UNIVERSITÀ DEGLI STUDI DI PADOVA - CENTRO LINGUISTICO DI ATENEO
IMPARA LE LINGUE CON I FILM AL CLA Vedere film in lingua straniera è un modo utile e divertente per imparare o perfezionare una lingua straniera. La scheda didattica ti propone delle attività da svolgere prima, durante o dopo la visione del film. Qui sotto sono specificati la lingua e il livello a cui si rivolgono le attività contenute nella scheda.
TITOLO DEL FILM IN LINGUA ORIGINALE: Karakter TITOLO DEL FILM IN ITALIANO: LINGUA: neerlandese LIVELLO: C1
LEGENDA DEI SIMBOLI:
= attività che richiede l’uso di carta e penna
= attività con domande a risposta chiusa
= attività con domande a risposta aperta senza correzione
= attività che richiede un collegamento ad Internet
= consigli per la visione del film e per le attività didattiche
SCHEDA DIDATTICA SUL FILM: Karakter ATTIVITÀ PER IL LIVELLO: C1 ATTIVITÀ PRIMA DELLA VISIONE DEL FILM Esercizio 1: De film Waar haalde Mike van Diem zijn inspiratie voor deze film vandaan? Had de film succes? De film speelt in Rotterdam. Werd hij in deze stad opgenomen? http://nl.wikipedia.org/wiki/Karakter_%28film%29
Esercizio 2: Woordenschat: het kruiswoordraadsel Vul de woorden uit het lijstje in zonder het lidwoord. Gebruik indien nodig het woordenboek: http://www.vandale.nl/opzoeken
De woorden de lening – beëdigen – het ontslag – de termijn – opheffen – het onderpand – de postwissel – ontruimen – de rente – de meester – de schuldeiser – uitdagen – de verbeurdverklaring – de deurwaarder – inlossen – de rechtbank – het faillissement – de huishoudster – de veiling – terugvorderen
Horizontaal 1. saldare 5. estinguere 6. prestare giuramento 7. fallimento 8. titolo dell’avvocato 10. vaglia postale 12. garanzia per un prestito 13. tribunale 16. prestito 17. evacuare, sfollare 18. donna di servizio 19. vendita all’asta 20. reclamare una somma
Verticaal 2. creditore 3. sfidare 4. confisca 9. ufficiale giudiziario 11. interesse 14. licenziamento 15. rata
1
2 3 5
4
6
7
8 9 10
11
12
13 14
15
16
17
18 19
20
ATTIVITÀ DURANTE LA VISIONE DEL FILM
Deze film heeft geen ondertitels, maar als je niet meteen alles begrijpt, hoef je je geen zorgen te maken. Enkele belangrijke scènes worden later uitgewerkt. Lees de opgave van deze oefening voor je de film gaat bekijken.
Esercizio 1: Zijn de volgende uitspraken waar of niet waar?
waar 1. De commissaris verhoort Jacob op het politiebureau omdat hij hem ervan verdenkt de gerechtsdeurwaarder Dreverhaven te hebben gedood. 2. De huishoudster Joba gaat weg bij Dreverhaven omdat ze vindt dat hij de armen van de stad slecht behandelt. 3. Dreverhaven wil zijn verantwoordelijkheid als vader niet nemen. 4. Jacob doet zijn moeder Joba verdriet omdat hij zich niet heeft beheerst en de jongen met wie hij vocht bijna heeft gedood. 5. Jacob leert Engels door een encyclopedie te lezen. 6. Als Jacob groter is, wordt de relatie met zijn moeder beter. 7. Op het politiebureau zegt Dreverhaven dat Jacob zijn zoon is.
niet waar
8. Jacob leent 900 gulden bij de Maatschappij voor Volkskrediet om een sigarenzaak te kopen. 9. Jacob gaat naar het advokatenkantoor omdat De Gankelaar hem werk wil geven. 10. Jacobs faillissement wordt opgeheven bij gebrek aan baten (profitto). 11. Mijnheer Rentenstein vindt dat Jacob een onaangename theatervoorstelling heeft gegeven bij het bezoek van de Engelse gast. 12. De Gankelaar vindt dat Jacob niet snel genoeg stenografeert. 13. Juffrouw Sibculo zegt dat Dreverhaven op het kantoor werkt. 14. Dreverhaven vraagt weer faillissement aan. 15. De Gankelaar zegt Jacob dat de Maatschappij voor Volkskrediet Dreverhaven is. 16. Dreverhaven stelt een afbetaling in 36 termijnen van zijn schuld voor in plaats van faillissement, maar Jacob weigert. 17. De Gankelaar betaalt Jacobs schuld. 18. Dreverhaven leent Jacob 2000 gulden zonder voorwaarden. 19. Rentenstein zegt dat Jacob goede carrièremogelijkheden heeft op het kantoor. 20. De Gankelaar schenkt Jacob de vijftien gulden van de boeken zodat deze niet failliet gaat. 21. Lorna begrijpt dat Jacob alleen maar belangstelling heeft voor zijn carrière. 22. Dreverhaven is boos omdat Joba niet met hem wil trouwen maar zegt dat hij Jacob wil helpen. 23. Dreverhaven laat het gebouw waar hij woont ontruimen omdat hij een lift wil installeren. 24. Op kantoor wordt het verhaal verteld van Dreverhaven die in de haven per ongeluk in het water is gevallen. 25. Jacob is erg blij dat hij als advokaat beëdigd is. 26. Jacob zegt dat Dreverhaven hem zijn hele leven heeft tegengewerkt.
ATTIVITÀ DOPO LA VISIONE DEL FILM In de volgende oefeningen worden enkele belangrijke scènes uitgewerkt; lees eerst de opdracht en bekijk daarna het fragment.
Esercizio 1a: Vervang de onderstreepte delen van de zinnen met de uitdrukkingen hieronder die in de film gebruikt worden - van minuut 28.30 tot 31.30
a. de zomer laat nog wel even op zich wachten b. kan nooit wat wezen c. je kunt gaan d. kost en inwoning e. kon me weinig schelen f. op eigen benen staan g. wat moet dat kosten
h. het zelf verder maar uitzoeken i. uit raken j. dat is de werkloosheid k. dat zit er voorlopig nog niet in l. meer op de zenuwen te werken m. ik dacht dat er iets was tussen jullie n. rolde van het ene baantje in het andere o. er eens tussenuit moet
Jacob – Na school liet mijn moeder me geen vak leren. Er was geen geld en ik moest 1) zelf beslissen wat ik wilde doen…………………………………………………….. Ik 2) kreeg steeds andere baantjes……………………………………………………………………. Baas – Katadreuffe! Het spijt me, volgende maand nieuw aanmelden. 3) Ik heb je niet meer nodig……………………………………………….…………………………….. Jacob – Het werk was meestal tijdelijk en na een ontslag volgde steevast een paar weken zonder. Die tijd vulde ik met het lezen in mijn encyclopedie. Die liep slechts tot de letter T, maar dat 4) vond ik niet erg……………………………………………………………………….. Met behulp van een woordenboek wist ik steeds meer woorden te ontcijferen en ik sloeg de kennis blad voor blad in me op. Maar ondertussen begonnen mijn moeder en ik elkaar steeds 5) nerveuzer te maken……………………………………………………………. Ik wilde bij haar weg om mijn eigen geld te verdienen en zij liet merken dat ze daar precies hetzelfde over dacht. Joba – ‘t Is klein, maar niet vochtig en goed verwarmd. Mijn zoon, verhuist naar de achterkamer. Jan – En 6) hoe duur is dat……………………………………………., mevrouw? Joba: Zeven gulden 7) eten (kost) en wonen……………………………………………... Als u rookt heb ik dat liever niet in de kamer. Jan – Jan Maan. Jacob – Jan Maan was een communist en machinebankwerker die bij ons was komen wonen nadat hij ruzie had gekregen met zijn ouders. Over zijn verloofde. Jan – Trudy. Leren kennen in een lunchroom op de Waalkade. Zegt mijn moeder: “Lunchroom? Die leeft van fooien Jan, dat 8) is zeker niet goed ……………………………………………………………”. Jacob – Vier weken later zou de verloving 9) afgelopen zijn………………………………………... Maar Jan Maan zou altijd bij ons blijven. Jan – Ik kijk vanochtend naar buiten en ik dacht: 10) het is nog lang geen zomer ………………………………………………………………….., mevrouw. Ik dacht: dat 11) kan nog wel even duren……………………………………………………. Nee, dat kan nog wel even duren. … Jacob – Niks van aantrekken, die zegt nooit wat. Jan – Ik dacht dat 12) jullie ruzie hadden……………………………………………………………… Jacob – Ik denk dat ze vindt dat ik 13) eens weg moet gaan ………………….……… …………………………….. Werk zoeken, 14) autonoom zijn ……………………………….., vooruit komen in de maatschappij. Jan – In deze maatschappij is het anders niet de bedoeling dat jij vooruit komt. Jacob – En dat gaan jullie veranderen? Jan – De partij groeit, we worden steeds groter. Jacob – Dat is 15) omdat veel mensen geen werk hebben…………………………………………………. Jan – Aan het eind van deze eeuw is iedereen communist. Jacob – Dus je hebt ondertusen nog wel even tijd om met mij ergens naartoe te gaan. a. de zomer laat nog wel even op zich wachten b. kan nooit wat wezen c. je kunt gaan d. kost en inwoning e. kon me weinig schelen f. op eigen benen staan g. wat moet dat kosten
h. het zelf verder maar uitzoeken i. uit raken j. dat is de werkloosheid k. dat zit er voorlopig nog niet in l. meer op de zenuwen te werken m. ik dacht dat er iets was tussen jullie n. rolde van het ene baantje in het andere o. er eens tussenuit moet
Esercizio 1b: Jijen en jouen Wie spreekt wie aan met ‘jij’ en met ‘u’? Hoe zouden deze mensen elkaar vandaag aanspreken? 1) 2) 3) 4)
De baas zegt ….. tegen Jacob. Joba zegt ….. tegen Jan. Jan zegt ….. tegen Joba. Jan en Jacob zeggen ….. tegen elkaar.
Esercizio 2: Een brief Jacob ontvangt een brief van Meester De Gankelaar met een aanvraag voor faillissement. Hoe zou De Gankelaar deze brief vandaag schrijven als hij een vriend van Jacob was?
Van minuut 37.10 tot 38.10 Geachte Heer, Aangezien ik u heden niet thuis trof, deel ik u middels dit schrijven mede dat voor uw persoon faillissement is aangevraagd door de Maatschappij voor Volkskrediet. Van uw persoonlijk bezit is heden inventaris opgemaakt. Ik verzoek u vriendelijk om u morgen drie uur te mijner kantore te vervoegen met een overzicht van uw boekhouding, uw bankschuld, uw huurschuld, alsmede een lijst van al uw overige schuldeisers. Hoogachtend, Meester J.A. De Gankelaar, curator.
Esercizio
3: Een conventioneel gesprek. Zet de beleefdheidsformules en geijkte uitdrukkingen (espressioni convenzionali) uit het lijstje weer in het script.
41.00 – 42.50
a) als het u niet ongelegen komt (als u het een goed moment vindt) b) schikt u dat? (vindt u dat goed?) c) ik kom eraan! d) ik neem aan dat u daar geen bezwaar tegen heeft (daar hebt u zeker niets tegen) e) meent u dat? (denkt u dat echt?) f) het was me een waar genoegen (ik vond het echt prettig) g) als u mij nu wilt excuseren h) bijlange na niet (helemaal niet) i) ik wil niet arrogant lijken j) u weet de weg! k) wat zijn uw verdere toekomstplannen? l) of u even kunt komen m) u bedoelt dat..... (u wilt zeggen dat?) n) laat ik u niet langer ophouden (ik wil u niet langer storen) o) ik zoek al geruime tijd geschikt werk (ik zoek al lang passend werk)
De Gankelaar – Uw bezittingen zijn getaxeerd op 15 gulden. Dat is de geschatte waarde van uw boeken en dat is naar ik begrijp alles wat u bezit. Op 15 gulden kan geen enkel faillissement drijven, dat zou de kosten niet eens dekken, 1)....................................... …………….……. Dus ik heb besloten om de rechtbank voor te stellen uw faillissement op te heffen bij gebrek aan baten, 2) ................................................................. Jacob – 3) ….................................................. De Gankelaar – Ik bedoel dat ik de rechtbank zal vragen uw faillissement op te heffen, 4) ............................................... Mooi! Jacob – Mijnheer, 5) ............................................................, dan wilde ik u nog wat vragen. De Gankelaar – En? Wat gaat u nu doen? 6) ............................................................. Jacob – 7) ................................................................ De Gankelaar – Werk! Afschuwelijk! Jacob – Op een kantoor. De Gankelaar – Dat is nog veel erger. Kan ik u absoluut niet aanraden. Jacob - Ik dacht aan een kantoor als dit. De Gankelaar – Niet doen hoor, saai! Zelf zou ik natuurlijk wel een assistent kunnen gebruiken, maar … Jacob – 8) .................................................. De Gankelaar – Mijnheer Katadreuffe, 9) ....................................................... 10) .......................................................... Jacob – U vraagt zich natuurlijk af wat mijn kwalificaties zijn. De Gankelaar – Waarom? Jacob – 11) ..................................................., maar ik weet meer dan u misschien van iemand van mijn stand kan vermoeden.. De Gankelaar – U bedoelt uw boeken? Uw encyclopedie? Jacob – Die is misschien wat gedateerd en ook niet volledig, de delen lopen maar tot T... De Gankelaar – Tot T? Dat betekent dat u net niet kunt typen maar wel boekhouden en stenograferen wellicht! Jacob – Er zullen uiteraard nog dingen zijn die ik moet leren maar... De Gankelaar – Maar wat zijn nou precies uw capaciteiten, mijnheer Katadreuffe? U bent gedreven, dat spreekt me..., maar wat kunt u nog meer? Juffrouw Sibculo – Mijnheer De Gankelaar, 12) ...................................................., er wacht een cliënt van mijnheer Stroomkoning, mijnheer F. uit E. De Gankelaar – 13) ............................................. Mijnheer Katadreuffe, ik moet toegeven dat u erin geslaagd bent mij te fascineren, maar u heeft me niet kunnen overtuigen. 14)............................................................ 15) ................................... …………………………………………………….
Esercizio 4a: Bijwoorden In het transcript van de volgende conversatie zijn de bijwoorden, de bijwoordelijke uitdrukkingen en de modale partikels weggelaten. Luister goed en vul de tekst aan. Van minuut 1.00.50 tot 1.03.20 nog thuis – straks – slechts – niet al te best – nu alleen – wel – al laat – nooit – zeker – best – hier – eens – toch – ook een beetje – stil – niet al te hard – nu hoor – ook lang – nog nooit – al Jacob – Op basis van mijn huidige loon zou mijn faillissement 1) …………………. anderhalf jaar gaan duren. Het werd een ellendige tijd met 2) …………..……. één lichtpuntje. Lorna – Goedenavond. Jacob – Goedenavond juffrouw. Lorna – U moet 3) ……………….werken, u ziet er 4) …………………….uit. Het is 5) ………….. goed als u studeert, maar u moet maat houden.
Jacob – Hoe weet u dat ik studeer? Lorna – Dat weten we 6) ………………… 7) ……………………..allemaal, u leest boeken. Jacob – Ja , ja dat klopt, ik heb daar 8) ……..………. weinig tijd voor. Lorna – Waar bent u mee bezig? Jacob – Een pleitnota, en u? Lorna – Ik vertaal een contract voor mijnheer Stroomkoning. Jacob – In, in het Frans? Lorna – Ja. Is uw kamer naar genoegen? Jacob – Jawel, ik ben er 9) ………………….. tevreden mee. Lorna – Mag ik hem 10) ……………… zien? Niet 11)……………………., 12) ……………… als we klaar zijn. ... Jacob – Die hing er 13) .............................. Lorna – Kan dit niet open? Jacob – O! Eerlijk gezegd, 14) ........................................... geprobeerd. Lorna – Een eigen dakterras! U woont hier niet slecht. Jacob – En u? Waar woont u? Lorna – Ik woon15) ...................... bij mijn ouders. In Zuid, kent u de Groene Zoom? Jacob – Ik heb 16) ............................ bij mijn moeder gewoond, maar nu wil ik op mezelf. Lorna – Heeft u nog meer familie? Jacob – Ik heet naar mijn moeder. Ik ben haar enige kind. Dat wil zeggen, ze heeft nog iemand op kamers, een vriend van me, die ziet ze 17) ……………………… als een zoon. Het is een communist, we hebben daar pittige discussies over. Lorna – Wie? U en hij of hij en uw moeder? Jacob – Hij en ik, mijn moeder zegt 18) …………………….. zoveel. Lorna –Het is heel goed als mensen 19) ……………………. met elkaar kunnen zijn. Jacob – Heeft u geen hoogtevrees? Lorna – Het is 20) ……………………..
Esercizio 4b: Jijen en jouen Is het vandaag denkbaar dat Jacob en Lorna elkaar aanspreken met ‘u’?
Esercizio 5a: Verbind de uitspraken van de eerste kolom met de uitleg van de tweede kolom
Van minuut 1.17.10 tot 1.21.00 1) …. heb ik zojuist mijnheer Rentenstein van zijn functie ontheven
a) het is helemaal niet erg
2) ik weet niet of het u ter ore is gekomen dat er de laatste maanden op kantoor sprake is geweest van enkele kastekorten 3) ik neem aan dat u daar niet rouwig om bent 4) maar we waren nog niet van Rentenstein af 5) hij bluft
b) hij moet zichzelf geen pijn doen
c) hij moet zwijgen of weggaan d) dan praten we niet meer over de kwestie e) hij zegt dat het waar is dat hij een schuld heeft
6) deze schuld wordt door geregistreerde erkend 7) hij heeft geen poot om op te staan 8) dan bent u verkeerd ingelicht 9) als uw cliënt nog een keer onderbreekt, laat ik hem verwijderen 10) ik heb mijn inlichtingen uit de beste bronnen 11) …. wil ik verzoeken om een korte schorsing 12) er is niks aan de hand 13) dan is de hele zaak alsnog van de baan
f) hij heeft foute informatie g) hij wil de rechtbank even laten stoppen h) hij heeft heel betrouwbare informatie i) hij heeft geen bewijzen j) hij is ontslagen k) hij is nog steeds daar en kan nog moeilijkheden veroorzaken l) iemand heeft geld gestolen op kantoor m) hij had moeten weten dat de andere sterker is n) hij zegt dingen die hij niet kan bewijzen
14) ik had het nooit tegen hem op moeten nemen 15) die zinloze zelfkwelling! Wie heeft je dat o) hij heeft er geen spijt van geleerd?
Esercizio 5b: Jijen en jouwen De Gankelaar stapt in de loop van de conversatie met Jacob over van ‘u’ naar ‘jij’. Op welk moment precies? Waarom denk je?
SOLUZIONI PRIMA DELLA VISIONE DEL FILM Esercizio 1: De film Karakter uit 1997 van Mike van Diem is gebaseerd op de novelle Dreverhaven en Katadreuffe (1928) en de roman Karakter (1938) van Ferdinand Bordewijk. In 1998 won de film een Oscar voor de beste niet-Engelstalige film. Karakter speelt in Rotterdam in de jaren dertig van de vorige eeuw. Na het bombardement op Rotterdam in mei 1940 werd echter het grootste deel van de binnenstad in de as gelegd. Een groot deel van de film werd opgenomen in Antwerpen, maar er werd ook gefilmd in Hamburg, Wrocław (Polen), Gent en Den Haag. http://nl.wikipedia.org/wiki/Karakter_%28film%29
Esercizio 2: Horizontaal: 1. inlossen 5. opheffen 6. beëdigen 7. faillissement 8. meester 10. postwissel 12. onderpand 13. rechtbank 16. lening 17. ontruimen 18. huishoudster 19. veiling 20. terugvorderen Verticaal: 2. schuldeiser 3. uitdagen 4. verbeurdverklaring 9. deurwaarder 11. rente 14. ontslag 15. termijn
DURANTE LA VISIONE DEL FILM Esercizio 1: 1w; 2nw, Joba gaat weg omdat ze in positie is, een kind verwacht; 3nw, Dreverhaven stuurt Joba een huwelijksaanzoek en postwissels; 4w; 5w; 6 nw, hun omgang blijft stroef (scontroso), ze zijn elkaars tegenpolen; 7 nw, Dreverhaven zegt dat hij de jongen nooit eerder heeft gezien; 8 w; 9 nw, Jacob gaat naar het advokatenkantoor omdat de Maatschappij voor Volkskrediet zijn faillissement heeft aangevraagd; 10 w; 11w; 12 nw,
De Gankelaar zegt dat Jacob niet te snel moet werken, anders moet hijzelf ook meer werken; 13 nw, juffrouw Sibculo zegt dat die bloedhond godzijdank niet op het kantoor werkt; 14 w; 15 w; 16 w; 17 nw, De Gankelaar koopt Jacobs boeken zodat ze niet verbeurd worden verklaard; 18 nw, Dreverhaven leent Jacob 2000 gulden op voorwaarde dat het geld op elk moment kan worden teruggevorderd; 19 nw, Rentenstein zegt dat de mogelijkheden voor mensen van Jacobs stand niet onbegrensd zijn (en kijkt daarbij naar de schoonmaker); 20 w; 21 w; 22 nw, Dreverhaven zegt: ‘Die jongen, die wurg ik voor negen tiende en die ene tiende die ik hem laat zal hem sterk maken’ en als Joba niet wil trouwen dreigt hij: ‘Misschien knijp ik hem die ene tiende ook wel uit zijn strot.’; 23 w; 24 nw, op kantoor wordt het verhaal verteld van Dreverhaven die in de haven in het water is gesprongen om een schip tegen te houden; 25 nw, Jacob denkt dat hij alles heeft bereikt maar tegelijkertijd helemaal niets; 26 w.
DOPO LA VISIONE DEL FILM Esercizio 1a: 1h; 2n; 3c; 4e; 5l; 6g; 7d; 8b; 9i; 10a; 11k; 12m; 13o; 14f; 15j
Esercizio 1b: 1) jij, ook vandaag, zeker in arbeidersmilieu; 2) u, zou vandaag jijen want Jan is jonger; 3) u, ook vandaag, Joba is ouder; 4) jij – ook vandaag, ze zijn vrienden
Esercizio 2b: voorbeeld van een brief: Beste Jacob, Aangezien je vandaag niet thuis was, schrijf ik je een brief om je mee te delen dat voor jou faillissement is aangevraagd door de Maatschappij voor Volkskrediet. Er is inventaris opgemaakt van je persoonlijk bezit. Wil je morgen om drie uur naar mijn kantoor te komen met een overzicht van je boekhouding, je bankschuld, je huurschuld, en ook een lijst van al je overige schuldeisers? Met vriendelijke groet, Meester J.A. De Gankelaar, curator. Esercizio 3: 1h; 2d; 3m; 4b; 5a; 6k; 7o; 8e; 9f; 10n; 11i; 12l; 13c; 14g; 15j Esercizio 4a: 1) zeker 2) slechts 3) niet al te hard 4) niet al te best 5) wel 6) hier 7) toch 8) nu alleen 9) best 10) eens 11) Niet nu hoor 12) straks 13) al 14) nog nooit 15) nog thuis 16) ook lang 17) ook een beetje 18) nooit 19 stil 20) al laat.
Esercizio 4b: Vandaag de dag jijen en jouen de jongeren allemaal onder elkaar. Esercizio 5a: 1 j; 2 l; 3o; 4k; 5n; 6e; 7i; 8f; 9c; 10h; 11g; 12a; 13d; 14m; 15b Esercizio 5b: De Gankelaar begint te jijen wanneer hij zegt ‘Hij (Dreverhaven) wil je failliet’, hij leeft mee met Jacob en wil hem beschermen en helpen.