Officiële ingebruikstelling van de pijplijn voor CO2-transport door Hare Majesteit, op 7 september 2005 te Bleiswijk. Toespraak van de heer A.J. de Jong (lid Raad van Bestuur VolkerWessels)
Majesteit, Excellentie, Edelachtbaren, Dames en heren,
Ruim twee jaar geleden werd ik voor het eerst met het OCAP-project geconfronteerd. Twee creatieve, vasthoudende en bevlogen mensen, Jacob Limbeek en wijlen Hans Tiemeijer, benaderden één van onze bedrijven met een plan om CO2 van de chemische industrie in de Botlek naar tuinders te transporteren. Nu melden zich vrij geregeld mensen met allerlei ideeën bij VolkerWessels, maar hier was toch iets bijzonders aan de hand. Het plan was al redelijk doordacht en in een aantal opzichten weliswaar complex, maar aan de andere kant ook weer verbluffend in zijn eenvoud. We zagen natuurlijk de mogelijkheden, maar hadden ook een aantal vraagtekens. Waarom deden nuts- of energiebedrijven dit niet? En al die andere bedrijven die er al naar hadden gekeken?
Het concept paste echter heel goed in de wijzigende rol die VolkerWessels voor bouwbedrijven ziet. Van oudsher zijn bouwers of aannemers – de naam zegt het al - gewend om vooral in opdracht van anderen projecten te calculeren , aan te nemen, te bouwen, op te leveren en daar dan hopelijk iets aan te verdienen. Steeds meer worden sommige aannemers echter ook ondernemer. In de woning- en utiliteitsbouw is dit al langer het geval. Hier komt een steeds groter deel van de productie van deze aannemers uit eigen ontwikkelingen, voor nog niet bekende klanten. Waarom zouden wij ook voor Infrastructuur de rol van de overheid niet kunnen overnemen? En als een bedrijf met het vizier op de samenleving een probleem oplossen en tegelijkertijd ons eigen werk creëren.
Het idee waar die twee uitvinders mee kwamen, had alle elementen eigenlijk in zich. Er moest een groot infrastructureel werk gerealiseerd worden: 150 kilometer pijpleiding aanleggen in een dichtbebouwd en dichtbevolkt gebied, ruim 80 kilometer bestaande pijpleiding kopen en geschikt maken om in plaats van olie gas te vervoeren. En, niet in de laatste plaats: er zou een positieve bijdrage aan het milieu worden geleverd. Er moest een nieuwe onderneming komen die dit vernuftige idee de komende 25 jaar werkend houdt en ook exploiteert. Kortom, we waren enthousiast.
Maar wij realiseerden ons al spoedig dat wij een partner nodig hadden. Bij dit project is er niet één klant maar zijn het er 500 (de tuinders). Het omgaan met CO2 of meer algemeen – gassen - was iets dat wij niet kenden. Het zoeken naar een partner was dus een logische stap en Hoek Loos een logische keus. Zoals Philips en Douwe Egberts, zijn wij twee heel verschillende, elkaar aanvullende bedrijven, die samen met een succesvol nieuw product komen. OCAP zou je dan ook de Senseo voor de glastuinbouw kunnen noemen.
De samenwerking tussen Hoek Loos en VolkerWessels in OCAP is bijzonder te noemen. Maar terugkijkend is ook de samenwerking met de diverse overheden bijzonder te noemen. Wij hadden ons het ambitieuze doel gesteld om in negen maanden een middelgroot infrastructureel project van a tot z te realiseren En zonder nu grappen te maken over ambtelijke molens die traag zouden malen… Als je bij een tiental overheden in totaal meer dan honderd vergunningen moet aanvragen en daarnaast vele honderden zakelijke rechten moet vestigen, dan is alleen daarvoor al een periode van negen maanden niet overdreven. En OCAP wilde natuurlijk vandaag de vergunning aanvragen en liefst morgen reeds gaan bouwen, was dit niet te ambitieus?
Maar of het nu ging om gemeenten of om waterschappen of de provincie; de welwillendheid die we kregen, was hartverwarmend. Ongetwijfeld had dat ook te maken met het feit dat iedereen het grotere belang zag van de aanzienlijke milieuwinst die met dit project wordt geboekt. Ook het feit dat we midden in een tuinbouwgebied opereerden, speelde een grote rol. Ambtenaren én politici realiseerden zich dat tuinders zaten te wachten op deze voor hen zo belangrijke CO2. Toch blijft het opvallend hoe de non-conformistische aanpak die OCAP volgde ook bij de overheid weerklank vond.
Die weerklank vonden we overigens in vele opzichten ook bij de landelijke overheid. Het OCAP-idee sprak ons direct aan. Maar de businesscase die eraan ten grondslag lag, voldeed nog niet aan de normale rendementseisen die nodig zijn voor een financiering. Te grote investeringen tegenover een te laag rendement. Het maatschappelijk belang van het project was echter evident. Subsidies waren niet alleen noodzakelijk om het project financieel haalbaar te maken, ze leken ook terecht, gezien het grote maatschappelijke en milieutechnische voordeel. Dat op zich is geen garantie voor het snel verkrijgen van subsidies. Maar de ministeries van Economische Zaken, LNV en Financiën bleken, mede door de steun vanuit VROM, wel degelijk redelijk voortvarend te willen werken en na een relatief korte tijd kregen we eind 2004 de definitieve toezeggingen die het project ook economisch haalbaar maakten.
Daarmee kon OCAP van start en vandaag, negen maanden later, vieren we dat alle leidingen zijn gelegd, de tuinders op dit moment in hoog tempo worden aangesloten, de CO2 door de pijpleiding stroomt en we dus daadwerkelijk bezig zijn om jaarlijks 95 miljoen kubieke meter aardgas en 170 duizend ton CO2-uitstoot te besparen. Een voorbeeld van een PPS: een Publiek Private Samenwerking, dit keer op basis van het initiatief van een private partij.
Dames en heren, de Nederlandse tuinbouw staat wereldwijd op een bijzonder hoog niveau. De productie per vierkante meter is ongekend hoog en wordt dankzij onze CO2 nog wat hoger. De kwaliteit van de producten is haast spreekwoordelijk. En – wat ik me nooit zo had gerealiseerd – Nederlandse tuinbouwers investeren al jaren zeer fors in milieumaatregelen. Als je het dan nóg beter wilt doen, heb je inderdaad technologische hoogstandjes nodig als hergebruikte CO2 die je via een geautomatiseerd proces doseert.
Hoe anders het kan zijn, realiseerde ik mij toen iemand me wees op een project in Brazilië dat in vele opzichten op ons OCAP-project lijkt. De provincie Minas Gerais kent perioden van grote droogte. En zoals wij CO2 opvangen en transporteren, is daar de stichting Talita Kum onder de bezielende leiding van Broeder Hugo Verhulst bezig water op te vangen in opslagtanks en dat water vervolgens naar die plaatsen te transporteren waar het hard nodig is. Dat wil zeggen: naar scholen en crèches, waar het in de drinkwaterbehoefte voorziet, naar moestuinen die de bevolking in staat stellen in hun onderhoud te voorzien en om bomen te planten ter bescherming van het ontboste milieu. Hierdoor krijgt de plattelandsbevolking een beter bestaan en wordt de trek naar de grote steden geremd.
Ik zou uren over dit project kunnen en willen vertellen, juist omdat er zoveel overeenkomst is met het OCAP-project. Ik zal dat nu niet doen; als u er meer van wilt weten, kunt u op de OCAP-website kijken, daar zult u ook regelmatig op de hoogte worden gehouden van het project. Wij willen als OCAP dit ‘zusterproject’ €15.000,- schenken, waardoor ook dit project kan doorgaan en Zijne Excelllentie Gilbert Saboia de ambassadeur van Brazilië heeft ons toegezegd er op toe te zien dat dit bedrag ook daadwerkelijk aan dit project wordt besteed.
Dames en heren, deze feestelijke opening is de afronding van een periode van bijna tien jaar waarin het idee van twee entrepreneurs werkelijkheid werd. Het is ook de afsluiting van een periode van bijna tien maanden waarin we - in samenspraak met overheid, LTO, Shell en honderden medewerkers - een klus klaarden die in zo’n korte tijd niet haalbaar leek. Maar vandaag is toch vooral een start. De start van een periode waarin we jaar in, jaar uit 170 duizend ton CO2 niet meer in de atmosfeer hoeven te pompen. Waarin we tuinders zullen voorzien van een essentiële grondstof waarmee zij de Nederlandse glastuinbouw op het hoge niveau kunnen houden zoals u dat hier vandaag op dit bedrijf kunt zien. En de start van de nieuwe onderneming die de komende jaren van zich zal doen spreken!
Ik dank u voor uw aandacht.