Ik. Dik. Dood. Nee. Hoop. Leven. Ja. Theater over honger, hoop en herstel Maartje Wikkerink (25) heeft ongeveer zeven jaar lang een eetstoornis gehad. Op haar 14e ontwikkelde ze anorexia en later sloeg het om naar boulimia. Nu is ze hersteld, eetstoornisvrij. “Het deurtje zit op slot. Ik heb geen eetstoornis meer nodig”, zegt Maartje Wikkerink. Haar verleden zette ze om in iets positiefs, ze maakte de theatervoorstelling ‘Stillen’. Een voorstelling over eetstoornissen en herstel. “Ik wil hoop geven, laten weten dat het echt mogelijk is om beter te worden. Om te herstellen moet je in gesprek gaan met je omgeving, de boel opengooien. Dat probeer ik in gang te zetten.” De theatertournee ‘Stillen’ is een initiatief van Kracht van Beleving, een bureau dat voorstellingen over psychisch en lichamelijk welzijn organiseert en aanbiedt. Zij gaven Maartje Wikkerink de vrijheid om haar eigen voorstelling te maken. Met behulp van borden met kreten als “ja”, “eten”, “dik” en “leven” en met poppetjes van haar familie en groepsgenoten uit de kliniek, vertelde ze haar verhaal. Een confronterend verhaal met een goede dosis humor. Wat wil je aan het publiek vertellen en meegeven? “In eerste instantie wilde ik mijn gevoelskennis overdragen op familie en vrienden van iemand met een eetstoornis. Wat denkt en voelt een persoon met een eetstoornis. Voor naasten is het moeilijk te bevatten hoe een eetstoornis werkt. Ik vind ook niet dat ze alles hoeven te begrijpen, maar wel dat ze begrip moeten opbrengen. Met de voorstelling hoop ik naasten inzichten te geven waardoor dit begrip kan ontstaan. Voor de mensen die een eetstoornis hebben, hoop ik een hoopvol document te hebben gemaakt waaraan ze steun kunnen ontlenen. Ik hoop dat ze na het zien van het optreden met hun naasten in gesprek gaan. Dat ook hun omgeving bijvoorbeeld vraagt: “Hé, ik heb dit gehoord. Hoe is dat voor jou?” Waardoor ze tot gesprekken komen waarbij het niet enkel gaat over de fysieke aspecten, zoals gewicht, maar ook over de achterliggende oorzaken en emoties.” Dat Maartje Wikkerink wederzijds begrip wil creëren tussen de persoon met de eetstoornis en de naasten, komt goed naar voren in haar voorstelling. Zo laat ze niet alleen zien hoe haar eetstoornistijd voor haar was. Ook laat ze zien welke problemen en angsten haar ouders en zusje tegenkwamen in deze tijd. Het verdriet en de angst om hun dochter en zus te verliezen, maar ook de frustratie en woede. Zo speelt Wikkerink op een gegeven moment haar vader die met de pan vol eten bij de wc staat. “Als je het straks toch weer uitkotst, kan ik het net zo goed gelijk door de wc spoelen.”
Pagina 1 van 5
Hoe was het voor je ouders om de voorstelling te zien? “Mijn ouders zijn super trots. Zij hebben zoveel met mij meegemaakt en zijn zo trots dat ik ben hersteld en nu deze voorstelling heb gemaakt. Het is voor hen erg emotioneel het optreden te zien. Elke keer weer. Dat het hen zo raakt, komt onder andere omdat ze nog niet alles uit die tijd hebben verwerkt. Nadat ik in een kliniek had gezeten, kregen ze beide een burn-out. Het heeft veel met ze gedaan en dat moet nog een plek krijgen. Mijn ouders vinden het mooi hoe ik hun verhaal gebruik om bijvoorbeeld andere ouders te helpen. Mijn regisseur heeft een interview met ze gehouden. We hebben bewust gekozen haar dat te laten doen, zodat er meer afstand was tussen de interviewer en mijn ouders. Het interviewmateriaal heb ik gebruikt bij het maken van de theatervoorstelling.” In de voorstelling kaart Wikkerink een aantal keer aan dat geen eetstoornis hetzelfde is. De één gaat veel eten, de ander weinig, de één is man, de ander vrouw, de één is bang voor pindakaas, de ander telt calorieën, de één komt uit een problematische gezinssituatie, de ander heeft een onbezorgde jeugd gehad. De uiting en oorzaak is bij iedereen anders, hoewel er natuurlijk vaak overeenkomsten zijn. Zeker als het gaat om de kern van het probleem. Wat zijn volgens jou de belangrijkste verschillen en overeenkomsten bij eetstoornissen? “Iedereen met een eetstoornis probeert ergens mee om te gaan, maar dat lukt niet. Het kan om een groot trauma gaan of om iets heel kleins. Dat vertaalt diegene vervolgens op zichzelf en op eten. Niet alles uit de voorstelling is mijn eigen verhaal. Ik heb gesprekken gehad met verschillende vrouwen met wie ik via sociale media in contact ben gekomen. Ook hun verhalen heb ik in de voorstelling verwerkt. Enkele vrouwen waren hersteld, andere zaten nog aan het begin van hun eetstoornis. Het waren vrouwen met verschillende soorten eetstoornissen en onderliggende problemen. Toch kwam bij allen naar voren dat ze zichzelf geen ruimte gunden in de wereld. Daar ligt de kern. Een groot verschil zit hem in de zichtbaarheid van eetstoornissen en de ernst die daaraan wordt ontleend. Voor mensen met een onzichtbare eetstoornis, dus vaak met een gezond gewicht, is het lastig om hulp te krijgen. Ze worden minder snel serieus genomen, omdat aan de buitenkant niet te zien is dat het niet goed gaat. Als de hulp uiteindelijk komt, is het voor hen moeilijk om deze aan te nemen. Ze moeten zichzelf genoeg vinden, waardevol genoeg, om hulp te mogen krijgen. Zichzelf serieus nemen is vooral een lastig thema voor mensen die rond een gezond gewicht zitten.” Waarom ben je een theatervoorstelling gaan maken? “In de eerste instantie om duidelijk te maken dat mensen met een eetstoornis echt niet expres dwars gaan liggen of niet meewerken in bijvoorbeeld een behandeling. Ik kreeg soms het idee dat mensen in mijn omgeving dat dachten. Dat ze niet meewerken, komt juist door de eetstoornis. Tijdens het maken van de voorstelling realiseerde ik me wel meer en meer hoe ingewikkeld het moet zijn om als therapeut of familie hulp te bieden aan iemand die niet wil of kan meewerken. Verder wilde ik het optreden maken omdat je bij theater direct in contact staat met je publiek. Over eetstoornissen zijn veel wetenschappelijke artikelen en ervaringsverhalen geschreven. Ook zijn er films gemaakt, maar dat is niet zo direct als theater. Tijdens de voorstelling is er altijd een
Pagina 2 van 5
wisselwerking tussen mij en het publiek. Ik ben daar en zij zijn daar. Dat vind ik gewoon zo mooi. Het publiek kan veilig in de zaal zitten en kijken, maar het is wel echt en het gebeurt op dat moment. Ook vond ik dat ik door mijn eigen ervaring met een eetstoornis materiaal in handen heb dat bijvoorbeeld wetenschappers niet hebben. Daarom speel ik de voorstelling graag voor therapeuten en huisartsen, om andere inzichten te geven.” Zou je de voorstelling ook voor een breder publiek willen spelen? “Ik wil de voorstelling gewoon zo vaak mogelijk gaan spelen en inderdaad ook voor een breder publiek. Het onderwerp intrigeert heel veel mensen. Toen mijn regisseur en ik met de uitvoering bezig waren, kwamen we erachter dat zo veel mensen iemand kennen die worstelt met een eetstoornis of aanverwante problematiek of er zelf mee worstelen. Daarbij spelen we met het idee om het optreden voor scholieren te houden. Een aantal docenten is al naar ons toegekomen. Als ik op een middelbare school ga spelen, zal ik inzetten op de zoektocht naar jezelf. Een eetstoornis is een hele zoektocht naar wie jij bent en of je er mag zijn in de wereld. Die worsteling geldt natuurlijk voor heel veel, zo niet alle, pubers. Mijn voorstelling vertelt een verhaal van een jong iemand die zoekende is naar zichzelf en dat, via een stoornis helaas, moet gaan ontdekken. Dit thema sluit goed aan bij scholieren.” Wat waren voor jou de mooiste reacties op je optreden? “Ik vond het erg bijzonder dat één meisje nogmaals kwam kijken, maar dan met haar hele familie. Dan heb ik mijn doel bereikt. Ze vond het lastig om met haar familie over haar eetstoornis te praten, maar durfde het door middel van deze voorstelling toch aan. Verder vind ik het mooi als mensen zeggen dat mijn verhaal herkenbaar is en hoop geeft. Of ouders die laten weten dat ik ze met mijn optreden meer inzicht heb gegeven in de problemen en belevingswereld van hun kind.” Wat haal je voor jezelf uit de voorstelling? “Ten eerste heel veel plezier. Ik vind het gewoon zo mooi om in verschillende theaters voor mensen te spelen bij wie mijn verhaal wat aanraakt. Ik vind het bijzonder dat te mogen doen. Tijdens het maakproces kwam ik mezelf wel weer ontzettend tegen. De regisseur zei op een gegeven moment dat het maken van de voorstelling een beetje op een herstelproces leek. Het heeft zeker overeenkomsten. Ik durfde het niet aan om met het maken van de voorstelling te beginnen vanuit de gedachte: ‘Alles wat ik maak is ruk.’ Als ik wilde beginnen, veroordeelde ik mezelf gelijk en kwam er niks uit mijn handen. Ik was zo bang om te falen. Toen kreeg ik hulp van mijn regisseur en begon het enigszins te lopen. Dan komt de onvermijdelijke creatieve dip. Dat je denkt: ‘Waarom doen we dit ook alweer? Waar gaat dit naartoe?’ Die gedachten, angsten en ups en downs kom je ook tegen tijdens het herstellen van een eetstoornis. Door het maken van de voorstelling heb ik mezelf weer een beetje beter leren kennen. Ik heb opnieuw bevestigd gekregen dat het doemdenken mijn valkuil is, maar ook dat ik daar weer uitkom. Dat ik mezelf eruit worstel. Dat ik moet doorgaan en dingen moet blijven doen, blijven maken. Als ik een hele tekst schrijf en daarvan is één zinnetje bruikbaar, dan heeft het toch dat zinnetje
Pagina 3 van 5
opgeleverd. Op basis van dat zinnetje kan ik verder gaan. Ik realiseer me weer dat kleine stapjes bijdragen aan een groter geheel. En ook dat het niet perfect hoeft. Een perfectionist ben ik namelijk nog steeds. Dat vond ik eerst heel moeilijk, het besef dat ik nog steeds dezelfde persoon ben als degene die een eetstoornis ontwikkelde. Ik ben in wezen nog altijd dat onzekere, faalangstige meisje. Nu vrouw. Eerst had ik mijn eetstoornis nodig om met deze kwetsbaarheden om te gaan. Nu heb ik beter leren omgaan met die eigenschappen en heb ik daar het eten niet meer voor nodig. Ik kan mijn onzekerheid herkennen en ermee werken en omgaan. Ik durf veel meer en ga mijn angsten aan, zowel in mijn werk als daarbuiten. Zoals ik ook heb gedaan door het maken van ‘Stillen’.” Wat heb je verder geleerd van je eetstoornistijd? “Tijdens mijn herstel begon ik te waarderen en te zien hoe sterk mijn lichaam eigenlijk is. Dat vond ik heel bijzonder om te ervaren. Mijn hoofd hoeft niet alles te bedenken voor mijn lichaam, die kan zichzelf redden. Die ontdekking is erg waardevol voor mij geweest. Verder weet ik dat ik mijn eetstoornis nooit meer terug wil. Nooit wil ik weer zo’n bang vogeltje zijn. Ik heb op een andere manier leren omgaan met mijn angsten en heb die eetstoornis niet meer nodig. Dat deurtje zit dicht en op slot. Ik heb niet het gevoel dat het nog op een kiertje staat, ook niet onderbewust.” Je geeft ook theaterworkshops. Wat wil je mensen meegeven tijdens zo’n workshop? “Door theater kan je goed oefenen met jezelf en het leven. Door iemand anders te spelen, leer je jezelf een beetje kennen en kan je je onzekerheden aangaan. Maar in een neppe, dus veiligere situatie. Ten slotte wil ik meegeven dat er geen goed of fout bestaat. Durf maar te experimenteren, ga het maar aan. Ik wil de lol laten zien van gewoon iets doen zonder dat er een waardeoordeel aan vastzit. Dat geeft zoveel vrijheid. Dat heb ik zelf ervaren tijdens mijn herstelproces en dat wil ik anderen ook laten ervaren.”
Nieuwsgierig geworden naar de voorstelling ‘Stillen’? Kijk op www.stillen.nl of op www.krachtvanbeleving.nl voor meer informatie. Of volg ‘Stillen’ op Facebook of Twitter. Geschreven door Jos Baas, januari 2015
Pagina 4 van 5
Mijn naam is Jos Baas. Mijn passie is verhalen vertellen. Pure verhalen. Ik ben studente Journalistiek aan Hogeschool Windesheim in Zwolle. Eerder al heb ik mijn bachelor Pedagogische Wetenschappen behaald aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. In de toekomt hoop ik een mooie combinatie te vinden tussen de journalistiek en pedagogiek. Tussen schrijven, vertellen, luisteren en hulp verlenen. Email:
[email protected] Tel.: 06-23575403
Pagina 5 van 5