Een bijzonder leven Afgelopen donderdag maakte ik kennis met meneer S. Zijn veelbewogen levensverhaal verdient het om te worden vastgelegd. Meneer S. is 77 jaar en komt uit Basra in Irak. Hij groeit op in een welgesteld boerengezin. Zijn ouders zijn ongeletterd en streng sjiitisch. Van de 14 kinderen overleven er vier. Hij krijgt op zijn 7e kinderverlamming. Sindsdien loopt meneer S. met krukken. De kindersterfte in zijn ouderlijk huis heeft zeker bijgedragen aan zijn ambitie om arts te worden. Maar in Irak mag je alleen medicijnen studeren als je helemaal gezond bent. Met 18 jaar vertrekt S. dan ook naar Zwitserland en vervolgens naar Duitsland. In 2 maanden leert hij voldoende Duits voor het toelatingsexamen en hij start zijn medicijnen opleiding in Düsseldorf. Het vak filosofie is verplicht: hij kiest voor het Marxisme. De kennismaking met het werk van Marx zorgt voor een radicale verandering van zijn opvattingen. Al eerder liep hij aan tegen de tegenstrijdigheid tussen de beweringen uit de Koran en de waarheden uit de wetenschap. Maar nu noemt hij zichzelf Marxist en sluit zich aan bij de Socialistische Studentenbeweging in Duitsland. Hij promoveert in Hamburg en krijgt een Duitse vriendin. Zijn Duitse hoogleraar en vaderfiguur in de vreemde zegt, dat zijn toekomst in Irak ligt, waar zijn medische kennis veel meer waard is dan in Duitsland. S. vertrekt in 1971 definitief terug naar Irak. Zijn mooie blonde vriendin wil niet mee naar Irak, daarbij speelt ook mee dat S.’s familie haar niet accepteert. Een jaar later, meneer S. is dan 32 jaar, arrangeren zijn ouders, zoals gebruikelijk, een huwelijk met een sjiitisch meisje van 16 jaar. Na zijn aanvankelijke twijfels over het grote leeftijdsverschil, gaat hij akkoord en trouwt. Hij krijgt vier kinderen en werkt als arts en hoogleraar in Basra. Zijn familie, maar ook andere islamieten in zijn omgeving, hebben veel moeite met zijn kritische opvattingen over religie. De kinderen volgen hun moeder in de sjiitische islam. Onder Saddam Hoesein wordt meneer S. bedreigd vanwege zijn politieke opvattingen en vlucht hij alleen naar Nederland. Alhoewel zijn voorkeur uitgaat naar Duitsland of Zwitserland kreeg hij daar geen toegang. Zijn gezin heeft minder geluk en vlucht iets later naar Libië. Pas na 8 jaar kunnen zij zich bij hem voegen. Daarvoor is veel geld van de familie in Irak nodig. Uiteindelijk krijgt het gezin politiek asiel en krijgen zij de Nederlandse nationaliteit. In 2004 vraagt de Universiteit van Basra hem om terug te komen. Saddam is weg, maar Islamitische fundamentalisten hebben veel macht. Met zijn politieke en religieuze opvattingen is het voor hem veel te gevaarlijk in Irak. Op dringend advies van zijn broer die in Irak woont, gaat hij dus niet terug, tot groot verdriet van zijn vrouw. In 2009 bezoekt hij Irak, maar het land is in chaos en niet veilig voor hem. In de Libische jaren konden zijn kinderen geen onderwijs volgen. Dat wordt in Nederland weer opgepakt. In een half jaar leren ze Nederlands en starten ze opleidingen. Zijn vrouw kan
1
zich niet goed aanpassen, ze spreekt geen Nederlands en heeft veel heimwee naar Irak. De vier kinderen vinden hun draai in Nederland. Tijdens ons gesprek wipt toevallig zijn zoon Arkan binnen, die HBO Werktuigbouwkunde in Delft studeert. De ogen van meneer S. glimmen van trots wanneer hij me aan zijn zoon voorstelt. Ook de dochters hebben een goede opleiding en een baan. In Irak hadden de meisjes veel minder kansen gehad. Toch zijn de huwelijken van alle kinderen gearrangeerd door hun moeder en hebben ze Irakese partners. Ondanks vele pogingen sinds zijn komst in Nederland lukt het niet om werk te vinden in de medisch-wetenschappelijke sector. Het doet hem verdriet, dat hij niet kan werken en een uitkering nodig heeft. Maar hij zit niet stil en verkrijgt octrooi voor een groot aantal medische uitvindingen. Hij spreekt goed Nederlands en schrijft gedichten in het Nederlands. Regelmatig houdt hij lezingen in het Vadercentrum. Hij heeft goede Nederlandse vrienden, waarvan ik er één ontmoet. Hij is een gepensioneerde HTM-buschauffeur, die als vrijwilliger in het Vadercentrum actief is. S. hecht eraan te benadrukken dat hij en zijn familie het volk van Nederland heel dankbaar zijn. Meneer S. straalt een levenslust en een optimisme uit waar ik erg van onder de indruk raak. Hij geniet ervan om zijn ideeën over filosofie, geschiedenis en religie te spuien en hierover de discussie aan te gaan. Het was een mooi gesprek met een bijzonder mens. Tot slot één van zijn gedichten. Samuel Toen ik nog een jochie was toen ik nog niet verlamd was toen ik vrienden had verdween Samuel O Moeder mijn vriend Samuel is er niet ik was bij hem thuis, maar er was niemand met tranen in haar ogen zei zij: gisteren midden in de nacht vluchtten ze weg omdat ze joden waren ik begreep niet wat mijn moeder zei na twee jaar verdween Zuhair O Moeder mijn vriend Zuhair is er niet ik was bij hem thuis, maar er was niemand met tranen in haar ogen zei zij: gisteren midden in de nacht vluchtten ze weg omdat ze christenen waren ik begreep niet wat mijn moeder zei na dertig jaren stierf mijn moeder
2
O Moeder uw zoon is er niet thuis is er niemand gisteren midden in de nacht verdween ikzelf gevlucht omdat ik een vrij mens ben ik begrijp nu wat u zei alle mensen zijn waardig en gelijkwaardig niemand klopt aan mijn dichte deur ik was ooit een vreemdeling in mijn eigen stad Mirjam Post, oktober 2014
3
Levensverhalen optekenen tijdens DGRW dag 2 Oktober 2014 Gesprek: Kees den Herder met dhr. A. en met dhr. H. bij het Vadercentrum, Laakkwartier, Jonckbloetplein te den Haag. A. stelt zich aan mij voor. In 1955 geboren in Marokko, in een plaats nabij Nador. A. kwam in 1984 naar Nederland vanwege de werkeloosheid in zijn streek. Hij ging wonen bij zijn broer in Den Haag en werkte jaren in de kassen in Monster, in de paprika’s. Ook deed hij jaren schoonmaakwerk. Inmiddels al jaren werkeloos. In 1997 kwam zijn vrouw naar Nederland. A. en zijn vrouw hebben 7 kinderen. Drie daarvan werken in de gezondheidszorg, één is vrachtwagenchauffeur en één werkt in de bouw. Een zoon, geboren 1985, lukt het maar niet om werk te krijgen. A. draait mee in het vadercentrum. Hij is buurtvader en gaat met een aantal vaders regelmatig in de avond ( 20 tot 22 uur) de straat op om groepjes jongens aan te spreken indien er problemen zijn. Hierdoor blijft de buurt rustig. Heel trots liet hij de oorkonde zien die het vadercentrum heeft gekregen van de Haagse politie als dank voor hun inspanningen om de buurt prettig te houden. Dat is, zo weet iedereen in den Haag, in de Schilderswijk wel anders. Ook draait A. mee in de keuken. Er wordt maandag tot en met vrijdag gekookt voor de vrijwilligers, alleen op woensdag komt een andere organisatie om te koken voor de oudjes (zij betalen slechts € 2,50 voor een maaltijd). A. heeft in de keuken zijn eigen specialiteit: hij maakt soep, bakt kip, kookt rijst en snijdt groenten. Trots laat hij de keuken zien, die er inderdaad heel goed uitziet, en vervolgens ook het naaiatelier waar de mannen les krijgen van een Turkse kleermaker. Ook de timmerwerkplaats en de computerruimte in de kelder worden bezocht. Ik heb grote bewondering voor het grote aantal vrijwilligers, de mooie manier waarop zij als broeders samenwerken en dat zij de verschillende activiteiten zo goed op orde hebben. Nadat ik het één en ander heb verteld over mijn eigen achtergrond en het vrijwilligerswerk, wat ik de afgelopen jaren heb gedaan, met name als bestuurslid/penningmeester van een speeltuin in een achterstandswijk(je), komt het gesprek op de problemen, die jongens in de leeftijd tussen 14 en 20 jaar hebben met het vinden van een studie en vervolgens werk dat bij hen past. Door het gebrek aan steun (o.a. van ouders) en onbekendheid met de mogelijkheden stoppen veel jongens met de school en dat is uiteraard niet gunstig voor het vinden van werk. A. vertelt dat zijn jongste zoon, 17 jaar, ook niet weet wat hij verder wil studeren. Ik noem daarop een mijns inziens hele leuke opleiding in de maritieme hoek, het scheepvaart en transportcollege (STC) in Rotterdam. Vervolgens moet A. even mee met andere vaders voor een activiteit buiten de deur: zij gaan helpen bij het begeleiden van het speelkwartier bij een nabij gelegen school.
4
Daarna spreek ik met H. H. is vluchteling uit Iran en sinds 1994 in Nederland. Hij heeft geen werk maar is, als journalist, erg actief op internet, volgt de politieke ontwikkelingen en schrijft artikelen voor verschillende Iranese podia. Verder geeft hij als vrijwilliger bij het centrum Engelse les. H. spreekt niet zo goed Nederlands maar des te beter Engels. Hij is een zeer belezen man die veel heeft nagedacht over de geopolitieke situatie in zijn regio: Iran en Irak, Turkije, Georgië, Rusland en Afghanistan. Hij heeft ook duidelijke ideeën over de politieke krachtverhoudingen in de regio en de ontwikkelingen daarin. Voor mij, als relatieve leek op dat terrein in de genoemde gebieden, is het een bijzonder complex verhaal. Daarna ga ik even helpen bij de weggeefwinkel aan de overkant van het Jonckbloetplein. Als ik terug kom en het tijd wordt om afscheid te nemen loop ik naar A. om hem te bedanken en de hand te schudden. Hij vraagt dan of ik mijn adres wil geven, voor zijn zoon want die is misschien toch wel geïnteresseerd in de opleiding bij het STC in Rotterdam. Ik geef mijn telefoonnummer en vraag hem: hoe heet je zoon ? Hij blijkt ook A. te heten, dus als A. van A. belt dan weet ik wie dat is.
Het mij is mij opgevallen, dat binnen de vaders die regelmatig het centrum bezoeken zo’n grote diversiteit aan opleiding en vaardigheden voorkomt terwijl men tegelijkertijd elkaar aanvaardt en waardeert als persoon en als vrijwilliger. Mooi; dat zou op meer plaatsen in de Nederlandse samenleving zo moeten zijn.
5
C. vond in het Vadercentrum zijn tweede thuis Al bijna sinds de oprichting in 2000 is C. vrijwel dagelijks te vinden in het Vadercentrum aan het Jonckbloetplein in Den Haag. Vriendelijk schenkt hij voor de bezoekers een kop Hindoestaanse kruidenthee en luistert hij graag naar de verhalen die zij van heinde en verre met zich meedragen. Als yogadocent geeft hij er twee avonden in de week les aan bezoekers die de geest, het gevoel en het lichaam willen leren beheersen. Mede dankzij deze filosofie heeft ook C. na een turbulente periode in zijn leven weer rust gevonden. Die ervaring wil hij graag met anderen delen. Met jong en oud, met alle rassen. Dat is de boodschap die hij wil doorgeven met zijn levensverhaal. Ontmoeting Bij binnenkomst in het Vadercentrum Adam begroeten de bezoekers elkaar hartelijk met een handdruk. Je proeft meteen alle respect voor elkaar. Vanuit de achtergrond treedt C. naar voren. Een gebruinde heer, al kalend, maar ook nog met wit-grijzend haar. Onberispelijk gekleed in zijn witte tuniekjas en zwarte broek biedt hij je meteen een kop heerlijke thee aan. In de keuken laat hij graag de verschillende kruiden zien waarmee deze thee naar een Hindoestaans recept is gezet. Theedrinken, praten en luisteren, dat doet hij graag. Benieuwd als hij is naar verhalen uit alle windstreken. En in het Vadercentrum kun je die zeker horen. Meer dan 700 bezoekers van alle leeftijden en verschillende komaf lopen er elke week naar binnen voor een kop koffie of thee, een praatje, de krant of om een spelletje te doen. Ook zijn er allerlei cursussen te volgen. Van taallessen tot computerles en van kleermaker tot EHBO. Dit allemaal tegen de achtergrond van de gedachte dat mannen zich hier kunnen ontwikkelen en zo hun maatschappelijke positie kunnen versterken. Eigenwaarde en zelfrespect zijn daarbij de sleutelwoorden. En C. levert, in alle rust en bescheidenheid, met zijn yogalessen op zijn manier hieraan een bijdrage. En dat als één van de ruim honderd vrijwilligers. Roots in Suriname C. werd op 4 december 1944 geboren in het district Saramacca in Suriname. Zo’n 35 kilometer ten westen van de hoofdstad Paramaribo. Daar groeide hij op bij zijn ouders en vier broers en ging, zoals gebruikelijk in die streek, op het land werken. Dat werk viel hem echter zwaar en ook de hitte op het land kon hij niet goed verdragen. Daarom besloot hij, toen hij 20 jaar was, op goed geluk te vertrekken naar Paramaribo. Daar zocht hij ander werk om zo zijn leven te verbeteren. De eerste stappen op die weg vielen hem niet mee. Samen met andere werklozen en jongens van de straat kon hij aan de slag in een werkverschaffingsproject. De eerste werkdag in Paramaribo C.’s eerste werkdag was er een, waarbij zijn collega’s voortdurend aan het tieren en schelden waren. Dat kan hij zich nog goed herinneren. ‘Elkaar groeten was er niet bij’, zo vertelt C. ‘ Ik werd getergd tot het uiterste, maar wilde ruzie het liefste voorkomen en daarom hield ik me zoveel mogelijk in’. Zijn baas, een Nederlandse boer, wilde hem wel iets leren om in die harde wereld overeind te kunnen blijven. De volgende dag moest hij maar een lang, scherp mes meebrengen en vervolgens doen wat de baas hem opdroeg. Zo gezegd, zo gedaan. De volgende dag bracht C. zo’n mes mee en toen het om 12.00 uur lunchpauze was en hij zijn brood at dwong zijn baas hem twee glazen bier te drinken. Dat was iets waar hij helemaal niet aan gewend was... Zodra hij die leeggedronken had zou de baas hem iets leren. Hem werd te verstaan gegeven dat ie kalm moest blijven, zijn mond moest houden en doen wat de baas zei. Die riep toen opeens dat hij met dat lange mes op zijn collega’s in moest rennen... Wat een dwaze opdracht. C. werd er razend om en rende hard de andere kant op, naar huis.
6
De dag erna, toen hij weer op het werk verscheen, werd hij ‘chef’ genoemd. De les was dus dat je woedend moest worden en lef zou tonen. Pas dan werd je geaccepteerd. Opgeklommen tot eigen baas In de jaren die volgden werkte hij hard en maakte C. lange dagen. Hij haalde zijn rijbewijs en met het geld, dat hij verdiend had en een deel, dat hij kon lenen schafte hij een tweedehands kiptruck aan. De een na de andere opdracht haalde hij binnen. Al gauw volgde de aanschaf van een graafmachine. Met zijn bedrijfje werkte hij aan wegen, het leggen van buizen en noem maar op. Eén van zijn broers kon met steun van C. ook materieel aanschaffen en het idee was om zo ook de anderen aan een truck te helpen. Er werd voor enorme bedragen werk verzet dat door de overheid deels contant, deels met overheidscheques werd betaald. C. was zelf baas geworden en opgeklommen tot wat hij zelf noemt ‘de middenstand’. Hij wordt alom gerespecteerd en heeft goede contacten met de Districtscommissaris. Onzekere tijden Suriname werd in 1975 onafhankelijk. En vanaf toen keerde het tij. Veel Surinamers vertrokken naar Nederland, waaronder ook twee broers van C. Met de economie ging het een stuk slechter. De regering verhoogde op een gegeven moment vrijwel wekelijks de prijzen van diesel met 10 tot 15 procent. En zo ging het ook met de prijzen voor onderdelen. De werkvoorraad nam daarentegen steeds verder af. Het was een onzekere tijd. Ook C. maakt, gezien de teruggang in werk, na een paar jaar plannen om naar Nederland te vertrekken in de hoop daar een meer zekere toekomst op te kunnen bouwen. Angstige dagen Na een bezoek aan Nederland ter voorbereiding van de oversteek werd C. op het vliegveld Zanderij door twee inspecteurs op de schouder getikt. Zij hadden een brief waarin stond, dat hij zich de volgende morgen moest melden aan de haven. Bij het politiebureau. Zijn moeder moest erg huilen toen zij dat hoorde, bevreesd als ze was voor mishandeling van haar zoon. Wat ging er gebeuren? De volgende dag bleek tot C.’s schrik bij aankomst op het bureau, dat daar de Districtscommissaris gevangen werd gehouden. C. moest tekst en uitleg geven over de opdrachten, die hij van de commissaris had gekregen en de betaling daarvan. Hij kon de politie er van overtuigen dat wat hem betreft alles naar behoren was verlopen. Ook de dag daarna moest hij weer toelichting komen geven en s’avonds kwam de familie van de Districtscommissaris bij hem op bezoek om erover na te praten. Samen met hen bespraken ze met hun advocaat de gang van zaken. De volgende ochtend bleek dat niet alleen de Districtscommissaris, maar ook alle bestuursopzichters werden vastgehouden. Terugkijkend op deze angstige dagen besluit C. dit relaas met de opmerking dat hij nooit over iets heeft gelogen, maar steeds weer de waarheid heeft verteld. Naar Nederland In 1979 vertrekt C. met zijn vrouw en drie jonge kinderen naar Nederland. Daar vind hij werk bij een chemische fabriek aan de Vondelingenplaat in Pernis, waar ze kunstmest produceren. Hun leven vindt weer zijn gewone ritme en er wordt zelfs een vierde kind geboren. En toen ging het mis. C. vertelt dat hij zich door één van zijn broers, na een voorval waarover hij niet verder wil uitweiden, behoorlijk in de steek gelaten voelde. En dat op een manier die hij niet accepteren kon. ‘Als broers leef je weliswaar je eigen leven, maar je bent wel met elkaar verbonden als één ziel’, zo legt hij uit. Hij raakte er heel erg door van streek en dat
7
werkte zelfs door tot in zijn werk. C. raakte overspannen en kwam onder doktersbehandeling. Tien jaar lang slikte hij allerlei zware medicijnen. Hij raakte zijn baan kwijt en liep uiteindelijk – hij doet het voor – net zo schokkerig als een zwaar verslaafde junk. En dat terwijl hij geen alcohol gebruikte. Ook zijn huwelijk gaat er in die periode aan ten onder. C. reageert agressief en gooit en smijt met het huisraad. Zijn kinderen zijn bang voor hem en schuilen voor hem als hij in de buurt komt. Zijn leven is kapot en hij vraagt zich af of hij zo wel verder wil. Dit was niet wat hij had gewild. Op een gegeven moment komt hij terecht bij een psychiater in Den Haag die hem door hypnose over zijn leven laat vertellen. Dood of leven? De psychiater kijkt dwars door hem heen! Hij vraagt C. wat hij voor hem kan doen. Die weet het niet meer. Wil hij dood of wil hij nog verder leven? De arts reageert geprikkeld: ik ben een arts, geen moordenaar. Wanneer je liever dood wil, dan ga je die laatste maar zoeken! Je lijkt een mens, maar je bent eigenlijk niets. Ontheemde Hindoe die je bent! Die reactie maakte C. woedend. De psychiater ging door: Je bent heel erg dom. Je weet niet eens wat er in de geschriften staat. In jouw cultuur staat dat je helemaal geen medicijnen nodig hebt. Maar jullie Hindoestanen weten dat niet. Jullie cultuur is heel erg rijk, maar die kennis hebben jullie kennelijk niet meegekregen… Wanneer je tijd niet rijp is ga je niet dood, zo hield de arts C. voor. Je moet wel doorleven! Toen schrok C. eindelijk wakker. Nee, hij wilde niet meer dood! Hij schaamde zich diep voor wat er allemaal was gebeurd. Werken aan herstel De arts hield hem twee opties voor: elke maand een receptje voor medicijnen die hem toch niet zouden genezen of zelf hard gaan werken aan zijn herstel. Met yoga. Dit laatste werd het en voor C. opende zich daarmee een nieuwe weg naar de toekomst. C. begon aan yogalessen bij een Nederlandse vrouw in Den Haag en later volgde hij lessen van Indiërs die in Nederland woonden. Na acht maanden was hij vrij van medicijnen. Inmiddels is dat al weer zo’n 20 jaar geleden en voelt hij zich weer kerngezond. C. heeft ook zelf verschillende reizen naar India gemaakt. Dat deed hij om daar examens af te leggen, zodat hij zelf yogadocent kon worden. Maar ook voor speciale behandelingen gericht op de reiniging van zijn lichaam. Bij deze Pancha karma worden de elementen water, lucht, ether, aarde en vuur behandeld. Gedurende een paar weken wordt je opgenomen in een kliniek waar via je neus de luchtwegen worden geschoond en waar je maag, darmen en buik met kruiden worden gereinigd. De handelingen zorgen voor ontgifting, onthaasting, verjonging en vitalisering. Door een juiste balans te vinden tussen de vijf elementen ontstaat een goede gezondheid. Zo’n grote beurt van het lichaam heeft C. driemaal ondergaan. ‘Je voelt je er licht en vrolijk door’, zo vertelt hij. ‘En ik werd er naar mijn gevoel wel vijf jaar jonger van!’.
8
Thuis in het Vadercentrum Na die turbulente periode heeft C. mede door de beoefening van yoga weer rust in zijn leven gevonden. Vier uur per dag besteed hij nog steeds hier aan. De ruime ontmoetingsplaats van het Vadercentrum in het Laakkwartier is voor hem inmiddels al weer jaar en dag een vertrouwd tweede thuis. Terug naar Suriname wil hij niet. Zijn kinderen wonen hier en hij heeft een hechte band met zijn drie kleinkinderen die hij vijf jaar lang naar school bracht. In het Vadercentrum heeft hij het heel goed naar zijn zin. En zijn levensverhaal met wijze lessen wil hij daar graag blijven delen met de vele bezoekers die er komen. Met jong en oud, met Turken of Marokkanen. Eigenlijk wel met alle rassen die er op de wereld zijn. Den Haag, 2 oktober 2014
Het levensverhaal van C. werd opgetekend door Kees Poot, een medewerker van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, die een dagje als vrijwilliger de handen uit de mouwen stak in het Vadercentrum Adam en de Weggeefwinkel aan het Jonckbloetplein in Den Haag.
9
Een mensenmens De heer E. heeft veel verteld over het Vaderhuis en vrijwilligerswerk. De manier waarop toont zijn verbondenheid met het Vaderhuis en met het vrijwilligerswerk. De heer E. is 28 jaar, in Nederland geboren en heeft een Indiaas/Surinaamse achtergrond. Zijn vader en moeder zijn uit Suriname naar Nederland gekomen toen ze 25 en 16 jaar waren. Zijn moeder werkt bij de belasting, zijn vader geeft Nederlandse les bij volwassen onderwijs en het Vaderhuis. De heer E. heeft geen behoefte om naar Suriname te gaan. Hij heeft veel gereisd met vrienden, ouders en met studiereis naar Amerika. Hij heeft Pabo gedaan en fysiotherapie gestudeerd in Amsterdam. Hij is met deze studie gestopt omdat het beroepsveld hem niet aanstond. Hij kon zijn principes niet opzij zetten. Op aanraden van zijn vader is hij als vrijwilliger aan de slag gegaan bij het Vaderhuis. De laatste 2 jaar is hij intenser zijn geloof gaan beleven. Een bijzondere gebeurtenis in zijn leven is de pelgrimstocht naar Mekka met zijn vader in 2007. Hij heeft nooit de intentie gehad om te gaan, maar is meegevraagd door zijn vader. De mogelijkheid was er ineens en die heeft hij gekoesterd. “Wanneer je op pelgrimstocht gaat is dat heel speciaal. Te gaan naar de heilige plaats waar de islam, de profeet, over spreekt. De Kaaba te zien, die dateert uit de tijd van Abraham. Bijna sprookjesachtig. Ook gaf het gebed, met miljoenen tegelijk, een geweldig gevoel. Als een warme mantel om je heen. Je bent samen. Het geeft een gevoel van veiligheid, een mantel, die jou beschermt”. De heer E. realiseert zich dan des te meer hoe groot de invloed van een groep is en kan zijn, ook in negatieve zin. En heeft na deze ervaring begrip voor groepsgevoel en wat dat doet met mensen.
We hebben over veel onderwerpen gesproken. Over de politieke omstandigheden in Nederland, over Geert Wilders en zijn opvattingen. Geert Wilders vertegenwoordigt een deel van de Nederlanders. Door Wilders wordt de Islam en de moslims heel negatief neergezet. Ook valt het op dat het debat in het parlement zo agressief en onbeleefd is. En dat als volksvertegenwoordiger. Aanvankelijk had de heer E. daar een triest gevoel over. Maar nu overwint de positieve houding. Hij wil laten zien wat de islam inhoudt en een voorbeeldfunctie van moslim-zijn. We hebben ook gesproken over ons brein en verschillen tussen man en vrouw. Over de pre-fontale cortex die bij jongeren nog niet ontwikkeld is en dat het daarom belangrijk is om grenzen te stellen. Dat het lastig is om als ouder kinderen op te voeden als in de maatschappij de uniformiteit ontbreekt. Over ego-depletie (mede naar
10
aanleiding van de studie van zijn zus), met als conclusie dat je belangrijke beslissingen moet vermijden als je moe bent, dus in ieder geval niet ’s avonds moet nemen. En alcohol leidt tot disfunctioneren van het brein. Daarom is het verboden in de Koran. De heer E. staat positief in het leven. Hij sport veel en wil met 6 andere jongeren een sportstichting oprichten. Daarnaast wil hij zich blijven inzetten voor het Vadercentrum. Een mensenmens die veel voor de samenleving kan betekenen en al betekent. Bedankt meneer E. voor dit interessante gesprek, een moment dat onze levens elkaar even hebben gekruist, dat ik erg waardeer en als heel positief heb ervaren. Ik wens je heel veel succes en geluk in de toekomst! Jelka
11
Bezoek aan het Vadercentrum, Den Haag
2 oktober 2014
Introductie: Ik (Elaine Alwayn) heb met 2 mannen in het vadercentrum gesproken, met T. en met H. Hieronder een kort verslag van beide gesprekken. T. heeft mij rondgeleid in het Vadercentrum, de keuken, het naaiatelier, de “klus” ruimte, de computerruimte en ook de weggeefwinkel. Ik ben onder de indruk van wat hier allemaal gebeurt, en daarnaast ook de sfeer die er hangt. Er is hier geen sprake van alleen maar met ”eigen” mensen omgaan, de verschillende culturen gaan goed met elkaar om.
Gesprek met T.: T. is afkomstig uit Alexandrië, Egypte. Hij is 51 jaar. Hij is in 1987 naar Nederland gekomen, is ruim 27 jaar in Nederland (met een kort verblijf in Duitsland en Engeland i.v.m. werk) Hij spreekt goed Nederlands, straalt optimisme uit en trots op het vadercentrum. T. is via Griekenland naar Nederland gekomen. Zijn ouders hadden 7 kinderen, en weinig inkomen. De enige mogelijkheid om te overleven was om voor jezelf te zorgen. Dat heeft T. ook gedaan. Hij heeft in Egypte een tijd economie gestudeerd en heeft er als boekhouder gewerkt. T. had al een broer in Nederland en besloot hier naar toe te komen. Het bevalt hem hier goed, hij heeft geen behoefte om terug te keren naar Egypte. Hij heeft sinds zijn komst naar Nederland altijd gewerkt, in restaurants, en in de tuinbouwsector. Hij heeft bij zijn laatste baas 18 jaar gewerkt. Zijn baas gaf aan te stoppen met het bedrijf, in verband met slechte economische omstandigheden. Hij heeft toestemming gekregen van de UWV om zijn medewerkers te ontslaan. T. is sinds 1 oktober werkeloos. Helaas is hij erachter gekomen dat zijn vorige baas gewoon doorgaat, onder een andere naam en zijn duurdere krachten heeft ontslagen om zo goedkoper personeel aan te kunnen stellen (met name Polen). T. betreurt dit, hij vindt het jammer dat de wet- en regelgeving in Nederland dit blijkbaar mogelijk maken. Hoewel hij druk bezig is met solliciteren houdt hij er ook rekening mee dat hij misschien weer richting Duitsland zal moeten vertrekken, daar zijn de verwachtingen beter. T. is getrouwd en heeft 2 kinderen. Een zoon van 13 en een meisje van 10. T. en zijn vrouw hebben ervoor gekozen hun kinderen naar Egypte te sturen voor hun scholing. Zij wonen daar bij zijn schoonouders. In de schoolvakanties komen zij naar Nederland of gaat T. met zijn vrouw naar Egypte. Hij mist de kinderen wel, maar heeft veel Skype contact. Zijn dochter is in Egypte geboren. Beide spreken zowel Egyptisch als Nederlands.
Ik heb T. gevraagd hoe hij het leven in Nederland ervaart. Het bevalt hem goed, hij heeft nooit met discriminatie te maken gehad. In Egypte had zijn familie een moeilijker leven, en waren de kinderen veel meer gedwongen om zelf hun eigen pad te zoeken. Hij is een
12
gematigd man, drinkt niet, rookt niet en hoopt dat zijn kinderen dezelfde normen en waarden zullen hebben. Hij vindt het vreselijk dat hij niet meer werkt, vindt het niet rechtvaardig. T. heeft een hoog rechtvaardigheidsgevoel. Hij vindt de huidige toestand in Egypte – een dictatuur in zijn woorden – niet goed. Hij laat mij foto’s zien van de huidige situatie in Egypte, overal tanks en militairen, er heerst een sfeer van angst. Hij maakt zich zorgen over deze situatie en wijst er op, dat dit één van de redenen is waarom hij blij is in Nederland te wonen. Hij geeft (nogmaals) aan wel erg teleurgesteld te zijn in het feit dat hij – onterecht – zijn baan is kwijtgeraakt.
Gesprek met H.: H. is 54 jaar. Hij geeft, aan het begin van het gesprek, aan dat zijn Nederlands heel slecht is. Hij is in 1980 kort in Nederland geweest, toen teruggekeerd naar Turkije en heeft zich in 1988 definitief hier gevestigd. Hij was hier illegaal en heeft uiteindelijk een verblijfsvergunning en Nederlands paspoort gekregen. Hij heeft een vrouw en 6 kinderen. Zijn kinderen zijn allemaal in Nederland geboren en werken allemaal. Het leven in Turkije was heel slecht, veel armoede. Hij heeft in Nederland een goed leven gehad. Helaas is hij nu al 1 ½ jaar werkeloos. Hij heeft altijd tuinwerk gedaan. Het ging niet goed met het bedrijf en is hij ontslagen. Hij schat de kans op werk heel klein in, vooral omdat zijn Nederlands zo slecht is. Hij is ook nooit gestimuleerd om Nederlands te spreken, ging en gaat alleen met Turken om, ook nu. Toen hij werkte had hij wel wat Nederlandse collega’s, maar daar kon hij met zijn gebrekkig Nederlands mee uit de voeten. Hij gaat sinds 10 september naar school, 2 dagen per week.
Ik weet niet zeker of dit deel van het verhaal van H. klopt, omdat ik hem niet goed kon verstaan. H. heeft op een gegeven moment geld geleend om een bakkerij/supermarkt te openen. Deze is in 2013 failliet gegaan. H. heeft heel veel schulden, heeft het heel erg zwaar. Hij is depressief geweest, heeft een alcohol probleem (gehad) en zit in de schuldsanering. Desondanks geeft hij nog steeds aan niet uit Nederland weg te willen.
13
Bezig en betrokken Gesprek met F. op 2 oktober in Vadercentrum Adam F. is 51 jaar. Alweer 41 jaar terug kwam hij uit Suriname naar Nederland. Voor zijn gezondheid was het beter in een kouder klimaat te wonen. Omdat hij familie in Nederland had kwam hij hier. Als F. over Suriname praat hoor je hoeveel hij van dat land houdt! F. doorliep een technische opleiding. Hij is offsetdrukker. In die functie heeft hij op veel plaatsen gewerkt! Hij was in dienst bij Justitie, de IenD, Sociale Zaken, maar ook de NIB , VNG en een bedrijf in boorplatforms. Hij heeft veel gezien! Door digitalisering in de drukkerswereld werd hij werkloos. Daarna, door de gevolgen van een verkeersongeluk is F. nu voor werken afgekeurd. Hij maakte kennis met het Vadercentrum Adam door Resto van Harte. Dit initiatief streeft na, dat mensen in een buurt af en toe samen met elkaar eten. Uit nieuwsgierigheid ging hij een keer mee. En nu is hij vrijwilliger! In de buurt waar hij woont (7 km hier vandaan) bestaat ook zo’n initiatief, maar hier vindt hij het leuker. Hij komt hier drie keer per week. Een van de activiteiten die F. organiseert is de herdenking dat 141 jaar geleden veel Hindoestanen uit India naar Suriname emigreerden. Wat hem aanstaat in het Vadercentrum is de mix aan culturen. Men gaat gemoedelijk met elkaar om. F.: ‘Als buiten zo met elkaar wordt omgegaan als wij met elkaar hier binnen, dan zou de wereld er een stuk beter uitzien!’ Zelf is F. moslim. Hij vertelt een verhaal dat indruk op mij maakte, al kan ik de betekenis nog steeds niet duiden. Op een dag bezocht een 19 jarige gezonde jongen de moskee van F. Deze jongen wilde zich tot moslim bekeren. Dat kon. Om 17.00 uur was hij moslim. En nog diezelfde avond was hij overleden. Niemand begreep hoe dat kon… De opa van F. begon 67 jaar geleden een houtzagerij in Suriname. Het werd de grootste houtzagerij van Suriname! De vader van F. had 10 broers. Toen de opa van F. overleed namen de vader van F. en de broers van opa de houtzagerij over. De zagerij koopt productiemiddelen tot vlak hierbij, ‘ om de hoek’. Zo heeft de houtzagerij een nieuwe kraan nodig en kijkt F. of zijn vader en ooms die in Duitsland kunnen vinden. Ook zijn neven hebben ondernemersbloed: zij kochten in Den Haag een grote loods en startten er drie garagebedrijven. De neven kopen auto’s in tot in Japan toe! F. is betrokken bij medemensen. In de jaren 70 en 80 sprak F. veel met John Chandoe (toen lid van de PvdA) over kansen en problemen van Surinamers in Nederland. Voor F. is eerlijkheid in het leven het belangrijkste. Hij houdt niet van mensen waarvan hij denkt dat die huichelen of vals zijn. F. wil graag behulpzaam zijn, luistert goed naar anderen. Van vrienden moet je kunnen leren en je moet ze helpen uit je hart!
14
De heer E. heeft veel verteld over het Vaderhuis en vrijwilligerswerk. De manier waarop toont zijn verbondenheid met het Vaderhuis en met het vrijwilligerswerk. De heer E. is 28 jaar, in Nederland geboren en heeft een Indiaas/Surinaamse achtergrond. Zijn vader en moeder zijn uit Suriname naar Nederland gekomen toen ze 25 en 16 jaar waren. Zijn moeder werkt bij de belasting, zijn vader geeft Nederlandse les bij volwassen onderwijs en het Vaderhuis. De heer E. heeft geen behoefte om naar Suriname te gaan. Hij heeft veel gereisd met vrienden, ouders en met studiereis naar Amerika. Hij heeft Pabo gedaan en fysiotherapie gestudeerd in Amsterdam. Hij is met deze studie gestopt omdat het beroepsveld hem niet aanstond. Hij kon zijn principes niet opzij zetten. Op aanraden van zijn vader is hij als vrijwilliger aan de slag gegaan bij het Vaderhuis. De laatste 2 jaar is hij intenser zijn geloof gaan beleven. Een bijzondere gebeurtenis in zijn leven is de pelgrimstocht naar Mekka met zijn vader in 2007. Hij heeft nooit de intentie gehad om te gaan, maar is meegevraagd door zijn vader. De mogelijkheid was er ineens en die heeft hij gekoesterd. “Wanneer je op pelgrimstocht gaat is dat heel speciaal. Te gaan naar de heilige plaats waar de islam, de profeet, over spreekt. De Kaaba te zien, die dateert uit de tijd van Abraham. Bijna sprookjesachtig. Ook gaf het gebed, met miljoenen tegelijk, een geweldig gevoel. Als een warme mantel om je heen. Je bent samen. Het geeft een gevoel van veiligheid, een mantel, die jou beschermt”. De heer E. realiseert zich dan des te meer hoe groot de invloed van een groep is en kan zijn, ook in negatieve zin. En heeft na deze ervaring begrip voor groepsgevoel en wat dat doet met mensen.
15
We hebben over veel onderwerpen gesproken. Over de politieke omstandigheden in Nederland, over Geert Wilders en zijn opvattingen. Geert Wilders vertegenwoordigt een deel van de Nederlanders. Door Wilders wordt de Islam en de moslims heel negatief neergezet. Ook valt het op dat het debat in het parlement zo agressief en onbeleefd is. En dat als volksvertegenwoordiger. Aanvankelijk had de heer E. daar een triest gevoel over. Maar nu overwint de positieve houding. Hij wil laten zien wat de islam inhoudt en een voorbeeldfunctie van moslim-zijn. We hebben ook gesproken over ons brein en verschillen tussen man en vrouw. Over de pre-fontale cortex die bij jongeren nog niet ontwikkeld is en dat het daarom belangrijk is om grenzen te stellen. Dat het lastig is om als ouder kinderen op te voeden als in de maatschappij de uniformiteit ontbreekt. Over ego-depletie (mede naar aanleiding van de studie van zijn zus), met als conclusie dat je belangrijke beslissingen moet vermijden als je moe bent, dus in ieder geval niet ’s avonds moet nemen. En alcohol leidt tot disfunctioneren van het brein. Daarom is het verboden in de Koran. De heer E. staat positief in het leven. Hij sport veel en wil met 6 andere jongeren een sportstichting oprichten. Daarnaast wil hij zich blijven inzetten voor het Vadercentrum. Een mensenmens die veel voor de samenleving kan betekenen en al betekent. Bedankt meneer E. voor dit interessante gesprek, een moment dat onze levens elkaar even hebben gekruist, dat ik erg waardeer en als heel positief heb ervaren. Ik wens je heel veel succes en geluk in de toekomst!
16
Jelka
17