Ergotherapie Voor de ergotherapie kan de revalidatieperiode opgedeeld worden in de drie fasen die ook bij de fysiotherapie worden gehanteerd, namelijk: 1. De bedfase (immobilisatiefase) 2. De verticalisatiefase, bestaande uit het opbouwen van de tijd dat u in een (rol)stoel kunt zitten 3. De actieve trainingsfase, waarin u gaat oefenen om een zo hoog mogelijk niveau van zelfstandigheid te bereiken
I De immobilisatiefase De immobilisatiefase is de periode dat u op bed ligt en nog niet gemobiliseerd kunt worden (d.w.z. u mag nog niet uit bed). De ergotherapeut komt voor de eerste keer bij u aan bed op de verpleegafdeling om met u kennis te maken en iets te vertellen over ergotherapie. Er wordt gekeken welke hulpmiddelen/apparatuur er rondom het bed noodzakelijk voor u zijn. Dit kunnen zijn: een belaanpassing, zodat u te allen tijde de verpleging op kunt roepen (VOS) aangepaste bediening van PIM : TV-/radio, telefoon,verlichting, internet inventarisatie van andere noodzakelijke hulpmiddelen op bed Bij iemand met een hoge dwarslaesie wordt ook de hand- en armfunctie bekeken: welke bewegingen zijn mogelijk, welke beperkingen zijn er? Afhankelijk van de afwezige functie worden in overleg met arts en fysiotherapie (strek-)orthesen aangemeten en wordt er afgesproken wat er nodig is om de arm en hand zo goed mogelijk te kunnen trainen en gebruiken. De strekorthese Wanneer u een hoge dwarslaesie heeft, is het waarschijnlijk dat u kort na opname strekorthesen gaat gebruiken. Een strekorthese is een schuin oplopende armondersteuning voor gebruik in bed. De orthese ondersteunt uw schouders, om te voorkomen dat de schouder te ver naar achter zakt , wat pijn kan veroorzaken. Meestal is de orthese voorzien van klittenbanden om de armen op hun plaats te houden. Daarnaast voorkomt de strekorthese, dat uw armen te veel gebogen liggen waardoor strekking van de armen op den duur niet meer mogelijk is. De orthese wordt gemaakt door de afdeling revalidatie-adaptatietechniek na overleg met de ergotherapeut. Het gebruik van de strekortheses wordt in de loop van de actieve trainingsfase afgebouwd.
Voorlichtingsklapper revalidanten F2B 2010
Inhoudsverantwoordelijke: KL en AS
Functiehandbeleid De bedoeling van het functiehandbeleid is te zorgen dat u in de toekomst weer kunt grijpen met uw hand. Om deze grijpfunctie weer mogelijk te maken, worden de verlamde vingerbuigspieren verkort door middel van tapen. Daardoor kunt u later, door de pols te strekken, de vingers sluiten. De duim komt dan tegen de wijsvinger aan. Wanneer u de pols buigt, gaat de duim van de vingers af en strekken de vingers een beetje waardoor u iets los kunt laten. De verkorting van de vingerbuigspieren is blijvend. Het tapen is nodig tot uw hand van nature deze grijpfunctie aanneemt. Hoe lang het tapen nodig is, is voor iedereen anders.
In een zo vroeg mogelijk stadium wordt begonnen met tapen, omdat de kans van slagen dan het grootst is. Mocht blijken dat er na enige tijd toch meer functie terugkomt, is het afstappen van de functiehand en het oprekken van de verkorte spieren altijd nog mogelijk. Bij het functiehandbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen de actieve functiehand en de passieve functiehand. Een actieve functiehand is mogelijk bij een laesiehoogte van C5/6 ,C6 en C7. Soms is in een later stadium nog een chirurgische ingreep nodig om een steviger greep te hebben. Bij hogere laesies is er geen actieve polsstrekking mogelijk en wordt een passieve functiehand nagestreefd. De redenen hiervoor zijn: een functiehand ziet er mooier, natuurlijker uit de hand is passief beter te hanteren tijdens de verzorging (denk aan het aan/uitkleden en het wassen) er bestaat minder gevaar voor beschadigingen aan uw hand de hand staat eventueel in een betere stand voor ortheseverstrekking Als tapen niet mogelijk is en er worden geen andere maatregelen genomen dan ontstaat een slappe open hand (“klauwhand”).
Voorlichtingsklapper revalidanten F2B 2010
Inhoudsverantwoordelijke: KL en AS
Manieren van tapen
Het tapen wordt langzaam aan opgebouwd: Dag 1: 3 x ½ uur Dag 2: 3 x 1 uur Dag 3: 3x 1½ uur Dag 4: 3x 2 uur Dag 5: 3x 2½ uur Dag 6: 3 x 3 uur Dag 7 : in 3 uurs-ritme. Om 24.00 uur 4 uur Dag 8 : in 3 uurs-ritme. Om 24.00 uur 5 uur Dag 9 : in 3 uurs-ritme. Om 24.00 uur 6 uur Dag 10 t/m 15 : in 3 uurs-ritme. Om 24.00 uur 6 uur Vanaf 16e dag gehele nacht (22.00 - 7.00), en overdag in het 3 uurs-ritme. Dit schema wordt gehanteerd als er geen drukplekken zijn. Rode plekken ontstaan meestal wel maar wanneer deze binnen 20 minuten wegtrekken, kan het schema gewoon verder gehanteerd worden. Lukt dit niet, dan zal meestal het tapebeleid aangepast moeten worden.
De ergotherapeut kan u een informatieboekje lenen over de functiehand; tevens kunt u samen met haar/hem een CD-rom over dit onderwerp bekijken. Naast het tapen wordt bij hoge laesies meestal de polsbrace of cock-up spalk toegepast. De polsbrace is een confectiespalk van stof met een versteviging voor de pols. De cock-up spalk is een polsondersteuning van een kunststof, die door de POM op maat wordt gemaakt. Het doel van beide polsondersteuningen is: een goede, functionele stand van de pols waarborgen het uitzakken van de knokkels (MCP’s) voorkomen een cosmetische stand van de hand creëren/onderhouden Het kan zijn dat de polsondersteuning in combinatie met het tapen wordt gedragen. De duur en intensiteit van het gebruik van de polsondersteuning en tapen wordt individueel bepaald door het behandelteam in overleg met u. Voorlichtingsklapper revalidanten F2B 2010
Inhoudsverantwoordelijke: KL en AS
II Verticalisatiefase Wanneer de immobilisatiefase ten einde loopt, krijgt u een leenrolstoel van de revalidatieadaptietechniek. Hierbij wordt speciale aandacht besteed aan de zitting (i.v.m. gevaar voor decubitus), rugleuning en beensteunen (i.v.m. duizelig worden). Deze rolstoel is bedoeld om het zitten op te bouwen. De eerste keer mag u een kwartier zitten. Het zitten wordt volgens een vast schema opgebouwd, om rustig te wennen aan het recht(er)op zitten en de huid te laten wennen aan de grotere druk. De ergotherapie komt de eerste keer samen met iemand van de rolstoeltechniek kijken of de rolstoel geschikt is. Direct na het zitten controleert de verpleging uw zitvlak op drukplekjes. Alle rolstoelen voor patiënten op de Sint Maartenskliniek worden op maat afgesteld. Op advies van de ergotherapeut zal in de loop van uw revalidatie uw rolstoel regelmatig worden bijgesteld of wordt er een andere rolstoel aangemeten. Dit is afhankelijk van de veranderingen in uw mogelijkheden en beperkingen. Zodra u een uur aaneensluitend kunt zitten, kunt u starten met de actieve trainingsfase.
III Actieve trainingsfase De ergotherapiebehandeling vindt niet meer alleen plaats op de verpleegafdeling maar ook op de afdeling ergotherapie en bestaat uit een aantal trainingen. Deze verlopen niet achter elkaar, maar door elkaar heen. Voor de duidelijkheid worden ze apart besproken. Functie- en functionele training Bij mensen met een tetraplegie wordt aandacht besteed aan de hoofdbalans, zitbalans, schouder-, arm- en handfunctie. Dit wordt gedaan d.m.v. oefeningen en activiteiten waarbij bepaalde specifieke spieren worden ingeschakeld. Als u geen arm- en handfunctie heeft, wordt de hoofdbalans geoefend. Er zijn mogelijkheden te leren werken met verschillende hulpmiddelen waarmee u bladzijden kan omslaan, de computer bedienen enz. De computer kan bijvoorbeeld bediend worden met een zogenaamde ‘headmouse’. Wanneer uw arm-/handfunctie gestoord is, wordt hieraan speciaal aandacht besteed. Als de mobiliteit (beweeglijkheid), de kracht en de coördinatie in armen en handen verbeteren zal ook de handfunctie en dus de mogelijkheid om de handen te gebruiken toenemen. Omdat oefeningen vaak herhaald moeten worden, en u dit vaak voor een gedeelte zelf kunt oefenen, wordt dit meestal gedaan in de handengroep. Deze is dagelijks tussen 11.00 uur en 12.00 uur. Hoe vaak en hoe lang u komt oefenen, hangt af van uw doelen, uw programma en uw belastbaarheid. Doelstellingen kunnen zijn: het versterken van de niet-verlamde of deels verlamde spieren/spiergroepen vergroten van de actieve mobiliteit verminderen van oedeem stimuleren van de sensibiliteit functionele handgrepen aanleren, zoals: sandwichgreep: greep tussen beide (functie-)handen lateraal- of sleutelgreep: greep tussen de duim en de wijsvinger van één hand, door middel van het strekken van de pols cilindergreep: greep tussen handpalm en alle gebogen vingers interleasing-greep: greep waarbij het voorwerp tussen de vingers wordt gevlochten ligament-greep: greep waarbij het voorwerp tussen de gebogen wijsvinger en middelvinger wordt geklemd
Voorlichtingsklapper revalidanten F2B 2010
Inhoudsverantwoordelijke: KL en AS
Om bewegingsbeperkingen tegen te gaan, is het soms nodig om spalken of orthesen te dragen. Deze spalken worden door de POM op maat gemaakt en regelmatig gecontroleerd en bijgesteld. Ook is het mogelijk om functionele orthesen te gebruiken, bijv. om een greep te versterken. Deze orthesen worden in nauwe samenwerking met de ergotherapie gemaakt. Het handenbeleid wordt vastgesteld en geëvalueerd tijdens de handenvisite waarbij de arts, verpleegkundige, fysiotherapeut, ergotherapeut en een medewerker van de POM aanwezig zijn. Bij de mensen met een lage laesie ligt de nadruk op het verbeteren van de rompbalans (zittend in de rolstoel of soms staand of lopend). Dit wordt veelal gedaan tijdens functionele activiteiten, bijvoorbeeld in de (aangepaste) keuken op de afdeling ergotherapie of op de hout- en metaalafdeling van de ergotherapie. Tijdens deze activiteiten kunnen ook andere vaardigheden worden getraind, zoals arm- en handfunctie, omgaan met rolstoel, rollator etc. Tevens komen ergonomische aspecten aan de orde. ADL-training (Activiteiten van het Dagelijks Leven) Eten en drinken In overleg met u en samen met de verpleging bekijkt de ergotherapeut het eten en drinken. Is training mogelijk? Zijn er aanpassingen nodig? Zijn die aanpassingen mogelijk? Zelfstandig eten is vaak mogelijk met behulp van een anti-slipmatje, een bord met opstaande rand, een bestekbandje of verdikt bestek. Voor het drinken wordt gebruik gemaakt van lichtgewicht bekers, bekers met één of twee oren, met een speciale handgreep enz. Wassen en aankleden Het wassen en aankleden wordt over het algemeen 's morgens op de verpleegafdeling geoefend. Meestal eerst op bed en in een later stadium op een po/douchestoel. Bij mensen met een paraplegie is het mogelijk helemaal zelfstandig te functioneren. Bij mensen met een tetraplegie ligt dit wat anders. Zelfstandigheid trainen of dit bereiken, krijgt veel aandacht. Verder besteden we aandacht aan de persoonlijke verzorging (haar kammen, tanden poetsen, scheren, make-up of andere dingen die voor u van belang kunnen zijn). Een en ander gebeurt in nauw overleg met verpleging en fysiotherapie. Verplaatsing Zodra u 1 uur achter elkaar in de rolstoel kunt zitten, kunt u ingepland worden in de rolstoeltrainingsgroep. Training van het rijden in een rolstoel-zelfrijder gebeurt onder begeleiding van de ergotherapie en de fysiotherapie of bewegingsagoog. Training in een elektrische rolstoel wordt individueel door de ergotherapeut begeleid. Communicatie Wanneer uw handfunctie beperkt is, kunt u problemen hebben met bijvoorbeeld lezen, telefoneren, schrijven, computergebruik en het bedienen van alarmsystemen en elektrische apparatuur. Bij het lezen kan het omslaan van de bladzijden een probleem vormen; hiervoor zijn vaak goede oplossingen. De ergotherapie bekijkt samen met u welke mogelijkheden er zijn om bijvoorbeeld zelfstandig te telefoneren. Indien nodig worden er aanpassingen gemaakt, bijvoorbeeld een mondstokje om toetsen in te drukken of een aanpassing aan een spalk. Uw mogelijkheden t.a.v. het schrijven zullen bekeken worden. Soms is hiervoor een aanpassing nodig. Het oefenen met schrijven (met/zonder hulpmiddel; linkshandig als u rechtshandig was of andersom) wordt individueel of tijdens handengroep gedaan. Een computer biedt veel mogelijkheden voor (aangepaste) communicatie. Als u gewend was de computer te gebruiken of dit in de toekomst wilt gaan doen, worden samen met u de mogelijkheden bekeken; als dit nodig is, wordt er gebruik gemaakt van aanpassingen (bijvoorbeeld een typespalkje, een headmouse, spraakbesturing etc.). Voorlichtingsklapper revalidanten F2B 2010
Inhoudsverantwoordelijke: KL en AS
In enkele gevallen wordt naar omgevingsbesturing gekeken, bijvoorbeeld voor het elektronisch openen van deuren, bedienen van lampen, telefoon, televisie, geluidsapparatuur etc. Huishoudtraining Als u gewend was zelf de huishouding (of een deel ervan) te verzorgen, of dit wilt gaan doen, bestaat de mogelijkheid om in de ADL-unit huishoudelijke activiteiten te oefenen. Er wordt aandacht besteed aan m.n. problemen door verminderde hand- en armfunctie, het manoeuvreren in de rolstoel of met de rollator, het leren plannen van handelingen, het ergonomisch handelen en het transport van voorwerpen. Natuurlijk wordt rekening gehouden met uw interesses en uw taken in de thuissituatie. Tijdens de training bekijken we samen met u hoe uw werkhoogte en reikwijdte is. Dit is van belang voor een eventueel woningadvies. Wonen Al vrij in het begin zal de ergotherapeut naar uw woonsituatie vragen. Er wordt nagegaan of u, wat betreft uw woning, op een gegeven moment een dagje en later een weekend naar huis kunt. Soms zijn daarvoor (tijdelijke) voorzieningen nodig, zoals een traplift. Tevens gaat de ergotherapeut met u na, of u na ontslag weer naar uw eigen woning terug kunt en of daarvoor aanpassingen of voorzieningen nodig zijn. Zonodig helpt de ergotherapeut u bij het aanvragen daarvan. (zie de paragraaf ‘Ergotherapie en voorzieningen en aanpassingen’).
Tegenwoordig zijn er steeds meer mogelijkheden om met hulp zelfstandig te blijven wonen. Het maatschappelijk werk kan u hierover nader informeren. Groepsbehandelingen Wanneer dit voor u geïndiceerd is en het in uw programma past, zal uw behandelend ergotherapeut u voor een van de groepsbehandelingen aanmelden. De groepsbehandelingen die op de afdeling ergotherapie gegeven worden zijn:
Handengroep Rolstoelgroep Kookgroep Hout- en Metaalgroep
Voorlichtingsklapper revalidanten F2B 2010
Inhoudsverantwoordelijke: KL en AS
Informatie Ergotherapie en Voorzieningen & Aanpassingen
Deze brochure is bedoeld om u informatie te geven over de verstrekking van voorzieningen en aanpassingen. Er zijn vier instanties, die hiervoor verantwoordelijk zijn. Dit zijn: 1. 2. 3. 4.
De gemeente De zorgverzekeraars De thuiszorginstellingen De bedrijfsverenigingen, het UWV en fondsen
In deze brochure wordt beknopt toegelicht: a. Welke voorzieningen u bij welke instantie kunt aanvragen b. Hoe de aanvraagprocedure verloopt c. Welke rol de ergotherapeut kan vervullen d. Handige tips die u kunnen helpen De bedrijfsverenigingen en het UWV worden in deze folder buiten beschouwing gelaten. Neemt u voor meer informatie contact op met uw werkgever of kijkt u op www.uwv.nl, 1. De gemeente (Wet Maatschappelijke Ondersteuning)
Welke voorzieningen kunt u bij de gemeente aanvragen? rolstoelen voor gebruik in huis, op straat of om mee te sporten ( zowel elektronisch als handbewogen rolstoelen) anti-decubituskussen voor in de rolstoel transferplank woningaanpassingen douche-/toiletstoel tillift verhuiskosten aangepaste vervoermiddelen bijvoorbeeld een scootmobiel of handbike vervoersvergoedingen voor ‘sociaal vervoer’ (collectief vervoer, taxikostenvergoeding) informatie over aanvullingen op uw inkomen vanwege bijzondere en noodzakelijke uitgaven voor het dagelijks leven.
Tijdstip van aanvragen Vaak duurt de procedure omtrent de aanvraag en realisatie van een voorziening of aanpassing enkele maanden. Daarom kan een aanvraag vroeg worden ingediend, soms zelfs nog voordat exact duidelijk is welk soort voorziening of aanpassing het zal betreffen. Het is daarbij wel van belang dat er sprake is van een stabiele situatie of dat er een ontslagdatum bekend is. Uw ergotherapeut kan u informeren over het juiste tijdstip van aanvragen.
Voorlichtingsklapper revalidanten F2B 2010
Inhoudsverantwoordelijke: KL en AS
Aanmelden bij WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) Iedere gemeente volgt haar eigen aanvraagprocedure: soms kunt u direct bij de WMO een aanvraag indienen. Een adviseur van de WMO komt dan bij u op huisbezoek, geeft advies en selecteert een voorziening of aanpassing uit een door de gemeente samengesteld pakket van voorzieningen. Dit advies wordt vervolgens door de gemeente beoordeeld. Wij raden u aan tijdens het huisbezoek zelf een termijn af te spreken met de WMO en contact met hen op te nemen wanneer deze is verstreken. Dit voorkomt onnodig wachten en onduidelijkheid in de procedure. De aanvraagprocedure duurt dikwijls enkele maanden. Een aantal gemeenten biedt de mogelijkheid om een aanvraagformulier telefonisch op te vragen. Soms worden u tijdens het eerste telefoongesprek vragen gesteld. Het invullen van een formulier is dan niet nodig. Wanneer u toch een formulier moet invullen, eventueel in overleg met uw ergotherapeut, stuurt u dit terug naar de gemeente. Zij schakelen meestal de WMO of een andere adviesinstantie in. Het verloop van de procedure is dan veelal hetzelfde als hierboven beschreven.
PGB (PersoonsGebonden Budget) Sinds januari 2007 bestaat de mogelijkheid van het PersoonsGebonden Budget. Dit houdt in, dat u zelf meer vrijheid heeft in de keuze van merk en type van het aangevraagde hulpmiddel. Vaak is er dan sprake van een eigen bijdrage.
Rol van de ergotherapeut bij de aanvraag Vanuit de Sint Maartenskliniek kan een ergotherapeut een beknopt advies opstellen aan de gemeente. Dit gebeurt zodra de noodzaak van de voorziening of aanpassing duidelijk is. In dit advies worden uw mogelijkheden en beperkingen beschreven, in relatie tot de aan te vragen voorziening of aanpassing. De voornaamste eisen, waaraan de voorziening of aanpassing moet voldoen, worden benoemd. Soms is het nodig om tijdens de behandeling een voorziening of aanpassing uit te proberen om te zien of deze voldoet en of men er veilig mee kan omgaan. Dit advies is niet bindend. In het advies wordt veelal niet specifiek een merk of type voorziening genoemd. Iedere gemeente beschikt over een eigen pakket met voorzieningen, waaruit een keuze wordt gemaakt. Het advies wordt geschreven in het kader van uw ergotherapiebehandeling. Dit betekent dat u zelf meer inzicht krijgt in de eisen die gesteld worden aan een voor u geschikte voorziening of aanpassing. U wordt gevraagd het advies te overhandigen aan de functionaris van de gemeente of de adviseur. Het is niet altijd nodig dat een ergotherapeut een advies schrijft. Uw behandelend ergotherapeut kan inschatten of een ergotherapeutisch advies vanuit de Sint Maartenskliniek iets toevoegt aan uw aanvraag. De voorzieningen en hulpmiddelen die door de gemeente verschaft worden, zijn voor u in bruikleen. Ze worden dus niet uw eigendom.
Voorlichtingsklapper revalidanten F2B 2010
Inhoudsverantwoordelijke: KL en AS
2. De zorgverzekeraar
Welke voorzieningen kunt u bij de zorgverzekeraar aanvragen?1
hulpmiddelen ten behoeve van het lopen, bijvoorbeeld een rollator hulpmiddelen t.b.v. het staan, bijvoorbeeld een sta-unit hoog-laag verstelbaar bed, hulpmiddelen voor het liggen (AD-matrassen) aangepaste stoelen, bijvoorbeeld een sta-opstoel of een trippelstoel een los anti-decubituskussen communicatie-apparatuur alarmeringsapparatuur omgevingsbesturing dieetpreparaten, medicijnen kosten van vervoer naar dokter of ziekenhuis spalken
Hoe verloopt de aanvraagprocedure? De aanvraagprocedure varieert per voorziening. Het voert te ver om dit per voorziening toe te lichten. Uw ergotherapeut kan u hierover voorlichten. Wanneer u een aanvraag indient bij de verzekeraar, is altijd een machtiging of recept van een arts nodig. Rol van de ergotherapeut Vanuit de Sint Maartenskliniek wordt (afhankelijk van de voorziening die u aanvraagt) een beknopt advies opgesteld door de ergotherapeut. Dit gebeurt zodra de noodzaak van de voorziening of aanpassing duidelijk is. In dit advies worden uw mogelijkheden en beperkingen beschreven, in relatie tot de aan te vragen voorziening en aanpassing. De voornaamste eisen, waaraan de voorziening of aanpassing moet voldoen, worden benoemd. In het advies wordt veelal niet specifiek een merk of type voorziening genoemd. Iedere zorgverzekeraar beschikt over een eigen pakket met voorzieningen, waaruit een keuze wordt gemaakt. Soms is het nodig en mogelijk om tijdens de ergotherapiebehandeling een voorziening of aanpassing uit te proberen om te zien of deze voldoet en of men veilig kan omgaan met deze voorziening. Het advies wordt geschreven in het kader van uw ergotherapie behandeling. Dit houdt in dat u zelf meer inzicht krijgt in eisen die gesteld worden aan een voor u geschikte voorziening of aanpassing. Het is niet altijd nodig dat een ergotherapeut een advies schrijft. Uw behandelend ergotherapeut kan inschatten of een ergotherapeutisch advies vanuit de Sint Maartenskliniek iets toevoegt aan uw aanvraag. Wanneer de zorgverzekeraar toestemming geeft voor de voorziening of aanpassing krijgt u een brief van hen thuis waarin de verdere procedure staat vermeld. De procedure verschilt per zorgverzekeraar. Uw ergotherapeut kan u meer uitleg geven over het verloop van deze procedure. De voorzieningen en hulpmiddelen die door de zorgverzekeraar verschaft worden, zijn voor u in bruikleen. Ze worden dus niet uw eigendom.
1
Zie ook de informatiefolder van uw zorgverzekeraar.
Voorlichtingsklapper revalidanten F2B 2010
Inhoudsverantwoordelijke: KL en AS
3. De thuiszorginstellingen
Welke tijdelijke voorzieningen kunt u bij de Thuiszorg lenen? * rolstoel voor gebruik in huis en/of buiten, handbewogen * douche-toiletstoel * toiletverhoger * tillift * hoog-laag bed * anti-decubitusmatras * (soms trippel-werkstoel)
Hoe verloopt de aanvraag procedure? Deze voorzieningen kunt u over het algemeen kosteloos lenen voor een periode van 3 maanden. Wanneer u de voorziening daarna nog nodig heeft, kan deze periode vaak één keer verlengd worden met nog eens 3 maanden. Wanneer u na deze periode de voorziening langer wilt lenen, is dat mogelijk. De kosten dient u dan zelf te betalen. Zijn voorzieningen blijvend noodzakelijk, dan kunt u deze aanvragen bij uw gemeente (zie kopje 1) of ziektekostenverzekeraar (zie kopje 2).
Voorlichtingsklapper revalidanten F2B 2010
Inhoudsverantwoordelijke: KL en AS
4. Fondsen Welke voorzieningen kunt u bij een fonds aanvragen?
Hulpmiddelen en voorzieningen die u niet zelf kunt betalen en waarvoor u niet op een andere manier een vergoeding kunt krijgen (bijvoorbeeld via uw ziektekostenverzekeraar of via de gemeente)
Wie kan er een beroep doen op fondsen? Iedere Nederlandse ingezetene kan een beroep doen op een fonds wanneer hij of zij: lichamelijk gehandicapt is; een lichamelijke chronische aandoening heeft; een verstandelijke of psychische handicap heeft.
Voorliggende wettelijke Voorzieningen Fondsen werken aanvullend op de wettelijke regelingen. Dat betekent dat u altijd eerst een beroep moet doen op deze wettelijke regelingen. Ook een (lange) afhandelingtermijn bij een beroep op een wettelijke regeling is voor fondsen geen reden een aanvraag toch in behandeling te nemen. Stuur bij een aanvraag bij een fonds altijd een kopie mee van het resultaat van het beroep op een wettelijke regeling. Hoe verloopt de aanvraag procedure? Aanvragen kunnen alleen worden ingediend door hulpverleners, zoals uw ergotherapeut of maatschappelijk werker. De meeste fondsen accepteren alleen een aanvraag wanneer een aanvraagformulier volledig is ingevuld en ondertekend door uzelf en uw hulpverlener. Verder dienen een actuele rapportage van uw hulpverlener, een offerte en kopieën van inkomensgegevens, woonlasten en beslissingen van wettelijke regelingen te zijn toegevoegd. Bij de beoordeling wordt gekeken naar de uitkomsten van een inkomsten- en vermogenstoets en bovendien of het gevraagde binnen het hulpverlenerbeleid valt. Tevens moet de rapportage van uw hulpverlener in combinatie met de gegevens op het aanvraagformulier een indicatie zijn voor de hulp van een fonds. Wanneer de indicatie niet voldoende is of u heeft een te hoog inkomen of vermogen, dan kan de voorziening worden afgewezen. Daarom is het van belang aan te geven wat men zelf maximaal kan bijdragen of van wie u al een toezegging heeft ontvangen. Doorgaans kan tegen een afwijzing binnen ± zes weken na dagtekening van een afwijzingsbrief gemotiveerd bezwaar gemaakt worden. Als de aanvraag is toegekend krijgen u en uw hulpverlener een brief waarin de verdere gang van zaken wordt uitgelegd. Een toekenning heeft doorgaans een vastgestelde geldigheidsduur. Houdt dit zelf goed in de gaten, deze kan vaak maar één keer verlengd worden.
Voorlichtingsklapper revalidanten F2B 2010
Inhoudsverantwoordelijke: KL en AS