
Een ‘Voice Setup’ bevat data die de volumebalans van elke klank (stop), zijn helderheid en verscheidene aanpassingen van parameters specificeert. * In één USB-geheugen apparaat kunnen maximaal 999 sets aan Voice Setups worden opgeslagen. Selecteer de ‘Copy From’ instelling voor het gewenste medium. Instelling
Uitleg
FACTORY
De gespecificeerde bank opnieuw in de fabrieksinstellingen instellen.
INTERNAL
De gespecificeerde interne bank naar een andere bank kopiëren
USB
Alleen de gespecificeerde bank (van de geheugenbanken die in USB-geheugen zijn opgeslagen) in het interne geheugen laden.
9. Draai aan de [Select/Menu] knop om het ‘No.’ veld te
Opslaan in USB-geheugen 1. Sluit het USB-geheugen op de USB-geheugenaansluiting aan (p. 26).
2. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 3. Draai aan de [Select/Menu] knop om ’11 Save/Load (USB)’ te selecteren. fig.LCD012.eps
selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om het nummer van de geluidsinstellingen die u wilt kopiëren te selecteren.
10. Draai aan de [Select/Menu] knop om het ‘Bank’ veld te selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de geheugenbank die u wilt kopiëren te selecteren.
4. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Save/Load (USB)’ scherm te gaan.
11. Draai aan de [Select/Menu] knop om het ‘INT’ veld te selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om het gewenste kopieerbestemming banknummer te selecteren.
5. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Save Voice Setup’ te selecteren. fig.LCD644.eps
12. Druk op het [SET] piston. Een bevestigingsscherm verschijnt. Als u besluit te annuleren, drukt u op de [Value/Exit Menu] knop. fig.LCD642.eps
6. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Save Voice Setup’ scherm te gaan.
7. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Save to’ te selecteren.
13. Druk op het [SET] piston. De geheugenbank wordt gekopieerd.
8. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om ‘USB’ te selecteren. fig.LCD091.eps
65
Instellingen in een USB-geheugen opslaan en laden
9. Draai aan de [Select/Menu] knop om het ‘Name’ veld te selecteren, en druk op de [Select/Menu] knop om de Voice Setup die u wilt opslaan een naam te geven.
5. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Load Voice Setup’ te selecteren. fig.LCD653.eps
Voor details over het toewijzen van een naam, zie ‘Als u de data die u opslaat een naam wilt geven’ (p.61). fig.LCD092.eps
6. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Load Voice Setup’ scherm te gaan.
10. Draai aan de [Select/Menu] knop om het ‘No.’ Veld te selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om het gewenste opslagbestemmingnummer te selecteren. Als u geen bestaande Voice Setup wilt overschrijven, kiest u een opslagbestemming waarbij ‘(Empty)’ wordt weergegeven.
7. Draai aan de [Select/Menu] knop om het ‘Load from’ veld te selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de locatie van de Voice Setup die u wilt gebruiken te kiezen. fig.LCD069.eps
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [Value/Exit Menu] knop.
11. Druk op het [SET] piston. De Voice Setup die op dat moment in gebruik is, wordt in USBgeheugen opgeslagen. Om storingen te voorkomen, ontkoppelt u nooit het USBgeheugen en zet u de stroom niet uit terwijl een Voice Setup in USB-geheugen wordt opgeslagen.
12. Druk drie keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren.
Instelling
uitleg
FACTORY
De Voice Setup uit de fabriek.
INTERNAL
Een Voice Setup uit jet interne geheugen van het orgel.
USB
Een Voice Setup die in USB-geheugen is opgeslagen.
8. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘No’ te selecteren.
Een Voice Setup laden
9. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de naam van de Voice Setup die u wilt gebruiken te selecteren.
1. Als u een Voice Setup uit het USB-geheugen wilt laden, sluit u het USB-geheugen op de externe geheugenaansluiting aan (p.26).
* Als u ‘FACTORY’ selecteert, is er slechts één Voice Setup.
10. Druk op het [SET] piston. Het volgende scherm verschijnt.
2. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop.
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [Value/Exit Menu] knop. fig.LCD961.eps
3. Draai aan de [Select/Menu] knop om ’11 Save/Load (USB)’ te selecteren. fig.LCD012.eps
11. Druk op het [SET] piston. De Voice Setup van het orgel verandert in de Voice Setup die u heeft geladen.
4. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Save/Load (USB)’ scherm te gaan.
* Deze instelling keert naar de standaard waarde terug als u de stroom uitzet, maar u kunt de instelling opslaan, zodat deze ook nadat de stroom is uitgezet onthouden wordt. Voor details, zie ‘Uw instellingen opslaan (Customize)’ (p.73). Om storingen te voorkomen, mag de stroom nooit worden uitgezet terwijl de Voice Setup wordt veranderd.
66
Instellingen in een USB-geheugen opslaan en laden
9. Druk op de [SET] piston om de Voice Setup te
Een Voice Setup verwijderen
verwijderen. Een bevestigingsscherm verschijnt.
1. Als u een Voice Setup uit het USB-geheugen wilt verwijderen, sluit u het USB-geheugen op de externe geheugenaansluiting aan (p.26).
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [Value/Exit Menu] knop. fig.LCD959.eps
2. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 3. Draai aan de [Select/Menu] knop om ’11 Save/Load (USB)’ te selecteren. fig.LCD012.eps
10. Druk op het [SET] piston. De Voice Setup wordt verwijderd. Ontkoppel nooit het USB-geheugen en zet de stroom niet uit totdat de Voice Setup is verwijderd.
4. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Save/Load (USB)’ scherm te gaan.
5. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Delete Voice Setup’ te selecteren. fig.LCD056.eps
6. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Delete Voice Setup’ scherm te gaan.
7. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Delete from’ te selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de locatie van de Voice Setup die u wilt verwijderen te kiezen. fig.LCD064.eps
Instelling
uitleg
INTERNAL
Een Voice Setup in het interne geheugen van het orgel.
USB
Een Voice Setup die in USB-geheugen is opgeslagen.
8. Draai aan de [Select/Menu] knop om het ‘No.’ veld te selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de Voice Setup die u wilt verwijderen te selecteren.
67
Overige instellingen fig.LCD072.eps
Instellingen voor de USER/MIDI koppelingen U kunt de [USER/MIDI] koppelingen gebruiken om ‘USER/MIDI Voice’ (p.80) te spelen, die niet in de klanktabletten zijn inbegrepen of om klanken op een externe MIDI-geluidsmodule te spelen.
Klanken die niet in de klanktabletten zijn inbegrepen spelen (USER Sound Coupler) Hier ziet u hoe u een [USER/MIDI] koppeling kunt toewijzen om een gespecificeerde ‘USER/MIDI Voice’ (p.80) te spelen, die niet in de klanktabletten is inbegrepen, zodat u deze net als de andere stops kunt selecteren en spelen. Er zijn twee [USER/MIDI] koppelingen voor elke divisie. * Voor elke klank die aan een [USER/MIDI] koppeling is toegewezen, kunt u parameters zoals Octave, Reverb en Brilliance aanpassen, hetgeen meer flexibiliteit biedt dan voor de andere klanktabletten. Voor details, zie ‘USER/MIDI Voice’ (p.80).
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘5 USER/MIDI Couplet’ te selecteren. fig.LCD006.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘USER/MIDI’
Indicatie
Tablet naam
MAN-I A
MAN I (onderste klavier) [USER MIDI A] tablet
MAN-I B
MAN I (onderste klavier) [USER MIDI B] tablet
MAN-II A
MAN II (bovenste klavier) [USER MIDI A] tablet
MAN-II B
MAN II (bovenste klavier) [USER MIDI B] tablet
PEDAL A
PEDAL (voetklavier) [USER MIDI A] tablet
PEDAL B
PEDAL (voetklavier) [USER MIDI B] tablet
5. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Source/MIDI CH’ te selecteren, en draai aan de [Waarde/Exit Menu] knop om ‘USER’ te selecteren.
6. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Name’ te selecteren, en draai aan de [Waarde/Exit Menu] knop om een USER Voice te selecteren. Voor details, zie ‘USER/MIDI Voice’ (p.80).
7. Draai aan de [Select/Menu] knop om het onderdeel dat u wilt instellen te selecteren, en draai aan de [Waarde/Exit Menu] knop om de instelling te veranderen. Indicatie
Uitleg
Reeks
Volume
Specificeert het volume van de klank die aan de [USER/MIDI] koppeling is toegewezen.
OFF, 0–127
Octave
Specificeert het octaaf van de klank die aan de [USER/MIDI] koppeling is toegewezen.
-2–+2
Reverb
Specificeert de Reverb diepte voor de klank die aan de [USER/MIDI] koppeling is toegewezen. Voor orgelklanken zet u dit op ‘OFF’.
OFF, 0–127
Warmth
Past de lage frequentietoon van de klank die aan de [USER/MIDI] koppeling is toegewezen aan.
-10–+10
Presence
Past de middenfrequentie toon van de klank die aan de [USER/MIDI] koppeling is toegewezen aan.
-10–+10
Brilliance
Past de hoge frequentietoon van de klank die aan de [USER/MIDI] koppeling is toegewezen aan.
-10–+10
scherm te gaan.
Als het ‘USER/MIDI’ scherm niet wordt weergegeven Als ‘Source/MIDI CH’ niet op ‘USER’ is ingesteld, verschijnt het bovenstaande scherm niet. In dat geval moet u de instelling veranderen, met gebruik van de volgende procedure:
1. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Source/MIDI CH’ te selecteren.
2. Verander de instelling in ‘USER’ door aan de
Velocity waarde
[Waarde/Exit Menu] knop te draaien.
KBD: de Velocity van het klavier wordt gebruikt
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om de cursor naar de bovenste positie te verplaatsen, en draai dan aan de [Waarde/Exit Menu] knop om het tablet, waaraan u een USER Voice wilt toewijzen, te selecteren.
68
Velocity
EXP: de positie van het expressiepedaal wordt gebruikt 2-127: de gespecificeerde waarde wordt als de Velocity gebruikt
Overige instellingen
8. Druk twee keer op de [Waarde/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren. De instellingen die u in het ‘USER/MIDI’ scherm maakt, worden in de registratie opgeslagen (p.47).
5. Draai aan de [Select/Menu] knop om het ‘Source/MIDI CH’ onderdeel te selecteren, en draai aan de [Waarde/ Exit Menu] knop om het MIDI-zendkanaal te veranderen. fig.LCD073.eps
* Deze instelling keert naar de beginwaarde terug als u de stroom uitzet, maar u kunt de instelling opslaan, zodat deze wordt onthouden, ook nadat de stroom is uitgezet. Voor details, zie ‘Uw instellingen opslaan (Customize)’ (p.73).
Klanken op een externe MIDIgeluidsmodule spelen (MIDI Coupler) Hier ziet u hoe u een [USER/MIDI] koppeling kunt toewijzen om een apart verkrijgbare externe MIDI-geluidsmodule vanaf elke divisie te spelen.
Indicatie
Reeks
Source/MIDI CH
USER(*), CH1–CH16
* Als dit op ‘USER’ is ingesteld, kan het als een USER koppeling worden gebruikt (p.68).
6. Druk twee keer op de [Waarde/Exit Menu] knop om naar
Het MIDI-zendkanaal instellen U kunt het kanaal waarop de uitvoeringsdata van de MAN I (onderste klavier) via MIDI wordt verzonden specificeren. * De zendkanalen voor MAN II ( bovenste klavier) en het voetklavier kunnen niet veranderd worden (p.69).
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘5 USER/MIDI Coupler’ te selecteren. fig.LCD006.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘USER/MIDI’
het hoofdscherm terug te keren.
Over MIDI-zendkanalen Als de [USER/MIDI] koppeling aan is Om een conflict tussen de MIDI-zendkanalen van de verscheidene [USER/MIDI] koppelingen te voorkomen, zijn de MIDI-zendkanalen als volgt vaststaand ingesteld: Divisie (klavier)
Tablet naam
MIDIzendkanaal
MAN-I (onderste)
USER MIDI A
CH1–CH16
USER MIDI B
CH5 (fixed)
MAN-II (bovenste)
USER MIDI A
CH2 (fixed)
USER MIDI B
CH6 (fixed)
PEDAL (voetklavier)
USER MIDI A
CH3 (fixed)
USER MIDI B
CH7 (fixed)
scherm te gaan.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om de cursor naar de hoogste positie te verplaatsen, en draai dan aan de [Waarde/Exit Menu] knop om ‘MAN-I A’ te selecteren. fig.LCD072.eps
Als de [USER/MIDI] koppeling uit is Zelfs als de [USER/MIDI] koppeling uit is, wordt de uitvoeringsdata van elke divisie via de volgende MIDI-kanalen verzonden. U dient mogelijk de instellingen voor ontvangst van MIDI op het aangesloten MIDI-apparaat aan te passen. Divisie (klavier)
MIDI-zendkanaal
MAN-I (onderste)
CH12 (fixed)
MAN-II (bovenste)
CH13 (fixed)
PEDAL (voetklavier)
CH14 (fixed)
* Wanneer een [USER/MIDI] koppeling wordt gebruikt om een externe MIDI-geluidsmodule te besturen, raden wij u aan om het externe MIDI-apparaat zo in te stellen, dat het geen boodschappen op kanalen 12-14 ontvangt.
69
Overige instellingen
Instellingen voor verzonden boodschappen Hier ziet u hoe de MIDI-boodschappen, die verzonden worden als een [USER/MIDI] koppeling aan is, worden gespecificeerd.
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop.
Indicatie
Uitleg
Reeks
Octave
Specificeert het octaaf (toonhoogte)
-2–+2
Reverb
Specificeert de diepte van Reverb
OFF, 1–127
Chorus
Specificeert de diepte van Chorus
OFF, 1–127
Velocity waarde
2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘5 USER/MIDI Coupler’ te selecteren.
KBD: de Velocity van het klavier wordt gebruikt
fig.LCD006.eps
Velocity
EXP: de positie van het expressiepedaal wordt gebruikt 2-127: de gespecificeerde waarde wordt als de Velocity gebruikt
Expression
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘USER/MIDI’ scherm te gaan.
Expressiepedaal
OFF, ON
6. Druk twee keer op de [Waarde/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om de cursor naar de hoogste positie te verplaatsen, en draai dan aan de [Waarde/Exit Menu] knop om het tablet waarvan u de instellingen wilt veranderen te selecteren. fig.LCD093.eps
Klanken op het externe MIDI-apparaat selecteren Hoe klanknamen worden weergegeven Als een MX-200 of een GM2 compatibele geluidsmodule is aangesloten, kunt u ‘Tone Name’ op de geluidsmodule die u gebruikt instellen (p.72), zodat de namen van de klanken in het ‘Name’ veld van het ‘USER/MIDI’ scherm worden getoond. Op die manier kunt u klanken op naam selecteren.
Het klavier gebruiken om te selecteren Indicatie
Tablet naam
MAN-I A
MAN I (onderste) [USER MIDI A] tablet
MAN-I B
MAN I (onderste) [USER MIDI B] tablet
MAN-II A
MAN II (bovenste) [USER MIDI A] tablet
MAN-II B
MAN II (bovenste) [USER MIDI B] tablet
PEDAL A
PEDAL (voetklavier) [USER MIDI A] tablet
PEDAL B
PEDAL (voetklavier) [USER MIDI B] tablet
Zelfs als het ‘USER/MIDI’ scherm niet wordt weergegeven, kunt u de volgende methode gebruiken om klanken op het externe MIDI-apparaat te selecteren.
1. Draai aan de gewenste [USER/MIDI] koppeling. 2. Houd het [SET] piston ingedrukt en speel een noot op het klavier of op het voetklavier. De [USER/MIDI] koppeling knippert.
5. Draai aan de [Select/Menu] knop om het onderdeel te selecteren, en draai aan de [Waarde/Exit Menu] knop om de instellingen te veranderen.
Iedere noot op het klavier correspondeert met de volgende Program Changes.
fig.LCD074.eps
70
De Program Change die correspondeert met de noot die u speelde wordt verzonden, en de klankselectie op het MIDIapparaat verandert.
Indicatie
Uitleg
Reeks
Name
Selecteren op klanknaam
Name of sound
PC Number
Program Change nummer
OFF, 1–128
Bank MSB
Bank Select MSB
OFF, 0–127
Bank LSB
Bank Select LSB
OFF, 0–127
Volume
Specificeert het volume
OFF, 0–127
Klavier
Klanknaam
Program change
Onderste klavier
C2–C7
1–61
Bovenste klavier
C2–C7
62–122
Voetklavier
C2–F2
123–128
Overige instellingen
MIDI-instellingen
Local Control instelling (Local)
Hier kunt u verschillende instellingen voor de MIDI-functie van het orgel maken.
Als het orgel op een MIDI-sequencer is aangesloten, verandert u deze instelling in Local Off.
Meer over MIDI vindt u bij ‘MIDI-apparatuur aansluiten’ (p.76).
Aangezien de ‘Thru’ functie van de meeste sequencers is ingeschakeld, bereiken de noten die op het klavier worden gespeeld of door de recorder worden afgespeeld de geluidsgenerator via twee routes, die als (1) en (2) worden getoond. Dit veroorzaakt dat noten twee keer klinken of voortijdig worden afgebroken. Om te voorkomen dat dit gebeurt, kunt u de ‘Local Off’ instelling gebruiken, zodat route (1) wordt ontkoppeld.
1. Druk op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ’10 MIDI’ te selecteren. fig.LCD011.eps
(1) Local On Sequencer MIDI IN
Geluidsgenerator
Geheugen MIDI OUT
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘MIDI’ scherm te gaan.
MIDI OUT
MIDI IN
(2) Soft Thru On Elke gespeelde noot is twee keer te horen
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om het onderdeel dat u wilt instellen te selecteren, en draai aan de [Waarde/Exit Menu] knop om de instelling te veranderen. fig.LCD075.eps
Local On: In deze staat is het klavier met de interne geluidsgenerator verbonden. Geluid wordt overgebracht
Geluidsgenerator Local On Onderdeel
Uitleg
Waarde
Local
Zet de Local Control instelling aan en uit (p.71).
ON, OFF
Tone Name
Toont de naam van de klank (p.72).
OFF, MX200, GM2
TX Piston
Specificeert het uitvoerformaat van MIDI-data voor de algemene geheugen pistons (p.72).
OFF, STOP MAP, PC
Local Off: In deze staat is het klavier niet met de interne geluidsgenerator verbonden. Er is geen geluid hoorbaar als u op het klavier speelt.
5. Druk twee keer op de [Waarde/Exit Menu] knop om naar Geen geluid geproduceerd
het hoofdscherm terug te keren.
Geluidsgenerator Local Off
Waarde
Uitleg
ON
Local On: het klavier is met de interne geluidsgenerator verbonden.
OFF
Local Off: het klavier is van de interne geluidsgenerator losgekoppeld. Er is geen geluid hoorbaar als u op het klavier speelt of een song afspeelt.
Deze instelling keert naar ‘Local On’ terug als u de stroom uitzet.
71
Overige instellingen
Het type van de externe MIDIgeluidsmodule specificeren (Tone Name) Wanneer een [USER/MIDI] koppeling met een MX-200 of GM2compatibele externe MIDI-geluidsmodule wordt gebruikt, kunt u de klanknamen van de MX-200 of GM2-compatibele geluidsmodule in het ‘USER/MIDI’ scherm laten verschijnen. * Als u een MIDI-geluidsmodule gebruikt die geen GM2 ondersteunt, kiest u de ‘OFF’ instelling. Waarde
Uitleg
OFF
De klanknaam wordt niet getoond.
MX200
De naam van de MX-200 klank wordt in het scherm getoond als een MX-200 als een externe MIDIgeluidsmodule is aangesloten.
GM2
De naam van de GM2 klank wordt in het scherm getoond als een GM2-compatibele geluidsmodule als een externe MIDI-geluidsmodule is aangesloten.
* Deze instelling keert naar ‘MX200’ terug als u de stroom uitzet. U kunt de instelling echter opslaan, zodat deze ook nadat de stroom is uitgezet wordt onthouden. Voor details, zie ‘Uw instellingen opslaan (Customize)’ (p.73).
Het uitvoerformaat van MIDI-data voor de algemene geheugen pistons specificeren (Tx Piston) Wanneer uitvoeringsdata via MIDI wordt verzonden, kunt u specificeren welk type MIDI-data verzonden wordt, als u op een algemeen geheugen [1]-[5] piston drukt. Waarde
Uitleg
OFF
MIDI-data wordt niet verzonden.
STOP MAP
Data die de details beschrijven van klanken, die geproduceerd moeten worden wanneer de piston wordt ingedrukt, worden verzonden. Als u uw spel in een MIDI-sequencer opneemt, zorgt dit ervoor dat de klanken nauwkeurig gereproduceerd worden. Echter, aangezien een grote hoeveelheid data wordt verzonden als u op de piston drukt, kan de eerste Note-On, nadat u de piston heeft ingedrukt, in sommige gevallen vertraagd zijn.
PC
Alleen Program Changes die betrekking hebben op de huidige geheugenbank en het algemene geheugen piston dat werd ingedrukt, worden verzonden. Als u uw spel in een MIDI-sequencer opneemt, wordt de uitvoering niet nauwkeurig gereproduceerd, tenzij de inhoud van de geheugenbank die tijdens de uitvoering werd gebruikt met de inhoud tijdens de opname overeenkomt (als u bijvoorbeeld de instellingen in USB-geheugen heeft opgeslagen). Echter, aangezien er geen grote hoeveelheid data verzonden wordt als u de piston indrukt, zal er geen noemenswaardige vertraging in de eerste Note-On zijn, nadat u de piston indrukt.
* Deze instelling keert naar ‘STOP MAP’ terug als u de stroom uitzet. U kunt de instelling echter opslaan, zodat deze onthouden wordt nadat de stroom is uitgezet. Voor details, zie ‘Uw instellingen opslaan (Customize)’ (p.73).
72
Alle instellingen opnieuw op de fabrieksinstellingen instellen (Factory Reset) Alle instellingen die in het orgel zijn opgeslagen, kunnen opnieuw op de fabrieksstatus worden ingesteld. Deze handeling wordt ‘Factory Reset’ genoemd. Factory Reset maakt dat alle opgenomen songs, de algemene geheugen pistons en divisie geheugen pistons (alleen C-380) naar hun fabrieksinstellingen terugkeren. Kopieer uw instellingen naar USB-geheugen voordat u verder gaat. ➔ ‘Een opgenomen song opslaan’ (p.57). ➔ ‘ Geheugenbanken opslaan en laden’ (p.62).
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ’11 Save/Load (USB)’ te selecteren. fig.LCD012.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Save/Load (USB)’ scherm te gaan.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Factory Reset’ te selecteren. fig.LCD061.eps
5. Druk op de [Select/Menu] knop. Een bevestigingsscherm verschijnt. fig.LCD962.eps
Als u besluit te annuleren, drukt u op de [Value/Exit Menu] knop.
Overige instellingen
6. Druk op het [SET] piston. De Factory Reset wordt uitgevoerd. Zet de stroom niet uit wanneer het volgende wordt weergegeven:
Uw instellingen opslaan (Customize)
fig.LCD963.eps
De volgende instellingen keren naar hun beginstatus terug als u de stroom van het orgel uitzet, maar u kunt de onderstaande procedure gebruiken om deze instellingen op te slaan. Instelling
Groep
Default Voice Palettes (*)
7. Nadat de Factory Reset is voltooid, verschijnt het
‘User/MIDI Coupler’ scherm instellingen
volgende scherm.
‘Tremulant’ scherm instellingen
Zet de stroom uit, en dan weer aan.
‘Room Modeling’ scherm instellingen
fig.LCD964.eps
VOICING
‘Console’ scherm instellingen (behalve V-LINK) ‘Exp. Pedal’ scherm instellingen ‘Audio’ scherm instellingen
SYSTEM
Satelliet volume instellingen ‘MIDI’ scherm instellingen (behalve Local ON/OFF) ‘Guide Tone’ en ‘Guide Volume’ instellingen in ‘Song Recorder’ scherm
* Wat is het Default Voice Palette? De ‘Default Voice Palettes’ specificeert welke variatieklank te horen is als u een specifiek tablet indrukt. Als u de variatieklanken die u vaak gebruikt specificeert, kunt u die variatieklanken spelen door simpelweg de betreffende tabletten te selecteren, zonder dat de variatieklanken geselecteerd hoeven te worden.
1. Houd het [SET] piston ingedrukt, en druk op het [0] piston. Een bevestigingsscherm verschijnt. fig.LCD900.eps
2. Draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de groep te kiezen. • Als u ‘VOICING’ kiest, worden de instellingen van de VOICING groep opgeslagen. • Als u SYSTEM kiest, worden de instellingen van de SYSTEM groep opgeslagen.
3. Druk op het [SET] piston om de instellingen op te slaan. Als u besluit te annuleren, drukt u op de [Value/Exit Menu] knop. Zet nooit de stroom uit voordat het opslaan is voltooid. (Wacht totdat de ‘Executing’ indicatie niet meer wordt weergegeven).
73
Externe apparaten aansluiten Geluidsapparatuur aansluiten Als u versterkte luidsprekers aansluit, kunt u de klanken van het orgel via de externe luidsprekers spelen. U kunt uw spel ook in een digitale geluidsrecorder of ander opnameapparaat opnemen.
Versterkte luidsprekers aansluiten fig.ConnectAudio-2.eps
* Om aansluitingen te maken, gebruikt u geluidskabels met Jacks, zoals de PCS-100PW (apart verkrijgbaar).
• Wanneer aansluitkabels met weerstanden worden gebruikt, kan het volumeniveau van apparatuur die op de INPUT Jacks is aangesloten laag zijn. Als dit gebeurt, gebruik dan aansluitkabels die geen weerstanden bevatten. • Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, draait u het volume altijd helemaal laag, en zet u alle apparaten uit voordat aansluitingen worden gemaakt.
Naar lijningang aansluiting
Versterkte luidspreker
1. Minimaliseer het volume van het hoofdapparaat en de luidsprekers.
2. Zet de stroom van het hoofdapparaat en de luidsprekers uit.
3. Gebruik in de handel verkrijgbare geluidskabels om aansluitingen te maken.
4. Zet het hoofdapparaat aan. 5. Zet de luidsprekers aan. 6. Pas het volume van het hoofdapparaat en de luidsprekers aan. Als u op het klavier van het hoofdapparaat speelt, is het geluid via de luidsprekers van het hoofdapparaat en de aangesloten luidsprekers te horen.
De stroom uitzetten 1. Minimaliseer het volume van het hoofdapparaat en de luidsprekers.
2. Zet de stroom van de luidsprekers uit. 3. Zet het hoofdapparaat uit.
74
Externe apparaten aansluiten
De klanken van een externe MIDIgeluidsmodule of geluidsapparaat spelen U kunt de klanken van een externe MIDI-geluidsmodule of ander geluidsapparaat, zoals een digitale geluidsspeler, via de luidsprekers van het hoofdapparaat spelen.
Het volume van het geluidsapparaat aanpassen U kunt het volume en de diepte van Reverb van het geluid van het aangesloten geluidsapparaat of de MIDI-geluidsmodule aanpassen.
1. Druk op de [Select/Menu] knop.
fig.ConnectAudio-1.eps
2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘9 Audio’ te selecteren. fig.LCD010.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Audio’ scherm te gaan.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om het onderdeel dat u wilt instellen te selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de instelling te veranderen. fig.LCD965.eps
Externe MIDI-geluidsmodule, enz.
Naar lijnuitgang aansluiting
1. Minimaliseer het volume van het hoofdapparaat en van de MIDI-geluidsmodule of het geluidsapparaat.
2. Zet het hoofdapparaat en de MIDI-geluidsmodule of het geluidsapparaat uit.
Indicatie
Uitleg
Reeks
Aux In Volume
Past het volume van het geluidsapparaat of de MIDIgeluidsmodule aan.
0–127
Aux In Reverb
Past de Reverb diepte van het geluidsapparaat of de MIDIgeluidsmodule aan.
0–127
Line Out Gain
Past het volume van de externe luidsprekers aan.
0–127 (*)
3. Gebruik in de handel verkrijgbare geluidskabels om aansluitingen te maken.
4. Zet de MIDI-geluidsmodule of het geluidsapparaat aan. 5. Zet het hoofdapparaat aan. 6. Pas het volume van het hoofdapparaat en van de MIDIgeluidsmodule of het geluidsapparaat aan. Het geluid van de MIDI-geluidsmodule of het geluidsapparaat is via de luidsprekers van het hoofdapparaat te horen.
De stroom uitzetten
(*) Afhankelijk van de instelling van de [Master Volume] knop, kan deze instelling mogelijk niet helemaal tot ‘127’ gaan. Als de [Master Volume] knop op ‘0’ is ingesteld, kunt u deze instelling niet veranderen. * Deze instelling keert naar de beginwaarde terug als u de stroom uitzet, maar u kunt de instelling opslaan, zodat deze onthouden wordt, ook nadat de stroom is uitgezet. Voor details, zie ‘Uw instellingen opslaan (Customize)’(p.73).
1. Minimaliseer het volume van het hoofdapparaat en de MIDI-geluidsmodule of het geluidsapparaat.
2. Zet het hoofdapparaat uit. 3. Zet de MIDI-geluidsmodule of het geluidsapparaat uit.
75
Externe apparaten aansluiten
MIDI-apparatuur aansluiten Als u het orgel op een extern MIDI-apparaat aansluit voor de overdracht van uitvoeringsdata, kunt u één apparaat gebruiken om het andere te bespelen. U kunt bijvoorbeeld klanken spelen of selecteren op het andere apparaat.
Wat is MIDI? ‘MIDI’ staat voor ‘Musical Instrument Digital Interface’, en is een universele standaard voor het overbrengen van uitvoeringsdata tussen elektronische muziekinstrumenten en computers. Het orgel heeft MIDI-aansluitingen, waarmee uitvoeringsdata met externe apparaten uitgewisseld kan worden. Een verscheidenheid aan mogelijkheden wordt beschikbaar als u deze aansluitingen op een extern apparaat aansluit.
De klanken van een MIDI-geluidsmodule met het orgel spelen U kunt het klavier van elke divisie gebruiken om klanken op een apart verkrijgbare MIDI-geluidsmodule te spelen. Als een [USER/ MIDI] koppeling is aangezet, wordt de uitvoeringsdata van elke divisie als MIDI-data verzonden, om een MIDI-geluidsmodule die op het orgel is aangesloten te spelen. * Zelfs als de [USER/MIDI] koppelingen uit zijn, wordt een deel van de uitvoeringsdata als MIDI-boodschappen verzonden. Voor details, zie ‘Over MIDI-zendkanalen’ (p.69). * Als een GM2-compatibel extern MIDI-apparaat is aangesloten, kunt u de namen in het scherm van het orgel laten verschijnen. Zie ‘Het type externe MIDI-geluidsmodule specificeren (Tone Name)’ (p.72).
Aansluiten op een MIDI-geluidsmodule fig.MIDI2-j.eps
Aansluiten op MIDI-apparaten Als u een MIDI-sequencer aansluit, moet u de ‘Local Off’ instelling maken. Zie ‘Local Control instelling (Local)’ (p.71).
MIDI OUT-aansluiting
Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, draait u het volume altijd helemaal laag, en zet u alle apparaten uit voordat aansluitingen worden gemaakt. fig.MIDI1-j.eps
MIDI-kabel
MIDI OUT/IN aansluiting THRU
MIDI-geluidsmodule
MIDI OUT
IN
MIDI IN-aansluiting
1. Minimaliseer het volume van het hoofdapparaat en de MIDI-geluidsmodule.
2. Zet de hoofdapparaat en de MIDI-geluidsmodule uit. 3. Gebruik MIDI-kabels om de MIDI-aansluitingen van de twee apparaten op elkaar aan te sluiten (zie diagram). MIDI-kabel
4. Gebruik in de handel verkrijgbare geluidskabels om geluidsaansluitingen te maken. OUT
MIDI
IN
MIDI-sequencer
Zie ‘De klanken van een externe MIDI-geluidsmodule of een geluidsapparaat spelen’ (p.75).
5. Zet het hoofdapparaat en de MIDI-geluidsmodule aan. 6. Pas het volume van het hoofdapparaat en de MIDIgeluidsmodule aan.
76
Externe apparaten aansluiten
5. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘V-LINK’ te
V-LINK gebruiken Wanneer externe, V-LINK-compatibele audiovisuele presentatie apparatuur is aangesloten, kunt u de beelden die door dit soort apparatuur worden vertoond besturen terwijl u het orgel bespeelt.
selecteren, en draai aan de [Value/Exit Menu] knop om de ON/OFF instelling te veranderen. fig.LCD076.eps
Als u op een algemeen geheugen piston drukt, worden boodschappen die voor videobesturing worden gebruikt via de MIDI OUT-aansluiting verzonden. Op die manier kunt u beelden die door de audiovisuele apparatuur worden getoond besturen. * Het MIDI-zendkanaal voor videobesturing boodschappen is op kanaal 16 ingesteld, en kan niet veranderd worden. * Voor details over de manier waarop de video zal veranderen, kijkt u in de gebruikershandleiding van het aangesloten apparaat. * Deze instelling keert naar ‘OFF’ terug als u de stroom uitzet. Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, draait u het volume altijd helemaal laag, en zet u alle apparaten uit voordat aansluitingen worden gemaakt.
Waarde
Uitleg
OFF
De V-LINK functie is uit.
ON
De V-LINK functie is aan. U kunt de beelden met de algemene geheugen pistons besturen.
6. Druk twee keer op de [Value/Exit Menu] knop om naar het hoofdscherm terug te keren. Als V-LINK aan is, wordt ‘V-LINK’ in het hoofdscherm aangegeven. fig.V-LINK-1.eps
Wat is V-LINK? V-LINK ( ) is een functie waarmee u muziek en video gelijktijdig kunt uitvoeren. Door V-LINK-compatibele apparaten via MIDI aan te sluiten, kunt u genieten van een verscheidenheid aan video-effecten die met uw uitvoering zijn verbonden.
V-LINK gebruiken 1. Zet het V-LINK-compatibele apparaat aan. 2. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop. 3. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘6 Console’ te selecteren. fig.LCD007.eps
4. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘Console’ scherm te gaan.
77
Lijst van Preset songs/demosongs • • •
Alle rechten voorbehouden. Onbevoegd gebruik van dit materiaal, voor andere doeleinden dan strikt privé-gebruik is een overtreding van de toepasbare wetgeving. Er wordt geen data uitgestuurd van de muziek die via MIDI OUT wordt gespeeld. Als u in het ‘Song Recorder’ scherm afspeelt, kunt u de uitvoering van elke divisie individueel dempen (p.50). Bach koralen (Bach koralen): verscheidene koralen gecomponeerd door J.S. Bach Songtitel
Weergave
Componist
Chorale “Jesus, bleibet meine Freude”
BWV 147
Bach BWV147
J.S. Bach
Memo
Chorale “Liebster Jesu, wir sind hier”
BWV 731
Bach BWV731
J.S. Bach
Beroemde melodie met indrukwekkend geluid
Chorale “Nun Komm’ der Heiden Heiland”
BWV 599
Bach BWV599
J.S. Bach
Prachtig ‘Positiv orgelgeluid’
Chorale “Gott, durch dein Güte”
BWV 600
Bach BWV600
J.S. Bach
‘Trompete’ riet melodie door pedalen
Chorale “Herr Gott, nun schleuss den Himmel auf”
BWV 617
Bach BWV617
J.S. Bach
Riet klank met zachte Tremulant
Chorale “Chris Lag in Todesbanden”
BWV 625
Bach BWV625
J.S. Bach
Voornaamste Chorusklank
Chorale “Wo soll ich fliehen hin”
BWV 646
Bach BWV646
J.S. Bach
4’ riet melodie door pedalen
Weergave
Componist
Memo
Barok orgelwerken (Barok): verscheidene orgelwerken met Barok klank Songtitel Toccata and Fugue in D Minor
BWV 565
T&F BWV565
J.S. Bach
Prelude and Fugue No.4 in F Major (Harpsichord)
BWV 556
PreFugueB556
J.S. Bach
Concerto “The Cuckoo and the Nightingale”
HWV 295
ConcertoH295
G.F. Haendel
Verscheidene stops die de vogels simuleren
Prelude in Eb Major
BWV 552
Prelude B552
J.S. Bach
Rijke pijporgelklank met volledig orgel
Noel Etranger No.8
---
NoelEtranger
L.C. d’Aquin
Verscheidene rieten en fluitpijpen met Franse voicing
Trumpet Voluntary I in D Major
---
Trumpet Vol.
W. Boyce
Trompet riet klank zonder pedalen
Fugue B578
J.S. Bach
Eenvoudige stop voor beroemde fuga van Bach
Fugue in G Minor
BWV 578
Romantische orgelwerken (Romantiek): verscheidene orgelwerken met romantische klank Songtitel
Weergave
Componist
from “Prelude, Fugue and Variation”
Op.18
PreludeFranc
C. Franck
Toccata from “Suite Gothique”
Op.25
Toccata
L. Böellman
Sonata No.2
Op. 65-2
Sonata No.2
F. Mendelssohn
Symfonisch orgelgeluid
Andantino
C. Franck
Eenvoudige maar prachtige melodie Met orkestrale trompet Met orkestrale trompet
Andantino
---
Trumpet Voluntary
---
Tp Voluntary
H. Purcell & J. Clarke
Trumpet Tune and Air
---
Tp Tune&Air
H. Purcell
Memo
Europese orgel rondreis (Europees Org): een rondreis waarbij kleine kerken in Europa en hun prachtige orgels worden bezocht. Songtitel
Weergave
Componist
Memo
Malle Sijmen
---
Netherlands
J.P. Sweelinck
Germany: Chorale “Werde munter, mein Gemuete”
---
Germany
J. Pachelbel
Koraal met ‘Positiv’ geluid
France: “Dialogue Sur la grand clavier et la positif”
---
France
F. Couperin
Trompet riet met Frans ‘Positiv’ geluid
Italy: “Toccata per lélevatione”
---
Italy
G. Frescobaldi
‘Positiv’ stop met Tremulant zonder pedalen
Belgium: from “Psalm 24”
---
Belgium
A.V. Noordt
Eenvoudige stop met pedalen
Spain: “Tiento de 1 tono de mano derecha”
---
Spain
P. Bruna
Zonder pedalen
---
England
Unknown
Zonder pedalen
Bach BWV582
J.S. Bach
Tot besluit terug naar Duitsland voor Bach orgel
England: “Upon la mi re” Germany: “Passacaglia”
BWV 582
Ceremoniële orgelwerken (ceremonie): geselecteerde orgelwerken voor huwelijksplechtigheden Songtitel Ave Verum Corpus in D Major
Componist
Memo
AveVermKV618
W.A. Mozart
“Largo” from Opera “Xerxes”
---
Largo
G.F. Haendel
Celeste Choruses mp-f
“Rigaudon” from “Idomeneus”
---
Rigaudon
A. Campra
Rijke pijporgelklank, afwisselend orgel en klavecimbel, volledig orgel
“Salut d’Amour”
---
Salut d’Amor
E. Elgar
Met orkestrale hobo
“Wedding March” from “Midsummer Night’s Dream”
---
MendelWeddin
F. Mendelssohn
Beroemde wijs voor huwelijksplechtigheden
“Bridal Chorus” from “Lohengrin: Act III”
---
WagnerWeddin
R. Wagner
Oorspronkelijk een koor met orkest
78
KV 618
Weergave
Lijst van stemmen (Stops) MAN I divisie (onderste klavier) Tablet (VP0)
VP1
VP2
VP3
Bourdon
16’
Violone
16’
Principal
16’
Quintaton
16’
Principal
8’
Open Diapason
8’
Montre
8’
Prinzipal
8’
Gemshorn
8’
2nd Diapason
8’
Voce umana II
8’
Aeoline
8’
Gedackt
8’
Clarabella
8’
Flûte harmonique
8’
Bourdon
8’
Octava
4’
Principal
4’
Flûte à bec
4’
Fugara
4’
Quinte
2-2/3’
Twelfth
2-2/3’
Nazard
2-2/3’
Quintaden
8’
Superoctav
2’
Fifteenth
2’
Doublette
2’
Piccolo
2’
Mixtur
IV
Tierce Mixture
V
Cornet
V
Rauschquint
IV
Trumpet
8’
Waldhorn
8’
Trompette
8’
Cromorne
8
MAN II divisie (bovenste klavier) Tablet (VP0)
VP1
VP2
VP3
Still Gedackt
8’
Stopped Diapason
8’
Bourdon
8’
Rohrgedackt
8’
Spitz Geigen
8’
Geigen Diapason
8’
Salicional
8’
Viola
8’
Viola Cèleste II
8’
Flute Celeste II
8’
Voix cèleste II
8’
Schwebung II
8’
Principal
4’
Unda Maris II
4’
Prestant
4’
Muted Viols II
4’
Nachthorn
4’
Solo Flute
4’
Flûte traversière
4’
Spillflöte
4’
Nasat
2-2/3’
Twelfth
2-2/3’
Nazard
2-2/3’
Quinte
2-2/3’
Piccolo
2’
Wald flute
2’
Doublette
2’
Schwegel
2’
Sesquialtera
II
Dolce Cornet
II
Tierce
1-3/5’
Larigot
1-1/3’
Mixtur
III
Cymbale
III
Plein jeu
IV
Sifflöte
1’
Schalmei
8’
Oboe
8’
Hautbois
8’
Trompette
8’
PEDAL divisie (voetklavier) Tablet (VP0)
VP1
VP2
VP3
Principal
16’
Open Wood
16’
Contrabass
16’
Violone
16’
Subbass
16’
2nd Subbass
16’
Bourdon
16’
Quintaton
16’
Octava
8’
Octave
8’
Montre
8’
Violoncello
8’
Bourdon
8’
Stopped Flute
8’
Flûte
8’
Still Gedackt
8’
Choral Bass
4’
Fifteenth
4’
Flûte de bois
4’
Quintflöte
10-2/3’
Posaune
16’
Trombone
16’
Bombarde
16’
Basson
16’
Trompete
8’
Trumpet
8’
Trompette
8’
Dulzian
8’
Klarine
4’
Cornet Clarion
4’
Clairon
4’
Schalmei
4’
79
Lijst van stemmen (Stops)
USER/MIDI Voice Klanken voor User instellingen kunnen aan de [USER/MIDI] koppelingen worden toegewezen, en met de orgelklanken van elke divisie worden gespeeld. De klanken die als User instellingen beschikbaar zijn, bestaan uit ‘orgelklanken’ en ‘orkestklanken’. De orgelklanken en orkestklanken verschillen in de manier waarop Reverb en Tremulant werken.
Orgelklanken • Orgelklanken hebben dezelfde Reverb als de orgelklanken van de andere gewone tabletten. Daarom wordt de Reverb instelling die in het USER/MIDI scherm wordt getoond genegeerd. De standaardinstelling voor Reverb is ‘OFF’. • Het Tremulant-effect wordt voor elke divisie toegepast. Als het expressiepedaal is ingeschakeld, heeft het expressiepedaal invloed op deze orgelklanken, samen met de klanken van de andere tabletten. • De Velocity instelling wordt genegeerd (p.68).
Orkestklanken
Nr.
Naam in beeldscherm
Voice naam
Voet
21 4 Chim Flute
CHIMNEY FLUTE
4’
22 2 2/3 Quinte
QUINTE
2-2/3’
23 2 2/3 Nazard
NAZARD
2-2/3’
24 2 Gemshorn
GEMSHORN
2’
25 2 Piccolo
PICCOLO
2’
26 1 3/5 Tierce
TIERCE
1-3/5’
27 1 1/3 Larigt
LARIGOT
1-1/3’
28 1 1/7 Sept
SEPTIÈME
1-1/7’
29 1 Sifflöte
SIFFLÖTE
1’
30 IIJeudeCloch
JEU DE CLOCHETTE
II
31 II Quartane
QUARTANE
II
32 II Scharf
SCHARF
II
33 V GablCornet
GABLER CORNET V
V
34 VI Ped Mix
PEDAL GRAND MIXTUR
VI
• Orkestklanken hebben hun eigen, speciaal daarvoor bedoelde Reverb. In het USER/MIDI scherm is de standaard Reverb instelling ‘100’.
35 IV Grave Mix
GRAVE MIXTUR
IV
36 IV 2ndGrvMix
2nd GRAVE MIXTUR
IV
• Het Tremulant-effect wordt niet toegepast.
37 IV Fournitur
FOURNITURE SS
IV-VI
38 VI T Fournit
TIERCE FOURNITURE
VI
39 VIIIGrandMix
GRAND MIXTUR
VIII
40 32 Ophiclide
DOUBLE OPHICLEIDE
32’
41 32 Bombarde
CONTRE BOMBARDE
32’
42 32 Bassoon
CONTRE BASSOON
32’
43 16 2ndBombrd
2nd BOMBARDE
16’
44 16 Contre Tp
CONTRE TROMPETTE
16’
45 16 Rankette
RANKETT
16’
46 8 Trumpet
TROMPET
8’
47 8 Trompette
TROMPETTE
8’
48 8 2ndTrompet
2nd TROMPETTE
8’
49 8 StatTrumpt
STATE TRUMPET
8’
50 8 Chamade
CHAMADES
8’
51 8 Dulzian
DULZIAN
8’
52 8 Cromorne
CROMORNE
8’
53 8 Baryton
BARYTON
8’
54 8 CorD’Amour
COR D’AMOUR
8’
55 8 Regal
REGAL
8’
56 8 Vox Humana
VOX HUMANA
8’
57 8 VoxHumaine
VOX HUMAINE 8’
8’
58 8 VoxHumainT
VOX HUMAINE T
8’
59 4 Clarion
CLARION
4’
60 4 Clairon
CLAIRON
4’
61 4 2ndClairon
2nd CLAIRON
4’
62 4 RohrSchalm
ROHRSCHALMEI
4’
63 8+4+2 Princ
PRINCIPALS III
8+4+2
• De Velocity kan op een vaste waarde worden ingesteld (p.68).
Orgel Nr.
Naam in beeldscherm
Voice naam
Voet
1 32 Principal
PRINCIPAL
32’
2 32 ContGeign
CONTRA GEIGEN
32’
3 32 ContBordn
CONTRA BOURDON
32’
4 16 SpitzPriz
SPITZ PRINZIPAL
16’
5 16 LibGedakt
LIEBLICH GEDACKT
16’
6 16 Dulciana
DULCIANA
16’
7 16 CellCélII
CELLOS CÉLESTES II
16’
8 16 ErzCél II
ERZHALER CÉLESTES II
16’
9 8 Montre
MONTRE
8’
BACH PRINCIPAL
8’
10 8 Bach Princ
80
11 8 Gemshorn
GEMSHORN
8’
12 8 Gamba
GAMBA
8’
13 8 Dulciana
DULCIANA
8’
14 8 HolzGedakt
HOLZGEDACKT
8’
15 8 GrossFlute
GROSS FLUTE
8’
16 8 2nd FlHarm
2nd FLUTE HARMONIQUE
8’
17 8 CélesteIII
CÉLESTES III
8’
18 8 UndMrs III
UNDA MARIS III
8’
19 4 Principal
PRINCIPAL
4’
20 4 Open Flute
OPEN FLUTE
4’
Lijst van stemmen (Stops)
Nr.
Naam in beeldscherm
Voice naam
Voet
64 842Mix Princ
PRINCIPALS+MIXTURS
8+4+2+IV
65 16+4 FlCélIV
FLUTE CÉLESTES IV
16+4
66 16+4 Cél IV
CÉLESTES IV
16’+4’
67 16+8+4 CélVI
CÉLESTES VI
68 16+8+4+VxCél 69 16+8 VoxesII
Orkest Nr.
Naam in beeldscherm
Voice naam
Voet
90 Organ Harp
ORGAN HARP
8’
16+8+4
91 Chrysoglot
CHRYSOGLOTT
4’
CÉLESTES VII
16’+8’+4’+Vox
92 Tubular Bell
TUBULAR BELL
VOXES II
16+8
93 Action Noise
TRACKER/BARKER NOISE
70 16+4 VoxesII
VOXES II
16+4
94 Orch Oboe
ORCHESTRAL OBOE
71 Full Swell
FULL SWELL
16+8+4+Reeds
95 OrchClarinet
ORCHESTRAL CLARINET
72 8 Tibia
TIBIA
8’
96 Orch Flute
ORCHESTRAL FLUTE
73 4 Tibia
TIBIA
4’
97 Orch Trumpet
ORCHESTRAL TRUMPET
74 8 VDO II
VDO CELESTE
8’
98 Harpsi 8-I
HARPSICHORD 8 I
75 8 VDO II T
VDO CELESTE T
8’
99 Harpsi 8-II
HARPSICHORD 8 II
76 8 Tuba T
TUBA T
8’
100 Harpsi 4’
HARPSICHORD 4
77 8 CornopeanT
CORNOPEAN T
8’
101 Harpsi Lute
HARPSICHORD LUTE
78 Tib168+Vx168
TIBIAS 16’ + 8’+ VOX 16’ + 8’
102 Harpsi 8+8
HARPSICHORD 8+8
79 Tib16842+Str
FULL TIBIAS+STRS 8’+4’
103 Harpsi 8+4
HARPSICHORD 8+4
80 Tib84+Q+Vx+C
VOX & STR 16’ + TIB 2’ + QUINT
104 Celesta
CELESTA
81 Vx16+8+Cel
VOX 16’+8’+CELESTES 8’
82 Tib84+VDOCel
TIBIAS 8’, 4’ + STR
83 Tib84+Vx+Cel
TIBIAS 8’, 4’ + STR + VOX
84 Tib84Cel+Tub
TIBIAS 8’, 4’ + TUBA 8’
85 Tib4+Cel8
TIBIA 4’ + CELESTES 8’
86 Tib42+Str168
TIBIAS 4’, 2’ + STR 16’, 8’
87 Tib4+Kinura
TIBIA 4’ + KINURA 8’
88 Str8+T2+Glck
STR 8’ + TIBIAS 2’ + GLOCKEN
89 Tib4+Glock
TIBIA 4’ + GLOCKENSPIEL
81
Probleemoplossing Als de C-330/C-380 niet naar behoren functioneert, controleert u eerst het onderstaande overzicht. Als daar geen oplossing voor het probleem is te vinden, neemt u contact op met een handelaar, een Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn op de ‘Informatie’ pagina te vinden.
Stroom wordt niet ingeschakeld Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Pag.
Als u op de [POWER] schakelaar drukt, wordt de stroom niet ingeschakeld.
Het netsnoer is niet correct aangesloten.
Sluit het netsnoer op juiste wijze aan.
p. 22
Problemen met de weergave in het beeldscherm Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Pag.
Dit is geen storing.
—
Er verschijnt niets in het scherm
De C-330/C-380 gebruikt een Liquid-crystal beeldscherm, dus tekst kan mogelijk niet weergegeven worden als de omgevingstemperatuur onder het vriespunt ligt. Het contrast van het beeldscherm is niet correct ingesteld.
Stel het contrast van het beeldscherm correct in.
p. 27
Oorzaak
Oplossing
Pag.
Geen geluid (stop) is geselecteerd.
Als u simpelweg de stroom heeft aangezet, zal het klavier gen geluid produceren aangezien er geen stop is geselecteerd.
p. 29
De [Master Volume] knop staat op de ‘Min’ positie (volume is op het minimum ingesteld).
Draai de [Master Volume] knop naar ‘Max’.
p. 24
Een koptelefoon is aangesloten. Als een koptelefoon is aangesloten, is het geluid alleen via de koptelefoon hoorbaar.
Als u geluid via de luidsprekers wilt horen, ontkoppelt u de koptelefoon.
p. 25
Er zit een plug in de koptelefoon Jack.
Verwijder de plug uit de koptelefoon Jack.
p. 25
Het expressiepedaal is niet ingedrukt.
Druk het expressiepedaal in.
p. 42
De [Select/Menu] knop (Satellite Volume) is op ‘0’ ingesteld.
Pas de [Select/Menu] knop (Satellite Volume) knop aan.
p. 34
De kabel van de satellietluidspreker is niet correct aangesloten.
Sluit de kabel van de satellietluidspreker correct aan.
p. 21
De kabel van het voetklavier is niet correct aangesloten.
Sluit de kabel van het voetklavier correct aan.
p. 19
De stroom van de aangesloten externe apparatuur is niet ingeschakeld.
Zet de stroom van de aangesloten externe apparatuur in de juiste volgorde aan.
p. 74
Het ‘Aux In Volume’ is op ‘0’ ingesteld.
Pas de instelling van ‘Aux In Volume’ aan.
p. 75
No sound Symptoom
Geen geluid
Geen geluid via de satellietluidsprekers
Voetklavier is niet hoorbaar
Geen geluid (wanneer op externe apparatuur aangesloten)
82
Probleemoplossing
Er is iets mis met het geluid Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Pag.
U hoort ruis
Als er een mobiele telefoon in de buurt is, kan er ruis van de C-330/C-380 te horen zijn wanneer u belt of gebeld wordt of tijdens een telefoongesprek.
Bewaar de mobiele telefoon niet in de buurt van de C-330/C-380 of zet de telefoon uit.
—
Er is iets mis met het geluid als u in bepaalde gebieden van het klavier speelt
U speelt buiten het aanbevolen toonhoogtebereik voor de betreffende stem.
Dit is geen storing.
—
Hoge noten worden een octaaf lager gespeeld of zijn helemaal niet te horen.
De spraakreeks van de pijp is overschreden.
Dit is geen storing.
—
U speelt een orgelklank die een octaaf in toonhoogte is verschoven (Octave Shift).
Als Octave Shift op een orgelklank is toegepast, kan het geluid door de timing waarmee u de toetsen indrukt of door faseverhoudingen beïnvloed worden, maar dit duidt niet op een storing.
p. 68
De toonhoogte is getransponeerd.
Annuleer de Transpose functie.
p. 41
Stemming is onjuist.
Pas de referentietoonhoogte aan.
p. 40
U heeft een Octave Shift gespecificeerd en speelt noten buiten de aanbevolen regio.
Verander de Octave Shift instelling.
p. 68
Het volume van de [USER/MIDI] koppeling is overmatig verhoogd.
Verlaag het volume van de [USER/MIDI] koppeling.
p. 68
De instelling van Reverb is hoog, en de ‘Room Type’ instelling is lang.
Reduceer de Reverb instelling of maak de ‘Room Type’ instelling korter.
p. 34 p. 35
Er is een te hoog algeheel volume.
Gebruik de [Master Volume] knop om het algehele volume te verlagen.
p. 24
Als u deze problemen niet via de koptelefoon hoort Als u op een hoog volume speelt, kan meetrillende vibratie in het orgel zelf of in objecten in de buurt van het orgel veroorzaakt worden. Fluorescerende lampen of glazen deuren in de kamer kunnen meetrillen. Dit treedt eerder op bij lage noten op een hoog volume.
Om dit soort resonantie te reduceren, probeert u de volgende stappen. • Plaats het orgel 10-15 cm van de muur. • Reduceer het volume. • Plaats het orgel niet in de buurt van resonerende objecten.
—
Als u hetzelfde probleem via de koptelefoon hoort Er is waarschijnlijk een andere oorzaak.
Neem contact op met een handelaar of een Roland klantenondersteuning centrum.
—
Het Tremulant-effect wordt niet toegepast op USER orkestklanken die door de [USER/MIDI] koppeling instelling zijn geselecteerd.
Dit is geen storing.
—
Er is iets mis met het geluid
hoogte is niet correct
Geluid is vervormd of krakerig
Lage noten klinken raar of rammelend
Tremulant-effect wordt niet toegepast
Algemene geheugen pistons werken niet naar behoren Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Pag.
Instellingen veranderen niet als u een algemeen geheugen piston indrukt.
Instellingen zijn niet correct in het algemene geheugen piston opgeslagen.
Sla de instellingen nogmaals op.
p. 47
Divisie geheugen pistons werken niet naar behoren (C-380) Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Pag.
Instellingen veranderen niet als u een divisie geheugen piston indrukt.
Instellingen zijn niet correct in het divisie geheugen piston opgeslagen.
Sla de instellingen nogmaals op.
p. 47
83
Probleemoplossing
Kan niet opnemen Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Pag.
De opgenomen uitvoeringsdata is verloren gegaan.
De opgenomen uitvoering gaat verloren als u de stroom van de C-330/C-380 uitzet.
De verloren uitvoeringsdata kan niet hersteld worden. Sla de uitvoering in het interne geheugen of USB-geheugen op, voordat u de stroom uitzet.
p. 57
Uitvoeringsfuncties werken niet naar behoren Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Pag.
Expressiepedaal werkt niet.
Het klavier waarop het expressiepedaal effect moet hebben, is niet ingesteld.
Specificeer het klavier waarop het expressiepedaal van invloed is.
p. 42
Kan de functie die aan een kick schakelaar is toegewezen niet gebruiken.
De Kick Switch functie is niet correct ingesteld.
Stel de Kick Switch functie correct in.
p. 45
Oorzaak
Oplossing
Pag.
U gebruikt een USB-geheugen dat niet door Roland is vervaardigd.
We kunnen een juiste werking niet garanderen als USB-geheugens die niet door Roland zijn vervaardigd worden gebruikt. Gebruik een USB-geheugen dat via Roland verkrijgbaar is.
—
Overige Symptoom
Kan niet lezen van of opslaan in het USB-geheugen.
Klanken of instellingen zijn veranderd sinds u de stroom heeft ingeschakeld Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Pag.
De klank die te horen is als een tablet wordt ingedrukt is veranderd.
Het Voice Palette, dat van kracht was toen u de stroom uitschakelde, is veranderd.
Selecteer het Voice Palette opnieuw, en sla het in de C-330/C-380 op.
p. 73
Reverb- of Tremulantinstellingen zijn veranderd.
De Reverb- of Tremulantinstellingen die van kracht waren toen u de stroom uitschakelde zijn veranderd.
Selecteer de Reverb- of Tremulantinstellingen opnieuw, en sla deze in de C-330/C-380 op.
p. 73
De functie van het expressiepedaal of het splitspunt van de bas- of melodiekoppeling zijn veranderd.
De instellingen zijn veranderd sinds de stroom werd ingeschakeld.
Selecteer de instellingen opnieuw, en sla deze in de C-330/C-380 op.
p. 73
84
Foutmeldingen Foutmelding
Betekenis
Write Data Error.
Dit muziekbestand kan alleen gelezen worden. Het kan niet opgeslagen worden.
Write Error.
Tijdens het opslaan is een storing opgetreden. De beveiligingstab van het USB-geheugen kan op de ‘Protect’ (schrijfblokkering) positie staan of het USB-geheugen is nog niet geïnitialiseerd.
Media Unavailable.
Er is geen USB-geheugen aangebracht. Steek het USB-geheugen in, en probeer het opnieuw.
Media Full.
Er is niet voldoende vrij geheugen in de opslagbestemming. Gebruik een ander USB-geheugen of verwijder onnodige bestanden en probeer het opnieuw.
Read Error.
Tijdens het lezen is een storing opgetreden. Het USB-geheugen kan beschadigd zijn. Steek een ander USB-geheugen in, en probeer het opnieuw. Anders kunt u het USB-geheugen formatteren. Als u het USB-geheugen formatteert, gaan alle songs of instellingen die in dat USB-geheugen zijn opgeslagen verloren.
Read Data Error.
Het bestand is onleesbaar. Het dataformaat is niet compatibel met de C-330/C-380.
Load Over Run.
Data werd niet op tijd voor het afspelen van de song opgeroepen. Nadat u enkele seconden heeft gewacht, kunt u de song mogelijk afspelen door de [PLAY/PAUSE] knop nogmaals in te drukken.
Memory Full.
Het interne geheugen is vol.
MIDI Buffer Full.
De C-330/C-380 kan de overmatige hoeveelheid MIDI-data, die vanaf een extern MIDI-apparaat is verzonden, niet verwerken. Reduceer de hoeveelheid MIDI-data die naar de C-330/C-380 wordt gestuurd.
MIDI Off Line.
Een MIDI-kabel is ontkoppeld. Sluit deze stevig en op juiste wijze aan.
MIDI Error.
Een storing in MIDI-overdracht is opgetreden. Controleer de MIDI-kabel en het aangesloten MIDI-apparaat.
System Error.
Er kan een probleem met het systeem zijn. Herhaal de procedure vanaf het begin. Als dit niet is verholpen nadat u het meerdere malen heeft geprobeerd, neemt u contact op met een Roland Service Centrum.
USB Over Current.
De USB-aansluiting heeft een overmatige stroomstoot gehad. Controleer of er geen probleem met het USB-geheugen is, zet de stroom uit, en dan weer aan.
Lijst van sneltoetsen Met gebruik van deze sneltoetsen kunt u rechtstreeks naar een gewenst scherm gaan, zonder eerst door een menuscherm te hoeven gaan. Om naar het scherm te gaan
Pag.
Sneltoets
Demo scherm
p. 28
Druk op de [PLAY/PAUSE] knop
Pitch/Tuning scherm
p. 38–p. 41
Druk op een willekeurige toets
Voice Palette scherm
p. 29–p. 30
Druk op het onderste of bovenste gedeelte van een divisie tablet
Expression Pedal scherm
p. 42–p. 45
Bedien het expressiepedaal Bedien de linker of rechter Kick Switch
USER/MIDI scherm
p. 68
Terwijl het [SET] piston ingedrukt wordt gehouden
Druk op het onderste of bovenste gedeelte van de [USER/MIDI A] tablet. Druk op het onderste of bovenste gedeelte van de [USER/MIDI B] tablet.
Edit parameter save confirmation scherm
p. 73
Druk op het algemene Cancel piston [0]
Audio scherm
p. 75
Draai aan de [Master Volume] knop
Room Modeling scherm
p. 35–p. 36
Draai aan de [Reverb] knop
p. 27, p. 32, p. 33, p. 77
Druk op het baskoppeling [BASS] piston
Console scherm Song Recorder scherm
p. 50, p. 60
Druk op het melodiekoppeling [MEL] piston Druk op het [STOP] piston
Alle sneltoets handelingen moeten in het hoofdscherm worden uitgevoerd.
85
Verklarende woordenlijst Stop Elke set orgelpijpen die een andere klank produceert, wordt een stop genoemd.
Tablet Een tablet is een rechthoekige schakelaar die gebruikt wordt om een stop of een koppeling te selecteren.
Piston De ronde schakelaars onder het manuaal klavier worden pistons genoemd.
Divisie De standaard groep klanken die met elk klavier correspondeert, wordt een divisie genoemd.
Expressiepedaal Geschiedkundig verwijst dit naar een pedaal dat de kleppen van een kamer die de pijpen bevat opent of sluit, en op die manier het volume en de klank varieert. U kunt ook specificeren of dit pedaal alleen het bovenste of onderste manuaal of het volledige orgel bestuurt.
MAN I & PEDAL ingesloten piston U kunt het volume of de klank met het expressiepedaal variëren. In een instellingsscherm kunt u de divisie kiezen waarvan het volume of de klank beïnvloed zal worden, maar de C-380 heeft een MAN I & PEDAL ingesloten piston, waarmee u de regeling van de MAN I divisie en PEDAL divisie aan en uit kunt zetten terwijl u speelt.
Shutter Met deze instelling kunt u de mate van opening van de kleppen aanpassen, om het minimale volume, dat van kracht is wanneer het expressiepedaal geheel is losgelaten, te specificeren.
Registratie Een combinatie van instellingen voor de stops (klanken) en koppelingen wordt een registratie genoemd.
Algemene geheugen pistons (algemene pistons) Dit zijn de pistons [1]-[5] die voor het opslaan van registraties (combinaties van klanken) worden gebruikt. In ieder algemeen piston wordt een combinatie van klanken en koppeling instellingen voor het gehele orgel opgeslagen.
Divisie geheugen piston (divisie piston) Dit zijn pistons [1]-[5] waarin de klanken van de MAN I divisie (onderste klavier) en MAN II divisie (bovenste klavier) worden opgeslagen.
Geheugenbank Geheugenbanken zijn opslaggebieden die twintig verschillende sets instellingen voor algemene pistons 1-5 bevatten, zodat u een groter aantal registraties kunt gebruiken. Iedere bank, van geheugenbank 1 (M01) tot geheugenbank 20 (M20) bevat instellingen voor vijf algemene geheugen pistons, zodat u in totaal 5 x 20 = 100 registraties kunt opslaan.
Algemeen Cancel piston (algemeen Cancel) Dit is het ronde piston met het etiket [0]. Dit schakelt alle op dat moment geselecteerde klanken (stops), koppelingen en Tremulanten met één enkele handeling uit.
86
USER/MIDI koppeling Met de USER/MIDI koppelingen kunt u uit een grote verscheidenheid aan User klanken selecteren, die niet als tablet stops beschikbaar zijn. Wanneer u een externe MIDI-geluidsmodule gebruikt, worden deze koppelingen ook gebruikt om de externe geluidsmodule te spelen.
Handmatige koppelingen Met handmatige koppelingen kan de klank van één manuaal (bijv. gekoppeld) met de klank van een ander manuaal worden gespeeld. [II/I] koppelt de klank van manuaal 2 (het bovenste klavier) aan manuaal I (het onderste klavier), zodat u deze beide vanaf het onderste klavier kunt spelen. [I/P] koppelt de klank van manuaal I (het onderste klavier) aan het voetklavier, zodat deze beide vanaf het voetklavier gespeeld kunnen worden.
Bas koppeling Dit maakt dat de laagste noot die op manuaal I wordt gespeeld (het onderste klavier), te horen is met de klank van het voetklavier. Wanneer dit wordt gebruikt, wordt de laagste noot die u op het onderste klavier speelt met de klank van het voetklavier worden gespeeld, hoewel u het voetpedaal niet daadwerkelijk bespeelt.
Verklarende woordenlijst
Melodie koppeling Dit veroorzaakt dat de hoogste noot die op manuaal I (het onderste klavier) wordt gespeeld, met de klank van manuaal II (het bovenste klavier) klinkt.
Transpositie U kunt het klavier transponeren om de reeks toonhoogtes die gespeeld kunnen worden te veranderen.
Dit betekent dat de klank van het bovenste klavier wordt gebruikt om de hoogste noot als de melodie te spelen, ook al speelt u op dat moment op het onderste klavier.
Tremulant Dit creëert een cyclische verandering in het volume of de klank van het geluid, wat een zacht karakter produceert, gelijk aan tremolo of vibrato. Dit effect wordt alleen op de orgelklank toegepast.
Kick schakelaars Dit zijn schakelaars aan de linker en rechterkanten van het expressiepedaal, die met de bovenkant van de voet bediend kunnen worden. Als u de gewenste functie aan deze schakelaars toewijst, kunt u met uw voet van registratie veranderen.
Voice palette Met elke klank tablet kunt u vier verschillende stops (klanken) als variaties selecteren. Deze klanken worden het Voice Palette genoemd.
Voice setup Dit is de data die het Voice palet (keuze van variatie) voor elke klank (stop), de volumebalans en aanpassingen in de klank en toonhoogte (Voicing) bevat, die gezamenlijk het algehele ontwerp of type van het volledige orgel bepalen, passend bij de tijd of de stijl van de muziek die u wilt spelen. Door tussen Voice Setups af te wisselen, kunt u het algehele klankkarakter en de ‘Feel’ van het hele orgel veranderen. U kunt bijvoorbeeld van een Barok orgel naar een orgel uit de Franse Romantiek overgaan.
Stemming Met de C-330/C-380 kunt u, afgezien van de gelijkzwevende stemming die vandaag de dag wordt gebruikt, tussen meerdere historische stemmingsmethodes (stemmingen) afwisselen.
Toonhoogte De referentietoonhoogte van een instrument wordt gewoonlijk als de frequentie van de middelste ‘A’ noot uitgedrukt. Als alternatief voor de hedendaagse standaard toonhoogte van 440 Hertz, kunt u op de C-330 ook historische toonhoogtes, zoals de Barok toonhoogte (415 Hz) of Versailles toonhoogte (392 Hz), kiezen. U kunt de stemming ook op gemiddelde toonhoogtes afstemmen, zoals 442 Hz of 420 Hz.
87
MIDI-implementatiekaart
Functie...
Verzonden Default
1–3, 5–7
Basic Channel
Herkend
C-330/C-380
Versie:
1.10
Opmerkingen
*1
MIDI Couplers
12
12–16
GENERAL
12
12
MAN–I
13
13
MAN–II
14
14
PEDAL
16
Mode
Model:
V-LINK
Changed
1–16
Default
Mode 3
Mode 3
MAN–I MIDI A only
Messages
x
x
Altered
**************
**************
6–125
0–127
Note Number True Voice
0–127
Note On
o
o
Note Off
o
o
Key’s
x
x
Ch’s
x
x
x
x
0, 32
o
o
Bank Select
7
o
o
Volume
11
o
x
Expression
64
o
o
Hold 1
91
o (Reverb)
o (Reverb)
General Purpose Effect 1
93
o (Chorus)
x
1–128
1–5, 20, 21–26
**************
**************
Velocity
After Touch Pitch Bender Control Change
General Purpose Effect 3 *3
Program Change True # System Exclusive
System Common
o
*2
o
Song Pos
x
x
Song Sel
x
x
Tune
x
x
Clock
x
x
Commands
x
x
Local ON/OFF
x
x
All Notes Off
o (123)
o (123)
Active Sense
o
o
Reset
x
*2
System Real Time
Aux Message
Notes
Mode 1: OMNI ON POLY
*1 *2 *3
x Able to choose between o and x. SysEx used for stop and coupler changes. Only C-380 recognized 21–26.
Mode 2: OMNI ON, MONO
o : Ja x : Nee
88
Specificaties C-380
C-330
Klavier Manuaal
2 x 61 toetsen (C2-C7, Tracker actie)
Pedaal
30 toetsen (C2-C4, parallel concaaf)
Stops (Tablet)
Stops
Totaal 33 stops MAN I: 9 tabletten + 2 (User/MIDI koppelingen) MAN II: 10 tabletten + 2 (User/MIDI koppelingen) Pedaal: 8 tabletten + 2 (User/MIDI koppelingen) Ieder 4 Voice Palette: totaal 108 stemmen USER/MIDI Voice: 104 stemmen Totaal: 212 stemmen
Koppeling Handmatige koppeling
I/P, II/P, II/I Uitgerust met tabletten en pistons
Melodie koppeling
1 (Piston)
Bas koppeling
1 (Piston)
USER/MIDI koppeling
6 (2 voor elke divisie)
I/P, II/P, II/I Uitgerust met tabletten.
Tremulant (Tablet) MAN I, MAN II
Totaal 2
Registratie Algemeen piston
5 x 20 geheugenbanken, totaal 100
MAN I divisie piston
5 x 20 geheugenbanken, totaal 100
N/A
MAN II divisie piston
5 x 20 geheugenbanken, totaal 100
N/A
Piston SET
1 (parameters)
Algemeen piston
5 (registratie)
MAN I divisie piston
5 (registratie)
N/A
MAN II divisie piston
5 (registratie)
N/A
M+, M-
1 elk (geheugenbank)
PREV, NEXT
1 elk (Shift registratie)
alleen NEXT (Shift registratie)
I/P, II/P, II/I
1 elk (handmatige koppeling)
N/A
I/P ENCL
1 (expressiepedaal I/P ingesloten)
N/A
STOP, PLAY/PAUSE, REC
1 elk (Song Recorder)
0
1 (Algemene Cancel)
Effect RSS Reverb
4 kamer types, 4 muur types
Regelaars
[Master Volume] knop [Reverb] knop [Satellite Volume/Select Menu] knop [Value/Exit Menu] knop
Stemmingsfuncties Key Transpose
-6 tot +5 (stappen van halve tonen)
Stemming
9 types (Gelijkzwevend, Werckmeister III, Kirnberger I/III, Vallotti, Middentoon D#/Eb, Pythagorisch, Moderne Bach)
Toonhoogte
4 types (Versailles: 392 Hz, Barok: 415 Hz, Modern: 440 Hz, Venetian: 465 Hz)
Master Tuning
+/- 100 cent
Song Recorder Tracks
1
Piston
STOP, PLAY/PAUSE, REC
Tempo
Kwartnoot = 20 tot 240
Bestandsopslag Media
USB-geheugen
89
Specificaties
C-380
C-330
Pedaal Expressiepedaal
1
Kick schakelaar
2
Luidsprekers Woofer
2 x 20 cm
Tweater
2 x 5 cm
Satellietluidsprekers
2 x 12 cm
Aansluitingen
Phones Jack (stereo) Uitgangsjacks (L/Mono, R) Ingangsjacks (L/MONO, R) MIDI-aansluitingen (In, Out) USB-aansluiting (USB-geheugen aansluiting) Satellietluidspreker (speciale aansluiting) Aansluitkabel voor voetklavier AC ingang
Stroomverbruik
120 W
120 W
Afwerking behuizing
Gesimuleerd donker Eiken
Gesimuleerd licht Eiken
Console (muzieksteun inbegrepen)
1.275 (B) x 577 (D) x 1.375 (H) mm
1.279 (B) x 537 (D) x 1.319 (H) mm
Voetklavier
1.184 (B) x 791 (D) x 185-210 (H) mm
1.184 (B) x 791 (D) x 185-210 (H) mm
Totaal
1.275 (B) x 915 (D) x 1.375 (H) mm
1.270 (B) x 910 (D) x 1.319 (H) mm
Satellietluidspreker
179 (B) x 91 (D) x 144 (H) mm
Bank
1.350 (B) x 294 (D) x 640-655 (H) mm
Afmetingen
Gewicht Console (satellietluidsprekers niet inbegrepen)
85 Kg
81 Kg
Voetklavier
25 Kg
25 Kg
Bank
20 Kg
20 Kg
Satellietluidsprekers
2 x 1.4 Kg
2 x 1.4 Kg
Accessoires
Voetklavier (PDB-12PC) *aparte doos Bank (BNC-33) *aparte doos Satellietluidspreker (met twee schroeven voor ophanging aan de muur) Netsnoer Sleutel: 2 (voor klavierdeksel) Gebruikershandleiding Snelle handleiding Montage folder (bij bank en voetklavier inbegrepen)
Voetklavier (PDB-11PC) *aparte doos Bank (BNC-33) *aparte doos Satellietluidsprekers (met twee schroeven voor ophanging aan de muur) Netsnoer Deksel (bij de bank inbegrepen) Gebruikershandleiding Snelle handleiding Montage folder (bij bank en voetklavier inbegrepen)
* In het belang van productverbetering kunnen de specificaties en/of het uiterlijk van dit apparaat zonder voorafgaande mededeling veranderen. * De feitelijke afmetingen en het gewicht kunnen, door het houtwerk, lichtelijk van deze specificaties afwijken.
90
Index A
M
Afspelen Demosong................................................................................... 28 Preset song.................................................................................. 50 Opgenomen song..................................................................... 57 Aux In Reverb .................................................................................. 75 Aux In Volume................................................................................. 75
Middentoon......................................................................................38 Melodie koppeling.........................................................................32 Metronoom.......................................................................................55 MIDI CH ..............................................................................................69 MIDI-geluidsmodule .....................................................................75 MODERN .....................................................................................27, 39 Modern Bach....................................................................................38 Muur type..........................................................................................36 Muziekstandaard ............................................................................19
B BAROQUE................................................................................... 27, 39 Baskoppeling................................................................................... 33 Beat ..................................................................................................... 55 Bank .................................................................................................... 19
N Netsnoer ............................................................................................22
C
O
CATHEDRAL...................................................................................... 35 CHAMBER.......................................................................................... 35 CHURCH............................................................................................. 35 Contrast ............................................................................................. 27
D
Opnemen ..........................................................................................56 Opslaan Geheugenbank ...................................................................62, 65 Opgenomen song.....................................................................57 Power-On instelling..................................................................73 Registratie ....................................................................................47
Demosong ................................................................................. 28, 78 Dempen (Mute) .............................................................................. 52
P
E Expressiepedaal....................................................................... 27, 42
F Factory Reset ................................................................................... 72 Formatteren ..................................................................................... 62
G Geheugenbank ............................................................................... 48 Gelijkzwevende stemming......................................................... 38 Guide Tone ....................................................................................... 53
H HALL.................................................................................................... 35 Handmatige koppeling................................................................ 31 Historische stemming .................................................................. 39 Hoofdscherm................................................................................... 27
K Kick schakelaar................................................................................ 45 Kirnberger......................................................................................... 38 Klavierdeksel.................................................................................... 22 Klep ..................................................................................................... 44 Kopiëren Geheugenbank .......................................................................... 64 Song............................................................................................... 60 Koppeling ......................................................................................... 31 Koppeling tabletten............................................................... 14, 16 Koptelefoon ..................................................................................... 25
L Line Out Gain................................................................................... 75 Local Control.................................................................................... 71
Piston ...........................................................................................15, 17 PRE .......................................................................................................51 Preset song ................................................................................51, 78 Pythagorisch ....................................................................................38
R Registratie .........................................................................................46 Oproepen .....................................................................................47 Opslaan .........................................................................................47 Regulateur.........................................................................................19 Reset (opnieuw instellen) Algemene Cancel ......................................................................47 Factory Reset...............................................................................72 Geluidsinstelling........................................................................47 Room Modeling ..............................................................................35 Room type.........................................................................................35
S Satellietluidsprekers ......................................................................20 Sneltoets............................................................................................85 Song Recorder .................................................................................56 Standaard Voice Palette...............................................................73 Stemming..........................................................................................38 Stop .....................................................................................................29 SUSTAIN .............................................................................................45 SYSTEM...............................................................................................73
T Tablet ...........................................................................................14, 16 Tempo ......................................................................................... 54-55 Toonhoogte............................................................................... 39-40 Transponeren...................................................................................41 Tremulant..........................................................................................37 Tremulant tabletten ...............................................................14, 16
91
Index
U USB-geheugen ................................................................................ 26 USER/MIDI koppeling ..................................................... 14, 16, 68 USER/MIDI scherm...................................................................68-69
V Vallotti ................................................................................................ 38 Variatie ............................................................................................... 30 VENETIAN................................................................................... 27, 39 VERSAILLES................................................................................ 27, 39 Versterkte luidspreker .................................................................. 74 Verwijderen Geheugenbank .......................................................................... 64 Song............................................................................................... 59 Teken ............................................................................................. 61 Voice Setup ...................................................................................... 67 Vibrato................................................................................................ 37 V-LINK................................................................................................. 77 Voetklavier........................................................................................ 19 Voice Setup ...................................................................................... 65 VOICING............................................................................................. 73 Volume Algeheel ....................................................................................... 34 Expressiepedaal......................................................................... 42 Extern geluidsapparaat........................................................... 75 Externe MIDI-geluidsmodule................................................ 70 Guide Tone.................................................................................. 53 Koptelefoon ................................................................................ 25 Metronoom ................................................................................. 55 Satellietluidspreker .................................................................. 34 User geluid .................................................................................. 68
W Weerkaatsing................................................................................... 34 Werckmeister................................................................................... 38
92
Voor EU-Landen Dit product voldoet aan de voorwaarden van de Europese richtlijn EMCD 2004/108/EC en LVD 2006/95/EC.
93
Voor EU-Landen
94
Informatie
Als u een reparatiedienst nodig heeft, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde Roland service Centrum of een erkend Roland distributeur in uw land. Deze zijn hieronder te vinden.
95