ARTIKELEN
Leerlingmediation op De Vreedzame School Al meer dan tien jaar werken basisscholen in Nederland met het programma De Vreedzame School, inmiddels al zo’n vierhonderd scholen. Een succesvol onderdeel van dat programma is het invoeren van leerlingmediators. In dit artikel geeft Leo Pauw een terugblik op de afgelopen tien jaar, en een overzicht van de ervaringen. Door Leo Pauw
I
k maakte voor het eerst kennis met peer mediation toen ik in oktober 1998 een studiebezoek bracht aan het Resolving Conflict Creatively Program (RCCP). Dit programma bestond al sinds 1985 in New York, en was ten tijde van ons bezoek in 1998 uitgegroeid tot een van de bekendste schoolbrede programma’s voor conflict resolution in de Verenigde Staten.1 In de jaren daarvoor was ik als onderwijsontwikkelaar en -adviseur in Utrecht steeds vaker geconfronteerd met vragen van basisscholen op het terrein van de omgang met ‘moeilijke’ leerlingen. Scholen klaagden over hoe ingewikkeld het was om personeel te krijgen voor de hogere groepen, met name in scholen in achterstandswijken. En als er al leerkrachten te vinden waren, dan was het niet ongewoon dat ze na korte tijd afhaakten als gevolg van de uit de hand lopende ordeproblematiek. De meeste klachten van scholen en leerkrachten betroffen het gedrag van leerlingen: te mondig, te assertief, te weinig rekening houdend met anderen, korte lontjes, snel ontvlambaar, veel conflicten, en te weinig respect voor het gezag in klas en school. Tegen die achtergrond vond ons bezoek aan het Amerikaanse project plaats. Daar zag ik op een ochtend in een school in Queens voor het eerst peer mediators aan het werk. Tijdens de lunchpauze liepen twee jongens van een jaar of elf rond in een blauw T-shirt gehuld met daarop het woord mediator. Na de pauze spraken we met hen. Ze vertelden over hun rol in school, en ik was onder de indruk, vooral vanwege het enorme gevoel van competentie dat de kinderen uitstraalden. ‘Als wij een conflict op helpen lossen, dan is het ook over. Als volwassenen het proberen, vechten ze na school gewoon door.’ Maar ik had ook mijn twijfels. Het leek me erg Amerikaans. Kinderen met aparte t-shirts aan, uitverkoren om getraind te worden en als een soort ordedienst op school te fungeren. Maar wat me aansprak was de vanzelfsprekendheid waarmee ze hun taak vervulden, en waarmee ze geaccepteerd werden door de andere kinderen. En ik voelde een verbondenheid van de TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 7, 2009 Sdu Uitgevers
TC_Artikel_1 5
kinderen met hun school. Het voelde als een gemeenschap, waarin kinderen ook écht een stem hadden. Een beknopte historie Peer mediation kwam niet uit de lucht vallen. Een van de eerste initiatieven om kinderen te onderwijzen in conflictoplossing – in 1973 – was een project van de Quakers in de Verenigde Staten: het Children’s Creative Response to Conflict, dat leraren, ouders en hulpverleners een methodiek wilde aanreiken waarmee zij kinderen konden leren om conflicten zonder geweld op te lossen.2 In dit programma was al veel aanwezig van wat later conflict resolution education zou gaan heten: de focus lag op het scheppen van een veilig en zorgzaam klimaat in school door activiteiten gericht op samenwerking, communicatie, positieve bevestiging en conflictoplossing. Het initiatief kwam vooral voort uit de protesten tegen de Vietnam oorlog en paste goed in de inspanningen van de Quakers voor een meer vreedzame wereld. (Overigens werd de term peace education ingeruild voor conflict resolution education omdat de term peace education in het Amerika van toen, ten tijde van de Koude Oorlog, te ‘radicaal’ en ‘communistisch’ klonk). Rond 1970 werd in Minnesota het Cooperative Learning Center opgericht. Hier werd een programma ontwikkeld dat bestond uit drie pijlers (Three C's Program): cooperative learning, conflict resolution en civic values. Voor de tweede C (conflict resolution) werd het programma Teaching Students To Be Peacemakers ontwikkeld, waarmee leerlingen werd geleerd hoe ze door middel van onderhandeling en mediation zelf hun conflicten konden oplossen.3 In 1982 werd door een groep leraren en pedagogen die zich zorgen maakten over de dreiging van een kernoorlog Educators for Social Responsibility (ESR) opgericht.4 ESR had tot doel: ‘to help people develop the skills and convictions they need to shape a just, peaceful, and democratic society’. Hun ontwikkelactiviteiten concentreerden zich op het leren van vaardigheden aan kinderen in conflictoplossing en intercultureel begrip, én het 5
30-10-2009 14:16:27
ARTIKELEN
stimuleren van kritisch denken en sociaal bewustzijn. De samenwerking van ESR met de New York City Board of Education leidde tot de ontwikkeling in 1985 van het Resolv ing Conflict Creatively Program (RCCP). Dit programma kreeg zowel in New York als landelijk bekendheid, en is op grote schaal ingevoerd op basisscholen.5 Conflict resolution education kreeg een extra impuls door een aantal bloedige incidenten op Amerikaanse scholen voor voortgezet onderwijs aan het eind van de jaren negentig van de vorige eeuw (met als dieptepunt de schietpartij in 1999 op Columbine High School in Littleton). De roep om veilige scholen leidde enerzijds tot ‘harde’ maatregelen als detectiepoortjes en het inhuren van veiligheidspersoneel, maar
Nadruk op het schoolklimaat Dit sterkte ons in de gedachte dat een dergelijke vernieuwing heel goed ingebed moest zijn in de vorming van een schoolcultuur waarin peer mediation de gewoonste zaak van de wereld zou zijn. Dat idee was mede gebaseerd op de ervaringen in de begeleiding van scholen bij het invoeren van methoden voor sociaal-emotionele ontwikkeling in de jaren negentig. Deze methoden bleken op vrijwel alle scholen na korte tijd alweer op de plank te belanden, en ook de resultaten bleken mager. Prins onderzocht de effecten van dergelijke programma’s, en vond dat effecten maar zeer beperkt te generaliseren waren naar de dagelijkse leefomgeving, en dat kortetermijneffecten na drie maanden niet meer aantoonbaar waren.7 Een van zijn aanbeve-
Ik was onder de indruk, vooral vanwege het enorme gevoel van competentie dat de kinderen uitstraalden genereerde anderzijds ook aandacht voor programma’s om kinderen vaardigheden aan te leren in het effectief omgaan met conflicten. Overigens is of was conflict resolution en peer mediation niet louter een Amerikaanse gelegenheid. In de jaren tachtig werd mediatie (weliswaar vaak geïnspireerd op een Amerikaans initiatief ) ook al ingevoerd op scholen in Noord-Ierland, Nieuw-Zeeland, Canada, Australië, en later ook in landen als Groot-Brittannië, Noorwegen en Nigeria.6 De Vreedzame School Eenmaal terug in Nederland zijn we direct na het studiebezoek in 1998 begonnen met het ontwikkelen en testen van een ‘Hollandse variant’: De Vreedzame School. We begonnen voorzichtig, en vroegen een groep van twaalf leerkrachten om lesmateriaal te testen. Dat was onmiddellijk een succes. De reacties van leerkrachten en kinderen waren veel positiever dan we hadden verwacht. Wat nieuw was voor zowel leerkrachten als kinderen was de nadruk op de eigen kracht van de kinderen. Ze leerden zelf conflicten op te lossen, en kregen van de leerkracht het vertrouwen om het in de praktijk toe te passen. Zo deden we de eerste ervaring op met leerlingen als mediator. Een jaar later keerde ik terug naar New York, en vroeg voorafgaande aan dat bezoek aan de RCCP-collega’s of het mogelijk was om wat scholen te bezoeken waar al een tijdje met peer mediators werd gewerkt. We waren benieuwd hoe zoiets op de wat langere termijn zou werken. Tot mijn verrassing bleek het heel moeilijk om een school te vinden die na een paar jaar nog steeds met mediators werkte. Bij nader onderzoek bleek het aanvankelijke enthousiasme van scholen niet vol te houden te zijn.
6
TC_Artikel_1 6
lingen was om niet een breed toepasbare training te starten, maar een training of programma juist af te stemmen op de specifieke aard van een door ieder ervaren probleem. Ten tijde van de ontwikkeling van het programma De Vreedzame School was er nog weinig bekend over hoe sociale competenties als conflictoplossing het beste konden worden aangeleerd. Over het aanleren van kennis was natuurlijk al veel meer bekend, maar bij dit domein ging het toch veel meer om overdracht van vaardigheden en attitudes. Op zoek naar een onderbouwing voor het programma richtten we ons op de prille onderzoeken op het terrein van de sociale competentie. Ten Dam en Volman (1999) analyseerden in een eerste poging om te komen tot een ‘didactiek voor sociale competentie’ een zestal projecten, en deden naar aanleiding van die analyse enkele aanbevelingen. Zij hielden onder andere een pleidooi voor betekenisvol en zinvol leren: aansluiten bij de belevings wereld van de leerlingen, bij zaken die hen persoonlijk raken, en het werken met échte opdrachten. Zij benadrukten ook de rol van de school als leefomgeving: de mogelijkheden die de school als context biedt, moeten worden aangegrepen om leerlingen de gelegenheid te geven om (verantwoordelijk) te leren handelen in reële oefensituaties. Bovendien bevalen zij aan om de door de leerkracht of de school na te streven waarden expliciet te maken, om zo een vorm van waarderelativisme te voorkomen. Op basis van dergelijke aanbevelingen besloten we dat De Vreedzame School een programma moest zijn dat: • aan zou sluiten bij de directe zorg van leerkrachten en leerlingen (en ouders), en minder bij de zorg van de maatschappij of de overheid; • een focus moest hebben: geen brede training met diffuse doelen, maar zorgen voor concrete doelen die de aandacht van alle betrokkenen richten; NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 7, 2009
30-10-2009 14:16:27
ARTIKELEN
Foto: HH/Martijn van de Griendt
•
•
ertoe bij zou dragen dat de klas en de school een oefenplaats worden voor sociale competenties waarin kinderen de gelegenheid zouden krijgen om in betekenisvolle situaties te oefenen in het dragen van actieve, sociale verantwoordelijkheid; de school zou stimuleren om een gezamenlijke morele missie uit te dragen, door een ‘waardevolle’, morele cultuur te creëren.
Peermediation ingebed Zo ontwikkelden we een programma dat drie doelen zou gaan nastreven: 1) een positief sociaal klimaat, 2) iedereen in school leren om constructief om te gaan met conflicten, en 3) kinderen meer (sociale) verantwoordelijkheid geven in klas en school.8 Het hart van De Vreedzame School wordt gevormd door een lessenserie die bestaat uit een wekelijkse les of activiteit in alle groepen (van groep 1 t/m 8) van 30-45 minuten. Het curriculum van De Vreedzame School bestaat uit de volgende zes blokken. Onze klas In dit blok leggen we de basis voor een van de hoofddoelen van het programma ‘verantwoordelijkheid voor de gemeenschap’: een zorgzaam klimaat waarin alle kinderen elkaar kennen en zich veilig voelen. Gewerkt wordt aan het creëren van een positief klimaat in de klas. Samen met de leerlingen worden afspraken gemaakt over de omgang met elkaar. Leerlingen bedenken daarnaast zelf taken en verantwoordelijkheden die zij in de klas gaan uitvoeren. TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 7, 2009 Sdu Uitgevers
TC_Artikel_1 7
Zelf conflicten oplossen In dit blok leren de leerlingen begrippen als ‘conflict’, winwinoplossing, etc. En ze oefenen de hoe je op verschillende manieren kunt reageren op een conflict. Na dit blok zijn leerlingen in staat om zelf, met behulp van een stappenplan, hun conflicten op te lossen. Communicatie Hierbij wordt aandacht besteed aan communicatie als de sleutel tot het oplossen en voorkomen van conflicten. Aan bod komen onder andere de rol van misverstanden, het je kunnen verplaatsen in het gezichtspunt van een ander, actief luisteren en samenvatten. Gevoelens In dit blok worden onder andere twee belangrijke vaardigheden voor conflictoplossing geleerd: je eigen gevoelens herkennen en erover kunnen vertellen, en het erkennen en accepteren van de gevoelens van een ander. Mediation Het begrip mediation wordt aangeboden, en het stappenplan voor mediation wordt geïntroduceerd en geoefend. Vaardigheden uit de voorgaande blokken worden hierbij geïntegreerd. Anders en toch samen Veel conflicten komen voort uit een vooroordeel ten aanzien van verschillen. In dit blok staat samenwerken en het positief waarderen van verschillen centraal.
7
30-10-2009 14:16:41
ARTIKELEN
Kinderen leren door middel van deze lessen allerlei sociale competenties, zoals actief luisteren, gevoelens uitdrukken, zich verplaatsen in het gezichtspunt van een ander, conflicten oplossen, complimenten geven, omgaan met boosheid, verschillen waarderen, vooroordelen herkennen. De lessen worden ook gebruikt om samen afspraken te maken over de omgang met elkaar, en om gemeenschapstaken voor en door de kinderen te bedenken. De lessen hebben ook een grote invloed op het klimaat in de klas, bijvoorbeeld door de introductie van de wekelijkse ‘vraag- en opstekerkring’, waarbij de leerlingen samen de positieve en negatieve gebeurtenissen van de week doornemen. Zo wordt voortdurend gewerkt aan een cultuur van betrokkenheid en sociale verantwoordelijkheid.
een prettiger, veiliger, socialer klimaat te ontstaan in de school. Dat blijkt ook uit de cijfers van de jaarlijks op alle Utrechtse basisscholen afgenomen Veiligheidsthermometer.10 Als gevolg van de positieve resultaten is er de afgelopen jaren ook belangstelling ontstaan voor een uitbreiding van de filosofie van het programma in de richting van de wijk: De Vreedzame Wijk. Dat vind ik een logische stap, want gedrag van kinderen kan natuurlijk niet los worden gezien van de omgeving waarin zij opgroeien, en is vaak gevormd in wisselwerking met die omgeving. In De Vreedzame Wijk wordt de filosofie en de werkwijze van De Vreedzame School overgedragen aan zoveel mogelijk organisaties die met kinderen in de basisschoolleeftijd in aanraking komen. De Gemeente Utrecht (waar inmiddels
Het hogere doel is een cultuur van betrokkenheid en sociale verbondenheid te creëren In De Vreedzame School leren dus álle kinderen (vanaf groep 3) wat mediation is, en hoe je samen met leerlingmediators je conflict kunt oplossen. In het tweede jaar van het invoeringstraject, pas nadat alle kinderen bekend zijn met het begrip, maar vooral ook nadat er een cultuur is gecreëerd waarin mediation kan gedijen, wordt het systeem van leerlingmediation geïntroduceerd. Dan wordt aan de kinderen van groep 7 en 8 gevraagd om te solliciteren naar de taak van leerlingme diator. Een groep van twaalf leerlingen wordt geselecteerd en apart getraind om peer mediator te worden in de school. De ervaringen zijn heel goed. Niet alle scholen die De Vreedzame School invoeren gaan werken met leerlingmediators, maar toch zijn vrijwel alle scholen heel positief. Een op dit moment lopend onderzoek laat zien dat het overgrote deel van de scholen die al drie jaar of langer werken met het programma, nog steeds met leerlingmediators werken.9 Het aantal conflicten in school neemt na verloop van tijd af, met als gevolg dat de leerlingmediators vaak minder te doen hebben, maar dat vormt geen probleem. Kinderen blijven het leuk vinden om te doen, en de hele school is eraan gewend. Alleen al de aanwezigheid van leerlingmediators heeft een preventieve werking, zo blijkt uit de gesprekken met scholen. Bovendien wordt in het programma van De Vreedzame School gestreefd naar ook andere gemeenschapstaken dan de leerlingmediator. Er zijn uit groep 7 of 8 voorleeskinderen die de kleuters voorlezen, of leesmentoren die beginnende lezers helpen, kinderen worden ingeschakeld bij sport- en spelletjesdagen, etc. Leerlingmediation is slechts een onderdeel van het programma. Het hogere doel is een cultuur van betrokkenheid en sociale verbondenheid te creëren. Wijkmediators Als scholen een paar jaar met het programma werken, blijkt er 8
TC_Artikel_1 8
meer dan de helft van de basisscholen met De Vreedzame School werkt) wil graag in verschillende wijken de aanpak van De Vreedzame Wijk invoeren. Pilotwijk is Overvecht. Hier testen we de aanpak, in nauwe samenwerking met de Brede School Overvecht. Een grote hoeveelheid professionele opvoeders die met de kinderen uit de wijk werken (in buurten clubhuis, speeltuinen, stadsboerderijen, naschoolse opvang, verlengde schooldag, sportverenigingen, etc.) wordt getraind in de principes en werkwijze van De Vreedzame School. Zo knopen we de verschillende opvoedingscontexten aan elkaar. Een interessant experiment dat we nu aan het uitvoeren zijn is het trainen van ‘wijkmediators’. Er zijn in de wijk Overvecht zo langzamerhand enorm veel leerlingmediators opgeleid (acht van de twaalf basisscholen werken met het programma). De oudsten onder hen hebben we een speciale training gegeven over hoe je je mediationvaardigheden ook kan inzetten in de wijk. De eerste groep van deze wijkmediators kreeg onlangs van burgemeester Wolfsen hun speciale wijkmediatorspeldje uitgereikt. Wolfsen, oud-rechter, vertelde dat hij ook als rechter al veel zag in mediation. Democratisch burgerschap Als we de balans opmaken na tien jaar De Vreedzame School ligt een positieve conclusie voor de hand. Jaarlijks groeit het aantal scholen dat het programma invoert nog steeds. En deze groei is vooral te danken aan een vorm van mond-tot-mond reclame: scholen vertellen elkaar over het positieve effect op het schoolklimaat. De plek die leerlingmediation in het programma inneemt is vooral in de beginfase groot. Later verbreedt de aandacht zich naar de andere doelen van het programma: een positief sociaal klimaat en kinderen een stem geven. De afgelopen jaren hebben we, samen met Micha de Winter, hoogleraar Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken aan de NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 7, 2009
30-10-2009 14:16:41
ARTIKELEN
Universiteit Utrecht, een verdieping bovenop De Vreedzame School ‘gebouwd’. De kern van de vernieuwing is een versterking op het terrein van democratisch burgerschap. Vandaar dat aan De Vreedzame School een nieuwe subtitel is toegevoegd: ‘democratie moet je leren’. Voor deze verdieping waren verschillende aanleidingen. In de eerste plaats merkten we in de praktijk dat de ene school er beter in slaagde dan de andere om kinderen mede verantwoordelijk te maken voor het sociale klimaat in klas en school. Daar waar dat lukte, was een duidelijk effect merkbaar: minder negatief en meer positief sociaal gedrag. In de tweede plaats was er de wettelijke verplichting voor scholen om aandacht aan actief burgerschap en sociale integratie te besteden. Zo konden we twee vliegen in een klap slaan: het programma versterken op het terrein van leerlingparticipatie én scholen helpen met de invulling van hun bijdrage aan actief burgerschap. Voor deze verdieping en verbreding van De Vreedzame School vonden we een fundament in de nota die De Winter in 2004 voor de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid schreef.11 De Winter stelt hierin dat opvoeding en onderwijs, naast individuele ontwikkeling, ook altijd een algemeen belang dient: kinderen opvoeden tot een rol in de gemeenschap, met sociale verantwoordelijkheid. Volgens De Winter is een ‘democratisch-pedagogisch offensief ’ nodig. Hij bepleit in zijn nota het van jongs af aan bijbrengen van kennis, houding en vaardigheden die kinderen nodig hebben om als democratisch burger aan de samenleving te kunnen meedoen. In het nieuwe programma zijn de doelen uitgebreid. Met De Vreedzame School leren we kinderen: • op een democratische manier met elkaar beslissingen te nemen; • constructief conflicten op te lossen; • verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar en voor de gemeenschap; • een open houding aan te nemen tegenover verschillen tussen mensen; • volgens welke principes onze democratische samenleving is ingericht. Een ‘vreedzame school’ zijn betekent dat de school een gemeenschap wordt waarin leerlingen, personeel, ouders en ondersteunend personeel conflicten op een constructieve wijze oplossen en waarin men op een positieve manier met elkaar omgaat. Maar ook een school waar leerlingen een stem hebben en waar ze zich verantwoordelijk voelen voor het klimaat in de klas en de school. Een school als een oefenplaats waarin kinderen een democratische leefstijl ‘aan den lijve’ ervaren. Met name dit laatste aspect van het programma is nu versterkt.
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 7, 2009 Sdu Uitgevers
TC_Artikel_1 9
Noten 1 Zie o.a. P. Ray e.a., Resolving Conflict Creatively. A Teaching Guide For Grades Kindergarten Through Six, New York City Board of Education, 1993. 2 Een lid van de Quakergemeenschap, die als dienstweigeraar in de gevangenis zat vanwege zijn gewetensbezwaren, ontwikkelde daar een programma voor jonge kinderen om geweld en agressie te voorkomen, hetgeen uiteindelijk zou leiden tot het Children’s Creative Response to Conflict Project (vgl. o.a. Prutzman e.a., Friendly Classroom for a Small Planet, Philadelphia: New Society Publishers, 1988. 3 Zie o.a. D.W. Johnson and R. Johnson, Cooperation and Competition: Theory and Research, Edina: Interaction Book Company, Edina, 1989; en D.W. Johnson and R. Johnson, Teaching Students To Be Peacemakers, Edina: Interaction Book Company, 1987. 4 Educators for Social Responsibility (ESR) is een non-profitorganisatie in de Verenigde Staten die zich bezighoudt met training en scholing van docenten op het terrein van conflict resolution, diversiteit, preventie van geweld, etc. (vgl. T.S. Jones and R. Compton, Kids Working It Out, San Francisco: Jossey-Bass, 2003. 5 Naar dit programma is in 1995 een uitgebreid onafhankelijk evaluatieonderzoek gedaan, waaraan meer dan 11.000 leerlingen, uit de groep 3 tot en met 8, uit 350 klassen in vijftien basisscholen uit New York City deelnamen. Zie o.a. J.L. Aber, J. Brown and C.C. Henrich, Teaching Conflict Resolution: an effective school-based approach to violence prevention, New York: The National Center for Children in Poverty, 1999; en J.L. Brown, T. Roderick, L. Lantieri and J.L. Aber, The Resolving Conflict Creatively Program: A School-Based Social and Emotional Learning Program, in: J.E. Zins, R.P. Weissberg, M.C. Wang and H.J. Walberg (eds.), Building academic success on social and emotional learning: What does the research say?, New York: Teachers College Press, 2004, p. 151-169. 6 Zie ook Tyrrell, Peer Mediation. A process for primary schools, Souvenir Press Ltd, 2002. 7 P. Prins, in: Collot d’Escury-Koenings e.a. (red.), Sociale vaardigheidstrainingen voor kinderen, Lisse: Swets & Zeitlinger, 1995. 8 Zie o.a. L.M.J. Pauw en J. van Sonderen, De Vreedzame School, Utrecht: Eduniek, 2006. 9 De komende periode wordt door de Universiteit Utrecht onderzoek gedaan naar De Vreedzame School. Dit onderzoek heeft tot doel het identificeren van factoren die de (verwachte) resultaten van invoering van De Vreedzame School in basisscholen bevorderen en/of belemmeren. De resultaten worden december 2010 verwacht. 10 In Utrecht wordt in het kader van het gemeentelijk project School en Veiligheid jaarlijks de veiligheidsbeleving op scholen nagegaan via de Veiligheidsthermometer, een vragenlijst voor leerlingen en leerkrachten. Sinds september 2000 wordt elk jaar in oktober een korte vragenlijst aan alle leerlingen (van groep 2-8) en een vragenlijst aan de leerkrachten voorgelegd. In oktober 2002 deden 62 basisscholen hieraan mee. In de thermometer wordt aan leerlingen gevraagd hoe veilig ze zich de afgelopen weken voelden in de klas, in de school, op de speelplaats, van school naar huis, en wordt gevraagd of ze gepest, geplaagd e.d. worden. Het personeel wordt bevraagd op hun oordeel over de veiligheidssituatie van hun leerlingen en op hun beleving van hun eigen veiligheid (agressie tegen leerkrachten door leerlingen en/of ouders, etc.). Uit de cijfers van de afgelopen jaren blijkt dat scholen die werken met het programma van De Vreedzame School beduidend gunstiger scoren. Zie L. Pauw, Evaluatiegegevens van De Vreedzame School, Maartensdijk: Eduniek, 2009. 11 M. de Winter, Opvoeding, onderwijs en jeugdbeleid in het algemeen belang. De noodzaak van een democratisch-pedagogisch offensief, Den Haag: Wetenschappelijke Raad voor de Regering, 2004.
Over de auteur Leo Pauw is als projectleider van De Vreedzame School verbonden aan Eduniek.
9
30-10-2009 14:16:43