Het Verzekeringsblad 99e jaargang 26 maart 2009 nr.
6
Nee tegen AFM-kosten Pensioenadviseur als crisismanager Solvency II voor dummies
Marjol Nikkels (Sensio):
‘Ik heb nog nooit op provisiebasis gewerkt’ www.vbnet.nl
Als u kansrijk vastgoed wilt financieren, zorgen wij snel voor de doorbraak
Het succes van een vastgoeddeal hangt maar al te vaak af van snel handelen. Ziet u kansen in een bepaald object, dan wilt u dus snel weten of u het gefinancierd kunt krijgen. Of uw aanvraag nu via uw intermediair of direct binnenkomt, bij de RNHB Hypotheekbank weet u binnen een werkweek waar u aan toe bent. En als het moet nóg sneller. RNHB Hypotheekbank is gespecialiseerd in de financiering van beleggingsvastgoed en bedrijfspanden in het middensegment. Behalve op een snelle, klantvriendelijke service kunt u rekenen op flexibele financieringsoplossingen. Daarbij kunnen wij vaak nét even verder gaan dan grote, niet gespecialiseerde hypotheekverstrekkers. Zo kijken wij niet alleen naar ‘de stenen’, maar ook naar de ondernemer achter het object en zijn visie. Meer weten over onze persoonlijke benadering van de vastgoedmiddenmarkt? Bel dan 030 - 755 20 00 of kijk op www.rnhb.nl.
Financier van de vastgoedmiddenmarkt. Leidseveer 30 - Postbus 2244 - 3500 GE Utrecht Telefoon 030-755 2000 - Fax 030-755 2020 - www.rnhb.nl -
[email protected]
COVER
‘Nooit op provisiebasis gewerkt’ “Ik heb nog nooit op basis van provisie gewerkt en niemand heeft daar problemen mee. Ik heb ook nog nooit een klant gehad die mijn nota niet betaalde.” Marjol Nikkels, trainer in zorg & inkomen en adviseur in verzuim- en zorgmanagement, vindt dat eigenlijk heel logisch, “want ik bespaar een klant zomaar 600.000 euro op zijn verzuimkosten. Dan is mijn nota van 5000 à 10.000 euro geen enkel probleem. Het gaat er dus om dat je aantoonbaar van waarde bent voor je opdrachtgevers. Dan betalen ze je graag en goed.”
14 6 8 20 24
Rubrieken
INH O U D
Einde aan stilzwijgend verlengen
Als het aan directeur Richard Weurding van het Verbond van Verzekeraars ligt, komt er nog deze zomer een einde aan de stilzwijgende verlenging van verzekeringen voor particulieren. Het Verbond wil bindende afspraken met haar leden over een model van ‘geïnformeerde verlenging’. Federatie FIDIN ondersteunt deze visie van de verzekeraarskoepel, maar wil wel duidelijke uitvoeringsafspraken. Wie informeert de consument, hoe wordt dit gedaan en wie gaat de kosten van alle extra administratieve handelingen betalen?
Hoofdredactioneel
5
Nieuws
6
Onder meer: - Nee tegen AFM-kosten - Solvency II voor dummies
Intermediair
PFP
Fiscaal Juridisch
Zorg & Inkomen
nummer 6 - 26 maart 2009
24
Onder meer: - Marges onder druk - Commissie onderzoekt zorgallianties
ICT
30
Onder meer: - Centropolis: ‘Uitvaart is complex product’ - Branche kan niet zonder ICT
Feiten & Cijfers
32
- AXA en Zwitserleven verlichten pijn voor SNS Reaal - Eureko bouwt balansrisico’s snel af
Mystery Shopping
34
Verzekerend Buitenland
35
Nieuws
36
Barbier
38
Workability: duurzame inzet werknemers
De Workability Index (WAI) geeft aan in hoeverre een medewerker, gegeven zijn persoonlijke fysieke en mentale capaciteiten evenals zijn specifieke arbeidssituatie, in staat is om zijn huidige werk te verrichten. De WAI is afkomstig uit Finland en daar gedurende decennia doorontwikkeld. Ook in Nederland wordt op diverse terreinen al gewerkt met deze Finse methode, al kan de promotiemachine nog wel wat smeerolie gebruiken. ONVZ ziet in Workability nieuwe kansen op de zakelijke markt, voor het eigen bedrijf én voor het intermediair.
22
Chantal van der Linden - ‘Dubbele aftrek schenking lijfrentetermijnen toegestaan’
Premie en schade niet belangrijk?
Kan mijn bedrijf de gevolgen van schade aan specifieke machines dragen? Komt bij schade het voortbestaan van mijn onderneming in gevaar? Dat zou een ondernemer zich moeten afvragen bij het overwegen of hij een machineschadeverzekering nodig heeft, als het aan Michel Hermans en Gerard de Noord van Nassau ligt. “Premie zegt niets, wel of geen schade in het verleden ook niet. Het gaat er om of het bedrijf de herstelkosten, de stilstand en het eventuele verlies van marktaandeel dat daarop volgt, financieel kan dragen.”
18
Onder meer: - ‘Losse’ ORV betere optie? - Aflossen is burgermansdeugd - Toename hypotheekadviezen
Pensioenadvies in tijden van recessie
De actualiteit laat zien dat er een recessie voor nodig is om mensen het besef bij te brengen dat zij zorg dienen te hebben voor hun oudedag. In dit VB zijn twee artikelen opgenomen die nader op dit onderwerp ingaan. Het artikel ‘De roerige pensioenwereld’ beschouwt de vele issues waarmee de pensioenwereld momenteel kampt en het artikel ‘De pensioenadviseur als crisismanager’ wil laten zien hoe je hier als adviseur in de praktijk mee omgaat, inclusief een stappenplan aan de hand waarvan de adviseur zijn klanten kan benaderen.
12
Onder meer: - Einde aan coulance - ‘Geen spagaat, maar dubbele flikflak’
3
r t ee r rv aa se m Re r 31 ó vó
Een goede relatie met het intermediair maakt het speelveld van vermogensbeheer groter. 9 april: themanummer Vermogensopbouw
Gewijzigde data! Verschijnt: 7 mei Sluit: 27 april
Bij de keuze voor een hypotheek, spaarproduct of beleggingsverzekering geeft de intermediair vaak de doorslag. Juist omdat hij een brug te kan slaan tussen productinformatie en de behoefte van de klant. Succes in het speelveld van vermogensbeheer begint bij gezien worden door het intermediair. Deelname in het VB-themanummer Vermogensopbouw levert u het hoogste rendement op tegen een bescheiden investering. Bel of mail Emilie Kars voor de advertentiemogelijkheden. Telefoon: 0570 - 64 89 12. E-mail:
[email protected]. Reserveren kan tot uiterlijk 31 maart.
Het Verzekeringsblad bereikt direct de intermediair
Het Verzekeringsblad is een onderdeel van Kluwer
COLOFON
HOOFDREDACT ION EEL
Het Verzekeringsblad onafhankelijk verzekeringsmagazine sinds 1910 hoofdredactie Michiel Huisman ■ redactie Alex Klein (adjuncthoofdredacteur), Yvonne Neppelenbroek (eindredacteur), Erwin Loer, Rick de Ruiter (web). ■ secretariaat Elly Gravendeel (red. ass.). tel. 0570-647730, fax 0570-647815, Postbus 23, 7400 GA Deventer, e-mail
[email protected], internet www.vbnet.nl ■ vragen van abonnees worden gratis beantwoord ■ uitgave van Kluwer, Postbus 23, 7400 GA Deventer, tel. 0570-647111 ■ uitgever Stephanie Keij ■ marketing Claudia Simoons (adverteerders) ■ abonnementen Kluwer Afdeling Klantcontacten, Postbus 878, 7400 AW Deventer, tel. 0570-673444, fax 0570-691555 e-mail
[email protected] ■ abonnementsprijs 2009 € 108,00 incl. btw. Collectieve abonnementen meer dan 20 exemplaren 10% reductie. Annulering abonnement is mogelijk tot 3 maanden voor het begin nieuwe abonnementsperiode ■ losse nummers Losse nummers € 7,50 excl. btw; VB Gidsen € 12,25 excl. btw. ■ advertenties Kluwer, Postbus 23, 7400 GA Deventer. Advertentie acquisitie: Emilie Kars-van der Goes tel. 0570-648 912 fax 0570-619 179 e-mail
[email protected] Media order: Toos Schurink tel. 0570-648912 fax 0570-649819 e-mail
[email protected] sluitingsdatum: Dinsdag 9 dagen voor het verschijnen. Zet- en lithokosten worden doorberekend ■ ontwerp Boshoff & Dekker, Deventer vormgeving Mediabuilders, Zutphen druk Plantijn Casparie Den Haag ■ ISSN 0165-7909 ■
Kluwer BV legt-uw gegevens vast voor de uitvoering van de (abonnements-) overeenkomst. De gegevens kunnen door Kluwer, of zorgvuldig geselecteerde derden, worden gebruikt om u te informeren over relevante producten en diensten. Indien u hier bezwaar tegen heeft, kunt u contact met ons opnemen.
Samen Bent u ook jaloers op het gemak waarmee de jongste generatie hboen academische studenten en pas-afgestudeerden contact met elkaar zoeken en de samenwerking aangaan. Ik wel. Niet gehinderd door tijd en afstand – internet is altijd dichtbij – ontmoeten zij elkaar virtueel, wisselen ervaringen en informatie uit en werken samen aan projecten alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Daar kan de 40+-generatie veel van leren. Hun gedrag staat in schril contrast met deze vaak eendrachtige samenwerking. Ze zitten stevig op comfortabele bestuurszetels en andere mooie posities en spelen hooguit elkaar de bal toe. Het lijkt erop of juist in crisistijd het ‘old boys’-netwerk zich van zijn meest behoudende kant laat zien. Balkenende en Bos bijvoorbeeld, die kosten noch moeite besparen om het parlement buiten spel te zetten als het erom gaat maatregelen uit te denken om de huidige crisis het hoofd te bieden. Ander voorbeeld: de ouderenbond ANBO die wel heel ver doorschiet door minister Donner van diefstal te betichten en in haar behoudzucht ten aanzien van pensioen geheel voorbijgaat aan de belangen van de samenleving als geheel. Helaas preken ook pensioenfondsen uitsluitend voor eigen parochie nu er stemmen opgaan om het toeslagenlabel voorlopig maar in de ijskast te zetten. En dichter bij huis is er het Verbond van Verzekeraars die in een uitzending van Kassa – overigens zeer proactief en alleen daarom al een applausje waard – volledig op eigen inzichten het opeens actuele thema van ‘stilzwijgende verlenging van verzekeringscontracten’ te lijf is gegaan. Onlangs sprak IG&H over een voor het intermediair dodelijke cocktail en doelde daarmee op de combinatie van een economische crisis met een flinke scheut inconsistente, onsamenhangende en slecht doordachte wet- en regelgeving, waaronder het ondernemerschap van het intermediair gebukt gaat. En daar kan ik het mee eens zijn. Maar ik ken er nog een: de cocktail van een economische crisis samen met een dodelijk elixer dat ons vergiftigt met het idee dat in crisistijd het spreekwoord ‘ieder voor zich en God voor ons allen’ beter uitwerkt dan een constructieve samenwerking. Hoewel ik mezelf ook kan betrappen op het 40+-virus, heeft bij mij inmiddels wel de overtuiging postgevat dat met samenwerking altijd veel beter en sneller resultaat geboekt kan worden. Dit inzicht leidt ertoe dat ik ervan overtuigd ben geraakt dat een serieuze aanpak van de huidige crisis niet kan zonder eendrachtige samenwerking. En die is helaas nog ver te zoeken. Wat moet er gebeuren voordat we echt gaan samenwerken?
Michiel Huisman
[email protected]
nummer 6 - 26 maart 2009
5
NIEU W S
‘Deze zomer einde aan stilzwijgende verlenging’ Als het aan directeur Richard Weurding van het Verbond van Verzekeraars ligt, komt er nog deze zomer een einde aan de stilzwijgende verlenging van verzekeringen voor particulieren. Het Verbond wil bindende afspraken met haar leden over een model van ‘geïnformeerde verlenging’. Federatie FIDIN ondersteunt deze visie van het Verbond maar wil wel duidelijke uitvoeringsafspraken. Volgens het Verbond moeten verzekeraars verzekerden tijdig informeren over de datum van verlenging van hun polis alsmede de geldende opzegtermijnen. Ook wil zij dat éénjaarscontracten voor alle particuliere schadeverzekeringen het uitgangspunt worden. Het blijft mogelijk om meerjarige contracten af te sluiten, maar alleen na expliciete instemming van de consument die daar ook apart voor tekent. Weurding maakte het standpunt van zijn organisatie vorige week zaterdag bekend in het VARA-consumentenprogramma Kassa, dat ruim aandacht aan dit onderwerp besteedde. Volgens Weurding zal het Verbond zelf toezien op naleving van de nieuw in te richten gedragscode voor informatieverstrekking bij verlenging van verzekeringen en kan de consument met klachten altijd terecht bij het Kifid.
Mededingingsvoorbehoud Het Verbond moet over haar voornemen wel eerst nog in gesprek met de NMa. Weurding: “Je mag met verzekeraars onderling niet zomaar dit soort afspraken maken. Het zijn nogal stevige ingrepen.” Hij verwacht er desondanks op korte termijn uit te kunnen komen: “We moeten nog de nodige interne procedures doorlopen, maar ga er maar van uit dat dit medio dit jaar geregeld is.” Deze reactie stemde PvdA-Tweede-Kamerlid Mei Li Vos tot tevredenheid: “Het gaat sneller als branches zelf maatregelen nemen, dus dit ziet er goed uit.” Toch is wettelijke verankering nodig wat haar betreft: “Zelfregulering lijkt heel leuk maar als het niet werkt, heb je een stok nodig om mee te slaan.”
Vruchteloze aanbeveling Tweede-Kamerlid Martijn van Dam (PvdA) heeft eerder een wetsvoorstel ingediend om stilzwijgend en langdurig verlengen van abonnementen te voorkomen. Dat voorstel mag rekenen op steun van een ruime meerderheid in de Tweede Kamer, die dat volgens agenda deze week zal bespreken. Volgens Tweede-Kamerlid Mei Li Vos (PvdA) doen zich bij verzekeringen dezelfde problemen voor die mensen hebben bij het te laat opzeggen van abonnementen, en zij bepleitte daarom samen met Ton Elias (VVD) dat verzekeringen inzake verlenging op dezelfde manier moeten worden behandeld als abonnementen. Het Verbond heeft in 2006 de aanbeveling aan haar leden gedaan verzekerden tijdig te waarschuwen
6
Richard Weurding
bij automatische verlenging, maar aan die aanbeveling is nauwelijks gehoor gegeven. Van de grootste tien verzekeraars doen alleen Achmea en Europeesche dat, aldus Kassa. Weurding: “Het advies uit 2006 gaf grote administratieve problemen, vandaar dat de meeste verzekeraars geen gehoor hebben gegeven aan deze oproep.”
Uitvoeringsafspraken De Federatie FIDIN was verrast door het in haar beleving onverwachte voornemen van het Verbond. Wel ondersteunt zij de visie van het Verbond om verzekeringen voortaan geïnformeerd te verlengen – omdat zowel automatische verlenging als aflopende contracten in strijd zijn met het consumentenbelang – maar zij wil wel duidelijke uitvoeringsafspraken met verzekeraars. Wie informeert de consument, hoe wordt dit gedaan en wie gaat de kosten van alle extra administratieve handelingen betalen? FIDIN plaatst verder vraagtekens bij het éénjarige contract als uitgangspunt voor particuliere schadeverzekeringen. De Federatie wil dat bij dekkingen die door de adviseur zorgvuldig zijn geselecteerd en samengesteld, veelal in een voordelig pakket, meerjarige contracten het uitgangspunt kunnen vormen, te meer daar deze een doorgaans lagere premie kennen. FIDIN: “De adviseur is immers door de klant aangesteld om af te wegen wat voor hem het beste is. Daar is de adviseur prima toe in staat en daar gaan verzekeraars verder niet over. De adviseur kan de klant nu al adviseren de polis te beëindigen als de voorwaarden of premie veranderen.” Binnenkort zal overleg plaatvinden tussen FIDIN en het Verbond. ■ Erwin Loer
nummer 6 - 26 maart 2009
NIEU WS
De Goudse in HerstelVerzekerd
‘Nee!’ tegen AFM-kosten
De Goudse Schadeverzekeringen is als vijfde verzekeraar toegetreden tot het HerstelVerzekerd-platform. De maatschappij heeft naast het gebruikersrecht ook een belang in het platform genomen, waarin ook Aegon, ASR, Reaal en NationaleNederlanden participeren. Algemene Zeeuwse, dochterbedrijf van De Goudse, zal op termijn ook gebruik gaan maken van HerstelVerzekerd.
De Federatie FIDIN en de OvFD roepen de branche op massaal bezwaar aan te tekenen tegen de kostenheffingen 2008 van de AFM. Eind vorig jaar al hebben de koepels laten weten de explosieve stijgingen in 2008 ten opzichte van 2007 (minimaal 33% tot soms 107%) absurd te vinden. Nu is wat hen betreft de grens bereikt en is het tijd voor actie.
Het onafhankelijke communicatieplatform (ABZ) standaardiseert de methode van schademelding en de opdrachtverstrekking aan een herstelbedrijf. Verzekeraars, herstellers, intermediairs en gevolmachtigden communiceren hierin direct met elkaar. Het systeem maakt het mogelijk om opdrachten aan herstelbedrijven te versturen, nota’s te ontvangen en (status) berichten door te geven. Hierdoor is er minder kans op fouten, verloopt de schadeafhandeling sneller en is het mogelijk de voortgang van de herstelwerkzaamheden te volgen. ■
Oproep tot bezwaar
Woningmakelaardij Meeùs naar Rotero Meeùs Makelaars (onderdeel van de Unirobe Meeùs Groep) en Rotero Groep hebben de intentie uitgesproken om de woningmakelaardij van Meeùs Makelaars aan Rotero over te dragen. “De overdracht past in de in december vorig jaar door Meeùs bekendgemaakte strategische keuze om zich primair te richten op verzekeringen, hypotheken en pensioenen. De woningmakelaardij paste daar dus niet helemaal meer in”, aldus woordvoerster Corinne van der Zwart. De voorgenomen overdracht van 31 woningmakelaardijen door heel Nederland ligt nog voor aan de OR van de Unirobe Meeùs Groep. Volgens algemeen directeur Robert van der Werf van Rotero kunnen alle 160 betrokken medewerkers gewoon aan het werk blijven en zal het grootste deel van de woningmakelaardijen na de overname verder gaan onder de naam Hypodomus. Rotero initieert en ontwikkelt marktconcepten voor de verkoop van bestaande en nieuwbouwwoningen voor particulieren. Bekende concepten zijn Garantiemakelaars, Woonaccent, beetjehulp.nl, Centrado en, zoals genoemd, Hypodomus.
Deze week is een mailing uitgegaan naar zo’n 5500 intermediairs, met de oproep om via een daartoe bestemd en onder meer op Federatiefidin.nl beschikbaar formulier bezwaar aan te tekenen en door de koepels aangezochte juristen te machtigen namens hen te handelen. Dit moet binnen zes weken na dagtekening van de rekening gebeuren, aangetekend. Vervolgens bundelen de koepels de bezwaren en starten de juristen namens de deelnemende intermediairs een procedure bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De kern van het bezwaar dat zij bij dit College willen neerleggen, is dat de toerekening van de kosten niet op de juiste gronden geschiedt. Er worden kosten aan het intermediair toegerekend die daar niet thuishoren. Vorig jaar hebben beleggingsinstellingen op vergelijkbare gronden en met succes de toezichtskosten aangevochten bij dit College. Wie geen bezwaar aantekent, profiteert straks niet van een eventuele gunstige uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Die heeft dan alleen betrekking op de partijen namens wie daadwerkelijk de procedure is gestart. Deelname aan de procedure is gratis voor leden van de koepels, overige intermediairs betalen via een eenmalige machtiging een deelnamebedrag van 25 euro.
Begroting 2009 Met het doorlopende toezicht door de AFM was in 2008 naar schatting (bron: AFM-begroting 2009) 73,4 mln euro gemoeid (begroting 78,2 mln euro), voor 2009 is de begroting bepaald op 77,6 mln euro. Het toezicht op het intermediair is begroot op 16,8 mln euro (begroting 2008: 15,7 mln euro, prognose 17,5 mln euro). Aan de voor dit jaar begrote kosten moet de branche 11,4 mln euro (begroting 2008: 11,0 mln euro) bijdragen. ■
Meeùs Schade Service Nog enig nieuws van Meeùs: de landelijke intermediair heeft de Meeùs Schade Service ontwikkeld. Autoverzekerden kunnen in geval van schade hun auto laten repareren bij een aangesloten schadeherstelbedrijf, die zijn te herkennen aan een Meeùs Schade Service-gevelbord. Voordelen voor de verzekerde zijn vervangend vervoer, een haal- en brengservice, verlaging of verval van eigen risico en de financiële afwikkeling rechtstreeks tussen Meeùs en de schadehersteller. Onder de Meeùs Schade Service schuilt een landelijk netwerk van schadeherstelbedrijven, die volgens Meeùs kwalitatief voorop staan. ■
NPP wordt De Letselschade Raad Het Nationaal Platform Personenschade (NPP) heeft haar naam omgedoopt in De Letselschade Raad. Met de nieuwe naam wil de raad de herkenbaarheid van haar activiteiten vergroten. In het nieuwe beeldmerk van de Raad staat dan ook het slachtoffer centraal. Op het internet is het oude NPP voortaan te vinden op Deletselschaderaad.nl. ■
nummer 6 - 26 maart 2009
7
NIEU W S
De roerige pensioenwereld Wat pensioenverzekeraars en fondsen jarenlang niet gelukt is, krijgt de economische crisis in een paar maanden moeiteloos voor elkaar: het pensioen staat in het middelpunt van de belangstelling. Het is natuurlijk wrang dat er een recessie voor nodig is om mensen het besef bij te brengen dat zij zorg dienen te hebben voor hun oudedag. Het toont tegelijkertijd het gelijk aan van de onderzoeken die uitwezen dat veel werknemers er lichtvaardig vanuit gingen dat zij dankzij de ‘pensioenvoorziening van de werkgever’ na hun pensionering op de oude voet zouden kunnen doorleven. Niet de zorg voor de oudedag staat centraal, maar de angst of de pensioenregeling wel zal brengen wat men ervan verwachtte. In de media staat de onderdekking van de meeste pensioenfondsen centraal. Vorige week werd bekend dat de dekkingsgraad van de twee grootste pensioenfondsen, ABP en Zorg en Welzijn (het vroegere PGGM) in de eerste twee maanden van dit jaar verder is gedaald, tot respectievelijk 83 en 85 procent. Beide fondsen hebben daarmee ten opzichte van eind vorig jaar opnieuw 7 procent moeten prijsgeven. Maar ook de meeste andere pensioenfondsen hebben op dit moment onvoldoende buffers om hun verplichtingen op termijn na te komen. De Pensioenwet eist dan dat deze fondsen een herstelplan indienen bij De Nederlandsche Bank (DNB). Daarin moeten zij aangeven met welke maatregelen zij binnen drie jaar de dekkingsgraad weer op orde kunnen hebben. Het verschil tussen de huidige en minimaal vereiste dekkingsgraad van 105 procent is zo groot, dat die niet in drie jaar valt te overbruggen. Daarom heeft minister Donner gebruikgemaakt van het recht dat de Pensioenwet hem biedt en de hersteltermijn verlengd tot vijf jaar.
Afstempelen De fondsen die van de verlenging gebruikmaken, kunnen gedurende deze periode niet indexeren. Deze consequentie is breed uitgemeten in de pers en dat heeft gezorgd voor veel onrust bij de gepensioneerden. Maar ook voor de actieve deelnemers heeft het niet-indexeren gevolgen. Hun pensioenopbouw wordt daardoor gekort. De besturen van de bedrijfstakpensioenfondsen in de grooten kleinmetaal hebben de suggestie gewekt dat Donner extra voorwaarden heeft gesteld aan de verlenging van de herstelplantermijn. De fondsen die daarvan gebruik gaan maken, zullen moeten toestaan dat DNB elk jaar toetst of de fondsen op schema zitten. Blijkt dat niet het geval, dan zullen zij maatregelen moeten nemen die nog dieper snijden in de rechten van de pensioendeelnemers. Die suggestie is overigens niet juist. Ook bij de wettelijke termijn van drie jaar vindt een dergelijke toetsing plaats.
8
Nu sprake is van zo’n forse onderdekking staat het zo goed als vast dat het achterwege laten van de indexering de problemen niet oplost. Daarvoor zijn aanvullende maatregelen nodig. Hierbij valt te denken aan een verhoging van de pensioenpremie en/of een verhoging van de bijdrage van de werkgever. In crisistijd lijken dat geen reële opties. Veel ondernemingen hebben ook zonder deze kostenverhoging moeite met de continuïteit en in een tijd van toenemende werkloosheid kan niet gerekend worden op een hogere werknemersbijdrage. Eigenlijk resteert de fondsen maar één maatregel en dat is het korten op de pensioentoezegging, het zogenoemde afstempelen.
Indexeringslabel in de ijskast Het wordt hoog tijd dat pensioendeelnemers en gepensioneerden volledige openheid geboden wordt. Zij hebben er recht op precies te weten wat de huidige situatie voor hen betekent, vindt ook de AFM. Daarom heeft de toezichthouder in overleg met het ministerie van Sociale Zaken besloten dat pensioenuitvoerders dit jaar geen indexeringslabel (‘toeslagenlabel’) hoeven te publiceren. De Pensioenwet eist dit wel, maar de AFM zal deze regel niet handhaven. Een dergelijk label geeft aan in welke mate naar verwachting de indexering in de komende vijftien jaar de inflatie zal volgen. Over de kwaliteit van de pensioenregeling zelf zegt het label niets. De AFM is van mening dat het onder de huidige omstandigheden beter is om de pensioendeelnemers en -gerechtigden meer integraal te informeren. Pensioenfondsen zullen dat doen in de vorm van een modelbrief die in het tweede kwartaal wordt verzonden. Zoals het er nu naar uitziet, zullen ook verzekeraars voor een dergelijke methode kiezen. Want ook bij verzekeraars speelt een soortgelijk probleem. In verzekerde regelingen is soms een voorwaardelijke indexeringstoezegging opgenomen, afhankelijk van de behaalde overrente. Gezien de recente beleggingsresultaten is nu eerder sprake van een negatieve overrente.
Leeftijdssegmentatie De Pensioenwet verbiedt individuele waardeoverdracht van en naar pensioenfondsen die kampen met een onderdekking. Werknemers die van werkgever veranderen kunnen hun opgebouwde pensioen dus op dit moment niet ‘meenemen’. Dat is pas mogelijk wanneer de dekkingsgraad weer de honderd procent heeft gehaald. Op welk moment dat het geval is, kan niemand voorspellen. Er worden verschillende scenario’s in omloop gebracht om die ontwikkeling wat te versnellen. De meeste worden direct bij de lancering al verworpen. Zo voelt DNB er niets voor om te tornen aan de berekeningswijze van de dekkingsgraad. Die vindt niet meer plaats op grond van een vaste rekenrente, maar de verplichtingen moeten op basis van de marktrente worden bepaald. Dat betekent dat bij iedere verlaging van de rente de som van de verplichtingen verder stijgt en de dekkingsgraad opnieuw naar beneden moet worden bijgesteld. Wel wil DNB “erover nadenken” niet uit te gaan van een momentopname, maar van de gemiddelde rente over de laatste twaalf maanden. Dat zou de volatiliteit iets afzwakken.
nummer 6 - 26 maart 2009
NIEU WS
Het is niet de enige creatieve manier waarop DNB met de fondsen wil meedenken, bleek op het door Euroforum georganiseerde Jaarcongres Pensioenactualiteiten 2009. Daar verraste prof. dr. Koos Knot, Divisiedirecteur Toezichtbeleid DNB, de aanwezigen met de mededeling “dat hij zich kan voorstellen, dat een pensioenregeling onderscheid gaat maken tussen generaties. In het begin van een carrière zou een op defined contribution geënte regeling goed kunnen, die later wordt omgevormd tot een defined benefits-achtige constructie.” Knot kan het risico niet goed inschatten of jongeren in de toekomst bereid zijn tot generatiesolidariteit, waardoor het de vraag is of een defined benefits-regeling die voor iedereen geldt, nog wel houdbaar is. “Het lijkt mij twijfelachtig of men nog bereid is daarvoor de prijs te betalen.” Hij schetste een beeld van een naar leeftijdscategorie gesegmenteerde regeling die overeenkomsten vertoont met het ‘life cycle’beleggen dat verzekeraars toepassen bij beschikbarepremieregelingen met beleggingselement. “Bij toepassing van een dergelijke segmentatie kan volstaan worden met lagere buffers.”
Woekerpensioen Zodra de beurskoersen onderuitgaan, worden producten ter discussie gesteld waarmee de klanten in een tijd van hoogconjunctuur juist blij waren. Dat was eerst het geval bij aandelenlease en later bij beleggingsverzekeringen. De huidige crisis stelt de beschikbarepremieregeling met beleggingselement in de negatieve schijnwerper. TROS Radar spreekt van ‘woekerpensioen’. Niet alleen de zogenoemde verborgen kosten moesten het ontgelden, maar ook het feit dat het beleggingsrisico bij de deelnemers ligt. Algemeen directeur van het Verbond, Richard Weurding, wees op het feit dat pensioen als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden in de eerste plaats een zaak is tussen werkgever en werknemer. Maar hij liet het niet bij deze formele vaststelling. Weurding zegde namelijk toe in gesprek te gaan met de Stichting van de Arbeid. Daar willen verzekeraars praten over de kosten, transparantie en over de informatievoorziening. ■ Jan Aikens
De pensioenadviseur als crisismanager Hoe ga je in crisistijd om met je pensioenadvisering? Tip 1: kies de bedrijfseconomische invalshoek en denk mee met de werkgever. Tip 2: belicht de consequenties van maatregelen en bepaal wat wel en niet binnen de invloedssfeer van de ondernemer en zijn bedrijf valt. De pensioenactualiteiten volgen elkaar zo snel op dat er een gerede kans is dat op het moment van het verschijnen van dit VB daar moeiteloos nieuwe pensioenissues aan toegevoegd kunnen worden. Hoe ga je daar nu in de praktijk als adviseur mee om? Hierna volgt een praktisch ‘stappenplan’ aan de hand waarvan de adviseur zijn pensioenklanten kan benaderen. De insteek is daarbij de vraag: In welke mate bedreigt de pensioenregeling in de huidige economische situatie direct of op langere termijn de winst en continuïteit van de onderneming en/of de inkomensposities en rechten van werknemers en/of gepensioneerden?
Stappenplan 1. Inventariseer de situatie. Gaat het om een pensioenfonds of om een rechtstreeks verzekerde regeling? Liggen de zorgen bij werknemers die vrezen voor het verdampen van hun pensioenaanspraken? Of liggen de zorgen bij de werkgever vanuit een bedrijfseconomisch perspectief. In dat laatste geval is de vervolgvraag relevant: bedreigt de huidige pensioenregeling in de huidige economische situatie – al dan niet in ernstige mate – structureel de winst en continuïteit van de onderneming? Of ligt de financiering van pensioen problematisch vanwege incidentele effecten, zoals bijvoorbeeld individuele waardeoverdrachten? 2. Neem de tijd om de consequenties van stap 1 bij de werkgever voor het voetlicht te brengen. Maak hierbij onderscheid in consequenties waar de werkgever zelf invloed op kan uitoefenen en consequenties die buiten zijn
directe invloedssfeer liggen. Gaat het om een regeling bij een bedrijfstakpensioenfonds, dan is dat laatste bijna altijd het geval. Een goed advies is dan om aan te bieden dat u de consequenties voor werknemers in kaart brengt en hen alternatieven voorhoudt. 3. Bespreek met de werkgever alle mogelijke maatregelen en de consequenties daarvan voor hem, zijn onderneming en zijn werknemers. Die maatregelen kunnen o.a. zijn: – Niets doen en afwachten. – Pensioenregeling zodanig aanpassen dat deze minder gevoelig is voor economische schommelingen. – Pensioenaanspraken (tijdelijk) aanpassen. – In overleg met pensioenuitvoerder en werknemers incidentele oplossingen zoeken voor incidentele issues. Bij waardeoverdrachten bijvoorbeeld is het heel goed mogelijk en in veel gevallen veel minder verstrekkend dan men op voorhand aanneemt om af te zien van het individuele recht op waardeoverdracht en de werknemer op andere wijze hiervoor geheel of gedeeltelijk te compenseren. – Benadruk dat elke maatregel draagvlak vergt van werkgever en werknemers. Hiervoor is het absoluut noodzakelijk dat alle belanghebbenden de ernst van de situatie inzien en overtuigd raken dat maatregelen onvermijdelijk zijn. 4. Adviseer de werkgever dat hij in alle gevallen helder, transparant en consequent zijn werknemers informeert of laat informeren. 5. Betrek in alle gevallen vanaf stap 1 de accountant en/of de boekhouder van de werkgever. 6. Laat de werkgever kiezen of, en welke maatregel(en) geëffectueerd moet(en) worden. Het is zijn onderneming, het zijn zijn werknemers. Laat dat ondernemerschap dus bij hem. ■ Michiel Huisman
nummer 6 - 26 maart 2009
9
Uw klanten een heldere uitvaartverzekering
U een tevreden klant ‘Iedere uitvaart uniek’, dat is het motto van Yarden. Door onze
Voor de acceptatie van uw klanten hanteert Yarden een
jarenlange ervaring begrijpen wij dat geen mens hetzelfde is.
zeer soepel beleid, met slechts twee gezondheidsvragen.
En dat iedere uitvaart daarom een unieke gebeurtenis is.
Bovendien zijn kinderen t/m 18 jaar gratis meeverzekerd.
Begraven of cremeren, koffie of champagne, sprekers, muziek of stilte: iedere uitvaart is maatwerk, waarbij de uitvaartwensen
De Yarden Uitvaartverzekering is dus een helder product dat
van uw klanten en hun naasten centraal staan.
zich door u goed en gemakkelijk laat adviseren. Nieuwsgierig? Neem contact op met uw Yarden account manager. Bent u nog
Met de Yarden uitvaartverzekering die speciaal voor en door
geen intermediair van Yarden? Bel dan met de businessdesk:
het intermediair is ontwikkeld, heeft uw klant een helder en
088 - 927 30 40.
transparant product met duidelijke voorwaarden. Een van de unieke kenmerken van de Yarden uitvaartverzekering is de volledige keuzevrijheid voor uw klant, waardoor deze zijn volledige vrijheid behoudt.
NIEU WS
Solvency II voor dummies Solvency I uit 2002 voldoet niet en wordt daarom vervangen door Solvency II. Wat is Solvency II precies en wat gaat het betekenen voor de Nederlandse verzekeringsmaatschappijen? Een beknopte uitleg voor branchegenoten die niet helemaal thuis zijn in deze materie. Solvency I is de bestaande Europese regelgeving (sinds 2004 verwerkt in de Nederlandse wet- en regelgeving) die betrekking heeft op het kapitaal van leven- en schadeverzekeringsmaatschappijen, maar niet op dat van herverzekeraars. De ervaring en zeker ook de kredietcrisis hebben aangetoond dat onder Solvency I onvoldoende rekening wordt gehouden met het risicoprofiel van maatschappijen. Daarom wordt hard gewerkt aan meer gesofisticeerde richtlijnen onder de noemer Solvency II, waarbij en passant de herverzekeraars worden meegenomen.
maatschappijen zullen onder Solvency II dus meer strategisch naar de inkoop van hun herverzekeringsprogramma moeten kijken.
Verschillende risico’s Onder Solvency II wordt het beoordelingsproces door toezichthouders nader ingevuld en wil men met uitgebreidere rapportagevereisten grotere transparantie bereiken. Maar bovenal moet de nieuwe regelgeving met kwantitatieve criteria gaan aangeven wat de financiële positie van een maatschappij is en of diens kapitaalpositie toereikend is. Hoe verhoudt het binnen de maatschappij aanwezige kapitaal zich tot het kapitaal dat volgens de nieuwe regelgeving aanwezig moet zijn? Dit kapitaal wordt gedefinieerd door de daadwerkelijk gelopen risico’s binnen de maatschappij. Voor een schademaatschappij zijn dit: 1. het verzekeringsrisico, het risico dat schadereserves zich ongunstig zullen ontwikkelen en dat voor de huidige portefeuille te weinig premie-inkomsten worden gegenereerd. Branches met een hoger risicoprofiel (zoals aansprakelijkheid) zullen binnen dit kader een hoger kapitaalbeslag vergen dan branches met een lager risicoprofiel; 2. het kredietrisico, het risico dat verzekeraars de bij hun herverzekeraars uitstaande schadebedragen niet (geheel) kunnen verhalen; 3. het investeringsrisico, het risico dat de door een maatschappij aangehouden investeringsportefeuille een negatieve ontwikkeling laat zien; 4. het operationele risico, het risico als gevolg van inadequate of falende interne processen (denk ook aan ICT), het personeel, binnen de organisatie gebruikte systemen of externe gebeurtenissen. Op basis van deze risico’s zal uiteindelijk een aan te houden kapitaal worden bepaald, waarbij de weging van de verschillende risico’s niet gelijk zal zijn. Het verzekeringsrisico krijgt waarschijnlijk een zwaardere weging dan bijvoorbeeld het kredietrisico. De inkoop van meer herverzekering zal dan zorgen voor een lager aan te houden kapitaal. Verzekerings-
Harde en zachte bodem Onder Solvency II zullen alle Nederlandse verzekeringsmaatschappijen een hoger kapitaal moeten aanhouden dan onder Solvency I. Ook zal een onderscheid worden gemaakt tussen een ‘zachte kapitaalbodem’ en een ‘harde kapitaalbodem’. De zachte kapitaalbodem geeft het kapitaalniveau aan waarmee een maatschappij in staat is om significante onverwachte schadeniveaus op te vangen en dat een redelijke zekerheid aan verzekerden biedt. Is een maatschappij tijdelijk niet in staat dit niveau te handhaven, dan moet ze ervoor zorgen dat zij dit zo snel mogelijk weer bereikt. Daartoe moet ze de toezichthouder een plan van aanpak overleggen, dat moet worden goedgekeurd. De harde kapitaalbodem is de absolute ondergrens. Komt het kapitaalniveau hieronder, dan zal de toezichthouder onvoorwaardelijk ingrijpen.
Vertraagde invoering Wanneer Solvency II daadwerkelijk wordt ingevoerd, is onzeker. Oorspronkelijk was 2010 de bedoeling, maar door onenigheid over de nadere vormgeving van het toezicht is inmiddels sprake van 2013 of later. Het toezicht is mede door de kredietcrisis hét hete hangijzer, waarbij praktische werkbaarheid en zorgvuldigheid elkaar bijten. Nu heeft ieder land eigen toezichthouders, met eigen regels. Voorstanders van de hardste Europese lijn in deze willen één Europese toezichthouder, maar een expertgroep onder leiding van oud-IMFtopman Jacques de Larosière, die zich in opdracht van de EU heeft gebogen over het toezicht op financiële instellingen, houdt vast aan het lead supervisor-model uit de oorspronkelijke Solvency II-richtlijn. Samenwerking gebeurt bij dit model in colleges, maar de toezichthouder van het land waar het moederbedrijf is gevestigd, heeft het laatste woord. Het Verbond van Verzekeraars is groot voorstander van dit model en derhalve blij met het onlangs door De Larosière uitgebrachte advies. ■ Erwin Loer
nummer 6 - 26 maart 2009
11
I N T ER MED I A IR
Einde aan coulance toezicht Financieel adviseurs zijn volgens het Bgfo sinds 1 januari 2009 verplicht hun beloning voor advisering rond complexe financiële producten en hypotheken nominaal transparant te maken. De AFM begreep ook wel dat op die datum niet iedereen in staat was aan deze verplichting te voldoen omdat dan nog lang niet alle beloningsafspraken bekend zouden zijn en stelde daarom een overgangsperiode in tot 1 april 2009. In dat tijdsbestek van drie maanden zou zij coulance betrachten bij de handhaving van de naleving van de artikelen conform art. 58, eerste lid en art. 149a, tweede lid, sub b onder 1 Bgfo. Die overgangsperiode is nu bijna ten einde. De coulance in het toezicht was al niet volkomen. Als een intermediair in de tussenliggende tijd wist hoeveel provisie hij bij een advies ontving (bijvoorbeeld als de provisie als bijlage in de offerteberekening is opgenomen), moest hij dit wel degelijk al aan de klant bekendmaken: géén coulance. Alleen als hij dat nog niet kon weten, zag de AFM niet-naleving van de regelgeving nog even door de vingers. Dat is althans de officiële lezing van de toezichthouder, waar zij ook nu graag aan vasthoudt. Het lijkt echter evident dat in de achterliggende periode ook coulance is betracht omdat de tijd tussen de definitieve vaststelling van de wijzigingen in het Bgfo en 1 januari 2009 wel erg kort was en financiële dienstverleners toch enige tijd moest worden gegund om de communicatie rond hun beloning goed op poten te zetten.
Geen excuses Een oogje dichtknijpen bij niet-naleving van de regels is er vanaf 1 april in ieder geval niet meer bij, aldus de AFM. Een adviseur moet dan aan zijn klant bekendmaken wat hij aan beloning ontvangt. Schriftelijk of digitaal en voorafgaand aan de overeenkomst, dus bijvoorbeeld in het offertetraject of al eerder. De bekendmaking is de verantwoordelijkheid van de intermediair en excuses om niet beloningstransparant te zijn, zijn er niet meer. Een aanbieder kan de beloning ook opnemen in zijn communicatie, maar dat ontslaat de bemiddelaar niet van zijn verplichting. Aanbieders moeten overigens straks wel nominale kostentransparantie bieden, verzekeraars vanaf 1 juli, banken vanaf 1 januari 2010. Deze kostentransparantie houdt in dat zij exact moeten melden aan de klant wat de totale kosten (dus ook: beloning adviseur) zijn van het product, op het moment van afsluiten én gedurende de looptijd.
Klaar voor toezicht Bij de brancheorganisaties NVA en NBVA zijn, evenals bij de AFM, geen signalen binnengekomen dat intermediairs en aanbieders er onderling nog steeds niet uit zijn. Volgens Rienk Andriessen van de NVA zou dat ook niet best zijn: “Met een aanbieder die nu nog geen openheid van zaken heeft gegeven terwijl jij vanaf 1 april jouw inkomsten móet vermelden, wil je als intermediair helemaal geen zaken meer doen. Voor het gros van de intermediairs geldt dat zij het moeten doen met de standaardprovisies van aanbieders en die zijn allang bekend. Ik kan mij wel indenken dat enkele grote intermediairs nog in individuele onderhandeling zijn met aanbieders, maar dat vertaalt zich niet in klachten die bij ons binnenkomen.” ■
12
NVA organiseert basiscursus collectieve pensioenen De NVA houdt in april en mei een ‘Basiscursus Collectieve Pensioenen’ voor aankomende pensioenadviseurs/beheerders van collectieve pensioencontracten. Deze cursus voor leden en niet-leden duurt drie middagen en behandelt het pensioenkader en de belangrijkste pensioenbegrippen, de hoofdlijnen van de Pensioenwet, fiscale aspecten rondom pensioen en de belangrijkste verzekeringstechnische en juridische aspecten van een pensioenregeling. ■
SeniorenCoach Associatie Financieel adviseur Marc Pullen uit Raamsdonksveer heeft de SeniorenCoach Associatie opgericht, die zich richt op “de senior van vandaag en morgen. Niet zozeer de fysieke hulpbehoevende senior maar de senior die nog volop in het leven staat, daarvan geniet en het prettig vindt om financieel optimaal begeleid te worden.” De Associatie moet een landelijk netwerk worden van zelfstandige financieel specialisten met een eigen Wft-vergunning en een specialisatie op de seniorenmarkt, de SeniorenCoaches. Zo’n SeniorenCoach buigt zich over zaken als vermogen en eigen woning, fiscaal advies, vermogensadvies en -beheer, sociale voorziening en estate planning. De coach wordt in zijn dagelijkse praktijk ondersteund door netwerkpartners van de Associatie, waaronder fiscalisten, vermogensbeheerders, notarissen, bouwkundigen en een gespecialiseerde makelaarskring (Seniorkeurmakelaar). De belangrijkste ondersteuning door de Associatie aan de Coach is volgens Pullen het online CRM-pakket Mijnregie.nl, inclusief communicatiemodule op basis van private label voor de eindconsument, een inkijkfunctie voor de ZorgService en inregeling voor directe toegang tot de effectenportefeuille. Voor consumenten is de website Deseniorencoach.nl ingericht. De SeniorenCoach Associatie gaat op 1 mei officieel van start en streeft ernaar om tegen het einde van 2010 zo’n 150 coaches in het deelnemersbestand te hebben. ■
Beknopt jaaroverzicht NBVA De brancheorganisaties NBVA en NVA wordt nogal eens voor de voeten geworpen dat zij onvoldoende doen voor de achterban of dat zij – door degenen die de koepels iets meer credits geven – onvoldoende laten zien wat zij allemaal doen. De NBVA heeft zich die kritiek aangetrokken en een schrijven verspreid waarin zij beknopt uit de doeken doet wat zij in 2008 voor haar leden heeft gedaan op het gebied van belangenbehartiging, ondernemingsondersteuning en het NBVAkeurmerk voor consumenten. Dit NBVA Jaaroverzicht 2008 staat op NBVAnet.nl. ■
nummer 6 - 26 maart 2009
INT ERM ED IA IR
Veldhuis turnt met Barão:
‘Geen spagaat, maar dubbele flikflak’ NVA-voorzitter Bob Veldhuis heeft gebeten gereageerd op uitspraken van Cisco Barão op AMweb afgelopen dinsdag. Deze makelaar in assurantieportefeuilles heeft eerder minister Bos in een brief gevraagd om het beperken van de lasten en collectieve arbeidstijdverkorting voor het intermediair en heeft daarnaast afspraken met Kamerleden gemaakt om te praten over steunmaatregelen voor assurantiebemiddelaars. Barão denkt daarbij aan een speciaal steunfonds of een bevriezing van vaste lasten, zoals de kosten van AFM, Kifid, StFD en Bavam. In een toelichting op zijn initiatieven op AMweb zei Barão dat “de taak om politici te doordringen van de nijpende situatie van veel adviseurs in eerste instantie bij de standsorganisaties ligt. Maar die zitten in een lastige spagaat omdat ze ook de verzekeraars te vriend moeten houden.” Die spagaat met name is Veldhuis in het verkeerde keelgat geschoten: “Omdat wij het standpunt huldigen dat alle kleine beetjes helpen, zijn wij natuurlijk verheugd over de inspanningen die Barão en ook anderen zich getroosten om lastenverlaging in Den Haag te bewerkstelligen. Het idee dat hij dit moet doen omdat belangenbehartigers in een spagaat zouden zitten vanwege de relatie met verzekeraars, is echter een dubbele flikflak, die geheel aan zijn eigen brein ontsproten is. (...) Wij vinden doorgaans veel gehoor bij alle relevante partijen. Het weerwoord in deze is echter dat – hoe onrechtvaardig ook – de middelen in Den Haag zeer beperkt zijn en er voor onze sector niet veel coulance te verwachten is.” ■
Consultatie nieuwe Leidraad AFM De AFM heeft onlangs haar voorstel voor een ‘Leidraad beleggingsondernemingen en provisies’ ter consultatie aan de markt voorgelegd. Het gaat hier om een leidraad met betrekking tot de toepassing van de inducementregels die gelden voor beleggingsondernemingen. Een belangrijk deel van de specifieke eisen met betrekking tot inducements is opgenomen in open normen. Deze leidraad ziet vooral op deze open normen en de wijze waarop provisies transparant gemaakt moeten worden. Marktpartijen hebben tot 13 april 2009 de tijd om op het leidraad-voorstel van de AFM te reageren.
Excuses voor NVA-vermelding Onlangs werd bekend dat het in surséance van betaling verkerende De Huizenier Hypotheken B.V. uit Oss op zijn website ten onrechte zei lid te zijn van de NVA. De brancheorganisatie reageerde hier vervolgens fel op. De Huizenier was tot 1 januari 2009 wel al jarenlang NBVA-lid en twee adviseurs op de loonlijst zijn ook Erkend Hypotheekadviseur. De Huizenier heeft inmiddels het NVA- en NBVA-logo van haar website verwijderd. Directeur Jos Kalhoven heeft voor de lidmaatschapsvermelding van de NVA bovendien excuses aangeboden aan deze organisatie: “We hebben een behoorlijk nieuwe website en de webbouwer heeft dit er indertijd in alle onschuld en vanuit de gedachte ‘lid van de NBVA (toen nog), lid van de NVA’ op geplaatst. Vervolgens hebben hier ten minste vier mensen de content van de website gecontroleerd, maar daarbij is een zekere ‘bedrijfsblindheid’ opgetreden: niemand heeft het gezien. Dit is absoluut ook niet mijn opzet geweest.” Op 21 april vindt overigens de homologatie van de crediteuren van De Huizenier plaats en maakt het bedrijf in afgeslankte vorm een doorstart. De Huizenier wast zijn handen naar we mogen aannemen dus in betrekkelijke onschuld.
Vals lidmaatschap Toch komt nogal eens voor dat intermediairs zich ten onrechte afficheren met het lidmaatschap van een brancheorganisatie of de aansluiting bij een keurmerk. Slechts zelden komt dit aan het licht. Wat bezielt deze intermediairs? Mogelijk hebben ze niet het geld over voor een lidmaatschap en komen ze niet in aanmerking voor een keurmerk, maar voelen ze toch de drang zich als lid of keurmerkhouder te profileren. Dat moet op louter winstbejag zijn gestoeld: het staat goed. Aansluiting bij koepels en het mogen voeren van een keurmerk wekken vertrouwen bij de consument en dat is goed voor de handel. Die handelwijze is misschien geen misdaad, maar misleiding is het wel en dus veronachtzaming van de belangen van de consument. Laten de brancheorganisaties en erkenningsinstituten dit soort praktijken daarom vooral melden bij de AFM. Partijen die zich van dit soort trucjes bedienen, verdienen namelijk zeker extra aandacht. De branche kan hen missen als kiespijn. ■ Erwin Loer
(ingezonden mededeling)
Ook voor intermediairs Dit is niet de eerder aangekondigde ‘Leidraad provisiebetaling en beloningstransparantie’ voor financiële dienstverleners van de AFM, maar de toezichthouder wijst erop dat intermediairs die gebruik maken van het nationaal regime MiFID ook beleggingsonderneming zijn, waardoor de nu voorgestelde leidraad ook op hen van toepassing is. ■
nummer 6 - 26 maart 2009
13
I N T ER V I EW
Marjol Nikkels-Oegema is directeur-eigenaar van Sensio BV. Zij verzorgt trainingen in Zorg & Inkomen, adviseert in verzuim- en zorgmanagement en begeleidt bedrijven die overwegen voor de WGA uit het publieke bestel te stappen. Marjol is getrouwd en heeft samen met haar man vier kinderen. Via marketingfuncties bij Centraal Beheer en Ohra is zij in 1998 met oud-collega Herwin Schrijver Sensio begonnen. Inmiddels zet zij dit bedrijf alleen voort. Marjol beschikt over een groot hart en een zakelijk instinct. Daarom is zij niet alleen goed in haar werk, maar prijzen ook vrijwilligersorganisaties op het kerkelijk erf zich gelukkig met haar inzichten, inzet en netwerk.
‘Ik heb nog nooit op provisiebasis gewerkt’ 14
nummer 6 - 26 maart 2009
Fotografie: Peter Strelitski
Marjol Nikkels:
INT ER VIEW
Het intermediair komt nog niet echt toe aan advisering op het terrein van Zorg & Inkomen. Geen wonder. De investeringen in kennis en vaardigheden zijn groot. De materie is complex en staat bloot aan een constante stroom van wet- en regelgeving. Bovendien past het verdienmodel lang niet altijd bij het intermediair dat gewend is op provisiebasis te werken. Sterker nog: “een verdienmodel op basis van provisie is in deze adviesgevoelige markt geen optie”, vindt Marjol Nikkels. Maar als het intermediair toegroeit naar andere verdienmodellen dan alleen provisie, dan is de verwachting gerechtvaardigd dat het adviesterrein van Zorg & Inkomen inclusief verzuimmanagement een vlucht gaat nemen. Zeker nu werkgevers door krijgen dat er op dit terrein veel op kosten valt te besparen. In de branche heeft Marjol Nikkels naam en faam opgebouwd. De manier waarop zij haar vak beheerst en uitoefent, oogst alom respect en lof, zo leert een telefonade ter voorbereiding op dit interview. Maar wie is Marjol Nikkels eigenlijk? Het VB vroeg het haar zelf en ontdekte, dat Marjol gemakkelijk en gedreven over haar werk en wat haar in privé bezighoudt, praat. “Ik ben ook een vakvrouw”, beklemtoont ze direct al aan het begin van het gesprek als haar gevraagd wordt wie ze zelf vindt dat ze is. “Als ik iets doe, doe ik het goed. Maar ik ben ook iemand met een groot inlevingsvermogen en sociaal gevoel. Daarnaast heb ik door schade en schande geleerd om mijn grenzen te trekken. Ik kan dan ook heel zakelijk zijn. Dat moet ook in dit vak. Je komt schrijnende gevallen tegen. Dossiers waar de tragiek van afdruipt.” Marjol houdt zich bezig met advisering op het brede terrein van Zorg & Inkomen in het algemeen en advisering, opleiding en training in verzuimmanagement in het bijzonder. “Ik hou van mijn vak. Ooit kreeg ik eens ‘van die bladen’ van mijn man. Niets voor mij. Ik heb plezier in mijn vakliteratuur. Ik lees alles, ben politiek geïnteresseerd zonder politiek actief te zijn, maar lees wel alle relevante wetteksten en parlementaire stukken. Je leert in de loop der jaren door alle blabla heen te lezen, snel tot de kern door te dringen en de stukken te vertalen naar de dagelijkse praktijk. Je ontwikkelt dan ook een soort zesde zintuig waardoor je het hele speelveld overziet en tot het besef komt dat wat er ook verandert, ieders rol daarin eigenlijk hetzelfde blijft. Het is zo voorspelbaar wat de reacties op wettelijke maatregelen zullen zijn.”
Ontslagbescherming “Neem nu de al jarenlange politieke discussie over de ontslagbescherming. Werkgevers hameren op arbeidsmobiliteit. Voor werknemers is het laten vallen van de ontslagbescherming onbespreekbaar. En uiteindelijk komt vanuit een compleet andere hoek de besluitvorming via de kantonrechters. Kijk, dat vind ik nu humor. Maar pas op, want sluipenderwijs
is er toch heel wat gebeurd. Onder het oude regime kreeg iemand van 52 jaar na twintig jaar werken nog 27 maanden mee. Nu is dat 22 maanden. Ik vind dat toch een heel verschil. Uiteraard is het heel voorspelbaar dat uiteindelijk werkgevers deze ontwikkeling het hardst toejuichen. Ik hoef daar niets van te vinden. De politiek beslist. Wel laat ik aan mijn opdrachtgevers alle aspecten van de zaak zien en wijs ik op consequenties van keuzes die ze maken.”
Herbeoordelingsoperatie Als we op de inhoud van haar vak komen, is Marjol niet meer te stuiten. “Nog zo’n politiek gevoelig dossier is de hele herbeoordelingsoperatie, die we recentelijk achter de rug hebben. Ik snap heel goed dat er maatregelen genomen moesten worden om het aantal arbeidsongeschikten terug te dringen. De politieke discussie ging erover of het niet van heel erg asociaal gedrag getuigt om mensen die in het vorige regime volledig arbeidsongeschikt waren, nu te onderwerpen aan een herbeoordeling, met de kans dat ze weer terug moeten naar de arbeidsmarkt. Vanuit mijn optiek vind ik het echter asociaal zoals dat vroeger ging. Bijna rücksichtslos mensen de WAO injagen, niet omdat ze niet meer kunnen werken, maar omdat er – op dat moment – geen werk was. Hele generaties zijn daarmee afgeschreven. Dat vind ik asociaal.”
Radeloos “Dat neemt allemaal niet weg dat de huidige herbeoordelingsoperatie op individueel niveau veel leed veroorzaakt. Ik zie dat in mijn praktijk ook heel duidelijk. Mensen komen soms na een WIA-(her)keuring volkomen radeloos terug.
‘WIA is op macroniveau weliswaar een groot succes, maar kan op individueel niveau erg schrijnend zijn’
Ieder individu is weer anders en het is gewoon erg als tegen je gezegd wordt dat je het zoveelste slachtoffer bent van rugklachten. Achter alle gevallen zit wel een verhaal. En dat brengt mij ertoe te constateren dat de WIA, met slechts een vijfde deel van de instroom die we voorheen hadden, op macroniveau weliswaar een groot succes is, maar op individueel niveau heel schrijnend kan zijn. Als je minder dan 35 procent arbeidsongeschikt bent, 53 jaar bent, geen werk vindt en alleen de bijstand als perspectief hebt, dan is dat heel erg wrang.”
Passie Het is het oog voor het macrosucces en het inzicht dat maatregelen – hoe schrijnend ook – onvermijdelijk zijn, dat Marjol koppelt aan een groot hart. En dat maakt dat zij haar werk als vakvrouw met een sterke persoonlijke betrokkenheid in de ogen van haar klanten en opdrachtgevers zo succesvol vervult. “Er zit niet een of ander geheim businessmodel achter. Het is gewoon mijn passie voor het vak. Het plezier dat ik heb om kennis en ervaring ter beschikking te stellen. Ik krijg veel klanten van het intermediair en opdrachten via casemanagers zelf. Ik kan het niet allemaal doen. Daarom beperk ik me tot dat wat ik mijn corebusiness noem. Behalve trainingen voor medewerkers van verzekeraars en andere or-
nummer 6 - 26 maart 2009
15
I N T ER V I EW
ganisaties in de branche, schrijf ik opting-outrapportages en maak ik verzuimanalyses voor mijn opdrachtgevers. Zodra er verzekeringen aan te pas komen, laat ik die door betrokken intermediairs zelf in portefeuille nemen. Ik ben dus ook geen concurrent van het intermediair zoals andere kantoren die zich op dit werkterrein begeven. Ik zie een ontwikkeling waarbij veel grote kantoren die zich traditiegetrouw tot sociale zekerheid en subsidieadvisering beperkten, nu de nieuwe wet- en regelgeving en hun advisering rond verzuim- en zorgmanagement gebruiken als een voet tussen de deur om ook verzekeringen te verkopen en daarvan de provi-
‘Schakel je een verzuimmanager of arbodienst in, kijk dan goed uit of ze niet een bedreiging voor je
Verdienmodel Daarmee komen we op het terrein van het verdienmodel waarmee Marjol Nikkels werkt. “Ik heb nog nooit op basis van provisie gewerkt en niemand heeft daar problemen mee. Ik heb ook nog nooit een klant gehad die mijn nota niet betaalde.” Nikkels vindt dat eigenlijk heel logisch, “want”, zo verklaart zij aan de hand van een willekeurig voorbeeld, “ik bespaar een klant zo’n 600.000 euro op zijn verzuimkosten. Dan is mijn nota van 5000 à 10.000 euro geen enkel probleem. Het gaat er dus om dat je aantoonbaar van waarde bent voor je opdrachtgevers.”
sie op te strijken. Dat begint met de verzuimverzekering, maar breidt zich allengs uit tot alle andere takken van sport op het vlak van employee benefitsverzekeringen inclusief pensioen. Daar moet het verzekeringsintermediair wel op bedacht zijn.
Een ander aspect van haar verdienmodel is misschien wel haar grote persoonlijke betrokkenheid, naast een gezond zakelijk instinct. “Ik laat verzekeraars voor het werk dat ik voor hen doe, graag en goed betalen, zonder ze het vel over de neus te halen. De kwaliteit die ik lever, maakt dat ik dat ook kan doen. Dat geeft mij de ruimte om in andere, individuele gevallen loyaal te helpen, ook als daar geen of slechts een geringe vergoeding tegenover kan staan.”
Schakel je een verzuimmanager of arbodienst in, kijk dan goed uit of ze niet een bedreiging voor je portefeuille zijn. Maak daar afspraken over. Maar beter nog: zorg dat je het vak leert beheersen, of dat je medewerkers aan je kantoor verbindt die het vak beheersen. Want,” zo zegt Marjol bijna fel, “de gespecialiseerde employee benefitsadviseurs onder het intermediair
Op de vraag of je naast een zakelijke basis ook een groot hart moet hebben, is volgens haar dan ook maar één antwoord mogelijk. “Natuurlijk! En dat hart moet je laten spreken ook. Ik doe belangeloos veel werk voor kinderen in Albanië die kampen met een lichamelijke handicap en in dat land nog steeds geen reële kans op een redelijk bestaan hebben. Neem
portefeuille zijn’
16
gaan het wel redden. Maar als je niets anders hebt toe te voegen dan de productkenmerken van je verzekeringsoplossingen, dan kun je daar natuurlijk nooit een nota voor sturen.”
nummer 6 - 26 maart 2009
INT ER VIEW
nu het voorbeeld waarmee ik werd geconfronteerd van dat prachtige meisje. Een fotomodel, zo mooi. Lang haar, een mooi gezicht. Maar als je dan verder kijkt. Letterlijk geen benen om op te staan om haar schoonheid gestalte te geven: geen protheses; geen perspectief. Dan huilt mijn hart. Het is alsof een innerlijke kracht mij toespreekt en zegt: gebruik je zakelijke netwerk maar om deze kinderen te helpen.” En dan weer zo helder als glas: “Alles moet je in het juiste perspectief zien. De schrijnende gevallen in Nederland wil ik niet bagatelliseren. De politiek heeft besloten; de regels zijn strakker, maar zeker niet zodanig dat je in zijn algemeenheid kan zeggen dat ze perspectiefloos zijn. Integendeel. Wat er positief aan is, is dat het accent nu echt ligt op ‘terugkeren naar werk’. Wat ik in ieder geval uit ervaring en daarom uit volle overtuiging kan zeggen: Niets doen is funest. Werk is altijd de beste optie.”
Vakkundigheid Wat komt er allemaal bij kijken om een goed adviseur te zijn? Bovenaan het lijstje staat toch wel vakkundigheid. En dat is meer dan kennis en ervaring alleen. “Daar horen ook de juiste vaardigheden en het juiste gedrag bij.” Wat kennis betreft, is dat al niet gering. Maar ook wat vaardigheden betreft, valt het vak moeilijk te overschatten. Marjol maakt dat met voorbeelden duidelijk. “Kennis zonder inzicht is niets. Het begint met de erkenning dat er een probleem is. Daar moet ik in de allereerste plaats een potentiële opdrachtgever of klant van overtuigen. Moeilijk is dat niet als jarenlange ervaring je terzijde staat. Je moet dan wel door mooie woorden en eendimensionale belangen van bijvoorbeeld arbodiensten en bedrijfsartsen heen prikken. Neem nu dat bedrijf dat op papier acht procent verzuim laat zien en dat met – voor mij onbegrijpelijke, want nog altijd een hoog percentage – gepaste trots rapporteert. In werkelijkheid gaat het om een verzuimpercentage van maar liefst veertien procent. Het verschil zit erin dat ze mensen ook beter melden als ze anders of elders werk hebben en dus niet meer in hun functie zitten. Zo kan ik het dus ook. Dat is wat je noemt je verzuim flatteren. En daar moet je om te beginnen doorheen kunnen kijken. Een HR-afdeling schiet in zo’n geval al snel in de verdediging. De directie kan maar moeizaam erkennen dat er een probleem is, dat groter is dan ze laten zien. Maar de controles tonen uiteindelijk toch wat anders. Ik probeer ze dan tot inzicht te brengen. Bij een loonsom van 80 mln euro is een besparing op je verzuim van één procent toch nog altijd 800.000 euro. Daar kun je dus best een fulltime casemanager opzetten. En dan te bedenken dat in veel gevallen besparingen van vier tot vijf procent heel goed tot de mogelijkheden behoren. Onder andere door ze te wijzen op het controleren van de betaalde premies en het binnenhalen van subsidies. Op die manier verdien je dus al geld voor een bedrijf alleen al door ze tot inzichten te brengen. Geen wonder dus dat ik steeds vaker zie dat CFO’s grote belangstelling hiervoor krijgen.”
WGA-lasten van werknemers doorbelast krijgen. De vraag is dan: Wat is ervoor nodig om wel tot het predicaat ‘duurzaam’, dus IVA, te komen en daarmee de last van de onderneming te drukken? De oplossing kan heel eenvoudig al liggen in het completeren van medische dossiers met een uitspraak van de medisch adviseur over duurzaamheid (herstel uitgesloten). Doordat dit veelal ontbreekt, wordt de instroom in de IVA vertraagd. Indien duurzaamheid is vast te stellen, wijst een goed adviseur er ook op dat een vervroegde IVA wordt aangevraagd. De UWV wijst ze nu veelal nog af omdat
‘Twee derde van de instroom betreft volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikten’
duurzaamheid op dat moment nog niet vast te stellen is. Het is van belang om na te denken over de juiste timing en de duurzaamheidsverklaring van de specialist te hebben. Kijk, zo bewijs je je toegevoegde waarde. Je moet er dan wel verstand van hebben en je echt in de materie willen verdiepen.”
Werk, werk, werk! Ook als het al zover is gekomen dat de arbeidsongeschikte werkloos is geworden, komt het op alert en adequaat handelen aan. “Het beleid moet erop gericht zijn zo snel mogelijk terug te keren naar de werkvloer. Dat is nu meer in het belang van de werknemer dan ooit. Dat betekent: direct duidelijk zijn. ‘Beste werknemer, volg opleidingen. Laat het niet lopen! Pak die baan, ook al is het niveau lager dan je huidige functieniveau!’ Waarom? Je krijgt als werknemer de WIA-keuring. Als je ten gevolge van de keuring aan de gang moet, dan heb je nog maar twee jaar als bijvoorbeeld 42-jarige voordat je op bijstandsniveau komt. Als de WW straks nog verder wordt ingekort – en ik zie dat wel gebeuren – dan wordt die termijn nog veel korter.” Maar is er dan werk? “Wij hebben in Nederland nog altijd een lage werkloosheid. Die gaat omhoog. Denk aan de ontslagrondes die momenteel gaande zijn. Maar er is nog steeds vraag naar arbeid. Laat die lijn van passende arbeid los en grijp je kans. En besef vooral: het streven is meest passende arbeid, maar we werken in ons land toe naar verplichte arbeidsmobiliteitscentra. Donner geeft al wel aan, dat hij zich kan vinden in tijdelijke arbeidsduurverkorting, maar iedereen moet zich beschikbaar stellen om ook ander werk te doen. Ik geloof in de heilzame werking van werk, ook al is dat niet altijd passend in het functieprofiel.” Andere voorbeelden volgen elkaar staccato op. Allemaal om duidelijk te maken dat vakkundigheid een must is. En dat een adviseur die alleen producten verkoopt en de kenmerken daarvan moeiteloos kan opsommen maar verder niets toevoegt, onmiddellijk door het ijs zakt. “Ik erger me aan onkunde. Aan mensen die niet weten hoe het werkt, maar wel de suggestie willen wekken terzake kundig te zijn. Dat vind ik erg.” ■
Marjol haalt een ander WGA-voorbeeld aan. “Twee derde van de instroom betreft volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikten. Voor ondernemingen een dure groep omdat ze
Michiel Huisman
nummer 6 - 26 maart 2009
17
PF P
Europese FFP-kwalificaties
Reaal biedt bancaire lijfrente
De Federatie van financieel planners (FFP) is verheugd met de geboekte resultaten van het €qualifise-project dat erin moet resulteren dat alle niveaus van financieel advies in Europa in een helder grensoverschrijdend systeem zijn vastgelegd en worden herkend.
Reaal Bancaire Diensten biedt via Reaal Verzekeringen een vernieuwd assortiment lijfrenteproducten aan. De vier producten zijn geschikt voor opbouw en uitkering, met zowel verzekerings- als bancaire producten. Hiermee biedt Reaal voor het eerst ook bancaire oplossingen aan voor de aanvulling van de oude dag.
De Federatie meldt dat in 2008 onder andere de volgende twee resultaten zijn geboekt. 1 Inmiddels zijn 46 kwalificaties in tien Europese landen vastgesteld. 2 Er is een methode ontwikkeld die nationale kwalificatieniveaus onderling kan vergelijken en die methode is in tien landen geïntroduceerd. Namens Nederland zijn de FFP en NIBE-SVV betrokken bij het €qualifise-project. Vertegenwoordigers van deze organisaties hebben bijgedragen aan het vaststellen van twee €qualifise-kwalificatieniveaus. Het gaat om de ‘European Financial Advisor’ en de eind- en toetstermen van de Wft-module Leven. Bepaald is dat de eerste kwalificatie past binnen EQF-niveau 4 en de tweede binnen niveau 3. Volgens de FFP staan marktpartijen desgevraagd positief tegenover de EQF-systematiek. Een mooie stap dus om beroepskwalificaties Europa-breed te waarderen. ■
‘Losse’ ORV kan betere optie zijn Bij op ‘universal life’-principe gefinancierde verzekeringen komt het nogal eens voor dat de premie voor een overlijdensrisicoverzekering (ORV) wordt betaald uit de verkoop van aandelen. De premie wordt – vaak maandelijks – onttrokken uit de opbrengsten van de verkoop van participaties. Met de huidige lage koersen kan dit financieel heel nadelig uitpakken, omdat behoorlijk wat participaties verkocht moeten worden. Daar komt bij dat bij die verkoop van participaties niet het meest gunstige moment van verkoop doorslaggevend is, maar de premievervaldatum. Een alternatief is om voor uw klanten uit te rekenen of het sluiten van een ‘losse’ ORV geen betere oplossing is. ■
Krediethypotheek Florius Florius vernieuwde onlangs haar krediethypotheek. De te betalen rente wordt nu bepaald door het daadwerkelijk opgenomen bedrag. Daarnaast vindt renteopslag plaats als de klant opnames binnen het leningdeel van de Krediethypotheek doet. ■
18
Het vernieuwde assortiment bestaat uit een LijfrenteOpbouwRekening (opbouw op bancaire basis); LijfrenteBeleggingsVerzekering (opbouw op verzekeringsbasis); LijfrenteUitkeringsRekening (uitkering op bancaire basis) en de Zuivere Lijfrente (uitkering op verzekeringsbasis). ■
Delta Lloyd depositosparen Delta Lloyd maakt via haar Rente Rekening depositosparen mogelijk. Het depositie kan via e-bankieren online worden aangevraagd en beheerd. De deposito’s kennen een looptijd van 6, 12, 18 of 24 maanden en er kunnen meerdere tegelijk gesloten worden. De minimale inleg per deposito bedraagt 5000 euro, de maximale inleg bedraagt één miljoen euro. Klanten kunnen het deposito ook via een module op de website van hun adviseur aanvragen. ■
Aflossen is burgermansdeugd Twee fenomenen maken dat de eigenwoningschuld in Nederland explosief is gestegen: - De hypotheekrente is aftrekbaar; - Banken zijn gek op aflossingsvrije hypotheken die hen gedurende lange tijd ‘verzekert’ van veel renteinkomsten. Professor Meussen (Belastingrecht; Universiteit van Nijmegen), vraagt zich publiekelijk af of deze situatie wel zo wenselijk is. Hij pleit in het Financieele Dagblad om juist het aflossen van hypotheken te stimuleren. Met kracht van argumenten haalt hij aan dat aflossingsvrije hypotheken een risico met zich meebrengen bij (sterk) dalende huizenprijzen. Hij pleit voor meer “burgermansdeugd” en voor het tegengaan van “een overgefinancierde, verhitte woningmarkt”, omdat dit “ook in het belang van de banken zelf is.” ■
BLG verlengt actie De kortingsactie voor de zogenaamde offerterente voor nieuwe hypotheken van BLG is verlengd tot 17 april a.s. De korting bedraagt 0,2 procent voor hypotheken met een rentevaste duur van 1, 5, 6 of 10 jaar. ■
nummer 6 - 26 maart 2009
P FP
Toename hypotheekadviezen
Morningstar Award voor Aegon
De Nederlandse Vereniging van Hypothecair Planners (NVHP) ziet deze maand een voorzichtig herstel van de hypotheekmarkt, na een ongekend sterke daling in december, januari en februari. De NVHP baseert haar waarneming op onderzoek onder de ruim 700 in hypotheekadvisering gespecialiseerde Peter Wormskamp leden van deze organisatie. Ruim twintig procent van hen ziet op dit moment een stijging van het aantal consumenten dat zich oriënteert op een hypotheek. De stijging doet zich voor bij zowel starters die zich op de aanschaf van hun eerste woning oriënteren als bij doorstromers.
Het Aegon Rente Fund is in de prijzen gevallen die het internationaal befaamde Morningstar jaarlijks toekent aan best presterende fondsen in diverse categorieën. Het Rente Fund versloeg over het boekjaar 2008 de benchmark van de EMU Direct Government Bond Index van Merrill Lynch: benchmark 11,14%; Rente Fund 11,42%. Morningstar Awards worden niet alleen toegekend vanwege de prestatie over een boekjaar. Ook de kwantitatieve prestaties van voorgaande jaren worden meegewogen, alsmede de kwalitatieve kenmerken van het fonds en de fondsmanager(s). Beste Fondshuis in alle assetcategorieën is Threadneedle (hoofdvestiging Londen), sinds 2006 ook op de Nederlandse markt actief. De onafhankelijke en inmiddels wereldwijd bekende Morningstar rating (zie Morningstar.nl), kan de financieel planner/ adviseur goede diensten bewijzen in het vergelijken, analyseren en beoordelen van beleggingsfondsen. ■
Verschillen per adviseur Volgens NVHP-voorzitter Peter Wormskamp bevestigen de resultaten van het onderzoek het beeld uit de praktijk dat de situatie per adviseur op dit moment sterk verschilt. “Van een grote groep adviseurs hoor ik zeer sombere berichten zonder dat daar nog enig positief perspectief zichtbaar is. Opvallend is echter dat er de laatste weken steeds vaker ook adviseurs zijn die aangeven dat zij het aantal gesprekken weer zien toenemen. Je zou kunnen zeggen dat er op dit moment sprake is van een zekere tweedeling.”
Transacties volgen gesprekken “De toename van het aantal consumenten dat zich oriënteert op een hypotheek kan er op wijzen dat het aantal transacties van aankoop van woningen weer voorzichtig zal gaan stijgen”, vervolgt Wormskamp. “De fase van oriëntatie gaat nu eenmaal vooraf aan de feitelijke transactie. Indien de stijging van het aantal consumenten dat zich oriënteert op hypotheken zich handhaaft en wellicht verder uitbreidt ,dan zou je mogen verwachten dat dit ergens eind april en in mei zichtbaar moet worden in het aantal transacties van verkochte woningen.” In de vorige aflevering van Het VB maakten we er al melding van dat ook Makelaarsland een opleving zag gloren. ■
Routeplanner ontwikkeld voor hypotheekadviseurs Hypotheek Company heeft een routeplanner ontwikkeld, die de hypotheekadviseur moet helpen inzichtelijk te maken wat hij allemaal voor de consument doet (advies en overige werkzaamheden), afgezet tegen het gevraagde tarief. De routeplanner bestaat uit een internetapplicatie die consumenten met een eigen inlog de mogelijkheid biedt om het adviestraject online te volgen. Zo kan een consument zien in welke fase van het proces hij zich bevindt, welke documenten er beschikbaar zijn en hoeveel tijd de adviseur gemiddeld al aan het dossier heeft besteed. Daarnaast is een lijn van communicatiemiddelen beschikbaar, zoals een brochure, een flipover-tafelversie van de routeplanner en verschillende documenten, waaronder een opdracht tot dienstverlening en algemene voorwaarden. ■ (ingezonden mededeling)
DGA Pensioen Adviessoftware De DGA Pensioen Berekeningssoftware van DGA Software Groep is nu ook modulair uit te breiden met DGA Pensioen Adviessoftware. Met deze module kunnen relaties worden geadviseerd over de gevolgen van vervroegen of uitstellen van de pensioenleeftijd, uitruilen van ouderdomspensioen naar partnerpensioen (of andersom) en berekenen van variabele pensioenuitkeringen binnen de toegestane bandbreedte van 100:75 (hoog/laag-constructie). Alle berekeningen worden gerapporteerd in PDF, Word of HTML. Dit naar keuze van de gebruiker. ■
TVDDFTGBDUPS PQUJNBMF NBSLFUJOHPOEFSTUFVOJOH 7PPSOPHWFFMNFFSTVDDFTGBDUPSFO LJKLUVPQJOUFSNFEJBJSEFMBOM
nummer 6 - 26 maart 2009
19
S CH A D E
Machinestilstand: waarom premie en schade niet belangrijk zijn Maar vijf procent van de machine-eigenaren of onder-
Impact stilstand machine
nemers die producten maken, heeft een machinescha-
Langdurige stilstand van een kritische machine in het productieproces kan de levering van producten in gevaar brengen. Of dit grote gevolgen heeft voor de onderneming hangt af van het product. Van invloed is hierbij onder meer of de onderneming uit voorraad kan leveren en of er concurrenten zijn die een identiek product kunnen leveren. Zeker is dat de reparatie of vervanging van de machine, de hieruit voorvloeiende bedrijfsschade en mogelijk toekomstig verlies van marktaandeel impact zal hebben op de vermogenssituatie van de onderneming.
deverzekering. In de meeste productieomgevingen is er een lage risicoperceptie als het gaat om schade aan machines, de gevolgen van stilstand en het mogelijke verlies van marktaandeel. Waarom is dat zo en welke gevolgen kan dat hebben voor het voortbestaan van ondernemingen? Hiervoor hebben wij een nieuwe vorm van risico-inventarisatie van machineparken ontwikkeld, waarin ook rekening wordt gehouden met alle verliezen die door machineschade kunnen ontstaan en met de effecten van die verliezen op de vermogenssituatie van de onderneming. Kan mijn bedrijf de gevolgen van schade aan specifieke machines dragen? Dat zou een ondernemer zich moeten afvragen bij het overwegen of hij een machineschadeverzekering nodig heeft. Premie zegt niets, wel of geen schade in het verleden ook niet. Het gaat erom of het bedrijf de herstelkosten, de stilstand en het eventuele verlies van marktaandeel dat daarop volgt, financieel kan dragen. Als een onderneming tijdens de stilstand van de machine niet uit voorraad kan leveren, wordt de klant gedwongen op zoek te gaan naar een alternatief.
Goed onderhoud elimineert niet volledig de kans op een – ernstige – schade. Bovendien gaat bij onderhoud meer mis dan verwacht en kan het zelfs een oorzaak van schade zijn. Voorbeeld uit de praktijk: bij een kleine reparatie van de koeling van een besturingskast van een machine werden twee klemmetjes verkeerd op elkaar gezet en ging de complete elektronische aansturing van de machine kapot. Een reparatie van circa 1000 euro liep zo uit op tonnen machine- en bedrijfsschade. Vooruitziende ondernemers hebben plannen klaar liggen om te kunnen uitwijken met hun productie als een machine uitvalt. Dit is alleen bij generieke producten en slechts voor een korte termijn mogelijk en financieel haalbaar. Goede analyses vooraf worden ons inziens te weinig gemaakt. Bij het maken van deze kosten- en batenanalyses nemen ondernemers een ‘werkend’ proces als gegeven. Een behoudend beeld van de kritische delen van het proces en van de herstel- of levertijd van de bijbehorende machines zou de vraag of een machineschadeverzekering zinvol is, goed onderbouwen. Het antwoord op die vraag wordt nog te veel gestuurd door schade-ervaring die bedrijven hebben, of juist het gebrek hieraan. De schadegeschiedenis is echter veel minder belangrijk dan het vermogen om de verliezen van toekomstige schades te kunnen dragen.
Driefasenplan
Door Michel Hermans (li.) en Gerard de Noord, risicospecialisten technische verzekeringen, Nassau verzekeringen
20
De directe gevolgen van het uitvallen van een machine, dat wil zeggen de herstel- of vervangingskosten, en de indirecte gevolgen, zoals de hieraan gelieerde bedrijfsschade en het verlies van marktaandeel als gevolg van
nummer 6 - 26 maart 2009
SCH A D E
stilstand, zijn goed te kwantificeren. Zodra dat inzichtelijk is, weet de ondernemer ook of hij deze gevolgen kan en wil dragen. Om de ondernemer en de intermediair hierbij te helpen, ontwikkelde Nassau het driefasenplan. Het driefasenplan geeft de ondernemer inzicht in stilstandschade, en in het effect van stilstand van de ene machine op de andere machine. Pas als de ondernemer dat in kaart heeft, ziet hij welke machines het kritieke pad vormen binnen de logistieke productie. Het plan toetst dit effect vervolgens aan de financiële reserves. Daarna kan een ondernemer gefundeerd beslissen over het dragen van risico’s. Het driefasenplan gaat verder dan een normale risico-inventarisatie en is specifiek toegesneden op de productiesystemen en de productieprocessen. Er wordt vanuit ondernemingsperspectief gekeken naar de machinelijn zelf. Pas als potentiële verliezen inzichtelijk zijn, beslist de machine-eigenaar welke onderdelen verzekerd moeten worden. Dit is wezenlijk anders dan bestaande risicobeoordelingsmethodes. In de eerste fase – de risicoanalysefase – wordt gekeken welke machines kritisch zijn in het productieproces. Zijn die bekend, dan wordt gekeken wat de mogelijke schade is aan deze machines, de kans op een dergelijke schade, en de duur van herstel of vervanging van (delen) van die machine. In de tweede fase wordt van alle mogelijke schadegebeurtenissen de financiële gevolgen in kaart gebracht. In de derde fase wordt getoetst of een onderneming deze financiële gevolgen zelf kan dragen of niet. Pas hierna kan worden bepaald of een machineschadeverzekering gewenst is en tegen welke prijs.
IN HET KORT - Slechts één op de twintig ondernemers heeft een machineschadeverzekering - Driefasenplan: • Aan welke risico’s staat het bedrijf bloot? • Welke verliezen worden geleden? • Wat is het effect van de verliezen? Met andere woorden: leiden de verliezen tot financiële nood? - Is de ondernemer voldoende bekend met deze risico’s en de financiële gevolgen? - Maak een Risico Inventarisatie Plan • Wft • Serieuze gesprekspartner in het primair proces • Bijdrage aan risicobewustzijn
met het driefasenplan op het gebied van machineschade toegevoegde waarde bieden die nu vaak niet wordt benut. Het driefasenplan is een belangrijk hulpmiddel in het kader van de Wft: de intermediair moet goed onderzoeken wat voor consequenties het bezit van een machinepark en potentiële schade daaraan voor de vermogensstructuur heeft. Een intermediair kan met behulp van het driefasenplan goed onderzoeken of het raadzaam is een machineschadeverzekering te adviseren aan de ondernemer. De Wft legt bij de intermediair een zwaardere verantwoordelijkheid op dit gebied dan voorheen. Een goede intermediair laat het niet uitsluitend aan de machine-eigenaar over om te bepalen wat er wel en niet belangrijk is, maar legt dat met een driefasenplan objectief bloot.
Voorbeeld Een grote metaalgieterij betaalt 125.000 euro premie per jaar en heeft al vijf jaar geen schade gehad. Daardoor twijfelt de controller aan het verlengen van de verzekering. De adviseur laat een driefasenplan maken. Daaruit blijkt dat de gieterij het risico van een dalende marktpositie en vermogensaantasting bij schade niet zou kunnen dragen. Er wordt besloten de verzekering te verlengen.
Alles of niets… Brancheorganisaties, vooral die van grafische en metaalbedrijven, hebben de afgelopen jaren veel aan risicobewustwording gedaan. Vaak verzekeren ondernemers daarna alles of niets en zijn daardoor over- of onderverzekerd. Met een driefasenplan wordt een optimale selectie van de cruciale machines gemaakt. Daarmee wordt de verzekering maatwerk.
Advies van waarde De van nature optimistische ondernemer is bereid risico’s te nemen en de intermediair moet zich bijzonder kritisch – haast pessimistisch – opstellen. Verzekeraars en intermediairs weten dat niet elke ondernemer ijzersterk in de markt staat en dat zij zich niet alle stilstand zonder verzekering kunnen veroorloven. Cijfermatige onderbouwing via het driefasenplan geeft zowel de ondernemer als de intermediair inzicht in het primaire proces, recht in het hart van het bedrijf. Vaak heerst de opvatting dat het productie- of omzetverlies als gevolg van een machineschade via de ‘normale’ bedrijfsschadeverzekering is gedekt. Dit is onjuist. Een machineschadeverzekering is complementair aan de brandbedrijfsschadeverzekering en bestaat uit een dekking voor materiële en bedrijfsschade. De focus bij verzekerden ligt vaak op brandverzekering, wagenpark, pensioen en ziektekosten. Die zijn ook belangrijk, maar een intermediair kan
Ondernemers zien vaak wel het risico van brand voor hun organisatie; de directe materiële schade is makkelijk voor te stellen en de relatie met een verlies van marktaandeel ligt voor de hand. Die marktpositie staat bij machineschade net zo hard onder druk. Marktaandeel verliezen gaat veel sneller dan gedacht. Bij Nassau kan de ondernemer kiezen tussen verzekeren op omzet- of productiebasis. Met het driefasenplan wordt vooraf ingeschat wat het – blijvende – marktverlies is na herstel. Een regelmatige update van het driefasenplan is geboden. Bedrijven veranderen en kopen nieuwe machines. De financiële reserves moeten goed worden gevolgd. Zeker bedrijven die veel in machines investeren, moeten oog hebben voor wat dat betekent voor hun financiële situatie in geval van schade. Het hebben van meerdere productielijnen naast elkaar is wellicht gunstig bij eventuele stilstand van één van de machines, echter in die luxe omstandigheden verkeren de meeste organisaties niet. ■
nummer 6 - 26 maart 2009
21
F I SC A A L J U RID IS CH
‘Dubbele’ aftrek schenking lijfrentetermijnen toegestaan
Dit keer wordt een tweetal belangrijke ontwikkelingen in de rechtspraak besproken. Aan bod komt een recente uitspraak van de Hoge Raad, waarin zij toestaat een lijfrenteverplichting als schuld in box 3 op te nemen. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de vraag of de oprenting van een eerder uit de fiscale oudedagsreserve (FOR) ontstane lijfrenteverplichting bij terugkeer uit de BV ook aan de FOR mag worden gedoteerd. Deze vraag ligt momenteel nog ter beantwoording bij de Hoge Raad. De advocaat-generaal heeft hier inmiddels een advies over uitgebracht voor ons hoogste rechtscollege. Wanneer de Hoge Raad dit advies opvolgt, betekent dit een streep door de uitleg die het ministerie van Financiën al sinds 2001 aan de wettekst geeft. Belangrijk dus om van deze ontwikkelingen kennis te nemen.
Mr. M.C. (Chantal) van der Linden is fiscalist bij ASR Verzekeringen, Adviesbureau Fiscale en Juridische Zaken
In Het VB 2008, nr. 17 is na het uitbrengen van de conclusie van de advocaat-generaal (adviseur van de Hoge Raad) reeds aandacht besteed aan de procedure waarbij een schenker in zes jaarlijkse termijnen een lijfrente aan een algemeen nut beogende instelling schenkt. In zijn aangifte inkomstenbelasting over 2001 en 2002 heeft de schenker de jaarlijkse lijfrentetermijn (€ 72.605) als persoonsgebonden aftrek in mindering gebracht op zijn inkomen uit werk en woning in box 1. Daarnaast heeft hij in box 3 (inkomen uit sparen en beleggen) ook de gemiddelde waarde in het economisch verkeer van de lijfrenteverplichting als schuld in aanmerking genomen. De belastinginspecteur accepteert deze lijfrenteverplichting niet als schuld in box 3. Het standpunt van de schenker zou volgens de belastinginspecteur in strijd zijn met doel en strekking van de rangorderegeling in de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). De rangorderegeling houdt kort gezegd het volgende in. Een vermogensbestanddeel dat inkomen in box 1 of box 2 genereert (of kan ge-
Gezien het financiële risico is vooralsnog het advies verzekering van de lijfrenteverplichting inclusief waardeaangroei 22
nereren), wordt niet meer tot de grondslag van het box 3-vermogen gerekend. Beslissend hierbij is de wetsbepaling die het eerst is vermeld in de Wet IB 2001. De Hoge Raad heeft onlangs beslist dat de lijfrenteverplichting om toekomstige schenkingen te doen voor de schenker kwalificeert als een verplichting met een waarde in het economisch verkeer in de zin van de Wet IB 2001. De schuld vormt daardoor als zodanig een bestanddeel van de rendementsgrondslag van box 3 van de Wet IB 2001.
Persoonsgebonden aftrekpost De jaarlijkse schenking van de lijfrentetermijn zelf die uit de lijfrenteverplichting voortvloeit, is een persoonsgebonden aftrekpost in de zin van de Wet IB 2001. Deze aftrekpost is een wettelijke faciliteit voor persoonlijke uitgaven en houdt naar zijn aard geen verband met de verwerving van inkomen. De persoonsgebonden aftrek is bovendien niet boxgebonden. De aftrekpost is daarom niet op basis van de rangorderegeling toe te rekenen aan het inkomen uit werk en woning (box 1), dan wel het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) of inkomen uit sparen en beleggen (box 3). Hetzelfde geldt voor de lijfrenteverplichting om deze jaarlijkse schenking te doen. Omdat verder geen enkele bepaling uit de Wet IB 2001 eraan in de weg staat dat een lijfrenteverplichting in aanmerking wordt geno-
nummer 6 - 26 maart 2009
F ISCAAL J URID ISC H
men als schuld in box 3, stelt de Hoge Raad de schenker in het gelijk. Hiermee is terecht de conclusie van de advocaatgeneraal (hierna AG) gevolgd.
Belastingvoordeel De uitkomst van deze procedure heeft zonder maatregelen van de wetgever forse gevolgen voor de schatkist. Voor particulieren met een vermogen boven het heffingsvrije vermogen in box 3 van € 20.661 (2009), levert het opnemen van een schuld in box 3 namelijk flinke belastingvoordelen op. De gevolgde redenering is bovendien niet alleen van belang voor giften aan een goed doel, maar ook voor andere persoonsgebonden aftrekposten. Zo vormt de alimentatieverplichting evenmin als de lijfrenteverplichting een vermogensbestanddeel dat bij de schuldenaar inkomen genereert in één van de drie inkomensboxen. Ook voor de alimentatieverplichting is het daarom verdedigbaar dat deze op grond van de Wet IB 2001 als schuldenlast in box 3 mag worden opgenomen. De Belastingdienst zal dit uiteraard willen tegengaan, maar naar mijn idee zonder succes. Om inkomensderving tegen te gaan, zal de wetgever naar verwachting dan ook snel ingrijpen en de Wet IB 2001 hierop aanpassen.
Bedingen lijfrente Bij inbreng van een onderneming in een BV is het mogelijk dat de ondernemer bij deze BV een lijfrente bedingt voor de stakingswinst en de fiscale oudedagsreserve (FOR). Door voor de FOR een lijfrente te bedingen bij de BV, ontstaat bij de BV een lijfrenteverplichting die oprent tot het moment dat de lijfrentetermijnen ingaan. Mocht die BV later weer worden omgezet in een eenmanszaak of vennootschap onder firma, dan zal de opgerente lijfrenteverplichting vrijvallen.
gangspunt bij de geruisloze terugkeer uit de BV is dat ter zake van die terugkeer weliswaar geen belasting wordt geheven, maar dat bestaande belastingclaims niet verloren gaan. Onderdeel van de terugkeerregeling is dat – voor zover een lijfrenteverplichting vrijvalt – de belastingplichtige extra mag doteren aan de FOR die wordt gevormd in de voort te zetten onderneming. In dit verband geldt wel de beperking dat die lijfrente moet zijn gevormd uit de afname van de FOR. Hierbij komt de volgende vraag op. Is de extra dotatie aan de FOR beperkt tot het bedrag waarvoor aanvankelijk een FORlijfrente is bedongen of mag ook de waardeaangroei (door oprenting) worden toegevoegd? Deze vraag ligt momenteel ter beantwoording bij de Hoge Raad.
Voorgelegde situatie In het kort luidt de voorgelegde situatie als volgt. Belastingplichtige brengt zijn tot 1994 voor eigen rekening en risico gedreven tandartsenpraktijk fiscaal geruisloos in (dus zonder heffing van inkomstenbelasting) in BV X. Bij de inbreng heeft de belastingplichtige in het kader van de afneming van de FOR bij BV X een lijfrente bedongen tot een bedrag van € 54.690. Vervolgens keert de belastingplichtige in 2001 geruisloos terug uit de BV. Belastingplichtige wenst de vrijvallende lijfrenteverplichting van BV X door middel van een extra storting aan de FOR toe te voegen. De lijfrenteverplichting is inmiddels opgerent tot € 69.200. Belastingplichtige stelt zich op het standpunt dat de Wet IB 2001 toestaat dat de gehele lijfrente die samenhangt met de FOR, dus inclusief oprenting, mag worden gedoteerd aan de FOR. De belastinginspecteur staat een extra FORdotatie toe tot € 54.690, het bedrag waarmee aanvankelijk de FOR is afgenomen en waarvoor een lijfrente bij BV X is bedongen.
Heffing van inkomstenbelasting Heffing van inkomstenbelasting kan dan worden voorkomen door de lijfrenteverplichting onder te brengen bij een professionele verzekeraar. Eigen beheer is immers niet meer mogelijk. Dit geldt ook voor eventuele pensioenverplichtingen van de BV. De middelen moeten afstorting bij een verzekeraar wel toelaten. Regelmatig ontbreekt het hieraan. Dit komt doordat de ondernemer die aan de FOR doteert de belastingbesparing (die door verlaging van het belastbaar inkomen ontstaat) veelal gebruikt om te investeren. In dat geval bouwt de ondernemer met de FOR dus geen oudedagsvoorziening op. Feitelijk wordt alleen een belastingschuld opgebouwd. De ondernemer doet er daarom verstandig aan de belastingbesparing te gebruiken om daadwerkelijk een spaarpot voor de oudedagsvoorziening te creëren, bijvoorbeeld door het sluiten van een kapitaalverzekering. Een andere mogelijkheid om heffing van inkomstenbelasting over de vrijgevallen lijfrenteverplichting te voorkomen, is de wettelijke mogelijkheid van een extra dotatie aan de FOR. Het voordeel hiervan is dat er niet direct liquide middelen aanwezig hoeven te zijn.
Extra dotatie aan de FOR Met de inwerkingtreding van de Wet IB 2001 is de zogenoemde geruisloze terugkeerregeling geïntroduceerd. Uit-
In het beroep in cassatie komt de AG, na een analyse van de wettelijke regeling, tot de conclusie dat de extra dotatie ook ziet op het bedrag van de oprenting. Volgens de AG verlangt de wettekst niet meer dan een verband tussen de lijfrenteverplichting en de afname van de FOR-lijfrenteverplichting bij inbreng. Uit de wetsgeschiedenis blijkt ook niet dat de latere oprenting van de lijfrente niet als extra dotatie zou mogen worden toegevoegd aan de FOR. De staatssecretaris van Financiën vindt daarentegen dat de oprenting buiten beschouwing moet blijven. Extra toevoeging is slechts mogelijk tot het bedrag van de oorspronkelijke stand van de FOR. Een ondernemer mag de FOR immers ook niet oprenten. De staatssecretaris vindt het daarom niet juist als de dga wel de oprenting aan de FOR zou mogen toevoegen en de ondernemer niet. Dit standpunt bestaat al sinds 2001 en is terug te vinden in het besluit van 24 juni 2005. Ik ben benieuwd of de Hoge Raad de ruime uitleg van de wettekst door de AG volgt. Aan de conclusie van de AG kunnen geen rechten worden ontleend. Het wachten is op de uitspraak van de Hoge Raad. Gezien het fiscale risico is het advies in de praktijk vooralsnog verzekering van de lijfrenteverplichting inclusief waardeaangroei. ■
nummer 6 - 26 maart 2009
23
Z O R G & I N KOME N
ONVZ innoveert op verzuim
Workability verhoogt de inzetbaarheid van werknemers Workability wordt gezien als dé methode voor de aanpak van leeftijdsbeleid en werk. Meerdere zorgverzekeraars hebben inmiddels interesse getoond in het Workabilityprogramma dat ontwikkeld is in Finland. ONVZ heeft middels een conferentie, workshop en studiereis naar Helsinki de eerste stappen gezet om ook de intermediaire markt enthousiast te maken voor het Finse rolmodel voor duurzame inzetbaarheid van werknemers. De zorgverzekeraar onderzoekt nu de mogelijkheid om (delen van) het programma te implementeren in haar verzuimen/of zorgoplossingen. In Finland is men een aantal decennia geleden al gestart met de ontwikkeling van een programma dat denkt vanuit de capaciteiten van werknemers en niet vanuit de winst op de korte termijn: de Workability Index (WAI). De WAI is een vragenlijst die een inschatting geeft van het werkvermogen van medewerkers, zoals de medewerker dit zelf beleeft. De WAI geeft aan in hoeverre een medewerker, gegeven zijn persoonlijke fysieke en mentale capaciteiten evenals zijn specifieke arbeidssituatie, in staat is om zijn huidige werk te verrichten. In Nederland wordt op diverse terreinen al gewerkt met de Finse methode, al kan de promotiemachine wel wat smeerolie gebruiken. De eerste aanzet hiertoe is het bestuurlijke startsein dat minister Donner op 31 maart zal geven tijdens de Conferentie WAI op het ministerie van SZW. Daarmee verkeert de WAI in Nederland niet langer in een experimentele fase.
Kinderschoenen Hoewel het Finse programma in Nederland nog in de kinderschoenen staat, ziet ONVZ in Workability nieuwe kansen
24
voor het intermediair op de zakelijke markt. Een deel van de intermediaire relaties werd in februari, tijdens een conferentie op Kasteel De Vanenburg in Putten, al bijgepraat over Workability, de Workability Index, en de daarmee samenhangende consequenties en kansen voor verzekeraars en intermediairs. Vervolgens reisde ONVZ op 11 maart met zestien van haar intermediaire relaties naar Finland om daar een kijkje te nemen in de keuken van het Finnish Institute of Occupational Health (FIOH) in Helsinki, de bakermat van het Workability-programma. Dit instituut is vooral gespecialiseerd in onderzoek naar de inzetbaarheid van medewerkers op het niveau van gezondheid, ofwel het bevorderen van een gezonde werkplek. Prof. dr. Juhani Ilmarinen, directeur bij het FIOH en ‘godfather’ van de Workability Index, werkt al sinds de jaren tachtig aan een wetenschappelijk model dat ervoor zorgt dat mensen gedurende hun hele leven met plezier en gemotiveerd aan het arbeidsproces kunnen deelnemen. Het FIOH brengt de resultaten van haar onderzoeken in de praktijk op de werkvloer van Finse bedrijven. Een werkbezoek aan Finland’s grootste werkgever Nokia maakte dan ook onderdeel uit van de ONVZ-studiereis.
Age-researcher Finland loopt voor op het gebied van leeftijdonderzoek. Dat heeft deels te maken met het feit dat zij veel eerder werd geconfronteerd met de gevolgen van de babyboom. Daarnaast ligt het geboortecijfer in Finland lager dan bij ons. Die combinatie maakte dat de Finnen in een eerder stadium de problematiek op zich af zagen komen dan andere Europese landen. Door de vele onderzoeken die op dit gebied zijn uitgevoerd, beschikt het FIOH over een schat aan leeftijdgerelateerde informatie. Het is dan ook ‘the place to be’ om meer te weten te komen over dit onderwerp. Tijdens het bezoek van ONVZ aan het FIOH ging age-researcher dr. Tomi Hussi gedurende
nummer 6 - 26 maart 2009
ZORG & INKO M EN
een drie uur durend college in op de veranderingen in de operationele (werk)omgeving en de daaruit voortvloeiende leeftijdgerelateerde uitdagingen. Volgens FIOH zijn de uitdagingen van ondernemingen met een vergrijzende beroepsbevolking vaak gerelateerd aan de productiviteit, de concurrentiepositie en ziekteverzuim. Ook de samenwerking tussen werknemers van verschillende leeftijden, de organisatie van het werk, en het management zijn belangrijke factoren. Een bedrijf doet er volgens Hussi goed aan om de flexibiliteit van de activiteiten en de goede samenwerking tussen werknemers van verschillende leeftijden en met verschillende vaardigheden en knowhow te verhogen.
competenties van mensen. Er zijn zelfs mensen die roepen dat je bij een reorganisatie iedereen buiten moet zetten om vervolgens werknemers met de gewenste competenties weer naar binnen te halen. Technisch is dat mogelijk, maar of dat nu de juiste manier is?” Hij vervolgt: “We moeten in Nederland een kant op waarbij de werknemer tevens consument is en daarmee ook een klant van de werkgever. Dat vergt een ander inzicht van het HR-beleid binnen de onderneming. Maatwerk voor de individuele werknemer die steeds meer zelf zal bepalen wat voor hem de beste (werk)situatie is. Die transitie vergt echt een andere kijk op de wereld.”
Maatwerk Schrijf ouderen niet af In crisistijd zijn bedrijven snel geneigd tijdelijke contracten te beëindigen en oudere werknemers een afvloeiingsregeling aan te bieden. Ontslag door natuurlijk verloop heet dat dan mooi. Daarmee wordt jarenlang opgebouwde (bedrijfs)kennis overboord gezet. Kennis die noodzakelijk is om aan jonge werknemers over te dragen. Het bedrijf verjongt, de kosten worden gedrukt en de aandeelhouders zijn tevredengesteld. Deze manier van kostenbesparing is volgens Hussi een voorbeeld van hoe het nu juist niet moet. Kennisverloop betekent een lagere productiviteit en brengt uiteindelijk hogere kosten met zich mee, bijvoorbeeld verhoging van de kosten aan scholing. Er zou dan ook veel meer gekeken moeten worden naar de besparingen op de lange termijn. Werknemers niet beoordelen op leeftijd, maar op werkvermogen, arbeidsproductiviteit, gezondheid en toegevoegde waarde. Want hoewel de crisis het onderwerp vergrijzing naar de achtergrond heeft gedrukt, over een aantal jaren zijn wel alle handen nodig om de economie vlot te trekken. En werknemers die eerder met een dure regeling de laan zijn uitgestuurd, staan dan echt niet meer te popelen om weer aan de slag te gaan.
Stichting Blik op Werk Naast intermediaire relaties van ONVZ maakten ook Erik Visser en Paul Staal deel uit van de studiereis. Erik Visser is directeur bij MarketConcern Van Spaendonck, expert en trendwatcher op het gebied van zorg en zekerheid. Paul Staal is senior consultant bij MarketConcern Van Spaendonck en treedt namens het ministerie van SZW op als ambassadeur Workability. Daarvoor zat hij in de hoofddirectie van ArboUnie. Erik Visser organiseert regelmatig studiereizen naar Finland, de bakermat van Workability. Als ambassadeur houdt Staal regelmatig introductiesessies en probeert hij grote bedrijven en branches te enthousiasmeren voor het Workability-programma. Hierin werk Staal nauw samen met de Stichting Blik op Werk, onderdeel van de Raad voor Inkomen. Licentienemers werken via Blik op Werk met de officiële Nederlandse standaardversie van de WAI.
De WAI maakt dit maatwerk mogelijk. Via de WAI-vragenlijst maakt de individuele werknemer op vrijwillige basis een inschatting van zijn of haar werkvermogen. Dit is volgens de Finnen een goede voorspeller van iemands inzetbaarheid nu en in de toekomst. Werkvermogen staat niet op zichzelf; het staat sterk in relatie tot de aard van iemands werk, maar ook tot zijn of haar normen en waarden, competenties en gezondheid. Al deze factoren komen terug in de vragenlijst. Uit de antwoorden op de vragen rolt een score; hoe hoger, hoe beter het werkvermogen. De resultaten van de WAI kunnen door de werkgever gebruikt worden voor het monitoren van het werkvermogen van individuele medewerkers en het tijdig signaleren van (advertentie)
TVDDFTGBDUPS PQUJNBMFNBSLFUJOHPOEFSTUFVOJOH 6XJMUVXLMBOUFOPQUJNBBMBEWJTFSFOFOIFMQFO#JKWPPSCFFMENFU FFOQBTTFOEFVJUWBBSUPGPWFSMJKEFOTSJTJDPWFS[FLFSJOH.BBSXJF IFMQU|EBBSIFUCFTUFCJK #JK%&-"*OUFSNFEJBJSXFUFOXFIPF CFMBOHSJKLNBSLFUJOHJTJOIFUWFSLPPQQSPDFT%BBSPNCJFEFOXFV PQUJNBMFNBSLFUJOHPOEFSTUFVOJOH TVDDFTGBDUPS .BBSPPL PO[FTDIFSQFQSFNJFT TVDDFTGBDUPS FOHPFEFQSPDFTTFO TVDDFTGBDUPS ESBHFOCJKBBOVXTVDDFT 8JMUVQSPFWFOWBOOPHNFFSTVDDFTGBDUPSFO #FMWBOEBBH OPHPOTFOUIPVTJBTUFUFBN TVDDFTGBDUPS WJB PGLJKLPQJOUFSNFEJBJSEFMBOM
Anders denken In Nederland moeten we dus op een andere manier met oudere werknemers omgaan, maar ook ontslagmethodes zullen op de schop moeten. Paul Staal: “Het ‘last in first out’-principe past niet binnen het Workability-programma. Er is al wel wat veranderd aan dit principe door de toepassing van leeftijdscategorieën. Hierdoor is de spreiding groter geworden. Toch zou het beter zijn als de uitstroom wordt gebaseerd op de
,JN#JTTFMJOH TVDDFTGBDUPS DPNNFSDJFFM NFEFXFSLFS
nummer 6 - 26 maart 2009
25
Z O R G & I N KOME N
een verminderd werkvermogen. Op deze wijze kunnen tijdig maatregelen (interventies) worden genomen om de medewerker duurzaam inzetbaar te houden voor de werkgever. De WAI heeft niet alleen een positieve opbrengst voor de werkgever, maar ook voor de medewerker. De werknemer krijgt met de WAI een goed zicht op de ontwikkeling van het werkvermogen en zijn inzetbaarheid. Het geeft hem tegelijkertijd een signaal over het mogelijke risico op een verminderde inzetbaarheid. Daarnaast biedt de WAI de medewerker de mogelijkheid om te reflecteren op de eigen loopbaan en om – op basis van vrijwilligheid – advies te krijgen en zo nodig zelf keuzes te maken in het oplossen van knelpunten.
Kleine ondernemingen Grote bedrijven kunnen de WAI volledig inzetten, van onderzoek tot interventie. De kosten zitten vooral in het laatste. Is de WAI dan wel geschikt voor kleinere ondernemingen? Staal: “Wil je op bedrijfsniveau kunnen rapporteren, dan praat je over ondernemingen met meer dan twintig werknemers. Dat wil niet zeggen dat alles wat daaronder zit, geen gebruik kan maken van de Index. Op individueel niveau zijn er voldoende mogelijkheden om ook als kleine ondernemer voordeel te behalen met de WAI. Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om de WAI alleen in te zetten om een bedrijfsanalyse te maken, eventueel met een verdiepingsslag door gesprekken aan te gaan op individueel niveau. Je hoeft de WAI dus niet altijd als geheel in te zetten, ook de losse onderdelen van het programma kunnen een bedrijf helpen.” De vragenlijst wordt altijd afgenomen door een interne afdeling of extern bedrijf die de privacy van de individuele werknemer kan waarborgen.
WAI-polis Volgens Staal is de WAI ook voor de verzekeringsbranche een belangrijke ontwikkeling. “Aan de ene kant heb je de zorgverzekering en aan de andere kant de schadeverzekering in de vorm van verzuim en inkomen. Met een goede Workability kun je gezonder oud worden. Hoewel we de uitkomsten op de langere termijn nog niet kennen, kun je stellen dat hierdoor de zorgconsumptie op latere leeftijd lager zal zijn dan nu het geval is. Die kostenreductie is rechtstreeks verbonden aan het werken met de WAI. Een verzekeraar zou in zijn collectieve zorgpakket de Workability-analyse kunnen opnemen. Zo worden het bedrijf en de verzekeraar meer bewust van het collectieve gezondheidsrisico. Aan de hand van de uitkomsten van deze analyse kun je samen bepalen welke interventies je opneemt in het collectieve zorgpakket van de onderneming. Ik ben ervan overtuigd dat we over een paar jaar naast het verzuimcijfer ook een Workability-cijfer kennen. Als je hiervan een businesscase kunt maken, dan weet je ook wat voor risico’s een onderneming loopt. Dat is zowel voor het bedrijf
Introductie WAI in Nederland De afgelopen jaren heeft de WAI zich wereldwijd verspreid. Inmiddels is de vragenlijst vertaald in 26 talen en wordt deze toegepast in veel landen binnen, en enkele buiten Europa. In de jaren negentig werd de WAI geïntroduceerd in Nederland. De Stichting Arbozorg Oudere Werknemers (SAOW) sloot in 1997 een overeenkomst met het FIOH voor de rechten van de Nederlandse WAI. Gelijktijdig werd de WAI door Stichting Arbouw geïmplementeerd in het periodiek arbeidsgezondheidkundig onderzoek (PAGO) in de bouwnijverheid. Blik op Werk kreeg in 1998 van het FIOH de exclusieve licentie om de WAI-vragenlijst in het Nederlands te vertalen. Dit betreft zowel een korte als lange versie van de WAI. Daarnaast is Blik op Werk ook licentiehouder van de Engelse WAI-vragenlijst voor gebruik in Nederland. De Stichting heeft tot doel een breed gebruik van de WAI in Nederland te stimuleren. De Stichting wordt hierbij ondersteund door het ministerie van SZW. Stichting Blik op Weg hanteert bij het uitgeven van een WAI-licentie strakke regels. De belangrijkste zijn: - Werknemers moeten vooraf geïnformeerd worden over het doel en de uitvoering van de WAI (met name over de vrijwillige deelname, vertrouwelijkheid van gegevens en vervolgactiviteiten na afname van de WAI). - De gegevens van een werknemer mogen niet zonder toestemming van de werknemer aan anderen worden verstrekt. Ook de uitkomsten van de WAI mogen niet te herleiden zijn naar individuen. Het bedrijf of instelling moet, om dit te waarborgen, beschikken over een adequate klachtenprocedure en een privacyreglement. als voor de verzekeraar interessante informatie om beleid op te voeren. Zaken die in de analyse minder voorspelbaar zijn, zouden naar mijn idee te verzekeren moeten zijn.”
Slechte reputatie Een lage Workability levert de onderneming in geval van een krappe arbeidsmarkt problemen op bij het aantrekken van arbeidskrachten. Het cijfer zegt tenslotte ook iets over de reputatie van een bedrijf. Staal: “Het gevolg hiervan is wel dat de continuïteit van de onderneming in gevaar kan komen. Een lager cijfer betekent dus een hoger risico voor de verzekeraar en de eventuele kredietverstrekker van de onderneming. Dus ook in de risicoacceptatie van verzekeraars kan de WAI een belangrijk instrument vormen, gevolgd door een verplichte periodieke analyse (gemiddeld eens per vier jaar) bij langdurige contracten. Want van een ding kunnen we zeker zijn, de arbeidsmarkt wordt krapper en daarop moet nu al het beleid van een onderneming worden afgestemd. Ik voorspel dat op de langere termijn werkgevers met hun Workability-cijfer als visitekaartje, op sollicitatie gaan bij potentiële werknemers. Door de recessie lijkt dit beeld ver weg, maar het komt toch echt snel dichterbij.” ■ Alex Klein
26
nummer 6 - 26 maart 2009
ZORG & INKO M EN
Marges onder druk De marges op de Basisverzekering staan onder druk. De gemiddelde marge steeg in 2007 en 2008, maar lijkt in 2009 weer te verslechteren. Dat voorspelt BS Health Consultancy (BHC) in een onderzoek naar de ontwikkelingen in de zorgverzekeringsmarkt. De hoogte van de gemiddelde nominale premie inclusief collectiviteitskortingen ligt onder de door het ministerie van VWS afgegeven kostendekkende rekenpremie van 1074 euro. Volgens BHC leiden de lage nominale premie, de verdere collectivisatie van het verzekerdenbestand en de licht toegenomen collectiviteitskorting in 2009 tot een negatief technisch resultaat op de basisverzekering van zo’n 320 mln euro voor de totale zorgverzekeringsbranche. Migratie en concurrentie In december en januari is 3,5 procent van de verzekerden overgestapt naar een andere zorgverzekeraar, aldus BHC. Ondanks het aflopen van een groot aantal meerjarige collectiviteiten heeft de jaarwisseling 2008-2009 niet geleid tot meer mobiliteit dan in voorgaande jaren. De concurrentie tussen zorgverzekeraars is wel gebleven, getuige de scherpe premies en aanzienlijke collectiviteitskortingen. De collectiviteitsgraad is verder toegenomen, van 59 procent (2008) naar 62 procent (2009). De gemiddelde collectiviteitskorting is van 6,9 naar 7,1 procent gegaan. Vooral gelegenheidscollectiviteiten namen toe, werkgeverscollectiviteiten bleven stabiel. Deze laatste groep collectiviteiten blijft de belangrijkste voor de zorgverzekeraar. De loyaliteit van deze klantengroep is vooral behouden/vergroot door het bieden van bedrijfsgezondheidspakketten (lees in dit verband zeker eens het artikel over Workability op pagina 24), die zorg combineren met verzuim- en productiviteitsbeheer. Momenteel is voor ongeveer 10 procent van de Nederlandse
beroepsbevolking een dergelijk pakket afgesloten, het aantal pakketten is dit jaar met zo’n 10 procent gestegen.
Intermediair belangrijk BHC stelt dat het intermediair ook een belangrijk verkoopkanaal voor zorgverzekeraars is gebleven. Ongeveer een derde van de nieuwe verzekerden is via het intermediair ingestroomd en momenteel is ruim een vijfde van de Nederlandse bevolking via het intermediaire kanaal verzekerd, een lichte toename ten opzichte van vorig jaar.
Internetverzekerden Het aantal nieuwe verzekerden dat zich via internet (niet via het intermediair) heeft aangemeld, is voor het derde opeenvolgende jaar toegenomen, van 30 procent (2008) naar 33 procent dit jaar. Het verzekerdenbestand van relatief goedkope internetpolissen, zoals Zekur (Univé), Anderzorg (Menzis), CZdirect en TakeCareNow (Agis) groeide met gemiddeld 28 procent. ■
Commissie onderzoekt zorgallianties Minister Ab Klink van VWS laat een commissieonderzoek doen naar verticale allianties, fusies van verzekeraars met ziekenhuizen, zorginstellingen en zorggroepen. Klink is geen pertinent tegenstander van dit type allianties en ziet naast de risico’s van ongewenste combinaties ook voordelen, maar toch roept hij marktpartijen op terughoudend te zijn met allianties (al dan niet via coöperaties) zolang de commissie nog niet gerapporteerd heeft en de minister en de Kamer geen besluit hebben genomen hoe hiermee om te gaan. De meeste fracties in de Tweede Kamer vinden het onder één dak brengen van een verzekeraar en een ziekenhuis een gevaarlijke functievermenging. Zij vrezen dat de keuzevrijheid van verzekerden (met een natura-polis) eronder lijdt, dat de verzekeraar niet meer objectief zorg zal inkopen en dat de markt wordt geblokkeerd voor nieuwe toetreders. De door zorgverzekeraar DSW gewenste participatie in het Vlietland Ziekenhuis in Schiedam en de mogelijke fusie tussen Univé en de Rivas Zorggroep kwamen de minister in het eerste kwartaal van dit jaar dan ook op een regen aan Kamervragen te staan. In december nam de Tweede Kamer nog een motie aan om fusies tussen verzekeraars en ziekenhuizen wettelijk te verbieden, maar zo’n verbod komt volgens Klink op gespannen voet met Europese regelgeving te staan. De door Klink ingestelde commissie moet op 1 mei rapport uitbrengen. Het ministerie van VWS bericht binnenkort over de precieze taakomschrijving en de samenstelling van de commissie.
Opmerkelijk De discussie rond de verticale allianties is – zacht uitgedrukt – opmerkelijk te noemen. Iemand met kennis van de markt had van tevoren kunnen inschatten dat dit soort overeenkomsten het gevolg zijn van een verregaande marktwerking. Het is dan ook een vreemde politieke wending om eerst vol op marktwerking in te zetten, met het idee een goedkopere natura-zorgpolis voor de consument te bewerkstelligen, om vervolgens te gaan piepen dat deze vorm van verregaande samenwerking tussen het zorgveld en verzekeraars een gevaarlijke functievermenging is die de keuzevrijheid van verzekerden (met een natura-polis) aan banden legt. Was dat nu niet juist de politieke keuze die voorafgaand aan de introductie van de Basisverzekering door diezelfde politiek is gemaakt? ■
nummer 6 - 26 maart 2009
27
Wij feliciteren de genomineerden van
De genomineerden Adviesorganisatie van het Jaar Deze award wordt gesponsord door Allianz Nederland
Het Bespaarhuis Employee Benefits Consultants Nederland De Hypotheker De Hypotheekshop Communicatiecampagne van het Jaar Deze award wordt gesponsord door For All Finance
Aegon Nederland NV voor ‘Eerlijk’ DAS voor ‘Da’s je goed recht’ Ditzo voor ‘de Introductiecampagne’ Achmea voor ‘Waarzijnwemeebezig.nl’ Interpolis voor ‘Helder moment’ E-business Award Deze award wordt gesponsord door Quinity
Dat is het verschil Independer London Verzekeringen voor ‘Londonnet’ Erasmus voor ‘E-Wize’ Nationale Nederlanden voor ‘de Virtuele Risico-adviseur’
Schadeproduct van het Jaar ASR Verzekeringen voor ‘ZZP Pakket’ Onna Onna voor ‘de Autoverzekering’ Delta Lloyd voor ‘het Eigen Baas Pakket’ AFAB Serviceproviding voor ‘Waerdevol Woonlastenverzekering’ MVO Award Aqurance voor ‘het Brugmodel’ Allianz Nederland voor ‘Allianz Pure Life’ Achmea Vitale Univé Verzekeringsman/vrouw van het Jaar Deze award wordt gesponsord door Talent&Pro
Niek Hoek, Delta Lloyd Mike Leers, CZ Groep Herman Kappelle, Aegon Verzekeraar van het Jaar Deze award wordt gesponsord door IG&H Consulting & Interim
Zwitserleven Noordhollandsche van 1816 Univé Schadeservice van het Jaar Achmea voor ‘de Hagelschadeservice’ Ditzo voor ‘de Haal en breng Service’ Unigarant voor ‘de Directe Schade afhandeling Fiets’
Levenproduct van het Jaar Paerel Leven voor ‘de Rokerslijfrente’ Allianz Nederland voor ‘Allianz Plus’ Dazure voor ‘de Goed Idee Nabestaandenverzekering’ Nationale Nederlanden voor ‘het Groei en Garant Vermogen’ Hypotheekbedrijf van het Jaar Deze award wordt gesponsord door Nationale Waarborg
Rabobank Nederland Obvion Florius Quion Verzekeringstalent van het Jaar Deze award wordt gesponsord door Brunel
Lex Orie (Onna Onna) Ester van Wijngaarden (NN) Paul Möller (Allianz Inkomen) Martijn Lekx (Zwitserleven) Werkgever van het Jaar Achmea Zwitserleven Voogd en Voogd Verzekeringen Cardif
De Nederlandse Verzekeringsawards! Comité van Aanbeveling en Selectiecommissie De Nederlandse Verzekeringsawards worden ondersteund door een breed samengesteld Comité van Aanbeveling. Het comité bestaat uit experts en vooraanstaande personen uit de verzekeringsbranche, het bedrijfsleven, consumentenvertegenwoordiging, wetenschap en onderwijs. De volgende personen hebben zitting in het Comité van Aanbeveling: Dhr. R. Weurding, directeur Verbond van Verzekeraars Dhr. L. Hermans, directeur MKB Nederland Dhr. G. Dietvorst, hoogleraar Universiteit Tilburg Dhr. R. Lelieveld, partner Financial Services, Ernst & Young Mevr. G. Wilmink, directeur NIBUD Dhr. W. Ruijgrok, directeur Vereniging VNO-NCW
De selectiecommissie heeft de genomineerden per categorie gekozen. De selectiecommissie bestaat uit de volgende personen: Dhr. E. Fischer, voormalig Directeur Verbond van Verzekeraars Dhr. B. de Voogd, partner, Voogd&Voogd Dhr. P. van Kleef, directeur, Moneyview Dhr. M. Mons, partner Financial Services, IG&H Mevr. A. Vollenbroek, pensioendeskundige en eigenaar Plusvalenza BV Dhr. J. Ekkel, directeur, Brunel Nederland Dhr. G. Eilander, directeur, Trendbox Dhr. G. Böttcher, directeur Context, voorzitter NIVRE en voormalig Directeur Cunningham Lindsey Europe Dhr. W. Vreeswijk, hoofdredacteur, VVP Mevr. K. Jansens, projectmanager, MVO Nederland Dhr. M. Dijkshoorn, voormalig bestuursvoorzitter Eureko/Achmea Dhr. R. Dekker, directeur Marketing, For All Finance Dhr. H. Drost, hoofdredacteur, AssurantieMagazine Dhr. M. Huisman, hoofdredacteur, Het Verzekeringsblad
In mei vinden de jurydagen plaats waarbij de genomineerden hun case presenteren. Op 11 juni worden de winnaars bekend gemaakt en De Gouden Schilden uitgereikt in Amsterdam. Erbij zijn op 11 juni? Bel Emilie Kars van Kluwer (0570) 64 89 12 of Heidi Balkema van For All Finance (06) 419 00 857 of mail ons:
[email protected]. Voor meer informatie kunt u ook kijken op www.verzekeringsawards.nl.
Het goede doel Een gedeelte van de opbrengsten gaat naar het goede doel, een initiatief van Stichting Ondernemersklankbord - onder de vlag van de Raad voor Microfinanciering - dat startende ondernemers in Nederland op weg helpt met krediet en coaching.
I C T & I N T ER NE T
Centropolis ziet uitvaart als complex product Centropolis lanceerde precies een jaar geleden de Smartselector Uitvaart. De tool ziet een uitvaartpolis als complex product waarbij de wensen van de klant centraal staan. Inventarisatie en dossieropbouw zijn dan ook een belangrijke functionaliteit binnen het adviespakket. “Het is volgens onze overtuiging niet de vraag of, maar wanneer het uitvaartproduct onder het complexe productenregime zal worden geschaard. Iedereen die daar anders over denkt, kan maar beter verder slapen”, zo stelt Dirk van den Berg, directeur Centropolis. De Smartselector Uitvaart is gebaseerd op de Wft-regelgeving en werkt volgens de Adviesmatch. De software is beschikbaar zowel in een offline als in een online versie. De tool bestaat uit een aantal processtappen die de adviseur tijdens het gesprek met de klant doorloopt. Als eerste stelt hij de uitvaartwensen vast via de uitvaartcalculator. Dan stelt hij het soort uitvaartverzekering vast, natura of kapitaal. Vervolgens worden de zes deelnemende verzekeraars (Dela, Monuta, Yarden, Reaal, Facultatieve en Cardif) vergeleken op 22 verschillende punten. Hierbij toetst de software de beschikbare producten van de aangesloten maatschappijen op kwaliteit en inhoud, niet op premie. Om als beste uit de bus te kunnen komen, moet een polis qua dekking dus afgestemd zijn op de wensen van een grote groep consumenten. “Je ziet dan ook dat de deelnemende maatschappijen meer naar de inhoud van hun producten gaan kijken. En dat is bij de ontwikkeling van de software een belangrijk uitgangspunt geweest. Kwaliteit is belangrijker dan prijs”, aldus Van den Berg.
Advies Pas als de wensen van de klant, die hij samen met de adviseur heeft verwerkt in de uitvaartcalculator, zijn uitgedrukt in een product, dan volgt de berekening van de diverse premielooptijden. Hierin kunnen ook eventuele bestaande uitvaartpolissen van de klanten worden meegenomen. De vergelijking produceert altijd twee productvoorstellen. Als de adviseur van dit advies afwijkt en de klant een ander product adviseert, dan moet hij de reden voor deze afwijking vastleggen. Tot slot beantwoordt de klant een aantal verzekeraarspecifieke vragen en kan de adviseur het aanvraagformulier opmaken. De aanvraag wordt per e-mail naar Centropolis verzonden. Via Centropolis ontvangt de adviseur en zijn
30
klant vervolgens per e-mail de offerte, de inventarisatie van de klantwensen en de gezondheidsverklaring. Een compleet digitaal ‘Wft-proof adviesdossier’. De adviseur kan er daarentegen ook voor kiezen om de orderverwerking geheel door Centropolis uit te laten voeren.
Servicefee De software wordt gratis verstrekt aan adviseurs. Er moet wel voor elke aanvraag via de Smartselector een servicefee van 41,50 euro exclusief btw betaald worden, ook al worden er bijvoorbeeld vijf polissen gesloten op één bepaald adres. Daar staat weer tegenover dat de volledige provisie van de verzekeraars aan de adviseur wordt uitbetaald, inclusief de bonusprovisie die Centropolis ontvangt. Dat laatste gebeurt zolang deze vorm van provisie nog door verzekeraars wordt uitbetaald aan serviceproviders.
Serviceproviders Om met de Smartselector Uitvaart te kunnen werken, moet het advieskantoor een agentschap hebben bij alle deelnemende verzekeraars. Wordt een advieskantoor bij één of meer van de deelnemende verzekeraars afgewezen, dan kan dit kantoor geen zaken doen via de tool van Centropolis. Serviceproviders remmen volgens Van den Berg met de acceptatienorm echter het gebruik van de Smartselector Uitvaart af. “De bestaande overeenkomst die een advieskantoor met een serviceprovider heeft, staat niet altijd toe om het uitvaartagentschap los te koppelen van de samenwerking. Omdat een kantoor maar één agentschap bij een verzekeraar kan hebben, is het advieskantoor verplicht om zijn uitvaartproducten via zijn oude serviceprovider te laten lopen.” Hierdoor blijft de groei ook enigszins achter op de eerdere ambitie. De module kent momenteel 110 gebruikers en dat aantal groeit nog elke maand. Van den Berg: “Dit jaar gaan we in ieder geval voor een uitbreiding naar 500 gebruikers.”
Consumentensite Consumenten kunnen ook terecht op de website Smartselector.nl. Hier kan via een tool, die vergelijkbaar is met die van de adviseur, alvast een eigen advies worden gemaakt. Zodra de consument aangeeft de polis te willen sluiten, dan wordt de order verstuurd naar een intermediair voor de verdere verwerking en het beheer. Deze dienst is voor het intermediair niet kosteloos. Centropolis heeft Nederland in 275 geografische kavels verdeeld. Deze gebieden vertegenwoordigen elk een postcodegebied van ten minste 25.000 huishoudens. Het met Centropolis samenwerkend intermediair kan voor 50 euro
nummer 6 - 26 maart 2009
ICT & INT E RN ET
(excl. btw) per maand een kavel huren. De eerste twee transacties per jaar zijn gratis. Daarboven geldt een servicefee van 29,95 euro (excl. btw) per ontvangen aanvraag. De adviseur krijgt ook bij deze orders de volledige provisie uitbetaald. Centropolis verdient dus enkel aan de ontvangen servicefee en aan het leveren van betaalde diensten aan intermediairs en verzekeraars. “Dit past in het nieuwe model van provisietransparantie voor complexe producten. Daarmee lopen wij vooruit op de actualiteit. Het is volgens onze overtuiging niet de vraag of, maar wanneer het uitvaartproduct onder het complexe productenregime zal worden geschaard. Bovendien gebeurt de uitbetaling van provisie en bonus aan het intermediair volledig transparant. Het intermediair en de consument mogen weten wat wij aan ze verdienen”, aldus Van den Berg.
Directe kanaal Centropolis is vorig jaar opgericht door Anton Eizema, Preshaan Gangapersadsing en Jeffrey Leichel. Tot die tijd bedienden zij met hun bedrijven Vienalis en FinidesGroep Nederland alleen rechtstreeks de consumentenmarkt. Met de uitstap naar het intermediaire distributiekanaal wilden de initiatiefnemers een nieuwe wind laten waaien in de – naar hun mening – door traditionele inkooporganisaties gedomineerde markt. Daarnaast hebben de initiatiefnemers gekozen voor ‘distributiekolommarketing’. Hierbij vormt de ervaring die wordt opgedaan in het ene bedrijf, de voedingsbodem voor ideeën en plannen in de andere bedrijven. Een voorbeeld hiervan is de aanpak van betaalproblemen bij klanten. Vienalis heeft hiervoor onlangs een ‘klantbehoudproces’ ontwikkeld. Een speciaal team zoekt vanaf het eerste moment dat een betaalprobleem ontstaat persoonlijk contact met de klant. Eventueel gevolgd door een persoonlijk bezoek door een adviseur. Binnen het CRM-systeem FasterForwards Elements wordt dit gehele proces op korte termijn in een workflow beheerd. Vienalis denkt erover om dit proces via Centropolis ook aan het intermediair te verstrekken. ■ Alex Klein
Branche kan niet zonder ICT Integron heeft een branchegericht onderzoek gedaan naar de ICT-beleving. Hieruit blijkt dat ruim de helft van de mensen die in de financiële sector werken, denkt beter te kunnen presteren met betere ICT-middelen. Ruim een derde verwacht hierdoor hogere motivatie te bereiken. Van de werknemers in de financiële dienstverlening blijkt 97 procent voor zijn werk afhankelijk te zijn van een pc of laptop. Dat is meer dan het landelijk gemiddelde, dat uitkomt op 89 procent. Aspecten als onderhoud en op tijd vervangen en vernieuwen van apparatuur kunnen in de ogen van de gebruikers wel worden verbeterd. Een interne ICT-afdeling is vooral binnen de financiële dienstverlening gevoelig voor storing. In 60 procent van de contacten met de ICT-afdeling gaat het om storingen, terwijl het landelijk percentage uitkomt op 43. Ongeveer 40 procent van het ICT-beheer binnen de financiële dienstverlening wordt uitbesteed aan een externe partij. ■
EB 3-in-1-concept De internetapplicatie EBplusdiensten.nl, onderdeel van Plusdiensten Assuradeuren in Culemborg, lanceert vanuit de éénloketgedachte een 3-in-1-concept voor de verwerking van salarissen, verzekeringen (verzuim, werkgevers en werknemers) en arbodienstverlening. Een werkgever kan hierdoor alle zaken met betrekking tot zijn personeel afhandelen in één systeem. Zo wordt bijvoorbeeld een ziek- en herstelmelding vanuit het systeem automatisch verwerkt bij de arbodienst en de verzekeraar. Het concept kan, in de eigen look & feel van het kantoor, door het intermediair worden ingezet op de zakelijke markt. ■
Nieuwe release AfinPro Met de nieuwe release van AfinPro (de 5.5) is het aantal mogelijkheden voor de adviseur opnieuw uitgebreid. Zo kan met behulp van kansberekeningen de haalbaarheid van financiële planning inzichtelijk gemaakt worden. Zowel de kansen als de risico’s voor de haalbaarheid van het gewenste inkomen ten opzichte van het totale nettovermogen worden daarbij in beeld gebracht. Naast AfinHyp en AfinCenter is nu ook AfinPro direct gekoppeld met het klantprofiel op Klantprofiel.nl. Als het om een klant gaat die al in AfinCenter is opgenomen, wordt vanuit AfinPro hetzelfde klantprofiel getoond. Tot slot kan de gebruiker de lay-out van de tool naar eigen wens aanpassen. ■
Allianz in FoBeS In de nieuwe versie van het ketengeïntegreerde offertesysteem FoBeS van Akkermans & Partners zijn ook de producten van Allianz opgenomen. FoBeS telt nu twintig producten van vier aanbieders. Dit zijn naast Allianz ook Fortis, Generali en De Amersfoortse. Voor de zomer van 2009 zullen nog meer producten van minimaal twee verzekeraars worden geïmplementeerd. In de nieuwe release zijn de meest recente fiscale staffels, alsmede de optie van verlaagde franchises opgenomen. Ook zijn het gebruiksgemak en het meldingensysteem verder verfijnd. ■
Axell Claims regelt online letselclaims Axell Claims werkt aan een internettool dat letselschadeslachtoffers de mogelijkheid biedt om zelf rechtstreeks schade in te voeren en te begroten. Het systeem berekent volgens de initiatiefnemers op basis van gangbare normen de schade. Het bedrijf zal de komende maanden een pilotsysteem testen om vervolgens de onlinedienstverlening te vermarkten en verder uit te breiden. ■
nummer 6 - 26 maart 2009
31
F EI T EN EN C IJFE RS
AXA en Zwitserleven verlichten de pijn voor SNS Reaal In vijf jaar tijd zag SNS Reaal de omzet in verzekeringen vrijwel verdubbelen tot een bedrag van 4167 miljoen
zen op de aandelenportefeuille. De onderliggende winstverbetering was vooral te danken aan de hogere winstbijdrage van AXA van 26 mln.
euro in 2008. Een deel van de groei is te verklaren door de overname van AXA (inclusief DBV) en Zwitserleven. Wel werden vorig jaar voor het eerst de boeken gesloten met een verlies. Het nettoresultaat daalde met 755 mln van 205 mln positief naar 550 mln negatief (- 368,3%), met name door de aanzienlijke negatieve invloed van de financiële markten van 619 mln en een eenmalige last van 78 mln vooruitlopend op een regeling met polishouders van beleggingsverzekeringen. Van het negatieve effect van de financiële markten kwam 423 mln voor rekening van de verliezen op de aandelenportefeuille. De oplopende risico-opslag voor kredieten zorgde voor een ongerealiseerd verlies van 33 mln op de Nederlandse hypotheekportefeuille van DBV, die tegen reële waarde via de winst- en verliesrekening wordt gewaardeerd. In 2007 resulteerde de invloed van de financiële markten nog in een positief bedrag van 87 mln, met name vanwege de gerealiseerde waardestijgingen op de aandelenportefeuille. De totale solvabiliteit bij de verzekeringsactiviteiten bedroeg 176%.
De totale omvang schadepremies steeg substantieel met 219 mln van 590 tot 809 mln (+ 37,1%), vooral door de consolidatie van AXA. Autonoom groeiden de premies met 2,6%. De lasten stegen met 228 mln naar 796 mln (+ 40,1%). De totale verzekeringstechnische lasten stegen met 107 mln tot 410 mln euro (+ 35,3%). Exclusief de invloed van de storm Kyrill (16 mln euro bruto in 2007) kwamen de onderliggende verzekeringstechnische lasten 123 mln euro hoger uit. De bijdrage van AXA NL aan deze stijging was 97 mln euro. De verzekeringstechnische lasten lieten een autonome stijging zien van 26 mln euro door het hogere aantal reguliere claims bij de divisies motorrijtuigen en transport.
Hypotheken De omvang van de totale hypotheekportefeuille steeg van 46,2 miljard naar 48,7 miljard (+ 5,4%). Het totaal aan uitstaande hypotheken in Nederland kromp. Het marktaandeel van SNS Bank retailbedrijf in hypotheken, inclusief BLG en SNS Regio Bank, steeg in deze dalende markt van 7,4 naar 7,5%. Onder invloed van de kredietcrisis trok een aantal aanbieders zich terug. Het volume nieuw ingeschreven hypotheken in Nederland bedroeg 97,9 miljard in 2008 (in 2007: 115 miljard). ■
Leven Het nettoresultaat Leven daalde met 650 mln (+ 177 mln in 2007) tot 473 mln negatief in 2008. Deze daling is voor 570 mln toe te schrijven aan de ontwikkelingen in de financiële markten en voor 78 mln euro aan de genoemde reserve voor compensatie van beleggingsverzekerden. Maar ook de onderliggende nettowinst daalde en wel met 3 mln (3,6%). Dit ondanks de winstbijdrage met 27 mln van AXA. De onderliggende nettowinst van Reaal Leven daalde dus autonoom met 30 mln. De raad van bestuur schrijft dit toe aan hogere operationele lasten in verband met integratietrajecten, bijzondere waardeverminderingen op vastgoed voor eigen gebruik en het ontbreken van afkoopsommen in 2008. Door de consolidatie van AXA steeg de totale omvang van de levenpremies aanzienlijk, namelijk met een bedrag van 917 mln ten opzichte van 2007 (+ 46%). Periodiek leven steeg met 422 mln (+ 36,6%) en de koopsommen stegen met 495 mln (+ 58,9%). Exclusief AXA stegen de periodieke levenpremies met 16 mln (+ 1,7%) en kwamen de koopsommen 71 mln lager uit (- 10,5%).
Schade Het nettoresultaat Schade steeg met 3 mln tot 26 mln (+ 13%). Hierin is de negatieve invloed van de financiële markten van 23 mln begrepen, die vrijwel geheel betrekking had op verlie-
32
Kerncijfers verzekeringsactiviteiten in miljoenen euro’s
2008
2007
Nettoresultaat
-550
205
Netto invloed volatiele financiële markten
-619
87
Incidentele posten
-78
-12
Onderliggend nettoresultaat
147
130
Mutatie -368,3%
13,1%
Distributie verzekeringsproducten (nieuwe productie/premie-inkomsten) 2008 Reaal Leven1
Reaal Schade2
Zwitserleven1
Zelfstandige intermediairs
61,8%
58,7%
62,8%
Inkoopcombinaties
28,9%
-
-
Distributiepartners
4,1%
-
-
Volmachtkantoren
-
29,3%
-
Internet (Zwitserleven) en Proteq
-
6,4%
6,4%
5,2%
5,6%
-
-
-
30,8%
SNS Bank retailbedrijf Zelfstandige bedrijfsadviseurs 1) Nieuwe productie 2) Premie-inkomsten
nummer 6 - 26 maart 2009
F EIT EN EN CIJFERS
Eureko bouwt balansrisico’s snel af Over 2007 kon Eureko nog een nettoresultaat publiceren van bijna een miljard euro. In 2008 sloeg dat om in een verlies van ruim twee miljard. De solvabiliteit zakte van 232% naar 175%. De enorme winstdaling valt vrijwel geheel toe te schrijven aan de impact van de financiële markten. Kon in 2007 nog een positief beleggingsresultaat gemeld worden van 379 miljoen; in 2008 moest daarop een verlies genomen worden van 2,7 miljard. De verzekeraar gaat fors in de kosten snijden, waardoor de komende twee jaar onder meer 2000 arbeidsplaatsen verdwijnen. De afgelopen jaren had de presentatie van de Eureko-jaarcijfers veel weg van een feestje. Maarten Dijkshoorn praatte de pers met grote tevredenheid bij over de curves die allemaal een opgaande lijn te zien gaven. Hij uitte graag zijn trots op alle labels die samen het Nederlandse Achmea-concern vormen en ook op de buitenlandse acquisities, waarmee Eureko op de wereldkaart werd gezet. Na de deal met Rabo – waardoor Interpolis kon worden ingelijfd – werd Achmea marktleider. De kredietcrisis maakte aan deze voorspoedige groei een abrupt einde. De nieuwe topman Willem van Duin kon niet anders dan zijn eerste jaarcijferpresentatie in een slechtnieuwsshow verpakken. Zeker omdat het tij na het afsluiten van het boekjaar niet ten goede is gekeerd. “De eerste twee maanden van dit jaar voorspellen weinig goeds”, zei Gerard van Olphen, de financiële topman, onomwonden. Willem van Duin En dat was tekenend voor de openheid waarmee de cijfers op tafel werden gelegd. Geen verbloemende taal, maar een concrete analyse van de huidige stand van zaken. Zonder ingreep van de belangrijkste aandeelhouders zou de solvabiliteit nog verder gezakt zijn. Formeel bedroeg die ultimo 2008 slechts 150%, maar dankzij een kapitaalinjectie van een miljard door de Vereniging Achmea en Rabo, kroop die op tot 175%. De versterking van de buffer was ook nodig om de A+ kredietstatus te handhaven.
Niet alleen kommer en kwel Toch was het in 2008 niet alleen kommer en kwel. In zijn totaliteit kon het verzekeringsbedrijf nog steeds bogen op een positief technisch resultaat, “al komt ook die verder onder druk.” Voor het eerst na de invoering van de Zorgverzekeringswet maakte het concern winst op de basiszorgporte-
feuille, namelijk 8 mln euro. Het feit dat de polisvoorwaarden werden bijgesteld om overmatig claimgedrag in te perken, heeft daaraan meegewerkt. De omzet steeg, met name door de overname van Agis, maar ook autonoom was sprake van groei. Ook in Schade werd een lichte omzetstijging geboekt, in tegenstelling tot Leven. Daar liep het premie-inkomen terug met 12%. In Nederland was de daling een stuk minder, namelijk 4%. De grootste slag werd toegebracht door Friends First, de Ierse levensverzekeraar die 59% minder aan koopsommen verkocht. (in miljoenen euro’s) Winst
Gecorrigeerd voor impact financiële markten 2007
2008
Zorg
2007 141
2008 85
122
138
Leven
470
-/1360
225
42
Schade
296
-/- 208
180
212
Bancair
48
36
48
36
In 2007 werd op Leven nog een winst geboekt van 470 mln. Een jaar later was sprake van een verlies van 1360 mln, dat voornamelijk is toe te schrijven aan de verliezen op beleggingen in aandelen en bedrijfsobligaties ten behoeve van langdurig gegarandeerde levensverzekeringen. Ook is in dit bedrag “enkele honderden miljoenen” begrepen, die gereserveerd zijn voor een compensatieregeling in de beleggingsverzekeringenaffaire. Eureko heeft het beleggingsroer drastisch omgekeerd. Van de circa 1,5 miljard euro aan aandelen heeft de maatschappij in de eerste twee maanden van dit jaar een miljard gekocht. Het hoeft geen betoog dat dit geen boekwinsten heeft opgeleverd. Wel vermindert het bedrijf daardoor het balansrisico aanzienlijk. Daarnaast is een optieconstructie opgezet om verdere significante dalingen af te dekken. Daarnaast heeft Eureko de volledige portefeuille van beursgenoteerd vastgoed verkocht. Kortom: de maatschappij maakt in grote stappen schoon schip, schuift het te nemen verlies niet op de lange baan en kondigt maatregelen aan om diep in de kosten te snijden met zo’n 300 mln structureel op jaarbasis. ■ (ingezonden mededeling)
TVDDFTGBDUPS PQUJNBMF NBSLFUJOHPOEFSTUFVOJOH 7PPSOPHWFFMNFFSTVDDFTGBDUPSFO LJKLUVPQJOUFSNFEJBJSEFMBOM
nummer 6 - 26 maart 2009
33
MY ST ER Y SH O PPING
Hoe ervaart de klant uw kantoor? Verschillende mystery guests hebben de afgelopen maanden diverse hypotheekadvieskantoren bezocht. Deze ‘klanten’ is na de afspraak gevraagd naar hun gevoel over het totale bezoek, van ontvangst tot vertrek. De ervaringen van de mystery guests die in dit artikel geanonimiseerd worden weergeven, laten zien dat niet elk bezoek naar wens verloopt. Zij zullen op basis van deze ervaring de bezochte kantoren niet aanbevelen bij familie, vrienden en kennissen. Een gemiste kans! De afspraak Mark meldde zich op tijd voor zijn afspraak. Daar was alleen geen notitie van gemaakt en de betreffende adviseur was dan ook niet in het pand aanwezig. Ook Bea trof de adviseur met wie zij een afspraak had niet aan, die bleek inmiddels bij haar voor de deur te staan. Bea had om een afspraakbevestiging gevraagd, maar niet ontvangen, ondanks de belofte dat deze zou worden toegestuurd. Een andere adviseur nam het gesprek – na aandringen van Bea – uiteindelijk over. Er zijn meerdere mystery shoppers die aangeven geen afspraakbevestiging te hebben ontvangen. Een eenvoudige service die gewaardeerd wordt door degene die hem wel ontvingen. Enerzijds is het een goed controlemiddel, anderzijds kan hierin ook aangegeven worden wat de klant bij het gesprek mee moet brengen, eventueel aangevuld met informatie over het kantoor en de bereikbaarheid. Een briefje dat de klant al direct een ‘personal touch’ geeft.
Het kantoor Ook de uitstraling van het kantoor wordt door elke klant anders ervaren. De ene klant let op details, terwijl de andere hieraan volledig voorbijgaat. Graffiti op de muren van een kantoor kan bij
de een, een onprettig gevoel oproepen terwijl een ander het niet eens opvalt. De oplettendheid gaat verder dan de gevel. De vestiging die Marjolein bezocht, gaf haar over het algemeen een smoezelige indruk. Hier en daar lagen duidelijk stof en kruimels en hoewel het bureau van de adviseur redelijk leeg was, zag ze duidelijk kruimeltjes bij het toetsenbord liggen en stond het yoghurtdrankje na de lunch nog op het bureau. Het kantoor dat Marcel bezocht had een open karakter. Of dat binnen ook zo ervaren werd? “Hoewel de werkplek van de adviseur vanaf de straat zichtbaar was, zag het bureau er rommelig en niet opgeruimd uit”, aldus Marcel. Zijn collega-mystery shopper stuitte na binnenkomst op twee grote planten met dode bladeren. Dat maakte op haar niet zo’n verzorgde indruk. Ook de vloer was niet of slecht gestofzuigd. Daarnaast miste een aantal kantoren de mogelijkheid om in alle privacy een gesprek te kunnen voeren. Dit wordt door een aantal van de mystery shoppers als groot minpunt ervaren.
Het adviesgesprek Dat de ene klant de andere niet is, blijkt wel uit de ervaringen die werden opgetekend naar aanleiding van het adviesgesprek. Henk vond het onprofessioneel en niet prettig dat de adviseur hem meteen begon te tutoyeren, zonder te vragen of hij daarmee akkoord ging. De adviseur van kantoor X zit al twintig jaar in het vak en was volgens de klant na deze mededeling vooral zelf aan het woord. Na een gesprek van een uur moest de klant zelf om een samenvatting vragen. Toos verloor gedurende een lang adviesgesprek enigszins haar aandacht.
34
Wel verliepen een aantal gesprekken naar wens van de klant, maar ging het bij het weggaan alsnog mis. Frank kreeg na het adviesgesprek geen enkel document mee om thuis door te nemen. Hij betwijfelt zelfs of zijn gegevens wel zijn bewaard omdat de adviseur allerlei berekeningen op klad maakte. Op dit kladje stonden ook zijn adresgegevens. Coby had na het adviesgesprek sterk de indruk dat zij via een berekeningsmodule op het internet net zover zou zijn gekomen. Het gesprek had voor haar weinig toegevoegde waarde.
Persoonlijke verzorging Kleding blijkt voor de klant ook een belangrijke rol te spelen. De een accepteert casual terwijl de ander zijn adviseur graag in pak aantreft, met of zonder stropdas. Bas vond de kledingkeuze van de adviseur wat nonchalant. Ook moest hij hem een calculator lenen omdat de adviseur hem vergeten was mee te nemen. Het kan soms lastig zijn om vooraf te bepalen wat de klant verwacht. Met een pak kom je in ieder geval altijd goed voor de dag. ■ ‘In opdracht van Cardif bezoekt een mystery guest van het bureau Mystery Review advieskantoren die met Cardif samenwerken. De mystery guest bekijkt verschillende aspecten: hoe ziet het kantoor eruit, zowel binnen als buiten, hoe staat het met de professionaliteit van de adviseur en de kwaliteit van het advies, krijgt de klant relevante informatie mee naar huis en hoe klantgericht zijn de medewerkers van het kantoor, van receptie tot adviseur? Om de klantbeleving ten aanzien van het hypotheekadvies een positieve impuls te geven, publiceert Het VB een aantal van deze onderzoeken. Want de klant ziet meer dan u denkt!’
nummer 6 - 26 maart 2009
VERZEK EREND B UIT ENL A N D
BELGIË Fortis wil op overnamepad Karel de Boeck, CEO van de Belgische Fortis Holding, wil de naam van de verzekeringsgroep zo snel mogelijk veranderen. Fortis Holding gaat serieus kijken hoe het zijn verzekeringsbedrijf verder kan uitbouwen. In een interview vertelde De Boeck dat er 3,4 miljard euro in kas is en dat Fortis Bank nog 1 miljard euro moet terugbetalen. Deze middelen wil hij aanwenden voor het kopen van verzekeringsbedrijven in Europa en Azië. Overigens is Fortis Holding nog steeds een partij die in België meetelt. Het is nog steeds een BEL-20 bedrijf met een premieinkomen van 12 miljard euro en 10.000 werknemers. (De Tijd)
veroorzaakt blijkens onderzoek van Allianz minder dan 11 procent van de verkeersongevallen. Opvallend is dat senioren in moeilijke omstandigheden (’s nachts, bij natte of gladde wegen) aanzienlijk minder vaak een ongeval veroorzaken dan 65-minners. Het aantal verkeersdoden onder de ouderen is 23 procent, dat is aanzienlijk meer dan hun aandeel van de bevolking. Senioren blijken ook eerder dodelijk te verongelukken. Van de bij een verkeersongeval betrokken 65-plussers komt 2,56 procent om het leven. In de categorie 25- tot 64-jarigen is dat met 1,04 procent aanzienlijk minder. Overigens gaat het daarbij niet alleen om auto-ongevallen. Bijna twee derde van de omgekomen ouderen namen te voet of op de fiets deel aan het verkeer. (Versicherungswirtschaft)
VERENIGD KONINKRIJK Strenge straf voor drankrijders Michael Jackson te groot risico? Verzekeraars hebben weinig trek in het verzekeren van de door Michael Jackson te verzorgen serie concerten in Londen. Nadat de eerste tien concerten waren verzekerd – naar men zegt voor 80 miljoen Britse pond – werd het aantal concerten fors uitgebreid. De totale reeks zou voor 300 miljoen pond verzekerd moeten worden, maar verzekeraars staan niet te dringen: zij maken zich zorgen over Jackson’s gezondheid. Als de concertpromotor geen dekking kan vinden, zal hij het risico voor eigen rekening moeten nemen. (Post Magazine)
Sinds 1 februari van dit jaar wordt een te hoog alcoholgehalte in het verkeer strenger gestraft. Automobilisten die in Duitsland zonder bijzondere aanleiding – bijvoorbeeld bij een routinecontrole – worden betrapt op een promillage van 0,5 of meer krijgen een boete van minimaal 500 euro plus vier strafpunten op hun rijbewijs en zijn hun rijbewijs minstens een maand kwijt. Chauffeurs die vanwege hun rijgedrag bewust zijn aangehouden en 0,3 promille alcohol in hun bloed hebben, zijn hun rijbewijs voor minstens een half jaar kwijt. (Versicherungswirtschaft)
ZWITSERLAND DUITSLAND Swiss Re: back to basics Informatieplicht kost 11 dagen Onderzoek onder 1500 bemiddelaars wijst uit dat het extra papierwerk dat voortvloeit uit de nieuwe Duitse verzekeringswetgeving voor iedere gesloten levensverzekering gemiddeld neerkomt op 22,8 minuten. Voor ziektekostenverzekeringen is dat 21,3 minuten en voor schadeverzekeringen blijft de ‘schade’ beperkt tot 14,9 minuten. Op jaarbasis is een bemiddelaar gemiddeld 88 uur (11 dagen!) kwijt aan het voldoen aan de informatieverplichtingen. (Versicherungswirtschaft)
Ouderen vaker verkeersslachtoffer De Duitse bevolking bestaat voor 20 procent uit 65-plussers. Deze groep
Stefan Lippe, de nieuwe baas van Swiss Re, wil dat deze herverzekeringsgigant zich weer volledig gaat richten op zijn kernbedrijf: herverzekeringen. Op de jongste aandeelhoudersvergadering zei hij: “Wij willen weer een winstgevende en innovatieve herverzekeraar zijn.” Volgens Lippe is Swiss Re in staat om van de betere marktcondities in de sector te profiteren. Het kapitaal zal daar ingezet worden waar het het beste rendement oplevert. Lippe wil ook de organisatiestructuur vereenvoudigen en de focus op klanten versterken. Verder wil hij voor 400 miljoen Zwitserse frank aan kostenbesparingen doorvoeren. Voornamelijk door een
herstructurering van de IT-activiteiten en het reduceren van het inzetten van externe consultants. (Versicherungsmagazin)
VERENIGDE STATEN Strafkorting op overheidssteun AIG, de gevallen verzekeringsreus, heeft medio maart 165 miljoen Amerikaanse dollar aan retentiebonussen uitgekeerd. Volgens een brief van minister van Financiën, Timothy Geithner, aan het Huis van Afgevaardigden was het juridisch gezien niet mogelijk om de uitbetaling van deze bonussen tegen te houden. Hij gaat daarom het aan bonussen betaalde bedrag in mindering brengen op de 30 miljard dollar overheidssteun die eerder al was toegezegd. Overigens nam Geithner het ook op voor AIGbaas Edward Liddy: “Ik realiseer me dat de publieke woede zich richt tegen Mr. Liddy. Dat begrijp ik, want zijn naam staat op de deur. Maar het is ongerechtvaardigd. Mr. Liddy heeft vorig jaar op verzoek van de Amerikaanse regering de plaats ingenomen van de vorige CEO om het bedrijf weer op de been te helpen en zo het belastinggeld dat erin is gestoken, terug te kunnen betalen.” (Post Magazine)
WERELDWIJD Warm pleidooi voor multidistributie In het door Capgemini uitgebrachte World Insurance report 2009 wordt veel aandacht geschonken aan de distributie van verzekeringen. In een vorige editie van dit rapport werd geconcludeerd dat multidistributie het middel is om in mature markten de klant te bereiken, Daarmee kan meer omzet worden gegenereerd bij bestaande klanten en het is bovendien een prima middel om omzet te halen bij nieuwe klanten. Uit onderzoek in zestien landen, waaronder Australië, België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië, Nederland, Oostenrijk, de Verenigde Staten en Zwitserland bleek dat volgens het jongste rapport dat 27 procent helemaal gewonnen is voor multidistributie en het daadwerkelijk toepast, 29 procent reageert enthousiast, 31 procent is nog niet overtuigd en 13 procent is ronduit tegen. (De Verzekeringswereld)
nummer 6 - 26 maart 2009
35
NIEU W S
‘Denk aan mij’
Nieuwe volmachten
ASR Verzekeringen is deze maand gestart met een elektronische direct-mailcampagne voor haar risicoverzekeringen, onder de noemer ‘Denk aan mij’. In deze campagne besteedt zij aandacht aan twee producten waarvoor haar Fit Leventarief geldt: de Compagnonverzekering en de Studie Ambitiepolis. Met de Compagnonverzekering kan de ondernemer zijn bedrijf zelfstandig voortzetten als zijn zakenpartner komt te overlijden. De Studie Ambitiepolis voorziet in een eenmalige uitkering bij vroegtijdig overlijden van een van de ouders. ■
ARAG Rechtsbijstand heeft een volmacht verleend aan volmachtbedrijven Lussenburg Advies uit Breda en Mandaat Assuradeuren uit Doetinchem. Dekker Desk One uit Eindhoven heeft een volmacht verzuimverzekeringen van De Amersfoortse Verzekeringen gekregen. ■
‘Alles onder 1 DAK polis’ Eerder dit jaar schreef DAK een prijsvraag uit onder haar leden, om een naam te bedenken voor de DAK volmachtpakketpolis en de bijbehorende dekkingen. Meerdere inzenders kwamen met het winnende ‘Alles onder 1 DAK polis’. Uit loting kwam vervolgens prijswinnaar Wim van Roosmalen van Van Roosmalen Assurantiën in Hooge Zwaluwe naar voren. Hij ontving een mountainbike uit handen van adjunct-directeur Tim Rijvers van DAK (op foto rechts). De Alles onder 1 DAK polis is overigens een white labelpolis, die intermediairs op eigen briefpapier kunnen verstrekken. ■
Jubileum Legal & General Verzekeringsmaatschappij Legal & General viert dit jaar haar 25-jarig bestaan. Om dit te vieren, houdt zij onder meer voor het met haar samenwerkende intermediair op dinsdag 12 mei een congres in Spant! in Bussum. Dat congres zal in het teken staan van een toekomstvast vermogensadvies en de meerwaarde van de adviseur daarin. Als dochter van Legal & General Group Plc (hoofdkantoor Londen) startte Legal & General op 14 mei 1984 haar activiteiten in Nederland, op exact dezelfde plaats als waar straks het beleggingscongres voor intermediairs wordt gehouden en eveneens met een intermediairbijeenkomst. Bij de start telde het bedrijf twintig medewerkers en dat zijn er nu 180. ■
36
Eén op de zeven in de top van het mkb is vrouw Vijftien procent van de topposities in het mkb wordt ingevuld door vrouwen. Dat blijkt uit het International Business Report 2009 (IBR) van accountancy- en adviesorganisatie Grant Thornton. Het aantal vrouwen in het Nederlandse mkb-topmanagement groeit overigens wel, maar met kleine stapjes. In 2004 werd nog maar 9 procent van alle topfuncties in het mkb door vrouwen ingenomen. In 2007 kon een stijging naar 13 procent worden genoteerd en de jongste cijfers wijzen dus op een geleidelijke toename. ■
VNAB scout 7 april voor ‘Champions League’ De Vereniging Nederlandse Assurantie Beurs (VNAB) wil dat er meer medewerkers op hbo- en wo-niveau instromen in de co-assurantiemarkt. De komende kennisbijeenkomst van de VNAB op 7 april zal in het teken staan van het belang en de noodzaak van deze instroom. Tijdens het seminar in het voetbalstadion van Ado Den Haag, dat de nogal lange maar lollige titel ‘Succesvol scouten van talent voor de co-assurantiemarkt, de Champions League van de verzekeringsbranche’ heeft meegekregen, zal voetbaltrainer Foppe de Haan een van de gastsprekers zijn. Volgens VNAB-voorzitter Rolf van der Wal is voldoende instroom van hbo- en wo’ers van essentieel belang, “zeker in een bedrijfssegment als het onze, waarin ‘de mensen’ door hun kennis van zaken en persoonlijke vaardigheden van doorslaggevende betekenis zijn. Net als het in eigen huis goed opleiden en begeleiden van jonge talentvolle medewerkers. Alleen dan kunnen we onze (potentiële) klanten naar de toekomst toe een kwalitatief hoogwaardige dienstverlening blijven garanderen en zo ons eigen voortbestaan, als individueel bedrijf en als markt, veilig stellen.” ■
nummer 6 - 26 maart 2009
NIEU WS
Zoek of kapot door wintersport
‘Dit product is eenvoudig’
Deze winter is weer heel wat zoekgeraakt, ontvreemd of kapotgegaan op de skipistes of tijdens de après-ski. De volgende voorwerpen zijn de afgelopen periode het meest geclaimd op de reisverzekering van reis- en recreatiespecialist Europeesche Verzekeringen: 6 Ski’s/skistokken 1 Bril 7 Geld/portemonnee 2 Camera 8 Rijbewijs/paspoort 3 Koffer 9 Laptop 4 Mobiele telefoon 10 Sieraden 5 Kleding
Om het vertrouwen van de consument te winnen, moet in advertenties voor financiële producten niet alleen het product eenvoudig worden omschreven, maar ook expliciet worden vermeld dat het product eenvoudig is. Dat is een van de bevindingen van communicatiewetenschapper Thomas van Ardenne van de Universiteit Twente, die onderzoek deed naar de rol van vertrouwen bij de aanschaf van financiële producten. ■
Dit zijn slechts de materiële claims. De medische kosten die worden gedeclareerd op de reisverzekering vormen doorgaans de grootste kostenpost voor de Europeesche. ■
Ik ondernemer De Amersfoortse is voor de derde keer kennispartner van de Week van de Ondernemer. Het thema van dit businessevent is ‘Ik ondernemer, blijf denken in kansen. Ook in turbulente tijden’. De Amersfoortse haakt hierop aan met de workshop ‘Ik ondernemer, wil relaxter ondernemen’, waarin stressgoeroe Theo Compernolle adviezen geeft over stress, veerkracht en presteren onder druk. De Week van de Ondernemer vindt plaats op 7, 8 en 9 april in de Jaarbeurs in Utrecht. ■
Op zoek naar geluk Leergang coördinator fraudebeheersing gestart Begin deze maand is NIBE-SVV gestart met de nieuwe leergang ‘Coördinator fraudebeheersing’. Volgens het opleidingsinstituut is de leergang met negentien deelnemers (op de foto samen met docenten en medewerkers van NIBE-SVV en het Verbond van Verzekeraars, dat de leergang mede heeft helpen ontwikkelen) een succes. Het diploma van deze leergang is een van de vereisten voor inschrijving in het Register voor Fraudecoördinatoren, dat het Verbond van Verzekeraars dit najaar gaat oprichten. Het Register grijpt terug op afspraken die het Verbond eerder in het licht van de publiek-private samenwerking met de overheid heeft gemaakt over de aanpak van verzekeringsfraude. ■
Univé-VGZ-IZA-Trias (UVIT) start samen met de Erasmus Universiteit Rotterdam een grootschalig en langlopend onderzoek naar geluk. Het doel van dat onderzoek is om methodes te ontwikkelen die mensen meer greep geven op hun eigen geluk. Geluk hangt voor een deel af van erfelijke aanleg en omstandigheden waar weinig aan te veranderen valt. Een belangrijk deel hebben wij echter in eigen hand. Onderzoekers schatten dat ongeveer 40 procent van ons geluk afhangt van de manier waarop we ons eigen leven inrichten. Het project gaat medio 2009 van start. Vanuit de universiteit zijn prof. dr. Ruut Veenhoven, prof. dr. Arnold Bakker en drs. Wido Oerlemans bij het project betrokken. ■
Rampen in kaart Er komt een nieuwe organisatie die op Europees niveau de rampen in kaart gaat brengen. Perils is opgericht door Axa, Allianz, Groupama, GuyCarpenter, Munich Re, Swiss Re en Zurich en gaat gegevens over natuurlijke catastrofes via een abonnementendienst verspreiden onder verzekeraars, herverzekeraars, risicoanalisten, banken en andere geïnteresseerden. ■
nummer 6 - 26 maart 2009
37
SAT I R E
Beradeloos Intussen hebben we al vijftien afleveringen van Goede Tijden gemist. Dat betekent dat zich grofweg twee echtscheidingen, drie bijna of hele ongelukken, vier vechtpartijen en minstens één moordaanslag hebben afgespeeld, zonder dat wij daar getuige van mochten zijn. Hiermee is een bruusk einde gekomen aan een langjarige traditie: met het bord op schoot kijken naar GTST en tussen elke hap door commentaar leveren op de eigentijdse normen en waarden van het boeiende plaatsje Meerdijk. Een nog belangrijker tijdverdrijf zorgt ervoor dat de TV na een lange werkdag uit moet blijven. Eerst dachten we dat we twee dagen zonder moesten, maar nu zijn we er na twee weken nog niet uit. We voeren ernstig beraad over hoe we in deze barre tijden verder kunnen zonder dat de zaak over de kop gaat. Een ook niet onbelangrijke vraag is hoe lang ik na mijn vijfenzestigste nog moet doorwerken. Want dat ik op de Dreesleeftijd kan stoppen, daar heeft de politiek een stok voor gestoken. Zelfs de partij die suggereert dat verhoging van de pensioenleeftijd onbespreekbaar is, was er als de kippen bij om mijn jaarwinst te halveren. Een eenvoudige rekensom leert dat als ik vorig jaar genoeg verdiende om over vijf jaar met pensioen te gaan, dat ik daar nu nog eens vijf moet aanplakken. Zeg maar tot mijn zeventigste, en dan ga ik ervan uit dat de crisis aan mijn deur voorbij gaat. Een droom die niet zal uitkomen, leg ik mijn vrouwvolk voor de zestiende keer uit. “Laten we aannemen dat de mensen die paar euro die ze nog willen of kunnen uitgeven, spenderen aan haarwater”, ik hou nou eenmaal van sciencefiction. “En laten we het nog gekker maken door ervan uit te gaan dat ze kiezen voor de meest prijzige haarwaters. Niet de flessen dus die ze via internet of voor dumpprijzen in branchevreemde ketens kunnen kopen. Maar de flacons die alleen inclusief professioneel advies en begeleid met een verbale handleiding geleverd worden door vergunninghoudende barbiers. Ja, gesteld dat we nog in zo’n paradijselijke omgeving onze handel kunnen drijven, wie wordt daar dan beter van? Ik in elk geval niet meer.
De haarfabrikant heeft handig gebruikgemaakt van de nieuwe wijzigingen in de Wet Föhnen en Touperen. Een schamele commissie is mijn deel wanneer ik een flesje verkoop. En als ik er honderd tegelijk afneem? Dan krijg ik niet meer dan honderd keer schamel, want anders zou sprake kunnen zijn van een innige-band-premie en als er iets is waar de wetgever een bloedhekel aan heeft, dan is het aan een intieme relatie tussen fabrikant en barbier. Het bedrijf Withoofd heeft die regel aangegrepen om me een bijverdienalternatief te bieden: als ik op eigen kosten naar hun hoofdkantoor kom, kan ik twee pakketten aanschaffen. In het ene zit een teil met haarwater en in de tweede vind ik een doe-het-zelf inpakpakket, bestaande uit flessen, dopjes en etiketten. De beschrijving heb ik al ontvangen om me te kunnen inleven: ‘Men neme een fles, zet die rechtop met de open kant naar boven en plaatst daarop een schenktuit (niet bijgesloten). Vervolgens giet men tot daar waar de hals zich vernauwt de fles met water uit het teiltje. Daarna neme men een dop en draait die goed vast. Het etiket moet met etiketteerlijm (tegen meerprijs verkrijgbaar) op de fles bevestigd worden. Omdat Withoofd er niet voor kan instaan dat iedere barbier het teilwater onversneden in de fles overgiet, is een stempel bijgevoegd met de tekst Gebotteld door uw barbier.’” Mijn dochter rekent deze ambachtelijke werkzaamheden niet tot de kerntaken van een barbierbarhoudster en mijn vrouw beroept zich op haar onervarenheid op inpakgebied. Ik heb uitgerekend hoeveel knipklanten ik moet laten schieten in de tijd dat ik een teiltje heb geflaconneerd. Kan ik beter genoegen nemen met de halve commissie. Liever nog gooi ik die haarwaters uit mijn assortiment, maar daarvoor heb ik een te warme band met mijn klanten, hetgeen tot op heden nog wel door de wetgever wordt toegestaan. “Laten we morgen maar weer gewoon GTST kijken”, doorbreek ik de ban. “Ik werk wel door tot het jaar waarin de huidige wetgevers het jubileum vieren dat ze tien jaar van hun wachtgeld genieten.”
BARBIER 38
nummer 6 - 26 maart 2009
DE WERELD BESTAAT NIET ALLEEN UIT CINDY’S
Het liefst ziet u natuurlijk dat uw cliënten voldoen aan het ideaalbeeld: jong en kerngezond. Maar de praktijk van iedere levensverzekeraar en tussenpersoon leert dat er heel wat mensen zijn die niet aan dit beeld voldoen. Bijvoorbeeld doordat zij lijden aan diabetes, een hartafwijking, nierziekte of kanker. U zou ze graag helpen maar vindt het risico verzekeringstechnisch te groot. Dossier gesloten? Via een professioneel samenspel van maatschappij, assurantieadviseur en De Hoop is er in veel gevallen toch
een oplossing op maat te vinden in de vorm van een specifieke herverzekering. Op basis van grote expertise, aanpassingen van sterftetabellen en een stevige financiële grondslag kunnen wij ook voor cliënten met een sterk verhoogd medisch risico met een offerte komen. Hoe het precies werkt is minder van belang dan dat het werkt. Inmiddels 100 jaar lang. Staat u voor zo’n vraag, bedenk dan dat het geen onoplosbaar dilemma hoeft te zijn.
POSTBUS 532, 2501 CM ‘S-GRAVENHAGE. TELEFOON (070) 342 13 13.
Niemand is perfect