Nieuwsbrief van d.d. 04-04-2013 Nummer: 03—2013
Impact provisieverbod in beeld Vanaf 1 januari jl. geldt er een absoluut verbod op provisie voor een aantal producten: complexe producten (zoals levensverzekeringen, pensioenverzekeringen, beleggingen), hypotheken, betalingsbeschermers, individuele arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, overlijdensverzekeringen en uitvaartverzekeringen. Het verbod richt zich zowel op de aanbieder (je mag geen provisie betalen), als op de bemiddelaar (je mag ook geen provisie ontvangen). Directe aanbieders mogen advies- en distributiekosten niet langer in de prijs van het product verwerken. Zij moeten deze kosten voortaan rechtstreeks in rekening brengen; dus apart van de nettokosten van het product zelf.
Laat de BTW op tabak niet in rook opgaan Per 1 juli 2013 wordt de verkoop van tabaksproducten normaal met BTW belast. Een overgangsregeling voorkomt dat de detaillist tweemaal BTW gaat betalen over hetzelfde product. Op dit moment wordt de BTW van tabaksproducten door de importeur of fabrikant tegelijk met de accijns afgedragen. Per 1 juli 2013 gaat dit veranderen. Vanaf die datum zal de BTW-heffing op tabaksproducten op de normale manier gaan plaatsvinden en heeft dus ook de detaillist recht op vooraftrek van de BTW die bij de inkoop is betaald. De bedrijven zijn blij dat aan de vreemde uitzondering voor tabak een einde wordt gemaakt. Bovendien geeft de regeling een aanzienlijk financieringsvoordeel, omdat ook
de BTW op de tabaksproducten nu pas op een later moment -na verkoop van het product aan de consument- hoeft te worden afgedragen. Overgangsregeling Maar dubbele heffing lag op de loer. Zonder maatregelen zou elke verkoper van tabaksproducten vanaf 1 juli 2013 BTW moeten afdragen, terwijl op de inkoopvoorraad tot en met 30 juni 2013 geen aftrekbare voordruk-BTW zit. Om te voorkomen dat zo twee keer BTW wordt betaald over het zelfde product en de - door de diverse branches toegejuichte - aanpassing een ‘een sigaar uit eigen doos’ zou worden, is een overgangsregeling in het leven geroepen. Deze regeling voorkomt die dubbele heffing. Wat betekent dit voor de branche? Voor de duidelijkheid: de regeling heeft alleen gevolgen voor de groot- en detailhandel. Denk aan daarbij aan supermarkten, cafés en restaurants, benzinestations en kantines. Consumenten merken hier helemaal niets van. Om het punt van dubbele BTW te voorkomen moet actie worden ondernomen. De overgangsregeling geeft de mogelijkheid om, direct na 1 juli 2013 en via de normale BTW-aangifte, eenmalig om een teruggaaf te verzoeken op de BTW die drukt op nog in voorraad zijnde tabaksproducten. Daarvoor is het van belang om de voorraad tabaksproducten per 1 juli 2013 op te nemen. Tot slot zal ook in de administratie een en ander moeten worden ingeregeld, omdat vanaf 1 juli 2013 de verkoop van tabaksproducten onder het reguliere tarief van 21 % valt.
Het loon van een vakkenvuller is zo laag dat geen sprake kan zijn van een dienstbetrekking Een man werkt drie halve dagen per week als vakbijvuller in een supermarkt. Hij ontvangt daarvoor € 0,80 bruto per uur. De vergoeding wordt maandelijks betaald. De supermarkt houdt loonheffing en premies werknemersverzekeringen in. Bij ziekte wordt doorbetaald. Sinds 1994 ontvangt de man een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen (Wamil), berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Hij heeft het UWV een vergoeding gevraagd voor woon-werkverkeer en privé-kilometers ex art. 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Die aanvraag is afgewezen omdat hij volgens het UWV niet in dienstbetrekking werkt in de zin van art. 35 WIA. In geschil is of de man recht heeft op een voorziening ex art. 35 WIA, en met name of hij in dienstbetrekking werkt. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) oordeelt dat een vergoeding ad € 0,80 per uur in
vergelijking met het wettelijk minimumloon ad € 8,49 (per 1 juli 2009) zodanig laag is dat niet gesproken kan worden van een reëel loon in verhouding tot de geleverde arbeidsprestatie. Hij acht daarom geen dienstbetrekking aanwezig. In cassatie bevestigt de Hoge Raad het oordeel van de CRvB. De man is vrij om zijn werkzaamheden niet te volbrengen, hij mag naar eigen inzicht pauzeren en bij ziekmelding wordt geen regulier verzuimtraject gevolgd. Met andere woorden: er is geen sprake van een gezagsrelatie. Het cassatieberoep van de man wordt ongegrond verklaard.
Overheid gaat meedenken bij vormgeving pensioen ZZP-ers Het kabinet wil dat de overheid een rol gaat spelen bij het opzetten van een vrijwillige collectieve pensioenregeling voor zelfstandigen. De overheid is bereid mee te denken met zelfstandigenorganisaties om initiatieven gericht op het vormgeven van collectief vermogensbeheer voor zzp-ers een grotere kans van slagen te geven. Het kabinet gaat ook onderzoeken of en onder welke voorwaarden de pensioenopbouw van zzp-ers kan worden behouden op het moment dat zij een beroep moeten doen op de bijstand. Het is nu nog praktijk dat zelfstandigen eerst hun gespaarde pensioenvermogen moeten aanspreken, voordat zij recht hebben op bijstand. De verwachting is dat zelfstandigen meer gaan sparen voor hun pensioen als ze weten dat ze hun pensioenvermogen niet eerst hoeven aan te spreken voordat ze in de bijstand komen. Dit schrijft staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens minister Kamp van Economische Zaken en staatssecretaris Weekers van Financiën, in een brief aan de Tweede Kamer in reactie op het onderzoek ‘pensioen van zelfstandigen’. Het onderzoek is toegezegd naar aanleiding van het SER-advies “zzpers in beeld”.
Geen bijtelling voor bestelauto ‘achter het hek’ Voor een bestelauto die buiten werktijd niet gebruikt kan worden, geldt geen bijtelling. Maar nu de volgende zaak: een hoveniersbedrijf heeft een aantal bestelauto’s, die de eigenaren en de hoveniers gebruiken. Buiten de mondelinge afspraak dat ze de auto’s niet privé mogen gebruiken, wordt er niets vastgelegd. Wel hebben de hoveniers verklaard dat zij de bestelauto’s alleen gebruiken voor het werk en dat zij elke dag met eigen vervoer naar het bedrijf reizen. De bestelauto’s laten zij aan het einde van de werkdag achter op het niet-afgesloten bedrijfsterrein en zij hangen de sleutel aan het sleutelbord. Het hof vond dit voldoende.
Kamer in beroering over vermeende misstanden ziekmelding gezonde werknemers Er zijn werkgevers die voorheen zieke werknemers na hun betermelding administratief voor 1% ziek blijven melden. Op 19 maart jl. zijn hierover Kamervragen gesteld, dankzij een publicatie op 18 maart jl door FNV Bondgenoten. Werkgevers die zich aan het hiervoor genoemde gedrag schuldig maken, hoeven na twee jaren geen of een lager salaris te betalen. Het AD meldt dat dit misbruik ‘op grote schaal’ zou voorkomen, met als bron een op 13 februari 2013 door FNV Bondgenoten gestart meldpunt. Dit levert één praktijkvoorbeeld op en de politiek pakt deze melding direct op
Plaats van werkelijke leiding niet van belang omdat BV in Nederland belastbaar bleef zolang HIR werd aangehouden Een BV heeft haar vastgoed in 1998 en 1999 verkocht en is sindsdien niet meer actief in Nederland. Voor de verkoopwinst van het vastgoed heeft zij een vervangingsreserve gevormd. In de aangifte Vpb 2001 die is ingediend nadat de primitieve aanslag is opgelegd staat de vervangingsreserve als agio aangeduid. Dat leidt tot een navorderingsaanslag Vpb 2001 wegens vrijval van de reserve. Hof Den Haag (nr. 10/00343, LJN BU5875) oordeelde dat de inspecteur over een nieuw feit beschikt om na te vorderen maar heeft in het midden gelaten of de werkelijke leiding van de BV sinds 1995 in Luxemburg is gelegen. Ervan uitgaande dat de werkelijke leiding van de BV sinds 1995 in Luxemburg is gelegen, had de gevormde vervangingsreserve volgens het Hof uiterlijk in 1999 tot de winst moeten worden gerekend omdat de BV in dat jaar is opgehouden in Nederland belastbare winst te genieten. Met toepassing van de foutenleer kon de inspecteur de vrijval echter nog in 2001 belasten. Toepassing van het Verdrag Nederland-Luxemburg stond daar volgens het Hof niet aan niet in de weg. De BV heeft tegen de uitspraak van het Hof cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad stelt voorop dat de BV in elk geval tot en met het jaar 2000 het voornemen had de in 1998 en 1999 verkochte onroerende zaken te vervangen. De BV was gerechtigd om de boekwinst te reserveren in een vervangingsreserve
respectievelijk herinvesteringsreserve en deze reserve gedurende de in de wet bepaalde periode aan te houden. Zolang de reserve wordt aangehouden kan niet worden gezegd dat zij heeft opgehouden uit haar onderneming in Nederland belastbare winst te genieten. Hieruit volgt dat - veronderstellenderwijs ervan uitgaande dat de werkelijke leiding van de BV vanaf 1995 in Luxemburg is gelegen - de voordelen die zij met de verkopen heeft behaald, in Nederland kunnen worden belast. Het Verdrag staat hieraan inderdaad niet in de weg. Nu de BV na het jaar 2000 geen vervangingsvoornemen meer had, is de reserve in het jaar 2001 vrijgevallen zodat in dat jaar dient te worden afgerekend over de boekwinst. Het eindoordeel van het Hof is daarom juist. Het cassatieberoep van de BV wordt ongegrond verklaard
Toelichting op toepassing van het verlaagde BTW-tarief voor renovatie en herstel van woningen en tuinen Het ministerie van Financiën verduidelijkt met zestien vragen en antwoorden de toepassing van het verlaagde BTW-tarief voor renovatie en herstel van woningen ouder dan twee jaar, zoals beschreven in het besluit nr. BLKB2013/305M. Er wordt nogmaals aangegeven dat het verlaagde tarief ook betrekking heeft op de arbeidskosten voor aanleg van een tuin en dus niet alleen voor het ontwerpen van een tuin. De arbeidskosten voor ontwerp van een tuin vallen alleen onder het verlaagde tarief als tuinarchitecten en dergelijke ondernemers naast het maken van een ontwerp ook de aanleg en het onderhoud van de tuin begeleiden. Volledige tekst: Vragen en antwoorden over het besluit BLKB/2013/305M van 28 februari 2013 (verlaagd btw-tarief op arbeidskosten bij renovatie en herstel van woningen) A. Geldt het tijdelijke verlaagde btw-tarief ook voor het maken van een ontwerp voor het aanleggen en onderhouden van een tuin? En als een tuinarchitect naast het maken van een ontwerp ook de aanleg van de tuin begeleid? Het maken van een ontwerp voor het aanleggen en onderhouden van een tuin behorende bij een woning ouder dan twee jaar valt niet onder het verlaagde tarief. Dit is anders als tuinarchitecten en dergelijke ondernemers naast het maken van een ontwerp ook de aanleg en het onderhoud van de tuin begeleiden. In dat geval kan het verlaagde tarief op de arbeidskosten worden toegepast. B. Geldt het tijdelijke verlaagde btw-tarief ook voor het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van omheiningen en (tuin)hekken in de tuin?
Ja, op de arbeidskosten van het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van omheiningen en (tuin)hekken die worden geplaatst in tuinen behorende bij woningen ouder dan twee jaar kan het verlaagde tarief worden toegepast. C. Goedgekeurd is dat het verlaagde tarief wordt toegepast op de arbeidskosten van de in opdracht van de opdrachtgever op maat gemaakte goederen die een onderdeel gaan vormen van de woning. Dit geldt zowel voor de op locatie vervaardigde goederen als de in de eigen bedrijf vervaardigde goederen. Hierbij valt te denken aan inbouwkasten, deuren, kozijnen en dakkapellen. Kan verduidelijkt worden wat dient te worden verstaan onder “opdrachtgever”, “eigen bedrijf” en “in de eigen bedrijf vervaardigde goederen”? Met “opdrachtgever” wordt bedoeld de eigenaar/(ver)huurder van de woning die de renovatie- en herstelwerkzaamheid afneemt. Met de term “eigen bedrijf” wordt bedoeld het bedrijf van degene die voor de btw als ondernemer wordt aangemerkt. Onder “in de eigen bedrijf vervaardigde goederen” wordt verstaan de goederen die op maat worden gemaakt door de in de vorige volzin bedoelde ondernemer die de renovatie- en herstelwerkzaamheden aan de woning van die afnemer verricht. D. Een ondernemer levert een “op maat gemaakte deur” aan een andere ondernemer of direct aan de “consument” die de deur in het kader van een renovatie in de woning zal bevestigen. Welk btw-tarief dient de eerstgenoemde ondernemer op de factuur te vermelden? Hier is sprake van de levering van een (op maat gemaakte) deur. De eerstgenoemde ondernemer dient op de factuur het algemene btw-tarief (21%) te vermelden. Zowel voor de materiaal- als voor de arbeidskosten. E. Geldt de specifieke goedkeuring voor de in opdracht van de opdrachtgever op maat gemaakte goederen die een onderdeel gaan vormen van de woning (zie verder vraag C) ook voor bijvoorbeeld op maat gemaakte (sier)hekken door de ondernemer die de tuin aanlegt of onderhoudt en die vervolgens door die ondernemer op locatie worden aangebracht? Ja, deze goedkeuring geldt ook voor de arbeidskosten van de in opdracht van de opdrachtgever op maat gemaakte (sier)hekken door de ondernemer die de tuin aanlegt of onderhoudt en die vervolgens door die ondernemer op locatie worden aangebracht. F. Goedgekeurd is dat het verlaagde tarief wordt toegepast op het ontwerpen en vervaardigen van bouwtekeningen door architecten en dergelijke ondernemers mits zij tevens de renovatie van de woning begeleiden. Wat houdt de term “begeleiden van de renovatie van de woning” in? Met de term “begeleiden van de renovatie van de woning” wordt bedoeld dat architecten en dergelijke ondernemers naast het ontwerpen en vervaardigen van bouwtekeningen ook begeleidende werkzaamheden verrichten zoals de prijs- en contractvorming, de coördinatie van de aanbesteding van de renovatie (gunning), de controle op de uitvoering van de renovatie, de directievoering rondom de renovatie en de oplevering van de renovatie. G. Geldt het tijdelijke verlaagde btw-tarief ook voor het leggen van (sier)bestrating door hoveniers of door andere ondernemers in tuinen? Ja, op de arbeidskosten van het leggen van (sier)bestrating in tuinen die behoren bij woningen ouder dan twee jaar kan het verlaagde btw-tarief worden toegepast. Als
andere ondernemers dan hoveniers (sier)bestrating leggen in tuinen mogen ook zij het verlaagde tarief toepassen. H. Vallen de arbeidsuren in de periode van 1 maart 2013 tot 1 maart 2014 die betrekking hebben op het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van paardenboxen, buitenstallen, hondenkennels, zwembaden, tennisbanen op hetzelfde perceel als de woning (die meer dan 2 jaar in gebruik is) in opdracht van de afnemer onder het 6%-tarief? Ja, op de arbeidskosten van het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van paardenboxen, buitenstallen, hondenkennels, zwembaden, tennisbanen in/op de bij de woning behorende tuin in opdracht van de afnemer kan het verlaagde btw-tarief worden toegepast. I. Geldt het tijdelijke verlaagde btw-tarief ook voor de werkzaamheden van een constructeur bestaande uit onder meer het narekenen van constructies en het maken van constructietekeningen? Goedgekeurd is dat het verlaagde btw-tarief wordt toegepast op het ontwerpen en vervaardigen van bouwtekeningen door architecten en dergelijke ondernemers mits zij tevens de renovatie van de woning begeleiden. Een dienst van een ondernemer, zoals een (binnenhuis)architect, een installateur of een constructeur, bestaande uit het ontwerpen van een bouw- of constructietekening, het narekenen van constructies, het maken van een berekening voor ventilatie of ontluchtingskanalen enz. is als zodanig niet te kwalificeren als een renovatiedienst (zijnde: het vernieuwen, vergroten, herstellen of vervangen en onderhouden, van (delen van) de woning) en valt daarom niet onder het verlaagde btw-tarief. J. Het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van zonnepanelen valt onder het verlaagde tarief, mits de zonnepanelen in bouwkundig opzicht onderdeel (gaan) uitmaken van de woning. Als de bevestiging op een (plat) dak alleen met losse stenen plaatsvindt, worden de zonnepanelen dan in bouwkundig opzicht onderdeel van de woning? En hoe zit dat bij buitenzonweringen? Buitenzonwering wordt zodanig bevestigd/aangebracht dat daarvan kan worden aangenomen dat dit onderdeel gaat uitmaken van de woning. Voor zonnepanelen is dat niet altijd het geval. Als zonnepanelen slechts met losse stenen worden vastgelegd is dit onvoldoende om de zonnepanelen in bouwkundig opzicht onderdeel te laten worden van de woning. K. Geldt het tijdelijke verlaagde btw-tarief ook voor het aanleggen, vernieuwen en onderhouden van beregeningsinstallaties en tuinverlichting? Ja, op de arbeidskosten van het aanleggen, vernieuwen en onderhouden van beregeningsinstallaties en tuinverlichting in tuinen behorende bij woningen ouder dan twee jaar kan het verlaagde btw-tarief worden toegepast. L. Geldt het tijdelijke verlaagde btw-tarief ook voor het laten doen van bodemonderzoek? Nee, het laten doen van bodemonderzoek is geen renovatie- en herstelwerkzaamheid. M. Geldt het tijdelijke verlaagde btw-tarief voor de werkzaamheden van een grondverzetbedrijf in de tuin? Ja, de werkzaamheden van een grondverzetbedrijf passen binnen het kader van aanleg/onderhoud van de tuin (behorende bij woningen ouder dan twee jaar). De
arbeidskosten die aan deze werkzaamheden zijn toe te rekenen kunnen delen in het verlaagde btw-tarief. N. Geldt het verlaagde btw-tarief ook voor het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van steigers, beschoeiing contructies en damwanden in de tuin? Ja, op de arbeidskosten van het aanleggen, vernieuwen en onderhouden van steigers, beschoeiing constructies en damwanden ten behoeve van zowel de tuin als de woning (ouder dan twee jaar) kan het verlaagde btw-tarief worden toegepast. O. Geldt het verlaagde btw-tarief ook voor het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van een boothuis (loods voor berging van kleine pleziervaartuigen) in de tuin? Ja, op de arbeidskosten van het aanleggen, vernieuwen en onderhouden van een boothuis (loods voor berging van kleine pleziervaartuigen) in de tuin behorende bij de woning ouder dan twee jaar kan het verlaagde btw-tarief worden toegepast. P. Geldt het verlaagde btw-tarief ook voor kostenadvisering, het opstellen van energielabels en de diensten van verhuizers? Nee, kostenadvisering, het opstellen van energielabels en de diensten van verhuizers zijn diensten die als zodanig niet te kwalificeren zijn als een renovatiedienst (zijnde: het vernieuwen, vergroten, herstellen of vervangen en onderhouden, van (delen van) de woning) en vallen daarom niet onder het verlaagde btw-tarief
Instellingsgrens OR van 50 werknemers te laag? De instellingsgrens van een OR moet omhoog van 50 werknemers naar 100 werknemers. Volgens Tweede Kamerlid Potters (VVD) is dit nodig omdat de administratieve lasten die verbonden zijn aan een OR te hoog zijn voor kleine organisaties. De PvdA ziet een verhoging van de instellingsgrens echter niet zitten. De VVD vindt dat de instellingsgrens voor een OR verhoogd moet worden van 50 naar 100 werknemers. Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is het hier echter niet mee eens. Wel gaat Asscher een adviesvraag voorleggen aan de Sociaal-Economische Raad (SER). Het advies draait om de vraag in hoeverre handhaving of modernisering van het huidige medezeggenschapsstelsel nodig is, maar daarbij hoeft de SER niet in te gaan op het al dan niet verhogen van de instellingsgrens. OR levert veel administratieve lasten op Uit eerder onderzoek bleek dat 30% van de organisaties die een OR moeten instellen op basis van het aantal werknemers, dit niet heeft gedaan. VVD-lid Potters denkt dat er onder die 30% veel kleine ondernemingen vallen, die de medezeggenschap op een meer informele manier hebben geregeld. Vanwege de vele onderwerpen waarbij een OR instemmings- en adviesrecht heeft, zou dit namelijk veel administratieve lasten opleveren. Meerwaarde OR belangrijker dan kostenbesparing
Dit is niet de eerste keer dat de instellingsgrens van 50 werknemers voor het oprichten van een OR in opspraak komt. In het bericht ‘Instellingsgrens OR blijft 50 werknemers’ heeft u kunnen lezen dat Tweede Kamerlid Ziengs (VVD) vorig jaar al voorstelde om de grens te verhogen naar 100 werknemers. Toenmalig minister Kamp van SZW gaf daarop aan dat de meerwaarde van de OR een belangrijkere rol speelde dan de kostenbesparing
Energie-investeringsaftrek, milieuinvesteringsaftrek Let op: Ook de zeer zuinige auto (14%-bijtelling) valt met ingang van 1 januari 2013 onder de MIA, en wel onder categorie III (13,5%). Voor de elektrische auto bedraagt de MIA 36%. Conclusie: Zelf de nieuwe Porsche gaat binnenkort onder de 14% bijtelling vallen en heeft daarmee dus ook recht op 13,5% MIA. Bij aankoop van een 0% of 14% bijtellingsauto moet u binnen 3 maanden na datum bestelling deze MIA
Box 3 betekent zware fiscale druk op rente Let op: Veel ondernemers hebben een zakelijke spaarrekening. Is het afgezien van de vermogensetikettering verstandig het spaargeld in de onderneming te laten? Door de MKB-winstvrijstelling bedraagt het effectieve toptarief in box 1 geen 52%, maar 44,72%. Op basis van dit tarief is de break even-rente 2,68% (2,68% x 44,72% = 1,2%). Ligt de feitelijke spaarrente lager, dan is box 1 voordelig. Zit de ondernemer in de 42%-schijf (effectief tarief 36,12%), dan bedraagt de break even-rente 3,32%. Gezien de huidige rente betekent dit dat de ondernemer met zijn spaargeld beter af is in box 1 dan in box 3. De praktijk leert dat de
Belastingdienst de ondernemer een behoorlijke beleidsruimte gunt alvorens hij eist dat het spaargeld wegens duurzame overtolligheid naar box 3 verhuist. Conclusie: Met de huidige spaarrente moet u in overleg met uw belastingadviseur kijken of het niet voordeliger is om uw spaarsaldo over te zetten naar uw onderneming. Bijkomstig voordeel eventueel: In privé geen recht meer op zorgtoeslag bij een vermogen van > € 101.139,00 als u alleenstaand bent en bij > € 122.278,00 gezamenlijk vermogen als u een fiscale partner heeft. En bij faillissement van uw spaarbank is het verlies van uw spaarsaldo bij ondernemingsvermogen aftrekbaar van uw winst.
Aftrekbaarheid hoge rente op eigenwoninglening van vader houdt stand Een zoon koopt in 2008 een nieuwbouwwoning, waarvoor hij van zijn vader € 80.000 leent tegen 8% rente. Hij trekt deze rente (en 4,6% bankrente ) af in zijn aangifte IB 2008. De inspecteur weigert de renteaftrek van de familielening. Ten onrechte, oordeelt Rechtbank Noord-Nederland. Er is geen sprake van een schijnlening of van een schenking noch van Fraus Legis. De leenovereenkomst is een geldlening, zowel civiel- als fiscaalrechtelijk en de rente is zakelijk. Voor de vader is het risico namelijk groter door ontbrekende hypothecaire of andere zekerheden en doordat de zoon slechts in bepaalde situaties moet aflossen. De rente is daarom volledig aftrekbaar.
Termijn bewaarplicht administratie De ministerraad heeft op 8 maart 2013 ingestemd met een conceptwetsvoorstel inhoudende dat de termijnen waarbinnen de definitieve aanslagen en navorderingsaanslagen voor inkomsten-, schenk- en erfbelasting moeten zijn opgelegd worden verkort. De termijn is nu drie jaar en wordt maximaal 15 maanden. Ten aanzien van de belastingplichtige te goeder trouw gaat de navorderingstermijn van vijf naar drie jaar, ten aanzien van de belastingplichtige te kwader trouw wordt de navorderingstermijn verlengd van vijf naar twaalf jaar. Conclusie:
Normaal wordt uw archief na 7 jaar opgeschoond. Nu zou ik maar even wachten met opschonen omdat het mogelijk kan zijn dat uw navorderingstermijn wordt verlengd naar 12 jaar.
Hoogachtend, R.A.M. van der Velden b.v. Oostveenseweg 7-b 2636EC Schipluiden k.v.k. nummer 27231863 telf. nr. 015-3808141 fax. Nr. 015-3808095 Hoewel aan de inhoud van deze nieuwsbrief de uiterste zorg wordt besteed, kunnen wij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor onverhoopte onjuistheden. Aanmelden nieuwsbrief, c.q. afmelden en e-mailadres wijzigen:
[email protected]