Netwerkhandleiding
1
Beschikbare functies via een netwerk
2
De netwerkkabel aansluiten op het netwerk
3
Installatie van het apparaat in een netwerk
4
Windows-configuratie
5
Gebruik van de printer
6
Het configureren van de netwerkinterfacekaart met een webbrowser
7
Aanhangsel
Lees, voordat u dit apparaat gebruikt, deze handleiding zorgvuldig en bewaar de handleiding op een makkelijke plaats. Voor veilig en correct gebruik dient u, voordat u het apparaat in gebruik neemt, de Veiligheidsinformatie in de "Kopieerhandleiding" te lezen.
Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde aanwijzingen en opmerkingen over de werking en gebruik van dit apparaat. Lees, voor uw veiligheid, deze handleiding zorgvuldig voordat u deze machine gebruikt, Bewaar deze handleiding op een handige plaats. Belangrijk De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande aankondiging worden gewijzigd. Het bedrijf aanvaardt op geen enkele wijze aansprakelijkheid voor rechtstreekse, indirecte, bijzondere, incidentele of gevolgschade als gevolg van het omgaan met of het bedienen van dit apparaat. In deze handleiding worden twee soorten maateenheden gehanteerd. Voor dit apparaat geldt de metrieke versie. Handelsmerken Microsoft®, Windows® en Windows NT® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of in andere landen. Andere productnamen in deze handleiding dienen alleen ter aanduiding en kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaren. Wij maken geen enkele aanspraak op enig recht op deze merken. De eigennamen van de Windows-besturingssystemen zijn: •
De productnaam van Windows® 98 is Microsoft® Windows 98.
•
De productnaam van Windows® Me is Microsoft® Windows Millennium Edition (Windows Me).
•
De productnamen van Windows® 2000 zijn: Microsoft® Windows® 2000 Advanced Server Microsoft® Windows® 2000 Server Microsoft® Windows® 2000 Professional
•
De productnamen van Windows® XP zijn: Microsoft® Windows®XP Professional Microsoft® Windows® XP Home Edition
•
The productnamen van WindowsTM Server 2003 zijn als volgt: Microsoft® WindowsTM Server 2003 Standard Edition Microsoft® WindowsTM Server 2003 Enterprise Edition Microsoft® WindowsTM Server 2003 Web Edition
Opmerking: Sommige illustraties in deze handleiding kunnen iets afwijken van het apparaat.
Handleidingen voor dit apparaat De volgende handleidingen beschrijven de operationele procedures van dit apparaat. Voor speciale functies, zie de betreffende paragrafen van de handleiding. Opmerking ❒ De geleverde handleidingen zijn specifiek per apparaatsoort.
❒ U heeft de Adobe Acrobat Reader nodig voor het lezen van de handleidingen als PDF-bestanden.
❖ Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Geeft een overzicht van de machine en beschrijft Systeeminstellingen (papierladen, Key Operator Toepas., enz.) en probleemoplossing. ❖ Netwerkhandleiding (deze handleiding) Beschrijft de procedures voor het configureren van het apparaat en de computers in de netwerkomgeving. ❖ Kopieerhandleiding Beschrijft de bewerkingen, functies en probleemoplossing voor de kopieerfunctie van het apparaat. ❖ Printer-/Scannerhandleiding Beschrijft de systeeminstellingen, bediening, functies en probleemoplossing voor de printer-/scannerfuncties van dit apparaat.
i
INHOUDSOPGAVE Handleidingen voor dit apparaat ...........................................................................i Verklaring van symbolen in deze handleiding .................................................... 1
1. Beschikbare functies via een netwerk Printergebruik ........................................................................................................ 3 Network TWAIN Scanner....................................................................................... 4
2. De netwerkkabel aansluiten op het netwerk De verbinding controleren .................................................................................... 5 Aansluiten op de Ethernet-interface...........................................................................6
3. Installatie van het apparaat in een netwerk Gebruikersinstellingenmenu (Instell. Interface).................................................. 7 Printer......................................................................................................................... 7 Network TWAIN Scanner ........................................................................................... 7 Netwerkconfiguratie ................................................................................................... 8 Instellingen die u kunt wijzigen met Gebruikersinstellingen ....................................... 9
4. Windows-configuratie Configureren van TCP/IP..................................................................................... 11 Configureren van een Windows 98SE / Me Computer ............................................11 Configureren van een Windows 2000-computer......................................................11 Een Windows XP-computer configureren ................................................................12 Een Windows Server 2003-computer configureren .................................................12
5. Gebruik van de printer Afdrukken met een Printserver........................................................................... 13 Afdrukken zonder printserver............................................................................. 14 TCP/IP Port Type P10001 gebruiken.......................................................................14 De standaard TCP/IP-poort gebruiken.....................................................................15 De LPR-poort gebruiken ..........................................................................................15 De IPP-poort ............................................................................................................16
6. Het configureren van de netwerkinterfacekaart met een webbrowser Functies ................................................................................................................ 17 Instellingen die u met een Webbrowser kunt wijzigen..................................... 18 De instellingen voor de netwerkinterfacekaart configureren .......................... 19
ii
7. Aanhangsel DHCP gebruiken................................................................................................... 21 SNMP..................................................................................................................... 22 Foutmeldingen op het display ............................................................................ 23 Boodschappen zonder codenummers .....................................................................23 Boodschappen met codenummers ..........................................................................24 Specificaties ......................................................................................................... 25
INDEX......................................................................................................... 26
iii
iv
Verklaring van symbolen in deze handleiding Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt: R WAARSCHUWING: Dit symbool duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, indien de instructies niet worden opgevolgd, de dood of ernstig letsel tot gevolg kan hebben. R VOORZICHTIG: Dit symbool duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, indien de instructies niet worden opgevolgd, gering letsel of schade aan eigendommen tot gevolg kan hebben.
* Bovenstaande opmerkingen zijn bedoeld voor uw veiligheid. Belangrijk Wanneer deze aanwijzingen niet worden opgevolgd, kunnen papierstoringen optreden, originelen beschadigd raken of gegevens verloren gaan. Zorg ervoor dit te lezen. Voorbereiding Dit symbool duidt op bepaalde feiten waarvan u kennis moet nemen of voorbereidingen die u moet treffen voordat u een bepaalde handeling kunt uitvoeren. Opmerking Dit symbool geeft aan welke voorzorgsmaatregelen u moet nemen, of wat u moet doen na een foutieve bediening. Beperking Dit symbool duidt op numerieke beperkingen, functies die niet tegelijkertijd kunnen worden gebruikt of omstandigheden waarin een bepaalde functie niet kan worden gebruikt. Verwijzing Dit symbool verwijst naar een referentie. [ ] Toetsen op het scherm van het apparaat. [ ] Toetsen en knoppen op het beeldscherm van de computer. { } Toetsen op het bedieningspaneel van het apparaat. { } Toetsen op het toetsenbord van de computer.
1
2
1. Beschikbare functies via een netwerk Dit apparaat beschikt over printer en scannerfuncties via een netwerk.
Printergebruik De netwerk interfacekaart is compatibel met Windows 2000 (TCP/IP, IPP *1 ), Windows XP (TCP/IP, IPP *1 ), Windows Server 2003 (TCP/IP, IPP *1 ) en Windows 98SE / Me protocol. Daardoor kunt u het apparaat in een netwerk opnemen dat gebruik maakt van verschillende protocollen en besturingssystemen. *1
IPP (Internet Printing Protocol) is een protocol waarmee u afdrukken kunt maken via het Internet.
Verwijzing Voor nadere details over het maken van de instellingen verwijzen wij u naar Pag.7 “Installatie van het apparaat in een netwerk”.
Voor nadere informatie over het gebruik van deze functie verwijzen wij u naar Pag.13 “Gebruik van de printer”.
3
Beschikbare functies via een netwerk
Network TWAIN Scanner U kunt de scanfuncties van dit apparaat gebruiken vanaf een aan een netwerk verbonden computer. U kunt documenten op dezelfde wijze scannen als u zou doen via een scanner die rechtstreeks op uw computer is aangesloten.
1
ANY003S
Verwijzing Voor nadere details over het maken van de instellingen verwijzen wij u naar Pag.7 “Installatie van het apparaat in een netwerk”.
Voor details over het werken met deze functie verwijzen wij naar Scannerhandleiding.
4
2. De netwerkkabel aansluiten op het netwerk De verbinding controleren
ANY002S
1. 10BASE-T/100BASE-TX-poort Poort voor aansluiting van de netwerkinterfacekabel.
5
De netwerkkabel aansluiten op het netwerk
Aansluiten op de Ethernetinterface
C Sluit
de netwerkinterfacekabel aan op de 10BASE-T/100BASETX-poort.
De netwerkinterfacekaart ondersteunt 10BASE-T of 100BASE-TXaansluitingen.
A Zet de hoofdschakelaar uit.
2
Belangrijk ❒ Zorg ervoor dat de netspanning is uitgeschakeld. Zie Kopieerhandleiding.
B Maak een lus in de netwerkinter-
facekabel en bevestig de ferrietkern. Opmerking ❒ De lus in de netwerkinterfacekabel moet zich op ca. 10 cm (4”)(A) van het uiteinde van de kabel (uiteinde bij de printer) bevinden. De ferrietkern aan het uiteinde van de kabel moet ringvormig zijn.
ANY001S
D Druk op de hoofdschakelaar. 1. 2. AAW022S1
1. Indicator (groen) Blijft groen wanneer het apparaat correct op het netwerk is aangesloten.
2. Indicator (geel) Wordt geel wanneer de 100 BASE-TX in gebruik is. Gaat uit wanneer de 10 BASE-T in gebruik is.
AAW026S1
6
3. Installatie van het apparaat in een netwerk Gebruikersinstellingenmenu (Instell. Interface) In dit hoofdstuk worden de netwerkinstellingen beschreven die u met de Gebruikersinstellingen (Instell. Interface) kunt wijzigen Stem de instellingen af op de functies die u wilt gebruiken en op de interface die u daarbij wilt aansluiten. Belangrijk ❒ Deze instellingen dienen door de systeembeheerder of na overleg met de beheerder gemaakt te worden. Verwijzing Zie Pag.9 “Instellingen die u kunt wijzigen met Gebruikersinstellingen” voor nadere gegevens over de instellingen
❖ Tonen van weergegeven informatie in een lijst $ Deze items moeten worden ingesteld om de functie te kunnen gebruiken. Verzekert u zich ervan dat u dit doet voordat u de betreffende functie probeert te gebruiken. ❍ Deze items moeten op verzoek worden ingesteld.
Printer Instellingen $
Instell. Interface/Netwerk
IP-adres
Zie Pag.9 “Instell. Interface”.
Gateway Adres
$
Ethernetsnelheid
❍
Actief protocol
*1
❍
*1
Controleer of [Actief] voor TCP/IP is geselecteerd.
Network TWAIN Scanner Instellingen Instell. Interface/Netwerk
IP-adres
$
Zie Pag.9 “Instell. Interface”.
Gateway Adres
❍
Actief protocol *1
$
Ethernetsnelheid
❍
*1
Controleer of [Actief] voor TCP/IP is geselecteerd.
7
Installatie van het apparaat in een netwerk
A Druk
op de {Gebruikersinstellingen/Teller}-toets.
Netwerkconfiguratie
3
Elke wijziging die u maakt met de Gebruikersinstellingen blijven van kracht, zelfs als u de hoofdschakelaar of de bedieningsschakelaar uitzet of de toets {Instellingen verwijderen} indrukt.
B Selecteer [Instell. Interface] met ge-
Het netwerk configureren met het bedieningspaneel
D Wijzig de instelling en druk ver-
bruikmaking van {U} of {T}, en druk vervolgens op de toets {OK}.
C Selecteer de instelling die u wilt wijzigen en druk vervolgens op de toets {OK}. volgens op de toets {OK}.
Opmerking ❒ Druk op de toets {Escape} om de instelling te annuleren.
Opmerking ❒ Handelingen voor Interface Instellingen zijn anders dan normale handelingen. Na gebruik van de Gebruikersinstellingen, drukt u op {Gebruikersinstellingen/Teller} om het menu te verlaten.
E Druk
op de {Gebruikersinstellingen/Teller}-toets.
❒ Wanneer de Key Operator Code ingesteld is, verschijnt het code-invoerdialoogvenster. Voer de code in en druk vervolgens op de toets {OK}. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor details over de Key Operator Code.
Configureren van het netwerk met andere hulpprogramma’s U kunt naast het bedieningspaneel ook hulpprogramma’s gebruiken zoals een webbrowser voor het maken van netwerkinstellingen. De onderstaande tabel toont de beschikbare instellingen: Opmerking ❒ ❍ geeft aan dat de machine-instellingen kunnen worden gewijzigd.
❒ - geeft aan dat de instelling vanaf dat apparaat niet kan worden gewijzigd. Naam van het bedieningspaneel Instell. Interface
Netwerk
IP-adres
Webbrowser
Autom. verkrijgen (DHCP)
❍
Specificeer
IP-adres
❍
Subnet M
❍
Mac Ad.
-
Gateway Adres
❍
Actief protocol
-
Ethernetsnelheid
8
Gebruikersinstellingenmenu (Instell. Interface)
Instellingen die u kunt wijzigen met Gebruikersinstellingen
Opmerking ❒ Standaard TCP/IP: Actief
Instell. Interface ❖ IP-adres Voordat u dit apparaat in een netwerkomgeving gaat gebruiken, moet u het IP-adres en subnetmasker configureren. • Autom. verkrijgen (DHCP) • Specificeer Wanneer u [Specificeer] selecteert, geeft u [IP-adres:] en [Subnet masker:] in als “xxx.xxx.xxx.xxx” (waarbij “x” voor een cijfer staat). • IP-adres: 011.022.033.044 • Subnet masker: 000.000.000.000 Opmerking ❒ Standaard: Autom. (DHCP)
❖ Actief protocol Selecteer het protocol dat in het netwerk moeten worden gebruikt. • TCP/IP:Actief/Ongeldig
❖ Ethernetsnelheid Stel de toegangssnelheid in voor netwerken. Selecteer een snelheid die overeenkomt met uw netwerkomgeving. [Automatisch selecteren] moet gewoonlijk worden geselecteerd. • Automatisch selecteren • 100 Mbps vast • 10 Mbps vast
3
Opmerking ❒ Standaard: Automatisch selecteren
verkrijgen
❒ Wanneer u [Specificeer] selecteert, zorg er dan voor dat u niet hetzelfde [IP-adres:] instelt als dat van één van de andere apparaten in het netwerk. ❒ Het fysieke adres (MAC-adres) verschijnt eveneens.
❖ Gateway Adres Een gateway is een verbindings- of uitwisselpunt tussen twee netwerken. Configureer een gatewayadres voor de router of hostcomputer die wordt gebruikt als een gateway. • Gateway Adres:000.000.000.000 Opmerking ❒ Standaardinstelling: 000.000.000.000
9
Installatie van het apparaat in een netwerk
3
10
4. Windows-configuratie Configureren van TCP/IP Hier wordt beschreven hoe Windows voor TCP/IP en IPP moet worden geconfigureerd.
Configureren van een Windows 98SE / Me Computer Volg de onderstaande procedure om een Windows 98SE / Me computer te configureren voor TCP/IP gebruik.
A Open
het [Configuratiescherm] en dubbelklik op het netwerkpictogram. Verzeker u ervan dat [TCP/IP] is geselecteerd in het vak [De volgende netwerkcomponenten zijn geïnstalleerd] in het tabblad [Configuratie]. Opmerking ❒ Selecteer het TCP/IP-protocol als dit nog niet is gedaan. ❒ Als het TCP/IP-protocol niet is geïnstalleerd, klikt u op [Toevoegen] op het tabblad [Configuratie] om het te installeren. Raadpleeg de Help van Windows 95/98/Me voor meer informat ie o v e r d e in s t a ll a t i e v a n TCP/IP.
B Klik op [Eigenschappen]. C Configureer TCP/IP met het juis-
te IP-adres, subnetmasker en andere instellingen. Vraag de netwerkbeheerder of de instellingen correct zijn.
Configureren van een Windows 2000-computer Volg de onderstaande procedure voor het configureren van een Windows 2000-computer voor TCP/IP.
A Wijs in het [Start]-menu naar [Instellingen], en klik vervolgens op [Netwerk en Inbelverbindingen].
B Dubbelklik
op [LAN-verbinding]. Klik op [Eigenschappen] op het tabblad [Algemeen].
C Zorg
ervoor dat [Internet-protocol (TCP/IP)] is geselecteerd in het vak [Geselecteerde onderdelen worden gebruikt voor deze verbinding] in het tabblad [Algemeen]. Opmerking ❒ Selecteer het TCP/IP-protocol als dit nog niet is gedaan. ❒ Als het TCP/IP-protocol niet is geïnstalleerd, klikt u op [Installeren] op het tabblad [Algemeen] om het te installeren. Zie Windows 2000 Help voor meer informatie over het installeren van TCP/IP.
D Klik op [Eigenschappen]. E Configureer TCP/IP met het juis-
te IP-adres, subnetmasker en andere instellingen. Vraag de netwerkbeheerder of de instellingen correct zijn.
11
Windows-configuratie
Een Windows XP-computer configureren
Een Windows Server 2003computer configureren
Volg de onderstaande procedure voor het configureren van een Windows XP-computer voor TCP/IP.
Volg de onderstaande procedure voor het configureren van een Windows Server 2003-computer voor TCP/IP.
A Klik in het [Start]-menu op [Confi-
A Wijs in het menu [Start] naar [Con-
guratiescherm], en klik vervolgens op [Netwerkverbindingen].
B Klik
4
op [Netwerkverbindingen] en dubbelklik vervolgens op [LANverbinding].
B Klik op [Eigenschappen] op het tab-
C Klik op [Eigenschappen] op het tab-
C Zorg ervoor dat het [Internetproto-
blad [Algemeen].
D Zorg ervoor dat het [Internetprotocol (TCP/IP)] is geselecteerd onder [Deze verbinding maakt gebruik van de volgende items] op het tabblad [Algemeen].
Opmerking ❒ Selecteer het TCP/IP-protocol als dit nog niet is gedaan. ❒ Als het TCP/IP-protocol niet is geïnstalleerd, klikt u op [Installeren] op het tabblad [Algemeen] om het te installeren. Zie Windows XP Help voor meer informatie over het installeren van TCP/IP.
E Klik op [Eigenschappen]. F Configureer TCP/IP met het juis-
te IP-adres, subnetmasker en andere instellingen. Vraag de netwerkbeheerder of de instellingen correct zijn.
12
figuratiescherm], wijs naar [Netwerkverbindingen] en klik vervolgens op [Local Area Connection]. blad [Algemeen].
col (TCP/IP)] is geselecteerd onder [Deze verbinding maakt gebruik van de volgende items] op het tabblad [Algemeen].
Opmerking ❒ Selecteer het TCP/IP-protocol als dit nog niet is gedaan. ❒ Als het TCP/IP-protocol niet is geïnstalleerd, klikt u op [Installeren] op het tabblad [Algemeen] om het te installeren. Zie Windows 2003 Help voor meer informatie over het installeren van TCP/IP gebruik.
D Klik op [Eigenschappen]. E Configureer TCP/IP met het juis-
te IP-adres, subnetmasker en andere instellingen. Vraag de netwerkbeheerder of de instellingen correct zijn.
5. Gebruik van de printer Afdrukken met een Printserver Hier wordt de configuratie beschreven van een clientcomputer aan een netwerk door gebruik van Windows 2000 / XP, Windows Server 2003 als een print server. Als u een Windows 2000 / XP- of Windows Server 2003 print server gebruikt, selecteert u een gedeelde printer in Windows 2000 / XP of Windows Server 2003. Deze paragraaf beschrijft de uitvoering van [Toevoegen Printer Wizard] aan elke clientcomputer en voegt de Windows 2000 / XP, en Windows Server 2003 printservers toe als netwerkprinter. Deze instructies zijn voor Windows 98SE.
In deze paragraaf wordt ervan uit gegaan dat de gebruiker reeds is geconfigureerd voor de communicatie met een Windows 2000/XP of Windows Server 2003 printserver. Zorg eerst dat de client correct is geïnstalleerd en geconfigureerd voordat u begint met de onderstaande procedure.
A Klik met de rechtermuisknop op
[Netwerkomgeving], klik vervolgens op [Verkenner] in het contextmenu.
B Dubbelklik
in de netwerkstructuur op de naam van de computer die als printserver wordt gebruikt. De printers die zijn aangesloten op het netwerk worden weergegeven.
C Dubbelklik
op de naam van de printer die u wilt gebruiken en klik vervolgens op [Ja]. Het printerpictogram verschijnt in het [Printers] venster.
13
Gebruik van de printer
Afdrukken zonder printserver U kunt dit apparaat gebruiken als een netwerkprinter zonder dat u daarbij aanlogt op een printserver. U kunt de volgende poorten configureren:
❖ TCP/IP Port Type P10001 U kunt via TCP/IP afdrukken d.m.v. TCP/IP Port Type P10001. Opmerking ❒ Een TCP/IP Port Type P10001 kan met Windows 98SE/Me worden gebruikt.
5
❖ Standaard-TCP/IP-poort U kunt via TCP/IP afdrukken d.m.v. een standaard TCP/IPpoort. Opmerking ❒ Een standaard TCP/IP-poort k a n w o rd en g ebru ik t vo or Windows 2000/XP of Windows Server 2003.
❖ LPR-poort U kunt via TCP/IP, IPP en NetBEUI afdrukken d.m.v. een LPRpoort. Opmerking ❒ Een LPR-poort kan worden gebruikt voor Windows 2000 / XP, of Windows Server 2003.
❖ IPP-poort U kunt via ipp of http afdrukken d.m.v. een IPP-poort. Opmerking ❒ Een IPP-poort kan worden gebruikt voor Windows 2000 / XP, of Windows Server 2003.
14
TCP/IP Port Type P10001 gebruiken TCP/IP Port Type P10001 kan worden gebruikt voor Windows 98SE/Me als er een printerstuurprogramma is geïnstalleerd.
A In het venster [Printers] klikt u op
het pictogram van de gewenste printer. In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen].
B Klik
op het tabblad [Details] en klik vervolgens op [Poort toevoegen].
C Klik op de radioknop bij [Overige], daarna op [TCP/IP-poorttype P10001] en klik vervolgens op [OK]. De wizard TCP/IP Port Type P10001 toevoegen wordt gestart.
D Klik op [Volgende >]. E Voer het IP-adres in en klik vervolgens op [Volgende >].
Opmerking ❒ Voer [Naam Poort in:] indien nodig.
F Klik op [Voltooien].
Afdrukken zonder printserver
Configureren van de poortinstellingen
C Klik op [Standaard-TCP/IP] en klik
A In het venster [Printers] klikt u op
D In het dialoogvenster [Wizard stan-
het pictogram van de gewenste printer. In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen.].
B Klik
op het tabblad [Details] en klik vervolgens op [Poortinstellingen…]. Het dialoogvenster Configuratie TCP/IP Port Type P10001 wordt geopend. • U kunt om af te drukken kiezen tussen Raw of LPR-poort. • U kunt het IP-adres van de Poort wijzigen. Opmerking ❒ Indien het IP-adres van het apparaat gewijzigd is moet u de poortinstellingen ook wijzigen.
• Zowel Raw als LPR ondersteunt SNMP. Belangrijk ❒ Wijzig Poortnummer, Timeout en Wachtrij-naam niet.
De standaard TCP/IP-poort gebruiken Nu volgt informatie over hoe u de poortinstellingen kunt wijzigen onder Windows 2000 wanneer u een printerhulpprogramma heeft geïnstalleerd.
A In het venster [Printers] klikt u op
het pictogram van de gewenste printer. In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen.].
B Klik op het tabblad [Poorten] en klik vervolgens op [Poort toevoegen].
vervolgens op [Nieuwe Poort].
daard-TCP/IP-printerpoort toevoegen] klikt u op [Volgende].
E In het vak [Printernaam of IP-adres]
voert u de naam van de printer bij het IP-adres in, en klikt u op [Volgende].
F In het dialoogvenster [Wizard standaard-TCP/IP-printerpoort toevoegen] klikt u op [Voltooien].
G Klik op [OK]. H Controleer de locatie van de gese-
5
lecteerde printer en klik op [Sluiten].
De LPR-poort gebruiken Nu volgt informatie over hoe u de poortinstellingen kunt wijzigen onder Windows 2000 wanneer u een printerhulpprogramma heeft geïnstalleerd.
A In het venster [Printers] klikt u op
het pictogram van de gewenste printer. In het menu [Bestand] klikt u op [Eigenschappen.].
B Klik op het tabblad [Poorten] en klik vervolgens op [Poort toevoegen].
C Klik op [LPR-poort] en klik vervolgens op [Nieuwe Poort].
D In het vak [Naam of adres van de server die lpd levert] voert u het IPadres van de printer in.
E In
het vak [Printernaam of afdrukwachtrij voor die server], voert u “lp” in, en klikt u op [OK].
15
Gebruik van de printer
F Klik op [OK]. G Controleer de locatie van de geselecteerde printer en klik op [Sluiten].
De IPP-poort Een IPP-poort kan worden gebruikt voor Windows 2000 / XP, of Windows Server 2003. In deze paragraaf wordt beschreven hoe de poortinstellingen in Windows XP moeten worden ingesteld.
A Klik in het [Printers en Faxen] venster op [Toevoegen printer] in het [Bestand] menu. De Wizard Printer toevoegen start.
5
B Klik op [Volgende >]. C Klik op [Een netwerkprinter of een aan een andere computer aangesloten] radioknop en klik vervolgens op [Volgende >].
D Klik op [Aansluiten aan een printer op
het Internet of een thuis- of kantoornetwerk:] radioknop en voer vervolgens “http://printer’s IP-adres/ ipp/poort1” of “ipp://printer’s IPadres/ipp/poort1” in het [URL:] venster in. (Voorbeeld-IP-adres is 192.168.15.16) http://192.168.15.16/ipp/ poort1 ipp://192.168.15.16/ipp/ poort1
E Klik op [Volgende >]. F Klik op [Diskette], en klik vervolgens op [Bladeren].
16
G Kies een printerstuurprogramma. De printerdriver volgt: • Windows 98SE / Me CD-ROM-station: DRIVER SDDSTWIN9X_ME (taal)DISK1 • Windows 2000 / XP, Windows Server 2003 CD-ROM-station: D R I V E R S DD S T W IN 2 K _ X P (taal)DISK1
H Klik op [OK] en klik vervolgens op [OK].
I Klik op [Volgende >] en vervolgens op [Voltooien].
6. Het configureren van de netwerkinterfacekaart met een webbrowser Functies U kunt de webbrowser gebruiken om de status van het apparaat te controleren en de instellingen te wijzigen.
❖ Mogelijkheden U kunt met de webbrowser van de computer, via het netwerk op afstand de status van een apparaat controleren of de instellingen ervan specificeren. De volgende functies zijn via de webbrowser beschikbaar: • Weergave van de machinestatus/instellingen • Resetten netwerkinstellingen • Machine-instellingen uitvoeren ❖ Het apparaat configureren Hiervoor moet TCP/IP geïnstalleerd zijn. Indien het apparaat is geconfigureerd voor gebruik van TCP/IP, kunt u de instellingen aanpassen met een webbrowser. Verwijzing Zie voor meer informatie over het configuren van het apparaat voor gebruik van TCP/IP Pag.7 “Installatie van het apparaat in een netwerk”.
❖ Browser Opmerking ❒ Indien u een proxy-server gebruikt past u de instellingen van uw webbrowser aan. Raadpleeg uw netwerkbeheerder over de instellingen.
❒ Deze informatie met betrekking tot het apparaat kan niet automatisch worden vernieuwd. Klik op [Opnieuw laden] of [Vernieuwen] op de Webbrowser.
❖ Het adres opgeven In het vak [Adres] voert u het adres in (bijvoorbeeld http://XXX.XXX,XXX,XXX, waarbij de x-en de cijfers van het IP-adres zijn). U kunt de hostnaam van het apparaat opgeven indien deze bekend is op de DNS-server of WINS-server.
17
Het configureren van de netwerkinterfacekaart met een webbrowser
Instellingen die u met een Webbrowser kunt wijzigen ❖ Systeem • Reset Resetten van de instellingen van dit apparaat. • Standaard Fabrieksinstellingen Resetten van dit apparaat naar de standaardinstellingen. • Unit Status Weergeven van de netwerkinstellingen van dit apparaat. • Netwerkadres Weergeven van het serienummer en Ethernetadres (MAC-adres) van dit apparaat, • Wijzigen Wachtwoord Wijzigen van het wachtwoord. ❖ Protocollen • Instellen TCP/IP Configureren van de TCP/IP instellingen van dit apparaat. • Instellen IPP Configureren van de IPP instellingen van dit apparaat.
6
❖ Overige Printerstatus Weergeven van de printerstatus van dit apparaat.
18
De instellingen voor de netwerkinterfacekaart configureren
De instellingen voor de netwerkinterfacekaart configureren A Start de webbrowser. B In het vak [Adres] voert u het IP-
adres van het apparaat in (bijvoorbeeld http://XXX.XXX.XXX.XXX, waarbij de X-en de cijfers van het IPadres zijn). De status van het apparaat dat u kiest, verschijnt op de webbrowser.
C In het menu-gedeelte selecteert u
het item en voert u de nodige instellingen uit.
6
Opmerking ❒ Voer indien nodig een wachtwoord in. ❒ Standaard wachtwoord is "sysadm".
19
Het configureren van de netwerkinterfacekaart met een webbrowser
6
20
7. Aanhangsel DHCP gebruiken Indien dit apparaat voor DHCP is geconfigureerd en de DHCP-aanvraag mislukt vier keer dan neemt BOOTP de aanvraag over. Als de BOOTP-aanvraag drie keer mislukt wordt het Standaard IP-adres gebruikt.
21
Aanhangsel
SNMP Het apparaat is uitgerust met een SNMP-programma (Simple Network Management Protocol) dat werkt onder UDP en IPX op de Ethernet-interface. Via de SNMP-manager krijgt u informatie over het apparaat. De standaard gemeenschapsnamen zijn “public” en “private”. Via deze gemeenschapsnamen krijgt u MIB-informatie.
❖ Ondersteunde MIB’s • MIB-II • PrinterMIB • HostResourceMIB
7
22
Foutmeldingen op het display
Foutmeldingen op het display In dit hoofdstuk worden de meest algemene boodschappen van het display die met het netwerk te maken hebben, beschreven. Als er een boodschap verschijnt die hier niet wordt beschreven, handel dan in overeenstemming met die boodschap.
Boodschappen zonder codenummers Verwijzing Raadpleeg voordat u de netspanning uitschakelt de Kopieerhandleiding. Bericht
Oorzaken
Oplossingen
hKan niet verb. netwerk Controleer IP-adres
Kan geen verbinding met het netwerk krijgen.
Controleer het IP-adres van het apparaat.
hKan niet verb. netwerk Neem cont. op met Key oper.
Kan geen verbinding met het netwerk krijgen.
Controleer het netwerk. Als dit bericht blijft verschijnen neem dan contact op met uw key operator.
Ethernetkaart fout
Er is een fout geweest in de Ethernetkaart.
Schakel met de hoofdschakelaar de stroomvoorziening uit en weer in. Als het bericht continu wordt weergegeven, neem contact op met de verkoop- of servicevertegenwoordiger.
hComm. met server mislukt. Neem cont. op met Key oper.
Kan niet met de server communiceren.
7
Controleer de server. Als dit bericht blijft verschijnen neem dan contact op met uw key operator.
23
Aanhangsel
Boodschappen met codenummers Opmerking ❒ Er verschijnt een boodschap met een foutmelding op het display, zoals getoond. Bericht
Oplossingen
Kan niet verbinden met DHCPserver
De DHCP-server kan niet worden gevonden.
Controleer of de DHCP-server actief is op het netwerk.
101
Hetzelfde IPadres bestaatreeds
Het opgegeven IP-adres overlapt een ander IP-adres.
Het opgegeven IP-adres voor de machine overlapt een ander IP-adres dat in gebruik is. Controleer het adres van het apparaat bij <MAC-adres>.
102
Controleer netwerk-instellingen
Er is een ongeoorloofde waarde als IP-adres of gateway-adres opgegeven.
Wijzig het IP-adres, subnetmasker, of gateway-adres in de juiste waarde.
103
Hetzelfde IPadres bestaatop meerd. interfaces
IP-adressen overlappen elkaar over meerdere IP-adressen.
Het IP-adres van de gespecificeerde interface overlapt het IPadres van een andere interface. IP-adressen van tegelijk werkende interfaces overlappen el- Configureer het IP-adres zodanig, dat deze niet de andere kaar. overlapt.
004
Kan niet instellen in hetz.sub-net bereik
Subnetmaskers overlappen elkaar over meerdere IP-adressen. De subnetmaskers van gelijktijdig werkende interfaces overlappen.
005
7
Het bereik van het subnet van een gespecificeerde interface overlapt het bereik van een subnet van een andere interface. Configureer het subnetmasker zodanig, dat het andere niet overlapt.
❖ Codenummers De probleem-interface wordt weergegeven. • 1XX: Ethernet • 0XX: onafhankelijk van de interface
24
Codenummers
Oorzaken
Specificaties
Specificaties Interface
100BASE-TX, 10BASE-T
Protocol
• Printer TCP/IP LPR IPP • Netwerkscanner TCP/IP • Beheerderfunctie TCP/IP SNMP HTTP DHCP
SNMP
MIB-II, PrinterMIB, HostResourceMIB
7
25
INDEX C configuratie Webbrowser, 17
D DHCP, 21
E Effectief protocol, 9 Ethernet-snelheid, 9
G Gateway-adres, 9
I Interface Instellingen, 9 IP-adres, 9
M MIB, 22
S SNMP, 22 specificaties, 25
W Webbrowser, 17
26
DU
NL
B866-8551A
Copyright © 2007
Netwerkhandleiding
B866-8551A
NL
DU