Ik heb weer netwerk op het vertrouwde plekje bij het raam. Schoevers zit nog steeds op slot, maar iemand in de straat deelt zijn internet blijmoedig met zijn buurtje, door een vers draadloos netwerk. Dat is pas gemeenschapszin. Hij zit vlakbij want ik heb maar liefst drie streepjes bereik. Twee dagen geleden is een persbericht verstuurd aan alle Nederlandse media die er toe doen, de boodschap belooft iets wat nog nooit vertoond is. Gijs zou bijhouden wie er r.s.v.p.’t voor de opening. Outlook haalt vanzelf de mail op van drie van mijn vier e-mailadressen. Zes nieuwe berichten in mijn inbox. Twee ervan een ongewenste nieuwsbrief en de rest spam. Ze zijn allemaal binnengekomen via mijn Gmail account, merk ik aan het pop-upberichtje rechtsonder in mijn scherm waar alle rotzooi nog eens voorbijflitst. Inloggen bij hotmail voor het checken van mijn voor spam bestemde adres levert ook geen verdwaalde persoonlijke mail op. Bij mijn gewone post zat ook al niks. Geen journalist die zich iets aangetrokken heeft van mijn aankondiging. Het is net of ik niet besta. Windows Live Messenger vouwt zich uit en laat dan een lijst zien van afwezige mensen, mensen die ik vergeten ben sinds ik van de middelbare school wegging. Poppetjes met namen die om aandacht schreeuwen. Virtueel heb je meer grip op je leven dan daarbuiten. Minder emoticons dan vroeger in de namen, want iedereen in mijn lijst wordt ouder en minder kinderachtig. Sommige namen melden feestjes van de dag ervoor, nieuwe liefdes en frustraties over gestolen telefoons en ontrouwe vrienden. Er staat een poppetje dat aan iedereen wil laten weten dat hij in een geweldig gap year
zit, nu even voor een maand in Salamanca is en daar veel drinkt. Dit zijn mijn honderdvijftig ‘vrienden’ van twee jaar terug en ik zou het lijstje niet bekeken hebben als het programma niet vanzelf aanging bij het opstarten van mijn laptop. Dat messenger-icoontje wekt toch altijd nieuwsgierigheid. Standaard staat het op afwezig en soms vindt een van de poppetjes het nodig om me via een venstertje te vragen hoe het met me is. Op de middelbare school diende msn nog als podium voor het overwinnen van verlegenheid en het uitvechten van ruzies. Geen communicatiemiddel werkt zo makkelijk misverstanden in de hand. De smiley die voor de een voor ironie staat, kan op afkeuring slaan in de ogen van de ander. Een zin die gemeend is kan worden aangezien voor een grapje en een plaagstootje kan als oprecht gelezen worden in het jachtige scannen tussen het typen door. Al doe ik zelf niet meer mee in deze kinderachtige spraakverwarring, ik hoop toch dat iemand verrast en gretig een berichtje gaat schrijven wanneer mijn msn-poppetje online gaat. Maar de lijst poppetjes negeert me nu. Ieder heeft z’n eigen sores. Van dit publiek moet ik het niet hebben, maar toch steekt het dat de wil om met mij te communiceren vanmiddag bij iedereen lijkt te ontbreken. Het is in geen tijden voorgekomen dat mijn mobieltje zo lang stil is geweest. Meestal gaat het kreng minstens één keer per uur trillen. Van mijn vierhonderdvijftig maandelijkse belminuten gaan er gewoonlijk een dikke driehonderd op. Sms’jes herinneren me zoemend aan mijn bestaan. Vandaag heb ik er nog geen gekregen. De laatste kwam gistermiddag,
een herinnering van mijn telecomprovider dat ik mijn factuur voor afgelopen maand op internet kan opvragen. Normaal gesproken zou ik ver voor halftwee al wakker gebeld zijn door iemand die wat van me moet. Nu heb ik een onbenutte ochtend gehad, opgegaan aan slaap. Voor me ligt een lege middag. Die stilte maakt me onrustig. Dan hyves, laatste redmiddel voor aandachtzoekers. Ik heb niet helemaal mee durven gaan in de ‘deel alles met je vrienden’-mentaliteit. De mensen in mijn lijstje, het zijn er meer dan tweehonderd, zijn voor het merendeel niet mijn vrienden. Ik heb ervoor willen waken te veel persoonlijks in mijn profiel te zetten. Wie zou proberen mijn persoonlijkheid af te lezen aan mijn hyves-vriendenlijst krijgt een raar beeld van wie ik ben. Het zou even makkelijk over iemand anders kunnen gaan. De foto die boven aan mijn profiel staat en opduikt in al die vriendenlijstjes is een babyfoto, waarop ik erg schattig, maar niet herkenbaar ben. Ze kunnen zien hoe oud ik ben, waar ik naar school ging, in welke stad ik woon en aan welke universiteit ik nu eigenlijk zou moeten studeren. Ik blog niet en heb alleen wat artistiekerige foto’s geplaatst. Van de mogelijkheid op ieder moment te melden waar ik ben en wat ik doe heb ik nog nooit gebruikgemaakt. Als mensen me krabbelen krabbel ik niet terug. Het enige relevante aan mijn profiel is het lijstje hyves waarbij ik ben aangesloten. Via die hyves bestier ik mijn kringetjes. Ik ben beheerder van de ‘boekeenjongere.nl’-hyve, waarin alle mensen zitten die ik uitzend voor praatjes. Via deze hyve moedig ik ze aan om zo actief mogelijk te doen,
veel te krabbelen en foto’s te plaatsen zodat het voor de buitenstaander lijkt of ze midden in het jonge leven staan. Alles zit er tussen, jongetjes die met elkaar rare muziek maken, kakkers, blije alto’s, boze alto’s, sporters, een milieufreak, drugsgebruikers, piepjonge politici van beide kanten, een meisje dat experimenteert met film en wat onzekere types met een weblog waarop ze wereldleed kenbaar maken. Voor Sep bestier ik ook de hyve van het Verbond van Ongenodigden. Een klik erop leert dat ‘Marc’ lid wil worden van deze hyve. Hij was dus toch geïnteresseerd. Rondklikken in de ledenlijst laat zien dat er eigenlijk alleen mooie mensen lid zijn van het Verbond. Als ze niet mooi zijn, zijn ze wel op een leuke manier vreemd of artistiek. Het was briljant hoe snel het Verbond zich gevormd heeft. We zijn gestart met vier mensen met allemaal een eigen specialiteit. Alle vier speurden ze in hun vriendenbestand, vonden geschikte vrienden, geschikte vrienden van vrienden en soms zelfs geschikte vrienden van vrienden van vrienden. We moesten harde beslissingen nemen om het klein te houden. Intussen heeft ieder lid al geprofiteerd van het specialisme van de ander. De leden gaan vaak met z’n vieren of vijven naar een event, zo vormen ze een kant-en-klaar-groepje dat zich moeiteloos voegt tussen de genodigden. Het ziet er bijna altijd uit alsof ze op hun plaats zijn, alsof ze het naar hun zin hebben. Als ze op zo’n feest een nieuw figuur vinden die ze willen toelaten, dan dragen ze die voor. Sep en ik beslissen. Bijzondere ervaringen worden spontaan gepost in
het besloten deel van de hyve. ‘Marije’ schrijft: ‘Gisteren presentatie van mobieltje. Spiegelende klaptelefoon, superdun. Mee: ik, Joost, Lieke, Abel en Sven. Gericht op bekende Nederlanders, maar die waren er niet zoveel. Eigenlijk alleen de schnabbelaars. Opvallend veel homo’s. Vooral mensen van boven de dertig. Dresscode: te duur. Goodybags meegekregen voor iedereen met dat nieuwe toestel erin. Portier viel voor de charmes van Lieke. Hapjes waren prima trouwens. Champagne bij binnenkomst, niet erg bijzonder. Er reden verklede mensen rond op Segways, zelf wisten ze ook niet wat ze er deden. Verder iemand met een enorm schort dat dienst deed als oesterbar. Hij verspreidde een zeelucht in de zaal, je moest een beetje uit de buurt blijven om te zorgen dat je kleren niet gingen stinken. Twee uur voor het zou aflopen waren de meesten al weg. Bar bleef open. Muziek: paste niet bij het publiek, wij vonden het als enigen goed. Aanstaande vrijdag productpresentatie van nieuwe digitale spiegelreflexcamera van Leica in de Westergasfabriek, Lex weet dat via z’n werk, begint om halfvijf. Ik ga er rond vijven heen. Joost, iets voor jou?’ Verder nog een groepsbericht van Frederik die op een belachelijke bruiloft van een of andere vastgoedcrimineel geweest is. Z’n derde vrouw. Er liepen alleen maar poenige types, dus Frederik voelde zich volledig op zijn plaats. Ik vind dat we ons niet te veel met die niche moeten bezighouden. Zo’n schimmige vent kan je beter ontlopen. Hij ligt in de clinch met de fiscus, de nma en justitie tegelijk. Lieke meldt dat ze met Zeger vijf minuten binnen
geweest is op een filmfestival van krakers in een fabriek die al tien jaar leegstaat. Ze vielen uit de toon en de mensen stonken, aldus Lieke. Else biedt een vip-kaartje voor de Miljonair Fair aan. Niemand heeft gereageerd, maar goed ook, want er zijn evenementen waar we beter kunnen wegblijven. Maurits heeft een berichtje geplaatst over de Autorai. Hem moeten we er maar eens uitgooien. Ik schrijf twee groepsberichten. Eén aan alle mensen van boekeenjongere en één aan de leden van het Verbond. Ze moeten buzz creëren voor de naderende opening van mijn galerie, waarvoor ze allemaal nadrukkelijk uitgenodigd zijn. Ik heb geen idee of het werkt, of ze op commando over mijn project gaan kletsen. Het systeem waar ze in zitten drijft op gunsten en ik heb niets om hun inspanningen mee te belonen, behalve het openingsfeestje. Feestjes hebben ze al genoeg. Ze zouden het moeten doen omdat ze mij een leuke vent vinden of omdat mijn concept zo origineel is. Om het geloofwaardig te houden, houd ik het bij een uitnodiging voor de opening en een korte uitleg van het project. Dat praten gaat hopelijk vanzelf. Net nog voelde het of ik er niet toe deed, maar nu heb ik het gevoel dat ik dingen in gang zet. Ik ben er nog steeds niet gerust op dat mijn telefoon stil is gebleven. Het lijkt erop dat mijn persbericht zijn uitwerking heeft gemist. Gistermiddag na mijn ontmoeting met Marc heb ik boodschappen gedaan zoals ik nog nooit gedaan had. De Albert Heijn was niet genoeg, ik ben zelfs naar de
Albert Cuyp gelopen om verse groenten te halen zoals moeders graag zien dat hun pas studerende zoontjes doen. Ik heb vier enorme wijnglazen gekocht, een bundel theedoeken en een nieuwe flessenopener. Uit de Elle Eten heb ik een lijstje met ingrediënten gescheurd om als boodschappenlijstje te gebruiken. Ik ben een wijnhandel in gelopen, heb verteld wat ik ging maken en liep weg met een fles die zijn statuur vooral ontleende aan het stof dat erop lag. Het voelt goed om vier courgettes, drie takjes salie, zongedroogde tomaatjes, 250 gram ricotta en een blokje parmezano in huis gehaald te hebben. Ik ben tot deze onderneming aangezet door de grote Italië-special van een glossy kookblad waarvan de cover er zo decadent lekker uitzag dat ik het wel moest kopen. In het recept heb ik gelezen hoe ik gesmolten boter moet gieten over de gare Rotolo di Pasta, die eerst uit het kokende water en dan uit het keukentouwtje bevrijd moet worden en vervolgens in regelmatige plakken gesneden. Als laatste zal ik flinterdun geschaafde parmezaanse kaas erop leggen en wat kappertjes erover strooien, voor ik hem zal voorzetten aan een verrukte Yfke. In mijn vriezer ligt citroenijs en in de ijskast een fles prosecco, voor de sgroppino. Op mijn iPod heb ik de afspeellijst ‘meisjesmuziek’ aangezet. Vanochtend toen ik wakker werd had ik uit voorpret alvast een wit tafelkleed over mijn armzalige schragentafeltje gelegd en mijn enige kandelaar erop gezet. De softfocusfotografie uit de kookglossy versterkt mijn voorpret. Op de achtergrond staat een wazig glas wijn, de fotograaf heeft scherpgesteld op een kappertje en een splinter parmezaan.
De pasta heeft de gesmolten boter lichtjes in zich opgenomen en glanst daardoor. Halfzeven, dan zal ze er zijn. Nu de middag grotendeels achter me ligt ben ik maar begonnen met het klaarleggen van al de benodigdheden op mijn aanrecht. De salieblaadjes heb ik fijngehakt en met een paar eetlepels olijfolie vermengd. Ik bestrijk dunne plakken courgette met de olie. Als ik het gas onder mijn grillpan aansteek trilt voor het eerst vandaag mijn telefoon. Kort, dof en eenmalig. Mijn iPod speelt nu nummers uit mijn muziekverzameling door elkaar af. Net werden mijn mijmeringen begeleid door ‘I remember Clifford’. Tussendoor kwam het tedere ‘Wanin’ Moon’ van Nicola Conte voorbij. De willekeur heeft nu bepaald dat het Eerste celloconcert van Sjostakovitsj met vol geweld inzet. Het Concertgebouworkest, een uitvoering uit 1986. De lucht in mijn kamer wordt dik. Die hoorn is schitterend en statig, maar nu misplaatst. Een groter contrast met de moedeloosheid die bezit heeft genomen van mijn huisje en mezelf lijkt niet denkbaar. Slapjes zak ik neer op mijn bank. De cursor op mijn laptopscherm blijft ongeduldig knipperen maar al snel gaat het scherm op zwart. Een rustiger gedeelte van het concert klinkt. Rustiger en melancholischer. De wijnfles op tafel, de kandelaar, het bordje broodkruimels en de slingerende tijdschriften, alles in mijn kamer krijgt meer gewicht. Iets klopt niet. Ik voel me nietig en belangrijk tegelijk. Op mijn salontafel liggen mijn horloge en mijn mobieltje. Het is intussen halfzes. Sjostakovitsj voorziet in een gespannen stil-
te, opgewekt door hypergeconcentreerde strijkers, terwijl ik op het schermpje van mijn telefoon door mijn lijst met nummers scroll. Dit zou iedereen mogen zien, het is een lange lijst die gegroeid is door het actief leiden van een boeiend leven. Veel meisjesnamen. Twee Annes en twee Anna’s. Bo, Bodine. Een Do. Er staan drie Emma’s achter elkaar. Met twee ervan heb ik gezoend. Kaknamen zijn goed vertegenwoordigd bij de F. Fleur, Florine, Floor, Floor, Florence. Er mist een Floor met wie ik ook gezoend heb. Er staan vergeten namen tussen, van zomerkampen, baantjes en feestjes van lang geleden. Namen waar ik vroeger gevoel bij had, maar die nu zonder emotie voorbijschieten terwijl ik de joystick naar beneden gedrukt houd. De shuffle-functie heeft het celloconcert afgebroken na het allegretto en heeft een lang, veel geluisterd nummer gevonden. Achttien minuten lang ‘Slightly All The Time’ van Soft Machine. Ik heb de moed niet een ander meisje te bellen. Het léf om af te zeggen met een sms’je. De trut.