Inleiding Op gehoorbeschadiging ten gevolge van het uitvoeren van je dagelijkse werk zit niemand te wachten. Gehoorschade is namelijk onomkeerbaar en kan voor de betrokkenen leiden tot het niet goed meer uit kunnen voeren van het dagelijkse werk. Gehoorproblemen kunnen tevens aanleiding zijn tot het ontstaan van sociale problemen. Gelukkig kent Nederland een wetgeving die er op gericht is om gehoorbeschadiging te voorkomen. Op 1 november 1999 is de nieuwe Arbeidsomstandighedenwet in werking getreden. Eenvoudig is deze wetgeving echter niet. In het navolgende artikel wordt globaal aangegeven welke delen van de wetgeving van toepassing zijn, wat de plichten van werkgever en werknemer zijn en bij welke geluidniveaus acties volgens de nieuwe Arbowet noodzakelijk zijn. De Wet Het optreden van blijvende gehoorschade is mogelijk indien men gedurende langere tijd wordt blootgesteld aan geluidniveaus die, gemiddeld over een 8-urige werkdag, hoger zijn dan 80 dB(A). De Nederlandse wetgeving erkent dit gevaar en bevat een uitgebreid stelsel aan regels. Zo is er de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet). Deze wet vormt het brede algemeen wettelijk kader en heeft betrekking op veiligheid, gezondheid en welzijn in verband met de arbeid. Uitgangspunt van de wet is dat de zorg voor arbeidsomstandigheden een verantwoordelijkheid is van werkgever én werknemer. In de Arbowet zijn geen specifieke eisen met betrekking tot geluid opgenomen. Die zijn terug te vinden in het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit). In dit besluit zijn nadere regels opgenomen over de wijze waarop het gestelde in de Arbowet dient te worden nageleefd. Verder kent de wet nog de Arbeidsomstandighedenregeling (Arboregeling). Hierin zijn ministeriele regelingen opgenomen voor bepaalde onderdelen van de Arbowet. En tenslotte zijn er de Arbobeleidsregels. In deze regels is aangegeven hoe de Arbeidsinspectie met bepaalde, meer globale voorschriften uit de Arbowet en het Arbobesluit omgaat. Voor wie geldt de wet De wet geldt voor alle arbeidsorganisaties in de Nederlandse samenleving inclusief verrichtingen van leerlingen en studenten in onderwijsinrichtingen. Eigenlijk geldt de Arbowet dus voor iedereen die arbeid laat verrichten (werkgever) of zelf verricht (werknemer). De begrippen werkgever en werknemer worden in artikel 1 van de Arbowet omschreven. Werkgever in de zin van de wet is de persoon (zowel de natuurlijke persoon (een mens) als de rechtspersoon (bijvoorbeeld een vereniging)) die een ander in dienst heeft of onder zijn gezag arbeid laat verrichten. Of hierbij een arbeidsovereenkomst of een andere vorm van aanstelling is afgesloten, is niet van belang. Ook degene die een ander inleent als uitzendkracht wordt aangemerkt als werkgever. Indien dus gebruik wordt gemaakt van uitzendkrachten dan is niet het uitzendbureau maar de persoon die gebruik maakt van de uitzendkrachten de werkgever volgens de Arbowet. Werknemer is dan altijd degene die arbeid verricht voor de werkgever. De directeur van een bedrijf met werknemers blijft als werkgever zelf echter formeel buiten de bescherming van de Arbowet. Ook een directeur zonder personeel valt niet onder de Arbowet omdat eigenaar en werknemer dezelfde persoon zijn. Er is dan geen sprake van "een ander" zoals bedoeld in de Arbowet. Plichten werkgever Algemeen rust de plicht op de werkgever om een Arbobeleid te voeren. Dit beleid dient er op gericht te zijn om de arbeid zodanig te organiseren dat de werknemer geen nadelige invloed ondervindt ten aanzien van veiligheid en gezondheid. Hierbij geeft de wet aan dat het beleid in redelijkheid moet kunnen worden uitgevoerd. Bij het opstellen van een arbobeleidsplan kunnen de Arbodienst, de Arbeidsinspectie en gespecialiseerde adviesbureaus de werkgever ondersteunen.
1
Om een goed arbobeleid uit te kunnen voeren, is de werkgever verplicht gesteld een inventarisatie en evaluatie uit te voeren van de risico's waaraan de werknemers tijdens het uitoefenen van hun werkzaamheden worden blootgesteld. De resultaten van de Risicoinventarisatie en Evaluatie (RIE) moeten schriftelijk worden vastgelegd. Met betrekking tot geluid betekent dit dat (bijvoorbeeld door middel van geluidmetingen) onderzocht dient te worden of er werkplekken zijn waar het geluidniveau hoger is dan 80 dB(A). Tevens dient de werkgever een schriftelijk plan van aanpak op te stellen waarin is vastgelegd welke concrete maatregelen worden genomen ter voorkoming of beperking van de gevaren of risico's zoals vastgesteld in de RIE. Tenslotte dient het arbobeleid regelmatig getoetst te worden of aanpassingen benodigd zijn. Tot de plichten van de werkgever behoort ook het geven van voorlichting omtrent de risico's van hoge geluidniveaus, de wijze waarop het arbobeleid hiermee omgaat en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (bijvoorbeeld gehoorbescherming) indien het geluidniveau op de arbeidsplaats hoger is dan 85 dB(A). Tenslotte dient de werkgever de mogelijkheid te bieden voor gehooronderzoek van de werknemer om achteruitgang van het gehoor tijdig te kunnen ontdekken. Gebleken is dat het regelmatig laten uitvoeren van gehooronderzoek veel bijdraagt aan de bewustwording van de risico's die verbonden zijn aan hoge geluidniveaus. Niet alleen de Arbowet legt de zorgplicht bij de werkgever maar ook het Burgerlijk Wetboek (nog niet van toepassing op ambtenaren). Het artikel 7:658 lid 1 geeft aan dat op de werkgever de plicht rust om zoveel als redelijkerwijs mogelijk is te voorkomen dat de werknemer arbeidsongeschikt raakt door de werkzaamheden die door de werknemer worden uitgevoerd. Volgens het BW is de werkgever aansprakelijk voor de opgelopen schade tenzij kan worden aangetoond dat alle verplichtingen zijn nagekomen (RIE uitgevoerd, arbobeleid vastgesteld en uitgevoerd) of dat de schade in belangrijke mate door opzet of roekeloosheid van de werknemer is ontstaan. De wetgeving legt in beginsel dus veel verantwoording en plichten bij de werkgever maar biedt de werkgever daardoor bij een zorgvuldige uitvoering van het arbobeleid bescherming tegen de gevolgen van eventuele schadeclaims. En de werknemer? Ook de werknemer heeft plichten. Niet zoveel als de werkgever maar toch. De werknemer is verplicht medewerking te verlenen aan het arbobeleid van de werkgever. Verder dient de werknemer de persoonlijke beschermingsmiddelen daadwerkelijk te dragen als de geluidniveaus daartoe aanleiding geven (hoger dan 85 dB(A) tijdens het uitvoeren van een bepaalde werkzaamheid) en mee te werken aan de voorlichting. Het niet dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen indien dit wel verplicht is, kan de werknemer op een boete van maximaal ƒ 500,-- komen te staan. Arbeidsinspectie Als er wetten worden uitgevaardigd, dan dienen deze nageleefd te worden. Met betrekking tot de arbeidsomstandigheden voert de Arbeidsinspectie deze controles uit. De nieuwe Arbowet kent een nogal ingrijpende verandering: het lik-op-stuk-beleid. Als de arbeidsinspectie een overtreding constateert, dan mag zij direct, ter plaatse, een bestuurlijke boete aanzeggen. Het is niet noodzakelijk dat vooraf een waarschuwing wordt gegeven. Een boete komt niet in de plaats van de wetgeving die moet worden nageleefd. Met andere woorden, een overtreding kan niet worden afgekocht. Ook na een boete moet de overtreding worden hersteld.
2
Geluidniveaus In het Arbobesluit worden een aantal geluidniveaus genoemd die voor werkgever en werknemer van belang zijn. De eerste waarde is de gezondheidsgrens van 80 dB(A). Als het (energetisch) gemiddelde geluidniveau tijdens de uitvoering van de werkzaamheden lager is dan 80 dB(A), dan zijn er voor die werkzaamheden geen vervolgacties nodig. In de muziekwereld komen echter regelmatig veel hogere geluidniveaus voor. Aan de mengtafel bij een popconcert zijn geluidniveaus van meer dan 90 dB(A) geen uitzondering. Ook personeel in een discotheek bijvoorbeeld zal worden blootgesteld aan hoge geluidniveaus. Er is daarom een tweede grenswaarde opgenomen en wel de actie- en gevarengrens van 85 dB(A). Volgens het Arbobesluit mogen machines, werktuigen enzovoort geen gemiddeld energetisch geluidniveau veroorzaken van meer dan 85 dB(A) op de arbeidsplaats. Verder mag het geluidniveau bij het verrichten van de werkzaamheden niet hoger zijn dan 85 dB(A). Als het (energetisch) gemiddelde geluidniveau tijdens de uitvoering van de werkzaamheden hoger is dan 85 dB(A), dan is het dragen van gehoorbescherming verplicht! Maar daarmee is de kous nog niet af. De locaties waar deze hoge geluidniveaus voorkomen, dienen te worden gemarkeerd om anderen er op te wijzen dat er sprake is van een potentieel gevaar. En de werkgever dient in haar arbobeleidsplan aan te geven wat zij aan deze te hoge geluidniveaus denkt te gaan doen: maatregelen dus. Maar, om onzinnige situaties te voorkomen, kent de Arbowet het redelijkheidsbeginsel en de redelijkerwijsclausule. Redelijkheid Het redelijkheidsbeginsel heeft tot doel om een afweging te kunnen maken tussen de belangen met betrekking tot de arbeidsomstandigheden en andere belangen. Tot die andere belangen worden gerekend de technische haalbaarheid van maatregelen, de operationele haalbaarheid en de economische haalbaarheid. In het algemeen zal de Arbeidsinspectie kijken naar de verhouding tussen de inspanning die moet worden geleverd en het doel (geluidniveaus verlagen zodanig dat er geen risico's meer zijn) dat dient te worden bereikt. Een dance-party met een geluidniveau van 80 dB(A) zal echter niet veel bezoekers trekken. Het resoluut terugdraaien van de volumeknop is derhalve geen redelijke maatregel omdat daarmee de commerciële belangen geschaad worden. Verder zal bij de beoordeling van de redelijkheid van de maatregelen ook gekeken worden naar de "stand van de techniek" en wat er gebruikelijk is in de branche. De belangrijkste reden hiervoor is dat het om redenen van eerlijke concurrentie niet gewenst is Nederland uit de pas te laten lopen met andere landen uit Europa. In het Arbobesluit is ook de redelijkerwijs-clausule opgenomen. Als een werkgever kan aantonen dat de " dagdosis" (het totale blootstellingsniveau over een periode van 8 uur) lager is dan 80 dB(A), dan zijn verdere maatregelen voor die werknemer niet noodzakelijk. Hiermee wordt gebruik gemaakt van een tijdcorrectie. De werknemer staat gedurende korte tijd weliswaar bloot aan potentieel schadelijke geluidniveaus maar gezien de lange tijd die het gehoor vervolgens geboden wordt om te herstellen, is de kans op gehoorschade klein. Algemeen geldt, hoe hoger het geluidniveau tijdens de werkzaamheid, hoe korter de tijdsduur van de blootstelling om een beroep op de redelijkwijsclausule te kunnen doen. Om een beroep op deze clausule te kunnen doen, is een akoestisch onderzoek noodzakelijk. Weekgemiddelde In het Arbobesluit is een artikel opgenomen dat handelt over het weekgemiddelde. Dit artikel is bedoeld voor werknemers die op arbeidsplaatsen verblijven met geluidniveaus die sterk van dag tot dag verschillen. Als het in redelijkheid niet mogelijk is om zodanige maatregelen te treffen dat het geluidniveau tijdens de werkzaamheid verlaagd wordt tot minder dan 85 dB(A), dan mag het gemiddelde geluidniveau berekend of gemeten over een periode van een week niet meer bedragen dan 85 dB(A). De werkgever van een geluidtechnicus die bijvoorbeeld 1 of 2 avonden in de week een band mixt en zich de rest van de week verre
3
houdt van hoge geluidniveaus, kan op basis van het weekgemiddelde motiveren dat de kans op gehoorschade nihil is en hoeft dan geen verdere maatregelen meer te nemen. Ook om een beroep op dit artikel te kunnen doen, is een akoestisch onderzoek noodzakelijk. Maatregelen Het treffen van maatregelen om het geluidniveau te verlagen, dient in een bepaalde volgorde plaats te vinden. Dit staat bekend als de arbeidshygiënische strategie en houdt in dat als eerste maatregelen aan de bron dienen te worden getroffen. Wanneer deze maatregelen in redelijkheid niet voldoende doeltreffend kunnen worden uitgevoerd, dienen collectieve beschermende maatregelen te worden getroffen bijvoorbeeld door het aantal personen dat aan een bepaald geluidniveau wordt blootgesteld, zo klein mogelijk te houden. Pas als dit wederom in redelijkheid geen oplossing biedt, mogen individuele maatregelen (waaronder persoonlijke beschermingsmiddelen) worden getroffen. Met het alleen uitreiken van gehoorbescherming (en het erop toezien dat het ook wordt gedragen) is de werkgever dus niet klaar. Hij dient ook aan te tonen dat in redelijkheid geen andere maatregelen kunnen worden getroffen. Overigens is deze arbeidshygiënische strategie ook opgenomen in de Europese kaderrichtlijn veiligheid en gezondheid. Nog meer geluidniveaus Reeds is aangegeven welke acties er volgen uit geluidniveaus lager dan 80 dB(A) of hoger dan 85 dB(A). Maar wat dient er te gebeuren voor het gebied tussen 80 en 85 dB(A). Als het geluidniveau tijdens een werkzaamheid in dit bereik valt, dan dient de werkgever passende gehoorbeschermingsmiddelen ter beschikking te stellen. Het is aan de werknemer om te besluiten of er gebruik wordt gemaakt van deze middelen. De werknemer heeft hierin zijn eigen verantwoording. Bedenk echter dat langdurige blootstelling aan geluidniveaus tussen de 80 en 85 dB(A) ook tot gehoorschade kan leiden. De tot nu toe aangegeven geluidniveaus hebben allemaal betrekking op een energetisch gemiddelde waarde over een bepaalde tijdsduur. Hierin zitten alle variaties van (te) hoge en lage geluidniveaus verwerkt. Een kortdurend geluidniveau mag relatief hoog zijn om gemiddeld toch op een acceptabele waarde uit te komen. Om dit niet ongelimiteerd toe te laten en de werknemer te beschermen tegen hoge piekgeluiden ten gevolge van bijvoorbeeld explosies (showvuurwerk) is in het Arbobesluit een grenswaarde van 200 Pascal opgenomen. Dit komt overeen met 140 dB. In de praktijk zal deze grenswaarde niet snel overschreden worden. Een flink rammende slagwerker kan echter aardig in de buurt komen. Gehoorbescherming Iedereen kent ze wel: van die grote kappen die mensen bij lawaaiige machines dragen. Die ziet de rechtgeaard musicus of technicus zichzelf niet dragen. Toch is gehoorbescherming soms de enige mannier om het geluidniveau in de gehoorgang terug te brengen tot beneden de 80 dB(A). Gelukkig zijn er daarom ook andere oplossingen die minder zichtbaar en comfortabeler zijn in het gebruik zoals otoplastieken. Dit zijn individueel aangemeten oordoppen die op maat van de drager worden gemaakt. Op deze wijze dragen ze prettig. Verder kunnen de otoplastieken worden aangepast aan de specifieke kenmerken van het geluidniveau waar de werknemer aan wordt blootgesteld. Een hoge dempingswaarde is aldus realiseerbaar. Maximaal kan ongeveer 35 dB geluidreductie bereikt worden. Meer is niet mogelijk vanwege de geluidoverdracht via botgeleiding en via de mondholte. Met een reductie van 35 dB zou een geluidniveau van 115 dB(A) nog tot onschadelijk kunnen worden teruggebracht. Tot slot
4
In de muziekwereld komen regelmatig (te) hoge geluidniveaus voor in relatie tot de grenswaarden uit het Arbobesluit. Maar heel weinig mensen beschermen zich tegen deze geluidniveaus. Gehoorbescherming verlaagd niet alleen het geluidniveau maar tast ook de klankkleur aan. En dat is een ongewild bijproduct. Er zijn dan ook relatief veel "dove" musici of technici. Mensen bij wie het gehoor ten gevolge van jarenlange blootstelling aan hoge geluidniveaus bij bepaalde frequenties afwijkt van de gehooreigenschappen van mensen die niet aan deze niveaus zijn blootgesteld. En dan geraakt men in een vicieuze cirkel. Omdat een bepaald frequentiegebied niet meer goed wordt waargenomen, wordt dit aan de mengtafel wat bijgeregeld met als gevolg een hoger geluidniveau, meer kans op schade (ook voor anderen) en een op termijn nog slechter gehoor. En dat is erg vervelend als je met je gehoor je brood moet verdienen! Gelukkig wordt de soep niet zo heet gegeten als hij nu wordt opgediend. Gehoorbeschadiging treedt, afhankelijk van het geluidniveau en de blootstellingsduur, pas op als het gehoor vaak (zoals elke dag) aan te hoge geluidniveaus wordt blootgesteld. Regelmatig audiometrisch onderzoek (bijvoorbeeld 1 maal per half jaar) helpt om vermindering van de gehoorprestaties in een vroeg stadium op het spoor te komen. Het is een utopie om te denken dat geluidniveaus van 80 dB(A) over een paar jaar bij popconcerten, in theaters, discotheken en dancepartys geaccepteerd zullen zijn maar het kan vaak best een beetje zachter. Dat is ook mooi meegenomen in relatie tot de milieuvergunning!
5