25 MEI 2016
KULEUVEN.BE/CK
09
JG 27
Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
“IK WIL DE MENSEN EVEN UIT DE RATRACE HALEN”
DE WISKUNDE ACHTER UW PARTNERKEUZE
Student benoemd tot eerste Jonge Dichter des Vaderlands
Boek toont onzichtbare kracht van wiskunde
5
13
“IK HEB HIER ZELFS MINDER LAST VAN MIJN ALLERGIE”
“HOU JE LEZERS NIET TE LANG AAN HET LIJNTJE”
Mijn héle leven politiek? Dat lijkt me ongezond
Bewoners zeer te spreken over nieuwe studentenresidentie Rega
In de les creatief schrijven bij Kristien Hemmerechts
Leven na Leuven: Zuhal Demir
10
16
14
Pornokijkende tiener ziet seks als spelletje
“Tieners weten wel dat wat ze te zien krijgen in porno vaak onrealistisch en fake is, maar sommigen denken er toch inspiratie uit te kunnen putten. De kennis die ze halen uit de vertekende seksscènes, willen ze zelf gaan toepassen. En porno heeft ook nog eens een invloed op het lichaamsbeeld dat ze zich gaan vormen”, zegt Laura Vandenbosch, die verschillende effecten van seksueel getinte media op tieners onderzocht.
Seks beschouwen als een spelletje zonder diepgaande betekenis is volgens Vandenbosch ook niet zonder risico. “Zo kan die puur ‘technische’ attitude later mogelijk tot seksuele agressie leiden. We weten ook dat sommigen op langere termijn geen gelukkig parcours afleggen en moeite kunnen ondervinden met het aangaan van een stabiele romantische relatie.”
STUDENTEN PLOOIEN VOOR DE BLOK
© KU Leuven | Rob Stevens
Adolescenten die vaak naar porno surfen, zijn geneigd om seksualiteit technisch te benaderen: ze vinden het aantal standjes dat ze kennen belangrijker dan intimiteit. Dat blijkt uit het onderzoek van Laura Vandenbosch van de School for Mass Communication Research.
6
WETENSCHAPPELIJKE BEGELEIDING OP MAAT WERPT VRUCHTEN AF
Leuven brengt refs topfit aan aftrap EK
Lees meer op P.02
Uit het hoofd,
uit het hart? ‘Unforgettable, that’s what you are’, croonde Nat King Cole halfweg de vorige eeuw. Maar hoe lang houdt de liefde stand tegen de tsunami die alzheimer heet? “Best lang”, zegt ouderenpsychiater Mathieu Vandenbulcke. “Onze geliefden zitten stevig in ons geheugen verankerd. Al neemt de chaos toe, en moet de partner in een later stadium vaak baan ruimen voor eerder ‘opgeslagen’ geliefden zoals ouders of broers en zussen. Maar zelfs bij vergevorderde alzheimer, als je je geliefde niet meer kent, is er nog emotionele herkenning.” Lees meer op P.20
Let tijdens het komende Europees kampioenschap voetbal niet alleen op de virtuoze sterren op het veld en de gesticulerende bondscoaches voor de dugout, maar ook op de scheidsrechters. Ze zullen zowel fysiek als mentaal scherp staan, dankzij begeleiding vanuit de KU Leuven. “Ik neem mijn hoed af als ik zie wat de scheidsrechters ervoor over hebben”, zegt professor bewegings wetenschappen Werner Helsen. Ilse Frederickx
M
enig voetbalfan zal het hem benijden: professor Werner Helsen van de Faculteit Bewegings en Revalidatiewetenschappen zakt in juni af naar Parijs voor het Europees kampioenschap voetbal. “Ik volg het tot en met de laatste wedstrijd, al pendel ik wel tussen Leuven en Parijs. Want mijn examens en verdedigingen van masterproeven gaan gewoon door. Dat is de deal met de unief.” Buikjes uit den boze
Helsen toont ons een foto die Pierluigi Collina, de bekende kale ref die chief refereeing officer is bij de Europese voetbalbond UEFA, hem een paar jaren geleden doorstuurde: een jonge internationale
scheidsrechter met een buitenmaats buikje. “Met de boodschap dat dit vandaag de dag niet meer zou mogen voorkomen. Voetbal is de laatste tien jaar alleen maar intenser en explosiever geworden. Buikjes zijn dus uit den boze. Ook de refs moeten in topconditie zijn.” Want topscheidsrechters zijn evenzeer atleten als topspelers. “Een scheidsrechter legt tijdens een wedstrijd ongeveer dezelfde afstand af als een speler, maar doet dat met meer activiteitswissels – overgangen tussen stilstaan, wandelen, joggen, lopen aan hoge intensiteit en sprinten, en dat om de vier seconden. Ze nemen elke twee à drie seconden beslissingen die de wedstrijd kunnen bepalen. En dat gebeurt het best op niet meer dan vijftien meter van
de actie. Om daar telkens te staan, moet je topfit zijn.” Daarbij is professionele begeleiding geen overbodige luxe. “De meest ervaren scheidsrechters zijn gewoonlijk al wat ouder dan de spelers: rond 40 à 45 jaar. Op het EK zie je bovendien de beste refs van Europa aan het werk, die ook worden ingezet in alle topcompetities van de UEFA én in eigen land. Ze hebben net als de spelers een zwaar voetbalseizoen achter de rug. Het is dus belangrijk dat ze fit én fris zijn.” Lees verder op P.04:
“Het gemiddelde vetpercentage is beduidend gedaald.”
02
NIEUWS
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
© KU Leuven | Rob Stevens
COLUMN
Luc van Doorslaer is directeur van CETRA, het Centre for Translation Studies van de KU Leuven. Hij werkt ook al vele jaren als tv-journalist.
Guilty pleasure
W
ie dit begint te lezen, zoals u, mag zich ook een beetje betrapt voelen. Niet kunnen weerstaan aan een titel als hierboven, het is diepmenselijk. Geen paniek echter, ik zal hier niet uw persoonlijke guilty pleasures ontleden. Het zijn de columnisten van deze Campuskrant die geacht worden zich te outen. Want elke academische of journalistieke professie schreeuwt ook om een wat lichtere vorm van compensatie. Zo leerde ik Walter Pauli (een beetje) kennen toen we samen als journalist de … Rode Duivels volgden op het WK voetbal in Frankrijk in 1998. Hij voor De Morgen, ik voor
Wanneer Leekens gesproken had, moest negentig procent van het werk nog beginnen. de VRT-televisie. Onze academische achtergronden zijn respectievelijk oude geschiedenis en vertaalwetenschap. Ze waren allebei direct inzetbaar bij het interviewen van de toenmalige bondscoach Georges Leekens. Onder zijn geacteerde spontaneïteit gingen immers heel wat oudtestamentische, archaïsche denkbeelden schuil. Het Leekensiaanse discours had trekjes van het colloque singulier. Intimistisch, maar vaag. Om de betekenis te ontbloten, had het talloze adaptaties en edits nodig. Pas dan kon het op de Vlaamse
kijker worden losgelaten. Intratalige transferprocessen, noemen we dat in de vertaalwetenschap. Wanneer Leekens gesproken had, moest negentig procent van het werk nog beginnen. Mentaal evenwicht, dat is het waar de academicus naar op zoek is. Ter wille van het hogere doel: nóg beter kunnen presteren in het walhalla van het dagelijkse onderzoekssérieux. Het gamma aan compenserende activiteiten voor de academicus is dan ook oneindig. Laat uw fantasie los: van gregoriaanse gezangen in het kerkkoor over artistiek bloemschikken tot sm-sessies, voor elk wat wils. En onvermijdelijk ook: sportbeleving. Dat was ooit guilty toen het in academische kringen nog bon ton was om je af te zetten tegen de primitieve brood-en-spelen-gedachte. Op hier of daar een hardleerse filosoof na, zijn die tijden vervlogen. De volgende weken verbeteren ook Vlaamse academici hun examens met bekwame spoed, hollen dan naar de living en zakken, bevlogen door Belgisch-nationalistische sentimenten, onderuit in hun fauteuil voor het EK in Frankrijk. Met dat ene biermerk naast zich. Of om de schijn hoog te houden toch maar met een betere Zuid-Afrikaanse wijn. Een enkeling staat zelfs duivels te dansen op de tafel van zijn plaatselijke voetbalkantine. Van inzappen aan de KU Leuven naar zappen op tv, het is al bij al maar twee lettertjes lager op de ladder. Ziezo, de columnistenkroon is ontbloot. Of toch alvast voor twee derde. Want heeft deze Campuskrant eigenlijk geen drie columnisten? Mevrouw de barones, beste Mia, kom voor de dag met die guilty pleasures. Hoe guiltier, hoe liever.
KANTTEKENING
MEDIAGEBRUIK VAN JONGEREN BEÏNVLOEDT LICHAAMSBEELD EN KIJK OP SEKS
Net als in de pornofilm,
ik wil het Adolescenten die vaak naar porno surfen, willen veel standjes kennen en beschouwen seks sneller als een spelletje. Sitcoms en videoclips moedigen hen dan weer aan om obsessief met hun uiterlijk bezig te zijn. Dat beide tendensen niet zonder risico zijn, bewijst het opmerkelijke en bekroonde onderzoek dat Laura Vandenbosch voerde naar de effecten van seksueel getinte media op tieners. TEKST: Peter Van Dyck | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge
E
rotische beelden hebben geen eenduidige invloed op tieners. Er blijken verschillende factoren in het spel: in welke puberteitsfase zitten ze, hoe groot is hun sensatiezucht, hoe hecht is de moederband … “Seksualiteit is een heel ingewikkeld proces. We moeten die complexiteit dan ook proberen te vatten in ons onderzoek”, zegt Laura Vandenbosch van de School for Mass Communication Research. Dat deed ze in 28 publicaties, die haar nu de Prijs van de Onderzoeksraad voor de Humane Wetenschappen opleveren. Ideale vormen
Archeologen leggen Romeinse markteconomie bloot aan de hand van tienduizenden opgegraven serviesscherven. Lees het artikel op P.08
Hoe vaak kijken tieners eigenlijk naar porno? Meer dan de helft van de adolescenten onder de 17 gaat nooit op zoek naar pikante beelden. Een minderheid – 10,5 procent – bekijkt wekelijks tot dagelijks online pornografie. “Er is wel een groot verschil tussen jongens en meisjes”,
zegt Laura Vandenbosch. “Meisjes tussen de 12 en de 18 consumeren amper porno. Eén procent zegt het minstens één keer per maand te doen, terwijl de grote meerderheid van de jongens binnen deze leeftijdsgroep weleens naar pornowebsites surft. In mijn onderzoek zei 40 procent van de 12- à 13-jarige jongens recent porno gekeken te hebben, in het vijfde middelbaar was dat het dubbele. Die tieners weten wel dat wat ze te zien krijgen vaak onrealistisch en fake is, maar sommigen denken er toch inspiratie uit te kunnen putten. De kennis die ze halen uit de vertekende seksscènes, willen ze zelf gaan toepassen. En porno heeft ook nog eens een invloed op het lichaamsbeeld dat ze zich gaan vormen.” Die beeldvorming was het onderwerp van de doctoraatsstudie van Laura Vandenbosch – onder promotorschap van Steven Eggermont – die zowel nationaal als internationaal bekroond werd. Daar-
NIEUWS 03
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
in belichtte ze de impact van ‘seksualiserende’ media, wat veel meer omvat dan alleen pure pornografie: sitcoms, reality-tv, videoclips, maar ook tijdschriften en films die seksuele boodschappen de wereld insturen. “De personen die in die media opgevoerd worden, beantwoorden meestal aan de heersende schoonheidsidealen en de stereotypen van de slanke vrouw en de gespierde man”, vertelt Laura Vandenbosch. “Omdat tieners zo de indruk krijgen dat ideale vormen beloond worden, gaan ze zichzelf vaker beoordelen vanuit het perspectief van een buitenstaander, met een grote focus op het uiterlijk. Het leek me interessant om te bestuderen welke invloed dat heeft op hun seksueel gedrag.” Een verrassende bevinding: 7 op de 10 meisjes vinden hun uiterlijk belangrijker dan hun conditie of gezondheid. “Die meisjes hebben bovendien de neiging om regelmatig te checken of ze nog voldoen aan de heersende uiterlijke idealen. Meisjes die hun lichaam regelmatig ‘monitoren’, zullen eerder kiezen voor lichte seksuele gedragingen, zoals tongkussen, waarbij ze hun lichaam niet moeten tonen. Hebben ze toch geslachtsgemeenschap, dan zijn ze zelfs tijdens de daad sterker bezig met hoe ze eruit zien. Ze geven er vaker de voorkeur aan in het donker te vrijen en voelen zich eerder ongemakkelijk als de partner hun lichaam wil verkennen.”
Avontuurtjes
Laura Vandenbosch:
7 meisjes op de 10 vinden hun uiterlijk belangrijker dan hun conditie of gezondheid.
Meisjes die hun lichaam regelmatig ‘monitoren’, geven er vaker de voorkeur aan in het donker te vrijen.
Een puur ‘technische’ houding tegenover seksualiteit leidt later mogelijk tot seksuele agressie.
In een nog ongepubliceerde paper die al enkele awards kreeg, legt Laura Vandenbosch als eerste wetenschapper de longitudinale link tussen de fanatieke consumptie van expliciete erotische beelden op het wereldwijde web en een prestatiegerichte seksuele beleving. Samen met collega’s van de Universiteit Amsterdam bevroeg ze Nederlandse jongeren over hun pornogebruik en houding tegenover seksualiteit. “Adolescenten die veel naar internetporno hebben gekeken, zijn geneigd om seksualiteit eerder technisch te benaderen”, legt ze uit. “Zo vinden ze het belangrijk om veel standjes te kennen. Hun focus ligt dus eerder op hun seksuele prestaties dan op intimiteit.” Het onderzoek bevat ook interessante inzichten over casual sex, lees: avontuurtjes. “Jongeren die op een gegeven moment hadden aangegeven dat ze vaak porno keken, rapporteerden zes maanden later vaker dat ze seksueel actief waren buiten een vaste relatie. Dat betekent overigens niet noodzakelijk echte geslachtsgemeenschap, soms gaat het niet verder dan elkaars geslachtsdelen aanraken.” De eerste keer
Toen Laura Vandenbosch samen met haar collega’s Ine Beyens en Steven Eggermont de resultaten van enquêtes bij 449 jongens in 9 Vlaamse middelbare scholen naast
hun schoolrapporten legde, kwam ze tot een merkwaardige vaststelling: “Jongens die aangaven veel porno te kijken, bleken zes maanden later vaker slechter te presteren op school. Waarom dat zo is, hebben we nog niet kunnen achterhalen. Een mogelijke reden zou de opwinding kunnen zijn die porno teweegbrengt en die indruist tegen het geduld dat je moet opbrengen om te studeren.” Een grote interesse in porno blijkt ook te voorspellen wanneer een tiener aan zijn ‘eerste keer’ toe is. “Jongeren in ons onderzoek die veel porno consumeerden op het moment dat ze nog maagd waren, hadden vijf keer meer kans om zes maanden later seksueel actief te zijn. Het is daarbij interessant om te kijken in welke fase van de puberteit de fanatieke pornokijkers zich bevinden. Wie vroeg in de puberteit zit en aardig wat porno kijkt, zal doorgaans sneller dan zijn leeftijdsgenoten aan seks beginnen. In de late puberteit zien we daarentegen dat pornogebruik net een rem op die initiatie zet. Hoe verder in de ontwikkeling, hoe meer seksuele onzekerheid een rol kan gaan spelen. Mogelijk zorgen de seksuele boodschappen in porno dan voor verwarring: ze komen niet overeen met de informatie die adolescenten uit andere bronnen krijgen. Zo neemt de twijfel toe en kan het vertrouwen in de eigen seksuele bekwaamheid afnemen.”
Relatieproblemen
Prestatiegerichte seksualiteit, die door expliciete filmpjes aangezwengeld wordt, zet jongeren ook aan om seks te beschouwen als een spelletje zonder diepgaande betekenis. Dat is niet zonder risico, onderstreept de onderzoekster. “We willen absoluut geen moraliserende uitspraken doen over avontuurtjes, maar het is wel de taak van de wetenschapper om te wijzen op verbanden die voor problemen kunnen zorgen. Zo kan die puur ‘technische’ attitude later mogelijk tot seksuele agressie leiden. Dat iemand vroeger seksueel actief wordt dan zijn leeftijdsgenoten is op zich geen probleem, maar adolescenten jonger dan 16 hebben vaak nog niet leren omgaan met de gevoelens en verantwoordelijkheden die bij geslachtsgemeenschap komen kijken, waardoor ze bijvoorbeeld geen voorbehoedsmiddelen gebruiken om soa’s en ongewenste zwangerschappen te voorkomen. We weten ook dat sommigen op langere termijn geen gelukkig parcours afleggen en moeite kunnen ondervinden met het aangaan van een stabiele romantische relatie.”
Laura Vandenbosch nam de Prijs van de Onderzoeksraad voor de Humane Wetenschappen op 19 mei in ontvangst. Op p. 12 vindt u een overzicht van de andere winnaars.
04
NIEUWS
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
Kunstwetenschapper Barbara Baert krijgt Francqui-prijs De Francqui-prijs, ook wel de Belgische Nobel prijs genoemd, gaat dit jaar naar professor iconologie Barbara Baert. De jury erkent daarmee haar gedurfde aanpak en pionierswerk in het domein van de middeleeuwse beeldcultuur en reliekencultus. Professor Baert ontvangt de prijs op 8 juni uit handen van koning Filip.
© KU Leuven | Rob Stevens
Barbara Baert kreeg van thuis uit een grote belangstelling mee voor de beeldende kunsten. Die kreeg later concretere vorm in een passie voor beeldculturen, in het bijzonder de middeleeuwse beeldtaal. Ze verdiepte zich in de iconologie, de tak van de kunstgeschiedenis die zich bezighoudt met de interpretatie van de onderwerpen van beeldende kunsten. In 2006 richtte ze de in-
ternationale Iconology Research Group op. Kunstwetenschappen is een relatief jonge discipline, waardoor wetenschappers veel minder te maken krijgen met strikte definities. Barbara Baert beperkt zich in haar werk dan ook niet tot een bepaalde periode of cultuur, en gaat ook steeds in dialoog met andere disciplines, van literatuurstudie, over filosofie en antropologie, tot zelfs psychoanalyse. Deze vernieuwende aanpak paste ze voor het eerst toe in haar doctoraatsonderzoek A heritage of Holy Wood, nog steeds een referentiewerk in haar discipline. Starende blik
Barbara Baert doet onderzoek naar onontgonnen aspecten van de christelijke kunst. Daarbij
Leuven brengt refs topfit aan aftrap EK Vervolg van P.01
Vetpercentage
© UEFA
De UEFA begeleidt de topscheidsrechters alsof ze zelf een voetbalteam zijn. Dat gebeurt steeds meer geprofessionaliseerd en geïndividualiseerd. Sinds het EK in 2000 in België en Nederland vindt er jaarlijks een zomer- en winterstage plaats, waar de fitheid en de blessuregevoeligheid van de scheidsrechters worden gescreend. In april was er een extra vierdaagse workshop in Parijs om de 112 scheidsrechters klaar te stomen voor het EK. “De refs werden daar opnieuw getest op hun fitheid”, vertelt Werner Helsen. “En ze kregen een individueel trainingsschema van zes weken mee, met wetenschappelijk onderbouwd advies over trainen, slapen, eten, recupereren en het voorkomen van blessures. We volgen hen sinds april
continu op met een ploeg van dertien mensen – sportwetenschappers, fitnesscoaches, dokters, kinesisten en masseurs. We gebruiken daarvoor de software van TopSportsLab, een spin-off van de universiteit, die veel gebruikt wordt door voetbal- en veldhockeyteams. Die software geeft feedback op maat. Om een voorbeeld te geven: bij elke scheidsrechter wordt het risicoprofiel voor blessures letterlijk in kaart gebracht voor het hele lichaam. De oefeningen die ze krijgen, zijn op hun probleemzones toegespitst.” De screenings en trainingsprogramma’s brengen op, weet Helsen. “We meten bijvoorbeeld telkens het vetpercentage, omdat dat zo belangrijk is om fysiek topfit te zijn en blessures te vermijden. Het gemiddelde vetpercentage van de scheidsrechters is gedaald van 16,7 in 2012 naar
13,5 procent in 2016, waarbij alles onder de 15 procent zeer goed is en alles onder de 12 procent als uitstekend beoordeeld wordt. Indrukwekkende cijfers, als je weet dat die mannen ondertussen vier jaar ouder zijn en het er uiter-
Het gemiddelde vetpercentage van de scheidsrechters is nu 13,5 procent. In 2012 was dat nog 16,7 procent.
kijkt ze bijvoorbeeld naar het gebruik van gevoelswaarde en emotie, het inzetten van textiel als metafoor, of de betekenis van een starende blik. “Door zich te focussen op thema’s zoals aanraking, bloed of vruchtbaarheid, snijdt professor Baert universele thema’s aan die ook vandaag nog een centrale plaats innemen in onze samenleving”, stelt de jury van de Franqui-prijs. De Francqui-stichting werd in 1932 opgericht door toenmalig Amerikaans president Herbert Hoover en de Belgische diplomaat Emile Francqui. Die investeerden na de Eerste Wereldoorlog in wetenschapsorganisaties om het onderzoek in België te stimuleren. De Francqui-prijs, ter waarde van 250.000 euro, wordt jaarlijks uitgereikt aan een uitzonderlijke wetenschapper, beurtelings iemand uit de humane, de exacte, of de biologische en medische wetenschappen. Daarnaast ontvangt professor Baert ook de Pioniersprijs 2016 van de Groep Humane Wetenschappen van de KU Leuven. (td)
aard niet makkelijker op wordt met toenemende leeftijd.” Buitenspel
Maar het draait niet alleen meer om de fysieke fitheid: ook mentaal moeten de scheidsrechters scherp staan, om steeds in een flits van een seconde te kunnen beslissen. Op dat vlak zullen de refs bij dit EK nog meer onder druk staan, omdat de formule veranderd is. In de groepsfase zullen niet alleen alle nummers 1 en 2 zich plaatsen voor de achtste finales, maar ook de vier beste nummers 3. Elke wedstrijd kan dus beslissend zijn. De druk op scheidsrechters is dus hoog, bijvoorbeeld als ze moeten beslissen over mogelijke buitenspelgevallen. Postdoctoraal onderzoeker Koen Put uit de onderzoeksgroep van Werner Helsen werkte een tool uit waarmee scheidsrechters hun waarnemingen en beslissingen kunnen verbeteren. De app bestaat uit een pakket videoclips met scenario’s die al dan niet buitenspel weergeven. De scheidsrechters nemen een beslissing en krijgen daarna het juiste antwoord en feedback, met beelden in slow motion. De scheidsrechters leren met de app de trage verwerkingssnelheid van onze hersenen te compenseren, legt Helsen uit. “Eigenlijk leren ze om het filmpje van de buitenspelsituatie terug te spoelen, en het juiste beeld aan het beslissende moment van de pass te koppelen. Oefenen met de app maakt sinds 2012 deel uit van het huiswerk van de Europese assistent-scheidsrechters. Diegenen die regelmatig met de app oefenen, verbeteren hun scores op korte tijd met gemiddeld 20 tot 25 procent: niet alleen in de app, maar ook in echte wedstrijden gaan ze buitenspel accurater beoordelen. En het leidt tot meer consistentie en uniformiteit in de beslissingen.” Zowel op fysiek als mentaal vlak zullen de scheidsrechters dus optimaal voorbereid zijn, net zoals de andere 24 teams, vindt Helsen. “Die mensen zijn allemaal zeer professioneel ingesteld en uiterst gemotiveerd om zo goed mogelijk te presteren. Ze beseffen heel goed dat ze ouder worden en dat ze met deze aanpak misschien een jaar langer als topscheidsrechter aan de slag kunnen blijven. Ik volg bijvoorbeeld de Britse professionele scheidsrechter Martin Atkinson al tien jaar: hij haalt echt héél mooie resultaten. Mijn hoed af als ik zie wat zo iemand ervoor over heeft.” Werner Helsen (midden) tijdens een workshop met de scheidsrechters in Parijs: “De refs beseffen heel goed dat ze ouder worden en dat ze met onze aanpak misschien een jaar langer als topscheidsrechter aan de slag kunnen blijven.”
NIEUWS 05
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
STUDENT IS EERSTE JONGE DICHTER DES VADERLANDS “De personages in Enjambementen zijn zo prestatiegericht dat ze stilstaan als achteruitgaan zien”, zegt student taal- en letterkunde Jens Meijen (20) uit Beringen. Dat gedicht van zijn hand werd op 8 mei gekozen uit twintig finalisten en leverde hem zo een benoeming tot de eerste Jonge Dichter des Vaderlands op. Die titel wil Jens aangrijpen om lezers te doen stilstaan bij de hectische tijden waarin wij leven. Tom Van de Weyer
B
ij haar aanstelling tot Dichter des Vaderlands begin dit jaar lanceerde Laurence Vielle meteen een oproep aan de jonge dichters van ons land om met haar mee te schrijven. Enkele maanden later kwamen tien Nederlandstalige en tien Franstalige finalisten in Théâtre Poème 2 in Brussel hun werk voordragen. Aan Franstalige kant kreeg Antoine Vermeersch de titel van Jonge Dichter des Vaderlands, Jens is de Nederlandstalige laureaat. Gefeliciteerd met de benoeming. Had je het verwacht?
Jens Meijen: “Het overvalt me wel een beetje. Ik werd al eens tweede in een andere gedichtenwedstrijd, maar ik was tot nu toe vooral met ander werk bezig. Het tijdschrift DW B publiceerde al enkele van mijn kortverhalen en ik schrijf als jobstudent voor Humo recensies en introducties bij filmpjes.” Waarom wachtte je zo lang met gedichten?
“Ik was gewoon nog niet vertrouwd met het genre. In proza kan je hele gebeurtenissen vertellen, terwijl je in een gedicht een moment pakt dat je onder een microscoop bekijkt. Jurylid Charles Ducal vond dat mijn gedicht dat heel goed deed: een individuele ervaring binnen actuele maatschappelijke thema’s plaatsen.” Hoe vinden we dat terug in je winnende gedicht?
“De personages in Enjambementen (zie hiernaast – red.) leven heel snel. Ze zijn zo prestatiegericht dat ze stilstaan als achteruitgaan zien. Hun buren zijn vreemdelingen die ze niet echt kennen en die in een ander tempo leven. In de
laatste zin van het gedicht zit voor mij de essentie van poëzie vervat: dat een gedicht de tijd doet stollen. Poëzie is als een schilderij waarop we ons eigen gedrag kunnen observeren.” “Het kernwoord van mijn werk is stilstaan. Mensen zitten vandaag gevangen in een systeem dat hen dwingt om steeds maar vooruit te gaan. We zijn die levenswijze zo gewoon geworden dat we er niet meer over nadenken. Ik ben nog jong en zit gelukkig nog niet in die ratrace verwikkeld. Het is verfrissend om ons leven eens van buitenaf te bekijken. Hopelijk kan ik lezers overtuigen eens stil te staan bij hoe gejaagd wij tegenwoordig door het leven razen. Dat beseffen is een eerste stap om tot rust te komen. Als Jonge Dichter maak ik daar mijn opdracht van.” Wat mogen we van jou de komende tijd verwachten?
“Ik publiceer het komende jaar minstens drie gedichten op de website van Dichter des Vaderlands. Het zullen er meer worden, hoor. Ik ben al twee gedichten aan het voorbereiden. Ik ga ook optreden, al moet ik nog bekijken hoe ik dat precies ga aanpakken. Niet dat ik plankenkoorts heb, maar poëzie voordragen is nog wat anders dan poëzie schrijven. Gelukkig krijg ik van Jeugd & Poëzie een coach die me daarbij helpt. Ik wil er echte performances van maken, met de hulp van bevriende muzikanten. Ik geniet van schrijven, maar naar die optredens kijk ik ook uit. Na de examens maak ik er werk van.” Over welke onderwerpen wil je zeker schrijven?
“Tegenwoordig doet iedereen zijn zegje over de vluchtelingencrisis, maar een actueel onderwerp levert niet noodzakelijk
© KU Leuven | Rob Stevens
“Goede poëzie doet de tijd stollen” Ze zit op een matras op de grond en zegt enjambementen Zijn stapstenen uit inkt Om van hier naar
daar te gaan
Ze zegt het ook zo grappig, jambe op z’n Frans
(Er lacht iemand bij de buren. Zij zijn vreemdelingen. Zij eten dagelijks honing.) We eten pralines met likeur vanavond
Ze zegt het met een R zoals een ongeplofte zeepbel
Jambe is een been en benen heb je nodig
Zegt ze
(De buurman stopt een lepel diep in zijn keel en fluit zoals een purpervruchtenkraai. Zij spelen met hun kinderen.) Enjambementen zijn voeten onder schenen en gronden onder benen (De buren lazen ooit gedichten samen met ons. Ze vroegen ons wat enjambementen zijn en opnieuw aten ze honing.) Toen
zei ze
Enjambementen zijn als
Voor de eerste keer voelen
Dat een gedicht de tijd doet stollen
Zoals honing op je lippen.
mooie poëzie op. Het helpt als je vanuit je eigen leefwereld kunt schrijven. Ik woon in een gemeente met veel migranten en heb er nooit problemen mee gehad. Mensen die er niet vertrouwd mee zijn, baseren zich op wat de media over migranten vertellen en vaak is dat niet fraai. Links veegt de problemen soms onder de mat, terwijl rechts ze als onoverkomelijk voorstelt. Zo worden discussies op slot gegooid. Poëzie kan een nieuwe blik bieden in dat debat over migratie.”
Wil je met je werk ook jongeren aanspreken?
“Ik merk dat veel jongeren het moeilijk hebben. Ik hoor leeftijdsgenoten zeggen: ‘Wij hebben niets om naar uit te kijken’. De jeugd groeit op in een deprimerende wereld die conflicten op de spits drijft. Poëzie kan misschien soelaas bieden, een ogenblik om even te kalmeren en te reflecteren. Dat is waar mensen, jong én oud, behoefte aan hebben.” www.dichterdesvaderlands.be
NIEUWS
KORT NIEUWS Hiv buitenspel gezet Onderzoekers van het Laboratorium voor Moleculaire Virologie en Gentherapie hebben een nieuwe therapeutische aanpak voorgesteld die hiv-patiënten in staat zou stellen om hun medicatie – tijdelijk – stop te zetten. De huidige antivirale remmers kunnen het hiv-virus onderdrukken maar niet volledig verwijderen uit het lichaam. Daarom moeten patiënten de remmers nu levenslang innemen. In de zoektocht naar nieuwe methodes om het virus volledig uit te schakelen, is het cellulair eiwit LEDGF één van de doelwitten. Het hiv-virus gebruikt dat eiwit als een enterhaak om zich op voorkeursplaatsen in ons erfelijk materiaal in te bouwen. Als dat lukt, kan het virus zich vermenigvuldigen en wordt de patiënt ziek. In 2010 ontwikkelde de onderzoeksgroep van
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
Opleiding vindt zichzelf opnieuw uit © KU Leuven | Rob Stevens
Blokken en strekken De blok en de examenperiode vormen voor de meeste studenten een hele beproeving, zeker in tijden waarin de Rode Duivels voor extra afleiding zorgen. Gelukkig zijn er tal van initiatieven om hen mentaal én fysiek bij de les te houden. Zo organiseert de Campusbibliotheek Arenberg samen met UniefActief beweegmomenten voor studenten. In de boomgaard aan de bib verzorgt bewegingscoach Tinne Vanhove sessies met onder meer stretching, yoga en pilates. En studenten in Kortrijk en omstreken die willen ontsnap-
COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN PAKT UIT MET NIEUW TRAJECT EN LESSENPAKKET
professor Zeger Debyser remmers, LEDGINs genaamd, die de enterhaak blokkeren. Daardoor kan het virus zich niet inbouwen op voorkeursplaatsen in ons DNA, al blijft het wel aanwezig in de cel. De onderzoekers gingen nu na op welke plaats in ons DNA het hiv-virus terechtkomt als de enterhaak wordt geblokkeerd. Doctorandus Lenard Vranckx ontdekte dat bij een behandeling met LEDGINs het hiv-virus niet blijft ronddwalen in de celkern, maar zich vestigt op een plaats in ons DNA waar het zich niet kan vermenigvuldigen. Na het stopzetten van de behandeling wordt dus geen nieuw virus aangemaakt. “Deze ontdekking in een celcultuur opent de deur voor nieuwe klinische studies met LEDGINs. We weten niet of dat zal leiden tot een definitieve genezing van hiv, maar zelfs een scenario waarbij de medicatie voor een tijdje kan worden stopgezet, is een grote stap in de goede richting”, zegt professor Debyser. “Een eventuele toepassing bij de mens zal hoe dan ook nog jaren op zich laten wachten.”
De opleiding communicatiewetenschappen gooit haar programma vanaf volgend academiejaar drastisch om. In het masterjaar worden alle vakken vervangen door een nieuw, geactualiseerd lessenpakket en er komt ruimte voor practica die studenten beter voorbereiden op de arbeidsmarkt. “Tijdens een sollicitatie moeten ze kunnen zeggen: ik ben een media-expert.”
pen aan de Duivelse heisa, kunnen toepasselijk rust vinden in de Sint-Elisabethkerk. Priester Guido Cooman krijgt er onder meer blokkers van ‘zijn’ Campus Kulak Kortrijk – waar hij studentenpastor is – over de vloer.
Z
© ImageDesk
06
o’n twee jaar geleden zijn we het nieuwe studietraject beginnen uitdenken”, zegt professor Steven Eggermont, programmadirecteur van de opleiding communicatiewetenschappen. “Maar onze docenten en ik hadden eigenlijk al langer het gevoel dat de opleiding aan een update toe was. Media en communicatie worden steeds belangrijker in onze samenleving en de evoluties volgen elkaar in sneltempo op. We vonden dat we met het huidige traject niet altijd kort genoeg op de bal speelden en dat we ons moesten heruitvinden om actueel en relevant te blijven. De inspiratie haalden we uit studies over het vakgebied, en we hebben onder meer studenten en alumni bevraagd. Omdat we er geen processie van Echternach van wilden maken, hebben we besloten om alle veranderingen in één keer door te voeren.” “We hebben ook het profiel van de opleiding en onze studenten duidelijker gedefinieerd”, zegt Eggermont. “De laatste jaren zijn er heel wat bacheloropleidingen opgericht die mikken op communicatie. Studenten leren er bijvoorbeeld een website bouwen of met een camera werken. Het is goed dat die opleidingen er zijn, maar dat is niet waar wij voor staan. De samenleving heeft nood aan universitair geschoolde experts, die media en communicatie begrijpen en leiding kunnen geven. Daar willen we onze studenten op voorbereiden. We geven hen de kennis en expertise mee om bijvoorbeeld een redactie te leiden of de mediastrategie voor bedrijven of campagnes uit te denken. In het verleden was het voor onze studenten niet altijd even duidelijk waar ze zouden terechtkomen. Die twijfel willen we de wereld uit helpen.” Persoonlijk traject
De grootste veranderingen zijn voorzien
TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | CARTOON: Joris Snaet
voor het masterjaar, zegt Eggermont. “In de bacheloropleiding doen we een paar kleine aanpassingen, maar de master hebben we van nul af aan opgebouwd. De huidige vakken worden vervangen door 24 nieuwe. Natuurlijk gaan we niet uitsluitend nieuwe leerstof brengen: een canon van theorieën verandert niet zomaar (lacht). Het is ook niet zo dat docenten zich moesten ‘herscholen’. Ze hebben wel hun leerstof opgefrist en die aangevuld met andere inzichten of nieuwe thema’s.” “Bij het uitdenken van de nieuwe vakken konden we ons ook baseren op recent onderzoek. Daardoor groeien lesgeven en onderzoek nog meer naar elkaar toe en krijg je een frisse kijk op de stof. Zelf doe ik bijvoorbeeld al jaren onderzoek naar de effecten van sociale media. Die inzichten heb ik samen met een collega in een nieuw vak gegoten dat ‘Psychologie van sociale media’ heet. Geen overbodige luxe, want ondanks hun belang kwamen sociale media nog niet voldoende aan bod in de opleiding.” Tijdens het masterjaar zullen de studenten ook een persoonlijker traject afleggen, zegt Eggermont. “Ze kunnen kiezen tussen drie majors, die elk een ander aspect van de communicatiewetenschap beslaan. Het gaat om de majors ‘Media, Cultuur en Beleid’, ‘Strategie en Organisatie’, en ‘Mediapsychologie’. De student kiest zelf welke major het best aansluit bij zijn of haar interesses. Met die vakken willen we ook flexibeler inspelen op de actualiteit en nieuwe evoluties. Daarvoor hebben we bewust co-docentschappen gecreëerd: een vak kan dan gegeven worden door twee proffen. Wanneer na enkele jaren blijkt dat het vak een beetje achterhaald is, kan je een van de proffen vrijstellen en hem de tijd geven iets nieuws voor te bereiden. Dat kan je niet doen als je docenten opzadelt met heel
ONDERWIJS
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
Steven Eggermont:
De evoluties in media en communicatie volgen elkaar in sneltempo op. We moeten korter op de bal spelen.
zware vakken, maar wel als er extra ruimte en ondersteuning is. Daarom zetten we zoveel mogelijk docenten in de master in.” “Naast de keuze tussen drie majors, kunnen de studenten zich ook inschrijven voor speciale masterclasses”, zegt Eggermont. “Dat zijn vakken die we naar het Angelsaksisch onderwijsmodel hebben vormgegeven, waarin veel intensiever wordt lesgegeven in kleinere groepen. Ze gaan er werken rond en discussiëren over recent onderzoek en concrete issues. Eén van de onderwerpen is bijvoorbeeld de positie van de creatieve industrie in de samenleving. Ze denken na over de leerstof die ze meegekregen hebben tijdens de majorvakken en worden zelfbewuster. Hun kennis wordt getoetst aan de hand van een paper. Dat laatste vind ik wel belangrijk: in het Angelsaksische sys-
teem wordt nogal veel belang gehecht aan persoonlijke ontplooiing. Daar kiezen we explicieter voor, maar studenten moeten wel nog steeds bewijzen dat ze iets bijleren.” Bewuster naar arbeidsmarkt
Naast de inhoud verandert ook de vorm van het masterjaar. Het klassieke tweesemestersysteem wordt vervangen door drie modules. “De eerste module komt overeen met het eerste deel van het eerste semester en legt de klemtoon op de masterclasses en majorvakken”, zegt Eggermont. “In het tweede deel van het eerste semester is er ruimte gemaakt voor keuzevakken of een stage. En het tweede semester, module drie, gaat volledig naar de masterproef en zogenaamde expertsimulaties.” Die laatste zijn bedoeld om de stu-
denten beter voor te bereiden op het werkveld en de arbeidsmarkt, zegt Eggermont. “Tijdens de simulaties leggen we hen concrete cases voor: problemen die je als media-expert tegenkomt in een bedrijf of organisatie. Denk bijvoorbeeld aan crisiscommunicatie tijdens een ramp. De masterproef is een evaluatie van het inhoudelijke luik, terwijl de studenten tijdens de expertsimulaties hun verworven vaardigheden moeten aantonen. Net als de stage zijn die simulaties erg belangrijk, want naast inhoudelijke bagage moeten we studenten ook duidelijk maken wat ze van hun toekomstige job kunnen verwachten. Dat doen we al in de huidige opleiding, maar we hebben toch het gevoel dat het nu nog te weinig rendeert.” Zijn studenten die dit jaar afstuderen benadeeld tegenover degenen die het nieuwe traject afleggen? “Natuur-
07
lijk denk ik dat het nieuwe traject beter zal zijn dan het huidige. Maar dat wil niet zeggen dat de kwaliteit van de opleiding momenteel te laag is. Uit onze laatste visitatie (een externe beoordeling van de opleiding – red.) bleek dat we in Leuven de beste opleiding communicatiewetenschappen hebben van Vlaanderen. Bovendien zullen de studenten die volgend jaar afstuderen in hetzelfde soort functies terechtkomen als de andere alumni. Maar de nieuwe generatie zal hopelijk bewuster omspringen met de opgedane kennis. Uit een recent onderzoek blijkt dat een deel van onze alumni het tijdens het eerste jaar na afstuderen moeilijk heeft om de weg te vinden op de arbeidsmarkt. Dat komt wellicht omdat het hen vaak aan zelfvertrouwen ontbreekt om voor de juiste functies te solliciteren. Dat willen we vanaf nu voorkomen.”
STUDENTENVERTEGENWOORDIGER STEFFIE GEYSENS DACHT MEE OVER VERNIEUWDE OPLEIDING
“Toch even zoet geweest met discussiëren” Studente Steffie Geysens:
Er is vlot ge communiceerd over de veranderingen. Deze richting doet haar naam dus alle eer aan.
Ook de studenten kregen inspraak in de vernieuwing van de opleiding communicatiewetenschappen. Masterstudente Steffie Geysens (22) gaf als studentenvertegenwoordiger het nieuwe traject mee vorm. “Ik ben blij dat ik de nieuwe lichting studenten vooruit kan helpen.”
“In het algemeen ben ik erg tevreden over de hervormingen”, zegt Steffie Geysens. “Er is rekening gehouden met de studenten en er was voldoende inspraak. De andere studentenvertegenwoordigers en ik hebben vaak over de plannen vergaderd met de proffen en het academisch personeel van communicatiewetenschappen. Omdat we aanvankelijk wel wat opbouwende kritiek hadden, zijn er een aantal versies van het opleidingsprogramma de revue gepasseerd voor het goed zat. Zelf was ik in het begin niet overtuigd van de keuze tussen drie majors. Tot ik zag dat de indeling eigenlijk al deels in de huidige opleiding zat, maar een stuk minder duidelijk aan bod kwam. Ik heb dan
ook het gevoel dat de nieuwe opleiding vooral mikt op meer efficiëntie en een duidelijkere profilering.” “Omdat het om erg ingrijpende wijzigingen gaat, hebben we ook naar de mening van andere studenten gepeild”, zegt Steffie. “Tijdens een studentencongres heeft opleidingsdirecteur Steven Eggermont de grote lijnen van het nieuwe traject uiteen gezet. De studenten konden daarna vrijuit hun mening geven en erover discussiëren, zonder aanwezigheid van de proffen. Daar zijn we toch enkele uren zoet mee geweest (lacht).” “Een veelgehoorde kritiek was dat alle theorielessen héél vroeg in het eerste semester vallen. De studenten vreesden dat de theorie tegen de examens niet vers genoeg in het geheugen zou liggen. Bovendien dachten ze dat er op die manier veel lessen geskipt zouden worden. Na overleg hebben we ervoor kunnen zorgen dat er nog opvolglessen komen aan het eind van het eerste semester, kwestie van de leerstof op te frissen. Dat leek ons wel belangrijk. Over het algemeen werd er over de veranderingen trouwens vlot en constructief gecommuniceerd. Deze richting
doet haar naam dus alle eer aan (lacht).” Steentje bijdragen
Of Steffie zelf het gevoel heeft dat er iets schort aan de huidige opleiding? “Af en toe krijgen we weleens een opmerking binnen”, zegt ze, “laatst nog één over een vak dat wat gedateerd leek. Het ging onder meer over digitale evoluties, maar sociale media kwamen er niet eens in aan bod (lacht). Daarnaast viel de masterproef samen met keuzevakken en plichtvakken, waardoor veel studenten het moeilijk hadden om hun thesis op tijd af te krijgen.” “Een ander aandachtspunt is de doorstroom van de bachelor naar de master communicatiewetenschappen. Een groot deel van de studenten koos na het derde jaar bijvoorbeeld voor de master bedrijfscommunicatie", verklaart Steffie. “Die richting zit een beetje in het vaarwater van communicatiewetenschappen. In de nieuwe master is het onderscheid tussen beide richtingen gelukkig groter gemaakt. Dat de studenten voor bedrijfscommunicatie kozen, had vooral te maken met de stage die je tijdens die opleiding kan volgen. Communi-
catiewetenschappen bood daarentegen geen stage aan in de master. Het is dus zeker een goede zaak dat daar in de nieuwe opleiding ruimte voor komt. Natuurlijk wordt het daardoor ook een druk en intensief laatste jaar voor de studenten. Persoonlijk denk ik dat het beter zou zijn de master te spreiden over twee jaar, maar dat is een discussie die op een hoger niveau gevoerd moet worden.” Steffie is blij dat ze deel kon uitmaken van de hervormingen, maar vindt het wel jammer dat ze zelf het vernieuwde traject niet kan afleggen. “Eind dit jaar studeer ik af, dus voor mij zit het er niet meer in. Vooral de stage en expertsimulaties had ik graag gevolgd. Maar volgend jaar ga ik op Erasmus naar Zuid-Afrika, waar ik een speciaal traject volg als aanvulling op mijn masterjaar. Ook daar zal ik wel een en ander bijleren. En ik ben natuurlijk heel blij voor de nieuwe lichting studenten. Ik ben trots dat ik mijn steentje heb kunnen bijdragen en er samen met mijn collega-studentenvertegenwoordigers voor heb kunnen zorgen dat de opleiding voor studenten beter en actueler is geworden.”
08
ONDERZOEK
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
Archeologen leggen Romeinse markteconomie bloot De Romeinse economie was veel meer een markt dan een bazaar, en was meer gestructureerd en geïntegreerd in de regio dan onderzoekers tot nu toe soms dachten. Dat besluiten archeologen van de KU Leuven nadat ze gegevens over tienduizenden opgegraven serviesscherven in computermodellen toetsten aan theorieën van historici en economen.
“Een dergelijke toepassing van archeologische kennis is nieuw. Historici maken soms wel gebruik van grootschalige statistische data over bijvoorbeeld het aantal gezonken schepen in de Middellandse Zee of metaalpollutie in het pakijs van de Noordpool. Maar gegevens over de verspreiding van eenvoudige en goedkope objecten als bekers en borden leren veel meer over de dagelijkse economische realiteit van de mensen in die tijd.”
Ludo Meyvis
P
rofessor Jeroen Poblome leidt de opgravingen in Sagalassos en is dus gespecialiseerd in de archeologie van het oosten van het Romeinse Rijk. Daarnaast heeft hij ook het Icrates-project opgestart. Dat inventariseert archeologische vondsten van servies – borden, kommen, bekers – en onderzoekt wat we uit de verspreiding ervan kunnen leren. “We zitten ondertussen aan zo’n 40.000 beschreven scherven, afkomstig van enkele honderden sites”, zegt professor Poblome. “Dergelijke grote verzamelingen van ar-
cheologische gegevens hebben een enorm potentieel. Door ze in computermodellen samen te brengen met historische theo rieën, kunnen we nagaan of die theorieën wel stroken met de realiteit van archeologische vondsten. We kunnen in die modellen bijvoorbeeld bepaalde parameters wijzigen – denk aan de voorraden en prijzen van het servies – en zo controleren of een theorie over de Romeinse economie nog wel oplevert wat de archeologische gegevens zeggen dat ze moet opleveren. Zo krijg je een veel duidelijker beeld van de economische realiteit van toen dan tot nu toe mogelijk was.”
Bazaar of markt?
© Sagalassos Archaeological Research Project
Een collectie goed bewaard aardewerk uit Sagalassos, daterend uit de derde eeuw na Christus. Het betreft servies uit een clubhuis, waar een nietgeïdentificeerde vereniging haar ‘mosselfeesten’ hield.
KORT NIEUWS
© TU Eindhoven
Motoren kunnen wielerwedstrijd beslissen
Een beeld uit de computersimulaties, waarbij de kleuren de hoogte van de druk weergeven. De motorrijder creëert een overdruk voor zich (het rode gebied) wat de turbulentie achter de renner zal wegnemen als de motorrijder dicht genoeg achter de renner rijdt.
Concreet onderzochten Poblome en zijn collega Tom Brughmans (University of Konstanz & University of Southampton) twee theorieën, die allebei beweerden de economie van het Romeinse rijk te typeren. De eerste zou je de theorie van de bazaar kunnen noemen: die beschrijft een economie die maar in beperkte mate geïntegreerd was in de ruimere samenleving. Handelaars vormden min of meer hun eigen protectionistische groepjes. Ze hadden maar weinig besef van prijzen in de ruimere omgeving, de vraag naar en beschikbaarheid van goederen enzovoort. Hun informatie was beperkt, hun werkterrein chaotisch, hun succes onvoorspelbaar. De tweede zou je de theorie van de markt kunnen noemen: die stelt dat er een veel grotere mate van integratie was. Via toenmalige sociale netwerken beschikten handelaars volgens deze visie wel degelijk over goede informatie en konden ze prijzen en voorraden goed afstemmen op de lokale noden. Ze hadden ook zicht op de ruimere economische mogelijkheden in het mediterrane gebied. “Er is op het eerste gezicht iets te zeggen voor beide theorieën”, zegt professor Poblome. “Maar als je ze, zoals wij gedaan
Een motorrijder die vlak áchter een wielrenner rijdt, vermindert de luchtweerstand van die renner tot bijna negen procent. In een tijdrit kan dat een beslissend tijdsvoordeel opleveren. Dat blijkt uit onderzoek van de TU Eindhoven, de KU Leuven en de Universiteit van Luik. In wielerwedstrijden rijden een groot aantal motoren rond, vaak dicht bij de renners. De discussie over het aantal motoren in wielerkoersen laaide onlangs op door meerdere incidenten met motoren, waaronder het overlijden van de 25-jarige Belg Antoine Demoitié na een aanrijding met een motor in de wedstrijd Gent-Wevelgem. Onderzoek van TU Eindhoven, KU Leuven en de Universiteit van Luik, onder leiding van hoogleraar en wielerliefhebber Bert Blocken (KU Leuven en TU/e) toont aan dat motoren ook in aerodynamisch opzicht bepalend kunnen zijn voor het wedstrijdverloop. Aan de hand van computersimulaties en windtunnelmetingen met schaalmodellen van een tijdrijder en een motorrijder berekenden de onderzoekers dat een motor die op korte afstand (0,25 meter) achter een renner rijdt diens luchtweerstand met bijna 9 procent vermindert.
hebben, in een computermodel confronteert met archeologische gegevens, kan je goed aangeven welke theorie het best overeenstemt met het distributiepatroon van tafelaardewerk. Dat blijkt overduidelijk de theorie van de markt te zijn.” “Ik geef een voorbeeld om het te illustreren. Op een bepaalde opgraafplaats vind je nooit alleen servies van één productiecentrum terug. En je graaft ook nooit twee identieke sets van servies op. Dat kan je alleen verklaren door een duidelijke vraag naar goederen gekoppeld aan een ruim en snel vernieuwend aanbod. En laat dat net kenmerken van een markteconomie zijn.” Sterk en robuust
“Uit onze archeologische gegevens kun je opmaken dat de Romeinse economie een wijdverspreide en gelaagde distributie kende. Er waren grootschalige, internationale productiecentra, waarvan je materiaal aantreft over een heel ruim gebied. Daaronder had je een reeks meer lokale centra, genre Sagalassos, die een minder grote, maar nog altijd vrij ruime regio bedienden. En daar weer onder had je lokale bedrijfjes. De Romeinse markt was met andere woorden een sterk en robuust apparaat: handelaars konden over een ruim gebied actief zijn en beschikten via goede netwerken over degelijke informatie over de wensen en noden van de consument.” “De koppeling van historische theorie en archeologische realiteit heeft ons in staat gesteld om duidelijk te kiezen voor een welbepaald geschiedkundig inzicht. Dat is een nieuwe manier van omgaan met archeologische data, die plots een veel bredere wetenschappelijke relevantie krijgen. Mooi resultaat, toch, met wat oude potscherven?”
Bij drie motoren gaat het zelfs om een afname van ongeveer 14 procent. Uit wedstrijdbeelden blijkt dat deze korte afstanden niet ongewoon zijn in wielerkoersen. De onderzoekers berekenden welke tijdswinst dit geeft in een tijdrit voor verschillende afstanden tussen wielrenner en achtervolgende motor. Afhankelijk van hoe lang een motor gedurende een tijdrit achter de renner rijdt, kan het bij een korte tijdrit als de proloog van de Giro (9,8 kilometer) tienden van seconden tot enkele seconden voordeel opleveren – tijdritten worden regelmatig met kleinere verschillen beslist. Bij langere tijdritten kan het tijdsvoordeel zelfs oplopen tot tientallen seconden. De onderzoekers adviseren de internationale wielerunie UCI om de regels rond de motoren in wielerkoersen aan te passen, niet alleen vanwege de veiligheid, maar ook gezien het aerodynamische voordeel dat ze renners kunnen geven. Ze roepen op de reglementair toegestane afstand van tien meter te vergroten tot dertig meter, en er bovendien op toe te zien dat deze afstand daadwerkelijk wordt nageleefd – wat in de praktijk vrijwel niet gebeurt.
ONDERZOEK 09
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
DE PSYCHIATRIE VAN HET DAGELIJKS LEVEN Aan de universiteit van Maastricht was de Vlaamse psychologe Inez Myin-Germeys de eerste hoogleraar in de ‘ecologische psychiatrie’. In haar nieuwe kantoor in Leuven legt ze uit dat we daarbij niet moeten denken aan patiënten die bomen knuffelen: “We moeten in de psychiatrie de zwarte doos van het dagelijks leven openen.” Ilse Frederickx
“De sofa I
n het onderzoek naar psychische stoornissen komen we net uit het tijdperk van de biologische psychiatrie, legt Myin-Germeys uit. “Die heeft aangetoond dat je psychische stoornissen kan linken aan bepaalde hersenafwijkingen en genetische constellaties. Maar daarmee heb je het volledige plaatje nog niet en is de individuele patiënt niet geholpen. Er is een samenspel tussen biologie en genetische kwetsbaarheid aan de ene kant en de context – wat mensen meemaken – aan de andere kant. Dat dagelijks leven van de patiënt ontglipt de psychiaters en psychologen momenteel. Een patiënt kan op de sofa natuurlijk vertellen hoe hij zich de afgelopen weken voelde, maar dan krijg je een gemiddelde van gekleurde herinneringen te horen.” Wat we volgens Myin-Germeys dus missen, is informatie over de concrete context waarin een patiënt leeft. “Neem bijvoorbeeld mensen met een psychose. Zij verliezen het contact met de realiteit en ontwikkelen waanideeën; ze horen bijvoorbeeld stemmen die er niet zijn. De grootste risicofactoren om een psychose te ontwikkelen, zijn migratie, leven in een grote stad, gepest worden, een trauma uit de kindertijd … Allemaal omgevingsfactoren dus. Als je die individuele context duidelijk in beeld kan krijgen, dan kan je daarmee aan de slag.” Dagboekje
Na haar studies psychologie in Leuven doctoreerde Myin-Germeys aan de universiteit van Maastricht over de stressgevoeligheid van patiënten met psychose. Ze wilde de ervaringen van de patiënt in kaart brengen met de experience sampling-methode: “Voor mijn doctoraatsstudie gaf ik patiënten een horloge en een dagboekje. Ze vulden tienmaal per dag
gedurende zes dagen een reeks vragen in over de symptomen en gevoelens van dat moment, maar ook over de context: waar waren ze, wat deden ze, in welk gezelschap, enzovoort.”
De grootste risicofactoren voor een psychose komen niet uit de patiënt zelf, maar uit zijn omgeving: leven in een grote stad, gepest worden … Zo ging de zwarte doos van het dagelijks leven open. “Uit die gegevens bleek hoe de ernst van de symptomen enorm varieert. Iemand die stemmen gewaarwordt, hoort die niet de hele tijd. En je ontdekt patronen en mechanismen: sommige contextfactoren leiden tot meer of minder symptomen. Zo hadden we een patiënt wiens symptomen telkens verslechterden enkele uren nadat hij contact had gehad met zijn vader. Doordat die nawerking niet onmiddellijk plaatsvond, was de patiënt er zich niet van bewust. Tot dat besef komen alleen al heeft een effect en kan de therapie richting geven.” Risicofactoren
De experience sampling-methode heeft dus duidelijk potentieel als diagnostisch instrument. “We zijn ondertussen van het horloge en het dagboekje geëvolueerd naar een elektronisch apparaatje of een
© KU Leuven | Rob Stevens
van de psychiater volstaat niet meer” app op de smartphone. Zo kan de psychiater of psycholoog snel meer en subtielere informatie verzamelen en de risicofactoren per patiënt in kaart brengen. De app kan ook gebruikt worden voor én na een therapie – medicatie of een psychologische behandeling – om de effecten ervan in te schatten.” Na haar indrukwekkende traject in Maastricht (zie kader) ontvangt Myin-Germeys nu een Odysseus-startfinanciering van bijna 3,3 miljoen euro van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen (FWO). Daarmee keert ze naar België terug om aan de KU Leuven met een aantal psychiaters het Center for Contextual Psychiatry uit te bouwen. “De laatste decennia hebben we in de psychiatrie te weinig nieuwe ontwikkelingen gezien. We hebben echt nood aan nieuwe impulsen, en die moeten van de psychologische behandelingen komen. Het aanbod op dat vlak is momenteel te beperkt en te weinig op maat van de patiënt.” “Met de Odysseus-middelen wil ik onder meer onderzoeken hoe we de stap kunnen zetten naar een behandeling in het dagelijks leven. Wat mensen nu leren tijdens een psychologische behandeling, blijkt achteraf dikwijls moeilijk toe te passen in dat leven van alledag. Daar proberen we met de app een oplossing voor te bieden, op de momenten dat mensen het nodig hebben. Het mooie is dat ze met deze methode zelf inzicht krijgen in wat hun symptomen en gevoelens uitlokt. Dat motiveert hen veel meer om aan de slag te gaan.”
Een overzicht van alle nieuwe Odysseus-onderzoekers vindt u op www.kuleuven.be/reseach/odysseus
Wie is Inez Myin-Germeys? ° 1972 in Wilrijk _ Studeerde in 1995 af als psychologe aan de KU Leuven _ Doctoreerde aan de Universiteit Maastricht over stressgevoeligheid bij patiënten met psychose _ Werkte als postdoctoraal onderzoeker aan het Departement Psychiatrie en Neuropsychologie van de Universiteit Maastricht, waar ze in 2010 tot hoogleraar benoemd werd en de onderzoeksgroep Mental Health leidde _ Ontving verschillende beurzen van de NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek), een NARSAD Young Investigator Grant van de Brain & Behavior Research Foundation en een ERC Consolidator grant van 1,5 miljoen euro van de European Research Council _ Behaalde in 2016 een Odysseus-startfinanciering van bijna 3.300.000 euro van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen (FWO) voor een periode van vijf jaar, waarmee ze aan de KU Leuven het Center for Contextual Psychiatry zal uitbouwen _ Getrouwd en moeder van drie kinderen
10
STUDENTEN
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
STUDENTEN VOELEN ZICH THUIS IN NIEUWE RESIDENTIE REGA
“Een gewoon kot?
Dat willen we zelfs niet meer!”
De universiteit pakte eerder deze maand uit met de officiële opening van residentie Rega, een gloednieuw en milieuvriendelijk studentenhuis. Het gebouw pronkt met een binnentuin die uitkijkt op het voorbijstromende water van de Vunt, maar ook de lage energierekening is een troef. Studenten Jorien, Jason en Ben wonen er sinds het begin van dit academiejaar en steken hun enthousiasme niet onder stoelen of banken. “We hebben zelfs een eigen feestcomité opgericht!” TEKST: Pieter-Jan Borgelioen FOTO’S: Rob Stevens
S
tudentenresidentie Rega ligt in het Sint-Maartensdal en is een voormalige hogeschool die volledig werd verbouwd. Wanneer we er aankloppen, staat bewoonster Jorien (21) ons al op te wachten. “Kom maar mee naar de keuken”, zegt ze. “Ben en Jason zijn daar aan het studeren. Of dat hebben ze mij toch wijsgemaakt (lacht).” Jorien heeft duidelijk al enig inzicht in de psychologie van haar medebewoners. De leerstof die Jason (19) op zijn laptop bestudeert, heeft immers verdacht veel weg van de sitcom The Big Bang Theory. “Ik ben net eventjes aan het pauzeren”, lacht hij verontschuldigend. Zijn studiegenoot Ben (19) kan dan weer maar met moeite een geeuw onderdrukken. “Vrienden hebben me gisteren meegenomen op kroegen-
tocht”, zucht hij. “We hebben mijn verjaardag gevierd. Ik ben dus nog niet zo goed wakker …” Het maakt hem meteen het mikpunt van enkele plagerige grapjes en we krijgen het gevoel dat de drie studenten het best met elkaar kunnen vinden. “We wonen al bijna een jaar samen, dus zijn inmiddels goed bevriend”, zegt Jorien. “Momenteel zitten we elk nog op een andere gang, maar vanaf volgend jaar krijgen we aanpalende kamers. Daar kijken we al naar uit!” Pintjes en yoga
De residentie telt vier verdiepingen en omvat 89 studentenkamers, 40 studio’s en 6 appartementen. Jorien, Ben en Jason bewonen elk een studentenkamer. “Eigenlijk was ik niet van
plan om in een residentie te gaan wonen”, zegt Jorien, die een schakeljaar seksuologie volgt. “Toen ik op zoek ging naar een kot, was dit de enige plek waar nog kamers vrij waren (lacht). Maar ik woon hier intussen wel heel graag: het is een nieuw gebouw en de kamers zijn ruim en proper. Een ander voordeel is dat de residentie beheerd wordt door de KU Leuven. Als er iets stuk is, komt de technische dienst het meteen repareren. Bij een gewoon kot moet je daar soms maanden op wachten.” “Ik wilde aanvankelijk ook graag alleen wonen, maar mijn moeder stond erop dat ik in een residentie zou verblijven”, zegt Ben, eerstejaars ingenieurswetenschappen. “Eerst had ik nogal een negatief beeld van residenties. Ik dacht dat het er vuil en armetierig zou zijn, maar dat
Jorien:
Vooral mijn ouders zijn blij met de lage energie rekening: zij betalen mijn kot.
© KU Leuven | Rob Stevens
Ben:
Ik ben enorm allergisch aan stof en huisstof mijt, maar door het verluchtings systeem hier heb ik er veel minder last van.
vooroordeel is volledig verdwenen. Het is aangenaam dat je hier met veel mensen samenwoont en snel vrienden maakt. Omdat ik uit een Engelssprekend gezin komt, hang ik nogal vaak rond op de tweede verdieping hier, waar veel internationale studenten zitten. Daar heb ik Jason leren kennen en intussen zijn we onafscheidelijk (lacht).” “We hebben dezelfde passies en interesses”, vult de Zuid-Koreaanse Jason aan. “Gamen en martial arts. Net als Ben studeer ik ingenieurswetenschappen, maar ik volg het Engelstalige traject. Ik ben eerder toevallig in Leuven terechtgekomen. Mijn vader reist veel voor zijn werk en ik heb zo’n beetje overal gewoond. Mijn ouders wilden graag dat ik in Europa zou studeren. In Zuid-Korea is het moeilijker om in een universiteit binnen te geraken, maar wel makkelijker om er af te studeren omdat het niveau lager ligt. Aangezien ik hier niet zoveel mensen ken, leek een residentie me de beste optie.” Om de bewoners nog dichter bij elkaar te brengen, hebben de studenten binnen de residentie ook een feestcomité op poten gezet. “Ik ben de preses”, zegt Jorien. “Momenteel houden we gewoon baravonden: we chillen wat met een pintje bij de hand en praten bij. Zo leer je elkaar goed kennen. Maar in de toekomst willen we graag grotere evenementen organiseren, fuiven bijvoorbeeld. Enkele uitwisselingsstudenten hebben ook een meditatiegroepje opgericht. Op dinsdag en zondag doen we aan yoga of mediteren we. Best leuk en het is eens wat anders!” Zwemfeestje
Rega is de meest milieuvriendelijke studentenresidentie van Leuven. Voorzieningen zoals een warmtepomp onder het gebouw, extra isolering en modern buitenschrijnwerk houden het energieverbruik zo laag mogelijk. Daardoor spendeert elke bewoner maandelijks maximaal 30 euro aan energie, terwijl je in andere residenties 55 tot 60 euro betaalt. “Bovendien zijn water- en elektriciteitsverbruik in de huurprijs inbegrepen”, zegt Jorien. “Dat is natuurlijk een groot voordeel. Al zijn het
STUDENTEN
11
© KU Leuven | Rob Stevens
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
voornamelijk mijn ouders die daar blij om zijn: zij betalen mijn kot (lacht).” “Er is ook een vernuftig verluchtingssysteem”, zegt Ben, die de toekomstige burgerlijk ingenieur in zich naar boven haalt. “Het komt erop neer dat de slechte lucht naar buiten wordt geduwd, en de goeie naar binnen getrokken. Zelf ben ik enorm allergisch aan stof en huisstofmijt en ik merk dat ik er hier veel minder last van heb.” Dat de residentie daarnaast beschikt over een ruime binnentuin, vinden de studenten ook mooi meegenomen. “Je hebt uitzicht op de
Vunt”, zegt Jorien. “Dat is een waterloop die verder stroomafwaarts uitmondt in de Dijle. Daardoor is de tuin echt een gezellig plekje. Je kan studeren met zicht op het water, en het is ook de perfecte plek voor een zwemfeestje! Al heeft het even geduurd voor de tuin helemaal af was. Ik woon hier sinds september en pas vorige maand waren de werken rond. Maar het eindresultaat mag er wezen (lacht).” “Dat geldt eigenlijk voor de volledige residentie”, zegt Jason. “Nu ze volledig is afgewerkt, komen hier veel toekomstige studenten met hun
Benoemd of onderscheiden • Professor Sabine Van Huffel (Faculteit Ingenieurswetenschappen) werd benoemd tot fellow 2016 van de Society of Industrial and Applied Mathematics (SIAM). • Emeritus professor Manu Keirse ontving de Maslow-prijs, uitgereikt door de Academie voor Integratieve en Humanistische Psychologie en Psychotherapie (AIHP). • Professor Jean Poesen (Afdeling Geografie en Toerisme) ontving de Alexander von Humboldt Medal, uitgereikt door de European Geosciences Union (EGU). • Professor Marc Van Hulle (Laboratorium voor Neurofysiologie) ontving de Médaille Lauréat d’Or van de Grand Prix Humanitaire de France. • Professor Hubert Cuyckens (Onderzoekseenheid Taalkunde) werd aangesteld tot eredoctor aan de universiteit van Göteborg. Professor Cuyckens is een specialist in het domein van de cognitieve linguïstiek, is ook actief in de historische linguïstiek, en bestudeert grammatica-
lisering, het proces waarin nieuwe grammaticale sleutelwoorden of verbuigingen gecreëerd worden.
ouders over de vloer. Momenteel is het gebouw slechts voor 85 procent bezet, maar dat zal zeker en vast veranderen. Volgend jaar verwachten we hier een stormloop aan studenten. Maar we maken ons weinig zorgen: wij zijn zeker van ons plaatsje (lacht).”
Jason, Jorien en Ben tussen het stromende water van de Vunt: “Op dinsdag en zondag doen we aan yoga of mediteren we.”
Meer info over residentie Rega en andere studentenhuisvesting vindt u via www.kuleuven.be/ studentenvoorzieningen/huisvesting/
de prijs voor meest internationaal schaalbare project. Translingua, een project van KU Leuven, UHasselt en UAntwerpen, waaraan ook masterstudent Cédric Vandelaer meewerkte, won de prijs voor ‘meest disruptieve businessmodel. Start Academy is een initiatief van Vlaamse Jonge Ondernemingen (Vlajo) en ING België om ondernemingszin en creativiteit bij Vlaamse studenten te stimuleren.
development of students’ relational aggression: a five-wave longitudinal study’ (promotor: professor Karine Verschueren, copromotor: professor Hilde Colpin). De ETUDE-masterproefprijs (2.500 euro) wordt jaarlijks binnen de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen uitgereikt door het Tulkens-Dehaeseleer Fonds en bekroont een masterproef over de schoolse of psychosociale ontwikkeling van kinderen en jongeren in hun leeromgeving.
• Het project Peer Assisted Learning (PAL) voor eerstejaarsstudenten van Politika, de studenten- • Doctoraatsstudenten Xia (Alex) Fang (Afdekring van de Faculteit Sociale Wetenschappen ling Plasma-astrofysica), postdoctoraal onder- • Professor Valeria Pulignano, doctoraatsstudent Nadja Doerflinger en postdoctoraal on(Campus Leuven), ontving 10.000 euro steun zoeker Fei Zhang (Functionele materialen) en van het Koningin Mathildefonds. Yumei Gu (onlangs gepromoveerd aan de Faderzoeker Fabio De Franceschi (Centrum voor culteit Geneeskunde) ontvingen een award van Sociologisch Onderzoek) ontvingen de James • Sandra Schoors (Laboratorium voor Angiode China Scholarship Council (CSC). De CSC G. Scoville Best International Paper Award 2015 genese en Neurovasculaire Link – Vesalius reikt deze award uit aan vijfhonderd Chinese van de American Labor and Employment RelaResearch Center) ontving de jaarlijkse prijs van studenten die in het buitenland studeren. tions Association (LERA) voor hun paper ‘Flexide Belgian Industrial R&D Board (10.000 euro) bility and security within European labor marin de categorie Life & Health Sciences. • Postdoctoraal onderzoeker Stijn Verdonck kets: the role of local bargaining and the different (Kwantitatieve Psychologie en Individuele ‘trade-offs’ within multinationals’ subsidiaries in Verschillen) won de jaarlijkse Dissertation • Studenten bio-ingenieurswetenschappen hebBelgium, Britain and Germany’. Prize van de Psychometric Society voor zijn ben tijdens de businessplanwedstrijd van Start Academy de hoofdprijs gewonnen. Bram Plasproefschrift ‘Advances in Choice Response Time • Tina Pinxten, Lennert Rasking, Machiel Van mans, Kenza Samlali, Kobe Tielens, Lenz van Modeling: Non-linearity, Efficient Computation, Nieuwenhove en Emmanuel Van Oost kregen Dommelen en Mathias Leemans wonnen met and Non-decision Time’ (promotor: professor de Maarten Bouwen Prijs voor Duurzame Archihun innovatieve kinderarmband yUVi – die zoFrancis Tuerlinckx). tectuur voor hun ontwerpeindwerk ‘Towards a territorial and urban integration of Gaza Camp wel een uv-detector als een gps-module bevat – 2.250 euro en advies van ING, Deloitte, Linkla- • Tessa Weyns ontving de ETUDE-prijs voor haar (Jordan), The main road as mediating figure’ (inters LLP, Leuven.Inc en Gimv. Ze wonnen ook masterproef ‘The role of teacher behavior in the genieurswetenschappen architectuur).
12
NIEUWS
KORT NIEUWS Zelfrijdende auto toont ‘intuïtie’
© Koor en Stem
Wat doet een zelfrijdende auto uitgerust met beeldherkenningstechnologie als er plots een onherkenbaar voorwerp op de weg verschijnt? Onderzoekers van de eenheid Brain & Cognition hebben aangetoond dat machines kunnen leren om op onbekende vormen te reageren zoals mensen dat zouden doen. Stel: je bent op weg naar huis in je zelfrijdende auto. Het regent pijpenstelen, en de zichtbaarheid is sterk verminderd. Voor je op de baan doemt plots een vage vorm op. Wat wil je dat de auto doet? Moet hij remmen, met het risico dat je achterliggers op je wagen botsen? Of moet hij gewoon doorrijden? In een gelijkaardige situatie zijn mensen meestal in staat om het verschil te zien tussen pakweg een verstrooide fietser die even uitwijkt of sluikafval dat de weg op waait. Onze reactie is vooral gebaseerd op intuïtie. We weten niet zeker wat die vage vorm voor ons precies is, maar we voelen aan dat hij lijkt op bijvoorbeeld een mens, eerder dan op een rondvliegende plastic zak. Maar kan een zelfrijdende auto dat ook? Kan een machine die geleerd heeft om beelden te herkennen zeggen waar een onbekende vorm hem aan doet ‘denken’? Volgens onderzoekers Jonas Kubilius en Hans Op de Beeck is het antwoord: ja. “De meest geavanceerde beeldherkenningstechnologie kan een vooraf bepaalde set objecten herkennen”, legt Jonas Kubilius uit. “Deze technologieën herkennen beelden dankzij deep neural networks: complexe algoritmen die berekeningen uitvoeren op een manier die doet denken aan de neuronen in het menselijk brein.” “We ontdekten dat deep neural networks niet enkel objectieve beslissingen kunnen nemen – ‘dit is een auto’ – maar ook een gevoeligheid ontwikkelen voor de vorm van objecten: ‘dit lijkt op...’ Deze gevoeligheid moet niet onderdoen voor die van mensen. Met andere woorden: we zijn dus op de goede weg om machines te ontwikkelen met een visueel systeem en een visuele woordenschat die zo flexibel en veelzijdig zijn als de onze.”
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
Wil dat zeggen dat we het stuur binnenkort veilig uit handen kunnen geven? “Niet helemaal. Zo ver zijn we nog niet. En zelfs als machines op een bepaald moment uitgerust zijn met een visueel systeem dat zo krachtig is als het onze, dan nog zullen zelfrijdende auto’s af en toe fouten maken. Maar in tegenstelling tot menselijke chauffeurs zullen ze bijvoorbeeld nooit fouten maken omdat ze bellen achter het stuur of slecht geslapen hebben. De zeldzame fouten van zelfrijdende auto’s zouden het gevolg zijn van beslissingen die minstens even redelijk zijn als de keuzes die wij zouden maken.”
van het product grijpen. Zo resulteert de gezonde intentie in een nog ongezonder eetpatroon dan voordien.” Het is voor het eerst dat dit langetermijneffect wetenschappelijk werd vastgesteld. Cleeren en haar collega’s vinden daarom dat de overheid voorzichtig moet zijn bij het aanprijzen van lightproducten: “Light is niet slecht, maar we moeten ons bewust zijn van het psychologische effect van die claim. Als we willen dat bijvoorbeeld mensen met overgewicht ook daadwerkelijk minder calorieën binnenkrijgen, moeten we ze beter informeren.”
Light werkt averechts
Zangproject voor mensen met dementie bekroond
Wie wil vermageren of gezonder wil eten, grijpt al snel naar lightvarianten van bijvoorbeeld chips, snoep en frisdrank. Maar zijn ze echt de gedroomde vervanger voor de klassieke ‘guilty pleasures’? Mensen die lightproducten kopen, krijgen per portie dan wel minder calorieën binnen, maar ze gaan méér consumeren, ook op lange termijn. Dat blijkt uit onderzoek van de KU Leuven, de Rijksuniversiteit Groningen, de Universiteit van Maastricht en Wageningen University. Hoofddocente marketing Kathleen Cleeren (KU Leuven – Campus Carolus Antwerpen) en haar Nederlandse collega’s gingen aan de slag met cijfers van marktonderzoeksbureau GfK, dat het koopgedrag van Nederlandse huishoudens in kaart bracht. Voor een steekproef van 300 huishoudens telden de onderzoekers hoeveel calorieën werden aangekocht in het jaar na de eerste aankoop van een pak lightchips. Daaruit bleek dat deze huishoudens na één jaar gemiddeld 13% méér calorieën consumeerden. Professor Cleeren legt uit: “Mensen voelen zich schuldig als ze iets ongezonds eten. Daarom schakelen ze over op de lightvariant van hetzelfde product. Het schuldgevoel is daarmee van de baan, maar mensen hebben meteen ook de neiging om méér te consumeren. We stellen nu vast dat dit extra consumeren zich ook na een jaar nog steeds voordoet: het is een gewoonte geworden. Daarnaast zien we ook dat mensen na een tijdje opnieuw naar de gewone variant
Het Damiaanfonds van de KU Leuven heeft op zondag 8 mei de eerste Damiaanprijs uitgereikt aan De Stem van Ons Geheugen, een muzikaal project dat mensen met dementie uit hun sociaal isolement haalt. Het Damiaanfonds wil samen met zijn partners zorg dragen voor het cultureel en spiritueel erfgoed van Pater Damiaan. Via academisch onderwijs, onderzoek en bredere maatschappelijke en educatieve projecten wil het Damiaanfonds wijzen op de noden en wensen van kwetsbare medemensen. Het fonds reikt voortaan jaarlijks ook een prijs uit aan een individu, een organisatie of een initiatief met diezelfde ambitie. De eerste Damiaanprijs, een kunstwerk van de hand van beeldhouwer Willy Peeters, gaat naar De Stem van Ons Geheugen, een initiatief van onder meer Koor en Stem en het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen. Het project moedigt iedereen aan om te zingen met mensen die aan dementie lijden. De initiatiefnemers hopen dat zangkoren over heel Vlaanderen de stap zetten naar woon- en zorgcentra en dat ook thuis- en mantelzorgers de heilzame kracht van samen zingen gebruiken. Het Regenboogkoor van woon- en zorgcentrum Den Olm uit Bonheiden. Elke vrijdagnamiddag komen mensen met dementie samen om liedjes uit het verleden te zingen, begeleid door hun familie of mantelzorger. Samen zingen doet mensen met dementie 'wakker worden' en brengt emoties naar boven.
KU Leuven werkt samen met Centraal-Europa Tijdens een ceremonie aan de Karelsuniversiteit in Praag heeft de KU Leuven de Central Europe Leuven Strategic Alliance (CELSA) afgesloten, een samenwerkingsakkoord met zes universiteiten uit Boedapest, Ljubljana en Praag. Het gaat om instellingen die eeuwenoud zijn, en in eigen land befaamd, maar die om meerdere redenen hun potentieel nog niet volledig hebben kunnen waarmaken. “Wij kunnen hen daarbij helpen”, zei rector Rik Torfs, die de universiteiten als “ruwe diamanten” omschreef. De KU Leuven en de Centraal-Europese universiteiten zullen gezamenlijke opleidingen organiseren en samen op zoek gaan naar oplossingen voor grote Europese problemen. Daarnaast willen ze door gezamenlijke projecten in te dienen meer Europees onderzoeksgeld verwerven, meer bepaald uit Horizon 2020, een onderzoeksprogramma van de Europese Unie ter waarde van bijna 80 miljard euro. “Vandaag gaat volgens de Europese Commissie te veel geld naar de sterke West-Europese universiteiten”, zegt vicerector internationaal beleid Danny Pieters. “Europa wil daar verandering in zien. Maar het indienen van aanvragen voor Europese onderzoeksmiddelen is een vrij complexe procedure. Onze onderzoekers worden daarin bijgestaan door specialisten. Zij zullen voortaan ook deze zes partneruniversiteiten begeleiden.” (Bron: De Morgen)
Uitmuntend onderzoek en onderwijs bekroond Op donderdag 19 mei werden prijzen uitgereikt ter erkenning en aanmoediging van enkele veelbelovende onderzoeks- en onderwijsprojecten. Dit zijn de winnaars en hun thema’s: • Prijs Onderwijsraad Filip Staes, Eddy Neerinckx, Jan Tolleneer, Kris Neyens en Ann-Sophie Van Hoecke (Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen), ‘Leerlijn disciplinary future self ’ • Prijs Academische Stichting Leuven
SL-Prijs voor Humane Wetenschappen: A Bert Daelemans (Facultad de Teologia van de Universidad Pontificia Comillas in Madrid), ‘Spiritus Loci: A Threefold Method for the Theological Assessment of Contemporary Church Architecture’ • Prijzen Onderzoeksraad Humane Wetenschappen: Laura Vandenbosch (School voor Massacommunicatieresearch), ‘Communication theory, sexuality, media effects, differential susceptibility, body, response states’ (Zie artikel op p. 2-3.) Wetenschap en Technologie: Michiel Dusselier (Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse), ‘Catalysis, bioplastics, zeolite synthesis’ Biomedische Wetenschappen: Garg Abhishek (Laboratorium voor Celdoodonderzoek & Therapie), ‘Damage-associated molecular patterns and immunogenic cancer cell death in cancer immunotherapy’ • Prijzen IOF Leuven Da Vinci Lieven Machiels (Eenheid Duurzaam Materialenbeheer), ‘Zero-waste valorization of low-grade industrial residues through metal recovery and mineral valorization in low carbon binders and high-added value building products’ Michiel Dusselier (Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse), ‘Catalytic innovation for better and cheaper bioplastics’
PUBLICATIE
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
De
X-factor van wiskunde Giovanni Samaey
Ludo Meyvis
bijdragen tot een optimaal ophalen en herverdelen van de fietsen. Maar de praktijk leert dat de mens een on voorspelbare factor is. Zo kan de op haler nerveus worden van wat zo’n algoritme voorstelt en besluiten om zelf toch iets anders te doen. Bijvoor beeld wat extra fietsen meenemen omdat hij nog wat ruimte in zijn wa gen vrij heeft. Dat kost tijd, waardoor de suggesties van het algoritme niet meer optimaal toegepast worden. De les: ook al klopt de wiskunde, dan nog kan het praktische resultaat tegenval len. En dan zetten wiskundig ingeni eurs de volgende stap: methodes be denken die robuuster zijn en niet zo snel in de soep draaien wanneer ze niet perfect gevolgd worden.”
© KU Leuven | Rob Stevens
Als je om je heen op zoek gaat naar iets wat met wiskunde te maken heeft, kom je uit bij ongeveer alles. Je gsm en je bankkaart, een pilletje tegen hoofdpijn, de verkeerslichten: allemaal wiskunde, in een of andere vorm. En toch kent u ongetwijfeld nog mensen die beweren dat ze niet begrijpen wat de zin ervan is. Doe die mensen het boek X-factor cadeau. Joos Vandewalle
Gegeven is gegeven
© Joris Snaet
V
13
oor X-factor hebben Giovanni Samaey en Joos Vandewalle – respectievelijk docent en emeri tus wiskundige ingenieurstechnieken – twin tig voorbeelden uit het leven gegrepen die de waarde en het nut van wiskunde overduide lijk illustreren. Het boek is bedoeld voor de lezer die liever geen formules ziet, maar wel wil weten waar wiskunde zoal opduikt. En hoe die haast overal een rol speelt, van on derzoek naar bankfraude tot digitale muziek. “Daarnaast mikken we zeker ook op leraren wiskunde en wetenschappen”, zegt Giovanni Samaey. “Het is stukken makkelijker om je klas te motiveren als je toont dat al die wis kunde ook ergens voor diént.” “Als je zegt dat je wiskundige bent, dan zie je de mensen wel eens denken: ‘Goh, zo moéilijk, en is dat eigenlijk wel ergens goed voor?’ Wiskunde is iets voor wereldvreem de specialisten, menen ze. Wel, ons boek illustreert dat wiskunde belangrijk is voor iederéén en in het midden van de samenle ving staat.” “Ook zonder nut moet wiskunde bestaan, want het plezier van puzzelen en verbanden zien is al belangrijk op zich”, zegt Joos Vande walle. “Maar wiskunde is nu eenmaal ook de ‘taal’ waarin wetenschappen en technologie bedreven worden. Als je dat nut van wiskun de duidelijk toont aan het grote publiek, kan je haar bestaansreden meteen ook makkelij ker bespreken.”
Daten met wiskunde
In het eerste deel van het boek springen de auteurs meteen in het diepe. Het gaat over wiskunde in huis, tuin en keuken. Als je bij voorbeeld iets koopt op een website, krijg je zonder het te beseffen te maken met pittige cryptografie wanneer je het nummer van je kredietkaart doorgeeft. Die aankoop heb je wellicht gevonden via Google, op zich zelf een schoolvoorbeeld van schitterend wiskundig denkwerk.
Je hoort wel eens doemscenario’s over artificiële intelligentie die het mensenras zou gaan domineren. Onzin. Deel twee gaat over wiskunde op de werk vloer. Daarin lees je over kunstvervalsers, windenergie en de snuggere omgang met stadsfietsen. Het derde en laatste deel gaat over de ‘wiskunde van morgen’. Daarin komen we onder meer te weten of pientere meisjes lan ger single blijven. Pardon? “We gebruiken die vraag om duidelijk te maken wat wiskundige modellen zijn en waarvoor ze gebruikt wor den”, zegt Giovanni Samaey. “Zo kan je een
relatief eenvoudig wiskundig model maken voor partnerkeuze. Daar stop je gegevens uit empirisch onderzoek in: dat vrouwen vaker opteren voor een man met een gelijk of hoger studieniveau, en dat ze geen te groot leeftijds verschil willen. Bij mannen spelen dan weer andere factoren. Met dat model voer je dan si mulaties uit om na te gaan wanneer vrouwen in de toekomst aan een vaste relatie zullen be ginnen en wanneer ze hun eerste kind zullen krijgen. Dat is van groot belang voor allerlei beleidsplannen: denk maar aan de toekomst van ons onderwijs of onze economie.” “De kern van dat hoofdstuk is trouwens een discussie over de beperkingen van de wis kunde. Hoe nuttig die modellen ook zijn, ze kunnen natuurlijk geen individuele situaties voorspellen. De wiskundige modellen waar van datingsites garen spinnen, halen hun winst uit veel complexere modellen met veel meer parameters. Het is dus belangrijk dat je duidelijk begrijpt waar je model voor dient, en welke fenomenen het correct beschrijft. En dat je vooral ook begrijpt in welke omstandig heden het model geldig is, en in welke niet.” Die waarschuwing vind je ook terug in an dere hoofdstukken, zoals dat over de finan ciële crisis en dat over stadsfietsen. “Die fietsen moeten opgehaald worden. Maar wan neer, en waar moeten ze naartoe? Moet je op maandag de fietsen anders over de verdeel punten spreiden dan op donderdag? Er zijn heel goede algoritmes ontwikkeld die kunnen
Giovanni Samaey en Joos Vandewalle, ‘X-factor, 20 verhalen over de onzichtbare kracht van wiskunde’, Pelckmans Pro, 216 p., 26,50 euro
Wiskunde bekleedt een centrale plaats in de wereld. Dat hebben de auteurs in het boek willen onder strepen, op een zo toegankelijk mo gelijke manier. “Maar die wereld blijft bewoond door mensen, en dan spelen ook andere factoren dan puur wiskundige”, zegt Giovanni Samaey. “Je moet ethische afwegingen ma ken, financiële, politieke, noem maar op. Zo merken we dat er steeds meer gegevens over ons worden bijgehou den. Alleen: willen we dat wel? Hoe gaan we met die massa gegevens om? En kán het wel? Naïeve opslag, alles domweg bijhouden zoals het is, is al een tijdje niet meer mogelijk: we produceren veel meer gegevens dan de wereldwijde voorraad aan opslag media aankan.” “Maar ook daar schieten de wis kundigen te hulp, met hun compres siemethoden, zoals je die bijvoorbeeld in zip-bestanden aantreft. Het werk van Ingrid Daubechies, een Vlaamse wiskundige die in de States een prach tig parcours rijdt, heeft veel betekend op dat vlak. Ze heeft trouwens het voorwoord van ons boek geschreven. Haar wavelets zijn een wiskundige op lossing die op een vraag wachtte. Voor de compressie van beeldmateriaal, en dus van onze beeldcultuur, is haar werk onmisbaar.” “Feit blijft: we genereren zo on voorstelbaar veel gegevens dat bezin ning zich opdringt. Daarvoor moe ten wiskundigen niet het initiatief nemen, maar ze moeten er wel toe bijdragen, alleen al om te voorkomen dat er paniekvoetbal van komt. Zo hoor je wel eens doemscenario’s over artificiële intelligentie, die de mense lijke vermogens zou overtreffen en dus het mensenras zou gaan domi neren. Onzin. De complexiteit van de menselijke geest en van de omge ving zijn zo groot dat die vrees echt niet aan de orde is. Misschien kan ons boek een beetje bijdragen aan een wat zinniger manier om naar wiskunde, haar toepassingen en haar uitdagin gen te kijken.”
14
ALUMNI
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
LEVEN na LEUVEN
ZUHAL DEMIR, JURISTE EN PARLEMENTSLID
“Ik zit niet in de politiek om sympathiek over te komen” Wie politiek beschouwt als een job, is niet goed bezig, zegt Zuhal Demir, iron lady met een olifantenhuid, die zich naar eigen zeggen al zes jaar amuseert in het Federaal Parlement. “Het is een passie. Maar het leven is te mooi om altijd aan politiek te doen.” TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO: Rob Stevens
I
k herinner me dat ik als studentenvertegenwoordiger in de faculteitsraad een geheime stemming eiste omdat een beslissing inzake het curriculum zou worden uitgesteld vanwege de pensioenrechten van een prof. Het was mijn taak om de belangen van de studenten te verdedigen. Ook al zat de prof in kwestie mee aan tafel, en barstte ze voor mijn ogen in tranen uit.” Het is een typerende anekdote voor Zuhal Demir (36): onder de hartelijke en goedlachse vrouw die ons in het Federaal Parlement verwelkomt, zit een politica die uitkomt voor haar standpunten. In alle omstandigheden. Tijdens haar deelname aan het VIER-programma Terug naar eigen land maande ze jonge Syriërs aan om vooral niet naar ons land af te zakken. “Iémand moest hen toch zeggen dat hier geen woning en job voor hen klaarstaan? Want dat is wat de mensensmokkelaars hen wijsmaken.” Het bevestigde nog maar eens haar imago van harde tante, al was ze op andere momenten tot tranen toe bewogen: “De vluchtelingen worden in mensonwaardige omstandigheden opgevangen, ik zou in hun plaats ook vertrekken hoor. Alleen, ik ben bekommerd om het behoud van ons socialezekerheidsstelsel. Wat gaan we doen met al die nieuwkomers als er al zoveel werklozen zijn die wél Nederlands spreken?” Vreemde eend
Wie vanwege haar eigen achtergrond meer begrip had verwacht, krijgt het deksel op zijn neus: “Mijn vader is in de jaren zeventig uit het oosten van Turkije naar hier gekomen om, op vraag van België, een paar jaar in de mijn te werken. Als onderwijzer genoot hij dan wel aanzien in het dorp, hij woonde net als iedereen in een lemen huisje. Toen de mijn sloot, vond vooral mijn moeder het beter voor de kinderen om hier te blijven. Ze hebben toen bewust de cité van Waterschei verruild voor een betere – blankere – buurt.” Vader Demir ging van deur tot deur
om zich voor te stellen en de argwaan weg te nemen. “Maar uiteindelijk werden we heel goed aanvaard, buren boden spontaan aan om mee naar de bank te gaan, of naar de dokter – mijn ouders spraken niet zo goed Nederlands. Ik heb het ook pas op school geleerd. Mijn vader ging wel elke zondag met ons naar de bibliotheek, we moésten Nederlands lezen!”
Als we op school moesten gaan biechten, had ik gewoon een fijn praatje met de pastoor.
“Ik zat in de kleuterschool met kinderen van wel tien verschillende nationaliteiten. We kregen met veel toewijding Nederlands aangeleerd. Als ik zie hoe de discussie over concentratiescholen en taalonderwijs vandaag gevoerd wordt, denk ik: in die dertig jaar is het er blijkbaar op achteruitgegaan. Terwijl taal de basis is voor integratie.” Ze herinnert zich ook hoe haar moeder wafels en bechamelsaus leerde maken bij de KVLV, die bijeenkomsten organiseerde voor de vrouwen uit de cité: “De katholieke zuil heeft in Limburg een heel belangrijke rol gespeeld bij de integratie van de eerste generatie gastarbeiders.” In de lagere school kreeg Zuhal geen islamles: “Thuis waren we alevitisch, een liberale versie van de islam: geen hoofddoeken, geen ramadan, niet naar de moskee, gelijkheid van man en vrouw, en respect voor iedereen.” Nadien volgde ze Latijn-Grieks
aan een katholieke uniformschool: “Als we moesten biechten, had ik gewoon een fijn praatje met de pastoor.” Ze was vaak klasverantwoordelijke, richtte een Schrijf-ze-vrij-groep op, maar voelde zich soms wel een vreemde eend in de bijt: “Mijn klasgenootjes gingen met hun ouders op restaurant en op vakantie. Ik kwam uit een heel warm nest maar we hadden het niet breed. Soms schaamde ik me daar een beetje voor.” Vader Demir stond erop dat zijn vijf kinderen een diploma zouden halen. Maar dat de middelste telg daarvoor naar Leuven zou gaan, om rechten te studeren, was niet evident. “Tijdens een infodag legde een vriendelijke dame me alles uit over het verminderde inschrijvingsgeld en gesubsidieerde koten; zelf had ik al opgezocht hoe het zat met een studiebeurs. Zonder al die faciliteiten had ik hier nooit gezeten ...” Omdat haar ouders toch nog terughoudend bleven, schreef ze zich zonder hun medeweten in. “En ik regelde meteen een kot. Ik vertelde het hun pas op het einde van de vakantie, toen er betaald moest worden! (lacht) Vrienden en kennissen keken met argusogen toe, ze waarschuwden mijn vader dat ik slimmer zou worden dan hijzelf!” Alice in Wonderland
Ze voelde zich onmiddellijk thuis in Leuven, zegt ze. “Ook al was er wel degelijk die dubbele drempel, allochtone roots én een arbeiderskind, en bleef ik toch een beetje Alice in Wonderland. Op examens complimenteerden proffen me soms met mijn Nederlands. ‘Uw Nederlands is ook niet slecht’, repliceerde ik dan. Ik voelde en voel me
honderd procent Vlaming, mét Koerdische roots ...” Eén kans kreeg ze in Leuven: als ze niet slaagde, moest ze naar Diepenbeek. Toch weerhield dat haar er niet van stevig te feesten. Ze had de tijd van haar leven, was actief in het presidium, en als facultair studentenvertegenwoordiger: “Dat was zowat een fulltime bezigheid. Ik leerde snel dat het nuttig was om voor de vergaderingen al met de proffen te gaan onderhandelen. Van de decaan, die ooit nog op mijn kot is komen eten, kreeg ik de tip om het reglement vanbuiten te leren. Dat is me vaak van pas gekomen, zoals toen ik die geheime stemming vroeg. Ook hier in het parlement ken ik het reglement op mijn duimpje.” Ze denkt met dankbaarheid terug aan de begeleiding binnen de rechtsfaculteit: “We kregen bijvoorbeeld de kans om een zomerstage te doen. Ideaal voor studenten zoals ik, die geen netwerk hadden. Zo ben ik in mijn eerste job gerold.” Heel even had het ernaar uitgezien dat ze voor het ACV zou gaan werken – “ik zou wél werk hebben gemaakt van een modernisering !” – maar het werd een advocatenkantoor, waar ze jarenlang dossiers arbeidsrecht voor haar rekening nam. En op een dag in 2010 vroeg Jan Jambon – ze liep hem weleens tegen het lijf omdat hij familie is van haar toenmalige echtgenoot – of ze niet op de lijst wou gaan staan bij de federale verkiezingen: ‘Je hebt altijd zoveel commentaar, waarom probeer je het niet zelf?’ Dag Allemaal
The rest is history. Dankzij de monsterscore van de N-VA belandde ze op
COLOFON Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven Een realisatie van de Nieuwsdienst Hoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie Pieter-Jan Borgelioen, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Katrien Bollen, Tine Danschutter, Julia Nienaber, Sarah Somers, Anke Vander Elst, Inge Verbruggen | Freelancers Katrien Steyaert, Peter Van Dyck, Tom Van de Weyer | Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T 016 32 40 13,
[email protected] | Adreswijzigingen Alumni Lovanienses, Naamsestraat 22, bus 5601, 3000 Leuven,
[email protected] | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens | Cartoons Joris Snaet | Illustraties Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, inge.
[email protected] | Oplage 28.200 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. | Verantwoordelijke uitgever Jos Vaesen, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 22 juni.
ALUMNI
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
15
Wie is Zuhal Demir? °1980, Genk Gestudeerd 1997 ‑ 2002 rechtsgeleerdheid (KU Leuven) 2002 ‑ 2003 master sociaal recht (VUB) Loopbaan 2004 ‑ 2012 advocaat bij Tilleman-Van Hoogenbemt en CMS DeBacker 2012 ‑ 2015 districtsvoorzitter Antwerpen 2010 - nu federaal parlementslid voor N-VA Privé woont in Genk
haar dertigste vanuit het niets in het parlement. Zes jaar later amuseert ze zich naar eigen zeggen nog altijd. “De keuze voor N-VA destijds was evident, ik heb van huis uit toch gevoel meegekregen voor het volksnationalisme. Ik ben ook altijd overtuigd geweest van de nood aan sociaaleconomische hervormingen. In de Commissie Sociale Zaken streef ik naar een gemoderniseerde arbeidsmarkt, naar het activeren van werklozen. In Oostende zijn Noord-Franse werknemers aan de slag, terwijl er Vlaamse werkzoekenden zijn – dat klopt toch niet?” “Tegelijk zie je hoe mensen die het echt nodig hebben te weinig krijgen, dat er te weinig plaatsen zijn in de gehandicaptenzorg ... Om onze sociale zekerheid betaalbaar te houden, moeten zoveel mogelijk mensen aan de
Toen ik ging studeren, waarschuwden vrienden en kennissen mijn vader dat ik slimmer zou worden dan hijzelf. slag. Weet je dat Tobback toegeeft dat hij twintig jaar geleden al wist wat hij moest doen om het pensioenprobleem op te lossen? Als politici zijn we verkozen om oplossingen te bedenken. Ik
ben niet bang om mijn gedacht te zeggen uit angst mijn zitje kwijt te raken.” Zo heeft ze het vaak niet begrepen op de vakbonden: “Het stakingsrecht moet herzien worden, zoals in andere landen. Als er zelfs doden vallen ...” Haar woorden zijn nog niet koud of Terzake hangt aan de lijn: of ze vanavond met voormalig vakbondsvrouw en sp.a-fractieleider Meryame Kitir in debat wil gaan. Je kan er niet naast kijken: Zuhal Demirs ster is rijzende. Wellicht ook mede dankzij een passage in De Slimste Mens ter Wereld (twee ronden ver geraakt dankzij een warm bad elke avond met de Dag Allemaal) en een fotoshoot voor P-magazine (“Ik heb pas ja gezegd toen ik me inhoudelijk al wat bewezen had. Volgens Rik Torfs waren het mooie foto’s.”)
Schouderklopjes
Naar verluidt greep ze in 2014 net naast een ministerpost. De ultieme ambitie? “Goh, je gaat natuurlijk in de politiek om dingen te verwezenlijken. En als minister kan dat. Maar momenteel heb ik andere ambities. Ik heb altijd voorrang gegeven aan mijn carrière, maar nu wil ik graag aan een gezinsleven beginnen. Sinds een tijdje probeer ik bewuster in het leven te staan. Iedereen keek raar op toen ik mijn mandaat als districtsvoorzitter in Antwerpen neerlegde en naar Genk verhuisde. Ze zochten naar politieke motieven, maar ik wilde gewoon dichter bij mijn familie en mijn zorgbehoevende ouders zijn.” Ze is ook niet van plan haar hele leven aan politiek te doen, zegt ze. “Dat lijkt me niet gezond. De politiek heeft
me al eens mijn huwelijk gekost. Ik zal altijd maatschappelijk relevante dingen willen doen. Maar het weegt. Ook de kritiek, ik heb intussen wel een beetje een olifantenhuid gekweekt, maar toch. Je bent ook maar een mens, iedereen wil het goed doen.” Vooral tijdens de uitzendingen van Terug naar eigen land was ze op sociale media kop van Jut: “Maar op straat kreeg ik schouderklopjes, vorige week nog, aan de kassa van de Aldi. Ik had er ook alles aan kunnen doen om vooral sympathiek over te komen. Maar ik vind nu eenmaal dat vluchtelingen beter kunnen worden opgevangen in hun eigen regio, dus daar kom ik voor uit. En mensen appreciëren het als je eerlijk bent.”
16
ONDERWIJS
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
SCHRIJVEN DOE JE ZO: IN DE LES CREATIEF SCHRIJVEN BIJ KRISTIEN HEMMERECHTS
“Je moet je lezers af en toe belonen” “Als je op straat wandelt, denk je niet na over je volgende stap. Maar als je wil leren dansen, doe je dat beter wel. Dat geldt ook voor schrijven.” Succesauteur Kristien Hemmerechts leerde dit jaar tachtig studenten, verdeeld in vier groepen, de danspassen van het creatief schrijven aan. Wij pikten nog net de laatste les van het keuzevak mee. Ludo Meyvis
B
egin een verhaal met deze zin: De vrouwen waren aan het praten in een taal die hij niet verstond.” Dat was de opdracht die Kristien Hemmerechts haar studenten vorige week gaf. Ze lezen nu elkaars werk, daarna volgt een spervuur van commentaar. Julie mikt haar hoofdpersoon resoluut naar een kille, onheilspellende kelder. Lotte voert Oost-Europees Engels ten tonele in een taxi. Uit het verhaal van Amélie onthouden we veel zinnen, maar vooral toch deze: ‘Geruisloos maakte ze meer geluid dan ze ooit met lawaai zou kunnen.’ Voor de ene is ‘een taal die hij niet begreep’ iets van het eiland Okinawa, voor de ander is het gebarentaal. De ene vertelt redelijk rechtlijnig, de andere heeft meer lyrische ambities. Soms klinkt het hijgerig, dan weer breedvoerig. Het kan allemaal. Bedoeling is dat de studenten de tips en instructies uit eerdere lessen toepassen zodat er hopelijk een sterke
tekst op papier komt. De meeste studenten zijn behoorlijk positief over elkaars geschriften. Dat mag ook: geen enkele tekst is ondermaats, en de beste echt wel goed. Kritische noten gaan over en weer, maar het blijft allemaal heel correct. Niemand valt over een taalfout of stilistische onhandigheid. Als het verhaal maar krachtig is neergezet.
don’t tell, dat is de belangrijkste les. En ook de lastigste. Wat je zegt of toont, niet zegt of niet toont, luistert heel nauw. “Ik wil dat een verhaal pas op het einde duidelijk wordt”, zegt Amélie. “Ik niet,” antwoordt Kristien Hemmerechts. “Ik hou niet van de raadseltjesformule, de lezer bladzijdenlang aan het lijntje houden: rarara, wat was het? Een banaan. Of de butler. Dat is te doorzichtig, als techniek. Je moet de lezer tussentijds belonen, wat ademruimte geven. Als je daarmee wacht tot op het einde, zijn er onderweg al mensen afgehaakt. Je mag de lezer niet onderschatten, maar ook niet overschatten. Daarom is het goed je tekst door anderen te laten lezen.” “Om die reden zit ik natuurlijk ook in dit college”, fluistert iemand in het publiek. Rijpend vertrouwen
Het was de laatste les vandaag. “Iedereen is geslaagd. En wie later nog wat wil laten lezen, mag me altijd contacteren, jullie hebben mijn e-mailadres”, zegt Kristien Hemmerechts nog voor ze de klas verlaat.
Geen raadseltjes
Docent en studenten zijn het wel niet altijd met elkaar eens. Een relaas over relatieproblemen krijgt goede pers van de studenten, maar Kristien Hemmerechts ziet dat anders. “Ik geloofde niet zo in het hoofdpersonage. Je geeft te veel uitleg, en dat maakt het moeilijk voor de lezer om in je verhaal te komen, het schept afstand. Nu ja, dat zegt misschien ook iets over mijn geduld. Maar toch: probeer te schrijven zonder dat die uitleg nodig is, en áls je wat uitlegt, doe het dan subtiel.” Show,
Studenten voelen zich nauwer betrokken bij hun creatief bedoelde teksten dan bij hun scriptie over meetkunde.
Nu de baas weg is, blijven we nog even na om de harde waarheid naar boven te halen. Wérkt dit vak eigenlijk, dames? En waarom zitten hier eigenlijk alleen maar dames? “De meeste studenten die dit vak volgen, doen taal- en letterkunde, en daar vind je nu eenmaal vooral meisjes”, zegt één van de studentes. “Maar er zijn ook wel anderen hoor. Er is iemand die bijna klaar is met geneeskunde, enkele psychologen, een filosofe ... Maar er zouden meer studenten uit wetenschappen mogen komen, dat is zo.” Je hebt er echt wel wat aan, zegt een collega. “Het is geen vak waarin je een handvol kneepjes krijgt die je dan maar toe te passen hebt. Of een grote literaire visie, dat zou ook niet werken. Kristien houdt het heel praktisch. Ze werkt met onze concrete teksten, en dat is de beste formule.” “Voor mij was het een test om te achterhalen of ik wel kon schrijven,” zegt nog een andere studente. “Ik ben er veel mee bezig, ook online. Hier krijg je live feedback en daar heb je echt wel wat aan. Je moet natuurlijk met kritiek leren omgaan. Maar dat lukt wel als je goed beseft dat het kritiek op een tekst is, en niet op jou als persoon.” “Soms kan het tot conflicten leiden”, had Kristien Hemmerechts ons eerder verteld. “Mensen voelen zich nauwer betrokken bij hun creatief bedoelde teksten dan bij hun scriptie over meetkunde. Je moet het vertrouwen wat laten rijpen. Pas dan kan je wat zeggen dat hopelijk inspirerend werkt. Ik blijf hoe dan ook eerlijk in wat ik vind. Alleen zo kan je samen zorgen voor betere teksten.” Meer fictie aub
© KU Leuven | Rob Stevens
Speelt de persoon van de docent een rol voor de studenten? “Ik zou het vak ook gevolgd hebben als het niet door een gevestigde literaire naam gegeven zou worden. Trouwens, zo goed kende ik Kristien Hemmerechts ook weer niet. Maar we hebben heel veel aan haar ervaring, dat is duidelijk.” En zijn er ook werkpunten voor de docent? “We moesten vanuit een persoonlijk perspectief schrijven, maar dat bleef dan meestal beperkt tot non-fictie, zoals een anekdote of iets autobiografisch. Ik zou liever vanaf dag één meer fictie schrijven. Of is dat misschien te moeilijk? Zou kunnen.” Ach, moeilijk ... En een artikel voor Campuskrant dan?
Kristien Hemmerechts: "Geef niet te veel uitleg, dat schept afstand. En als je toch wat uitlegt, doe het dan subtiel."
ALUMNI
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
17
SPRONG Eén studie, twee wegen
Naam Annelies Nauwelaerts (36)
Naam Pieter Maes (39)
Gestudeerd Communicatiewetenschappen (KU Leuven) Bedrijfseconomie (KU Leuven)
Gestudeerd Communicatiewetenschappen (KU Leuven) Job Sinds 2010 freelance project manager in tv & events
Job Sinds 2013 pr-manager en woordvoerder bij IKEA België
Privé Woont in Antwerpen
Privé Getrouwd, twee kinderen, woont in Mechelen
“Het is fijn als je mee enthousiast kan zijn over het verhaal achter de schermen”, zegt Annelies Nauwelaerts, pr-manager en woordvoerder bij IKEA. Ze studeerde communicatiewetenschappen, net als Pieter Maes, freelance eindredacteur en project manager in tv & events: “Het moment waarop alles samenkomt voor én achter de schermen, dat geeft veel voldoening.” TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO’s: Rob Stevens
“Ik woon niet in een IKEA-showroom”
M
ijn eerste werkervaring was op de klantendienst van Toyota – ontevreden klanten leren je veel over de basisbeginselen van communicatie. Vervolgens heb ik bij verschillende pr-bureaus gewerkt, uiteindelijk kwam ik terecht bij een bureau dat IKEA als klant had. Zo ben ik op het idee gekomen om hier te solliciteren.” “Hier in Zaventem werken we met zijn vieren op de afdeling corporate communicatie van IKEA België. Ik ben verantwoordelijk voor mediarelaties: ik ben aanspreekpunt voor journalisten en nodig ze uit als er een of andere nieuwigheid is, zoals onlangs de vegetarische balletjes. Begin juni ga ik met een delegatie journalisten naar Älmhult, het hart van IKEA, in Zweden, voor een kijkje achter de schermen.” “Ook de lokale pr is mijn job. We proberen elke vestiging een eigen gezicht te geven, méér te zijn dan die grote blauwe doos, door te investeren in lokale projecten. Voor de ontwikkeling van de nieuwe winkel in Hasselt hebben we veel overlegd met buurtbewoners. En bij de vestiging in Antwerpen hebben we samen met de stadsimker een bijenkast geplaatst.” “Ook bij slecht nieuws zijn we natuurlijk woordvoerder, wanneer er bijvoorbeeld iets gebeurt in één van de winkels, of wanneer er iets mis zou kunnen zijn met een product. Dan wordt het meteen teruggeroepen, veiligheid is onze topprioriteit. Onlangs gebeurde er in de VS een ongeluk omdat een kast niet aan de muur bevestigd was – iets wat met eender welke kast kan gebeuren. Dan komen er uiteraard ook bij ons vragen van klanten. Onze belangrijk-
ste bekommernis is dan: ‘hoe kan je zorgen dat dit niet meer gebeurt?’ Binnenkort rollen we een campagne uit, Maak je kast vast.” “Na drie jaar vind ik deze job nog steeds even boeiend. Het is fijn als je mee enthousiast kan zijn over het verhaal achter de schermen. Zo gebruiken we sinds kort enkel nog duurzaam katoen, en we proberen de werkomstandigheden van arbeidsters in India te verbeteren en kleine projecten op te zetten voor hun welzijn. Als multinational heb je de mogelijkheden om een verschil te maken.”
Ontevreden klanten leren je veel over de basisbeginselen van communicatie. “IKEA werkt af en toe samen met bekende designers. Als die stukken dan binnen zijn, lopen wij ook wel snel de winkel binnen tijdens de middagpauze om even te kijken, en om te zien hoe de klanten reageren. Mijn favoriete stuk uit de collectie is de Maskros-lamp, een mooi voorbeeld van democratisch design. Die reuzegrote lamp past in een klein doosje, voor een designer is het best een uitdaging om zoiets te ontwerpen. Mijn eigen interieur is een mix ’n match van IKEA-spullen en andere ontwerpen. Dat is ook de filosofie van het bedrijf, betaalbaar design bieden voor zoveel mogelijk mensen, waar iedereen vervolgens zijn eigen ding mee kan doen. Weinig collega’s wonen in een IKEA-showroom, denk ik.”
“Tv-maken is ook vaak gewoon bureauwerk, hoor”
D
e microbe voor wat ik vandaag doe, heb ik in Leuven te pakken gekregen: mee café-avonden organiseren in onze fakbar en een immense nieuwsgierigheid opdoen naar hoe tv gemaakt wordt. Met onze seminariegroep van ‘Populaire Cultuur’ waren we testpubliek van In de Gloria. ‘Fuck, dat moet plezant zijn’, dacht ik.” “In mijn laatste jaar liep ik stage bij een communicatiebureau. Mijn stagebegeleider ging wat later bij productiehuis Telesaurus werken en zo ben ik aan mijn eerste job geraakt, als redacteur voor de culturele talkshow Trommels en trompetten. Zo gaat het vaak in dit wereldje, vacatures worden zelden gepubliceerd. Vanaf Nachtwacht ben ik vooral beginnen werken als eindredacteur. Je bent dan eindverantwoordelijk voor de inhoud van een programma. Dat blijft een beetje een knelpuntberoep – maar dat vind ik niet zo erg (lacht).” “Voor Lotgenoten werkte ik mee aan de aflevering waarin we Stageco volgden tijdens een tournee van U2. Drie passies kwamen toen mooi samen: tv maken over een tournee van een wereldgroep als U2, in immense voetbalstadions. Soms maak je ook vrienden voor het leven tijdens tv-producties. Wat zeker het geval was bij Zo is er maar één.” “Later, toen Telesaurus was overgenomen door The Entertainment Group, werkte ik ook mee aan events en concerten: Zo is er maar één – live on stage, Marktrock, de MIA’s, VTM live. Die combinatie van tv en events is voor mij zowat de ideale mix, en ondertussen doe ik dat bijna zes jaar als freelancer. De eerste maanden was het spannend als ik niet wist wat ik de week nadien zou doen. Maar daar wen je aan. Mijn eerste écht grote opdracht was Couleurs
Carolos, een realityreeks over sites in Charleroi die door vrijwilligers letterlijk in kleur werden gezet. Ook dat was een ideale combinatie van tv, event en projectmanagement.” “Momenteel ben ik met verschillende dingen bezig: ik ga op zoek naar toegang tot de Franstalige markt voor formats van deMENSEN en ik werk in opdracht van CK Productions als eindredacteur voor Tomorrowland TV – vorige maand zat ik nog in Brazilië voor Tomorrowland Brazilië TV. Tussendoor werk ik hier en daar nog mee aan concerten en festivals.”
Vorige maand zat ik nog mee in Brazilië voor Tomorrowland TV. “Steeds nieuwe projecten, steeds nieuwe mensen ontmoeten, dat ligt me wel. Tv is bij uitstek teamwork, de kabelsleper is bij wijze van spreken even onmisbaar als de regisseur. Soms werk je met een ploeg van pakweg honderd man aan één tv-opname, of de captatie van een festival. Alle radertjes in zo’n machine zien draaien, vaststellen hoe ideeën die je mee op papier hebt gezet, ook blijken te werken, dat is cool om te zien en geeft veel voldoening. Maar tot alles samenkomt voor en achter de schermen, is het vaak ook gewoon bureauwerk.” “In juli komt Tomorrowland België er weer aan. Maar wat er de rest van het jaar op de agenda zal staan, is nog niet helemaal duidelijk. Afwisselend en best ook spannend dus.”
18
STUDENTEN
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
JOB STUDENT Onze huisfotograaf gaat op werkbezoek
“Snapchat-reporter is een ideale combinatie van journalistiek en toneel” Naam
Eline Dewaele (19) Richting
Communicatiewetenschappen (tweede bachelor) Job
Snapchat-reporter Frequentie
ongeveer 2 keer per maand
Heb jij een leuke, ongewone of fotogenieke studentenjob? Laat het ons weten via
[email protected]
Behalve door te zwaaien met een frisbee – zie vorige episode – kan enthousiasme ook uitgedragen worden door datzelfde te doen met een smart phone, zo leert ons Eline, Snapchat-reporter van de KU Leuven. Slechts gewapend met een flinke portie geestdrift en een derde oog brengt zij live verslag uit op evenementen. “Ik zit in mijn tweede bachelor communicatiewetenschappen. Op zich wel tof, maar ook een beetje droog-theoretisch omdat we pas in het laatste jaar praktijkvakken krijgen. Toen ik op Facebook zag dat ze studentenreporters zochten om het Patroonsfeest te verslaan, leek me dat een mooie gelegenheid om eens van de realiteit te proeven. Zo verzeilde ik in het team van het Nieuwslab, een samenwerking tussen zeven opleidingen binnen de Associatie KU Leuven.” “Ik heb het hele proces mee ondersteund, maar merkte wel dat mijn collega’s, vaak al laatstejaars journalistiek, technisch heel wat verder stonden. Daarom was Snapchat-verslaggever worden een
ideale optie: ik kon gewoon met mijn smartphone rondlopen en mijn ding doen. (Voor de minder social media minded onder u: Snapchat is een populaire app waarmee je filmpjes en foto’s kunt delen die slechts een beperkte tijd bekijkbaar blijven – red.) En dat liep blijkbaar wel vlot, want daarna vroeg Sarah Somers van de Nieuwsdienst of ik dat vaker wilde doen, als er zich een gelegenheid aandiende. Mijn promotie tot Snapchat-reporter was een feit.” “Intussen heb ik ook Bloedserieus en de Student Survival gecoverd, en vandaag dus dit beiaardevenement, Bar & Bells. Normaal zou ik ook het EK voetbal hier in Leuven nog verslaan, maar dan ben ik op vakantie, dus dat lukt niet meer. De inschrijvingen van de nieuwe studenten kan ik gelukkig wel weer meepikken.” “Ik weet nog niet precies wat ik later worden wil. Het plan was mijn master in de journalistiek te doen, maar ik heb ontdekt dat er ook één bestaat in culturele studies, en misschien wordt het dat wel. Ik heb zowat mijn hele leven deeltijds kunstonderwijs gevolgd – naast blokfluit ook dans
en theater. Als Snapchat-reporter een beetje zot doen was een mooie combinatie van journalistiek en toneel, een ideale job dus (lacht).” “Als ik echt zou mogen kiezen, zou ik musical actrice willen worden, denk ik. Misschien probeer ik na deze studie nog conservatorium te doen. Maar je moet ook een beetje realistisch blijven natuurlijk, dus maak ik deze studie eerst netjes af. En als ik toch in een bedrijf terecht kom, dan heb ik nu in ieder geval ‘ervaring met sociale media’ op mijn cv staan, dat kan alleen maar helpen.” “Wat ik met de centen ga doen? Ik doe dit niet voor het geld, maar voor de leuke ervaring, en werk dan ook niet zo heel vaak. Ik denk dat het dus beperkt gaat blijven tot eens heel lekker gaan eten (lacht).” Dan is het tijd om weer terug te keren naar de kerntaak van het bestaan; het lot van elke student die in tijden van terras hoopvol strijd voert voor een schitterende toekomst, kortom: terug naar de blok. TEKST en FOTO’S: Rob Stevens Volg KU Leuven op Snapchat via “snapsinleuven”
NIEUW bij Universitaire Pers Leuven in Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van:
Professor Michel Vandeputte Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde (26/06/1930 – 20/04/2016)
Michiel Nijs Student aan de Faculteit Architectuur, LUCA School of Arts Gent (20/11/1992 – 02/05/2016)
Stijn De Witte Student aan de Faculteit Geneeskunde (18/02/1994 – 27/04/2016)
Professor Paul De Schepper Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde (08/08/1929 – 07/05/2016)
€ 19,95 | ISBN 9789462700758 Over de onvermijdelijke ongemakken van grondwettelijke vrijheid www.upl.be
[email protected] +32 (0)16 32 53 45
€ 19,95 | ISBN 9789462700659 Reflecties op het leven achter tralies
PORTRET
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
SPEED DATE
In 25 vragen naar hoofd en hart van Conny Aerts
19
Conny Aerts: “Ik heb veel te veel slaap nodig om rector te kunnen zijn.”
“Sterrenkunde was
© KU Leuven | Rob Stevens
mijn uitweg” Conny Aerts (50) leidt de Afdeling Sterrenkunde en is vicedecaan van de Faculteit Wetenschappen. Ine Van Houdenhove
01/ Wat wilde u ‘later’ worden?
“Astronaut. Toen ik besefte dat ik daar niet groot genoeg voor ben, besloot ik voor sterrenkunde te gaan. En ik ben nooit meer van gedachten veranderd. Ik kom uit een arbeidersmilieu, en was zeer gemotiveerd om daaraan te ontsnappen. Op mijn vijftiende heb ik zelf beslist om naar een school te gaan waar ik negen uur wiskunde kon volgen.”
samen wat er beter kan aan de werkomgeving. Dat kan iets simpels zijn als een goede koffiemachine, maar ook flexibiliteit in hoe medewerkers hun dag mogen indelen.” 08/ Waar zou u het liefst wonen?
“Ergens waar het niet vaak regent. Californië bijvoorbeeld, waar ik regelmatig naartoe ga voor mijn werk.”
13/ Waar kan u niet mee lachen?
“Mensen die dronken achter het stuur kruipen.”
14/ Als u terug in de tijd kon reizen, waarheen zou u gaan?
“Naar de toekomst reizen lijkt me veel leuker. Of naar de maan.”
15/ Hoe ziet uw perfecte dag eruit? 02/ Op welke job bent u jaloers?
“Ik zeg altijd dat ik binnenhuisarchitectuur ga studeren als ik met pensioen ben – ik kijk ook altijd overal binnen (lacht).”
03/ Wat als u rector was?
“Ik heb veel te veel slaap nodig om rector te kunnen zijn. Als rector word je geleefd, zo’n keurslijf is niets voor mij.”
09/ Wat is de belangrijkste les die het leven u heeft geleerd?
“Dat je veel verder komt als je beleefd en goedgezind bent.”
10/ Als uw huis in brand zou staan, wat zou u proberen te redden?
“Mijn laptop. Daar staat mijn hele loopbaan op.”
04/ Wat was het mooiste moment uit uw loopbaan tot dusver?
“Toen ik vier jaar geleden de Francqui-prijs kreeg uit handen van koning Albert. Mijn ouders, mijn broer en schoonzus, en onze beste vrienden waren allemaal meegekomen naar het paleis – ze waren wel fier, ik ben de enige uit de familie die aan de universiteit heeft gestudeerd.”
05/ Wat weten uw studenten niet van u?
“Dat ik in een ver verleden nog aan competitiewielrennen heb gedaan – ik wou eigenlijk voetballen, zoals mijn broers, maar dat mocht niet. Wielrennen was destijds ook nog vrij onconventioneel voor een meisje, maar dat mocht dan toch. Ik bleek er helaas fysiek niet zo geschikt voor, de sportarts weigerde op den duur om nog een doktersattest af te leveren.”
Ik heb ooit nog aan competitiewielrennen gedaan – ik wou eigenlijk voetballen, maar dat mocht niet. 11/ Welk boek ligt er op uw nachtkastje?
“Terugblik van Kees de Jager, de memoires van een Nederlandse collega-sterrenkundige, 95 intussen en echt iemand om naar op te kijken. En een thriller van Peter Swanson, The Girl with a Clock for a Heart. Gekocht op de luchthaven, zoals de meeste van mijn boeken.”
12/Wat zit er in uw cd-speler? 06/ Wat is uw meest opvallende karaktertrek?
“Doorzettingsvermogen.”
07/ Hebt u een motto?
“Blije mensen werken beter. Hier op de afdeling bekijken we een paar keer per jaar
“Ik rijd regelmatig naar Nijmegen. Heel vaak is dat met muziek van The Pointer Sisters, Genesis, Roxy Music ... Muziek die ik met mijn walkman beluisterde terwijl ik voor de eerste keer nachtelijke waarnemingen deed in Chili – mooie herinneringen. Maar ik hou ook van klassiek en van heavy metal.”
“Ik heb het liefst dat elke dag er anders uit ziet.”
van de nationale voetbalploeg tijdens een EK of WK zou ik wel thuisblijven. Ik ben met voetbal opgegroeid en ook jarenlang voetbalmoeder geweest.” 21/ Wat zou de kwaliteit van uw leven verbeteren?
“Meer slaap.”
22/ Wat is uw meest onhebbelijke karaktertrek?
“Ik kan nogal direct zijn, en me soms dominant uitdrukken.”
16/ Wat zou u graag beter kunnen?
“Zonder schuldgevoel nee kunnen zeggen. Ik krijg wekelijks het verzoek om in de één of andere commissie of raad te zetelen. Vaak met het argument dat ze een vrouw nodig hebben. Ik besef dat dat belangrijk is, maar als ik overal op zou ingaan, zou ik niets anders meer doen.”
17/ Hebt u een ‘guilty pleasure’?
“Champagne.”
18/ Wanneer bent u het bangst geweest?
“Bij de geboorte van mijn kinderen. De bevallingen verliepen niet zonder problemen en mijn kinderen werden meteen na de geboorte weggevoerd voor onderzoek, ik mocht ze niet eens even vasthouden.”
19/ Wat is het dichtste dat u ooit bij de dood bent geweest?
“Als kersverse doctoraatsstudent moest ik in Zwitserland waarnemingen gaan doen. Het was mijn eerste keer in de bergen en blijkbaar is mijn lichaam niet echt geschikt voor hoogtes boven de 3000 meter. Ik heb longoedeem opgelopen en ben dankzij een alerte conciërge net op tijd met de helikopter afgevoerd – ik had helemaal niet door dat ik aan het sterven was. Ik heb vier dagen op intensieve gelegen, het was kantje boord.”
20/ Voor welk tv-programma blijft u thuis?
“Ik kijk nooit tv. Maar voor een finalematch
23/ Waarop bent u trots?
“Op mijn kinderen, en ook op mijn doctorandi. De publieke verdediging is altijd een heel emotioneel moment. Ik schrijf hen dan een persoonlijke brief.”
24/ Zit u op sociale media?
“Als vicedeaan ben ik onder meer verantwoordelijk voor communicatie en zou ik dat dus misschien moeten doen. Maar ik zou in de haast alleen maar fouten maken op Twitter ...”
25/ Aan welk project zou u meteen beginnen als geld geen factor was?
“Dan zou ik een multidisciplinair centrum oprichten waarin astrofysici, wiskundigen, biochemici, geofysici, seismologen, klimaatexperten, informatici en ingenieurs samen op zoek gaan naar biomarkers – levensvormen dus – op exoplaneten, planeten buiten ons zonnestelsel. Zo’n centrum is absoluut een haalbare kaart, mits voldoende – niet eens gigantisch veel – middelen. En Leuven is bij uitstek geschikt om zo’n centrum te bemannen en te bevrouwen. Ik heb alleen de academische overheid nog niet kunnen overtuigen om erin te investeren.” “Dat er leven moet zijn op sommige exoplaneten, staat vast. Het is alleen moeilijk te vinden. Zo’n centrum zou het onderzoek in een stroomversnelling brengen. Ik zou het best willen leiden (lacht).”
20
CAMPUSKRANT | 25 MEI 2016
IN BEELD
Playa Ladeuze
© KU Leuven | Rob Stevens
Alvorens de Leuvense studenten in hun boeken doken, liet de beiaard zich nog één avond horen. En wel met klokkengelui dat de toehoorders zélf hadden besteld. Via een website konden studenten en Leuvenaars vooraf immers kiezen tussen nummers van onder meer Clouseau, Lady Gaga en Lily Allen. Publieksfavorieten bleken Mia van Gorki en Tele-Romeo van K3. En zo werd de beiaard op 19 mei even een stevig uit de kluiten gewassen jukebox. LOKO Cultuur zorgde bovendien voor een openluchtbar op het Ladeuzeplein, met strandstoelen die al even deden dromen van de zomer. Ook dan zal er geregeld beiaardmuziek in de Leuvense lucht hangen.
Info over het zomerprogramma van de Leuvense beiaarden: www.kuleuven.be/ cultuur/beiaard/ladeuzebells
MUSIC WAS MY
FIRST LOVE
De wetenschap achter de meezinger
‘Unforgettable, that’s what you are’
(Nat ‘King’ Cole, Unforgettable, 1951)
Je geliefde als een onneembaar eilandje van onvergetelijkheid: what a wonderful world this would be. Nemen geliefden ook een speciaal plaatsje in als dementie ons geheugen overspoelt? TEKST: Wouter Verbeylen | ILLUSTRATIE : Gudrun Makelberge
J
a, onze geliefden zitten stevig in ons geheugen verankerd”, vertelt Mathieu Vandenbulcke, ouderenpsychiater verbonden aan het Universitair Psychiatrisch Centrum KU Leuven en de geheugenkliniek van UZ Leuven. “Ze zijn deel van ons autobiografisch geheugen en hun geheugensporen zijn diep in onze hersenen gegrift. Ze worden constant opnieuw geactiveerd door ons contact met hen, en zijn nog eens extra goed verankerd door emoties.” En dus zal je, als je met alzheimer te maken krijgt – dat is met 60 procent de vaakst voorkomende vorm van dementie – je naasten, en in het bijzonder je geliefde, minder snel vergeten dan louter feiten en gebeurtenissen. “Al wordt je archief wel chaotischer door de ziekte: fiches kunnen al eens in de verkeerde fichebak terechtkomen. En zo kan het dat je in een meer gevorderd stadium van dementie een vriend met je broer verwart, of je dochter voor je zus aanziet.” Bovendien vertoont ons geheugen een ‘bult’ tussen ongeveer 20 en 35 jaar – net de periode waarin we vaak onze partner leren kennen. “Daar zit een reminiscentiehobbel”, legt Vandenbulcke uit. “Dat is een periode rond de jongvolwassenheid die bijzonder rijk blijkt aan herinneringen.” Terug naar vroeger
Op termijn is die geheugenhobbel geen dam
tegen het vergeten. “Nee, bij alzheimer geldt de wet van Ribot: we keren min of meer chronologisch terug in de tijd. Meestal vergeten we eerst de namen en andere zaken van onze kleinkinderen, dan van de kinderen en in een later stadium vervaagt onvermijdelijk ook onze partner. Die ruimt vaak baan voor eerder ‘opgeslagen’ geliefden zoals ouders of broers en zussen.”
We vergeten eerst onze kleinkinderen, dan de kinderen en in een later stadium onvermijdelijk ook onze partner. Maar zo eindigen we wel in de gelukkige kinderjaren? “Dat hangt er maar vanaf,” zegt Vandenbulcke. “Als je jeugd niét gelukkig was, dan kan dat trauma ook terugkeren. Wie bijvoorbeeld een bijzonder strenge vader had, en denkt dat die man terug in zijn leven is, kan ook de angsten van zijn jeugd herbeleven alsof ze echt zijn.” In de romantische filmklassieker The Notebook vertelt een man aan zijn zwaar dementerende
vrouw steeds opnieuw het verhaal van hun ontmoeting. Aan het einde van dat verhaal herinnert de vrouw zich hun leven, om dan telkens weer te hervallen in totale vergetelheid. Feit of fictie? “Dat klinkt toch redelijk exotisch. Wonderen bestaan niet. Kleine, automatische herinneringen – een naam die plots een associatie oproept – dat kan nog wel in een vergevorderd stadium. Maar zo’n rijke herinnering, een heel leven dat plots terugkomt, dat lijkt me sterk.” En wat te denken van de gebruikte techniek? “Ja, dat kan zeker geen kwaad: elke trigger, een stem, een bepaald liedje, alles waar een emotie aan verbonden is kan een herinnering reactiveren. Net zoals bij mensen zonder geheugenproblemen eigenlijk. Reminiscentietherapie – het ophalen van herinneringen – werkt trouwens heilzaam bij personen met dementie. Als je partner je begint te vergeten, moet je wel oppassen met ondervragingen: ‘Vertel nog eens wat we gisteren samen gedaan hebben?’ Dat brengt niets bij en het is frustrerend om telkens opnieuw met de ziekte geconfronteerd te worden. Op een gegeven moment verdwijnt meestal het inzicht in de ziekte, en gaat je geliefde vergeten dát hij vergeet. Ergens is dat een soort troost.” Dubbelgangers
Is de geliefde trouwens echt uitgevlakt, of vin-
den we enkel de weg ernaar niet meer terug? “Helaas gaat heel wat informatie uiteindelijk echt wel voorgoed verloren, maar het duurt lang voor élke vorm van herinnering aan je geliefde weg is. Ons autobiografisch geheugen combineert expliciete en impliciete kennis. En dat impliciete geheugen overleeft lang bij alzheimer, lang nadat een patiënt is opgehouden je te ‘kennen’. Wat ze niet onder woorden kunnen brengen, is daarom nog niet vergeten. Onder de scanner lichten de hersengebieden van emotionele herkenning nog steeds op. Daarom komt iemand met vergevorderde alzheimer toch nog vaak tot rust bij zijn geliefde, omdat hij zich veilig voelt.” “Bij een andere vorm, frontotemporale dementie, zie je dan weer vaak het omgekeerde: juist de herkenning van gevoelens wordt aangetast. Je wéét nog wie je partner is, maar je voelt zijn emoties niet meer goed aan, zoals dat normaal blindelings tussen geliefden gaat. Je bent hem emotioneel vergeten, zou je kunnen zeggen.” De meest bizarre vorm van vergeten, zegt Vandenbulcke tot slot, is misschien wel het Capgras-syndroom. “Dan ben je ervan overtuigd dat je geliefde een dubbelganger is. Je herkent het gezicht van je partner nog wel, maar je gevoel van familiariteit is aangetast, waardoor je niet wil geloven dat die het écht is.”