26 mei 2011
Studiejaar 2010-2011
Begeleider dr. M.T. Brouwer
Semester 2
Bachelor afstudeerscriptie
Blok 2
Dollarisatie, ja of nee? Mogelijke introductie van de dollar op Curaçao
Fleur Vesseur 587756
Abstract
Met de opheffing van de Nederlandse Antillen op 10 oktober 2010 is het einde van de Antilliaanse gulden in zicht. De munt is tot 2012 nog op Curacao in gebruik, daarna gaat het eiland over op een nieuwe munt. Hierbij ligt de keuze tussen invoering van de nieuwe Caribische gulden of de overname van de Amerikaanse Dollar. Deze laatste optie wordt ook wel dollarisatie genoemd. In dit onderzoek wordt onderzocht wat de beste optie is voor Curaçao. Bij de invoering van de Caribische gulden behoudt de Centrale Bank haar instrumenten en kan er een eigen monetair beleid worden gevoerd. Curacao heeft een stabiele economie en valuta waar de bevolking vertrouwen in heeft. De inflatie- en rentepercentages zijn laag. Overname van de dollar lijkt voor Curaçao als land niet noodzakelijk.
1
Inhoudsopgave
Abstract
1. Inleiding.
Pagina 1
2. Dollarisatie
Pagina 3
2.1 Dollarisatie en voorwaarden
Pagina 3
2.1.1 Wat is dollarisatie?
Pagina 3
2.1.2 Voorwaarden voor dollarisatie
Pagina 3
2.1.3 Effecten van dollarisatie op het land waarvan de valuta wordt overgenomen 2.2 Waarom dollariseren?
Pagina 4 Pagina 5
2.2.1 Redenen voor dollarisatie
Pagina 5
2.2.2 Voordelen van dollarisatie
Pagina 5
2.2.3 Nadelen van dollarisatie
Pagina 6
2.3 Gedollariseerde landen
Pagina 9
2.3.1 Welke landen hebben de dollar overgenomen?
Pagina 9
2.3.2 Dollarisatie Panama
Pagina 10
2.3.3 Dollarisatie Ecuador
Pagina 11
2.3.4 Dollarisatie El Salvador
Pagina 12
3. Dollarisatie op Curacao
Pagina 14
3.1 Opzet onderzoek
Pagina 14
3.2 Waarom de dollar?
Pagina 14
3.3 Huidige situatie van de dollar
Pagina 15
3.4 Afweging tussen de Caribische gulden en de Amerikaanse
Pagina 17
dollar
4. Conclusie
Pagina 22
Bibliografie
Pagina 24
1
1. Inleiding
Sinds 10 oktober 2010 bestaat de Nederlandse Antillen niet meer. De Nederlandse Antillen was van 15 december 1954 tot 10 oktober 2010 een land binnen het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit 2 eilandengroepen. De ene eilandengroep had de naam de ABCeilanden, waartoe Aruba, Bonaire en Curaçao behoorden. De tweede eilandengroep had de naam de SSS-eilanden, hiertoe behoorden Saba, St. Eustatius en St. Maarten. Op 1 januari 1986 werd Aruba afgescheiden van de Nederlandse Antillen en kreeg het de status aparte. Hiermee werd het een onafhankelijk land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Op 30 september 2009 vond er op Curaçao een staatkundig overleg tussen de staatssecretaris Ank Bijleveld van Koninkrijksrelaties en verschillende politici van de Nederlandse Antillen plaats, hierin werd besloten dat de Nederlandse Antillen als land op 10 oktober 2010 zou worden opgeheven (Antilliaans Dagblad, 1 oktober 2010, p.1). Saba, St. Eustatius en Bonaire sloten zich aan bij Nederland als ‘speciale gemeenten’. De andere 2 eilanden, Curaçao en St. Maarten, werden net als Aruba onafhankelijke landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. De Nederlandse Antillen had de Antilliaanse gulden als munteenheid, met de opheffing van de Nederlandse Antillen zou deze munt logischerwijs ook verdwijnen. De eilanden Bonaire, Saba en St. Eustatius hebben in overleg met Nederland besloten om de Amerikaanse dollar als nieuw betaalmiddel in te voeren. Op Curaçao en St. Maarten is de Antilliaanse gulden nog in gebruik. De 2 eilanden hebben het plan om in 2012 een nieuwe munt te introduceren ‘de Caribische gulden’ (De Telegraaf, 10 oktober 2010). Er is nu echter een heleboel discussie over de kwestie of Curaçao en St. Maarten deze nieuwe gulden daadwerkelijk in gebruik gaan nemen of dat ze net zoals Bonaire, Saba en St Eustatius over gaan op de Amerikaanse dollar. Tot op heden is hierover nog geen beslissing genomen. In deze thesis wordt onderzocht of de introductie van de Amerikaanse dollar als de nieuwe munteenheid een goede mogelijkheid is voor het eiland Curaçao. Er wordt hierbij een afweging gemaakt tussen de 2 opties waar de Curaçaose politici momenteel over discussiëren, met als eerste optie de Caribische gulden en als tweede optie de Amerikaanse dollar. De vraag die hierbij wordt beantwoord luidt; Wat zijn de voor- en nadelen van de invoering van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de Caribische gulden, en wat is hiermee de beste optie voor het eiland? Op basis van een literatuuronderzoek wordt onderzocht welke van de twee opties beter is voor Curaçao. Als eerste wordt er uitgelegd wat de term ‘dollarisatie’ precies inhoudt en
2
welke voorwaarden hieraan verbonden zijn. Daarnaast wordt gekeken naar andere landen die de Amerikaanse dollar als munteenheid hebben ingevoerd, wat hun reden was voor deze invoering en de gevolgen hiervan. In het volgende hoofdstuk wordt uitgelegd waarom er voor deze 2 opties (de Caribische gulden of de dollar) is gekozen en worden de voor- en nadelen genoemd van een mogelijke invoering van de dollar op Curaçao, ten opzicht van een eigen munt (de Caribische gulden). Tot slot wordt in hoofdstuk 4, de conclusie, de onderzoeksvraag beantwoord.
3
2. Dollarisatie
2.1
Dollarisatie en voorwaarden
2.1.1 Wat is dollarisatie?
Dollarisatie is het proces waarbij de nationale munt wordt vervangen door een buitenlandse munt. Omdat het dikwijls substitutie richting de dollar betreft wordt dit proces dollarisatie genoemd. Dollarisatie kan zowel formeel als informeel plaatsvinden. Van informele dollarisatie is sprake als inwoners van een land er vrijwillig voor kiezen om, naast de officiële nationale munt, een buitenlandse munt te gebruiken. Deze vorm van dollarisatie is dikwijls een reactie op economische instabiliteit en hoge inflatie in een land. Bovendien willen inwoners hun bezittingen graag beschermen tegen het risico dat de eigen munt devalueert (Berg en Borensztein, 2000, p. 6). Bij formele dollarisatie, ook wel officiële dollarisatie genoemd, wordt de nationale munt volledig vervangen door de buitenlandse munt. De buitenlandse munt is vanaf dat moment het officiële betaalmiddel in het land (Voorhoeve, 1999, p. 577). In dit onderzoek wordt enkel aandacht besteed aan deze formele vorm van dollarisatie.
2.1.2 Voorwaarden voor dollarisatie
Of een land overgaat op officiële dollarisatie wordt door de overheid van het betreffende land bepaald (Hausmann en Powel, 1999, p.5). Hierbij is geen overheidstoestemming nodig van het land waarvan het de munt wil gebruiken. Er zijn verschillende redenen waarom de overheid van een land beslist om de nationale munt te vervangen door een buitenlandse munt. Meestal wordt tot dollarisatie besloten als er in een land sprake is van hyperinflatie en de economische groei in een land stilstaat of daalt. Dit gaat vaak gepaard met grote overheidstekorten (Amigoe (lokale Nederlandstalige krant), 19 februari 2011).
Er zijn enkele voorwaarden waaraan een land moet voldoen om dollarisatie mogelijk te maken, die niet allen eenvoudig te bereiken zijn (Hausmann en Powell, 1999, p.5). Allereerst moet de overheid wettelijk bevoegd zijn om de beslissing te nemen om te dollariseren. In sommige landen kan de president dit zelf besluiten. In andere landen, waar het gebruik van de
4
nationale munt is vastgelegd in de grondwet, is er politieke steun nodig om het gebruik van de nationale munt te wijzigen. Daarnaast moet het land in staat zijn om de circulerende nationale valuta om te ruilen voor de buitenlandse munt. Om dit te kunnen doen moet het land zorgen voor voldoende internationale reserves (Hausmann en Powell, 1999, p.5). Verder is het belangrijk dat het land dat overgaat op dollarisatie een robuust financieel systeem heeft en dat hier streng toezicht op wordt gehouden. Dit is noodzakelijk om de kans op een bancaire crisis te minimaliseren (O’Brien).
2.1.3 Effecten van dollarisatie op het land waarvan de valuta wordt overgenomen
Dat een land geen overheidstoestemming nodig heeft van het land waarvan het de munt wil gebruiken, wil niet zeggen dat de dollarisatie geen effecten heeft voor het thuisland van de geadopteerde valuta. Als een land bijvoorbeeld de Amerikaanse dollar als officieel betaalmiddel invoert kan dat implicaties hebben voor de Verenigde Staten. Allereerst leunt de overheid van het gedollariseerde land meer op Amerika wat betreft de lokale economie. De overheid zal daarom proberen om het monetaire beleid van Amerika te beïnvloeden. Daarnaast bestaat er de mogelijkheid dat het gedollariseerde land overgaat op een andere valuta zoals bijvoorbeeld de euro of de yen. Als dat het geval is gaat dat land zijn dollars verkopen waardoor het aanbod van dollars stijgt. Dit kan tot depreciatie van de Amerikaanse dollar leiden. Als reactie hierop kan de Federal Reserve worden aangemoedigd de Amerikaanse interestpercentages te verhogen om inflatie tegen te gaan. De hogere interestpercentages leiden tot een vermindering van de Amerikaanse export. Dit kan weer een verslechtering van de lopende rekening en een daling van de werkgelegenheid tot gevolg hebben. Daarnaast zijn de transactiekosten met het gedollariseerde land lager, omdat er geen omwisselingskosten meer zijn (Cohen, 2002, p.4). Dit leidt tot verhoogde concurrentie en efficiëntie, waardoor de economische groei kan toenemen. Vaak zijn de economieën van de landen die overgaan op dollarisatie zo klein, dat dit nauwelijks invloed heeft op de Amerikaanse economie. De effecten die hiervoor werden genoemd vallen dus te verwaarlozen (Rosson, Adcock en Hobbs, 2001, p. 26-27). Een land is dus vrij om te dollariseren. De Federal Reserve beveelt wel aan om op tijd op de hoogte te worden gesteld, in het geval dat er extra dollarbiljetten bij moeten worden gedrukt.
5
In deze paragraaf kwam naar voren dat ieder land de mogelijkheid heeft om te dollariseren. Belangrijk hierbij is dat de nationale overheid bevoegd is om een dergelijke beslissing te nemen. Hierbij is geen toestemming nodig van het thuisland van de munt die wordt overgenomen. Er zijn wel gevolgen van dollarisatie voor het thuisland. Maar aangezien de economieën van de dollariserende landen vaak zo klein zijn heeft dit niet of nauwelijks effect. De centrale bank van het thuisland verzoekt wel om op tijd op de hoogte te worden gesteld van een dollarisatie, zodat ze indien nodig extra biljetten kunnen bijdrukken.
2.2 Waarom dollariseren landen, en wat zijn hiervan de voor- en nadelen
2.2.1 Redenen voor dollarisatie
Zoals al eerder werd besproken zijn er verschillende redenen voor een land om over te gaan op dollarisatie. Ten eerste kan het voor een land met een relatief kleine economie te duur zijn om zich bezig te houden met de uitgifte en het beheer van een eigen munt. Daarnaast kan het gebeuren dat de bevolking het vertrouwen in de lokale valuta kwijtraakt en de munt hierdoor niet langer effectief functioneert als oppotmiddel. Dit komt voor tijdens perioden van hyperinflatie.
2.2.2 Voordelen van dollarisatie
In de bestaande literatuur is er geprobeerd te kijken naar voordelen die dollarisatie biedt voor het dollariserende land. Op de eerste plaats is het onmogelijk voor een gedollariseerd land om zelf geld te creëren om daarmee een begrotingstekort te financieren. De geldhoeveelheid die in omloop is wordt door de centrale bank van het uitgifteland van de geadopteerde munt beheerst. Hierdoor wordt de productie van ongefundeerd geld in het dollariserende land voorkomen en daarmee ook inflatie. Om die reden zal het inflatiepercentage min of meer gelijk zijn aan de inflatie in het land waarvan het de munt overneemt, wat vaak een lager inflatiepercentage betekent (Edwards en Magendzo, 2001, p. 1). Op de tweede plaats kan worden gesteld dat het gedollariseerde land het monetair beleid van de Federal Reserve of de Europese Centrale bank accepteert. Voor een land met een opkomende economie kan dit betekenen dat deze hierdoor profiteert van een stabielere en
6
lagere binnenlandse rente. In opkomende economieën schommelt het vertrouwen in de economie vaak. Als het vertrouwen afneemt zal de wisselkoers dalen en de rente stijgen, hierdoor verslechtert de kredietwaardigheid van debiteuren. Het gevolg kan een massale uitstroom van kapitaal zijn, die uitmondt in een financiële crisis. Dollarisatie kan dit voorkomen doordat het rentepercentage lager ligt. Ten eerste worden bij het aangaan van een lening niet langer de kosten van het inflatierisico inbegrepen. Daarnaast kunnen leningen door de stabielere waarde van de nieuwe valuta over een langere periode worden afgesloten. Men loopt hierbij minder risico dat de aflossing voor onverwachte hogere kosten zorgt. De lagere rente bij dollarisatie leidt ceteris paribus tot hogere investeringen en een sterkere economische groei (Voorhoeve, 1999, p.580). Volgens verschillende onderzoekers is de relatie tussen het monetaire regime en economische groei echter niet volledig onderzocht. Om die reden is er onvoldoende bewijs dat dollarisatie zorgt voor een sterkere economische groei (Edwards en Magendzo, 2001, p.2). Ook kan de mogelijke corruptie in het dollariserende land wat leidt tot economisch wanbestuur afnemen doordat de overheid het eigen monetair beleid niet langer in handen heeft (van Beek, 2004, p.6) Daarnaast zal de economische integratie nauwer zijn; dit resulteert uit de lagere transactiekosten doordat de valuta niet meer omgewisseld hoeft te worden. Dit is gunstig voor het handels- en kapitaalverkeer met het land waarvan het de valuta overneemt (O’Brien). Ook zal er een toegenomen stabiliteit zijn van de financiële sector (Voorhoeve, 1999, p.580).
2.2.3 Nadelen van dollarisatie
Er zijn ook een aantal nadelen verbonden aan dollarisatie voor het gedollariseerde land. Allereerst het verlies van seigniorage inkomsten (Hausmann en Powell, 1999, p.8). Seigniorage ontstaat omdat bij fiduciair geld, de kosten van de productie van het geld veel lager zijn dan de nominale waarde van het geld. De nominale waarde van het geld hangt af van het vertrouwen die de economische factoren hebben in de munt en is niet afhankelijk van de productiekosten van het geld. Het verschil tussen de productiekosten en de nominale waarde wordt seigniorage genoemd. De Centrale bank haalt inkomsten uit seigniorage en daarmee is het een belangrijke bron voor de overheidsinkomsten. Bij dollarisatie verdwijnt deze bron van inkomsten.
7
Er bestaan twee verschillende soorten inkomsten die de overheid verliest doordat de seigniorage wegvalt. De eerste soort vindt op de korte termijn plaats en is eenmalig. Als de nieuwe munt wordt geïntroduceerd wordt de nationale munt uit de omloop gehaald. De monetaire autoriteiten moeten de voorraad van de nationale munt die het publiek en de banken in handen hebben terugkopen. Hiermee verliezen ze de seigniorage inkomsten die ze door de tijd heen hadden opgebouwd. De tweede soort houdt in dat de monetaire autoriteiten toekomstige seigniorage inkomsten opgeven omdat ze zelf geen geld meer kunnen drukken (Berg en Borensztein, 2000, p. 15). De seigniorage wordt hierdoor overgeboekt naar de buitenlandse centrale bank (Voorhoeve, 1999, p.578). Het kan wel voorkomen dat het uitgifteland van de geadopteerde munt de seigniorage inkomsten wil delen met het gedollariseerde land. Er wordt dan een overeenkomst gesloten over de verdeling van de seigniorage inkomsten tussen de twee landen ( A. Curutchet, 2001, p.16). Uit verschillende onderzoeken blijkt echter dat er van een dergelijke overeenkomst in de werkelijkheid weinig is te verwachten (Hermes en Lanjouw, 2000, p. 90-91)
Een tweede nadeel is dat een land bij dollarisatie zijn eigen monetair beleid opgeeft, en het monetair beleid van het andere land accepteert. Als hierbij wordt aangenomen dat bij dit monetair beleid geen rekening wordt gehouden met de economische situatie van het gedollariseerde land kunnen er problemen ontstaan. Als het gedollariseerde land door een negatieve economische schok wordt getroffen en het andere land hier niet door wordt geraakt, wordt het monetair beleid niet veranderd. Het geteisterde land zal zich moeten aanpassen aan deze schok door reële depreciatie. Dit is alleen mogelijk door een daling van het binnenlandse prijspeil. Als de lonen en de prijzen niet flexibel zijn kan het prijspeil slechts langzaam dalen waardoor de economie inkrimpt. Deze problemen kunnen voorkomen worden met een eigen monetair beleid of een depreciatie van de wisselkoers. Als in een land het risico getroffen te worden door negatieve economische schokken klein is en er andere aanpassingsmechanismen beschikbaar zijn, weegt dit nadeel van dollarisatie niet zwaar mee (Voorhoeve, 1999, p.578).
Een ander bezwaar van dollarisatie is dat het gedollariseerde land slechts een beperkt financieel beleid heeft. Het is voor de overheid niet mogelijk om financiële ondersteuning te bieden aan instellingen die dat nodig hebben. Bij dollarisatie is de echte centrale bank de Federal Reserve (in het geval van overname van de dollar) (Cohen, 2002, p.7). Er kan nog wel een nationale centrale bank zijn, deze beschikt echter door het beperkte financiële beleid over veel minder instrumenten. Daardoor ontbreekt er een instelling die in staat is te functioneren
8
als een ‘lender of last resort’ (Hausmann en Powell, 1999, p.12). Lender of last resort is, volgens het digitale woordenboek van het Financieele Dagblad, Engels voor ‘bank der banken’, dit is ook wel een andere naam voor de centrale bank van een land. Als een bank in de problemen komt en nergens meer terecht kan, zal de centrale bank in de meeste gevallen bijspringen om de bank staande te houden. Dollarisatie verhindert de overheid niet om op de korte termijn liquiditeitssteun te bieden aan individuele banken die in de problemen zitten. Deze steun is mogelijk als de nationale centrale bank de benodigde geldmiddelen op voorraad heeft of in staat is geld te lenen van een internationale bank. Aan de andere kant beschermt dollarisatie financiële instellingen niet tegen een liquiditeits- of solvabiliteitscrisis. Hierbij is deze ‘lender of last resort’ functie erg belangrijk. Een gedollariseerd land is echter niet in staat om in dit geval steun te bieden. Aangezien de nationale centrale bank niet langer over de mogelijkheid om het benodigde geld bij te drukken beschikt, wordt de ‘lender of last resort’ functie ingeperkt (Berg en Borensztein, 2000, p. 21). Omdat deze ‘lender of last resort’ functie door dollarisatie is ingeperkt of is verdwenen zijn er in de praktijk alternatieve oplossingen ontwikkeld zoals sterker toezicht op de financiële instellingen, hogere liquiditeitsvereisten en een grotere voorraad reserves bij de nationale centrale bank (Voorhoeve, 1999, p.579).
Een vierde nadeel is dat het gedollariseerde land een belangrijk symbool van zijn nationale identiteit verliest. Sommige mensen beargumenteren dat landen die toetreden tot een monetaire unie ook een symbool van hun nationale identiteit verliezen. Deze landen geven de eigen valuta echter op om deel uit te maken van een eenheid die groter en sterker is dan een nationale munt ooit zou kunnen zijn. In tegenstelling tot een monetaire unie plaatst een gedollariseerd land zichzelf in een minderwaardige of ondergeschikte positie tegenover het thuisland waarvan het de munt gebruikt (Paper prepared for the Curacao Bankers Association, 2011, p.6).
Om deze paragraaf even kort samen te vatten zijn er verschillende redenen voor een land om te dollariseren. Een eerste reden is dat de uitgifte en het beheer van een eigen munt veel kosten met zich meebrengt. Een mogelijke andere reden is dat de bevolking het vertrouwen in de nationale munt is kwijtgeraakt. Dollarisatie kan dan een oplossing bieden. Dit gaat echter niet zonder een aantal nadelen. Hierbij is te denken aan verlies van seigniorage inkomsten, geen eigen monetair beleid, verlies van de ’lender of last resort’ functie en verlies van een
9
belangrijk symbool van de nationale identiteit. Voordelen van dollarisatie zijn een stabiele lagere rente, lager inflatiepercentage en een nauwere economische integratie.
2.3 Gedollariseerde landen
In deze paragraaf wordt gekeken naar de landen die al gedollariseerd zijn. Hierbij ligt de focus op de landen die de Amerikaanse dollar hebben overgenomen.
2.3.1 Welke landen hebben de dollar overgenomen?
In sommige landen is het gebruik van de dollar in transacties volkomen legaal, in andere landen niet. Er is slechts een beperkt aantal landen waar de Amerikaanse dollar het wettige betaalmiddel is. Meestal gaat het hierbij om kleine landen met opkomende economieën. In tabel 1 is te zien welke landen al officieel gedollariseerd zijn. Naast de landen die in de tabel worden genoemd hebben ook Puerto Rico, de Noordelijke Marianen, Amerikaans-Samoa, Guam en de Amerikaanse Maagdeneilanden de dollar als wettig betaalmiddel, omdat zij tot Amerikaanse grondgebied behoren. In het verloop van deze paragraaf worden de effecten van de dollarisatie in Panama, Ecuador en El Salvador bekeken. Om uiteindelijk een conclusie te trekken over of de dollar een goede optie is voor Curacao, is het beter om naar de effecten van de invoering van de dollar op Bonaire, Saba en St. Eustatius te kijken. Deze dollarisatie is echter zo recent dat hierover geen literatuur beschikbaar is.
Tabel 1. Formeel gedollariseerde landen Land
Marshall eilanden Oost-Timor Micronesië Belau
Jaar Overgenomen Uitgifte overname valuta van munt nationale munten 1986 Amerikaanse Nee dollar 2000 Amerikaanse Ja dollar 1986 Amerikaanse Nee dollar 1994 Amerikaanse Nee
Daarvoor een eigen nationale munt Nee
Populatie
Nee
1,133,000
Nee
111,000
Nee
21,000
61,000
10 Kiribati
1979
Kosovo San Marino Montenegro / / Panama
1999 1999 1999 1904
Ecuador
2000
El Salvador
2001
Bonaire
2011
Saba
2011
St. Eustatius
2011
dollar Australische dollar Euro Euro Euro Amerikaanse dollar Amerikaanse dollar Amerikaanse dollar Amerikaanse dollar Amerikaanse dollar Amerikaanse dollar
Nee
Nee
98,000
Nee Nee Nee Speciaal geval * Ja
Nee Nee Nee Speciaal geval* Ja
1,800,000 31,450 625,000 3,500,000
Nee
Ja
6,000,000
Nee
Ja
15,414
Nee
Ja
2,000
Nee
Ja
2,886
13,625,000
* Panama maakt eigen munten, van dezelfde grootte en gewicht als de Amerikaanse dollar maar met Panamese opdruk (deze munt heet de Balboa). ** Ook de staten (die geen lid zijn van het IMF) Andorra, Monaco en Vaticaanstad gebruiken de Euro, ze zijn geen lid van de EU maar hebben een overeenkomst gesloten met de EU. Bron: Annual Report on Exchange Arrangements and Exchange Restrictions, International Monetary Fund.
2.3.2 Dollarisatie in Panama
Allereerst wordt gekeken naar de dollarisering in Panama. Het is lastig om hierbij de effecten van de dollarisatie op de economie van het land onder ogen te krijgen, aangezien er slechts weinig literatuur beschikbaar is over hoe het er voor de dollarisatie uitzag. Daarom wordt de economie in Panama vergeleken met landen in dezelfde regio.
De Amerikaanse dollar werd in 1904 het wettige betaalmiddel in het land. Dat Panama zo’n 100 jaar geleden besloot om over te stappen op de dollar had alles te maken met politieke redenen. De Amerikaanse overheid had interesse om in Panama een kanaal aan te leggen (nu bekend als Panamakanaal). Toen de twintigste eeuw aanbrak probeerde Amerika Panama te stimuleren om onafhankelijk te worden van Colombia. Dit gebeurde dan ook in 1904. Hiermee werden nieuwe onafhankelijke overheidsinstellingen opgericht, maar geen centrale bank. Daarom werd de Amerikaanse dollar het nieuwe betaalmiddel in het land (Slivinski, 2008, p.4). Naast de dollar circuleert er in het land de ‘Balboa’. Dit is een munt met dezelfde grootte en gewicht als de dollar. Één Balboa is volledig omwisselbaar tegen één Amerikaanse dollar.
11
De dollarisatie zorgde voor een nauwe integratie van het banksysteem met dat van Amerika en de rest van de wereld. Vooral nadat in 1970 de bancaire wetten werden geliberaliseerd, en het voor buitenlandse banken makkelijker werd om toe te treden. In het geval dat de bevolking van Panama het vertrouwen in de binnenlandse banken verliest kunnen zij overstappen naar de gevestigde buitenlandse banken. Er vindt dan geen vlucht uit de valuta plaats. In Panama is in vergelijking met de landen in dezelfde regio sprake van een lage inflatie. Daardoor heeft Panama weinig last als de Mexicaanse Peso weer eens onderuit gaat. Door de hoge monetaire stabiliteit is Panama naast Puerto Rico het enige land in LatijnsAmerika waar, door de publieke sector, 30-jarige hypothecaire leningen met een vaste interest worden verstrekt (Visser, 2000, p. 253).
Sinds 2000 heeft Panama te maken gehad met sterke economische groei. De groei van het reële Bruto Binnenlands Product (BBP) was tussen 1999 en 2008 ongeveer 6 procent. Dit werd gedreven door de enorme groei in particuliere investeringen en export. In 2009 zwakte de groei af naar 2,5 procent, maar bleef boven het gemiddelde van de regio (Paper prepared for the Curacao Bankers Association, 2011, p.6).
2.3.3 Dollarisatie in Ecuador
In 2000 werd de dollar in Ecuador het officiële betaalmiddel. Tussen 1983 en 1999 had Ecuador een jaarlijks inflatiepercentage van 40 procent en een wisselkoers die sterk deprecieerde. In 1999 verloor de bevolking het vertrouwen in het economische beleid en de nationale munt, de Sucre. Het land kreeg te maken met verschillende negatieve schokken zoals een scherpe daling in de olieprijzen en strengere internationale kredietvoorwaarden die voortkwamen uit de crises in Rusland en Brazilië. Het Bruto Binnenlands Product kromp in 1999 met 6,3 procent en het begrotingstekort werd alsmaar groter. De inflatie versnelde en liep op tot 60 procent. Ook overtrof de staatsschuld 100 procent van het Bruto Binnenlands Product. De Sucre was inmiddels tweederde van zijn waarde verloren ten opzichte van 1998. Bij zestien financiële instellingen, die tezamen goed waren voor tweederde van de binnenlandse deposito’s, moest door de overheid worden ingegrepen of werden de deuren gesloten. Vanwege deze economische en bancaire crisis besloot Ecuador in maart 2000 te
12
dollariseren. Ook kwamen er een aantal hervormingen met betrekking tot arbeidswetten, beperkingen van de overheidsuitgaven en hervormingen van de financiële sector.
Volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) is de Ecuadoriaanse economie door de dollarisatie stabieler geworden en is de inflatie geconvergeerd naar internationaal niveau. Ook is de groei in de verschillende sectoren, behalve de olie-sector, hoger dan in de negentiger jaren. Verder is volgens het IMF het concurrentievermogen van Ecuador niet beïnvloedt door de dollarisatie (Farrell, 2011, p.13).
Normaliter zou, door eliminatie van het wisselkoersrisico, dollarisatie moeten leiden tot een afname van de binnenlandse rentetarieven. In Ecuador heeft de dollarisatie echter geen invloed gehad op de binnenlandse rente. Ook is de omvang van de staatsobligaties door dollarisatie niet afgenomen vergeleken met de periode voor de crisis in 1999. Volgens het IMF heeft dollarisatie niet bijgedragen aan het verlagen van het landelijke risico. Tijdens de crisis in 1999 liep het werkloosheidspercentage op tot 16,9 procent. Na de dollarisatie nam de werkloosheid af, maar bleef deze hoog namelijk rond de 9 en de 12 procent (Paper prepared for the Curacao Bankers Association, 2011, p.6).
Al met al concludeerde het IMF dat de dollarisatie goed is geweest voor de Ecuadoriaanse economie. Het land is tot de kredietcrisis niet getroffen door negatieve economische schokken. Daarentegen wordt het risico van het land door Standard & Poor’s (S&P) geclassificeerd als Caa3 en is de risicopremie 15 procent. Dit wil zeggen dat het land onderworpen is aan zeer hoge kredietrisico’s en de kredietwaardigheid slecht is.
2.3.4 Dollarisatie El Salvador
Een ander land dat is gedollariseerd is El Salvador. Hier werd de Amerikaanse dollar in 2001 het officiële betaalmiddel. De dollar werd ingevoerd om te zorgen voor financiële stabiliteit en om de inflatie- en rentepercentages te verminderen. Daarnaast wilde de overheid met de dollarisatie investeerders aantrekken waardoor de economie kon groeien. De economische prestaties zijn met de komst van de dollar als nieuwe munteenheid echter niet veel veranderd ten opzichte van de periode daarvoor, toen de nationale munt gekoppeld was aan de Amerikaanse dollar.
13
Volgens het IMF is het reële BBP in El Salvador tussen 2005 en 2010 gemiddeld met 2.1 procent gestegen. Dit is aanzienlijk lager dan in de rest van Midden-Amerika, waar het BBP groeide met 5.1 procent. Over dezelfde periode waren de particuliere investeringen gemiddeld 15 procent van het BBP, terwijl deze 21 procent waren in de rest van de regio. Daarnaast is het aantal negatieve schokken sinds de invoering van de dollar toegenomen maar is de respons van de economie op de schokken door de dollarisatie niet beïnvloedt. Dollarisatie heeft wel voor lagere inflatie- en renteniveaus gezorgd. Niettemin wordt het risico van het land, net als Ecuador, door S&P geclassificeerd als Caa3 en is de risicopremie 15 procent (Paper prepared for the Curacao Bankers Association, 2011, p.7).
Het is vrijwel onmogelijk om de economische prestaties van Panama, Ecuador en El Salvador te vergelijken met Curaçao, omdat het zeer verschillende landen zijn. Uit de ervaringen van Panama, Ecuador en El Salvador kan wel worden afgeleid dat dollarisatie geen wondermiddel is voor economisch wanbestuur. Daarnaast is het geen garantie voor economische groei. In economisch onderzoek van Edwards en Magendzo (2001, p.3) worden een aantal conclusies over gedollariseerde landen getrokken, die hiervoor in de tekst over Panama, Ecuador en El Salvador ook naar voren kwamen. Allereerst concluderen zij dat gedollariseerde landen significant lagere inflatiepercentages hebben dan andere landen. Daarnaast wordt geconcludeerd dat gedollariseerde landen niet altijd te maken hebben met een hogere economische groei.
Naast de voorgaande voorbeelden van Panama, El Salvador en Ecuador is er tot op heden weinig onderzoek gedaan naar de economische resultaten van gedollariseerde landen ten opzichte van de resultaten van vergelijkbare niet-gedollariseerde landen. Hierdoor is het voor landen die overwegen om over te gaan op dollarisatie een lastige keuze omdat er onzekerheid bestaat over de effecten van dollarisatie. In het algemeen komt dollarisatie dan ook alleen voor bij landen met wanhopige economische omstandigheden die zijn ontstaan door het verlies van vertrouwen in de valuta of in het economische beleid van de overheid (Paper prepared for the Curacao Bankers Association, 2011, p.8).
14
3
Dollarisatie in Curacao
3.1 Opzet onderzoek
In dit hoofdstuk worden de voor- en nadelen voor het eiland Curaçao genoemd als de Amerikaanse dollar daar het nieuwe betaalmiddel wordt. Allereerst moet er worden gekeken waarom de tweede optie, die de Curaçaose overheid overweegt, de invoering van de dollar is. Waarom wordt er bijvoorbeeld niet gedacht aan de Euro? Daarna wordt er in paragraaf 3 gekeken naar de huidige situatie van de dollar en het monetaire beleid in de Verenigde Staten. Als het slecht gaat met de dollar is de overname van de dollar wellicht geen goede optie voor Curaçao. In paragraaf 4 worden de voordelen en de nadelen van de dollar als wettelijk betaalmiddel in Curaçao afgezet tegen de voor- en nadelen van de Caribische gulden.
3.2 Waarom de dollar?
Er woedt in Curaçao momenteel een hevige discussie over wat het nieuwe betaalmiddel van het eiland wordt. Er zijn hierbij twee opties waarover gediscussieerd wordt. De eerste optie is een nieuwe munt, de Caribische gulden, die vergelijkbaar is met de huidige Antilliaanse gulden. De tweede optie is de overname van de Amerikaanse dollar. Waarom heeft de discussie zich beperkt tot deze twee opties? En waarom discussieert de overheid niet over de overname van de Euro? De twee eilanden Curaçao en St. Maarten vormen nu een monetaire unie met een gezamenlijke centrale bank; De Centrale Bank van Curaçao en St. Maarten. Deze Centrale Bank is de enige bank die Antilliaanse guldens voor Curaçao en St. Maarten kan drukken. Als de Antilliaanse gulden volgens de planning in 2012 verdwijnt dan is één van de mogelijkheden dat Curaçao overgaat op de Caribische gulden. Hierbij zal de Centrale Bank van Curaçao (en St. Maarten, indien dit eiland ook voor de Caribische Gulden kiest) blijven bestaan en overgaan op uitgifte en beheer van de nieuwe munt. Deze gulden zal vergelijkbaar zijn met de Antilliaanse gulden (Naf). De Antilliaanse gulden is sinds 1971 met een vaste wisselkoers gekoppeld aan de Amerikaanse dollar, één dollar is gelijk aan 1.79 Naf. De belangrijkste reden dat de Antilliaanse gulden aan de dollar is gekoppeld is dat meer dan 60% van de internationale handel van Curaçao met de dollar als betaalmiddel plaatsvindt. Als de Caribische gulden wordt ingevoerd wordt deze ook aan de Amerikaanse dollar gekoppeld.
15
De andere mogelijkheid is dat Curaçao overgaat op de Amerikaanse Dollar. De belangrijkste reden waarom de keuze in het voordeel van de dollar is uitgevallen en niet de Euro, of een andere munt, is dat de handel en het toerisme in Curaçao voornamelijk plaatsvinden met landen die uit een dollar regio komen. Hiermee wordt zowel de Verenigde Staten als andere Caribische landen of Latijns-Amerikaanse landen bedoeld. Als gekozen zou worden voor de introductie van de Euro op Curaçao dan wordt eiland blootgesteld aan een groot wisselkoersrisico. Stel dat de Euro enorm in waarde stijgt dan wordt het veel lastiger voor het eiland om te exporteren en om toeristen aan te trekken, omdat het eiland ten opzichte van bijvoorbeeld landen waar de dollar het betaalmiddel is duurder is. Hierdoor verslechtert de concurrentiepositie van het eiland. Om te zorgen voor een hogere economische integratie is de euro een minder logische keuze en is er door de overheid uiteindelijk gekozen voor de invoering van de dollar als alternatieve optie.
3.3 Huidige situatie van de dollar
Om te kijken of overstappen op de dollar een goede optie is voor Curaçao is het belangrijk om te kijken naar de situatie waarin de dollar zich op dit moment verkeert. De Amerikaanse dollar glijdt steeds verder af, de lage rente, bezorgdheid over inflatie en het enorme begrotingstekort ondermijnen de valuta. De neerwaartse druk op de dollar is sterk en zal naar verwachting doorzetten. De Dollar Index, dit is de waarde van de dollar afgezet tegen een ‘mandje’ andere valuta, is in 10 maanden tijd 14 procent gedaald, dit is te zien in grafiek 1 (tradingeconomics.com). Volgens de Amerikaanse zender CNBC heeft de wereld genoeg van de dollar.
Grafiek 1. De Dollar Index
16
De belangrijkste reden voor de achteruitgang van de dollar zijn de lage rentepercentages in de Verenigde Staten vergeleken met hogere en stijgende percentages in het buitenland. Lage tarieven betekent een laag rendement. Verwacht wordt dat de druk op de dollar alleen maar sterker wordt. De voorzitter van de Federal Reserve, Ben Bernanke, maakte op 27 april namelijk bekend dat de het huidige beleid met zeer lage rentetarieven van 0 tot 0,25 procent de komende maanden wordt gehandhaafd (grafiek 2). Dit ondanks een hogere inflatieverwachting (grafiek 3), die veroorzaakt wordt door hogere olie- en grondstofprijzen. Volgens Bernanke is deze inflatie namelijk slechts tijdelijk (Het Financieele Dagblad, 29 april 2011).
Grafiek 2. De rentepercentages in de VS
Grafiek 3. De inflatiepercentages in de VS
17
Volgens ABN Amro-econoom Peter de Bruin is deze lage dollar vooral gunstig voor de VS want, ‘een lage munt is goed voor de economische groei’. Dit ruime beleid van de Federal Reserve heeft echter negatieve gevolgen voor de rest van de wereld. Volgens valutastrateeg Turner heeft de Federal Reserve het monetair beleid geëxporteerd. Aangezien de dollar de status heeft van wereldreservemunt is de inflatie in het buitenland ook hoger geworden. Daarnaast zijn beleggers op maandag 18 april gewaarschuwd door Standard & Poor’s dat de kredietwaardigheid van de Amerikaanse overheid (AAA-rating) wordt verlaagd als de Obama-administratie en de Republikeinen in het congres het niet eens worden over een reductie van het overheidstekort (The Wall Street Journal, april 2011). De Amerikaanse overheid heeft inmiddels haar eigen schuldenplafond van 14.294 miljard dollar bereikt. Als de overheid deze enorme overheidstekorten niet aanpakt is er kans op een crisis op de financiële markten (NRC next, 26 mei 2011, p.3).
Kortom, de dollar neemt in waarde af. Het monetair beleid van de VS is gericht op een lage rente. Daarnaast wordt er door de stijgende olie- en grondstofprijzen inflatie verwacht en zal de kredietwaardigheid van de Amerikaanse overheid door S&P verlaagd worden. De dollar verkeert duidelijk niet in ideale omstandigheden.
3.4 Afweging tussen de Caribische gulden en de Amerikaanse dollar
In deze paragraaf wordt er een afweging gemaakt tussen de Caribische gulden (een vaste wisselkoers met de Amerikaanse dollar) en de Amerikaanse dollar. Er wordt gekeken welke van deze twee opties een betere keuze is voor het eiland Curaçao.
De voornaamste redenen voor een land om over te gaan op dollarisatie is om de zwakte en instabiliteit van de nationale munt te bestrijden. Het gaan dan meestal om landen waar de bevolking geen vertrouwen heeft in de nationale valuta en er sprake is van hoge inflatiepercentages en devaluatie van de nationale valuta. Een voordeel van dollarisatie voor een land is dan vaak dat de inflatie afneemt. Als gekeken wordt naar Curaçao dan is te zien dat er geen sprake is van hoge inflatiepercentages. De inflatie was 1.6 procent in 2009, 2.8 procent in 2010 en voor 2011 wordt een inflatiepercentage van 4.8 verwacht (Tromp, 20 mei 2011, p.2-3).
18
De stijgende inflatie heeft te maken met de hoge benzine- en voedselprijzen en is waarschijnlijk tijdelijk van aard. Daarnaast verschilt het inflatiepercentage niet veel met dat van de Verenigde Staten, hier was de inflatie 2.7 procent in 2009, 1.5 procent in 2010 en is de verwachte inflatie in 2011 3.2 procent (tradingeconomics.com). Ook hier zijn de inflatiepercentages hoger dan normaal vanwege de hoge benzine- en voedselprijzen. Voor Curaçao is bestrijding van de inflatie dan ook niet nodig en geeft de invoering van de Amerikaanse dollar op die grond geen voordeel ten opzichte van de Caribische gulden. Volgens de Curaçaose partijlijder Rosaria is dollarisatie geen optie, de gulden heeft het niet alleen al die jaren overleefd maar is ondanks moeilijke economische tijden ook altijd stabiel gebleven (Amigoe, 28 maart 2011, p.3).
Een andere reden voor een land om te dollariseren is een hogere economische groei door een lagere stabiele rente. Het dollariserende land is afhankelijk van het monetair beleid van het thuisland van de geadopteerde munt en neemt daarmee ook het rentepercentage over van dat land. Het rentepercentage in de VS is 0.25%, de Amerikaanse overheid wil met dit lage rentepercentage de economische groei steunen doordat de bestedingen zo worden bevorderd. In Curaçao ligt het rentepercentage momenteel rond de 3%. Volgens verschillende onderzoekers is er onvoldoende bewijs dat dollarisatie zorgt voor verhoogde economische groei, en aangezien het rentepercentage in Curaçao toch al laag ligt is het vrij lastig om te concluderen dat dollarisatie de economische groei zal bevorderen.
Als Curaçao de dollar als officieel betaalmiddel introduceert dan worden de functies van de nationale centrale bank ingeperkt. Allereerst verliest het de seigniorage inkomsten. Alleen de Amerikaanse Fed kan de dollars drukken. Hiermee verliest Curaçao en groot deel van de overheidsinkomsten. Zowel de eenmalige seigniorage inkomsten, door het omwisselen van de guldens voor dollars, als de seigniorage inkomsten op lange termijn doordat ze in de toekomst geen geld meer kunnen drukken. De seigniorage inkomsten van de Nederlandse Antillen waren tussen 1990 en 2009 Naf. 7,7 miljoen (Tromp, 7 februari 2011, p.18). Dit is een grote inkomstenbron voor de overheid. Als Curaçao de Caribische gulden invoert behoudt het de seigniorage inkomsten.
Een andere vorm van inkomsten die verloren gaat bij dollarisatie is de zogenaamde ‘exchange fee’. Dit zijn de inkomsten die banken verdienen bij elke transactie van klanten in vreemde valuta. Bij sommige banken gaat het hier mogelijk om 20% van de totale winst. Dit betekent
19
echter weer wel dat bedrijven en burgers meer geld overhouden door het wegvallen van deze transactiekosten (Antilliaans Dagblad, 19 januari 2011, p.1).
Daarnaast kan Curaçao indien het de dollar als betaalmiddel invoert, geen eigen monetair beleid meer voeren, maar is het afhankelijk van het monetair beleid van de VS. Bij dit monetair beleid wordt geen rekening gehouden met de economische situatie van Curaçao. Dit kan nadelig zijn als het eiland door een negatieve externe schok wordt getroffen en Amerika niet. In dit geval kan de overheid van Curaçao het monetaire beleid niet aanpassen op de schok. Een voorbeeld hiervan is dat de kredietcrisis die in 2007 begon weinig impact heeft gehad op de economie van het eiland. In 2007 was de groei van het Bruto Binnenlands Product (BBP) 3.5% respectievelijk 2,2% in 2008 en 1.0% in 2009. Uit de beschikbare data over de economische wereldgroei en de groei in Curaçao is te zien dat de Curaçaose economie redelijk groei- en recessieongevoelig is. Aan de cijfers is te zien dat als het slecht gaat met de wereldeconomie, het eiland minder leidt en vice versa (Bergh, 2010, p.3). Om die reden is het belangrijk dat het eiland een eigen monetair beleid kan voeren. Dit is mogelijk als Curaçao de Caribische gulden invoert. Het uit handen geven van het monetaire beleid aan het thuisland van de geadopteerde munt kan ook een voordeel bieden. Met behulp van de dollarisatie kan corruptie, indien hier sprake van is, bestreden worden. Op 25 mei 2011 verscheen in de verschillende kranten het bericht dat de premier van Curaçao, Gerrit Schotte, en twee ministers van zijn kabinet door de directeur van de Centrale Bank van Curaçao en St. Maarten, Emsley Tromp, wordt beschuldigd van corruptie. Volgens de berichten verloopt de relatie tussen de regering en Tromp al enige tijd slecht. Volgens de directeur van de Centrale Bank voert de regering niet genoeg uit op economisch gebied, wordt het beleid van de Centrale Bank belemmerd en wordt de directeur zelf door de regering genegeerd (Elsevier, 25 mei 2011). Aangezien corruptie moeilijk objectief te meten is, is hier verder met betrekking tot Curaçao weinig over te zeggen.
Doordat bij dollarisatie de nationale centrale bank slechts een beperkt financieel beleid heeft, is het voor de overheid niet mogelijk om financiële steun te bieden aan instellingen die dat nodig hebben. De nationale centrale bank verliest hierdoor haar ‘lender of last resort’ functie. Op korte termijn kan de nationale centrale bank nog wel liquiditeitssteun bieden, mits zij genoeg reserves heeft. Als Curaçao de Caribische gulden als officieel betaalmiddel invoert
20
dan behoudt de nationale centrale bank al haar instrumenten en wordt de ‘lender of last resort’ functie niet ingeperkt.
Daarnaast is een voordeel van de introductie van de dollar op Curaçao dat de economische integratie wordt verhoogd. Bij dollarisatie zijn de transactiekosten lager omdat er geen omwisselingskosten meer zijn. Dit is gunstig voor het handels- en kapitaalverkeer tussen Curaçao en de VS. In het geval van invoering van de Caribische gulden zijn er nog wel omwisselingskosten.
Een ander belangrijk punt waar naar gekeken moet worden zijn de overheidsschulden in Curaçao. Curaçao, maar ook de andere eilanden van de voormalige Nederlandse Antillen, hadden enorme overheidsschulden, die een gezonde toekomst in de weg stonden. In 2008 werd er een akkoord bereikt over het financieel toezicht op de Nederlandse Antillen. In dit akkoord werd overeengekomen dat Nederland een groot deel van de schulden, namelijk 2,2 miljard euro, van de eilanden zou overnemen. De sanering van de schulden voor Curaçao zou alleen doorgaan als bij het referendum op 15 mei 2009 zou worden gekozen voor staatkundige herstructurering (autonome status voor Curaçao). Hiermee werd de sanering van de Curaçaose staatschuld definitief. Het eiland Curaçao had een staatsschuld van 1,75 miljard euro, hiervan werd 70% door Nederland overgenomen (Trouw, 20 april 2009). Om het oplopen van de schulden opnieuw te voorkomen is er een nieuwe college opgericht; het College financieel toezicht (Cft). Met het ingaan van de nieuwe staatkundige verhoudingen, waarbij St. Maarten en Curaçao een status aparte kregen en de overige 3 eilanden speciale gemeenten van Nederland werden, zijn er twee colleges van kracht; Cft Curaçao en St. Maarten en Cft BES. Het Cft Curaçao en St. Maarten houdt toezicht op het financieel functioneren van de twee eilanden, en richt zich op de beheersing van het begrotingsproces en de verbetering van het financieel beheer, waaronder corporate governance. Het Cft Curaçao en St. Maarten bestaat uit vier leden, waarvan er twee zijn aangesteld namens Nederland. Hieruit blijkt dat Nederland nog steeds toezicht houdt op de overheidsfinanciën van Curaçao om te voorkomen dat er weer enorme overheidsschulden ontstaan. Overname van de dollar als wettig betaalmiddel is dus geen vereiste om te zorgen dat het overheidsbeleid van het eiland in de hand wordt gehouden.
Aan de verschillende economische maatstaven is te zien dat het goed gaat met de Curaçaose economie. De bevolking van het eiland heeft vertrouwen in de eigen munt en er is geen
21
sprake van hoge inflatie van de nationale valuta. Bij de invoering van de Caribische gulden behoudt het eiland een symbool van nationale identiteit die bij de alternatieve optie verloren gaat. Daarnaast is het belangrijk voor het eiland om een eigen monetair beleid te kunnen voeren, omdat de economische groei van het eiland verschilt met die van de wereldeconomie. Het eiland lijkt nauwelijks beïnvloedt te worden door economische impulsen die in de rest van de wereld zorgen voor een regressie. Daarnaast is voor Curaçao de handel en het toerisme met de Verenigde Staten en andere dollarlanden een belangrijke bron van inkomsten. Vanuit dat opzicht is het belangrijk dat Curaçao de Amerikaanse dollar als munt heeft, of een munt die hieraan gekoppeld is. Ieder van de twee opties waar de Curaçaose overheid momenteel over discussieert heeft zijn voor- en nadelen. In de volgende paragraaf wordt een conclusie getrokken over wat de beste optie is voor Curaçao.
22
4.
Conclusie
In deze thesis is onderzocht wat de beste optie voor de toekomstige officiële munteenheid voor het eiland Curaçao is. De eerste optie is hierbij de invoering van een nieuwe munt, de Caribische gulden, die vergelijkbaar is met de huidige Antilliaanse gulden. De tweede optie is dollarisatie, hierbij wordt de Amerikaanse dollar het wettig betaalmiddel op Curaçao. De reden dat de discussie van de Curaçaose politici zich tot deze twee opties heeft beperkt, is afhankelijk van het feit dat Curaçao voornamelijk handelsbetrekkingen heeft met landen uit een dollar-regio. De invoering van Caribische gulden, die gekoppeld is aan de dollar, of de dollar zelf behoedt het eiland voor een groot wisselkoersrisico wat nadelig is voor de concurrentiepositie.
Verschillende landen zijn Curaçao al voor gegaan wat betreft de dollarisatie. Panama, El Salvador en Ecuador zijn onder andere landen die de dollar als wettig betaalmiddel hebben overgenomen. Er is tot op heden slechts weinig onderzoek gedaan naar de economische resultaten van de gedollariseerde landen ten opzichte van vergelijkbare niet-gedollariseerde landen. Hierdoor is het onduidelijk wat de precieze effecten zijn van dollarisatie. Bovendien zijn Panama, El Salvador en Ecuador landen waarbij de economie niet of nauwelijks te vergelijken is met Curaçao. Dit maakt het voor een land als Curaçao, dat dollarisatie overweegt, een lastige keuze.
Als wordt gekeken naar de redenen waarom landen over gaan op dollarisatie dan is dit meestal om de zwakte en instabiliteit van de nationale munt te bestrijden. Vaak gaat het om landen waarbij de bevolking het vertrouwen in de nationale valuta is verloren, deze landen kampen meestal met hoge inflatiepercentages. Invoering van de dollar is dan een uitkomst om de inflatie terug te dringen. Curaçao heeft echter niet te maken met een zwakke instabiele nationale munt en daarnaast is de inflatie niet veel hoger dan in de VS. Een andere reden voor landen om te dollariseren is economische groei, door verlaagde rentepercentages. Volgens verschillende onderzoekers is er onvoldoende bewijs dat dollarisatie zorgt voor verhoogde economische groei. Aangezien het rentepercentage in Curaçao toch al laag ligt is het vrij lastig om te concluderen dat dollarisatie de economische groei zal bevorderen. Daarnaast raakt Curaçao bij dollarisatie het eigen monetair beleid kwijt. Dit is ongunstig want volgens verschillende bronnen verschilt de economische groei van het eiland met de wereldeconomie, hierbij is het juist belangrijk om een eigen monetair beleid te hebben dat zich hierop kan
23
aanpassen. Een voordeel van geen eigen monetair beleid is de vermindering van corruptie. Het is echter lastig om corruptie objectief te meten. Hierdoor is het moeilijk om te zeggen dat er sprake is van corruptie op Curaçao. Daarnaast verliest de Centrale Bank bij dollarisatie een deel van haar instrumenten. Allereerst kan zij geen geld meer drukken waardoor de seigniorage inkomsten verloren gaan. Dit is nadelig omdat dit een grote bron van inkomsten is voor de overheid van Curaçao. Hier tegenover staat dat de Centrale Bank bij dollarisatie geen kosten meer heeft voor het beheer en de uitgifte van een eigen munt, dit weegt waarschijnlijk niet op tegen de inkomsten die verloren gaan. Een andere bron van inkomsten die bij dollarisatie verloren gaat is de zogenaamde ‘exchange fee’. Dit zijn de inkomsten die banken verdienen bij elke transactie van klanten in vreemde valuta. Daarnaast verliest de nationale centrale bank, in het geval van overname van de dollar, haar functie als ‘lender of last resort’.
Voor Curaçao biedt de invoering van de dollar niet veel voordelen. Het land heeft al jaren een stabiele munt, waar de bevolking veel vertrouwen in heeft. Er is geen sprake van hoge inflatie en bovendien is er sprake van economische groei. Zelfs als er in de rest van de wereld een kredietcrisis woedt, is er in Curaçao sprake van (een lichte) economische groei. Bovendien is de situatie van de Amerikaanse dollar op het moment niet al te rooskleurig. De dollarindex ging de afgelopen maanden snel achteruit. Daarnaast kampt de Amerikaanse overheid met enorme overheidstekorten waardoor de Amerikaanse kredietwaardigheid wordt verlaagd. Als de overheid deze tekorten niet snel aanpakt dan bestaat er een risico op een crisis op de financiële markten. Kortom, de voordelen van de invoering van de dollar wegen voor Curaçao niet op tegen de nadelen. De invoering van de Caribische gulden is voor Curaçao een betere optie. Bovendien wordt hierdoor een belangrijk symbool van nationale eenheid behouden. In 2012 wordt duidelijk of de Curaçaose politici het met elkaar eens kunnen worden en ook voor de invoering van de Caribische gulden kiezen. Tot die tijd is het afwachten.
24
Bibliografie Antillen (2010). De Nederlandse Antillen zijn niet meer. De Telegraaf, 10 oktober. (http://www.telegraaf.nl/binnenland/7890777/__Antillen_zijn_niet_meer__.html), 27 april 2011. Banken (2011). Banken blijven tegen. Antilliaans Dagblad, 19 januari 2011, p.1. Beek, S. van, (2004). De economische en sociaal-maatschappelijke impact van de dollarisering in Ecuador. Eindscriptie Universiteit van Utrecht Berg , A. en E. Borensztein (2000). The pros and cons of full dollarization. International Monetary Fund working paper, WP/00/50. Bergh, R.O.B. van den (2010). De economie van Curaçao in 2010. (http://www.spocnet.net/ Bestanden/De_economie_van_Curacao_in%202010_articlefinal.pdf), 25 mei. Cohen, B.J. (2002). Is a dollarized hemisphere in the U.S. interest? University of California. Corrupt (2011). Centrale Bankpresident: Premier Curacao is corrupt. Elsevier, 25 mei 2011,(http://www.elsevier.nl/web/Nieuws/Nederland/298297/Centrale-bankpresidentPremier-Curacao-is-corrupt.htm?rss=true), 26 mei, Curutchet, A. (2001). The benefits and costs of official dollarization for Argentina. Masterscriptie, Lund University, mei 2001. Dollar (2011). De dollar naar laagste niveau in 3 jaar. Het Financieele Dagblad, 29 april 2011. http://www.fd.nl/artikel/22036969/dollar-laagste-niveau-drie-jaar, 3 mei. Dollar (2011). Dollar’s decline speeds up, with risks for U.S. The Wall Street Journal, 23 april 2011. (http://online.wsj.com/article/SB10001424052748703907004576279 321350926848.html), 3 mei. Dollarisatie (2011). Dollarisatie. Amigoe, 19 februari 2011. (http://www.amigoe.com/index .php?option=com_content&view=article&id=3601:dollarisatie-robhenriquez&catid=79:ingezonden&Itemid=177), 27 april. Edwards, S. en I. Magendzo (2001). Dollarization, inflation and growth. Working paper of the National Bureau of economic research nummer 8671. Farrell, F.W. (2011). Is dollarization a good option for Curacao? Presentation to the Curacao International Finance Association. Willemstad, Curacao. Hausmann, R en A. Powell (1999). Dollarization: issues of implementation. (http://www.hks.harvard.edu/fs/rhausma/paper/dollarization.pdf), 27 april. Hermes, N. en G. Lanjouw, (2000). “Dollarisering - Dollarisering in Latijns-Amerika”. Tijdschrift voor Politieke Economie, 23, (1), 82-101.
25
Introductie (2011). Introductie dollar is niet de oplossing voor economie. Amigoe, 28 maart 2011, p.3. O’Brien, M. Experiences with transitioning to fixed exchange rate regimes. Paper for the International Monetary Fund (http://www.gov.an/ccg/home.nsf/vImagesW/IMF+ Presentation+Notes/$FILE/IMF+presentation+notes.pdf), 27 april. Ophef (2010). Ophef op 10/10/10. Antilliaans Dagblad, 1 oktober 2010, p.1. Paper prepared for the Curacao Bankers association, januari 2011. Assessment of the proposal for the dollarization of the economy of Curacao. Rosson, P., F. Adcock en A. Hobbs (2001). Exchange rate impacts on U.S. agriculture and the potential role of dollarization. Texas: A&M University. Schuld (2009). Nederland saneert schuld Curaçao. Trouw, 20 april 2009,(Error! Hyperlink reference not valid./nieuws/article/detail/1144929/2009/04/20/Nederland-saneert-schuld-Curaccedil- ao.dhtml), 20 juni. Schuldenlast (2011). Schuldenlast VS door plafond. NRC next, 26 mei 2011, p.3. Slivinski, S. (2008). Dollarization explained. Region Focus, herfst 2008. Tromp, E. (7 februari 2011). Toespraak: Balance of payments vulnerabilities caused by a widening current account deficit: A way forward. Is dollarization the right approach? Centrale Bank van Curacao en St. Maarten, Publications & Research. Tromp, E ( 20 mei 2011). Toespraak: The state of Curacao’s economy; developments and vulnerabilities. Centrale Bank van Curacao en St. Maarten, Publications en Research. Visser, H. (2000). Dollarisatie. Maandschrift economie, 64, (4), 251-254. Voorhoeve, A.E. (1999). Dollarisering gewenst? Economische Statische Berichten, 13 oktober 1999, 577-581.