III.
Technische bepalingen
III. Technische bepalingen 1. BESCHRIJVING OPDRACHT - DETAIL De onderhavige aanneming heeft tot doel het uitvoeren van: RIOLERINGS- EN BESTRATINGSWERKEN IN: Wilrijk De opdracht behelst vooral: ALGEMENE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN - het opmaken en afleveren van een volledig as-built-dossier: digitale opmeting bovenbouw, aquadata-fiches, fiches rioolaansluitingen - het opmaken van een tegensprekelijke plaatsbeschrijving - opmaken van planning van de werken rekening houdend met fasering - opmaken van een werfinrichtingsplan - opmaken van een grondverzetplan - opmaken van een signalisatieplan VOORBEREIDENDE WERKEN EN GRONDWERKEN - voorbereidende werken o het rooien van beplantingen o op- en afbraakwerken: opbreken van verhardingen opbreken van lijnvormige elementen opbreken en opvullen van buizen en kokers opbreken van plaatselijke elementen op- en afbreken van massieven, constructies, kleine kunstwerken en afsluitingen op- en afbreken van niet-inwendig verlichte signalisatie o werken voor bescherming van de beplanting o werken voor groenaanleg o werken in wortelzone o droog grondverzet ONDERFUNDERING EN FUNDERINGEN - wapenen van de onderfundering en fundering - fundering o Niet-continue steenslagfundering o Zandcementfundering o Fundering van schraal beton o Fundering van drainerend schraal beton
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
VERHARDINGEN - bestratingen o bestrating van betonstraatstenen o bestrating van betontegels - andere verhardingen o porfiersplitverharding (toegevoegd artikel) o leveren en plaatsen van valdempende ondergrond uit zandkleurige rubber (toegevoegd artikel) RIOLERING EN AFVOER VAN WATER - aansluitingen op de rioleringen - rioleringsonderdelen o straatkolken LIJNVORMIGE ELEMENTEN - trottoirbanden (borduren) en trottoirbanden-watergreppels en schampkanten o geprefabriceerde betonnen trottoirbanden en trottoirbanden-watergreppels en schampkanten - Kantstroken en straatgreppels o geprefabriceerde betonnen kantstroken en watergreppels ALLERHANDE WERKEN - zandcement - granulaatcement - schraal beton - bevestigingssysteem met chemische verankering - regiewerken - plaatsen van straatmeubilair (toegevoegd artikel) - verfwerken (toegevoegd artikel) - leveren en plaatsen van valdempende ondergrond uit wit zand (toegevoegd artikel) - leveren en plaatsen van zitmuur (toegevoegd artikel) - porfiersplit (toegevoegd artikel) - leveren en plaatsen van speeltoestellen (toegevoegd artikel) o klimtoren in robiniahout met inox glijbaan o steltenhuis in robiniahout o nestschommel in robiniahout o dubbele peuterschommel met bloem in robiniahout o speelhuisje in robiniahout o keien uit natuursteen - vloerplaten voor banken (toegevoegd artikel) SIGNALISATIE - signalisatie van de werken - onderhouden van de werfsignalisatie voor de volledige duurtijd van de werf ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
2/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
-
plaatsen van tijdelijk hekwerk type D ter vervanging bestaand hekwerk (toegevoegd artikel)
GROENAANLEG EN GROENONDERHOUD - verwerken van materialen en producten voor groenaanleg en groenonderhoud o verwerken van teelaarde - plantklaar maken van de plantvakken ONDERHOUD- EN HERSTELLINGSWERKEN - sleufherstellingen - reiniging van straatkolken, putten, afvoerbuizen, rioleringen, duikers, kokers, e.d. - gedurende de waarborgperiode is de opdrachtnemer gehouden, op zijn kosten en verantwoordelijkheid, de herstellingen die hem toe te schrijven zijn, te verrichten en dit op eerste verzoek van de aanbestedende overheid. VOORZORGEN VOOR MINDER HINDER
TECHNISCHE SPECIFICATIES EN NORMEN Naast de wettelijke en reglementaire voorschriften zijn de volgende documenten eveneens van toepassing op de opdrachten onderhevig aan dit bijzonder bestek. Onverminderd de vervangende, aanvullende en/of wijzigende bepalingen vermeld in onderhavig bestek, zijn op onderhavige opdracht volgende documenten en de erin opgenomen wijzigingen van toepassing:
-
-
-
het standaardbestek 250 voor de wegenbouw, versie 3.1. van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, voor de hoofdstukken 2 t/m 14 en bijgevoegde hoofdstukken 15 en 16; De algemene aanvullingen gemeentelijke rioleringswerken voor het SB 250 versie 3.1.1. van januari 2016; (beschikbaar via www.vlario.be); het A.R.A.B. (het algemeen arbeidsreglement; DE WET EN CODEX OVER HET WELZIJN OP HET WERK van juni 2012 en latere aanvullingen en wijzigingen De praktische leidraad ter voorkoming van de schade aan ondergrondse installaties tijdens in hun nabijheid uitgevoerde werken; de NBN-, NBN-EN, NBN-ISO- en andere normen (PTV, STS, BUtgb, e.a.) waarnaar in de bestekken en onderhavig bijzonder bestek wordt verwezen, zijn de bepalingen van het SB 250 versie 3.1. van toepassing; Bijlage 3869_figuren_en_tekeningen_bijlage_bijzonder_bestek (ter inzage bij het stadsbestuur); de bescherming van ferro-metalen tegen corrosie volgens aflevering X van het algemeen bestek, uitgave 1981, verschenen als omzendbrief nr. 576-56 dd. 11
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
3/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
-
-
-
-
december 1980 van het Ministerie van Openbare Werken, Algemene Technische Diensten; de code voor infrastructuur- en nutswerken langs stadswegen (goedgekeurd door de gemeenteraad van Antwerpen in 22 oktober 2007), ter inzage bij het stadsbestuur; Richtlijnen voor tijdelijke bewegwijzering t.g.v. infrastructuurprojecten van de Stad Antwerpen; het besluit van de Vlaamse regering van 22 april 1997 (BS van 7 mei 1997) houdende vaststelling van een algemene bouwverordening betreffende wegen voor voetgangersverkeer; omzendbrief dd. 28 februari 2002 (BS van 20 maart 2002) met bijlage en omzendbrief OW/2002/02 dd. 1 september 2002: Verplichting van het gebruik van zichtveldverbeterende systemen (zgn. anti-dode- hoek) voor bedrijfsauto's op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen; het materialendecreet en het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Vlarema); “Beheersing van niet-geleide stofemissies” van Vlarem II – afdeling 4.4.7.; de huisstijlgids Stad Antwerpen. Deze gids is te raadplegen op: http://stad.antwerpen.be/huisstijl/huisstijlgids/20060203_basiselementen.pdf en http://stad.antwerpen.be/huisstijl/huisstijlgids/20060203_layout.pdf
-
Het koninklijk besluit van 28.03.2001 betreffende de veiligheid van speeltoestellen en het koninklijk besluit van 28.03.2001 betreffende de uitbating van speeltoestellen (B.S. 09.05.2001)
-
De EN 1176 en EN 1177 zoals gepubliceerd door het BIN, voor speeltoestellen en valdempende bodemoppervlakken.
- nieuwe bodemsaneringsregeling I. Bodemdecreet • Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en bodembescherming (BS 22 januari 2007) (erratum, BS 20 februari 2007); • Decreet van 21 december 2007 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2008 (BS 31 december 2007): artikel 47 en 48 van dit programmadecreet wijzigen artikel 162 en 163 (retributies) van het bodemdecreet. II. Vlarebo Besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en bodembescherming (BS 22 april 2008) (erratum bijlage 2 tot en met 5, BS 19 mei 2008) (erratum bijlage 1, BS 11 juni 2008). III. MB's
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
4/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
• ministerieel besluit van 9 mei 2008 houdende vaststelling van de lijst van bouwkundig bodemgebruik van uitgegraven bodem en van de lijst van vormvaste toepassingen van uitgegraven bodem (BS 29 mei 2008); • ministerieel besluit van 9 mei 2008 houdende vaststelling van modelformulieren in het kader van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 en het Vlarebo van 14 december 2007 (BS 29 mei 2008: bij uittreksel; integraal besluit is te raadplegen op de OVAM- website); • ministerieel besluit van 9 mei 2008 houdende vaststelling van codes van goede praktijk en standaardprocedures in het kader van de grondverzetregeling van het bodemdecreet van 27 oktober 2006 en het Vlarebo van 14 december 2007 (BS 29 mei 2008: bij uittreksel; integraal besluit is te raadplegen op de OVAM-website). De in dit deel weergegeven bepalingen zijn niet-limitatief opgesomd. De inschrijver wordt geacht alle van toepassing zijnde bepalingen te kennen en in overeenstemming met de van toepassing zijnde regelgeving te handelen.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
5/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
2. ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN BIJ TOEPASSING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 14.01.2013 TOT BEPALING VAN DE ALGEMENE UITVOERINGSREGELS VAN DE OVERHEIDSOPDRACHTEN EN VAN DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN (BS 14 FEBRUARI 2013) ART.35
Plannen, documenten en voorwerpen opgemaakt door de aanbestedende overheid
De tekst van het SB 250 versie 3.1. voor de wegenbouw wordt aangevuld met: Volgende bescheiden zijn nog bijkomend toegevoegd aan het bestek en maken deel uit van het aanbestedingsbundel: Signalisatieplannen: Het definitief werfsignalisatie- en wegomlegginsplan wordt door de aannemer uitgewerkt en op punt gesteld in samenwerking met de verkeerspolitie. De aannemer houdt hierbij rekening met de fasering van de werken. ART. 36
Detail- en werktekeningen en documenten opgemaakt door de opdrachtnemer
Deze documenten worden opgemaakt conform de bepalingen van 2-12. ART. 39
Draagwijdte van de controle en toezicht
In principe moeten alle andere producten vermeld in hoofdstuk 3 van het SB 250 versie 3.1. en/of van de aanbestedingsdocumenten onderworpen worden aan het voorafgaand technisch nazicht door een erkende onafhankelijke instantie zoals aangegeven in art. 41 van het SB 250 versie 3.1.. De tekst van dit artikel wordt aangevuld met volgende bepaling: “Indien de aanbestedende overheid gegronde reden meent te hebben om een product, dat door een onpartijdige instelling werd nagezien, te onderwerpen aan een a-priori-keuring, zal dit worden uitgevoerd op kosten van de aanbestedende overheid. De opdrachtnemer wordt van deze beslissing in kennis gesteld door een vermelding in het dagboek der werken. Indien dan blijkt dat het product moet worden afgekeurd, worden de proefkosten teruggevorderd van de opdrachtnemer. Eventuele reeds verwerkte hoeveelheden van het product dienen op kosten van de opdrachtnemer te worden opgebroken en verwijderd van de werf, en vervangen door een voldoening gevend product.” Alle andere producten, d.w.z. de producten die niet voorkomen in de lijst van het SB 250 versie 3.1. maar vermeld in de aanbestedingsdocumenten, moeten worden gekeurd door de leidende ambtenaar. Bij het begin van het werk wordt tussen de opdrachtnemer en de leidende ambtenaar afgesproken hoe de afleveringsbonnen zullen verzameld worden op het werk, ook bij afwezigheid van een toezichter. Indien geen afspraken zijn gemaakt moeten de afleveringsbons dagelijks afgegeven ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
6/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
worden aan het adres van de aanbestedende overheid. Van alle te verwerken materialen dient vóór aanvang van de werken een exemplaar of monster ter goedkeuring voorgelegd aan de leidende ambtenaar. Alle originele keuringsattesten worden voorgelegd vóór verwerking. De algemene regel is dat de producten niet mogen verwerkt worden vooraleer zij door de leidende ambtenaar werden goedgekeurd. Voor elke levering is een gedateerde vrachtbrief voor te leggen met minimaal volgende gegevens: omvang van de levering, attest partijkeuring. Wanneer voor de te leveren producten het BENOR-of COPRO-merk bestaat, dan mogen enkel producten geleverd worden met het BENOR- of COPRO-merk, of een gelijkwaardig merk. Bij elke levering moet de opdrachtnemer aan de gemachtigde van de aanbestedende overheid een vrachtbrief voorleggen, opgesteld en ondertekend door de fabrikant en/of de leverancier waarin wordt vermeld: - de datum van de aflevering; - de omvang van de aflevering; - in voorkomend geval: - het certificaat van de onafhankelijke instantie die het product heeft nagezien; - het attest van de onafhankelijke instantie die de partijkeuring heeft uitgevoerd. ART. 41
Soorten keuringen
De bepalingen van het SB 250 versie 3.1. voor de wegenbouw zijn van toepassing. De opdrachtnemer dient bij de aanbestedende overheid een schriftelijke aanvraag tot keuring in. Certificatiestaat: De bepalingen worden vervangen door: Van alle te verwerken nieuwe producten wordt voorafgaandelijk aan de verwerking een technische fiches ter goedkeuring aan het bestuur overgemaakt. Als voorblad kan gebruik gemaakt worden van voorbeeld als bijlage toegevoegd. Deze fiches omvatten per post van de meetstaat minstens de volgende gegevens: - de post van de meetstaat; - identificatie van het geleverde product; - de leverancier of de producent; - de onafhankelijke instantie die verantwoordelijk was voor de voorafgaande keuring; - technische specificatie en documentatie van het product ART. 41
Soorten keuringen
De bepalingen van het SB 250 versie 3.1. voor de wegenbouw zijn van toepassing. De opdrachtnemer dient bij de aanbestedende overheid een schriftelijke aanvraag tot keuring in. ART. 42
Voorafgaande technische keuringen
De tekst van het SB 250 versie 3.1 voor de wegenbouw is van toepassing.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
7/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
ART. 43
A posteriori uitgevoerde keuringen
De tekst van het SB 250 versie 3.1 voor de wegenbouw is van toepassing. Zie ook art. 82 §1 en §2. Voor de voorlopige oplevering en in gebruik name van het speelterrein dient de aannemer een keuring uit te voeren waarin vermeld wordt dat het hele speelterrein “met gekend en aanvaardbaar risico te gebruiken is”. Als leidraad kunnen hierbij de normen EN 1176 en EN 1177 gebruikt worden. Deze risicoanalyse moet verder gaan dan de technische fiches van de speeltoestellen. Zo kan er bij plaatsing nog van alles mis gaan en het terrein dient in zijn geheel gekeurd te worden. Sinds 01/05/2016 geldt het nieuwe principe dat de veiligheidsinspectie, de risicoanalyse voor ingebruikname, niet meer door de opdrachtnemer uitgevoerd mag worden, maar uitgevoerd dient te worden door de door het opdrachtgevend bestuur aangestelde inspecteur. De factuur verzonden door de inspecteur kan, vermeerderd met 7% AOW, gevorderd worden in de daartoe voorzien post. Alle documenten hiervoor dienen in het as-built-dossier toegevoegd te worden. Alle kosten die voortkomen uit het afgesloten houden van het speelterrein tot een goedgekeurde risicoanalyse afgeleverd word aan de opdrachtgever, en tot dat alle opmerkingen beschreven in deze risicoanalyse zijn opgelost, zijn een aannemingslast. Als de inspecteur opnieuw moet terugkomen omdat er nog iets niet in orde is en een herkeuring noodzakelijk wordt, zijn de extra kosten ten laste van de opdrachtnemer. ART. 44
In gebreke blijven en sancties
Onverminderd de mogelijkheid waarover de aanbestedende overheid beschikt om de opdracht te verbreken zonder het in acht nemen van enige verweermiddelentermijn in uitvoering van artikel 62 AUR mag de aanbestedende overheid in de onderstaande gevallen de ambtshalve maatregelen treffen en/of alle andere noodzakelijke en hoogdringende bevelen geven zonder het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 44, §2 AUR af te wachten: 1. wanneer zij, overeenkomstig artikel 49/1 van het Sociaal Strafwetboek, door een sociaal inspecteur ervan in kennis is gesteld dat de opdrachtnemer of zijn onderaannemer of de onderaannemer van deze laatste en zo verder, op zwaarwichtige wijze tekort is geschoten in zijn verplichting om zijn werknemers tijdig het loon te betalen waarop deze recht hebben; of 2. wanneer zij vaststelt of er kennis van heeft dat de opdrachtnemer of zijn onderaannemer of de onderaannemer van deze laatste en zo verder één of meer illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tewerkstelt. De aanbestedende overheid stelt de opdrachtnemer in dat geval, per aangetekende zending in kennis van de termijn waarover deze beschikt om zijn verweermiddelen te doen gelden, termijn die niet korter mag zijn dan 5 werkdagen indien het een zwaarwichtige tekortkoming op het vlak van de uitbetaling van het loon betreft, en 2 werkdagen indien het de tewerkstelling van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen betreft. De termijnen ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
8/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
gaan in de eerste werkdag volgend op de datum van de aangetekende verzending van de kennisgeving van de inkorting van de termijn.” Deze afwijking wordt als volgt gemotiveerd: De termijn van 15 dagen waarover de opdrachtnemer overeenkomstig artikel 44, §2 van voormeld koninklijk besluit van 14 januari 2013 beschikt om zijn verweermiddelen te doen gelden, zou er in veel gevallen toe leiden dat de termijn van 14 werkdagen na de kennisgeving van de arbeidsinspectie (artikel 35/3, §4, wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers), termijn waarover de aanbestedende overheid beschikt om desgevallend de opdracht nog te verbreken en daarmee de hoofdelijke aansprakelijkheid volledig af te wenden, zal zijn verstreken. De verweermiddelentermijn voor de opdrachtnemer moet in dat geval kunnen worden ingekort door de aanbestedende overheid. ART. 45
Straffen
ART. 45 §1.
Bijzondere straffen
De tekst van het SB 250 versie 3.1. voor de wegenbouw wordt aangevuld met: Voor de hiernavolgende inbreuken wordt van rechtswege een boete opgelegd, naargelang het geval, hetzij een éénmalige, hetzij een dagelijkse voor de termijn waarin de inbreuk wordt vastgesteld. Ze worden van de eerstvolgende vorderingsstaat afgehouden. Deze straffen zijn onverminderd de boeten wegens vertraging in de uitvoering van de opdracht: cfr. Art. 46. Voor inbreuken op de volgende wets- en reglementbepalingen: Voor inbreuken op de verplichtingen betreffende de inrichting van de werfkeet en veiligheid op de bouwplaatsen (o.a. art. 79), wordt een boete opgelegd van 250 EUR/kalenderdag dat de inbreuk wordt vastgesteld. Herhalingen De aanbestedende overheid is gerechtigd de straffen zoveel malen toe te passen als: - de inbreuk is gepleegd; - er werknemers zijn op wie de inbreuk is gepleegd. De aanbestedende overheid is gerechtigd dit “aantal malen” ambtshalve vast te stellen wanneer dit aantal door toedoen van de opdrachtnemer niet juist kan worden bepaald. Voor inbreuken op de bepalingen van hfdst. 10 – Signalisatie van werken De aanbestedende overheid is gerechtigd een dagelijkse boete aan te rekenen voor het niet in orde en/of niet in overeenstemming zijn van de wegsignalisatie met het goedgekeurd signalisatieplan en latere aanpassingen en met de technische voorschriften. Deze boete bedraagt 250 EUR/kalenderdag. Indien de opdrachtnemer in gebreke blijft om aan de inbreuk een einde te stellen of indien aan een oproeping geen gevolg wordt gegeven, kan de opdrachtgevende overheid ingrijpen en de uitvoering verrichten in eigen beheer, op kosten en risico van de betrokken opdrachtnemer. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
9/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Bovendien wordt in deze gevallen de dagelijkse boete verhoogd met de hieronder vermelde straffen. - gewone verkeersborden, inbegrepen wegwijzers en wegbakens: 30 EUR/stuk/kalenderdag; -
voorwegwijzers, aankondigingsborden, werfaankondigingsborden ter aanwijzing van de bouwplaats en trambarelen: 200 EUR/stuk/kalenderdag;
- hekwerken, inbegrepen de aan te brengen borden: 100 EUR/meter doorgangsruimte/kalenderdag; - knipperlichten: 25 EUR/stuk/kalenderdag; - niet afdekken van bestaande signalisatie, waar nodig: 30 EUR/stuk; - niet bijhouden van het formulier voor leveren en plaatsen van elk element van het signalisatieplan door de opdrachtnemer: 50 EUR/kalenderdag; - niet wegnemen van de tijdelijke werfsignalisatie na uitvoering der werken, of na plaatsing van de definitieve signalisatie: 200 EUR/verkeersbord met paal. Voor inbreuken op de bepalingen van hfdst. 15 – Minder hinder maatregelen De aanbestedende overheid wenst dat de door haar opgedragen werken zo weinig mogelijk hinder veroorzaken. De aanbestedende overheid is gerechtigd een boete aan te rekenen indien aan een aanmaning, genoteerd in het dagboek van de werken, binnen de 24 uur geen gevolg wordt gegeven, kan de aanbestedende overheid overgaan tot ofwel het aanrekenen van een boete van 250 EUR/kalenderdag dat de inbreuk wordt vastgesteld ofwel het treffen van de nodige maatregelen en dit op kosten van de opdrachtnemer. Vaststellingen van inbreuken, zoals droog slijpen, worden beboet met een éénmalige boete van minimum 250 EUR/vaststelling. Voor inbreuken met schade aan het milieu Vaststelling van inbreuken met schade aan het milieu voor gevolg – zoals het verpompen en/of lozen van afvalwater in het oppervlaktewater, ingraving van rest- of afvalstoffen, verontreiniging van grond door lekkende brandstof of olie e.d. – worden beboet met een éénmalige boete van 500 EUR of een dagelijkse boete van 250 EUR/kalenderdag boete zolang de schade blijft voorduren. De aanbestedende overheid wenst dat de door haar opgedragen werken op een milieuvriendelijke wijze worden uitgevoerd en heeft hiertoe onder art. 79 de milieuzorgmaatregelen voorgeschreven. Gelet op de onomkeerbaarheid van de zware gevolgschade bij milieu-inbreuken enerzijds en om het afdwingen van de noodzakelijke maatregelen te kunnen ondersteunen anderzijds zijn de boetebedragen op een representatieve wijze verhoogd. Voor inbreuken op gecertificeerde samenstellingen: De opdrachtgevende overheid wenst dat de opdrachtnemers de voorgeschreven reglementering i.v.m. gecertificeerde mengsel respecteert en dat kwalitatief goede producten worden verwerkt. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
10/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
− inbreuken op de bepalingen van 5-4.7.1.2.A voor het leveren van een mengsel voor “zandcementfundering” dat niet gecertificeerd werd door een onafhankelijke instantie: 2 EUR/ton; − inbreuken op de bepalingen van 5-4.11.1.2.A voor het leveren van een mengsel voor “fundering van schraal beton” dat niet gecertificeerd werd door een onafhankelijke instantie: 2 EUR/ton; ART. 45 §2.
Straffen
De straffen van rechtswege (m.n. de enige straf of de boete per kalenderdag) of de voorziene speciale straffen worden opgelegd onverminderd de toepassing van de maatregelen bepaald in art. 46; 47; 48; 71 en 72. Voor werken tot 500 000,00€ (netto) wordt voor elke inbreuk waarvoor geen bijzondere straf is voorzien en geen enkele rechtvaardiging werd aanvaard of binnen de vereiste termijn (art. 44. §2) werd verstrekt, van rechtswege bestraft met een éénmalige boete van 350,00 EUR, hetzij, zo de overtreding onmiddellijk behoort hersteld, met een dagboete van 125,00 EUR/dag. De boeten worden in mindering gebracht bij de eerstvolgende vorderingsstaat. ART. 50 §3
Teruggave van boeten wegens laattijdige uitvoering
De verzoeken tot kwijtschelding van de toegepaste boeten worden gericht aan het college van burgemeester en schepenen, Grote Markt 1, 2000 Antwerpen binnen de gestelde termijn vermeld in dit artikel. ART. 55
Schadevergoeding voor schorsingen op bevel van de aanbestedende overheid
De schorsing op bevel van de aanbestedende overheid kan in onderstaande gevallen geen aanleiding kan geven tot enige schadevergoeding voor de opdrachtnemer: 1. wanneer zij, overeenkomstig artikel 49/1 van het Sociaal Strafwetboek, door een sociaal inspecteur ervan in kennis is gesteld dat de opdrachtnemer of zijn onderaannemer of de onderaannemer van deze laatste en zo verder, op zwaarwichtige wijze tekort is geschoten in zijn verplichting om zijn werknemers tijdig het loon te betalen waarop deze recht hebben; of 2. wanneer zij, overeenkomstig artikel 49/2 van het Sociaal Strafwetboek, door een sociaal inspecteur ervan in kennis is gesteld dat de opdrachtnemer of zijn onderaannemer of de onderaannemer van deze laatste en zo verder één of meer illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tewerkstelt. Deze afwijking kan als volgt worden gemotiveerd: Het zou niet billijk zijn in deze gevallen waarbij vaststaat dat er een zwaarwichtige inbreuk is gepleegd, dat aanbestedende overheid een schadevergoeding verschuldigd zou zijn wegens schorsingen op zijn bevel overeenkomstig artikel 55 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013, omdat hij de opdrachtnemer de mogelijkheid heeft geboden zijn verweermiddelen te doen gelden, maar wel wil vermijden dat in deze verweermiddelentermijn nieuwe ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
11/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
zwaarwichtige inbreuken worden begaan. Deze bepalingen worden aangevuld met: De aanbestedende overheid behoudt zich het recht voor de aanneming te schorsen: - volgens de bepalingen van het SB 250 versie 3.1.; - er mag niet gewerkt worden in perioden met neerslag of in en op een natte bodem voor de aanleg van de groenzones. De leidende ambtenaar bepaalt de perioden met neerslag of te natte bodem. In voorkomend geval worden de werkzaamheden tijdelijk gestaakt. - schorsingen tgv aanplanten van bomen in het plantseizoen. - aanleggen van nutsleidingen - de rubberen gietvloer dient onder optimale omstandigheden te worden geplaatst. Indien hieraan niet is voldaan zullen deze werken tijdelijk opgeschort worden. Nutsleidingen: Onderbrekingen, die nodig zijn voor het uitvoeren van andere opdrachten op de werf (vb. werken van nutsmaatschappijen), die uitgevoerd moeten worden vooraleer bepaalde werken vervat in de huidige opdracht kunnen gebeuren, worden beschouwd als “ontoegankelijk terrein” en tellen dus niet mee als werkdagen en geven geen recht tot schadevergoeding. Motivering voor deze afwijkingen: Voor deze opdracht moeten bepaalde nutsleidingen verplaatst worden door de nutsmaatschappijen. De aannemer moet zich hierover volledig inlichten vóór de indiening van zijn offerte, ten einde de aanpassingen voor de fasering en de planning van zijn werken in functie van deze verplaatsing van nutsleidingen in te calculeren in zijn offerte. Beplantingen: De werken, riolering, bestrating en groen, worden als één geheel beschouwd en alzo opgeleverd. De beplanting wordt uitgevoerd tijdens de werken of in het eerst volgende plantseizoen. Hierdoor kan het nodig zijn de werken tijdelijk te schorsen tot deze beplantingen kunnen uitgevoerd worden. Na de aanplantingswerken wordt dan overgegaan tot de voorlopige oplevering. De onderhoudsbeurten lopen vanaf de aanplanting tot de definitieve oplevering. Indien geen onderhoudsbeurten worden voorzien, dient de aannemer toch onderhoud uit te voeren tot de voorlopige oplevering zonder bijkomende vergoedingen. De opdrachtnemer kan hiervoor geen schadeloosstelling eisen en treft de nodige maatregelen cfr. art. 89 van dit bestek. ART. 65
Waarborgen
Art. 65, § 2
Verplichtingen van de opdrachtnemer tot de definitieve oplevering
Inzake groenaanleg en natuurtechnische werken aan waterlopen vervangt de opdrachtnemer, tijdens de waarborgtermijn, op zijn kosten de dode, slecht opkomende en niet-echte planten en levend materiaal zoals uitschietend rijshout, e.a. en dit gedurende elk plantseizoen telkens vóór 31 december. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
12/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
In de overeenstemmende posten van de opmeting zijn de onderhoudswerken opgenomen die tijdens de waarborgtermijn uitgevoerd worden voor rekening van de aanbestedende overheid. De werken worden tijdens de waarborgtermijn jaarlijks onderworpen aan een keuring die aanleiding geeft tot het opstellen van een proces-verbaal van vaststelling. Deze keuring gaat uit van de aanbestedende overheid en heeft plaats in de periode van 16 augustus tot 30 september. Ze gebeurt in aanwezigheid van de opdrachtnemer nadat hij tenminste 15 kalenderdagen voor de aanvang van de keuring behoorlijk bij ter post aangetekende brief werd opgeroepen. Het proces-verbaal vermeldt alle dode, slecht opkomende en niet-echte planten die het volgend plantseizoen moeten vervangen worden. ART. 65. § 4. De bepalingen worden aangevuld met: Bij ontbreken van de nodige maatregelen van de opdrachtnemer, of bij dringende noodzaak omwille van de continuïteit van de uitbating, worden op initiatief van de opdrachtgevende overheid de noodzakelijke werken op kosten en verantwoordelijkheid van de opdrachtnemer uitgevoerd. ART. 71
Kortingen wegens minderwaarde
De bepalingen van het SB 250 versie 3.1. voor de wegenbouw zijn van toepassing. ART. 73 § 2
Rechtskeuze – bevoegde rechtbanken
Het Belgisch recht is van toepassing. Ingeval van betwisting zijn uitsluitend de rechtbanken van Antwerpen bevoegd. ART. 74
Vergunningsaanvragen
Alleen de principiële toelatingen die voor de uitvoering van de opdracht zelf nodig zijn moeten door de aanbestedende overheid worden bezorgd. Het verkrijgen van de vergunningen nodig voor de uitvoering van de werken en alle andere verrichtingen en verplichtingen die er aan onderworpen zijn vallen ten laste van de aannemer. Volgende vergunningen zijn aan te vragen door de aannemer: - Cfr. Vlarem I dient de opdrachtnemer desgevallend een aanvraag in te dienen voor bronbemaling die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen (rubriek 53.2.2.) - Het aanvragen van de toelating voor het tussentijds opslaan van cfr. Hoofdstuk XIII van het Vlarebo herbruikbare uitgegraven grond met een hoeveelheid tussen 1.000 en 10.000 m³ zoals bedoeld in Vlarem I onder rubriek 61 (welke in dit geval steeds een melding is) wordt niet beschouwd als een principiële toelating en valt dus ten laste van de aannemer. De aannemer mag slechts een aanvang nemen met het stapelen van de grond na het voorleggen van een ontvangstbewijs door de gemeente van deze melding. Volgende tekst dient te worden opgenomen in het meldingsformulier onder bijlage 2 – voorwerp van de melding: ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
13/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
-
ART. 75 § 2
“Hierbij vragen wij een afwijking op artikel 5.61.2§2 van Vlarem II ‘gebruik van een geijkte weegbrug met automatische registratie’ op te nemen in de aktename. Doordat er enkel uitgegraven bodem van op de werf wordt gestockeerd en deze bodem is opgenomen in een technisch verslag en het grondtransport en de grondstapeling volledig traceerbaar is door het ketenzorgsysteem, valt de noodzaak van de geijkte weegbrug weg.” Tussentijdse opslag voor uitgegraven bodem, die niet voldoet aan een toepassing als vermeld in het bodemdecreet en het Vlarebo, is vergunningsplichtig volgens Vlarem rubriek 2.1.3. De exploitant (van de puinbreekinstallatie) dient over een milieuvergunning te beschikken met bijhorende rubrieken (bijlage 1 uit Vlarem I: Lijst van als hinderlijk beschouwde inrichtingen). Machtiging en vertegenwoordiging
Bij de aanvang van de werken geeft de opdrachtnemer de naam en de coördinaten op van zijn vertegenwoordiger op de bouwplaats, die gemachtigd is de werken te leiden en het dagboek van de werken te tekenen. De vertegenwoordiger is gedurende de ganse uitvoeringstermijn bereikbaar en moet de werfvergaderingen bijwonen. Op eenvoudige uitnodiging neemt hij ook deel aan elke bijkomende door de aanbestedende overheid nodig geachte bespreking of overlegvergadering. De aanbestedende overheid heeft het recht aangeduide personen te weigeren op grond van een vermoeden van onkunde. Verantwoordelijke werf: De opdrachtnemer duidt de verantwoordelijke persoon of personen op de werf aan. Zonder aanwezigheid van deze verantwoordelijke(n) voor de opdrachtnemer mogen de werken niet worden uitgevoerd. Verantwoordelijke signalisatie: Het aanspreekpunt, naam en telefoonnummer, voor verkeerssignalisatie dient, zoals bepaald in het SB 250 versie 3.1. hfdst 10-3.1.6. op een bord voorbij het werk in het geel op zwarte achtergrond te worden vermeld. Verantwoordelijke grondverzet: De opdrachtnemer duidt voor het begin van de grondwerken ‘een verantwoordelijke grondverzet’ aan, die de taken/plichten/vereisten omschreven in het kwaliteitszorgsysteem van een erkende bodembeheersorganisatie op zich neemt. ART. 76
Uitvoeringstermijnen
De bepalingen van SB 250 versie 3.1. zijn van toepassing en worden aangevuld met: Fasering van de werken De werken worden niet gefaseerd uitgevoerd. De volgorde van uitvoering kan door de opdrachtnemer in samenspraak met het bestuur bepaald worden. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
14/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De opdrachtnemer draagt er, conform de bepalingen van minder hinder Hoofdstuk 15, zorg voor dat woningen bereikbaar zijn en blijven. De garages blijven zo lang mogelijk beschikbaar, in samenspraak met projectingenieur. Om de continuïteit in de werkuitvoering te handhaven en te trachten de uitvoeringstermijn in te korten, kan het dan opdrachtnemer toegestaan worden een volgende fase aan te vatten als: - dit door de leidende ambtenaar wordt goedgekeurd; - het lokaal verkeer toegelaten wordt op de rijweg met minstens één bitumineuze onderlaag; - de voetpaden volledig gerealiseerd zijn; - de verdere uitvoering van alle op die fase nog uit te voeren werkzaamheden, continu blijft doorgaan; - de opdrachtnemer de vereist werf- en omleidingssignalisatie heeft aangepast. Indien door het samenvoegen van twee fasen bijkomende signalisatie noodzakelijk is, worden de kosten door de opdrachtnemer gedragen; - het door de opdrachtnemer ingediend en door de leidende ambtenaar goedgekeurd faseringsplan niet in het gedrag komt; - er wordt geen enkele schadeclaim van welke vorm dan ook van de opdrachtnemer aanvaard bij normaal gebruik van de al aangelegde verharding, funderingen en alle andere elementen. - een volgende fase kan slechts aangevat worden wanneer de vorige zo goed als afgewerkt is. Een overlapping van een week is toegelaten; De aanbestedende overheid kan eventueel ingaan op het voorstel van de opdrachtnemer tot aanpassing van deze fazen indien blijkt dat dit voorstel gunstiger is voor de omwonenden. Enkel de aanbestedende overheid beslist hierover. Mogelijke meerkosten hieraan verbonden zijn een aannemingslast. ART. 79
Algemene organisatie van de bouwplaats
Onverminderd wat bepaald is in het standaardbestek 250 versie 3.1. dienen de hierna volgende voorschriften te worden ingevolgd: 1. Veiligheid en hygiëne De bepalingen van het SB 250 versie 3.1. worden aangevuld met: 1. Stofbestrijding en vervuiling van de wegen Ter bestrijding van het stof besproeit de opdrachtnemer de rijwegen en voetpaden met water of chloorkalk, telkens als de afgevaardigde van het bestuur dit nodig acht en in voldoende mate. De opdrachtnemer voorkomt alle bevuiling van de wegen. Hij treft alle maatregelen om de straten te ontdoen van alle aarde en slijk voortkomende van zijn vervoer. De afgevaardigde van de aanbestedende overheid kan de opdrachtnemer verplichten de bevuilde straten op gelijk welk tijdstip degelijk te reinigen.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
15/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
2. Milieuzorgmaatregelen 2.1. Algemene bepalingen Gedurende de werken houdt de opdrachtnemer zich aan de voorschriften zoals deze bepaald zijn in VLAREM I en II en aan de aanpassing van de Vlaremwetgeving goedgekeurd door de Vlaamse regering met richtlijnen voor aannemers van wegenwerken. Het is de opdrachtnemer ten strengste verboden afvalstoffen te laten rondslingeren, te sluikstorten, te verbranden, te begraven e.d. op de werf en in de nabijheid van de werf, zelfs wanneer de eigenaar van het perceel hiervoor gebeurlijk de goedkeuring zou geven. Het is de opdrachtnemer gedurende de werken ten strengste verboden om nieuwe lozingspunten te creëren (ook niet kortstondig!) van DWA - afvoer naar grachten, beken en/of rivieren. De opdrachtnemer zal op de werf alle voorzorgsmaatregelen nemen ter voorkoming van grondverontreiniging door oliën of brandstoffen. Op de werf opgestelde machines (o.a. bemalingspompen, groepen e.d.) en voorraadtanks zijn met passende lekbeveiligingsconstructies uit te rusten (conform de VLAREM voorschriften). Geluid- en trillinghinder moeten op de werf worden beperkt. Hiervoor wordt verwezen naar de richtlijnen “Bouwmateriaal en Bouwmachines” van de Europese Gemeenschap en overgenomen door het Besluit Vlaamse Executieven van 30/7/92. Inbreuken hierop kunnen aanleiding geven tot het onmiddellijk stilleggen van de werf en onmiddellijke verwijdering van de werf van de verontreinigende toestellen en machines. 2.2. Afvalstoffen. 2.2.1. Selectieve en gescheiden inzameling van afvalstoffen en bouwafval op de werf De opdrachtnemer is verplicht op een selectieve wijze bouw- en wegenisonderdelen te slopen en op een gescheiden wijze te verzamelen en af te voeren, inclusief het op selectieve wijze inzamelen van afvalstoffen. De selectieve inzameling is minstens op elke werf te voorzien voor de volgende fracties: - gevaarlijk afval; - schoon puin (niet verontreinigd); - metaal; - restfractie. De selectieve inzameling geschiedt in hiervoor geschikte containers en/of andere zakverpakkingen. Elke container of zakverpakking dient voorzien te worden van een duidelijk en blijvend opschrift. Gevaarlijk afval moet op wettelijke wijze worden opgeslagen en afgevoerd. 2.2.2. Selectieve sloop Er moet door de opdrachtnemer naar gestreefd worden de deelfracties van het puin en afval met volgende rangorde van prioriteiten te behandelen en/of te verwerken: ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
16/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
1. rechtstreeks herbruik op de werf; 2. recyclagebedrijf; 3. sorteerbedrijf; 4. storten of verbranden. Door de opdrachtnemer is voor elk van de afvalstoffen en puin vóór de aanvang van de werken een planvoorstel betreffende afvoer- en behandeling aan de bouwheer ter goedkeuring voor te leggen. 2.2.3. Afvoer van afvalstoffen en puin De opdrachtnemer staat in voor de selectieve afvoer van alle afvalstoffen naar een erkend sorteer- en recyclagebedrijf of stortplaats. Alle puin is door de opdrachtnemer rechtstreeks af te voeren naar een puinbreekinstallatie. De opdrachtnemer dient ter bewijsvoering een kopie van elke vervoerbon of stortbon aan de bouwheer over te maken. 2.3. Opbraak asbestcementbuizen De opdrachtnemer is verplicht bij opbraak van asbestcementbuizen een selectieve opbraak en afvoer met een afzonderlijke container te voorzien, ongeacht de grootte van de diameter van de leiding (ook indien di < 300 mm) In de meetstaat is geen afzonderlijke post voorzien voor deze selectieve afvoer. 3. Bestrijding van geluidshinder, uitlaatgassen en trillingen De opdrachtnemer is ertoe gehouden de gebruikte apparatuur te voorzien van de geluiddempende middelen die de techniek ter beschikking kan stellen. Dit geldt eveneens voor het vermijden van trillingen als het uitscheiden van uitlaatgassen. 2. Verkeersomlegging De bepalingen van het SB 250 versie 3.1. zijn van toepassing en aangevuld met de richtlijnen voor tijdelijke bewegwijzering t.g.v. infrastructuurprojecten in /van de stad Antwerpen. 3. Verkeersveiligheid en signalisatie De bepalingen van het SB 250 versie 3.1. worden aangevuld met: De signalisatie van de werken en van de eventuele wegomleggingen, inbegrepen het leveren en onderhouden van de materialen en de eventuele verlichting met onderhoud ervan, worden aan de aannemer vergoed volgens posten voorzien in de meetstaat. 4. Gelijktijdig uit te voeren werken De bepalingen van het SB 250 versie 3.1. worden aangevuld met: Door de opdrachtnemer kan geen bezwaar worden gemaakt indien, samen met zijn opdracht, en binnen de grenzen van de bouwplaatsen van deze opdracht, anderen werken uitvoeren. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
17/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Tijdens de uitvoering van de werken kunnen tezelfdertijd en op hetzelfde terrein de werken tot aanleggen of verplaatsen van andere leidingen in uitvoering zijn. De opdrachtnemer neemt alle nodige maatregelen om de uitvoerders van andere werken niet te hinderen. Hij kan hiervoor geen vergoeding eisen. Door de opdrachtnemer kan geen verzet worden aangetekend, noch bezwaar worden gemaakt, noch vergoeding of termijnsverlenging worden gevraagd wegens het begaan of tijdelijk in gebruik nemen door andere aannemingen van zijn bouwplaatsen. De opdrachtnemer wint ter plaatse en bij de betrokken diensten daaromtrent inlichtingen in. De betrokken aannemers komen steeds zoveel als nodig onderling overeen en voor het begin van de werken wordt de leidend ambtenaar of zijn gemachtigde rekenschap gegeven van de in gemeen overleg voorgestelde maatregelen. Komt men tot geen overeenkomst of bestaan er tegen de getroffen overeenkomst bezwaren, of kunnen de door de aannemers voorgestelde maatregelen niet worden goedgekeurd, of dienen die maatregelen aangevuld, dan stelt de leidend ambtenaar vast volgens welk programma de uitvoering moet gebeuren en welke veiligheidsmaatregelen dienen in acht genomen. De gelijktijdig uit te voeren werken zijn (niet-limitatieve opsomming): • • •
De afbraak van de huidige verlichtingsarmaturen. De aanleg van de kabels voor de verlichting, alsook de plaatsing van de nieuwe verlichtingspalen. De uitvoering van groenwerkzaamheden (aanplant bomen en hagen, grasinzaaiing, enz) door de groendienst van de Stad Antwerpen of diens onderaannemers.
Onderbrekingen, die nodig zijn voor het uitvoeren van andere opdrachten op de werf (vb. werken van nutsmaatschappijen), die uitgevoerd moeten worden vooraleer bepaalde werken vervat in de huidige opdracht kunnen gebeuren, worden beschouwd als “ontoegankelijk terrein” en tellen dus niet mee als werkdagen en geven geen recht tot schadevergoeding. Uit hoofde van de hieruit voortvloeiende normale vertraging, mag de opdrachtnemer geen bezwaren maken, noch vergoeding of termijnverlenging eisen, en dient hij deze besturen en andere opdrachtnemers de nodige faciliteiten te verlenen bij het uitvoeren van hun werken, ook indien deze veranderingswerken al dan niet voorkomen op de goedgekeurde plannen. ART. 80
Wijzigingen aan de opdracht
ART. 80 § 2
Onvoorziene werken
De tekst van SB 250 versie 3.1. wordt aangevuld met: CMK-2003 – Kostenschaal voor aannemersmateriaal: voor zover bij het opstellen van de overeen te komen prijzen geen beroep kan gedaan worden op de aanbestedingsprijzen, gegevens uit de eventuele verantwoordingen van zijn inschrijving, samenstellende delen van de aannemingsprijzen, prijzen overeengekomen op basis van de aanbestedingsprijzen, prijzen van vergelijkbare werken of courant gangbare prijzen. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
18/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
ONVOORZIENE WERKEN (formulier zie bijlage 3869_figuren_en_tekeningen_bijlage_bijzonder_bestek) De opdrachtnemer heeft meldingsplicht van alle werken die volgens hem aanleiding geven tot een verrekening in meer. Hij dient dit op te geven aan de leidende ambtenaar vooraleer hij met de uitvoering aanvangt. De leidende ambtenaar zal een overzicht bijhouden van alle meer- en minwerken. Indien de opdrachtnemer nalaat dit te doen wordt betreffend werk niet als een “verrekening in meer” aanvaard. De aannemer is verplicht om de kosten gekoppeld aan de door hem als beschouwde meerwerken t.o.v. het bestek, onmiddellijk, binnen de 15 kalenderdagen na vaststelling, aan het opdrachtgevend bestuur voor te leggen. Indien dit niet tijdig gebeurt worden deze kosten beschouwd als zijnde inbegrepen in de inschrijvingsprijs. De opdrachtnemer dient binnen de 15 kalenderdagen schriftelijk te antwoorden op de vraag om prijsverantwoording. Indien deze termijn wordt overschreden wordt een PV van vaststelling opgemaakt. Bij het uitblijven van enige reactie van de opdrachtnemer wordt de verrekening ambtshalve opgesteld met, zo nodig, ambtshalve vastgestelde prijzen. Aan het opdrachtgevend bestuur moet te allen tijde tijdens de uitvoering van het contract de mogelijkheid geboden worden om aan een degelijke prijzencontrole te doen. M.a.w. alle boekhoudkundige stukken te verifiëren en controles ter plaatse te verrichten om de juistheid na te gaan van de overeen te komen prijzen in geval van meerwerken. Voor leveringen en/of onderaannemingen vanaf 500 EUR moet de aannemer op eenvoudige vraag van het bestuur ter staving van het bedrag een factuur voorleggen. ART. 80 §5
Wijzigingen aan de opdracht
De aannemer is in geen geval gemachtigd enig bezwaar of vraag om schadevergoeding of schadeloosstelling te eisen wanneer: • naargelang de degelijkheid van de bestaande materialen, de onderlinge hoeveelheden van de te behouden materialen met de nieuw te leveren materialen onderling worden gewijzigd; • de uiteindelijke uitgevoerde hoeveelheden afwijken van de in de opmetingsstaat vermelde vermoedelijke hoeveelheden. De wijzigingen hebben geen invloed op de uitvoeringstermijn; De motivering van deze afwijking is dat voor de posten de werkelijk uit te voeren hoeveelheden voorafgaandelijk niet juist zijn vast te stellen (eventueel te presteren regie-uren, opbraak van restmaterialen, facultatieve posten zoals vervangen van slechte gronden, beschoeiing met damwanden, e.d.) ART. 82 ART. 82 §1
Proeven en controles
1. Controle op de bouwplaats of op de plaats van levering De bepalingen van het SB 250 versie 3.1. zijn van toepassing. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
19/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Wordt aangevuld met: In onderstaande oplijsting voor onderhavige opdracht is de aard en de frequentie van de minimum uit te voeren proeven weergegeven. De volgende a posteriori technische keuringen zijn voorzien: a) ten laste van de opdrachtnemer: − steenslagfundering: o dikte; (2st) o profiel en vlakheid van het oppervlak; (2st) o draagvermogen. (2st) − zandcementfundering: o dikte; (3st) o profiel en vlakheid van het oppervlak; (3st) o boren van kernen / vervaardiging proctors voor drukproef. (3st) − (drainerend)schraalbetonfundering: − boren van kernen; (1 st) − dikte; (1st) − profiel en vlakheid van het oppervlak. (1st) − porfiersplitverharding : o dikte; (2st) o profiel en vlakheid van het oppervlak. (2st) b) ten laste van de aanbestedende overheid: − zandcementfundering: o druksterkte; (3st) − schraalbetonfundering: o druksterkte; (1st) Voor de proeven ten laste van de aanbestedende overheid is in de opmetingsstaat een voorbehouden som (VS) voorzien. De volgende proeven ter zelfcontrole worden voorzien: − zandcementfundering: o proctorproef. ART. 82 §2
Tegenproeven
De bepalingen van het SB 250 versie 3.1. worden aangevuld met: De resultaten van de tegenproeven zijn beslissend. De kosten van de tegenproef vallen ten laste van de aanvrager. ART. 83
Dagboek van de werken
De uitvoering van de grondwerken wordt volgens de aard van de werken genoteerd in een dagboek van de grondwerken (dagrapportering), dat als bijlage gevoegd wordt bij het dagboek
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
20/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
van de werken. In de dagrapportering moeten alle rapporten, attesten en verklaringen worden verzameld. ART. 84
Aansprakelijkheid van de opdrachtnemer
De bepalingen van het SB 250 versie 3.1. worden aangevuld met: Het staat de aanbestedende overheid vrij om de herstellingen van beschadigingen, die niet de schuld zijn van de opdrachtnemer, te laten herstellen door een derde. Gedurende de waarborgperiode is de aannemer gehouden: − op zijn kosten en verantwoordelijkheid, de herstellingen die hem toe te schrijven zijn, te verrichten en dit op eerste verzoek van de aanbestedende overheid; Partijen verplichten er zich toe om op het eerste verzoek van de andere partij in geschillen over schade aan derden vrijwillig tussen te komen. ART. 90
Vondsten tijdens het werk
De bepalingen van het standaardbestek 250 versie 3.1. zijn van toepassing en worden aangevuld met: Als het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed (V.I.O.E., vroeger I.A.P.) de nodige opzoekingen en opgravingen wenst te verrichten. Algemene administratieve voorschriften in navolging van het Decreet houdende bescherming van het Archeologisch Patrimonium van 30 juni 1993 (BS 15/09/1993), gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999, 28 februari 2003 en 10 maart 2006 (BS 08/06/1999; 24/03/2003 en 07/06/2006). Het Besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het Archeologisch Patrimonium (BS 15/07/1994) 1. Alle werken met ingreep in de bodem dienen door een archeologische prospectie met ingreep in de bodem te worden voorafgegaan. Dit houdt in dat: Voorafgaand aan de werken op het terrein proefsleuven dienen te worden gegraven over een oppervlakte en tot op een diepte bepaald door de archeoloog De proefsleuven dienen pragmatisch te worden gegraven met als doel 12% van het terrein open te leggen. 2. De archeologische prospectie met ingreep in de bodem dient te worden uitgevoerd door een archeoloog conform art. 12 van het Besluit van de Vlaamse regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het Decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium en dit in opdracht van de bouwheer die de financiële lasten hiervoor draagt; 3. De archeoloog stelt na het afronden van de archeologische prospectie met ingreep in de bodem een rapport op. Dit rapport moet binnen de 14 dagen na het afronden van het onderzoek aan de voor archeologie bevoegde administratie worden toegezonden die zal beslissen of de gronden kunnen worden vrijgegeven. 4. Indien geen archeologische monumenten aangetroffen worden, kunnen de gronden door het Agentschap R-O Vlaanderen Onroerend Erfgoed meteen worden vrijgegeven. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
21/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
5. Indien echter wel archeologische monumenten aangetroffen worden, moet door de bouwheer de middelen én de nodige tijd worden voorzien. Het V.I.O.E. beschikt wettelijk over het recht op de locaties waar zij onderzoek wensen uit te voeren over een termijn van telkens 10 werkdagen. De aannemer dient bij de planning van zijn werken rekening te houden met het oponthoud en/of hinder welke deze opgravingen – en opzoekingswerken zullen veroorzaken. ART. 91
Opleveringen en waarborg
De laatste alinea van dit artikel wordt als volgt gewijzigd: Beschadigingen door normaal gebruik aan de door de aanbestedende overheid geheel of gedeeltelijk in bezit genomen werken, te wijten aan gebrekkige uitvoering, dienen door de opdrachtnemer op zijn kosten hersteld. ART. 92 § 1
Werken die niet voor oplevering worden aanvaard
Wanneer de redenen tot afkeuring minimaal zijn en geen gevolgen zullen hebben voor de instandhouding van het werk, zijn levensduur noch het gebruik ervan, behoudt de aanbestedende overheid zich het recht voor de werken toch te aanvaarden onder beperkende voorwaarden van korting wegens minderwaarde en/of verlenging van de waarborgtermijn. ART. 92 § 2
Waarborg
De bepalingen van het SB 250 3.1. worden aangevuld met: De werken: riolering, bestrating, speelterrein en groen, worden als één geheel beschouwd en alzo opgeleverd. De beplanting wordt uitgevoerd in het eerst volgende plantseizoen. Hierdoor kan het nodig zijn de werken tijdelijk te schorsen tot deze kunnen uitgevoerd worden. Na de aanplantingswerken wordt dan overgegaan tot de oplevering. Voor de herstellingswerken binnen het laatste jaar van de waarborgtermijn bepaalt de aanbestedende overheid het bedrag dat behouden blijft tot het einde van de afzonderlijke waarborgtermijn volgens de bepalingen van art. 93. Ongeacht de eventuele voorlopige ingebruikname door de opdrachtgever dient de opdrachtnemer bij de voorlopige oplevering van de werken: − alle straatgoten en kantstroken te reinigen en te borstelen; − alle straatkolken te reinigen; − alle wildgroei, puin en afval te verwijderen uit de plantvakken tot een diepte van 50 cm; − het losmaken van de teelaarde in de plantvakken en verwijderen van alle overtollige fundering binnen de boomkaders; − het overgroeiend gras of onkruid over de verharding te verwijderen; − een algemene opkuis van het globale werk te verrichten. Deze werken zijn een last van de aanneming.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
22/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Het werk wordt pas voorlopig opgeleverd na aflevering, één exemplaar per deelgenoot, door de opdrachtnemer van: 1) alle "as-built" plannen 2) alle proefresultaten; 3) aflevering van het acceptatie-attesten (verwerkingsattest) afgeleverd door een erkend verwerkings- of opslagbedrijf en/of een bodembeheerrapport van een erkende bodembeheerorganisatie. 4) alle keuringsattesten. – Benor en/of Copro – Risico-analyse: dient minimum volgende onderdelen te bevatten: o risico-analyse volgens NEN-EN-ISO 12100 van het volledige speelterrein. - het R.A. dient in samenspraak met het bestuur te worden opgemaakt door een specialist in speelterreinen; - Keuring van de geplaatste (type gekeurde) toestellen op omgevingsfactoren en correcte plaatsing. o mogelijke opmerkingen dienen door de aannemer voorafgaand aan de voorlopige oplevering aangepast te worden. o bij de voorlopige oplevering hoort een R.A. waarin geen gebreken meer vermeld staan; o de attesten van elk speeltoestel: bewijs dat het speeltoestel aan de EN 1176 voldoet. o de attesten van de valdempende bodem: bewijs dat de valdemping aan de EN 1177 voldoet. o Als er afwijkingen op de norm worden vastgesteld, moet een effectieve R.A. uitgevoerd worden die de afwijking eventueel nog kan toelaten. o de risico-analyse volgens NEN-EN-ISO 12100 voor elk speeltoestel dat niet aan de EN 1176 en EN 1177 voldoet. o F.S.C.-label of equivalent voor houten speeltoestellen 5) technische nota’s ART. 93 Vrijgave van de borgtocht Voor de herstellingen die plaats hebben minder dan één jaar voor het verstrijken van de waarborgperiode van de opdracht, wordt een nieuwe waarborgtermijn toegepast van 1 jaar.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
23/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
_________________________________________________________________________ HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEPALINGEN _________________________________________________________________________ 6.
MEETMETHODEN VOOR HOEVEELHEDEN.
6.1.
Bepaling van hoeveelheden
Na uitvoering van de werken worden de hoeveelheden voor de posten met “vermoedelijke hoeveelheden” tegensprekelijk opgemeten. De hoeveelheden berekend uit de digitale opmeting, zullen als basis dienen voor het opmaken van de eindstaat. - hoeveelheden waarvan de eenheid uitgedrukt is in “m”, worden afgerond op twee cijfers na de komma; - hoeveelheden waarvan de eenheid uitgedrukt is in “m²”, worden afgerond op twee cijfers na de komma; - hoeveelheden waarvan de eenheid uitgedrukt is in “m³”, worden afgerond op drie cijfers na de komma. 6.2.
Catalogus van de genormaliseerde posten
6.2.1. BESCHRIJVING De strengaanduidingen en/of putnummers vermeld in de meetstaat zijn indicatief. Het vijfde karakter (punt) van het codenummer is vervangen door de letter “A” wanneer het een door het bestuur gewijzigde of bijkomende post betreft. 6.3. Grond, struikgewas en materialen te verwijderen door de opdrachtnemer (toegevoegd artikel) Alle grond, struikgewas en materialen afkomstig van de afgraving, de uitgraving, het rooien en de op- en afbraak worden door de opdrachtnemer verwijderd, behoudens andersluidende bepaling in de aanbestedingsdocumenten. De posten betreffende afgraving, uitgraving, rooien en op- en afbraak omvatten eveneens het laden, het vervoer en storten van deze grond, struikgewas en/of materialen. Het struikgewas en de materialen worden in principe naar de opslagplaats van de opdrachtnemer of naar een herbruikcentrale gebracht. Slechts indien dit niet mogelijk is, worden het struikgewas en de materialen gestort op door het Vlaamse Gewest vergunde stortplaatsen. Vooraleer de werken begonnen worden dient de opdrachtnemer aan de leidende ambtenaar de ligging en de klasse van de vergunde stortplaatsen mede te delen. Bovendien zal de opdrachtnemer de nodige stukken voorleggen waaruit blijkt dat het struikgewas en de materialen werkelijk naar deze vergunde stortplaatsen werden afgevoerd. De te verwijderen grond wordt volgens het traceerbaarheidssysteem van een erkende bodembeheerorganisatie afgevoerd naar bestemmingen die overeenstemmen met het bijgevoegde en conform verklaarde technisch verslag van het eveneens bijgevoegde milieutechnisch bodemonderzoek. Na uitvoering van het grondverzet zal de opdrachtnemer het ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
24/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
finale bodembeheerrapport van een erkende bodembeheerorganisatie voorleggen aan de aanbestedende overheid. Op- of afbraakwerken, al of niet voor hergebruik, moeten tevens voldoen aan de bepalingen van 4-1.1.2. 7.
INBEGREPEN PRESTATIES EN LEVERINGEN
7.1.
Materialen beschikbaar gesteld door aanbestedende overheid.
7.1.1.
WEGNEMEN OP WIN- EN STAPELPLAATSEN, VERVOER EN AANBRENGEN VAN MATERIALEN
Herbruikmaterialen Tenzij andersluidende bepalingen in het bijzonder bestek zijn herbruikmaterialen afkomstig van onderhavige aanneming. De in onderhavige aanneming te herbruiken materialen worden, voor zover geen hinder ontstaat voor de aangelanden, ter plaatse gestapeld. Het nadien opnemen, het vervoeren naar de plaats van verwerking en het aanbrengen van de materialen zijn in de eenheidsprijzen van de posten van de meetstaat te voorzien. Hergebruik/geschikt maken van gronden In geval de opdrachtnemer voor de aanvulling en omhulling van bouwputten en bouwsleuven, de ophoging en aanleg van de aardebaan van een rijweg gronden 3-5.1.1., 3-5.1.5. wenst te gebruiken, is hem dit toegelaten op voorwaarde dat hierbij voldaan wordt aan volgende voorwaarden: − er dient maximaal door de opdrachtnemer de vrijkomende gronden 3-5.1.1., 3-5.1.2. of 35.1.5. afkomstig van onderhavige werf te worden hergebruikt. De opdrachtnemer dient bij zijn planning van de werken hiermee rekening te houden; − er zal pas door de bouwheer worden aanvaard dat er van buiten de eigenlijke werf gronden worden aangevoerd, nadat tegensprekelijk het tekort van geschikte hergebruikgronden op de werf zelf is kunnen worden vastgesteld, en er bovendien voldaan wordt aan de bepalingen van 1-3.2-25 § 1.7. inzake bodem-attestering en 3-5.1.1. of 3-5.1.2.; − bij het aantreffen van gronden 3-6.2.2. op deze werf zijn deze steeds verplicht op de plaats van uitgraving of onmiddellijke nabijheid terug te verwerken, ook al zijn op deze plaatsen gronden 3-5.1.1. of 3-5.1.2. toegelaten. Het afvoeren van gronden 3-6.2.2. naar een andere werf gecombineerd met het omgekeerd aanvoeren van gronden 3-5.1.1. of 3-5.1.2. wordt niet aanvaard; − alle mogelijke meerkosten (zoals o.a. moeilijker verdichten van grond, meerkosten bemaling, verminderde productiviteit, gebeurlijke stilstand, vergunningen voor tijdelijke menginstallaties e.d.) als gevolg van het gebruik van hergebruikgronden dienen in de prijs van de aanvulling te zijn begrepen; − de opdrachtnemer kan in het kader van het toepassen van gronden 3-5.1.1., 3-5.1.2. en 35.1.5. in perioden van aanhoudende neerslag om de schorsing of gedeeltelijke schorsing van de werken vragen, voor zover de gevraagde schorsing in kalenderdagen in het totaal niet meer bedraagt dan 10% van de uitvoeringstermijn (= uitvoeringstermijn in ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
25/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
werkdagen x factor 2 (voor omrekening naar kalenderdagen)), en de opdrachtnemer hierbij afziet van elke schadevergoeding. 7.1.2.
TIJDELIJKE TERREIN VOOR GRONDVERBETERING
De opdrachtnemer zoekt zelf in de nabijheid der werken (buiten de bouwzone) een terrein tijdelijk voor de duur van deze werken voor de opstelling van een grondmenginstallatie, de stapeling van voor herbruik geschikt of geschikt te maken gronden en het zeven van gronden. Alle kosten hieraan verbonden zijn een last van de aanneming. De opdrachtnemer dient zelf in te staan voor het terrein en de nodige vergunningen. 7.3.
Materialen te leveren door de opdrachtnemer
Alle materialen te leveren door de opdrachtnemer zijn nieuw, behoudens andersluidende vermeldingen op de plannen, in dit bestek en/of de samenvattende opmetingsstaat. Steenslag- en grindfunderingen, afkomstig van de opbraak kunnen door de opdrachtnemer worden herbruikt, voor zover ze voldoen aan de voorschriften van het bestek. Eventueel dienen deze materialen eerst een bewerking te ondergaan 8.
CATEGORIEEN VAN WEGEN EN BOUWKLASSEN
8.1.
Wegcategorie
De in deze aanneming aan te leggen wegen zijn: secundaire en lokale wegen. 8.3.
Bouwklassen
De bouwklasse die van toepassing is op deze werken komt overeen met B8 van lokale wegen. 9.
INDELING IN VAKKEN EN DEELVAKKEN
De bepalingen van het SB 250 versie 3.1. worden aangevuld met: -
In ART. 82 §1 is een overzicht beschikbaar waar de aard en de frequentie van de minimum uit te voeren proeven gedetailleerd zijn weergegeven.
Elk homogeen vak voldoet aan volgende bepalingen: - heeft betrekking op één post van de aanneming; - vormt één fysiek aaneengesloten geheel; - is in één uitvoeringsfase aangelegd. Deze indeling kan bij uitvoering worden aangepast. Elk homogeen vak wordt afzonderlijk beschouwd en behandeld en wordt desgevallend in gelijke deelvakken onderverdeeld. Bij de aanleg van homogene vakken (verkeersplateau en/of –drempels, parkeerzones, edg.) met beperkte oppervlakte of lengte (max 100 m² of 50 m), wordt slechts één kern geboord. Deze kern dient dan te voldoen aan de gemiddelde eisen gesteld in het SB 250 versie 3.1.. In de andere gevallen wordt het homogeen vak verdeeld in minstens drie deelvakken.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
26/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
In elk vak wordt één monster genomen. Een minimum van drie stalen is te nemen. Indien slechts één monster genomen wordt, dient dit steeds te voldoen aan de gestelde gemiddelde voorwaarden. Indien geen opgave wordt gedaan, zijn de voorwaarden van 2-9.1 en 2-9.2. van het SB 250 versie 3.1. van toepassing. De bepalingen van dit artikel worden verder aangevuld met: 12.
DOCUMENTEN OPGEMAAKT DOOR DE AANNEMER
Alle documenten worden digitaal aan het bestuur overgemaakt. 12.1.
Werkplanning:
Het definitieve, globaal geïntegreerd en gecoördineerd faseringsplan van de werken, met bijhorende uitvoeringstermijnen, verkeersomleggingen wordt ter goedkeuring aan de leidende ambtenaar voorgelegd. Dit werkplan, grafisch voorgesteld in werkdagen, geeft de indeling en opeenvolging van de onderscheidene werkzaamheden van zijn aanneming op, met al de inlichtingen welke nodig zijn om een volledig inzicht te bezorgen in het aantal bouwfasen waarop gelijktijdig zal gewerkt worden. Na goedkeuring dient de opdrachtnemer elke afwijking ter goedkeuring voor te leggen. De werken nemen slechts een aanvang na goedkeuring van deze werkplanning. 12.2.
Detail- en werktekeningen
12.2.1.
WERFSIGNALISATIEPLAN
De definitieve signalisatieplannen met de aanduiding en de juiste inplanting van de werfsignalisatie en wegomleggingen zijn op te maken door de opdrachtnemer en ter goedkeuring voor te leggen aan het stadsbestuur. Hij houdt hierbij rekening met de fasering van de werken. De aanvragen voor tijdelijke werfsignalisatie verlopen via de website ondernemen in Antwerpen: http://www.ondernemeninantwerpen.be/toelating-om-werfsignalisatie-te-plaatsen Aanvragen voor tijdelijke parkeerverboden verlopen via de website van de stad Antwerpen: https://parkeerverbod.antwerpen.be Met deze wijziging zijn ook de termijnen waarop de vergunning verleend wordt veranderd. Enerzijds zijn er de eenvoudige dossiers die op 6 werkdagen afgehandeld worden en anderzijds zijn er de complexere dossiers die op 15 werkdagen worden afgehandeld. De werken nemen slechts een aanvang na goedkeuring van dit signalisatieplan. Vóór de start der werken moet het signalisatie- en wegomleggingplan van de aannemer goedgekeurd zijn door de bevoegde dienst van de aanbestedende overheid. Deze plannen houden rekening met de wettelijke voorschriften en de eventuele fasering van de werken.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
27/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De werken worden uitgevoerd volgens het signalisatie- en wegomleggingplan, eventueel bij dit bestek gevoegd of door de aannemer op te maken. De aannemer zal deze vervolledigen en ter goedkeuring voorleggen aan het Bedrijf Integrale Veiligheid, Lokale Politie, Verkeerspolitie. De werken worden uitgevoerd volgens de wettelijke signalisatie voorschriften en volgens de bepalingen van het standaard- en typebestek wegen. De aannemer zorgt ervoor dat de werfsignalisatie tijdig (minstens 2 wd op voorhand) geplaatst wordt. Na afwerking van elke fase dient de definitieve signalisatie en wegmarkering te worden aangepast aan de nieuwe toestand. Indien niet in het bestek voorzien worden deze werken door het opdrachtgevend bestuur uitgevoerd. De werfsignalisatie blijft in dit geval behouden tot de aanpassingen zijn uitgevoerd. De tijdelijke vergunning voor het signalisatieplan kan steeds onmiddellijk ingetrokken worden. 12.2.2.
GRONDVERZETPLAN
Voor de aanvang van het grondverzet maakt de opdrachtnemer, in overleg met de aanbestedende overheid, op basis van de opmetingstabel en het zoneringsplan uit het conform verklaarde technisch verslag, een uitvoeringsplan voor grondverzet op. Het grondverzetplan bevat: • ontgravingsvakken met benaming, rekening houdend met uitgravingstaluds; • visuele ruimtelijke afbakening van de verschillende milieuhygiënische kwaliteiten; • aanduiding van de kadastrale werkzone(s); • volumes van de verschillende partijen uit te graven bodem; • schaal; • nauwkeurigheid zoals opgegeven in het zoneringsplan; • plaatsen van tijdelijke opslag met benaming; • aanduiding van bestemming bij gebruik binnen de kadastrale werkzone; • link met de bestemming bij gebruik buiten de kadastrale werkzone. De bepalingen van dit artikel worden verder aangevuld met: 12.2.3.
WERFINRICHTINGSPLAN (voor werfzones in bestaande groenzones)
Een grafisch opgesteld werfinrichtingsplan (werftoegang met zandbed en rijplaten; stockageplaats; afgeschermde zones) ter goedkeuring aan de aanbestedende overheid voor te leggen. Van de aldus door de bouwheer goedgekeurd werfinrichting mag door de opdrachtnemer, zonder voorafgaandelijke instemming van de bouwheer, niet worden afgeweken. De werken nemen slechts een aanvang na goedkeuring van deze werfinrichting. 12.2.4. • •
ALLERLEI
Detailtekeningen en bijhorende rekennota’s van geprefabriceerde elementen zonder benorkeurmerk; Specifieke detail- en werktekeningen volgens de vermelding in het bestek;
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
28/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
12.3.
As-builtdossier
wordt aangevuld met volgende bepaling: As-builtplannen van de uitgevoerde rioleringswerken, bestratingswerken en/of alle andere uitgevoerde werken van de aanneming worden in digitale vorm op- en overgemaakt in zoveel exemplaren als er deelgenoten zijn. Alle kosten voor het opmeten van de as-built-toestand en het afleveren van de bijhorende fiches zijn begrepen in de hiervoor voorziene post in de meetstaat. Indien het as-built-dossier nog niet volledig in orde is na dertig kalenderdagen na het einde van de opdracht, zal het bestuur zonder verdere ingebrekestelling de ontbrekende of foutieve gegevens ambtshalve op kosten van de aannemer laten opmeten. Het opdrachtgevend bestuur verkrijgt het volle gebruiksrecht van deze plannen na de voorlopige oplevering van de werken. Dit betekent dat het bestuur het recht krijgt om deze plannen te publiceren, te reproduceren en te verspreiden in databestanden, CD’s, DVD’s, op papier, JPEG, of op kopie bestemd voor doeleinden van openbaar nut zonder dat hiervoor de toestemming van de eigenaar vereist is, of zonder dat deze hiervoor enige geldelijke tegemoetkoming kan eisen. De overdracht van dit recht is van onbepaalde duur en geldt wereldwijd. 1. de opdrachtnemer dient per huis/wachtaansluiting, RWA en DWA, en per straatkolkaansluiting een formulier volgens bijlage te overhandigen waarop de plaats en de diepteligging van de aansluiting weergegeven is, evenals de in rekening te brengen lengte van de aansluiting, aard, aantal hulpstukken, enz. Verder dient de opdrachtnemer van elke aansluiting één of meerdere foto’s af te leveren, waarop de volledige aansluiting vanaf de riolering tot de grens met het openbaar domein duidelijk zichtbaar is. Deze foto’s dienen genummerd te worden, waarbij de nummering dient overeen te komen met deze aangeduid op de formulieren. Voor het maken en afleveren van de detailformulieren en foto’s van huis/wachtaansluitingen/kolkaansluitingen is er geen afzonderlijke post voorzien in de meetstaat. Deze dienen ten laatste bij het einde van de werken te worden ingeleverd. 2. as-builtplannen De bepalingen voor het opmaken van de as built plannen in de bestekken worden aangevuld als volgt: Algemeen Uitvoeren van een terrestrische opmeting en de oplevering van een digitaal bestand op basis van deze opmeting. De opdracht houdt de inventarisatie in van de uitgevoerde werken (bestratingswerken en/of alle andere uitgevoerde werken) inclusief een bufferzone van 20 m errond. Met de inventarisatie wordt bedoeld alle metingen en handelingen die nodig zijn voor het in kaart brengen van de bestaande toestand van de terreinsituatie in de opdrachtzone(s) conform de specificaties van de volgende GRB-skeletcomponenten : GRB-basis, laatste versie ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
29/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
-
GRB-skeletaanvulling detail, laatste versie GRB-skeletoptie water- en rioolbeheer, laatste versie GRB-skeletoptie groen- en begraafplaatsenbeheer, laatste versie GRB-skeletoptie wegbeheer, laatste versie Aanvullende steekkaarten
In de bufferzone van 20 m moet enkel gemeten worden volgens GRB-basis, laatste versie. Al deze specificaties zijn beschikbaar via volgende link: https://www.agiv.be/producten/grb/meer-over/grb-skelet/nieuweskeletspecificaties/documenten-templates-en-voorbeelden Deze specificaties houden onder meer in dat: - de opmeting gebeurt in Lambert 72 (BEREF2003) en TAW. Er wordt voor GPS-metingen gebruik gemaakt van de FLEPOS-dienstverlening. GPS-metingen worden uitgevoerd conform de aanbeveling A-GIS-VL-008-1.4 voor het uitvoeren van GPS-metingen met behulp van FLEPOS. Deze aanbeveling is beschikbaar via volgende link https://www.agiv.be/producten/flepos/meer-over/ondersteuning/aanbev-gps-metingen-flepos - de opmeting gebeurt rekening houdende met de GRB-objectencatalogus. Elke DXF-layer is in detail gespecificeerd op vlak van definitie, meetcriteria, voorwaarden, geometrie en kwaliteit - de meetopdracht gebeurt in dimensie 2,5D. - de opmeting resulteert in een DXFr2000-bestand. Het DXF-bestand voldoet aan de specificaties van de hierboven vermelde GRB-skeletcomponenten. - de opmeting wordt door stad Antwerpen doorgestuurd naar het AGIV en door het AGIV gecontroleerd op: digitale consistentie (is het DXF-bestand opgebouwd conform de hierboven gestelde voorwaarden?) positionele nauwkeurigheid (voldoet de kartering aan de volgens GRB geldende eisen naar absolute precisie ten opzichte van de FLEPOS-antennes?) volledigheid en juistheid (zijn alle terreinfenomenen opgenomen volgens de meetcriteria en zijn er niet teveel opgenomen? Zijn ze gekarteerd onder de juiste DXF-layer?) De controle van de opmeting zal gebeuren conform de specificaties van de kwaliteitscontrole GRB-basis die beschikbaar zijn op https://www.agiv.be/~/media/agiv/producten/grb/documenten/grbskelet/rldm141124av0as%20builtkwaliteitsspecificatiesv100.pdf Indien de opmeting door AGIV wordt afgekeurd, dient er ten laatste 1 maand na de uitspraak een nieuwe aangepaste opmeting aangeleverd te worden. Bijkomende specificaties: 2D en 3D Alle lijnen, polylijnen en polygonen dienen hoogte nul te hebben. De Z coördinaat van elk object punt wordt als punt toegevoegd in een aparte 3D layer = ZPT, dit ten behoeve van opmaak Digitaal Terrein Model (DTM) en profielen. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
30/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Kruin van de weg De kruin van de weg dient steeds apart opgemeten en opgeslagen in layer HOP = hoogtepunt. Er wordt minimaal elke 20m een hoogtepunt opgenomen en bij elk zichtbaar niveauverschil. Gevellijnen - Rooilijnen Van de bestaande gevellijn (indien deze samenvalt met de rooilijn) en van de zichtbare rooilijn dienen hoogtepunten gemeten te worden bij elke perceelsscheiding. De maximale afstand tussen deze punten bedraagt 10m. Trottoirbanden - goten De verschillende types trottoirbanden, kantstenen en straatgoten dienen opgenomen te worden, met hun resp. breedte. De overgangstrottoirbanden tussen de verschillende typen en de aparte hoekstukken dienen eveneens opgemeten en opgeslagen te worden in layer WRV10. De tekst van de berekende lengtes van de trottoirbanden, kantstenen en straatgoten en de tekst van de materialen van trottoirbanden, kantstenen, straatgoten, overgangstrottoirbanden en hoekstukken worden per polylijn op het plan vermeld en in een aparte layer geplaatst. Lijnen van hetzelfde type worden als één polylijn weergegeven. De lengte van de gebogen trottoirbanden, trottoirbanden-watergreppels, schampkanten of watergreppels, goten wordt opgemeten aan de kant van de rijweg. Oppervlakten Alle overgangen tussen materialen moeten opgenomen worden, ook als dat resulteert in een oppervlakte van < 1m². De oppervlakten dienen begrensd te worden door een gesloten polygoon, met verschillende arcering per soort materiaal en in een aparte layer geplaatst. De tekst van de berekende oppervlakte der materialen en de tekst van de materialen worden op het plan vermeld per polygoon en tevens in een aparte layer geplaatst. Landmeter De naam van de landmeter en de datum van de terrestrische opmeting worden op een aparte layer vermeld. Controle de opmeting wordt door stad Antwerpen gecontroleerd op: • digitale consistentie (is het DXF-bestand opgebouwd conform de hierboven gestelde voorwaarden?) • positionele nauwkeurigheid (voldoet de kartering aan de volgens GRB geldende eisen naar absolute precisie ten opzichte van de FLEPOS-antennes?) • volledigheid en juistheid (zijn alle terreinfenomenen opgenomen volgens de meetcriteria en zijn er niet teveel/te weinig opgenomen? Zijn ze gekarteerd onder de juiste DXF-layer en bevatten ze de juiste blocks?) • Indien de opmeting door stad Antwerpen wordt afgekeurd, dient er ten laatste 1 maand na de uitspraak een nieuwe aangepaste opmeting aangeleverd te worden. De bepalingen van dit artikel worden verder aangevuld met: 12.4.
Voor de uitvoering
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
31/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De opdrachtnemer dient uiterlijk binnen de maand na de kennisgeving van de goedkeuring van zijn offerte volgende documenten ter goedkeuring voor te leggen aan de bouwheer. 12.4.1.
CERTIFICATIE/REGISTRATIEATTESTEN
Voor het verwerken maakt de aannemer de nodige certificatieattesten ter goedkeuring over aan het opdrachtgevend bestuur aangevuld met de nodige bewijsstukken dat het product voldoet aan de gestelde eisen. (voorbeeld van voorblad is bijgevoegd bij dit bijzonder bestek). 12.4.2.
LOGO
Het logo van de inschrijver met werfaankondigingsborden art 79-10. 12.4.3.
een
resolutie
van
600dpi
of
hoger
voor
VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN (K.B. van 25/01/2001)
Alle documenten vereist volgens het KB van 25/01/2001 of gevraagd in het veiligheids- en gezondheidsplan, zijn door de opdrachtnemer ter goedkeuring voor te leggen aan de bouwheer, de veiligheidscoördinator verwezenlijking en de leidende ingenieur. 12.4.4.
ALLERLEI
- specifieke rekennota’s volgens vermelding in het bestek; - specifieke beschrijving van uitvoeringsmethodes volgens vermelding in het bestek;
12.5.
Voor de start van de werken
De opdrachtnemer dient voor de start van de werken volgende documenten ter goedkeuring aan het bestuur voor te leggen: - bewijs van kennisgeving bouwplaats aan NAVB en Technische Inspectie van de Administratie Arbeidsveiligheid; -
bewijs van kennisgeving bouwplaats aan Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed; bewijs van opvragen lijst concessiehoudende nutsbedrijven t.h.v. de bouwplaats; bewijs van opvragen nutsleidingsplannen bij alle concessiehoudende nutsbedrijven; bewijs van aanvraag aansluiting nutsvoorzieningen werflokaal; noodnummer werf; coördinaten erkend labo voor proeven t.l.v. de opdrachtnemer; naam en kwalificatie werfverantwoordelijke; tijdig en voor verwerking van de te leveren materialen dienen volgende stukken te worden voorgelegd: • technische fiches, de aannemer gebruikt hierbij het voorblad aangeleverd door de opdrachtgever; • monsters, stalen en proefvakken volgens de vermeldingen in het bestek; • keuringsverslagen.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
32/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
12.6.
Na de uitvoering
12.6.1.
MILIEUHYGIËNISCH BODEMONDERZOEK
Na uitvoering van het grondverzet en vóór de voorlopige oplevering, zal de opdrachtnemer het acceptatieattest (verwerkingsattest) en/of een bodembeheerrapport van een erkende bodembeheerorganisatie voorleggen. 12.6.2.
ATTESTEN VAN NUTSMAATSCHAPPIJEN
Na uitvoering van de bestratingswerken dient de aannemer de nutsleidingen te vragen om hun installatie op gebruik te controleren. De betrokken maatschappijen leveren hiervoor een attest. 13.
ORGANISATIE VAN DE BOUWPLAATS
13.1.
Lokalen ter beschikking van het bestuur
De opdrachtnemer stelt, uitsluitend ten behoeve van de aanbestedende overheid, een locatie ter beschikking die bestaat uit: - een kantoorruimte voorzien van een bureaumeubel met bijhorende stoel en een kast met dubbele deur en slot; - een vergaderruimte voor minimum 12 personen (minimum oppervlakte 15 m2) voorzien van het nodige meubilair; - een sanitair voorzien van toilet en wastafel met stromend water (koud en warm); - Een paneel voor het ophangen van plannen - internet: De opdrachtnemer verbindt het lokaal met het internet door middel van een breedbandverbinding met een minimale downloadsnelheid van 10 Mbps en een minimum uploadsnelheid van 512 Kbps. Op deze locatie is een router met minstens vier outlets aanwezig die verbonden kan worden met de internetaansluiting. De locatie is tevens voorzien van elektrische verwarming, de nodige verluchting en verlichting. Tevens zijn de volgende toestellen aanwezig: koelkast en koffiezetapparaat. Een aansluiting op de openbare riolering is vereist. Aan de buitenzijde dient een kastje aangebracht waar, achter een afsluitbaar gaas, de bouwvergunning kan uitgehangen worden. Hij onderhoudt dit lokaal. In dit lokaal dient de opdrachtnemer bestendig volgende zaken permanent ter beschikking te stellen van de aanbestedende overheid: − een aangepast exemplaar van het "SB 250 voor de wegenbouw" van het ministerie van de Vlaamse gemeenschap – aangepaste versie 3.1.; − 3 paar proper laarzen (maat 43 tot 46); − 3 stuks propere werfhelmen; − 3 stuks propere signalisatievestjes. 13.3.3.
MINDERHINDER-MAATREGELEN
Wij verwijzen hiervoor naar hoofdstuk 15. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
33/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
13.4.
Uitzetten tracé van de werken
De bepalingen van het SB 250 versie 3.1. worden verder aangevuld met: Referentiepeil De opdrachtnemer dient bij de uitvoering van onderhavige werken te vertrekken van het referentiepeil: GEO12, 20.000 m TAW gelegen aan: Boomsesteenweg Nr. 413
De op de plannen aangegeven ontworpen hoogtes zijn indicatief. Het uitzetten van het tracé der werken en referentiepeilen is een last van de aannemer. De aannemer doet hiervoor ten spoedigste het nodige bij de aanvang der werken.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
34/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Hij brengt hiervoor een voldoende aantal hoogtemerken aan, ten opzichte waarvan de relatieve hoogte van de verschillende delen der werken nauwkeurig moet worden bepaald. Overal waar de aanbestedende overheid ten dien einde zulks nodig oordeelt, plaatst hij ondermeer piketten, baken en profiellatten. De toleranties bij het uitzetten van het tracé der werken bedragen 1 cm in de hoogte en 5 cm in grondplan. Alle gegevens met betrekking tot de uitzetting dienen overgemaakt aan de leidende ingenieur en/of de toezichter. Tijdens de uitvoering der werken zullen ter plaatse de nodige onderrichtingen gegeven worden waardoor de te verwezenlijken hoogtes kunnen afwijken van de opgegeven hoogtes. Tevens zullen in samenspraak met opdrachtgever, ontwerper en opdrachtnemer de nodige detailhoogtes worden bepaald. Eventuele wijzigingen aan deze hoogtes hebben dan ook altijd voorrang op het plan. Deze wijzigingen kunnen dan ook geen aanleiding geven tot enige prijsherziening. Dit houdt tevens in dat reeds geplaatste lijnvormige elementen en verhardingen volgens hoogtepeilen die nog niet door de afgevaardigde van de bouwheer werden gecontroleerd, kosteloos dienen te worden herplaatst wanneer de afgevaardigde van de bouwheer van oordeel is dat zulks, rekening houdend met de lokale situatie, nodig is. De bepalingen van dit artikel worden verder aangevuld met: 13.5.
Werfaankondigingsborden
De aanbestedende overheid levert een drukklare PDF voor vierkleurendruk aan met de opmaak van het werfbord. De opdrachtnemer is verplicht om dit werfbord te gebruiken bij zijn werken. Hij mag dit werfbord niet wijzigen, enkel een proportioneel wijzigen van de grootte is toegestaan in samenspraak met de aanbestedende overheid. Hoogte- en breedteverhoudingen moeten gerespecteerd worden. De opdrachtnemer zal zorgen voor het (laten) maken, leveren en plaatsen van 2 werfbord(en) op de locaties door het bestuur aan te duiden. Kenmerken werfbord Het werfbord is een veelvoud van een standaard plaatafmeting. De aanbestedende overheid bepaalt de grootte van het bord. Er worden geen andere (werf)borden dan hier beschreven toegestaan. Uitvoering Bij plaatsing dient aan de volgende voorwaarden voldaan te worden: - de opdrachtnemer is verplicht minstens 15 dagen voor de aanvang van de werken de werfborden op te stellen; - het werfbord wordt op een stevige constructie opgehangen op een hoogte van minimum 2.10 m, op een in samenspraak met de leidende ambtenaar te bepalen plaats. Een obstakelvrije ruimte voor de voetgangers van 1,5 m dient verzekerd; - het bord moet goed zichtbaar en leesbaar zijn. Het geheel zal weerstand bieden aan stormweer en gedurende de gehele uitvoeringstermijn in goede staat onderhouden worden; ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
35/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
- Het bord blijft eigendom van de opdrachtnemer en zal onmiddellijk na het beëindigen van de werken van de bouwplaats verwijderd worden. 13.6.
Verzekering van wachtdienst 24/24: schrappen indien niet van toepassing
Voor de gehele duurtijd, van aanvang tot de voorlopige oplevering, van onderhavige werken is door de opdrachtnemer een wachtdienst te organiseren. De opdrachtnemer zal hiertoe vóór de start van de werken zijn noodtelefoonnummer mededelen waarop hij 24/24 uur bereikbaar is, inbegrepen op zaterdag-, zondag- en feestdagen, vakantieperiodes e.d. De opdrachtnemer zal er zorg voor dragen dat na ontvangst van een noodoproep er binnen het uur een interventieploeg op de werf aanwezig kan zijn. Alle lasten en kosten i.v.m. de verzekering van deze wachtdienst zijn een last van aanneming. Bij niet-bereikbaarheid van de opdrachtnemer zal bij noodgevallen de leidend ambtenaar om de tussenkomst van derden vragen en de hieraan gekoppelde kosten ten laste van de opdrachtnemer doorrekenen. 13.7.
Uitgraven van gronden
De opdrachtnemer dient de behandeling van uit te graven en aan te voeren grond te organiseren, volgens het ketensysteem van een erkende bodembeheersorganisatie. Hij moet zich schikken naar de bepalingen in de respectievelijke technische verslagen en bodembeheerrapporten. De “Codes van goede praktijk voor werken met uitgegraven bodem” van OVAM zijn van kracht. De opdrachtnemer dient desgevallend te werken volgens de principes van “selectieve afgraving”, eventueel onder toezicht van een erkende bodemsaneringsdekundige. 13.8.
Publiciteit en reclame op de werf
De aandacht van de opdrachtnemer wordt erop gevestigd dat het overeenkomstig het KB van 14 december 1959 waarbij regelen worden gesteld op het aanplakken en reclame maken (BS 04/01/1960) ten stelligste verboden is om publiciteit of reclame te maken op de werf. Publicitaire boodschappen (zoals voor het huren van materieel) zijn in alle gevallen verboden. De bepalingen van dit hoofdstuk worden verder aangevuld met: 14.
BESCHERMING, INSTANDHOUDING EN INTEGRITEIT VAN BESTAANDE CONSTRUCTIES EN WERKEN
14.1.
Installaties van concessiehoudende en/of nutsmaatschappijen
De bepalingen van het SB 250 versie 3.1. zijn van toepassing en worden aangevuld met: De in het bereik van de werken gelegen ondergrondse en/of bovengrondse leidingen van algemeen nut (drinkwater, gas, elektriciteit en telefoon, ea) worden in dienst behouden. De aannemer treft hiervoor op zijn kosten al de maatregelen om schade te vermijden. Alleen de leidend ambtenaar oordeelt of sommige leidingen of palen worden verplaatst. De kosten van deze verplaatsing vallen niet ten laste van de opdrachtnemer. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
36/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Vóór de aanvang van de werken belegt het bestuur een coördinatievergadering met de aannemer en de exploiterende maatschappijen om de nodige schikkingen tot het behoud van de leidingen te bespreken. De moeilijkheden voor het uitvoeren van de werken die uit de aanwezige te behouden leidingen voortvloeien zijn een last van de onderneming en geven geen aanleiding tot betalen van vergoedingen, herzieningen of de verbreking van de overeenkomst. Schade aan ondergrondse installaties Op deze aanneming is ook omzendbrief 512-107 van 12 maart 1985: de praktische leidraad ter voorkoming van de schade aan ondergrondse installaties tijdens in hun nabijheid uitgevoerde werken en zijn bijlagen, die een integrerend deel uitmaakt van dit bijzonder bestek. De opdrachtnemer blijft verantwoordelijk voor de door hem gebruikte uitvoeringsmethoden. In de nabijheid van de installaties moet hij alle gepaste maatregelen treffen teneinde deze installaties te beschermen tegen beschadiging en voor risico’s te vrijwaren, en wel op een manier die de continuïteit van de exploitatie op geen enkel ogenblik in het gedrang brengt. De aandacht van de aannemer wordt erop gevestigd, indien door de aanwezigheid van nutsleidingen e.a., de nodige op- en afbraakwerken en uitgravingen met de hand dienen te gebeuren, hij geen recht heeft op schadevergoeding. Algemene maatregelen nutsleidingen De aanneming wordt gekruist door verschillende leidingen, kabels en andere installaties van openbaar nut. Bij de aanbestedingsbescheiden zijn eventueel plannen gevoegd met aanduiding van de vermoedelijke ligging van de nutsleidingen. Deze informatie is afgeleid van de gegevens verstrekt door de concessiehoudende diensten en is louter informatief en zonder waarborg. Van zodra de opdrachtnemer het bericht ontvangen heeft dat het werk hem is toegewezen, vraagt hij via KLIP/KLIM overeenkomstig de toepasselijke wetgeving de meest recente plannen aan van de boven- of ondergrondse leidingen, kabels of andere installaties langs het tracé der werken indienen teneinde de werken uit te voeren met de meest recente plannen van de boven- of ondergrondse leidingen, kabels of andere installaties langs het tracé van de werken. Naast de op de plannen vermelde maatschappijen zal de opdrachtnemer eveneens een schrijven richten aan het gemeente- of stadsbestuur met de vraag naar de mogelijke ligging van nutsleidingen van andere nutsmaatschappijen over het tracé der werken. Ten gepaste tijde en in functie van de voortgang van de werken zal de opdrachtnemer via KLIP/KLIM overeenkomstig de toepasselijke wetgeving opnieuw de planaanvraag van de boven- en ondergrondse leidingen, kabels en andere installaties langs het tracé indienen, teneinde de werken uit te voeren met de meest accurate plannen. De sonderingen zijn een last van de aanneming: (Zie ook 4–2.1.2.8.) 14.4.
Bestaande vegetatie
De bepalingen van het SB 250 3.1. worden aangevuld met:
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
37/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Schade aan beplanting, andere dan deze volgens vermeld in onderstaande bepalingen, wordt berekend volgens de bepalingen hfdst. 2–11. 14.4.1 Bescherming van de totale boombeschermingszone Beschermen van de wortelzone van de bestaande bomen door middel van afbakening met houten palen volgens 4-1.1.3. Bij het einde van de werkzaamheden worden deze houten palen weggenomen. Is mee in de prijs van de werken te voorzien. 14.4.2 Beschermingsmaatregelen bij werken binnen de totale boombeschermingszone 14.4.2.2. Wortelbescherming Werken in wortelzones van bestaande hoogstammige bomen: Wortelzone wordt omschreven als de zone rond bestaande bomen (minimaal kroonprojectie + 2m). Volgende maatregelen dienen te worden genomen wanneer bij grondwerken wortels (zowel fijne wortelpakketten als dikke gestelwortels) worden blootgelegd: - sleuven in de wortelzone worden zoveel mogelijk recht uitgegraven. Indien nodig wordt gebruik gemaakt van een beschoeiing; - wortels dikker dan enkele centimeters worden altijd gesnoeid met handgereedschap en dwars op de wortel. Dikkere wortels worden bij voorkeur afgezaagd tot op een vertakking, net als bij taksnoei. De beste manier om afgravingen te doen binnen de zone met gestelwortels is door eerst handmatig een sleuf te graven. Daarbij worden alle wortels tot op de gewenste diepte met handgereedschap afgezaagd. De verdere afgraving weg van de boomzijde kan dan gebeuren met zwaar materieel zonder extra wortelschade voor de boom. Gestelwortels mogen nooit afgestoken worden met de kraanbak; - in ieder geval wordt de bestaande maaiveldhoogte in de wortelzone zo veel mogelijk gehandhaafd. Dit betekent dat er geen afgravingen of ophogingen mogen worden uitgevoerd, tenzij uitdrukkelijk vermeld. Ook tijdelijke stockage van gronden is ten allen tijde verboden; - indien bij een afgraving toch wortels worden blootgelegd worden deze zo snel mogelijk en ten laatste op het eind van de werkdag afgedekt met minimaal 15 cm humusrijke grond. Het aanvoeren van deze grond is een aannemingslast. Dit geldt ook tijdens vorstperiodes; - in samenspraak met de aanbestedende overheid kunnen alternatieve gelijkwaardige beschermingsmaatregelen tegen verdroging worden toegepast (wijziging uitvoertermijn, begieten, afdekken met water- en luchtdoorlatend materialen zoals jute, geotextiel e.d.). Aanbevolen afstand tot de stam waarbinnen overgeschakeld moet worden van een open sleuf naar perstechnieken voor kabels en leidingen Diameterklasse van de bomen (cm) Afstand tot de stam (m) < 15 1 15-30 1,5 30-50 2 50-70 2,5 ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
38/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
> 70
14.6.
3
Bescherming, instandhouding en integriteit van bestaande constructies en werken
A. straatmeubilair en verkeersborden Voor de aanvang van de werken wordt een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opgemaakt van het patrimonium van de stad (verkeersborden, straatmeubilair, beplanting; gelijktijdig wordt de waarde ervan bepaald op basis van een geëigend formulier, enz.). Deze staat dient door alle partijen voor akkoord te worden ondertekend. Bij niet opmaken van zulke beschrijvende staat, zal elke beschadiging aan de opdrachtnemer aangerekend worden. Het opmaken van deze staten is een last van de aanneming. De opdrachtnemer maakt hiervoor tijdig de nodige afspraken met de afgevaardigden van de aanbestedende overheid Dezelfde werkwijze geldt voor water- en gaskranen met aanhorigheden. Deze staat dient te worden opgemaakt in bijzijn van een afgevaardigde van de nutsbedrijven. 14.7.
Schade aan wegen:
Wanneer er kans bestaat dat de voertuigen van de opdrachtnemer schade kunnen toebrengen aan de te behouden wegeninfrastructuur, neemt de opdrachtnemer tijdig, in samenspraak met de aanbestedende overheid, de nodige maatregelen inzonderheid met betrekking tot het voorkomen van schade en tot het herstellen ervan. Alle herstellingen aan de bestaande te behouden wegeninfrastructuur zijn een last van de aanneming en dienen onmiddellijk te worden hersteld. 15.
VOORGESCHREVEN NAUWKEURIGHEDEN EN TOEGLATEN TOLERANTIES
15.1.
Voorgeschreven nauwkeurigheden en toegelaten toleranties
Volgende nauwkeurigheden dienen door de opdrachtnemer te worden gerespecteerd: − nauwkeurigheden van weg- en waterloopprofielen, bouwputten: volgens de bepalingen van hfdst 4-2.1.2 en 4.1.2 van het SB 250 versie 3.1. 15.2. Controles De controle van weg- en waterloopprofielen en van het lengteprofiel bij leidingprojecten geschiedt respectievelijk volgens de bepalingen van hoofdstuk 4 en 7. 15.3. Minwaarden Bij vaststelling van inbreuken en/of overschrijding op de onder artikel 2-11.1. Voorgeschreven nauwkeurigheden zullen volgende minwaarden worden toegepast: − bij overschrijding van de toegelaten maximale waarden zijn de werken op te breken of de ontstane meerkosten ten laste van de aannemer te worden genomen, voor zover bij deze laatste de bruikbaarheid van de constructies hierdoor niet in het gedrang komt.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
39/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
− bij overschrijding van de toelaatbare grenswaarden van de lengteprofielen zijn de minwaarden van 7-1.4.1. van toepassing.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
40/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
___________________________________________________________________________ HOOFDSTUK 3 MATERIALEN ___________________________________________________________________________ 0.
LIJST VAN DE MATERIALEN WAARVAN HET VOORAFGAAND TECHNISCH NAZICHT MOET GEBEUREN DOOR EEN ERKEND ONAFHANKELIJKE INSTANTIE
0.2.
Producten onderworpen aan voorafgaande controle
In de verwijzing naar tabel 3-0-1 van SB250 dient er rekening gehouden te worden met de wijziging van de Vlarema bijlage 2.2. de lijst van materialen die overeenkomstig hoofdstuk 2 van het Vlarema die in aanmerking komen voor gebruik als grondstoffen. De gerecycleerde granulaten die als grondstof worden ingezet, moeten voldoen aan de bepalingen van het eenheidsreglement. Keurmerk Onafhankelijke Product of attest instantie of leverancier 6.1.1. Natuurlijk en kunstmatig zand BENOR OCI 6.1.2.4 Puinbrekerzand BENOR OCI 6.1.2.9 Puinzeefzand COPRO OCI 6.1.2.10 Zand van fysico-chemisch gewassen granulaat BENOR OCI 7.1.1.1.A Natuursteenslag BENOR OCI 7.1.1.1.B.3 Betongranulaat BENOR OCI OCI 7.1.1.1.B.6 Menggranulaat BENOR OCI 7.1.1.1.B.7 Metselwerkgranulaat BENOR 7.1.1.1.B.8 OCI Beton- en asfaltgranulaat BENOR 7.1.1.1.B.11 Puinzeefgranulaat OCI BENOR 7.1.1.2 Rolgrind BENOR OCI 8.1 Cement BENOR OCI 8.2 Hydraulische bindmiddelen BENOR OCI 12.4.3 Rioolkolken BENOR OCI 13.2.1.2 Geotextiel voor draineerinrichtingen BENOR OCI 13.2.1.5 Geotextiel voor het wapenen van de BENOR OCI onderfundering of fundering 23.2 Betonstraatstenen BENOR OCI 23.3 Betontegels BENOR OCI 24.4.2 Pvc-U-buizen en –hulpstukken voor riolering BENOR OCI 24.5 Buizen en hulpstukken van nodulair gietijzer BENOR OCI 24.60 Mof van PVC voor huis- of BENOR OCI straatkolkaansluiting op riolering ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
41/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
32.1 32.2 32.4 56 59.3 65 5-4.7 5.4.11 5-4.12 6-3.1.2.1.A 9-1 9-2
Geprefabriceerde betonnen trottoirbanden Geprefabriceerde betonnen kantstroken Geprefabriceerde betonnen trottoirbandenwatergreppels Chemische verankeringen Trottoirpaaltjes van gietijzer Materialen voor boomsteunen Zandcementfundering Fundering van schraal beton Fundering van drainerend schraal beton Zandcement Zandcement Schraal beton
BENOR BENOR BENOR
OCI OCI OCI
ATTEST COPRO ATTEST BENOR BENOR BENOR BENOR BENOR BENOR
COPRO COPRO COPRO OCI OCI OCI OCI OCI OCI
2.
PRIMAIRE EN GERECYCLEERDE EN SECUNDAIRE GRANULATEN
2.2.
Gerecycleerde en secundaire granulaten
De granulaten volgens 2.2.6; 2.2.8.1.; 2.2.9; 2.2.10 en 2.2.16.1 dienen te voldoen aan de gestelde voorwaarden in PTV 406. Elke levering op de werf dient vergezeld te zijn van een originele gewaarmerkte afleveringsbon met oplopende volgnummer. De classificatie van de puingranulaten in functie van de samenstelling gebeurt volgens tabel 1 volgens bijlage 3869_figuren_en_tekeningen_bijlage_bijzonder_bestek. Aanwending puingranulaten Voor werken waarbij puingranulaten worden aangewend, vraagt VLAREA voor de meeste toepassingen een COPRO-keuring of een gelijkwaardige kwaliteitscontrole. Iedere vracht puingranulaten wordt vergezeld van een afleveringsbon. De afleveringsbon vermeldt minstens de volgende elementen: - een volgnummer; - naam van de producent; - productiezetel met zijn identificatienummer; - datum en uur van afvoer; - productidentificatie; - nauwkeurige omschrijving van de bestemming; - naam van de vervoeder; - nummerplaat van het vervoermiddel; - hoeveelheid (ton) puingranulaat; - vermelding met certificaat COPRO of “gelijkwaardige kwaliteitscontrole”; - in voorkomend geval: de bewijsstukken inzake gelijkwaardigheid van de kwaliteitscontrole. 4.
AFDEKKINGSMATERIALEN VOOR BERMEN EN TALUDS
Afdekkingsmaterialen voor bermen, groene zones en taluds dienen vrij te zijn van stenen en/of ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
42/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
restmateriaal en bij de voorlopige oplevering onkruidvrij te zijn. 4.2.
Teelaarde te leveren door de aannemer
De teelaarde beantwoordt aan volgende bepalingen: Dit materiaal moet meer dan 5 % organische stoffen bevatten. De pH in water dient begrepen te zijn tussen 6 en 7, waarbij een tolerantie van 0,5 pH-eenheid als boven en ondergrens aanvaard wordt. De teelaarde moet van het type lemig zand zijn. Het moet een korrelige structuur vertonen die gekenmerkt wordt door een verbrokkeling van de grond volgens een netwerk van scheuren die in min of meer regelmatige richting verlopen, en die aggregaten begrenzen die in alle richtingen quasi gelijkmatig ontwikkeld zijn, en zelfs een min of meer regelmatig netwerk van scheurtjes vertonen. De teelaarde moet ook vrij zijn van alle plantaardige afval (stronken, wortels, takken ) en van alle andere elementen met diameter > 1cm, zoals steenpuin. Ook restanten van wortelonkruiden zijn niet toegelaten zoals stengels van invasieve planten (Japanse duizendknoop, reuzenberenklauw, reuze balsemien). Een attest van oorsprong en een recent analyseverslag is bij te voegen. Het bestuur behoudt zich het recht voor deze grond voorafgaandelijk te keuren en bij onvoldoende kwaliteit te weigeren. De keuringskosten worden in dat geval op de aannemer verhaald. Er wordt getest op deze eigenschappen Parameter Organische stof gehalte Structuur (op basis van granulaire analyse) pH EC (geleidbaarheid)
toegelaten waarden > 5% lemig zand 6 – 7 (tolerantie van 0,5) < 1,5 mS/cm (bij 25 °C)
Het gebruik van teelaarde is verplicht in plantvakken en op plaatsen waar geen verharding dient aangebracht te worden. Het bereikte humusgehalte in de teelaarde mag uitsluitend het gevolg zijn van doormengen van de grond met groencompost met keuringsattest van VLACO vzw. Het gebruik van veenproducten wordt zo veel mogelijk beperkt. 5.
OPHOGINGS- EN AANVULLINGSMATERIALEN
5.1.
Natuurlijke grondsoorten
Het is de aannemer toegestaan om naar eigen keuze naast zandgrond volgens 3-6.2.2, ook herbruik- of andere gronden te gebruiken welke beantwoorden aan 3-5.1.1. en 3-5.1.2. of geschikt gemaakt worden overeenkomstig de bepalingen van 4-2.1.2.7. om te voldoen aan de bepalingen van 3-5.1.5. voor het aanvullen van bouwputten en rioleringssleuven in rijwegen, de ophoging en aanleg van de aardebaan en voor het omhullen van betonbuizen. Er moet hierbij tevens voldaan worden aan de bepalingen van artikel 2-6.1.1.. Wordt aangevuld met: 5.3.
Monsterneming
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
43/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De hoeveelheid ophogings- en aanvullingsmateriaal, afkomstig van één en dezelfde winplaats, wordt als één partij beschouwd. 5.4. Keuring en bemonstering van (herbruik-) gronden In het kader van de vervanging van zand 3-6.2.2. door andere gronden voor aanvulling en ophoging van bouwsleuven, in en onder rijwegen e.d. is door de aannemer per vak van maximum 250m³ te verwerken gronden steeds een bemonstering en keuring a priori op de uitgegraven gronden op zijn kosten uit te voeren vooraleer deze mogen worden toegepast. 6.
BOUWZAND
6.2.
Classificatie van bouwzand volgens toepassing
6.2.1.
ZAND VOOR DRAINERINGEN
6.2.1.1. AARD EN HERKOMST Voor de fundering en omhulling van waterdoorlatende buizen wordt enkel zand volgens 6.1.1. toegelaten. 7.
STEENSLAG, ROLGRIND, RUWE STEEN EN BROKKEN PUIN
Elke levering van steenslag, rolgrind, ruwe steen en brokken puin op de werf dient afkomstig te zijn van een BENOR-gecertificeerde winplaats (nieuwe materialen) ofwel van een COPROgecertificeerde breekwerf (puingranulaten en herbruikgranulaten). Op de leveringsbon dient uitdrukkelijk ofwel het BENOR-keurmerk ofwel het COPROkeurmerk als vermelding voor te komen. 8.
CEMENT EN HYDRAULISCHE BINDMIDDELEN
Voor ter plaatse gestort beton in een vochtig milieu zijn ook de cementsoorten CEM III/B en CEM V/A toegelaten. Het niet bestatigbaar en/of controleerbaar zijn door het keuringsorganisme van het soort gebruikt HSR-cement, (ingegrepen stortklaar beton afkomstig van betoncentrales) kan aanleiding geven tot weigering van het betonproduct. 12.
METAALPRODUCTEN
12.4.
Onderdelen van gietijzer of van vormgietstaal (zie bijlage)
De aandacht wordt erop gevestigd dat de rioleringsonderdelen van gietijzer of van vormgietstaal voor plaatsing en voor de voorlopige oplevering behandeld worden met een watergedragen verflaag. Een blackvernis of koolteervrije bescherming is vanuit ecologisch standpunt geen duurzaam product. De nodige werken zijn uit te voeren volgens de bepalingen van hfdst 9-27. 12.4.3.
RIOOLKOLKEN
De rioolkolken zijn volgens de PTV 802 en zijn van de klasse D 400 Het gietijzer van de roosters en bakken voor de klasse D 400 voldoet aan de klasse EN-GJS500-7 of EN-GJS-600-3 (NBN EN 1563) voor nodulair gietijzer. Bovenstaande gegevens dienen te zijn aangebracht in roosters en bakken. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
44/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De kussenblokken worden goed passend geplaatst in de openingen, die worden voorzien in de straatkolk en steken er niet bovenuit. De stukken, die dezelfde afmetingen hebben, zijn onderling verwisselbaar. De lengte van de uitlaten is minimum 70 mm. De straatkolken hebben volgende minimale buitenafmetingen: Referentie F1 G1
Lengte in mm 750 750
Breedte in mm 295 295
Hoogte in mm 400 600
Eventuele bouten of pinnen voor vergrendelen of verankeren van de onderdelen zijn van corrosievast staal – kwaliteit A 2 – volgens de norm – reeks NBN-EN ISO-3506-1 tot en met NBN-EN ISO-3506-3. De toleranties op de afmetingen voldoen aan de eisen van de norm ISO 8062 Klasse CT 10. Straatkolk F1 wordt enkel maar geplaatst in geval van onvoldoende inbouwhoogte en met goedkeuring van de leidende ambtenaar. Anders wordt standaard straatkolk type G1 voorzien. 12.19.
Gazonafboording/kantopsluiting in staal (bijgevoegd)
De metalen kantopsluitingen zijn vervaardigd uit I-vormige thermisch verzinkte staalplaat. Ze hebben een dikte van 3.00 mm en een zichtbare dikte van 6.00 mm, een hoogte van 150 mm en een nominale lengte van min 2000 mm. Bovenaan is het profiel 40 mm volledig omgeplooid zodat er een visuele dikte van 6mm ontstaat. In deze bovenrand is tevens op 20mm van de bovenrand een verbreding voorzien voor het inschuiven van de koppelplaten. De kantopsluitingen dienen zodanig te zijn dat een strakke rechte of gebogen lijn kan bekomen worden ongeacht de mogelijke vorm. De grondplaat is zodanig uitgevoerd dat er vier verankeringspennen geplaatst kunnen worden, evenredig verdeeld over de lengte ter bevestiging van het profiel op de fundering. De buitenste verankeringspinnen bevinden zich op ongeveer 30 cm van de rand van het bandstaal. Waar twee staalplaten op elkaar aansluiten, worden speciale verbindingsplaten gebruikt zodat een blinde verbinding bekomen wordt. Het geheel is na bewerkingen thermisch verzinkt volgens EN-ISO1461 met laagdikte tussen 40 μm en 70 μm. Het is verboden om na het thermisch verzinken laswerken uit te voeren, alle montagewerk van verzinkte onderdelen moet met koude verbindingstechnieken worden uitgevoerd. Zaagsnedes worden bijgewerkt. Voor hoek- en passtukken worden afwijkende lengtes gebruikt met een minimum van 250 mm. Verankering in bodem door middel van verankeringpennen : warmgewalst constructiestaal S235JRG2 7,00 mm, lengte 250 mm, 1,5 slag getorst, onderzijde afgeslepen op punt. Thermisch verzinkt volgens EN-ISO1461 na bewerking met laagdikte tussen 40 μm en 70 μm.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
45/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Het profiel staat op dezelfde hoogte als de grasmat en wordt verticaal verankerd in een schraal betonfundering. Er wordt minimaal 1 verankeringspin per meter voorzien. In bochten wordt minimaal 1 pin per 0,5 meter voorzien. De vormen zijn te vinden op de plannen. In de prijs per meter is te verrekenen : het bandprofiel, de fundering in schraal beton, het buig- en montagewerk en verankeringspennen. 13.
GEOKUNSTSTOFFEN
13.2.
Geotextiel
13.2.1. BESCHRIJVING 13.2.1.3. GEOTEXTIEL VOOR AARDEBAAN OF BAANBED VAN WEGEN Geotextiel voor aardebaan of baanbed van wegen is volgens tabel 2 van PTV 829: type 2.1.B. 23.
BESTRATINGSELEMENTEN
23.1.
Betonstraatstenen
De betonstraatstenen zijn van : - Het type : Onbehandelde betonstraatstenen - Formaat : 22*22*8 cm - Vorm : Vierkant - Kleur(vast) : Licht grijs Betonstraatstenen welke in één vak worden verwerkt, mogen slechts lichte kleurverschillen vertonen. De betonstraatstenen zijn bestand tegen dooizouten, zoals bepaald in § 7.4 van PTV 21-311. De stenen hebben een vellingskant van 2/2 mm. Ze zijn van het type A: straatstenen zonder verband. De afwijking op de hoogte tussen de betonstraatstenen mag onderling maximum 2 mm bedragen. Om beschadigingen van de randen te voorkomen zijn de stenen voorzien van afstand lakken(houders). Deze bevinden zich aan de opstaande zijden van de stenen. De verbreding begint op circa 15 mm van de bovenrand met een dikte van ongeveer 1 mm per zijde. Een staal van elke soort en afmeting zal voor de aanvang van de werken ter goedkeuring voorgelegd worden aan de aanbestedende overheid. 23.3.
Betontegels
De tegels zijn van: - Het type : Onbehandelde betontegels - Formaat : 30*30*6 cm - Vorm : Vierkant - Kleur(vast) : Licht grijs De afwijking op de dikte tussen de tegels onderling mag maximum 1 mm bedragen. Een staal van elke soort en afmeting zal voor de aanvang van de werken ter goedkeuring voorgelegd worden aan de aanbestedende overheid. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
46/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De betontegels hebben algemeen 30 cm zijde en de levering dient éénvormig van kleur te zijn. 24.
BUIZEN EN HULPSTUKKEN VOOR RIOLERING EN AFVOER VAN WATER
24.4
Kunststofbuizen en - hulpstukken
24.4.2.
PVC-U-BUIZEN EN -HULPSTUKKEN VOOR RIOLERING
De pvc-buizen en hulpstukken zijn van de reeks SN 8. Enkel buisverbindingen met vast aan de mof of buiseinde bevestigde dichtingsringen zijn toegelaten. De buizen zijn voorzien van een KURIO - EMSO Recyclinggarantie die, op onuitwisbare wijze, is aangebracht. Dit houdt in dat de uitgegraven en / of vrijgekomen restmaterialen van thermoplastische kunststofleidingsystemen onder bepaalde voorwaarden kunnen worden afgevoerd. Daartoe wordt door een landelijk inzamelsysteem gecoördineerd door KURIO vzw beschikbaar gesteld ten behoeve van een gesloten ketenbeheer en recycling. 24.60
Mof voor huis- en straatkolkaansluitingen op de riolering
24.60.2. MATERIALEN De verbindingen tussen de rioolaansluitingen en het riool wordt uitgevoerd met een aangepaste geprefabriceerde mof. 32.
GEPREFABRICERDE LIJNVORMIGE ELEMENTEN VAN BETON VOOR WEGENBOUW
De lijnvormige elementen hebben volgende kenmerken: - Hoofdtype : Geprefabriceerde rechte betonnen boordsteen - Type standaardboordsteen : ID4 & 50 * 20 - Type dwarsprofiel: o ID4 : H = 20 cm; B = 6 cm; L = 100 cm ; Velling = 0.5/0.5 o 50 * 20 : H = 50 cm; B = 20 cm; L = 100 cm; Velling = 2/2 - Kleur van de betonboordstenen: licht grijs De lijnvormige elementen zijn bestand tegen dooizouten, zoals bepaald in § 7.4 van PTV 21411. Boordstenen met grindnesten in de zichtvlakken dienen onmiddellijk afgekeurd te worden. 60. FYTOPHARMACEUTISCHE PRODUCTEN Het gebruik van fytopharmaceutische producten is verboden overeenkomstig het decreet houdende de vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen door Openbare Diensten in het Vlaams gewest 65.
MATERIALEN VOOR BOOMSTEUNEN
65.2.
Kastanjehouten boompalen
De boompalen voor bovengrondse boomsteunen zijn afkomstig van een levende velling van tamme kastanje, hout behorende tot de duurzaamheidsklasse II. Ze zijn volledig recht en ontschorst, onderaan gepunt en bovenaan gekruind. Ze zijn niet met een verduurzamingsmiddel behandeld. Ze zijn van het type “rondhout” met een lengte van 1,80 m, omtrek van 24/29 cm ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
47/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
aan de basis en 18/22 cm bovenaan. De post 1110.01202* houdt naast de boompaalconstructies, beschreven in het standaard bestek 250, de levering in van rubberen boombanden zoals beschreven in onderstaand puntje 65.3 en het standaard bestek 250. De boompalen en boombanden worden geleverd en gestockeerd op het serrecomplex, Neerlandweg 1, 2610 Wilrijk. De opdrachtnemer verwittigd bij levering de leidend ambtenaar en de plaatselijke magazijnverantwoordelijke. 65.3.
Boombanden
De boombanden zijn voldoende lang, voldoende sterk, en minstens 2,5 cm breed. Ze zijn van canvasrubber. 83.
WORTELGELEIDINGSPLATEN
De wortelgeleidingspanelen zijn panelen met afmetingen 60 cm breed en 45 cm hoog. Ze zijn vervaardigd uit propyleen, ze zijn koude en warmtebestendig, scheurvast en ondoordringbaar voor wortels, geschikt voor hergebruik en onschadelijk voor het milieu. Geleidingsribben aan de binnenzijde van de panelen voorkomen dat de wortels gaan cirkelen. De panelen zijn buigzaam en kunnen rond een boomkluit of langs plantvakken en rijbanen worden geplaatst. De panelen worden geleverd en gestockeerd op het serrecomplex, Neerlandweg 1, 2610 Wilrijk. De opdrachtnemer verwittigd bij levering de leidend ambtenaar en de plaatselijke magazijnverantwoordelijke. De volgende artikelen worden toegevoegd aan dit hoofdstuk: 94.
STRAATMEUBILAIR (toegevoegd artikel)
Zie hiervoor bijlage aan dit bestek. 101.
GEMODIFICEERDE VOEGMORTEL (toegevoegd artikel)
De gemodificeerde mortel is een cementgebonden mortel waaraan polymeren (niet reactief hars) toegevoegd worden om de kleef- en hechtsterkte van de verharde mortel te verbeteren. Het gehalte aan droge stof polymeren moet tussen de 5 en de 20 % van het cementgewicht bedragen. De hoeveelheid cement bedraagt, tenzij speciale richtlijnen van de leverancier van het hars, minstens 450 kg per m³ droog zand. De consistentie is half vloeibaar. De voegvulling bestaat een gemodificeerde mortel welke minstens aan volgende kenmerken voldoet: − de voegmortel is een met kunststof gemodificeerde, hydraulisch afbindende poedervormige voegmortel op basis van cement, geselecteerd zand en diverse geselecteerde additieven (synthetische harsen met hydraulische binding); − de mortel voldoet aan de kwaliteitseisen van EN 13888 klasse CG2; − de mortel bevat meer dan 450 kg/m³ cement en meer dan 10 % additieven; − de mortel is homogeen in de fabriek voorgemengd; − de mortel is na uitharding water-, strooizout- en vorstbestendig; ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
48/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
− − − −
de verwerkingsduur van het mengsel bedraagt max. 40 min; het oppervlak is beloopbaar na 24 uur (bij 20 °C); de voegmortel is verwerkbaar tot 5 °C; de consistentie is half vloeibaar en heeft een grijze kleur.
Eisen gesteld aan de gemodificeerde mortel Proef
volgens
vereist
slijtweerstand
EN 12808-2
≤ 175 mm³
buigsterkte na droogbewaring
EN 12808-3
/ 5 N/mm²
druksterkte na droogbewaring
EN 12808-3
/ 20 N/mm²
buigsterkte na vorst-dooi-cycli
EN 12808-3
/ 3.5 N/mm²
druksterkte na vorst-dooi-cycli
EN 12808-3
/ 25 N/mm²
krimp
EN 12808-4
≤1 mm/m
wateropname na 30 min
EN 12808-5
≤2g
wateropname na 240 min
EN 12808-5
≤3g
102.
KWALITEITSKENMERKEN SPEELTOESTELLEN (toegevoegd artikel)
Alle hierna vermelde kwaliteitskenmerken zijn minimumeisen. Alle gelijkwaardige of hogere kwaliteitskenmerken zullen in hun respectieve verhouding beoordeeld worden. 102.1.
Hout
Indien de speeltuigen uit hout zijn vervaardigd moeten zij voorzien zijn van een “F.S.C.”-label of equivalent, dat aantoont dat het hout afkomstig is van bossen waarvan het duurzaam beheer door een onafhankelijke instelling volgens de internationaal erkende criteria werd gecertificeerd. Indien de gevraagde houtsoorten niet onder een FSC label verkrijgbaar zijn, mogen gelijkwaardige houtsoorten , die voldoen aan de vereiste technische kenmerken en kwaliteiten voorgesteld worden, op voorwaarde dat deze wel het FSC label dragen, tenzij de aanbieder kan aantonen dat de technische bepalingen van het bestek het leveren van dergelijk hout op dit moment uitsluit. Er zal gebruik gemaakt worden van: • Europees inheems hardhout • Het hout wordt niet-geïmpregneerd verwerkt • Enkel kernhout wordt toegelaten voor verwerkingen • Hardheidsklasse I voor alle draag- en constructieve delen, inbegrepen vloerbodems • Hardheidsklasse II voor afdekmaterialen ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
49/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
•
Waarborg van minimaal 10 jaar tegen verrotting op staanders en dragers dient te worden voorzien. Al het hout dat in contact kan komen met kinderen dient splintervrij te zijn. Er wordt voornamelijk gewerkt met kernen van robinia hardhout, duurzaamheidsklasse I/II, dat gif en splintervrij is. Het hout is eveneens voorzien van een FSC label. Alle houten delen zoals balken, planken, … zijn geslepen, scherpe hoeken en kanten zijn afgerond. De oppervlakten zijn glad. Houtsplinters zijn verwijderd of afgerond. Houtverbindingen zoals versterkingen, balkverlengingen of kruisverbindingen zijn vakkundig uitgevoerd. Spitse hoeken tussen constructiedelen zijn vermeden of worden afgeschermd. De kleuren worden gezet met milieuvriendelijke beits. 102.2.
Verbindingen
Alle bevestigingsmaterialen zijn roestvrij. Uitstekende metalen delen van schroeven e.a. zijn afgerond of met kunststofkappen afgeschermd. Alle verbindingen dienen duurzaam te zijn. Ze zijn zo geplaatst dat spelende kinderen zich in geen geval kunnen bezeren. BELANGRIJK: De opdrachtnemer voorziet na een eerste lange droogfase een inspectie van vijzen en bouten en het heraanspannen van deze verbindingen. Extra aandacht dient besteed te worden aan de verbinding van kettingen aan de palen. De opdrachtgever laat niet toe dat er vingerbeknellingen ontstaan in de verbinding. Goedkeuring via een risicoanalyse is niet toegelaten. Andere dan hieronder vermelde oplossingen zijn uiteraard ook toegelaten (bv. opvullen van het verbindingsoog).
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
50/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
102.3.
Vloeren
Alle vloeren kunnen een last van min 4000 N/m² verdragen. Deze vloeren zijn niet glad, zodat er bij regen geen slipgevaar bestaat. 102.4.
Metaal
Alle onderdelen zijn beschermd tegen roest en van goede kwaliteit. 102.5.
Kunststoffen
Deze verliezen hun eigenschappen (kleur, hardheid, broosheid, …) niet onder klimatologische omstandigheden. 102.6.
Lak
Deze lak is elastisch en slijtvast. Hij levert onder geen beding gevaar op voor spelende kinderen. 102.7.
Veren
Deze zijn zo gemaakt dat er nooit klemgevaar is voor spelende kinderen. De veren vertonen een oppervlak zonder scheurtjes of schilfers. 102.8.
Schommelonderdelen
De schommelonderdelen zijn onderhoudsvrij. Ze kunnen tijdens het schommelen nooit loskomen. Ze zijn ook zo vervaardigd dat spelende kinderen onmogelijk hun vingers kunnen klemmen.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
51/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
102.9.
Kettingen en touwen
De kettingen zijn fijnschalig en conform de bestaande veiligheidsnormen EN 1176 en 1177. Alle touwen bestaan uit kunststofkabel met een staalkern. Hetzelfde geldt voor de netten. De dikte van de touwen is 16 of 18 mm dik, tenzij anders aangegeven. Evenwichtstouwen bestaan uit drie parallelle eindstukken, zeer sterk verbonden kunststofdelen met eveneens een staalkern. Alle afmetingen van touwen zijn richtafmetingen. 102.10. Glijbanen De metalen onderdelen van een glijbaan zijn in roestvrij staal. De dikte van de glijbaan is voldoende om een last van 2000 N/m² te dragen en om deuken, door springende kinderen, te voorkomen. Het zitvlak van de glijbaan moet van metaal zijn. De glijbaan wordt vervaardigd uit 1 stuk, zodat bij langere glijbanen de eventuele verbindingen naadloos zijn (bij voorkeur gelast). 102.11
Kabels
Deze zijn zesstringse staaldraadkabels met kunststofkern. Elke string is ommanteld met polyamidegaren dat is vastgesmolten rond de staaldraadstreng. De randkabels zijn versterkt met staaldraadkern. De ommanteling rafelt niet uit. 102.12. Funderings- en grondwerken Alle toestellen worden geplaatst in een gepaste fundering zodat ze na herhaaldelijk gebruik muurvast blijven staan. Funderingen mogen onder geen beding bloot komen te liggen of bloot gespoeld raken. Alle funderings- verankerings- en grondwerken voor de plaatsing van de toestellen zijn ten laste van de aannemer en zijn inbegrepen in de posten van de toestellen. De ter plaatse gemaakte fundamenten worden uit beton C20/25 gemaakt, tenzij er omwille van een bijzondere positie of statische berekening een andere bevestiging noodzakelijk is. De fundamenten worden aan het oppervlak afgerond en worden volgens de EN 1176-1 uitgevoerd, voor zover ze tussen de 20 cm en de 40 cm onder de speeloppervlakte liggen. Bij fundamenten die meer dan 40 cm onder het speeloppervlak liggen worden de bovenste lagen afgeplat en de scherpe kanten afgezaagd Alle plaatsingen zijn inclusief alle grondwerken zoals het ingraven van de palen, maken van de fundamenten enz. 102.13. Keuring De toestellen en valdempende gronden dienen te voldoen aan alle wettelijke voorgeschreven en overige gangbare veiligheidsnormen.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
52/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
102.14. Waarborg De inschrijver voegt bij zijn offerte een uitvoerige beschrijving van elk samenstellend onderdeel van de infrastructuur en van de waarborg. 102.15
Andere materialen
Toestellen of onderdelen die vervaardigd zijn uit andere materialen dan hierboven vermeld, moeten steeds voldoen aan de hoogste veiligheidsnormen zoals vermeld in EN1176 en EN 1177. Bij gebruik van andere materialen dient dit steeds expliciet vermeld te worden in de offerte 103.
LEVEREN EN PLAATSEN VAN VALDEMPENDE ONDERGROND UIT WIT ZAND
Het geleverde kwartszand voor zandbakken en valdemping moet aan bepaalde kenmerken voldoen: Zo moet het zeer schoon zijn, het mag geen leem bevatten zodat de spelende kinderen geen vieze knieën krijgen. Speelzand mag ook niet grof zijn omdat armen en knieën opengehaald worden. Speelzand wat in de zandbak wordt toegepast moet tevens goed "plakken" zodat er kastelen en andere vormpjes mee gemaakt kunnen worden. Na het ontginnen wordt het industrieel bewerkt: gezeefd en gewassen. Samenstelling:
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
53/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Zand dat dienst doet als valdemping dient minimaal 10cm dikker aangelegd te worden dan de norm voorschrijft om uitspeling tegen te gaan. De dikte voor dit project is vastgelegd op 40 cm. 104.
LEVEREN EN PLAATSEN VAN VALDEMPENDE ONDERGROND UIT ZANDKLEURIGE RUBBER
Gegoten valdempende rubber is een naadloos, waterdoorlatend en weersbestendig materiaal, vervaardigd uit rubbergranulaten en polyurethaan bindmiddelen. Het wordt als bijna vloeibaar te gieten product ter plaatse gemengd en gelegd. Het is bijzonder sterk en duurzaam en het behoudt de levensreddende elastische eigenschappen vele jaren lang en zelfs bij intensief gebruik. De geleverde rubber moet voldoen aan de specificaties zoals vermeld in EN1176 en EN1177. Bij speeltoestellen met een gedwongen beweging maar waarvan de valhoogte kleiner is dan 600mm, wordt opgelegd een schokabsorberende ondergrond te voorzien waarvan de schokabsorberende eigenschappen geschikt zijn voor valhoogten tot 1m. Voor valhoogten hoger dan 600mm wordt de normale demping voorzien, eigen aan de vrije ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
54/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
valhoogte van het toestel. De schokabsorberende eigenschappen van de rubber dienen te voldoen aan de valhoogtes van de door de inschrijver opgegeven speeltoestellen. De bodem dient uniform en naadloos ter plaatse te worden gegoten. Elk oppervlak dat gegoten wordt moet van eenzelfde kleurbad afkomstig zijn om naden te voorkomen. De valdempende ondergrond bestaat uit 2 lagen: een basislaag van grove (granulaten) zwarte korrels die zijn vervaardigd uit gerecycleerd bandenrubber met granulaten tussen 10 mm en 35 mm. Deze grove granulaten verzekeren een perfecte waterdoorlatendheid. Met deze laag wordt de uiteindelijke valdemping verkregen en heeft dus een variabele dikte en is afhankelijk van de gewenste HIC-waarde (Head Injury Criterium) bepaald volgens proef EN 1177; De slijtvaste gekleurde toplaag van aanzienlijk fijnere EPDM rubberkorrels, tussen 1 mm en 3.5 mm wordt aangebracht met een laagdikte van 15 mm. Deze zijn dicht opeengepakt tot een gesloten structuur om het oppervlak extra sterk te maken. Toch blijft het een open structuur voor snelle waterafvoer. Deze combinatie zorgt voor progressieve vervorming voor veilige valdemping, getest volgens NBN-EN 1177 en NBN-EN 1176. De totaal te leggen dikte is afhankelijk van de maximale valhoogte. De kleuren dienen voor aanvang van de werken samen met de projectleider gekozen te worden. Van elke levering dient een individueel keuringsattest te worden opgemaakt (waarop vermeld: fabrikant en leverancier, levensduur, ontvlambaarheid, HIC waarde (max. 1000), samenstelling en instructies naar onderhoud en herstelling toe) en afgeleverd aan de bevoegde diensten. De rubber moet bestand zijn tegen weersomstandigheden en mag zijn eigenschappen onder klimatologische omstandigheden niet verliezen. Deze verharding wordt geplaatst op een drainerend schraal beton van 15 cm. Hiervoor wordt een afzonderlijke post voorzien in de meetstaat. 105.
LEVEREN EN PLAATSEN VAN ZITMUUR
Rond de speelzone in wit zand dient zoals op de plannen aangegeven een zandbakomranding voorzien te worden. De opdrachtnemer legt ter goedkeuring een technische fiche en tekening voor van elk element dat gebruikt gaat worden, en eveneens een plaatsingsplan van de gehele zandbakomranding. Er dient rekening gehouden te worden met volgende zaken : • De zandbakelementen zijn ofwel prefab elementen ofwel terplaatse gestort, en dit met een specifiek vereiste vorm. • Deze elementen hebben in doorsnede de afmetingen zoals aangeven op plan. Een maatafwijking van 5 % is toegelaten. • De lengte van een standaard element bedraagt 600 mm. • Er dient zoveel mogelijk gebruik gemaakt te worden van standaard rechte elementen, enkel aan de uiteinden dienen aangepaste kortere elementen voorzien te worden. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
55/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
• • • • •
De hoek dient te gebeuren door speciale hoekelementen te gebruiken, of te maken. De elementen zijn gemaakt uit gewapend glad beton en zijn licht grijs van kleur. De fundering van de elementen bestaat uit schraal beton met een dikte van 25 cm. In de elementen dienen 2 gaten uitgespaard te zijn voor het gebruik van hijsmiddelen. De elementen dienen volgens NEN-EN 1176-1 en NEN-EN1177 gekeurd en gecertificeerd te zijn.
Figuur 1 : Ter indicatie, de zandbakrand in 3D aanzicht
106.
PORFIERSPLIT
De bepalingen van SB 250 hfst 3 dienen gevolgd te worden en worden aangevuld met onderstaande zaken.
De porfiersplit voor de paden heeft de korrelmaten 2/5 voor de bovenlaag en 5/15 voor de onderlaag. De opdrachtnemer legt een staal van alle korrelverdelingen voor ter goedkeuring. De opdrachtnemer volgt alle geldende voorschriften die betrekking hebben op porfiersplit en natuursteen/granulaten in het algemeen. Het porfiersplit voor de paden wordt in lagen aangelegd en elke laag dient voldoende verdicht te worden zodoende geen zettingsverschillen optreden. Indien voor de definitieve oplevering wordt vastgesteld dat er zettingsverschillen en/of verlaging van de porfiersplit optreden wordt dit aangevuld en/of hersteld op kosten van de opdrachtnemer. De opdrachtnemer dient hiermee rekening te houden in zijn prijsberekening en kan bijgevolg geen meerkosten hieromtrent eisen. 107.
LEVEREN EN PLAATSEN VAN SPEELTOESTELLEN
De toestellen moeten voldoen aan het vereiste veiligheidsniveau door aan de EN1176 te voldoen. Voor elk nieuw geleverd toestel wordt een keuringsverslag geëist volgens EN1176. Voor ieder toestel dat niet aan de EN1176 voldoet, dient de inschrijver het bewijs te leveren dat het toestel veilig is (enkel aanvaardbare risico’s) d.m.v. een risicoanalyse volgens EN1050. Ook van het speelterrein in zijn geheel dient de opdrachtnemer een risicoanalyse te bezorgen waarin duidelijk vermeld staat dat het speelterrein met een gekend en aanvaardbaar risico te gebruiken is. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
56/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Herstellingen en wijzigingen aan toestellen en ondergronden dienen steeds afgeleverd te worden middels een risicoanalyse. Een duidelijk voorstel met behulp van een technische fiche van de verschillende speeltoestellen dient voor de bestelling door de bouwheer te worden goedgekeurd. Verschillende onderdelen van de speeltoestellen dienen in een breed gamma van kleuren beschikbaar te zijn, of kunnen in de desgewenste kleur geverfd worden. De kleuren dienen voor aanvang van de werken samen met de projectleider gekozen te worden. De keuze van een kleur heeft geen invloed op een eventuele meerprijs, en de kosten voor gekleurde onderdelen dient inbegrepen te zijn in de eenheidsprijs van de speeltoestellen. 107.1
Klimtoren in robiniahout met inox glijbaan
In de zone van de valdempende rubber dient een klimtoren uit robiniahout voorzien te worden, die voldoet aan volgende algemene richtlijnen/waarden : • • • • •
Minimale speelfuncties : Beleving van zwaartekracht, glijden, hangen, klimmen en klauteren, kruipen, ontmoeten/zitten, schuilen, roetsjen, wiebelen en uitkijken. Doelgroep : 4 – 10 jaar Toestel afmetingen : 6.80 x 3.95 x 2.90 m met een afwijking van maximaal 20 cm. Vrije valhoogte : 2.80 m met een afwijking van maximaal 20 cm. Valruimte : 10.3 x 7 m met een afwijking van maximaal 20 cm.
De klimtoren dient zo gedimensioneerd te worden dat de voorziene oppervlakte van de valdempende rubber voldoende groot is. De oppervlakte van deze zone staat vast, en kan niet gewijzigd worden. De klimtoren op zich is samengesteld uit minstens de volgende onderdelen : • Vijfhoekige toren zonder dak met een vloerhoogte van 1.95 m dmv een platform uit 4 cm dik eikenhout en onderslagbalken van 6 x 12 cm ook uit eikenhout. • 1 schuine oploop in 4 cm dik eikenhout en een steuntouw met een diameter van 25 mm. • 1 inox gekromde klimladder met een diameter van 33.7 mm voor de sporten en 42.4 mm voor de zijstangen. • 1 inox glijstang met een diameter van 42.4 mm en een materiaalwanddikte van 2.6 mm. • 1 klimwand gemaakt uit 24 mm berkenmultiplex met een oppervlakteafwerking uit epoxyhars en zand. De afmetingen zijn 1.03 x 2.80 m (b x h) en de wand is voorzien van minstens 20 versteende klimgrepen. • 1 inox glijbaan met een glijhoogte van 1.95 m. • Onderaan tussen de 5 staanders uit robuust robinia hout dient een vijfhoekig lignet bevestigd te worden met touwdiameters van 16 mm. Het materiaal gebruikt voor deze klimtoren dient minimaal te voldoen aan volgende beschrijving : • Robuust robiniahout dat geschild, spintvrij geslepen, geschuurd en afgewerkt is met een ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
57/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
• • •
transparante lazuur. De kopse einden dienen voorzien te zijn van kruislings aangebrachte houtdraadbouten. De boorgaten dienen opgevuld te worden met deuvels. De net- en touwconstructies zijn gemaakt uit UV-bestendige 6-strengs gebreide polyamidekabels voorzien van kernen uit verzinkt staal. De polyamidevezel dient door middel van inductie aan de staalkern verankerd te zijn.
Figuur 2 : Foto’s geven een indicatieve indruk van de klimtoren
107.2
Steltenhuis in robiniahout
In de zone van de valdempende rubber dient een steltenhuis uit robiniahout voorzien te worden, die voldoet aan volgende algemene richtlijnen/waarden : • • • • •
Minimale speelfuncties : Hangen, klimmen en klauteren, kruipen, ontmoeten/zitten, rollen- en regelspel, schuilen en uitkijken. Doelgroep : 4 – 10 jaar Afmetingen : 3.10 x 2.35 x 2.55 m met een afwijking van maximaal 20 cm. Vrij valhoogte : 1.50 m met een afwijking van maximaal 20 cm. Valruimte : 5.35 x 6.15 m met een afwijking van maximaal 20 cm.
Het steltenhuis dient zo gedimensioneerd te worden dat de voorziene oppervlakte van de valdempende rubber voldoende groot is. De oppervlakte van deze zone staat vast, en kan niet gewijzigd worden. Het steltenhuis op zich is samengesteld uit minstens de volgende onderdelen : • 1 speelhuisje met een zadeldak en een vloerhoogte van 1.95 m. • 2 krijtborden • 1 klimwand gemaakt uit 4 cm dik eikenhout en voorzien van minstens 5 klimgrepen. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
58/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
• • • •
1 klimnet met touwdiameters van 16 mm. 1 klimtouw met een diameter van 25 mm. 1 klimladder. 1 balkon.
Het materiaal gebruikt voor dit steltenhuis dient minimaal te voldoen aan volgende beschrijving : • Robuust robiniahout dat geschild, spintvrij geslepen, geschuurd en afgewerkt is met een transparante lazuur. • De kopse einden dienen voorzien te zijn van kruislings aangebrachte houtdraadbouten. • De boorgaten dienen opgevuld te worden met deuvels. • De net- en touwconstructies zijn gemaakt uit UV-bestendige 6-strengs gebreide polyamidekabels voorzien van kernen uit verzinkt staal. De polyamidevezel dient door middel van inductie aan de staalkern verankerd te zijn.
Figuur 3 : Foto's geven een indicatieve indruk van het steltenhuis
107.3
Nestschommel in robiniahout
In de zone van de valdempende rubber dient een nestschommel uit robiniahout voorzien te worden, die voldoet aan volgende algemene richtlijnen/waarden : • • • • •
Minimale speelfuncties : Beleving van zwaartekracht, ontmoeten/zitten, samenspelen, schommelen en wiegen. Doelgroep : 4 – 14 jaar Schommelophangpunt : 2.60 m met een afwijking van maximaal 20 cm. Vrije valhoogte : 2.20 m met een afwijking van maximaal 20 cm. Valruimte : 8.2 x 3.7 m met een afwijking van maximaal 20 cm.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
59/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De nestschommel dient zo gedimensioneerd te worden dat de voorziene oppervlakte van de valdempende rubber voldoende groot is. De oppervlakte van deze zone staat vast, en kan niet gewijzigd worden. De nestschommel op zich is samengesteld uit minstens de volgende onderdelen : • 2 schaarstaanders met diameters tussen 16 & 18 cm. • 1 bovenbalk met een diameter van 18 cm. • 2 kruisscharnieren voorzien van een opdraaibeveiliging. • 2 V-vormige kettingen met elk een diameter van 7 mm, en voorzien van elk een beschermhuls. • 2 veiligheidskettingen • 1 schommelmand met een diameter van 1.2 m, voorzien van een schakelbodem uit kunststof. Het materiaal gebruikt voor deze nestschommel dient minimaal te voldoen aan volgende beschrijving : • Robuust robiniahout dat geschild, spintvrij geslepen, geschuurd en afgewerkt is met een transparante lazuur. • De kopse einden dienen voorzien te zijn van kruislings aangebrachte houtdraadbouten. • De boorgaten dienen opgevuld te worden met deuvels.
Figuur 4 : Foto's geven een indicatieve indruk van de nestschommel
107.4
Dubbele peuterschommel met bloem in robiniahout
In de zone van het valdempende wit zand dient een peuterschommel uit robiniahout voorzien te worden, die voldoet aan volgende algemene richtlijnen/waarden : • •
Minimale speelfuncties : Beleving van zwaartekracht, samenspelen en schommelen. Doelgroep : 3 – 6 jaar
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
60/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
• • • •
Totale hoogte : 2.10 m met een afwijking van maximaal 20 cm. Hoogte ophangpunten : 1.30 m met een afwijking van maximaal 10 cm. Vrije valhoogte : 0.88 m met een afwijking van maximaal 20 cm. Valruimte : 6.1 x 2.93 m met een afwijking van maximaal 20 cm.
De dubbele peuterschommel dient zo gedimensioneerd te worden dat de voorziene oppervlakte van het valdempende wit zand voldoende groot is. De oppervlakte van deze zone staat vast, en kan niet gewijzigd worden. De peuterschommel op zich is samengesteld uit minstens de volgende onderdelen : • 3 rondhouten staanders met een diameter van 18 cm • 2 bloemvormige sierelementen gemaakt uit een bezande mulitplexplaat van 25 mm dikte met een de reliëfvorm van een bloem. Deze elementen worden aan de buitenste palen vastgeschroefd en dit aan de zijkanten. • 4 inox kruisscharnieren • 2 paar inox kettingen met een diameter van 6 mm • 2 rubberen Sutcliffe slingzitjes Het materiaal gebruikt voor deze peuterschommel dient minimaal te voldoen aan volgende beschrijving : • Robuust robiniahout dat geschild, spintvrij geslepen, geschuurd en afgewerkt is met een transparante lazuur. • De kopse einden dienen voorzien te zijn van kruislings aangebrachte houtdraadbouten. • De boorgaten dienen opgevuld te worden met deuvels.
Figuur 5 : Foto geeft een indicatie indruk van de dubbele peuterschommel
107.5
Speelhuisje in robiniahout
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
61/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
In de zone van het valdempende wit zand dient een speelhuisje uit robiniahout voorzien te worden, die voldoet aan volgende algemene richtlijnen/waarden : • • • • •
Minimale speelfuncties : Ontmoeten/zitten, rollen- en regelspel, schuilen en spelen met zand. Doelgroep : 2 – 6 jaar Afmetingen : 3.80 x 3.00 x max. 2.5 m met een afwijking van maximaal 20 cm. Vrij valhoogte : 0.40 m met een afwijking van maximaal 5 cm. Valruimte : 6.80 x 6.00 m met een afwijking van maximaal 20 cm.
Het speelhuisje dient zo gedimensioneerd te worden dat de voorziene oppervlakte van het valdempende wit zand voldoende groot is. De oppervlakte van deze zone staat vast, en kan niet gewijzigd worden. Het speelhuisje op zich is minstens samengesteld uit de volgende onderdelen : • 1 huisje met een zadeldak, en een terras met een vloerhoogte van 0.60 m. • 1 gegaffelde staander door het dak heen reikend • 1 schuine oploop, voorzien van minstens 3 steungrepen • 1 glijvlak met houten zijkanten en een hoogte van 0.60 m • 1 baktafel in de vorm van een bloem en met een diameter van 1.20 m. • 1 zandgoot als verbinding tussen vloer en baktafel met een breedte van 0.80 m en een lengte van ca. 1m. • 1 zandtakel met een inox ketting en een rubberen emmertje. • 1 zintuigelijk speel van 4 inox staven met minstens 3 kralen per staaf. Het materiaal gebruikt voor deze duiventil dient minimaal te voldoen aan volgende beschrijving : • Robiniahout in de oorspronkelijke groeivorm dat geschild, spintvrij geslepen, geschuurd en afgewerkt is met een transparante lazuur. • De kopse einden dienen voorzien te zijn van kruislings aangebrachte houtdraadbouten. • De boorgaten dienen opgevuld te worden met deuvels.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
62/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Figuur 6 : Foto geeft een indicatieve indruk van het speelhuisje met de optie duiven
107.6
Keien uit natuursteen
De keien zijn voldoende ontdaan van scherpe kanten, zodat zij perfect geïntegreerd kunnen worden in het speelterrein en om verwondingen te voorkomen. Zij zullen dienst doen als zitelement en stapstenen, dus moeten ze een ruwe bovenkant hebben die ook bij glad weer niet voor uitglijden zorgt. De keien hebben diverse afmetingen en vormen, maar zijn 40 cm hoog ten opzichte van de valdempende ondergrond. De keien moeten echter nog voldoende groot zijn om stabiel en onverplaatsbaar vast te liggen. Een verankering is verplicht om uitspoeling van onderliggende grond en wiebelen tegen te gaan. Er wordt een prijs gegeven per ton voor het geheel, te verantwoorden met vrachtbrieven. Indien vereist voor de stabiliteit en de veiligheid is de fundering en verankering van de keien in de prijs begrepen. 108
Vloerplaten voor banken
108.1
Materialen
Beton: De vloerplaten worden gemaakt uit beton dat is opgebouwd uit een continu granulatenskelet met een D max van 20 mm. Het aangewende cement is van het type CEM I of CEM III/A met een minimum van 350 kg/m³, bestaande uit rivierzand en kalksteen. De vloerplaten dienen te beantwoorden aan de Belgische norm NBN B21-211 (2006) en in het bijzonder aan EN 1339(2003). ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
63/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Technische eigenschappen beton: - Mechanische sterkte: volgens NBN EN 206-01 en NBN EN 15001: C50/60 Omgevingsklasse : EE4 Wapening: De aangebrachte belasting wordt volledig door en via het beton opgenomen en verdeeld naar de ondergrond overgebracht. 108.2
Fysische en mechanische eigenschappen
Wateropslorping : < 6 voor het gemiddelde Vorst- / dooizoutbestandheid : < 1 voor het gemiddelde met geen enkele individuele waarde > 1,5 Prestatie en klassen : Karakteristieke buigstreksterkte 5,0 MPa Maximale buigstreksterkte 4,0 MPa 108.2
Afwerking:
De platen zijn zonder hoekomranding en voorzien van een vellingkant van 5 x 5 mm. De platen zijn standaard betongrijs. De structuur van de platen is glad 108.3
Afmetingen :
Afmetingen: 1996 x 996 mm, dikte 12 cm Toegelaten maatafwijking : • Lengte : ± 2 mm • Breedte : ± 2 mm • Dikte : ± 2 mm
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
64/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
___________________________________________________________________________ HOOFDSTUK 4 VOORBEREIDENDE WERKEN EN GRONDWERKEN ___________________________________________________________________________ 1. VOORBEREIDENDE WERKEN De aandacht van de aannemer wordt erop gevestigd dat de te behouden gedeelten van de rijwegen, verharde zijstroken, lijnvormige elementen, e.d. volledig dienen gevrijwaard te worden en bij beschadiging onmiddellijk en als last van de aanneming moeten hersteld worden. Verder dient de te behouden beplanting afdoende te worden afgeschermd en dient omzichtig te worden gewerkt in de wortelzone volgens 1-art. 30 § 2. De aandacht van de aannemer wordt gevestigd op het feit dat, indien door de aanwezigheid van nutsleidingen e.a., de nodige op- en afbraakwerken en uitgravingen dienen te gebeuren met de hand, hij geen recht heeft op schadevergoeding. Ook wordt de aannemer erop gewezen dat hij aangepast(kleiner) werfmaterieel moet inzetten om de werkzone te bereiken. Ook dient hij alle voorbereidende werkzaamheden uit te voeren zodat er geen bijkomende schade wordt veroorzaakt aan de bestaande verhardingen, beplantingen, grasvlakten en bomen. Alle voorbereidende werken waarvoor in de inschrijving geen specifieke post is voorzien, worden geacht te zijn begrepen in de opgegeven prijzen van alle overige in de opmetingsstaat 1.1.
Beschrijving
1.1.1.
VERWIJDEREN VAN HOUTACHTIGE GEWASSEN
1.1.1.2. BESCHRIJVING 1.1.1.2. F. Voorafgaandelijk opsnoeien van houtgewas Het voorafgaandelijk opsnoeien van het bestaande te behouden houtgewas dat mogelijks beschadigd kan worden, vormt een aannemingslast. De aannemer treft hiervoor desgevallend de nodige maatregelen. 1.1.1.3. MEETMETHODE VOOR HOEVEELHEDEN Het rooien van hagen wordt opgemeten in m. Het rooien van struiken wordt opgemeten in m². Het vellen van bomen en het gedeeltelijk en volledig ontstronken van bomen wordt opgemeten per stuk 1.1.2.
OP- EN AFBRAAKWERKEN AL OF NIET VOOR HERBRUIK
De aandacht van de aannemer wordt erop gevestigd dat de te behouden gedeelten van de rijwegen, verharde zijstroken, lijnvormige elementen, e.d. volledig dienen gevrijwaard te worden en bij beschadiging onmiddellijk en als last van de aanneming moeten hersteld worden. Materialen: grondstoffen en afvalstoffen: De opdrachtnemer houdt bij zijn inschrijver rekening met het hergebruik als grondstof. De ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
65/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
mogelijkheid tot hergebruik wordt bepaald op basis van de geldende criteria, dit is ofwel/en volgens een milieuhygiënische beoordeling, het keuringsattest, het eenheidsreglement of met een grondstoffenverklaring (of de einde-afval-verordening), dit geldt specifiek voor de materialen die opgenomen zijn in de lijst van de Vlarema bijlage 2.2, voor alle andere materialen kan een grondstoffenverklaring aangevraagd worden Indien van toepassing, er moet een kopie van de grondstofverklaring of keuringscertificaat (eenheidsreglement, compost) aanwezig zijn tijdens het vervoer van materialen. De af- en aangevoerde afvalstoffen worden bijgehouden in een afvalstoffenregister, aangevoerde grondstoffen in een grondstoffenregister Alle kosten die hiermee verbonden zijn (verzekeringsbijdrage, kosten voor afleveren van de grondstoffenverklaring, certificaat, kosten voor transportdocumenten,…) dienen in de eenheidsprijzen of totaalprijzen te zijn opgenomen. De opdrachtnemer staat in voor het opmaken van de vrachtbrieven (identificatieformulier afvalstoffen, afleveringsbon, …) en het afleveren van de vrachtbrieven aan de aanbestedende overheid, en (indien van toepassing) het aanvragen van de grondstofverklaringen. De opbraak en afvoer van verhardingen, lijnvormige elementen en buizen/kokers, (onder)fundering en eventuele omhulling dienen te gebeuren volgens de onderrichtingen van Vlarema. Op/afbraakmaterialen: Materialen die het bestuur wenst te behouden: Alle materialen die de bouwheer wenst te behouden, worden in het bijzonder bestek aangegeven. Deze worden door de opdrachtnemer naar een stapelplaats van het bestuur vervoerd (prijs inbegrepen in de opbraakwerken) volgens de bepalingen van SB 250 versie 3.1.. De bijzondere aandacht van de aannemer wordt gevestigd op de bepalingen van SB 250, meer in het bijzonder 2-7.2 en 4-1.1.2 i.v.m. op- en afbraakmaterialen die dienen opgeslagen te worden op de stapelplaats van de aanbestedende overheid of herbruikt te worden in het werk. Met ‘omzichtig’ opbreken wordt bedoeld dat de opbraakwerken zodanig worden uitgevoerd dat de herbruikwaarde van het product volledig behouden blijft. Ontbrekende en / of beschadigde materialen. Al de materialen worden op tegenspraak geteld door een afgevaardigde van de aanbestedende overheid en een afgevaardigde van de aannemer voor en na het lossen. De aannemer blijft verantwoordelijk voor de materialen die door hem worden vervoerd. De ontbrekende en door de aannemer beschadigde materialen worden door hem vervangen of in rekening gebracht tegen de prijs van de dag. Betreffende de huidige speeltoestellen zullen enkele hiervan gerecupereerd worden. Deze toestellen zullen door de opdrachtgever voor de start der werken worden verwijderd. De opdrachtnemer dient in te staan voor de opbraak van alle nog aanwezige speeltoestellen en hun funderingen op de startdag. De opdrachtnemer kan hiervoor geen meerkosten eisen. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
66/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Materialen voor de aannemer: Alle andere op- en afbraakmaterialen worden eigendom van de aannemer en dient hiervoor een stapelplaats of stortplaats te zoeken: • afbraakmaterialen voortkomende van ondergrondse massieven; • gronden voortkomende van het geschikt maken van de grond; • overtollige gronden voortkomende van de afgraving en de uitgraving, zowel van wegenis als riolering, voor zover op de werf niet te herbruiken; • hout van bomen, boomstronken en struikgewas, voor zover deze gewassen de werken hinderen en na overleg met de aanbestedende overheid; • buizen en kokers, voor zover op de werf niet te herbruiken; • beschadigde en/of vernielde materialen voortkomende van het afbreken van afsluitingen; • afbraakmaterialen voortkomende van cementbetonverhardingen, bitumineuze verhardingen (incl. funderingen), inspectieputten, betontegels, betonstraatstenen, steenslag, putranden en straatkolken; • … Deze lijst is niet limitatief en omvat alle vrijgekomen materialen welke niet voorzien zijn om te herbruiken binnen deze aanneming. 1) Alle kosten (opbraak, uitgraven, laden, vervoeren, stortkosten e.a.) zijn voor rekening van de aannemer. Tevens zal de aannemer de nodige stukken voorbrengen waaruit blijkt dat de afvalstoffen werkelijk naar deze stortplaatsen werden afgevoerd (weegbons met vermelding van datum, plaats en uur van weging, gewicht van het afval, aard van het afval en nummerplaat van de vrachtwagen). Transport: De aannemer mag zonder geregistreerd te zijn als vervoerder van afvalstoffen, zijn afvalstoffen van de eigen werven, zelf naar een vergunde inrichting afvoeren (enkel voor afvalstoffen die vrij komen van de eigen activiteiten). Voor het transport van gevaarlijk afval, moeten aannemers met meer dan 10 werknemers een verzekeringscontract voor het vervoer van gevaarlijk afval hebben of moeten het vervoer uitvoeren in opdracht van een opdrachtgever met een verzekeringscontract, wanneer de aannemer gevaarlijk afvalstoffen van hun eigen werf afvoeren. De aannemer kan beroep doen op een geregistreerde inzamelaar, afvalstoffenhandelaar ofmakelaar voor het vervoer van de afvalstoffen of op een geregistreerde vervoerder. In dat laatste geval moet de aannemer zelf optreden als opdrachtgever van het transport en is hij verantwoordelijk voor het naleven van de voorwaarden voor het vervoer van afvalstoffen. Het bouwpuin kan, al dan niet via een voorafgaande uitsortering in een sorteerbedrijf, afgevoerd worden naar een vaste breekinrichting waar het puin wordt verwerkt tot gerecycleerde granulaten. Verontreinigde stromen bouwpuin kunnen bij sommige daarvoor vergunde inrichtingen voor grondreiniging, gereinigd worden. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
67/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Alle bewijsstukken van transport en legale verwerking van de afvalfracties (afgiftebonnen, facturen, …) worden minstens maandelijks en, vóór de oplevering van de werken aan de opdrachtgever overhandigd. 1.1.2.1. INSNIJDEN, VERBROKKELEN EN AFFREZEN VAN VERHARDINGEN In afwijking van de bepalingen van het SB 250 versie 3.1. wordt bij cementbetonverharding op de volle dikte ingesneden. Het verbrokkelen van de verharding dient op een trillingsarme wijze te gebeuren. Indien de gezaagde rand van de verharding of het lijnvormig element tijdens de werkuitvoering wordt beschadigd, dient zonder bijkomende vergoeding een nieuwe zaagsnede gemaakt en het afgezaagde materiaal omzichtig opgebroken te worden. 1.1.2.3. OPBREKEN VAN VERHARDINGEN Indien bij het opbreken van de verharding grond wordt ontgraven, dan worden de afvoer en verwerking van de grondoverschotten verrekend onder de posten van droog grondverzet 4-2. De aannemer graaft selectief af en mengt hierbij de aanwezige bodem tijdens de werken niet op met de opgebroken verharding. Indien deze opmenging toch plaatsvindt, zullen er, op zijn kosten, controlestalen genomen worden teneinde de milieuhygiënische kwaliteit te bevestigen. De meerkosten die voorkomen uit een slechtere milieuhygiënische kwaliteit door het niet selectief opbreken en afgraven van de verharding zijn volledig ten laste van de aannemer. 1.1.2.4. OPBREKEN VAN LIJNVORMIGE ELEMENTEN De kantopsluitingen van cementbeton worden ingezaagd tot de volledige dikte. De kantopsluitingen rond de zandbak zone (houten palen) dienen te worden opgebroken, inclusief eventuele aanwezige fundering. In de meetstaat is hiervoor een aparte post voorzien, en alle kosten voor het opbreken van deze kantopsluiting is in deze post te rekenen. De houten palen worden eigendom van de opdrachtnemer. 1.1.2.5. OPBREKEN OF OPVULLEN VAN BUIZEN EN KOKERS Een post met betrekking tot het afvoeren en storten van de reinigingsspecie wordt voorzien in het bestek vanaf 400 mm. Het eventueel reinigen van kleinere diameters en het afvoeren van de reinigingsspecie is een aannemingslast. De buizen en kokers dienen volledig te worden opgebroken. In principe worden alle oude buizen, duikers en afvoerleidingen voor rioleringen, verlaten nutsleidingen e.a., gelegen binnen de begrenzing van de werken en die niet meer dienstig zijn voor de goede werking of overtollig zijn geworden, opgebroken tenzij op de plannen uitdrukkelijk vermeld staat om ze te behouden. De opbraak van verlaten nutsleidingen met een diameter kleiner of gelijk aan 300 mm miv bijhorende inspectieputjes, allerhande aansluitingen e.d. is begrepen in de posten van het grondwerk. Het opbreken van buizen en kokers met een diepteligging tot 1,30m dient voorzichtig te gebeuren met aangepast materieel. De nutsleidingen aanwezig buiten de breedte van de op te breken buis of koker zijn te behouden en te beschermen.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
68/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Indien het technisch onmogelijk is om de leidingen op te breken kan ook toegestaan worden om de kruin van de buis te verbrijzelen teneinde de aflopen te lokaliseren, de onderste helft van de buizen te behouden en de sleuf aan te vullen met zand 3-.6.2.2, en dit na het reinigen van de buizen. Deze werken worden tegen zelfde eenheidsprijs uitgevoerd als voor de opbraak van de leidingen. Slechts indien het technisch onmogelijk is om de buizen op te breken of om de kruin van de buis te verbrijzelen, mogen deze opgevuld worden, na akkoord van de leidende ingenieur. In voorkomend geval zijn alle supplementaire werken om de bestaande aansluitingen te lokaliseren ten laste van de aannemer (dient begrepen te zijn in de prijs voor het opvullen). De aanduiding van de bestaande leidingen op de plannen is slechts ter inlichting. De aannemer dient zelf de correcte ligging te bepalen. Het opbreken van buizen en kokers omvat eveneens: - het grondwerk voor de uitgraving volgens 7-1.1.2.6 - het drooghouden van de sleuf volgens 7-1.1.2.7. - het in stand houden van de sleuf volgens 7-1.1.2.8. - het opbreken van de inspectieputten, ondergrondse verbindingsputten en allerhande aansluitingen op de riolering - de ongeschonden bewaring, de eventuele verlegging en terugplaatsing van kabels en leidingen volgens 7-1.1.2.9. - het in stand houden van bestaande ontwatering - de opbraak van eventuele fundering, omhulling en aanvulling in zandcement - het reinigen van de buizen, alsook de afvoer-, stort- en verwerkingskosten van het rioolslib - eveneens het desgevallend aanvullen en verdichten van de vrijgekomen sleuf met geschikt gemaakt aanvullingsmateriaal volgens 3-5. Bij het aantreffen van op te breken buisleidingen in asbestvezelcement (< 300 mm): De buizen zijn door de aannemer gescheiden en selectief van de andere materialen op te breken, te verzamelen, af te voeren en te (laten) verwerken. Er worden hiervoor geen afzonderlijke posten voorzien in de meetstaat. Indien geen posten voorzien in de meetstaat, worden deze kosten afzonderlijk vergoed. Deze vergoeding voor het selectief verwijderen van asbesthoudende materialen volgens de asbestinventaris, wordt slechts uitbetaald op basis van de voorgelegde afleveringsdocumenten van een erkend verwerkingsbedrijf. Voor asbestvezelcementbuizen van nutsleidingen die opgebroken worden, dient contact te worden opgenomen met de betrokken maatschappij om de nodige afspraken over afvoer en verwerking te maken. 1.1.2.6. OPBREKEN VAN PLAATSELIJKE ELEMENTEN In aansluiting met de bepalingen van het SB 250 versie 3.1. dienen de kosten voor opbraak van verbindingsputjes aan straatkolken te worden voorzien in de eenheidsprijs voor opbraak van straatkolken. In de haag zitten om de zoveel meter betonnen palen van de vroegere ondersteuning van de haag. Deze dienen door de aannemer verwijderd te worden, inclusief funderingen. De post ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
69/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
0401.27041* dient hiervoor in de meetstaat aangewend te worden. Alle kosten voor de opbraak en verwerking dienen in de eenheidsprijs verrekend te zijn. 1.1.2.7.
OP- EN AFBREKEN VAN MASSIEVEN, KUNSTWERKEN EN AFSLUITINGEN Deze paragraaf wordt aangevuld als volgt:
CONSTRUCTIES,
KLEINE
Het opbreken en wegruimen van massieven of restmaterialen van hout, metselwerk, natuursteen (ook zandsteen), beton, staal e.d. bij de aanleg van rioleringen en kunstwerken is een last van de aannemer, tenzij deze stukken een volume hebben van 0,5 m³ of groter. De post voor massieven groter dan 0,50 m³ zal bovendien uitsluitend worden toegekend voor het volume van rotsen, metselwerk, beton- en andere massieven, welke enkel ontegensprekelijk kunnen verwijderd worden met behulp van speciaal materieel. Vooraleer een aanvang te nemen met het verwijderen van de massieven dient hij tegensprekelijk te laten vaststellen, dat het wel degelijk gaat om hindernissen, groter dan 0,50 m³ per massief, welke bovendien moeten verwijderd worden met behulp van speciaal materieel. Enkel tegensprekelijk opgemeten hoeveelheden worden in aanmerking genomen. In dit geval worden in een afzonderlijke post van de samenvattende opmetingsstaat in rekening gebracht. De eenheidsprijs opgebroken en uitgegraven massief of restmateriaal omvat eveneens: − alle kosten te wijten aan het lager rendement en/of stilstand; − alle gebeurlijke kosten voor extra prestaties zoals zagen, branden, e.a.; − het afvoeren van alle puin en storten op de geschikte vergunninghoudende stortplaats; − bijkomende grondwerken, beschoeiing, bestempeling en grondwaterverlaging; Oude funderingen en dergelijke, bestaande uit makkelijk machinaal uitgraafbaar verweerd metselwerk, e.a. kunnen onder geen beding in beschouwing worden genomen voor het verwijderen van massieven. De post wordt bovendien enkel in rekening gebracht voor zover deze werken niet zijn opgenomen in andere posten van de opmeting. Metselwerk, puin enerzijds en zand/grond anderzijds dienen zoveel mogelijk gescheiden en afzonderlijk vervoerd. Materialen die kunnen gerecycleerd worden dienen afgevoerd naar een recycleerinstallatie. Niet herbruikbaar puin wordt afgevoerd naar een stortplaats van de aannemer; Niet herbruikbare grond wordt afgevoerd en/of behandeld in functie van de bekomen resultaten van een bodemonderzoek, uitgevoerd in het kader van het bodemdecreet, de uitvoeringsbesluiten hiervan en de eventuele uitbreidingen er op. 1.1.2.9.
OP- EN AFBREKEN VAN SIGNALISATIE
De bestaande signalisatie of bebakening die de werken hindert wordt, volgens aanduidingen van de leidende ambtenaar, omzichtig verwijderd, herplaatst en/of afgevoerd. De meetmethode voor hoeveelheden is conform de opmetingsstaat (opbraak en afvoer, opbraak en herplaatsen bestaande of (leveren en)plaatsen nieuwe signalisatie). ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
70/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Er wordt op gewezen dat enkel een post is voorzien voor opbraak, terugplaatsen of afvoeren van signalisatie op 1 paal. Indien signalisatie op meerdere palen dient opgebroken, teruggeplaatst of afgevoerd, worden de posten meerdere keren (= aantal palen) betaald. 1.1.3.
WERKEN VOOR DE BESCHERMING VAN DE BEPLANTING
De bepalingen van 2-14.4 worden aangevuld met: In de meetstaat is een post voorzien voor het plaatsen van een afscherming in hekwerken type D rond de 2 bestaande bomen. Deze post omvat het plaatsen en verwijderen van de hekwerken, en dit van start der werken tot einde der werken. Er dient minimaal een afscherming voorzien te worden ter grootte van 12 x 3 m. Enkel voor het verwijderen van de struiken, het plaatsen van de kolkaansluiting, en het plaatsen van de teelaarde mag in deze zone gewerkt worden, mits de nodige voorzichtigheid en respecteren van alle regels omtrent werken in wortelzones. Alle mogelijke hier uit voorkomende kosten dienen te zijn inbegrepen in de eenheidsprijs voor het plaatsen van de hekwerken. De werfafsluiting van het ganse terrein tijdens de werken zit inbegrepen in de posten van de werfsignalisatie, en hiervoor kan dus niet post 23 of 86 gebruikt worden.
Meetmethoden voor hoeveelheden De nodige posten zijn in de meetstaat te voorzien: 1.1.4. WERKEN VOOR GROENAANLEG 1.1.4.2. ZUIVERINGSWERKEN 1.1.4.2. A. Algemeen Zie ook de bepalingen gesteld in 2-14.4. i.v.m. werken in wortelzone van bestaande te behouden bomen. De bepalingen van het SB 250 versie 3.1. worden aangevuld met volgende bepalingen: Bij de voorlopige oplevering dienen alle nog niet beplante plantvakken vrij te zijn van begroeiing of materialen vreemd hieraan. Stenen met afmetingen meer dan 50 mm dienen eveneens te worden verwijderd, en dit vanaf aanleg teelaarde. Ook dient de teelaarde tot op een diepte van 50 cm te worden losgewerkt. 1.1.4.2. B. Beschrijving Voor en gedurende de aanlegwerken bij de grondbewerkingen worden de grove plantresten, stenen met afmeting meer dan 50 mm verzamelt en afgevoerd buiten de werf. 1.1.4.2. C. Meetmethode voor hoeveelheden Deze kosten zijn inbegrepen in de eenheidsprijs van het verwerken van de teelaarde, post 0410.00010. Bijkomende posten : Post 23 : Opbraak en verwijdering van speeltoestellen, inclusief fundering.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
71/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De opdrachtnemer dient de huidige speeltoestellen en hun funderingen op te breken en te verwijderen van de werf. De op het moment van de startdatum resterende speeltoestellen worden eigendom van de opdrachtnemer, en deze staat in voor de verwerking hiervan volgens de geldende afvalregels. De opdrachtnemer geeft hiervoor een globale prijs, die alle werken en kosten inhoud voor het verwijderen van de huidige toestellen. De opdrachtnemer kan hiervoor geen meerkosten indienen. Post 24 : Opbraak en verwijdering van oude tribune, inclusief fundering. De opdrachtnemer dient de huidige tribune met de funderingen op te breken en te verwijderen van de werf. De tribune wordt eigendom van de opdrachtnemer, en deze staat in voor de verwerking hiervan volgens de geldende afvalregels. De opdrachtnemer geeft hiervoor een globale prijs, die alle werken en kosten inhoud voor het verwijderen van deze tribune. De opdrachtnemer kan hiervoor geen meerkosten indienen. Post 25 : Opbraak en verwijdering van volledige zandondergrond in speelzones. De opdrachtnemer dient de huidige valdempende ondergrond in zand op te breken en te verwijderen van de werf. De opbraak gaat minstens zo diep als het zand aangelegd is. Het zand word eigendom van de opdrachtnemer, en deze staat in voor de verwerking hiervan volgens de geldende afvalregels. Dit zand kan onder geen bedwing bij het droog grondverzet gerekend worden, en bijgevolg kunnen hiervoor geen transportkosten voor aanrekend worden naar het grondrecyclagecentrum. De opdrachtnemer geeft hiervoor een eenheidsprijs per vierkante meter, en dit ongeacht de diepte van het materiaal. De theoretische diepte bedraagt 40 cm. In deze eenheidsprijs dienen alle werken en kosten te zitten voor het verwijderen van dit zand. De opdrachtnemer kan hiervoor geen meerkosten indienen.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
72/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
2.
DROOG GRONDVERZET
Noot ter verduidelijking : De opdrachtnemer dient al het grondwerk voor het volledige project te verzorgen. Alle werken en kosten die hiervoor nodig zijn worden verrekend in de eenheidsprijzen. De kosten voor de verwerking van de afgevoerde grond zullen rechtstreeks gefactureerd worden aan de opdrachtgever door het grondreinigingscentrum. De opdrachtnemer kan dus hieromtrent in geen geval kosten voor aanrekenen.
Algemene bemerkingen: 1) Het soortelijk gewicht van grond wordt bepaald op 1,700 ton/m³. Deze waarde wordt voor alle verdere bewerkingen van deze aanneming aangenomen ongeacht de samenstelling ervan. 2) De opdrachtnemer dient bij zijn inschrijving rekening te houden met de grondverzetregeling Vlarebo Hoofdstuk XIII en latere wijzigingen en aanvullingen. Alle kosten die hiermee verbonden zijn (aansluitingsbijdrage bodembeheersorganisatie, verzekeringsbijdrage, kosten voor afleveren van bodembeheerrapporten, kosten voor transportdocumenten,…) dienen in de eenheidsprijzen of totaalprijzen te zijn opgenomen. 3) De bijzondere aandacht van de aannemers wordt gevestigd op 2 – 13.4. Uitzetten van de werken. Bij ontstentenis hiervan wordt de aannemer geacht akkoord te gaan met de opgave van het bestuur. 4) De grondwerken worden uitgevoerd conform het door de aannemer opgemaakt en door het bestuur goedgekeurde grondverzetplan voor aanvang van de werken. 5) Indien de aannemer ten gevolge van zijn gekozen uitvoeringsmethode grotere hoeveelheden afvoert dan voorzien in de tabel van grondverzet zijn de kosten voor vervoer en sanering van deze hoeveelheden ten laste van de aannemer. Er wordt steeds gerekend met vaste m³ bodem, dus zonder uitzetting. 6) De technische verslagen worden conform verklaard door de grondbank vzw. Als de opdrachtnemer op een andere bodembeheerorganisatie een beroep wenst te doen zijn de eventuele bijkomende kosten voor het (opnieuw) goedkeuren van het technisch verslag ten laste van de opdrachtnemer. De opdrachtnemer staat in voor het opmaken van de vrachtbrieven (grondtransportverklaring, gebruiksbrief, vrachtbon, identificatieformulier afvalstoffen, …) en het afleveren van het bodembeheerrapport door een bodembeheerorganisatie. 7) Het aanvragen van de toelating voor het tussentijds opslaan van cfr. Hoofdstuk XIII van het Vlarebo herbruikbare uitgegraven grond met een hoeveelheid tussen 1.000 en 10.000 m³ zoals bedoeld in Vlarem I onder rubriek 61 (welke in dit geval steeds een melding is) wordt niet beschouwd als een principiële toelating en valt dus ten laste van de aannemer. De aannemer mag slechts een aanvang nemen met het stapelen van de grond na het voorleggen van een ontvangstbewijs door de gemeente van deze melding. Volgende tekst dient te worden opgenomen in het meldingsformulier onder bijlage 2 – voorwerp van de melding: “Hierbij vragen wij een afwijking op artikel 5.61.2§2 van Vlarem II ‘gebruik van een geijkte weegbrug met automatische registratie’ op te nemen in de aktename.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
73/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Doordat er enkel uitgegraven bodem van op de werf wordt gestockeerd en deze bodem is opgenomen in een technisch verslag en het grondtransport en de grondstapeling volledig traceerbaar is door het ketenzorgsysteem, valt de noodzaak van de geijkte weegbrug weg.” Tussentijdse opslag voor uitgegraven bodem, die niet voldoet aan een toepassing als vermeld in het bodemdecreet en het Vlarebo, is vergunningsplichtig volgens Vlarem rubriek 2.1.3. 2.1.
Beschrijving
Het droog grondverzet heeft als doel het baanbed, de wegbermen, de steunberen, de taluds en de sloten te verwezenlijken. De grondwerken nodig voor de rioolaansluitingen en bouwputten zijn te voorzien in de eenheidsprijzen van de corresponderende posten. De bepalingen van dit art. worden aangevuld met volgende bepalingen: A. Post voor het algemeen droog grondverzet (G.P.) De post voor het algemeen droog grondverzet omvat: - alle voorafgaande afgravingen, het ontzoden, het verwijderen van de teelaarde, de machinale nivelleringen; - het nauwkeurig uitzetten en controleren van de hoogtepeilen van de uit te graven zones: 2-13.4.; - het ter plaatse brengen en de installatie van het benodigde materieel, graafmachines, pompinstallaties, e.a.; - het uitbreken en wegruimen van hindernissen of massieven met een volume kleiner dan 0,50m3; - de ongeschonden vrijwaring, de eventuele verlegging of terugplaatsing van aangetroffen kabels en leidingen; − de instandhouding van bouwputten en sleuven om grondafkalving te voorkomen, d.m.v. stutten en schoren; − het droog houden van de bouwputten en sleuven, zowel ten gevolge van grondwater, als van neerslag; - het voorlopig opslaan van grond op een terrein door de aannemer te zoeken, inclusief het lossen, laden en transport tussen het terrein en de werkzone. De aannemer staat in dit geval zelf in voor het tijdig verkrijgen van de nodige vergunningen en toelatingen. - De werken en de leveringen die afhangen van, of samenhangen met bovengenoemde werken, zoals: o het selectief af- of uitgraven conform het zoneringsplan; o de uitgravingen, volgens de door de aannemer gekozen wijze van uitvoering, zowel machinaal als handmatig; o om schade aan nutsleidingen te voorkomen bij het grondwerk vereist voor aanleg van voet- en fietspaden, trottoirbanden en greppel is het verboden om mechanische werktuigen te gebruiken over een sleufbreedte van 2 x 50 cm plus de leidingdikte. (zie ARAB, titel III of art 192-02-c A.R.E.I.). Het spreekt voor zich dat deze ruimte slechts kan worden vastgesteld nadat de leiding ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
74/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
o o
o o o
voorafgaandelijk werd gelokaliseerd. De aannemer zal zijn prijsbepaling hierop afstemmen. Het grondkoffer kan machinaal worden afgegraven indien voorafgaandelijk sonderingen (zie ook 2.1.2.8. sonderingen) hebben uitgewezen dat er géén conflictsituaties kunnen ontstaan. Dit ontslaat de aannemer niet van zijn verantwoordelijkheid bij eventuele beschadiging. (ter info: een lijst van mogelijke aanwezige nutsleidingen is bij de aanbestedende overheid te verkrijgen) het laden van de af- of uitgegraven bodem, het vervoeren naar de plaats van gebruik binnen de werken en het lossen; tijdens transport op openbare wegen moet de aannemer de gemorste grond dagelijks opruimen. Indien gemorste grond gevaar kan opleveren voor het verkeer dient dit onmiddellijk te gebeuren; het eventueel plaatsen van een plastiekfolie onder de grondopslag; de afdekking van de hoop; Voor gronden met meer dan 5% gewichtsprocent aan inerte materialen dient een fysische scheiding volgens de best beschikbare technieken (zeving, …), waarbij alle inerte materialen of andere bodemvreemde materialen met afmetingen groter dan 50 mm worden verwijderd, te gebeuren. Alle kosten hieruit voortkomend zijn in de post voor droog grondverzet te verrekenen.
De bouwheer staat in voor de eventueel bijkomend gevraagde beproeving van gestapelde hopen en draagt hiervoor de kosten alsook van de eventueel bijkomend gevraagde rapportage naar derden. De aannemer kan geen extra kosten rekenen voor de termijn die hiervoor nodig is. Aanvoer van grond In het geval van een grondtekort is aanvoer van aangerijkte bodem niet toegestaan. De vereiste bijkomende studie van het ontvangend terrein bij aanvoer van aangerijkte bodem is ten laste van de aannemer. Hierbij dienen eveneens de grondmechanische en de milieuhygiënische eigenschappen van de aangevoerde bodem te worden aangetoond. Voor aanvoer van bouwstof is er geen studie ontvangend terrein nodig maar wel een geldig technisch verslag van de aangevoerde bouwstof. Voor alle partijen aan te voeren grond (bodem) zal ook een bodembeheersrapport worden geëist. Alle werken met betrekking tot ophoging moeten vervat zitten in de post van het algemeen droog grondverzet. (GP) De bepalingen van SB 250 versie 3.1. worden aangevuld met: De aannemer voert de grondwerken uit en staat in voor het selectief uitgraven en stapelen van de bodem van de grondwerken cfr het technisch verslag. De bodem van het ‘ondiep grondwerk’ dient bij voorkeur in het werk te worden hergebruikt. Wat is “ondiep grondwerk”: - Uitgraven van bodem (grondwerk) onder de op te breken verhardingen (4-1.1.2.3.), lijnvormige elementen (4-1.1.2.4.), buizen en kokers (4-1.1.2.5) en plaatselijke elementen ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
75/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
(4-1.1.2.6.), met dien verstande dat deze verhardingen, lijnvormige elementen, buizen/kokers met (onder)fundering en eventuele omhulling volgens de richtlijnen van het Vlarema worden afgevoerd. (verdiepen funderingsaanzet, verbreden wegen, nieuw fietspad, …, huisaansluitingen van de woningen op RWA of DWA, opbraak bestaande riolen). - Afgraving en uitgraving van bodem onder 4-2., droog grondverzet naast bestaande weginfrastructuur.? - Uitgegraven bodem voor de aanleg van huisaansluitingen of aansluitingen op bestaande riolen in de zone waar de nutsleidingen liggen. - Steenachtige lagen die 211 zijn maar waaraan de erkende bodemsaneringsdeskundige een code 011 toekent. (Vanwege de mogelijke vermenging met (onderdelen uit) de verharding, de huidige of vroegere functie (als wegonderdeel bijvoorbeeld), de ligging (naast de rijweg),…voldoet de uitgegraven bodem niet aan de normen voor vrij hergebruik als bodem (I-V of II-V) maar wel aan de normen voor niet vormgegeven bouwstof (bouwkundig bodemgebruik)) Afvoeren van graafspecie: Voor de duidelijkheid wordt gesteld dat van de totale uitgraving volgende volumes worden weerhouden als af te voeren hoeveelheden:. De afstand wordt bepaald vanaf de locatie van opladen tot de locatie waar de grond wordt gestort. Enkele de heenrit komt in aanmerking voor betaling. Deze afstand kan niet groter zijn dan de afstand volgens een traject die resulteert in de kortste rijtijd met het gebruikte voertuig tussen beide locaties. De grond wordt afgevoerd naar de GRC (Grond Recyclage Centrum) te Kallo.
1. ondiep grondwerk bij bestratingswerken; 2. uitgraving voor de riolering en aanhorigheden onder de bestrating. 3. enkel fundering, buisvolume en omhulling voor de riolering in akker/weiland. De aanvulling wordt hier normaal steeds teruggeplaatst; 4. uitgraving voor pompstations, BBB, bufferbekken, gracht(verbreding of verdieping), inclusief de teelaarde als die effectief wordt afgevoerd; 5. grond die vrijkomt bij doorpersing, beschoeiingtechnieken waarbij de grond insitu niet vermengd wordt met bentoniet, cement of andere toeslagstoffen. De verwerkingskosten worden rechtstreeks door de opdrachtgever aan het grondreinigingscentrum betaald. De opdrachtnemer bezorgt de weegbons zodoende het gewicht kan worden overgenomen van de weegbons. De afvoer wordt voorzien in de meetstaat als VH kmton. De afstand wordt bepaald vanaf de locatie van opladen tot de locatie waar de grond wordt gestort. Enkele de heenrit komt in aanmerking voor betaling. Deze afstand kan niet groter zijn dan de afstand volgens een traject die resulteert in de kortste rijtijd met het gebruikte voertuig tussen beide locaties.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
76/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
2.1.2.7. GESCHIKT MAKEN VAN GROND ALS OPHOGINGSMATERIAAL 2.1.2.7. A. Mengen van grond met bindmiddel Voor het geschikt maken van gronden door toevoegen van een bindmiddel is ongebluste vette kalk 3-9.1.1. toegelaten. Andere bindmiddelen zoals cement e.d. worden in principe slechts bij uitzondering toegelaten. De aandacht van de aannemer wordt gevestigd op de irriterende en schadelijke neveneffecten welke het gebruik van ongebluste kalk in het kader van de grondverbetering kan veroorzaken. De aannemer dient hiertoe voor zijn personeel, de omwonenden, dieren e.d. alle nodige en passende voorzorgsmaatregelen te nemen, zodat deze geen hinder hiervan ondervinden. De grond en het bindmiddel zijn vóór het aanwenden als aanvullingsgrond steeds verplichtend intens mechanisch te mengen in een menginstallatie derwijze dat er een homogeen mengsel wordt verkregen. 2.1.2.8.
ONGESCHONDEN BEWARING, VERLEGGEN EN TERUGPLAATSING VAN KABELS EN LEIDINGEN Deze paragraaf wordt aangevuld als volgt: a) Bereikbaarheid: Toestellen (zoals hydranten en afsluitkranen) en straatkasten worden nooit bedekt en de aannemer treft de nodige maatregelen opdat ze schoon en bruikbaar blijven. b) Schade: De aannemer is verantwoordelijk voor elke schade veroorzaakt aan de inrichtingen, geleidingen en toebehoren van deze maatschappijen, van Belgacom en van Ema, tijdens of naar aanleiding van zijn opdracht. De verantwoordelijkheid is algemeen en de aannemer kan, om aan zijn verantwoordelijkheid te ontsnappen, geen enkel feit doen gelden, tenzij hij voor de uitvoering van zijn werken een deskundig onderzoek op tegenspraak doet plaatsvinden om het bewijs te leveren dat de inrichtingen, geleidingen of hun toebehoren in slechte staat verkeerden voor de werken. De aannemer betaalt de herstellingskosten rechtstreeks aan de eigenaars. c) Aandachtspunten: - de opgevraagde plannen van de nutsleidingen dienen steeds op de werf aanwezig te zijn en gemakkelijk toegankelijk voor iedereen; - de huisaansluitingen van de abonnees zijn meestal niet aangeduid op de plannen; - zorg voor de meest recente plannen van de maatschappijen; d) Sonderingen: Teneinde de door de nutsmaatschappijen ter beschikking gestelde liggingsplannen te controleren en eventueel aan te passen zal de opdrachtnemer op alle nodige plaatsen overgaan tot het uitvoeren van sonderingen om de juiste ligging van de leidingen te bepalen, en dit volgens de voorschriften van de desbetreffende nutsmaatschappij(en). Volgende sonderingen zijn minimaal uit te voeren: - ter hoogte van elke te bouwen inspectieput of constructie;
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
77/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
-
elke bijkomende sondering t.o.v. de hierboven vermelde sonderingen opdat de afstand tussen 2 sondering niet groter zou zijn dan 50 m.
Het opzoeken en situeren van leidingen en kabels met huisaansluitingen omvat alle bijhorende werken en grondwerken. Graafwerken in de onmiddellijke nabijheid van en onder leidingen van openbaar nut, dienen, zo nodig, met handkracht te worden uitgevoerd. Alle meerkosten voor het aldus optredende lager rendement van het grondwerk, worden niet afzonderlijk vergoed. Ze worden verondersteld te zijn begrepen in de bij de inschrijving voorziene prijs voor het grondwerk. De sonderingen gebeuren op regelmatige afstanden door het maken van een sleuf op een voldoende diepte om alle leidingen exact te kunnen lokaliseren. Deze vaststellingen worden nauwkeurig op een grondplan ingetekend en opgemeten t.o.v. vaste constructies. Het grondwerk omvat het uitgraven, het aanvullen van de ontstane putten, het verdichten, verwijderen van alle overtollige gronden en het voorlopig of definitief herstellen van de verharding. De sonderingen dienen voldoende ruim voor de aanvang van de betreffende fase uitgevoerd te worden. Alle werken, zoals de sondering zelf, het dichten van de sleuf en de signalisatie blijven een last van de aanneming. Ook voor sonderingen in verhardingen is het voorlopig verharden van de sleuf een aannemingslast. (de voorlopige verharding mag uitgevoerd worden met ter plaatse gelegen wegverhardingen: betonstraatstenen, kassei, ….) Tevens zal de opdrachtnemer de bouwheer, per aangetekend schrijven, op de hoogte brengen van alle te verplaatsen nutsvoorzieningen teneinde de nodige schikkingen te kunnen treffen met de concessiehoudende diensten. - De coördinatie van de te verplaatsen nutsvoorzieningen is een last van de aanneming, daartoe zal de opdrachtnemer tijdens de uitvoering van het werk de concessiehoudende diensten op de hoogte houden van het verloop van zijn uitvoering en hij zal met de exploitanten de nodige schikkingen treffen om de aanwezige installaties in goede staat te houden of te laten verplaatsen. - De uitvoeringsplanning opgemaakt door de opdrachtnemer en goedgekeurd tijdens de coördinatievergadering, dient de data te vermelden waarop nutsleidingen dienen te worden verplaatst door of in opdracht van de concessiehouden diensten. De opdrachtnemer zal het opdrachtgevend bestuur schriftelijk in kennis stellen van het in gebreke blijven van de concessiehoudende diensten wat betreft de op hen rustende verbintenissen betreffende het verplaatsen of laten verplaatsen van nutsleidingen. - De uitvoeringsmoeilijkheden veroorzaakt door de aanwezige kabels, leidingen of andere installaties binnen de werkzone kunnen in geen geval door de opdrachtnemer ingeroepen worden om prijsherziening of termijnverlenging te bedingen, behalve indien:
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
78/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
- De opdrachtnemer zijn verbintenissen betreffende de coördinatie van de te verplaatsen nutsleidingen, zoals opgenomen in onderhavig artikel is nagekomen. - De uitvoeringsmoeilijkheden veroorzaakt worden door de nutsleidingen waarvan de verplaatsing tijdens de uitvoering van de aannemingswerken contractueel niet ten laste van de opdrachtnemer vallen. Van zodra de sonderingswerken beëindigd zijn, en in elk geval voor aanvang der werken belegt de leidende ingenieur opnieuw een coördinatievergadering waarop de bouwheer, de exploitanten van de nutsinstallaties en de opdrachtnemer uitgenodigd worden. Op deze vergadering wordt door de opdrachtnemer een planning voorgelegd die toelaat de voorziene vooruitgang van de werken te kennen. Indien de nutsmaatschappijen voorafgaand aan de aanleg van de rioleringsinfrastructuur kabels of leidingen moeten verplaatsen of bijkomende (ondergronds) aanleggen, kan het zijn dat het noodzakelijk is de grenzen van de zone waar de rioleringsinfrastructuur komt, landmeetkundig af te bakenen. Deze afbakening dient te gebeuren door markering op de verharding en/of door het plaatsen van piketten. De afbakening dient minimum elke 10 m te gebeuren en ter hoogte van hoekverdraaiingen. Het afbakenen van kunstwerken (ter plaatse gestorte inspectieputten, overstorten, pompstations,….), verbindings-, las-, blinde of verzonken putten en inspectieputten die aansluiten op bestaande collectoren of waarop een bestaande riolering aansluit is een last van de aanneming. De opdrachtnemer dient ervan uit te gaan dat de afbakening van de grenzen na de werken van de nutsmaatschappijen niet meer bruikbaar is. De kosten van het tijdelijk degelijk ophangen en beschermen van leidingen, kabels, enz. gelegen binnen de grenzen van het werk zijn ten laste van de opdrachtnemer voor zover de last hiervoor niet op de eigenaars ervan berust. De opdrachtnemer wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat geen enkele ondergrondse leiding, kabel, edg. in de kunstwerken, funderingen, grondstabilisaties en andere constructies mag ingewerkt of ingestort worden, zonder uitdrukkelijke toelating van de betreffende nutsmaatschappij en het opdrachtgevend bestuur. De opdrachtnemer is ertoe gehouden de aanbestedende overheid onmiddellijk in te lichten wanneer er zich problemen met nutsleidingen voordoen. Op verzoek van de opdrachtnemer kan de aanbestedende overheid, in de aanvangsfase(n) de werken onderbreken, teneinde de vergunninghoudende maatschappijen toe te laten hun leidingen en/of installaties aan te passen en/of te verplaatsen. In die periode van onderbreking mag de opdrachtnemer enkel werkzaamheden uitvoeren die noodzakelijk zijn om de verplaatsingswerken van leidingen en/of installaties door de vergunninghoudende maatschappijen mogelijk te maken. De periode van onderbreking zal door aanbestedende overheid per aangetekende brief aan de opdrachtnemer worden ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
79/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
kenbaar gemaakt. De opdrachtnemer heeft geen recht op enige schadevergoeding van welke aard ook, uit hoofde van deze onderbreking. Er zijn altijd meer nutsleidingen dan op de plannen aangegeven. Dit als gevolg van vernieuwing (oude kabels of leidingen die niet zijn verwijderd), uitbreiding, ontdubbeling, … . Dit heeft tot gevolg dat er anderhalf tot twee maal zoveel kabels of leidingen aanwezig zijn en moeten gedwarst worden. De opdrachtnemer kan hiervoor noch voor de aanleg van de riolering, noch voor de huisaansluitingen aanspraak maken op een meerprijs of termijnsverlenging. Alle werken hiervoor zijn een last van de aanneming. De aannemer blijft verantwoordelijk voor de door hem gebruikte uitvoeringsmethoden. In de nabijheid van de installaties moet hij alle gepaste maatregelen treffen teneinde deze installaties te beschermen tegen beschadiging en voor risico’s te vrijwaren, en wel op een manier die de continuïteit van de exploitatie op geen enkel ogenblik in het gedrang brengt. Het opzoeken en situeren van leidingen en kabels met huisaansluitingen omvat alle bijhorende werken en grondwerken. De aandacht van de aannemer wordt gevestigd op het feit dat, indien door de aanwezigheid van nutsleidingen e.a., de nodige op- en afbraakwerken en uitgravingen dienen te gebeuren met de hand. Graafwerken in de onmiddellijke nabijheid van en onder leidingen van openbaar nut, dienen, zo nodig, met handkracht te worden uitgevoerd. Alle meerkosten voor het aldus optredende lager rendement van het grondwerk, worden niet afzonderlijk vergoed. Ze worden verondersteld te zijn begrepen in de bij de inschrijving voorziene prijs voor het grondwerk. De sonderingen gebeuren op regelmatige afstanden door het maken van een sleuf op een voldoende diepte om alle leidingen exact te kunnen lokaliseren. Deze vaststellingen worden nauwkeurig op een grondplan ingetekend en opgemeten t.o.v. vaste constructies. Het grondwerk omvat het uitgraven, het aanvullen van de ontstane putten, het verdichten, verwijderen van alle overtollige gronden en het voorlopig of definitief herstellen van de verharding. e) Verplaatsing: In geval de bestaande ondergrondse leidingen of luchtleidingen of hun toebehoren de uitvoering van zijn werken hinderen, pleegt de aannemer overleg met de aanbestedende overheid om de moeilijkheden te regelen. Hij onderwerpt zich steeds aan de door de aanbestedende overheid genomen maatregelen. Wanneer de aannemer werken in de omgeving van gasleidingen of dienstleidingen uitvoert moet hij, bij aangetekende brief, de betrokken gasverdelers daarvan ten minste 48 uur vooraf kennis geven en de nodige maatregelen nemen om de veiligheid en de goede staat van de gasinstallaties te verzekeren. f) Op niveau brengen nutsleidingen:
van
brandkranen,
sleutelmonden,
merktekens
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
80/134
van
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Het op niveau van de verharding brengen van brandkranen, sleutelmonden en merktekens behelst: - het opzoeken van de bestaande merktekens, brandkranen en sleutelmonden; - de nodige uitgravingen en aanvullingen rondom de merktekens, brandkranen en sleutelmonden; - alle werken nodig tot het op niveau brengen ervan volgens de instructies van de maatschappij aan wie deze merktekens toebehoren; - de werken die van voornoemde werken afhangen of ermee samenhangen. Er mag zich geen niveauverschil voordoen tussen de omkaderingen, straatpotten en straatdeksels met de omgevende bestrating. In geval van herplaatsing moeten de omkaderingen (ook onderkaders) en straatpotten zodanig herplaatst worden dat een normale bediening van de toestellen gewaarborgd is. De aanduidingspalen moeten, volgens de vermelde coördinaten op de aanduidingsplaat, teruggeplaatst worden. Wanneer de opdrachtnemer bij de uitvoering van de werken omkaderingen, straatpotten, straatdeksels en aanduidingspalen ontmoet, moet hij die op hun plaats laten of ze terugplaatsen indien het voor de uitvoering van de werken noodzakelijk was ze tijdelijk te verwijderen. Enkele aandachtspunten ivm het herplaatsen van straatpotten: - Brandmondkraankasten: Een brandmondkraankast staat steeds rechtstreeks op het draagkader van beton of kunststof. Een brandmondkraan moet goed bereikbaar en zuiver in de kast staan. Ze mogen niet in de greppel geplaatst worden. In volle grond moet er een omlijsting geplaatst worden rond de kast. In de rijbaan echter geen omlijsting. - Schuifafsluiterkasten (SA-kast): Kraan in kast moet in het center van de schutbuis staan. De kraan moet vrij en zuiver in de kast staan. In volle grond moet er een omlijsting geplaatst worden rond de kast. - Hoofdstopkraankast: (HSK-kast) Kraan in kast moet in het center van de schutbuis staan. De kraan moet vrij en zuiver in de kast staan. In volle grond moet er een omlijsting geplaatst worden rond de kast. - Materialen: Alle kasten of omlijstingen, schutbuizen, draagkaders voor brandmonden, brandmondkastkraankasten, znz kan men vrij afhalen in ons magazijn te Herenpolderbrug in Hoboken van 8 tot 15 u. Voor levering op de werf moet de bestelling minsten 48 u op voorhand per mail doorgegeven worden met de vermelding van het juiste leveringsadres.
[email protected] Deze werken zijn in het werk begrepen. Er wordt daarvoor aan de aannemer niets betaald. Hij heeft zich te verstaan met de betrokken maatschappijen, Belgacom en het ministerie van de Vlaamse gemeenschap - dienst voor elektriciteit en elektromechanica (Ema), water-, gas-, elektriciteits-, telegraaf-, telefoon- en televisiedistributiemaatschappijen. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
81/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
g) Voor de aanvang van de werken wordt een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opgemaakt van: − Straatmeubilair Voor de aanvang van de werken wordt een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opgemaakt van het stadspatrimonium (verkeersborden, straatmeubilair, enz.). Deze staat dient door alle partijen voor akkoord te worden ondertekend. Het opmaken van deze staat is een last van aanneming. Bij niet opmaken van zulke beschrijvende staten, zal elke beschadiging, zonder voorafgaande procedure of formaliteit, aan de aannemer aangerekend worden. − Nutsbedrijven Een zelfde werkwijze geldt voor water- en gaskranen met aanhorigheden en alle andere nutsleidingen. Deze staat dient best te worden opgemaakt in bijzijn van afgevaardigden van de nutsbedrijven. Bij niet opmaken van zulke beschrijvende staten, zal elke beschadiging, zonder voorafgaande procedure of formaliteit, aan de aannemer aangerekend worden. h) Attest Na uitvoering van werken wordt er, ten behoeve van de voorlopige oplevering door de aanbestedende overheid, een attest van de nutsbedrijven van nazicht en conformiteit van hun straatkasten en onderliggende toestellen voorgelegd. De nutsbedrijven zullen daartoe op verzoek van de aannemer overgaan tot nazicht. Eventuele opmerkingen dienen te worden geregulariseerd in onderling overleg tussen de aannemer en het betreffende nutsbedrijf, alvorens het attest kan worden afgeleverd. De verantwoordelijkheid is algemeen en de aannemer kan, om aan zijn verantwoordelijkheid te ontsnappen, geen enkel feit doen gelden, tenzij hij voor de uitvoering van zijn werken een deskundig onderzoek op tegenspraak doet plaatsvinden om het bewijs te leveren dat de inrichtingen, geleidingen of hun toebehoren in slechte staat verkeerden. De aannemer betaalt de herstellingskosten rechtstreeks aan de eigenaars. 10.
VERWERKEN VAN TEELAARDE
10.2. Materiaal De materialen zijn volgens 3-4.2. wordt aangevuld met:. Het bewijs van herkomst, monster en een bodemkundig onderzoek zijn voorafgaand voor te leggen. 10.3. Uitvoering De verwerking omvat het spreiden, het profileren, het verkruimelen en het licht verdichten van de geleverde teelaarde op de te beplanten en te bezaaien oppervlakken alsook daar waar bomengroepen worden aangeplant, tot de grond een fijne korrel vertoont en het oppervlak regelmatig geëffend en vlak is. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
82/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De vorming van bodemverdichting moet voorkomen worden, onder meer door het draagvlak van de machines zoveel mogelijk te verruimen of achteruitrijdend te werken. De rijroute van machines en voertuigen mag de verdichting van de grond niet in de hand werken. De leidende ambtenaar duidt hiervoor de minst draagkrachtige plekken aan, schrijft de bevestiging van de route met metalen platen of ander geschikt materiaal voor en beperkt het aantal rijwegen. Er mag niet gewerkt worden in perioden met neerslag of in en op een natte bodem. De leidende ambtenaar bepaalt de perioden met neerslag of te natte bodem. De aannemer zal er hierbij op waken dat het terrein geen hinder ondervindt van te zware belasting. Na het spreiden mogen geen zware machines meer worden ingezet die het aandrukken van de grond tot gevolg hebben. Boomplantputten t.b.v. solitaire bomen van eerste orde, tweede orde en derde orde in plantvakken (2x2 m) worden opgevuld met geleverde teelaarde met een dikte van 80 cm. Grasvlaktes worden opgevuld met geleverde teelaarde met een dikte van 40 cm. Alle werken kunnen alleen plaatshebben bij gunstige weersomstandigheden en met aangepast materiaal. De aannemer zal voor het uitvoeren van deze werken gebruik maken van de daartoe meest geschikte verdeelvoertuigen. De toestemming van de leidende ambtenaar is vereist. 10.4.
Meetmethode voor hoeveelheden
De teelaarde wordt verrekend volgens het aantal m³ verwerkte teelaarde.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
83/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
___________________________________________________________________________ HOOFDSTUK 5 ONDERFUNDERINGEN EN FUNDERINGEN ___________________________________________________________________________ 2.
WAPENEN VAN DE ONDERFUNDERING OF FUNDERING
2.1.
Beschrijving
2.1.1.
MATERIALEN
- geotextiel voor het wapenen van de onderfundering of fundering volgens 3-13.2.1.5; 2.1.2.
UITVOERING
De overlappingen van het geotextiel zijn overal minsten 50 cm. De banen worden niet verbonden. 2.2.
Meetmethode voor hoeveelheden
De overlappingen worden niet mee gemeten. Uitgevoerde hoeveelheid in m². 4.
FUNDERINGEN
4.2.
Steenslagfundering met niet-continue korrelverdeling
4.2.1.
BESCHRIJVING
De aannemer mag de steenslagfundering met niet-continue korrelverdeling niet vervangen door een steenslagfundering met continue korrelverdeling volgens 4.3. De bijzondere aandacht wordt erop gevestigd dat het oppervlak van de onderfundering volkomen evenwijdig dient te lopen met het oppervlak van de uiteindelijke bestrating, zodat een constante dikte van de straatlaag verkregen wordt. De onderfundering of aardebaan dient bijgevolg de veranderingen in lengte- en dwarsprofielen te volgen. 4.7.
Zandcementfundering
4.7.1.
BESCHRIJVING
De aannemer mag de zandcementfundering niet vervangen door een vliegas-kalkfundering volgens 4.8. of een vliegas-cementfundering volgens 4.9.. 4.7.1.2 KENMERKEN VAN UITVOERING 4.7.1.2. A. Samenstelling van de laag In afwijking van de bepalingen het SB 250 dient er geen voorstudie te worden opgemaakt. Het mengsel waarmee de laag aangelegd wordt, wordt bereid in een mengcentrale met dwangmenger. Het vervoer ervan gebeurt in met zeildoek afgedekte laadbakken of met mengwagens. De zandcementfundering wordt in één laag geplaatst. De mengsels dienen gecertificeerd te zijn door een onafhankelijke instantie. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
84/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
4.7.1.3. WIJZE VAN UITVOERING De bepalingen van SB 250 zijn van integraal van toepassing. De aannemer is verantwoordelijk voor het ontoegankelijk houden van de fundering gedurende 7 dagen volgend op de aanleg ervan. De bijzondere aandacht wordt erop gevestigd dat het oppervlak van de onderfundering volkomen evenwijdig dient te lopen met het oppervlak van de uiteindelijke bestrating, zodat een constante dikte van de straatlaag verkregen wordt. De onderfundering dient bijgevolg de veranderingen in lengte- en dwarsprofielen te volgen. 4.9.
Fundering van schraal beton
Voor de stut in schraal beton achter geprefabriceerde lijnvormige elementen zijn de bepalingen van 5-4.11. van toepassing. Voor de afmetingen hiervan zie tekeningen bij het bestek gevoegd. 4.9.1.
BESCHRIJVING
4.9.1.1. MATERIALEN Het gebruik van poederkoolvliegas wordt niet toegelaten. 4.9.1.2. KENMERKEN VAN DE UITVOERING 4.9.1.2. A. Samenstelling van de laag Het mengsel waarmee de laag wordt aangelegd, wordt bereid in een mengcentrale met dwangmenger. Het vervoer ervan gebeurt in met zeildoek afgedekte laadbakken of met mengwagens. De schraalbetonfundering wordt in één laag geplaatst. Het gebruikte mengsel dient gecertificeerd te zijn door een onafhankelijke instantie. 4.9.1.3. WIJZE VAN UITVOERING De bepalingen van het SB 250 zijn integraal van toepassing. De aannemer is verantwoordelijk voor het ontoegankelijk houden van de fundering gedurende 7 dagen volgend op de aanleg ervan. De bijzondere aandacht wordt erop gevestigd dat het oppervlak van de onderfundering volkomen evenwijdig dient te lopen met het oppervlak van de uiteindelijke bestrating, zodat een constante dikte van de straatlaag verkregen wordt. De onderfundering dient bijgevolg de veranderingen in lengte- en dwarsprofielen te volgen. 4.10.
Fundering van drainerend schraal beton
4.10.1.
BESCHRIJVING
4.10.1.1. MATERIALEN Het gebruik van poederkoolvliegas wordt niet toegelaten. 4.10.1.2. KENMERKEN VAN DE UITVOERING 4.12.1.2. A. Samenstelling van de laag De aandacht van de aannemer wordt gevestigd op de verplichting de nodige bescheiden in te leveren. Het gebruikte mengsel dient gecertificeerd te zijn door een onafhankelijke instantie. 4.10.1.3.
WIJZE VAN UITVOERING
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
85/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De bepalingen van het SB 250 zijn integraal van toepassing. De bijzondere aandacht wordt erop gevestigd dat het oppervlak van de onderfundering volkomen evenwijdig dient te lopen met het oppervlak van de uiteindelijke bestrating, zodat een constante dikte van de straatlaag verkregen wordt. De onderfundering dient bijgevolg de veranderingen in lengte- en dwarsprofielen te volgen. 4.10.2.
MEETMETHODE VOOR HOEVEELHEDEN
Het eventuele geotextiel wordt in een afzonderlijke post opgenomen.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
86/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
___________________________________________________________________________ HOOFDSTUK 6 VERHARDINGEN ___________________________________________________________________________ Aanwerken van de bestaande toestand aan de nieuwe toestand. Het aanwerken van de nieuwe aan de bestaande toestand is opgenomen als aparte posten in de opmetingsstaat. Indien bepaalde werkzaamheden voor het aanwerken van de nieuwe toestand aan de bestaande toestand niet zijn opgenomen in de opmetingsstaat, zijn deze kosten een aannemingslast. Hiervoor kan geen verrekening voor worden opgemaakt, de aannemer dient hiermee rekening te houden en te voorzien in zijn eenheidsprijzen. Het aanwerken van de nieuwe toestand aan de bestaande toestand omvat alle werken buiten de grens der werken die noodzakelijk zijn om een goede afwatering/aansluiting te kunnen garanderen uitgevoerd volgens de regels van de kunst. De zones voor de aanwerking zijn aangeduid op plan dmv een aparte arcering. De opdrachtnemer start enkel aan deze fase mits toelating van de leidend ambtenaar, dewelke de uiteindelijke grote van de aanwerkzone zal bepalen. 3. BESTRATINGEN 3.1 Algemene bepalingen: zie bijlage 3.4.
Bestrating van betonstraatstenen
3.4.3.
Kenmerken van de uitvoering
3.4.3.1. Bed van de bestrating De tolerantie op de nominale dikte van het bed is ± 0,5 cm. Plassen en onzuiverheden op de fundering en te grote oneffenheden zijn vooraf te verwijderen. Vooraleer de straatlaag aan te brengen, moeten eventuele oneffenheden in de fundering worden weggewerkt. De straatlaag mag NIET verdicht worden voordat de betonstraatstenen zijn geplaatst en de voegvulling is aangebracht. De verdichting vindt pas bij het aftrillen van de verharding plaats. De bestrating wordt geplaatst op een legbed van zand 3-6.2.14. De nominale dikte van het bed bedraagt na verdichting 3 cm. 3.4.3.3. Vlakheid van het oppervlak van de bestrating Voor verhardingen in betonstraatstenen gelden volgende bepalingen: De controle gebeurt met de rij van 3 m. De oneffenheden gemeten onder de rij van 3 m zijn hoogstens 4 mm. Bovendien vormen er zich bij regenweer geen waterplassen. 3.4.3.4. Dwarshelling van het oppervlak van de bestrating. De nominale dwarshelling bedraagt 2,50 % voor de rijwegen en 2 % voor de voet- en fietspaden. Bovendien mag er geen waterstagnatie optreden. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
87/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
3.4.3.6. Gaafheid van de bestrating In aansluiting met deze paragraaf wordt bepaald dat de betonstraatstenen enkel nat gezaagd worden bij het aanwerken van toezichtsputten, putjes, wegmarkeringen en aanwerking tegen de trottoirbanden. In de andere gevallen worden de betonstraatstenen gesneden met aangepast materieel. Er worden geen passtukken verwerkt, kleiner dan een halve steen van te verwerken betonstraatstenen. 3.4.3.7. Steenverband De stenen voor de voet- en fietspaden worden in halfsteensverband geplaatst. Ze vormen evenwijdige rijen die loodrecht op de gevellijn en/of boordsteen staan. De langsvoegen tussen de rijen zijn rechtlijnig en evenwijdig. Naast rechte boordstenen en/of kantstroken en t.h.v. rooilijnen worden geen strekse lagen aangebracht. Het gebruik van verbandstenen (de zogenaamde bisschopshoeden) is verplicht bij de aanleg van de verhardingen in diagonaal verband en is in de eenheidsprijs van de verharding te voorzien. 3.4.3.8. Voegen 3.4.3.8.A. Breedte van de voegen De voegen hebben een breedte van max. 3 mm. In de bochten met straal kleiner dan 15 m mogen de voegen nergens breder zijn dan 6 mm. 3.4.3.8.B. Voegvulling Het voegvullingsmateriaal dient zodanig te worden gekozen dat deze niet in de straatlaag verdwijnt. 3.4.4. Wijze van uitvoering 3.4.4.1. Bestrating van betonstraatstenen op een straatlaag van zand 3.4.4.1.B. PLAATSEN VAN DE BETONSTRAATSTENEN Het oppervlak van de fundering dient evenwijdig te zijn met het toekomstig te verwezenlijken profiel. Oneffenheden in deze fundering gemeten met een rij van 3.00 m mogen nergens groter zijn dan 10 mm. De kantopsluitingen en greppels dienen zodanig geplaatst te worden dat hiertussen een volledig legverband geplaatst kan worden. Voorafgaandelijk is het best enkele lagen uit te leggen om de minimumbreedte van de weg te bepalen. Hierdoor kan het zaag- en paswerk sterk verminderd worden. Om eventuele kleurverschillen tussen naast elkaar liggende betonstraatstenen te vermijden is het raadzaam de stenen uit verschillende pakken te nemen en bij het straten te mengen. Regelmatig (bv om de 3.00m) wordt de rechtlijnigheid van de voegen gecontroleerd zowel in de lengte- als in de dwarsrichting. De bijzondere aandacht van de aannemer wordt gevestigd op deze paragraaf, meer bepaald het ‘nat zagen van de stenen’ zodat de omgeving niet gestoord wordt. 3.4.4.1.C. VASTZETTEN EN BEZANDEN VAN DE BESTRATING ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
88/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Voor het vastzetten wordt de bestrating bedekt met: - een dunne laag zand voor voegvulling 3-6.2.16. dat nadien in de voegen geveegd wordt, indien nodig onder toevoeging van water. Het voegvullingsmateriaal is bij voorkeur hoekig om een betere samenhang te krijgen. - Nadat de volledige bestrating (met inbegrip van de randafwerking) is aangelegd, worden de voegen voor een eerste maal ingeveegd. Na dit invegen mag geen dikke zandlaag of steentjes op de oppervlakte aanwezig zijn. Vervolgens worden de stenen met een daartoe geschikte trilplaat met rubber- of kunststofzool vastgezet, waarbij ook de straatlaag verdicht wordt. - Na het inzanden houdt de aannemer, in bebouwde kommen, door sproeien van water de bestrating vochtig om te voorkomen dat opstuivend zand de aangelanden zou hinderen. - En bij het einde van de werken neemt hij de nodige voorzorgen opdat bij het openstellen van de straat geen zand of ander materialen op de bestrating meer aanwezig zijn. 3.4.5. Meetmethode voor hoeveelheden De bestrating wordt per m² opgemeten volgens formaat, kleur, enz. Het invoegen van de betonstraatstenen met zand, split of mortel is inbegrepen in de eenheidsprijs van de verharding. 3.7. Bestrating van betontegels 3.7.2. Materialen Zijn gerecupereerd uit de opbraak van de bestaande bestrating 3.7.3. Kenmerken van de uitvoering 3.7.3.1. Bed van de bestrating De tegels worden geplaatst op een legbed van zand. Plassen en onzuiverheden op de fundering en te grote oneffenheden zijn vooraf te verwijderen. Vooraleer de straatlaag aan te brengen, moeten eventuele oneffenheden in de fundering worden weggewerkt. De straatlaag mag NIET verdicht worden voordat de betontegels zijn geplaatst en de voegvulling is aangebracht. De verdichting vindt pas bij het aftrillen van de verharding plaats. 3.7.3.3. Vlakheid van het oppervlak van de bestrating Voor verhardingen van fietspaden in betontegels gelden volgende bepalingen: De controle gebeurt met de rij van 3 m. De oneffenheden gemeten onder de rij van 3 m zijn hoogstens 4 mm. Bovendien zijn er bij regenweer geen waterplassen. 3.7.3.6. Gaafheid van de bestrating In aansluiting met deze paragraaf wordt bepaald dat de betontegels enkel nat gezaagd worden bij het aanwerken van toezichtsputten en -putjes. In de andere gevallen worden de betontegels gesneden met aangepast materieel. 3.7.3.6.A. TEGELVERBAND
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
89/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De stenen voor de voet- en fietspaden worden in halfsteensverband geplaatst. Ze vormen evenwijdige rijen die loodrecht op de gevellijn en/of boordsteen staan. De langsvoegen tussen de rijen zijn rechtlijnig en evenwijdig. Naast rechte boordstenen en/of kantstroken en t.h.v. rooilijnen worden geen strekse lagen aangebracht. 3.7.3.7. Voegen 3.7.3.7.B. Voegvulling Wanneer de bestrating is aangelegd op een zandbed, is de voegvulling met zand. 3.7.4. Wijze van uitvoering 3.7.4.1. Bestrating van betontegels op een zandbed 3.7.4.1.B PLAATSEN VAN DE TEGELS De bijzondere aandacht van de aannemer wordt gevestigd op deze paragraaf, meer bepaald het ‘nat zagen van de stenen’ zodat de omgeving niet gestoord wordt. 3.7.4.1.C. VASTZETTEN EN BEZANDEN VAN DE BESTRATING De aangelegde bestrating wordt met een daartoe geschikte trilplaat met rubber- of kunststofzool vastgezet. Na het inzanden houdt de aannemer, in bebouwde kommen, door sproeien van water de bestrating vochtig om te voorkomen dat opstuivend zand de aangelanden zou hinderen. En bij het einde van de werken neemt hij de nodige voorzorgen opdat bij het openstellen van de straat geen zand of ander materialen op de bestrating meer aanwezig zijn. 3.7.5. Meetmethoden voor hoeveelheden De bestrating wordt per m² opgemeten volgens formaat, kleur, enz. Het invoegen van de betonstraatstenen met zand, split of mortel is inbegrepen in de eenheidsprijs van de verharding. 4. ANDERE VERHARDINGEN Wordt aangevuld met volgende bepalingen: 4.6. Porfiersplit 4.6.1 Beschrijving De porfiersplitverharding omvat: − laags- en strooksgewijs spreiden en mechanisch verdichten van het porfiersplit; − de werken die van voornoemde werken afhangen of ermee samenhangen, zoals: o in voorkomende gevallen het vooraf wegwerken van de oneffenheden van de fundering of, bij ontstentenis ervan, van het baanbed; o in voorkomende gevallen het vooraf effenen en verdichten van wielsporen in de fundering of, bij ontstentenis ervan, in het baanbed; o het vooraf van het oppervlak van de fundering of, bij ontstentenis ervan, van het baanbed verwijderen van alle plassen en ongewenste materialen. o Het vooraf plaatsen van een geschikte geotextiel tussen fundering en porfiersplit. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
90/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
4.6.1.1 Kenmerken van de materialen De materialen zijn: − porfiersplit volgens 3-105. 4.6.1.2 Kenmerken van de uitvoering 4.6.1.2.A SAMENSTELLING VAN DE LAGEN De halfverharding van paden wordt uitgevoerd in twee lagen porfiersplit, een onderlaag 5/15 en een bovenlaag 2/5. 4.6.1.2.B DIKTE VAN DE LAGEN De nominale dikte van de lagen is voor de onderlaag 8 cm en voor de bovenlaag 2 cm. De tolerantie in min op de nominale dikte is 15 % voor de individuele dikte en 0 % voor de gemiddelde dikte van de laag. 4.6.1.2.C PROFIEL VAN HET OPPERVLAK De toleranties in min en in meer op de peilen van een willekeurig profiel, afgeleid van de profielen op de opdrachtdocumenten, zijn 1 cm. 4.6.1.2.D VLAKHEID VAN HET OPPERVLAK De oneffenheden zijn hoogstens 1 cm. 4.6.1.2.E DRAAGVERMOGEN De samendrukbaarheidsmodulus M1 is minstens 50 MPa. 4.2.1.2.F DWARSHELLING VAN HET OPPERVLAK De nominale dwarshelling bedraagt 2 %. De leidend ambtenaar geeft hiervoor de nodige aanwijzingen. 4.6.1.3 Wijze van uitvoering 4.6.1.3.A BEREIDING EN VERVOER VAN DE PORFIERSPLIT De porfiersplitverharding is samengesteld uit twee lagen. Het vervoer ervan gebeurt in met zeildoek afgedekte laadbakken en afzonderlijk. 4.6.1.3.B VERWERKING Het laagsgewijs spreiden en verdichten van het mengsel en het afwerken van het oppervlak van de lagen wordt mechanisch uitgevoerd. 4.6.2 Meetmethode voor hoeveelheden De porfiersplitverharding wordt opgemeten in m². Hierbij wordt geen rekening gehouden met de tonrondte of helling en worden als lengte en breedte de in de opdrachtdocumenten aangegeven nominale lengte en nominale breedte genomen. Keldergaten, putranden, controleluiken, rijwielblokken, merktekens van ondergrondse leidingen e.d. worden niet afgetrokken. 4.6.3 Controles ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
91/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De controles omvatten: − de voorafgaande technische keuring van de materialen; − de a posteriori uitgevoerde technische keuringen. De vakken worden vooraf afgebakend volgens de aanduidingen in de hfst 2 – 8. 4.6.3.1 Voorafgaande technische keuring De materialen opgesomd onder 4.6.1.1 zijn onderworpen aan de voorafgaande technische keuring. 4.6.3.2 A posteriori uitgevoerde technische keuringen De verharding wordt onderworpen aan a posteriori uitgevoerde technische keuringen. Deze a posteriori uitgevoerde technische keuringen omvatten: − steekproefsgewijze of stelselmatige controles, naarmate het aanleggen van de porfiersplitverharding vordert, teneinde na te gaan of de uitvoering overeenkomstig de beschrijving is; − - de controles, na de aanleg van de verharding, van de gemiddelde dikte, het profiel van het oppervlak, de vlakheid van het oppervlak en het draagvermogen zoals hieronder bepaald. 4.6.3.2.A GEMIDDELDE DIKTE De gemiddelde dikte in een vak wordt gecontroleerd in de voorkomende gevallen dat op grond van de diktemetingen, uitgevoerd naarmate het aanleggen van de verharding vordert, niet kan berekend worden dat de gemiddelde dikte minstens gelijk is aan de nominale dikte. Als dan wordt het gemiddelde berekend van 3 diktemetingen, uitgevoerd op willekeurige plaatsen in het te keuren vak. De gemiddelde dikte in een afgekeurd vak, dat na verbetering opnieuw ter keuring aangeboden wordt, wordt gecontroleerd door het gemiddelde te berekenen van 3 nieuwe diktemetingen, uitgevoerd op willekeurige plaatsen in dat vak. 4.6.3.2.B PROFIEL VAN HET OPPERVLAK De controle gebeurt d.m.v. topografische opmetingen. 4.6.3.2.C VLAKHEID VAN HET OPPERVLAK De controle gebeurt met de rei van 3 m. 4.6.4 Specifieke kortingen wegens minderwaarde 4.6.4.1 Dikte van de verharding Wanneer in een vak de gemiddelde dikte Em < de nominale dikte Enom, dan wordt het vak eventueel aanvaard mits toepassing van volgende refactieformule:
In die formules is: REm de specifieke korting wegens minderwaarde in EUR; ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
92/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
P de eenheidsprijs van de fundering volgens de prijslijst in EUR/m²; S de oppervlakte van het vak in m²; Enom de nominale dikte van de fundering in mm; Em de gemiddelde dikte van de fundering in mm. 4.6.5 Definitieve oplevering Indien voor de definitieve oplevering vastgesteld wordt dat de porfiersplitverharding een verdere verdichting, van meer dan 2 cm ten opzichte van de boordstenen, heeft ondergaan waardoor de gevraagde dikte niet word bekomen, dient de opdrachtnemer mits toelating van de leidend ambtenaar de nodige aanvullingen doen. De opdrachtnemer dient met deze zaken rekening te houden in zijn eenheidsprijs en kan bijgevolg geen aanspraak maken op extra kosten. 4.7
LEVEREN EN PLAATSEN VAN VALDEMPENDE ONDERGROND UIT ZANDKLEURIGE RUBBER
4.7.1
Beschrijving
De zandkleurige rubber dient te voldoen aan de beschrijving in 3-104. 4.7.2
Uitvoering
De uitvoeringsmethode beschreven door de fabrikant van de rubber dient gevolgd te worden. De opdrachtnemer houd rekening met de temperatuurgevoeligheid van de rubber, en plant zijn werkzaamheden zo in dat de rubber zonder vertragingen op de rest van het project aangelegd kan worden. De rubber word zo aangelegd dat deze waterdoorlatend is. 4.7.3
Meetmethode voor hoeveelheid
Alle werkzaamheden, materialen en materieel nodig voor het deskundig uitvoeren van de zandkleurige rubber dienen te zijn inbegrepen in de eenheidsprijs. Enkel de fundering in drainerend schraal beton en de geotextiel zijn apart te rekenen. De zandkleurige rubber word opgemeten per vierkante meter.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
93/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
___________________________________________________________________________ HOOFDSTUK 7 RIOLERINGEN EN AFVOER VAN WATER ___________________________________________________________________________ 5. AANSLUITINGEN OP DE RIOLERINGEN 5.1.
Beschrijving
5.1.1.
Materialen
a) De huisrioolaansluitingen (DWA en gemengd afvalwater) worden uitgevoerd in PVC-buizen SN 8 volgens de norm NBN-EN 1401 en PTV 1005 roodbruin. b) De straatkolkaansluitingen en huisaansluitingen (hemelwater) worden uitgevoerd in PVCbuizen SN 8 volgens de norm NBN-EN 1401 en PTV 1005 grijs. 5.1.2.
Uitvoering
In principe worden er geen aansluitingen aangebracht op de inspectieputten. Huis-, kolk- en wachtaansluitingen worden in principe uitgevoerd op een diepte van 1.30 m onder het maaiveld en sluiten boven (12u) op de hoofdriolering aan. De aannemer dient de bestaande aansluitingen op te zoeken, dit is een aannemingslast. De meerkosten ontstaan door slechte positioneren van de aansluitmof ten opzichte van de aan te sluiten buis is een aannemingslast. De aansluiting dienen zo kort mogelijk te zijn. Voor elke woning of braakliggend terrein worden RWA- en DWA-aansluitingen gemaakt. Indien een gescheiden rioolstelsel aanwezig is of wordt aangelegd, dienen alle aansluitingen voor oppervlaktewater aangesloten te worden op de RWA-leidingen en aansluitingen voor afvalwater op de DWA-riolering. Verkeerde aansluiting heeft onherroepelijk de opbraak en een correcte heraanleg tot gevolg, op kosten van de aannemer. 5.1.2.1.
Uitgraven van de sleuven
5.1.2.1.A. TRACE VAN DE SLEUVEN Deze paragraaf wordt aangevuld als volgt: Alvorens te beginnen met de aanleg van de riolering, zal de aannemer zich, samen met de toezichter of een afgevaardigde van de aanbestedende overheid, vergewissen van de juiste plaatsen waar de aansluitingen dienen te gebeuren, tot voldoening van de aan te sluiten private eigendommen, alsmede van de straat- en/of trottoirkolken. De aannemer zal de geplaatste aansluitingen opmeten ten overstaan van vaste punten en de gegevens van deze meting overbrengen op een plan. Hij blijft verantwoordelijk voor de vastlegging van de aansluitingen, die hij tijdens de werken heeft opgetekend tot bij de definitieve oplevering. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
94/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
5.1.2.1.D. GESCHIKT MAKEN VAN GROND ALS AANVULLINGSMATERIAAL De bepalingen van 4–3.1.2.6. zijn van toepassing. Er dient gebruik te worden gemaakt van gecertificeerde mengsels. 5.1.2.2. Fundering en/of omhulling van de buizen De fundering en de omhulling van de PVC-buizen worden uitgevoerd met zand volgens 36.2.2. (dikte 20 cm). De aannemer dient in te staan voor een degelijke verdichting mits rekening te houden met de aanwezigheid van nutsleidingen. Gelijke uitvoering over de volle lengte van de aansluiting. 5.1.2.3. Aansluiting in de riool Volgens de algemene regel worden aansluitopeningen in de wanden van de rioolbuis geboord. De voorkeur gaat uit naar ter plaatse geboorde gaten. In principe wordt uitgegaan van een rechte aansluiting tussen riolering en rooilijn met 5 hulpstukken (1 mof; 3 bochtstukken en 1 aansluitstuk) Om technische redenen, die aanvaard en goedgekeurd moeten worden door de leidende ambtenaar, kan hiervan afgeweken worden. 5.1.2.4.
Aansluitmof
Aansluitmoffen volgens 3-24.50 en 24.60. Aansluitingsringen en krimpmoffen volgens 3-25 Indien de hoofdriolering wordt gecontroleerd overeenkomstig 14-4.21., dan dient de aannemer erop te letten dat de aansluitmof niet in de buis mag steken, best worden hier T- of Y-stukken gebruikt. 5.1.2.5. Leggen van de buizen Deze paragraaf wordt aangevuld als volgt: De rioolverbindingen en huisaansluitingen, aan te duiden door een afgevaardigde van de aanbestedende overheid, worden uitgebroken. De niet opnieuw te gebruiken openingen in het riool worden dichtgemetseld en gecementeerd tot voldoening van de aanbestedende overheid. De rioolverbindingen worden haaks op de as van het riool geplaatst. Aansluitingen op de inspectieputten zijn in principe verboden 5.1.2.6.
Grondwerk voor aanvulling van de sleuf en verdichten
Het grondwerk voor de aanvulling van de sleuf gebeurt met zand volgens 3-6.2.2. of met aanvullingsgrond volgens 3-5. 5.1.2.9. Ongeschonden bewaring, verlegging en terugplaatsen van kabels en leidingen De paragraaf 4-2.1.2.8.van dit bestek is van toepassing. 5.2. Meetmethode voor hoeveelheden Deze paragraaf wordt aangevuld als volgt: ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
95/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Het grondwerk voor de aanvulling van de sleuf wordt niet afzonderlijk in rekening gebracht maar is begrepen in de prijs van de buizen. Indien geen afzonderlijke prijs in de meetstaat werd opgegeven, wordt het volgende aangenomen: - krimpmoffen worden gelijkgesteld met 2 meter buis; - de stoppen in pvc worden gelijkgesteld met 0,15 meter buis; - het inboren is inbegrepen in de prijs van de mofstukken; 6.
RIOLERINGSONDERDELEN
6.1
Straatkolken en/of trottoirkolken (zie ook 9 – 27)
6.1.1.
Plaatsen van straatkolken en/of trottoirkolken
6.1.1.1.
Beschrijving
De straatkolk wordt eveneens tegen corrosie behandeld. 6.1.1.1.B. Uitvoering 6.1.1.1.B.2. Fundering De straatkolken worden op 0,20 m schraal beton volgens 9-2. gefundeerd. De fundering van schraal beton wordt 10 cm breder uitgevoerd dan de buitenafmetingen van de straatkolk. 6.1.1.1.B.3. Plaatsing De aannemer ziet erop toe dat er steeds de nodige kolken geplaatst worden op de laagste punten van het lengteprofiel van de weg, ondanks eventuele andere aanduidingen op het grondplan. De locaties op het grondplan zijn meestal enkel informatief. De scharnieren van de roosters worden geplaatst aan de kant welke tegen de rijrichting van de voertuigen en/of fietsers is gelegen. Bij geprefabriceerde weggoten volgens 8-3.2. in beton worden de voegen gevuld met koud verwerkte voegvulingsmassa volgens 3-16.1.2.. Bij het plaatsen van straatkolken in een monoliete greppel, worden uitzettingsvoegen gecreëerd volgens detailtekening nr. 32. 6.1.1.1.B.4 Aanvulling van de bouwput De aanvulling gebeurd met zand volgens 3-6.2.2. De aannemer staat in voor een degelijke verdichting mits rekening te houden met de aanwezigheid van nutsleidingen. 6.1.1.1.B.5. Verbinding van de straatkolk en/of trottoirkolk met de afvoerleiding De afvoerleiding wordt rechtstreeks aangesloten op de kolkuitlaat. Indien dit niet mogelijk is, mag worden gewerkt met een reductiestuk van hetzelfde materiaal en afdichtingstype als de afvoerleiding zelf. De eventuele verwerking van zulk reductiestuk mag evenwel niet in rekening worden gebracht en dient begrepen te zijn in de eenheidsprijs van de straatkolk. 6.1.1.2.
Meetmethode voor hoeveelheden
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
96/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De straatkolken worden per stuk in rekening gebracht.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
97/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
___________________________________________________________________________ HOOFDSTUK 8 LIJNVORMIGE ELEMENTEN ___________________________________________________________________________ Voorafgaande noot: het grondwerk voor het plaatsen van de lijnvormige elementen en hun fundering is begrepen in het algemeen droog grondverzet volgens 4-2. 1.
TROTTOIRBANDEN (BORDUREN), TROTTOIRBANDENWATERGREPPELS EN SCHAMPKANTEN
1.2.
Geprefabriceerde betonnen trottoirbanden, trottoirbanden-watergreppels en schampkanten
1.2.1.
BESCHRIJVING
Voorafgaande noot: De bijzondere aandacht van de aannemers wordt erop gevestigd dat na plaatsing van de trottoirbanden deze volledig dienen ontdaan te worden van eventuele aanwezige braamvorming. De aannemer dient in de eerste plaats de kwaliteit van het aangeleverd materiaal te verzekeren, dus braamvrij. Het niet verwijderen of aanwezig zijn van deze braamvorming kan tot aansprakelijkheidsstelling leiden. Het is wenselijk om steeds een kleine voeg te voorzien aan de aansluiting tussen de bovenzijde van de boordsteen en het aanliggende element verharding om hetzij tijdens het aftrillen van de bestrating, hetzij bij eventuele zettingen schade te voorkomen. 1.2.1.1. MATERIALEN Wordt aangevuld als volgt: - trottoirbanden afkomstig van de opbraak. UITVOERING De trottoirbanden zijn van het type: volgens 3-32.1 en 3-32.4 en 3-32.6. De trottoirbanden worden op een schraal betonfundering geplaatst met een minimum dikte van 15 cm en een overbreedte van 15 cm aan de achterzijde van de trottoirbanden. De stut wordt gebouwd tot op halve hoogte van de trottoirband met een breedte van 15 cm. De schraal betonfundering wordt verplicht tussen bekisting aangebracht en verdicht. Er wordt geen tolerantie in min toegestaan. De opstand ten opzichte van de rijbaan en/of greppel is af te leiden uit de bijgevoegde profielen. De trottoirbanden worden op de fundering geplaatst nadat op een uniforme wijze een laag cementmortel of zandcement op de fundering werd gespreid, zodanig dat de trottoirband volkomen draagt. Het legbed is maximaal 2 cm dik na plaatsing. Het schraal beton voor zowel fundering als stut, dient te voldoen aan de druksterkte gesteld in 5-4.9.1.2.E. De stut wordt gebouwd tot op halve hoogte van de trottoirband met een breedte ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
98/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
van 15 cm. Voegen zijn tussen de 3 en 6 mm en worden niet opgevoegd maar worden aan de achterzijde gesloten met cementmortel. De voegen tussen de trottoirbanden worden volgezet en opgevoegd met cementmortel: 450 kg cement per m3 zand. Ten dien einde wordt bij het plaatsen op het vrijstaand eindvlak van de laatst geplaatste trottoirband cementmortel aangebracht vooraleer er de volgende trottoirband tegen te plaatsen; de breedte van de voegen is begrepen tussen 5 en 10 mm. In de bochten worden rechte betonnen trottoirbanden gebruikt: a) zodra de straal 25 m overschrijdt voor de betonnen trottoirbanden, die een breedte hebben > dan 0,25 m; b) zodra de straal 15 m overschrijdt voor de betonnen trottoirbanden, die een breedte hebben tussen 0.15 m < x <= 0,25 m.; c) zodra de straal 12 m overschrijdt voor de betonnen trottoirbanden, die een breedte hebben van <= dan 0.15 m. Indien de lengte waarover de betonnen trottoirbanden worden geplaatst op een gedeelte van 1 m eindigt, zal, ten einde de juiste lengte te bekomen, gebruik gemaakt worden van één of meer betonnen trottoirbanden van ten minste 0,50 m. Het gebruik van kleinere stukken is niet toegestaan. Het op lengte zagen van de betonnen trottoirbanden dient begrepen in de eenheidsprijzen voor het plaatsen van trottoirbanden. De opnieuw te gebruiken betonnen trottoirbanden worden ofwel rechtgezet, verhoogd, verlaagd of verplaatst ofwel vervoerd naar en gestapeld op de stapelplaats van het bestuur, volgens de aanduidingen van de afgevaardigde van de aanbestedende overheid. Betonnen trottoirbanden, die onder een hoek tegen elkaar staan, worden nat in verstek gezaagd, zodat ze passend aansluiten en wel zodanig dat de voeg tussen beide trottoirbanden samenvalt met de bissectrice van de hoek. (verstek = twee zaagsneden) Voor het in verstek zagen is een afzonderlijke post in de meetstaat voorzien. Kantstenen (ingegraven trottoirbanden) worden niet opgevoegd en worden ongeveer 0.50 cm onder het niveau van de opgesloten verharding geplaatst. Verzonken trottoirbanden worden geplaatst met een opstand van 2 cm. 1.2.2.
MEETMETHODE VOOR HOEVEELHEDEN
De post trottoirbanden in de meetstaat is opgesplitst per type en per rechte of boogvormige trottoirbanden. Bij de post boogvormige trottoirbanden zijn uitsluitend de effectief geplaatste gebogen boordstenen te verrekenen. De overige zijn te rekenen als rechte boordstenen. De in verstek gezaagde trottoirbanden behelzen twee zaagsnede per afgewerkte hoek. De prefab-hoekstukken worden per stuk gemeten. 3.
KANTSTROKEN EN WATERGREPPELS
3.2
Geprefabriceerde betonnen kantstroken en watergreppels
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
99/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
3.2.1.
BESCHRIJVING
Alle speciale stukken dienen geprefabriceerd te zijn. De hoeken dienen in verstek te worden gezaagd. (= 2 zaagsneden). Hiervoor wordt in de meetstaat geen afzonderlijke post voorzien. Het ter plaatse betonneren van sluitstukken is niet toegelaten. De voegen worden verplicht opgevuld met mortel of voegvullingsproduct, evenals de voegen tussen de elementen en de trottoirbanden. 3.2.1.2
KENMERKEN VAN DE UITVOERING
3.2.1.2. A. Profiel De dwarshelling bedraagt in principe 2 %. 3.2.1.3 KENMERKEN VAN DE UITVOERING De geprefabriceerde betonnen kantstroken - II E1 3.2.1.4. WIJZE VAN UITVOERING De geprefabriceerde betonnen kantstroken en watergreppels worden op een fundering van schraal beton, 15 cm dik, geplaatst nadat op een uniforme wijze een laag cementmortel of zandcement op de fundering werd gespreid, zodanig dat de betonnen kantstroken of watergreppels volkomen dragen. Het legbed is maximaal 2 cm dik na plaatsing. Indien de kantstrook gebruikt wordt als kantopsluiting dient er eveneens een stut te worden geplaatst volgens de bepalingen volgens 5-4.9. Zowel fundering als stut dienen te voldoen aan de druksterkte gesteld in 5-4.9. (De individuele druksterkte Wi ≥ 9,0 MPa. De gemiddelde druksterkte Wm ≥ 12,0 MPa.) De afmetingen van de fundering (en stut) zijn weergegeven op de tekeningen gevoegd bij het bestek. Behoudens andersluidende aanduiding op de plannen dient de stut gebouwd tot op halve hoogte van de trottoirband. In de bochten worden rechte betonnen kantstroken of watergreppels geplaatst zodra de straal 25 m is. De gebogen kantstroken/watergreppels dienen in bochten zodanig geplaatst worden dat ze nauw aansluiten aan de geplaatste trottoirbanden. Indien de lengte waarover de betonnen kantstroken of watergreppels worden geplaatst op een gedeelte van 1 m eindigt, zal, ten einde de juiste lengte te bekomen, gebruik gemaakt worden van één of meer betonnen kantstroken of watergreppels van ten minste 0,50 m. Het gebruik van betonnen kantstroken of watergreppels, korter dan 0,50 m, is niet toegestaan. Het op lengte zagen van de betonnen kantstroken of watergreppels dient begrepen in de eenheidsprijzen voor het plaatsen van kantstroken of watergreppels.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
100/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
___________________________________________________________________________ HOOFDSTUK 9 ALLERHANDE WERKEN ___________________________________________________________________________ 1.
ZANDCEMENT - GRANULAATCEMENT
1.1.
Beschrijving
Is volgens SB 250 versie 3.1. met volgende aanvullingen en/of wijzigingen De aanvulling van bouwputten voor plaatselijke elementen is begrepen in het bouwen en/of plaatsen van het element. 1.1.2.
UITVOERING
1.1.2.1. SAMENSTELLING VAN HET ZAND- OF GRANULAATCEMENT Voor deze mengsels wordt een voorstudie uitgevoerd. De mengsels zelf dienen gecertificeerd te zijn. 1.2.
Meetmethode voor hoeveelheden
De meetmethode voor hoeveelheden is enkel van toepassing voor geschikt maken van de zate van de ophoging/baanbed en uitgraving en wordt gerekend in m³. De overige hoeveelheden vinden hun toepassing bij: a) fundering en/of omhulling van de buizen: de hoeveelheden worden gerekend in m. Ze wordt voorzien in post “0701.3vxyz: Fundering van zandcement/ granulaatcement volgens 9-1” en/of 0701.4vxyz: omhulling met zandcement/ granulaatcement volgens 9.1.”; b) fundering en omhulling van rioolaansluitingen worden gerekend in m. Ze wordt voorzien in post “0705.8vxyz: Meerprijs voor de fundering en omhulling met zandcement/ granulaatcement volgens 9-1”; c) onder geprefabriceerde inspectieputten: het zandcement/ granulaatcement is begrepen in de prijs van de put; d) straatkolken: het zandcement/ granulaatcement is begrepen in de prijs voor het plaatsen van de straatkolk; e) fundering voor verhardingen: de hoeveelheden worden vastgesteld in m² en wordt voorzien in post “0504.070yz: Fundering van zandcement/granulaatcement volgens 5-4.7”; f) fundering voor lijnvormige elementen: de hoeveelheden worden vastgsteld in m en wordt voorzien in post “0504.071yz. 1.3.
Controles
Het zandcement/granulaatcement wordt onderworpen aan vaksgewijze a posteriori uitgevoerde technische keuringen. De vakken worden afgebakend volgens de aanduidingen in de aanbestedingsdocumenten. (Bij ontstentenis van die aanduidingen wordt één vak per 200 m³ genomen of volgens de gegevens van 2-9). 1.3.2.
CONTROLE VAN DE DRUKSTERKTE
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
101/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Het vervaardigen van de proefstukken dient altijd tegensprekelijk op de werf te gebeuren door een erkend onafhankelijk labo en is ten laste van de aannemer. 2.
SCHRAAL BETON
2.1.
Beschrijving
Is volgens SB 250 versie 3.1. met volgende aanvullingen en/of wijzigingen: Aanvullingen van bouwputten voor plaatselijke elementen dienen begrepen te zijn in het bouwen of plaatsen van het element. 2.1.1.
MATERIALEN
Voor deze mengsels wordt een voorstudie uitgevoerd. De mengsels zelf dienen gecertificeerd te zijn. 2.2.
Meetmethode voor hoeveelheden
De meetmethode voor hoeveelheden is enkel van toepassing voor geschikt maken van de zate van de ophoging/baanbed en uitgraving en wordt gerekend in m³. De overige hoeveelheden vinden hun toepassing bij a) fundering van de buizen: de hoeveelheden worden vastgesteld in m en wordt voorzien in post “0708.50xyz; b) onder geprefabriceerde inspectieputten: het schraal beton is begrepen in de prijs van de put; c) straatkolken: het schraal beton is begrepen in de prijs voor het plaatsen van de straatkolk; d) fundering voor verhardingen: de hoeveelheden worden vastgesteld in m² en wordt voorzien in post “0504.110yz: Fundering van schraal beton volgens 5-4.11”; e) fundering voor verhardingen: de hoeveelheden worden vastgesteld in m² en wordt voorzien in post “0504.120yz: Fundering van drainerend schraal beton volgens 5-4.12”; f) fundering voor lijnvormige elementen: de hoeveelheden worden vastgsteld in m en wordt voorzien in post “0504.111yz: Fundering en stut van schraal beton voor lijnvormige elementen volgens 5-4.11.”. 2.3.
Controles
Het schraal beton wordt onderworpen aan vaksgewijze a posteriori uitgevoerde technische keuringen. De vakken worden afgebakend volgens de aanduidingen in de aanbestedingsdocumenten. (Bij ontstentenis volgens de gegevens van 2-9). 18
BEVESTIGINGSSYSTEEM MET CHEMISCHE VERANKERING
18.2
Meetmethode voor hoeveelheden
De kosten voor het plaatsen van chemische verankeringen zijn begrepen in het leveren en plaatsen van het te monteren constructieelement. 20.
REGIEWERKEN
Is volgens SB 250 versie 3.1. met volgende aanvullingen en/of wijzigingen:
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
102/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
20.1
Beschrijving
Volgens de aard van de ingezette middelen worden onderscheiden: - arbeidsprestaties; - gebruik van materieel; - vervoer van materiaal verder dan 15 km buiten de grenzen van de bouwplaats. 20.2
Meetmethode voor hoeveelheden
Arbeidsprestaties, het gebruik van materieel en signalisatievoertuigen worden gemeten per effectief gepresteerd uur op de bouwplaats. Voor regiewerken: - voor de uurlonen: in de prijs van de gepresteerde werkuren moeten alle kosten voor het ingezette personeel begrepen zijn; - voor de vrachtwagens en ander materieel: in de prijs van de vrachtwagen-uren en andere voertuigen moeten de kosten huur, het verbruik, de lonen voor de chauffeur, de algmene kosten en winst, taksen verzekeringen, onderhoud enz begrepen zijn; Het vervoer verder dan 15 km buiten de grenzen van de bouwplaats wordt gemeten in tonkilometer (tonkm). Dit in tegenstelling met standaardposten 24.
PLAATSEN VAN STRAATMEUBILAIR. (toegevoegd artikel)
24.1.
Beschrijving
Het plaatsen van straatmeubilair behelst in voorkomend geval o.a.: − het grondwerk voor de bouwput; − het plaatsen van de bodemhuls; − het plaatsen van betonelementen als fundering voor zitbanken en vuilnisbakken; − het plaatsen van de paal; fietsbeugel, e.a.; − in het ondergrondse gedeelte van de benen worden gaten voorzien waardoor staafjes in staal (diam. 10 mm, lengte min 100 mm) worden gestoken. Het geheel wordt verankerd in ter plaatse gegoten betonnen voet (min diam. 200 mm, min. hoogte 300 mm) welke volledig door de bestrating wordt afgedekt; − alle nodige werken voor een goede uitvoering. De beschrijving van het straatmeubilair en de uitvoeringsmethoden zijn opgenomen in de aparte bijlage “Basisbestek Stad Antwerpen : Art. 94. Straatmeubilair”. Meetmethode voor hoeveelheden Het straatmeubilair wordt per stuk opgemeten. Indien voor bepaalde werkzaamheden voor het straatmeubilair geen posten voorzien zijn in de meetstaat, dan dienen deze werkzaamheden inbegrepen te zijn in de aanwezige posten. De opdrachtnemer kan hiervoor geen meerkosten eisen. 27.
VERFWERKEN (toegevoegd artikel)
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
103/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De nieuwe en te herbruiken gietijzeren straatkolken en putrandramen met bijhorend deksel, desgevallend de onderdelen worden op het hele buitenoppervlak voorzien van een primaire verflaag, een grondlaag en één deklaag volgens de bepalingen van 3-12.4.. Alvorens de deklaag aan te brengen worden gebeurlijk aanwezige roestvlekken verwijderd, het metaal wordt blank gemaakt met hamer, beitel en staaldraadborstel, waarna opnieuw een primaire verflaag en een grondlaag worden aangebracht. Meetmethode voor hoeveelheden. Er wordt hiervoor geen afzonderlijke post in de meetstaat voorzien. 102.
LEVEREN EN PLAATSEN VAN VALDEMPENDE ONDERGROND UIT WIT ZAND
102.1
Beschrijving
Het wit zand dient te voldoen aan de beschrijving in 3-103. 102.2
Uitvoering
Het wit zand dient na de plaatsing van de geotextiel op de ondergrond in 2 lagen van 20 cm aangelegd te worden. De eerste laag word verdicht door een trilplaat, de tweede laag word los geplaatst en met de rei gelijkmatig verdeeld over de gehele zandbak. De vulling van de zandbak dient met de juiste hoogtepijlen te gebeuren, zodoende de opstand aangeduid op de plannen, gerespecteerd word. 102.3
Meetmethode voor hoeveelheid
Alle werkzaamheden, materialen en materieel nodig voor het deskundig uitvoeren van de plaatsing van het wit zand dient te zijn inbegrepen in de eenheidsprijs. Enkel de geotextiel is apart te rekenen. De zandbak word opgemeten per vierkante meter. 104.
LEVEREN EN PLAATSEN VAN ZITMUUR
104.1
Beschrijving
De zandbakelementen dienen te voldoen aan de beschrijving in 3-105. 104.2
Uitvoering
Tijdens het lossen en plaatsen van de elementen dient gebruik gemaakt te worden van mechanische hijsmiddelen. Voor kleine verplaatsingen (verschuivingen) dienen stalen pennen (draadstang) door de twee uitgespaarde gaten gestoken te worden. Met behulp van deze pennen kunnen de elementen over een korte afstand verschoven worden. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
104/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De elementen dienen goed aan elkaar aan te sluiten. De kieropening dient zo beperkt mogelijk te zijn, en volgens de regelgeving van NEN-EN 1176-1 en NEN-EN 1177. De elementen dienen over de gehele lengte op de juiste hoogte geplaatst te worden, zodoende de opstand aangeduid op de plannen, gerespecteerd word. 104.3
Meetmethode voor hoeveelheid
Alle werkzaamheden, materialen en materieel nodig voor het deskundig uitvoeren van de zandbakrand dienen te zijn inbegrepen in de eenheidsprijs. Enkel de fundering in schraal beton is apart te rekenen. De zandbakrand word opgemeten per lopende meter. 105.
PORFIERSPLIT
De bepalingen van hoofstuk 3 – 106 & SB 250 hfst 3 dienen gevolgd te worden en worden aangevuld met onderstaande zaken.
De porfiersplit voor de paden heeft de korrelmaten 2/5 voor de bovenlaag en 5/15 voor de onderlaag. De opdrachtnemer legt een staal van alle korrelverdelingen voor ter goedkeuring. De opdrachtnemer volgt alle geldende voorschriften die betrekking hebben op porfiersplit en natuursteen/granulaten in het algemeen. Het porfiersplit voor de paden wordt in lagen aangelegd en elke laag dient voldoende verdicht te worden zodoende geen zettingsverschillen optreden. Indien voor de definitieve oplevering wordt vastgesteld dat er zettingsverschillen en/of verlaging van de porfiersplit optreden wordt dit aangevuld en/of hersteld op kosten van de opdrachtnemer. De opdrachtnemer dient hiermee rekening te houden in zijn prijsberekening en kan bijgevolg geen meerkosten hieromtrent eisen. 106.
LEVEREN EN PLAATSEN VAN SPEELTOESTELLEN
Instructies voor de installatie van speeltoestellen: − plaatsing volgens EN 1176 en EN 1177 − van het gehele speelterrein (toestellen en omgeving) dient voor de voorlopige oplevering en openstelling een risicoanalyse uitgevoerd te worden conform EN 1176 en EN 1177 Levering/voormontage – specifiek voor houten toestellen De toestellen worden in de fabricage geheel gemonteerd en ten behoeve van transport gedeeltelijk gedemonteerd. De opnieuw te monteren delen worden genummerd en de bevestigingsdelen worden op de van ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
105/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
toepassing zijnde plaats bevestigd, zodat de bouwdelen goed herkenbaar zijn. Het is van belang, de onderdelen op de juiste manier en in de juiste hoek ten opzichte van elkaar te monteren. Verloop van de installatie (alle soorten toestellen) 1. Het plan uitzetten aan de hand van de funderingstekening geleverd door de leverancier of opgesteld door de aannemer. Houd daarbij rekening met de veiligheidsruimte van de aanwezige toestellen en met de veiligheidsruimte van het te installeren toestel. In sommige gevallen mogen de veiligheidsruimten van bij elkaar gelegen toestellen elkaar overlappen. Raadpleeg hiervoor uw leverancier. 2. Ontgraven van de funderingsgaten in de aangegeven grootte en diepte (zie beschrijving onder). 3. Nivelleren van de funderingsvoet afhankelijk van het speeloppervlak en de funderingsbovenkant aangegeven door kleefband aan de staanders. 4. Toestel in funderingsholten plaatsen en volledig monteren. Zie specifieke montagehandleiding. 5. Afstellen en op hoogte justeren als aangegeven conform het kleefband van de staanders. 6. Beton storten en bouwterrein afzetten tot de valdempende ondergrond is aangebracht. 7. Pas na volledige uitharding van het beton kunnen touwen, netten, bruggen, schommelzitjes en andere bewegende of verbindingselementen worden aangebracht. Eventuele schoorlatten mogen pas verwijderd worden na uitharden van het beton en na aanbrengen van de losse onderdelen. Funderingen De speeltoestellen worden minstens 80 cm in de grond gefundeerd. Om een veilige stand van de speeltoestellen te waarborgen, dienen de meeste toestellen in beton gestort te worden. Doorgaans is de diepte van de betonfundering 40 cm. De funderingen dienen dusdanig gevormd te worden, dat zij geen gevaar opleveren voor spelende kinderen. Worden de funderingen door het speeltoestel bedekt (zoals bijv. bij een carrousel), of door valdempende tegels of een andere vaste valondergrond, kunnen de funderingen tot het maaiveld opgetrokken worden. Bij losse ondergronden, bijvoorbeeld zand of houtsnippers, dienen de betonfunderingen tenminste 40 cm onder het maaiveld te liggen. Indien de funderingskoppen afgeschuind worden, volstaat 20 cm dekking. De inbouwdiepte van het toestel is op de staanders van het toestel met een kleefband aangegeven. Kleuren Verschillende onderdelen van de speeltoestellen dienen in een breed gamma van kleuren beschikbaar te zijn, of kunnen in de desgewenste kleur geverfd worden. De kleuren dienen voor aanvang van de werken samen met de projectleider gekozen te worden. De keuze van een kleur heeft geen invloed op een eventuele meerprijs, en de kosten voor gekleurde onderdelen dient inbegrepen te zijn in de eenheidsprijs van de speeltoestellen.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
106/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Na de montage Enkele weken na de montage dienen alle schroefverbindingen opnieuw aangedraaid te worden. Daarna eventuele uitstekende schroefdraadeinden afsnijden en bijvijlen. 106.1
Klimtoren in robiniahout met inox glijbaan
106.1.1 Beschrijving De klimtoren in robiniahout met inox glijbaan dient te voldoen aan de beschrijving in 3-107.1. 106.1.2 Uitvoering Tijdens het lossen en plaatsen van de elementen dient gebruik gemaakt te worden van aangepaste hijsmiddelen zodoende enige vorm van beschadiging aan het speeltoestel of zijn onderdelen vermeden word. Het toestel dient op de juiste hoogte geplaatst te worden, zodoende de opbouw van de valdempende ondergrond gerespecteerd word. De funderingen van de dragende steunelementen van het speeltoestel hebben minstens volgende afmetingen : • 50 x 50 x 80 cm (5 keer) • 40 x 40 x 80 cm (3 keer) • 70 x 50 x 60 cm (1 keer) • 60 x 30 x 80 cm (1 keer) 106.1.3 Meetmethode voor hoeveelheid Alle werkzaamheden, materialen en materieel nodig voor het deskundig uitvoeren van de plaatsing van het speeltoestel dient te zijn inbegrepen in de eenheidsprijs. De levering en plaatsing van het speeltoestel word opgemeten per stuk. 106.2
Steltenhuis in robiniahout
106.2.1 Beschrijving Het steltenhuis in robiniahout dient te voldoen aan de beschrijving in 3-107.2. 106.2.2 Uitvoering Tijdens het lossen en plaatsen van de elementen dient gebruik gemaakt te worden van aangepaste hijsmiddelen zodoende enige vorm van beschadiging aan het speeltoestel of zijn onderdelen vermeden word. Het toestel dient op de juiste hoogte geplaatst te worden, zodoende de opbouw van de valdempende ondergrond gerespecteerd word. ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
107/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De funderingen van de dragende steunelementen van het speeltoestel hebben minstens volgende afmetingen : • 50 x 50 x 80 cm (4 keer) • 40 x 40 x 80 cm (1 keer) • 60 x 30 x 80 cm (1 keer) 106.2.3 Meetmethode voor hoeveelheid Alle werkzaamheden, materialen en materieel nodig voor het deskundig uitvoeren van de plaatsing van het speeltoestel dient te zijn inbegrepen in de eenheidsprijs. De levering en plaatsing van het speeltoestel word opgemeten per stuk. 106.3
Nestschommel in robiniahout
106.3.1 Beschrijving De nestschommel in robiniahout dient te voldoen aan de beschrijving in 3-107.3. 106.3.2 Uitvoering Tijdens het lossen en plaatsen van de elementen dient gebruik gemaakt te worden van aangepaste hijsmiddelen zodoende enige vorm van beschadiging aan het speeltoestel of zijn onderdelen vermeden word. Het toestel dient op de juiste hoogte geplaatst te worden, zodoende de opbouw van de valdempende ondergrond gerespecteerd word. De funderingen van de dragende steunelementen van het speeltoestel hebben minstens volgende afmetingen : • 80 x 100 x 80 cm (4 keer) 106.3.3 Meetmethode voor hoeveelheid Alle werkzaamheden, materialen en materieel nodig voor het deskundig uitvoeren van de plaatsing van het speeltoestel dient te zijn inbegrepen in de eenheidsprijs. De levering en plaatsing van het speeltoestel word opgemeten per stuk. 106.4
Dubbele peuterschommel met bloem in robiniahout
106.4.1 Beschrijving De dubbele peuterschommel in robiniahout dient te voldoen aan de beschrijving in 3-107.4. 106.4.2 Uitvoering ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
108/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Tijdens het lossen en plaatsen van de elementen dient gebruik gemaakt te worden van aangepaste hijsmiddelen zodoende enige vorm van beschadiging aan het speeltoestel of zijn onderdelen vermeden word. Het toestel dient op de juiste hoogte geplaatst te worden, zodoende de opbouw van de valdempende ondergrond gerespecteerd word. De funderingen van de dragende steunelementen van het speeltoestel hebben minstens volgende afmetingen : • 60 x 60 x 80 cm (3 keer) 106.4.3 Meetmethode voor hoeveelheid Alle werkzaamheden, materialen en materieel nodig voor het deskundig uitvoeren van de plaatsing van het speeltoestel dient te zijn inbegrepen in de eenheidsprijs. De levering en plaatsing van het speeltoestel word opgemeten per stuk. 106.5
Speelhuisje in robiniahout
106.5.1 Beschrijving Het speelhuisje in robiniahout dient te voldoen aan de beschrijving in 3-107.5. 106.5.2 Uitvoering Tijdens het lossen en plaatsen van de elementen dient gebruik gemaakt te worden van aangepaste hijsmiddelen zodoende enige vorm van beschadiging aan het speeltoestel of zijn onderdelen vermeden word. Het toestel dient op de juiste hoogte geplaatst te worden, zodoende de opbouw van de valdempende ondergrond gerespecteerd word. 106.5.3 Meetmethode voor hoeveelheid Alle werkzaamheden, materialen en materieel nodig voor het deskundig uitvoeren van de plaatsing van het speeltoestel dient te zijn inbegrepen in de eenheidsprijs. De levering en plaatsing van het speeltoestel word opgemeten per stuk. 106.6
Keien uit natuursteen
106.6.1 Beschrijving De keien uit natuursteen dienen te voldoen aan de beschrijving in 3-107.6. 106.6.2 Uitvoering
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
109/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De keien zijn voldoende ontdaan van scherpe kanten, zodat zij perfect geïntegreerd kunnen worden in het speelterrein en om verwondingen te voorkomen. Zij zullen dienst doen als zitelement en stapstenen, dus moeten ze een ruwe bovenkant hebben die ook bij glad weer niet voor uitglijden zorgt. Een verankering is verplicht om uitspoeling van onderliggende grond en wiebelen tegen te gaan. Er dient minstens een schraal beton fundering van 20 cm gebruikt te worden, die dezelfde oppervlakte heeft als de rots zelf. De keien dienen op de juiste hoogte geplaatst te worden, zodoende de opbouw van de valdempende ondergrond gerespecteerd word. 106.6.3 Meetmethode voor hoeveelheid Alle werkzaamheden, materialen en materieel nodig voor het deskundig uitvoeren van de plaatsing van de keien dienen te zijn inbegrepen in de eenheidsprijs. De levering en plaatsing van de keien word opgemeten in ton. 107
Vloerplaten voor banken
107.1
Beschrijving
De vloerplaten dienen te voldoen aan de beschrijving in 3-108. 107.2
Uitvoering
Voorafgaand aan de plaatsing dient de ondergrond te worden gecontroleerd en genivelleerd. De fundering bestaat uit schraal beton met dikte 20 cm. Er dient steeds te worden getracht om de drooglegging van 50 cm onder de vloerplaten te bekomen. De vloerplaten zijn niet voorzien van hijsgaten en worden met zuignappen geplaatst op een legbed van 6a8cm uit verdicht grof zand volgens SB 250. De platen worden gelegd met een minimum afschot van 0,75 %. 106.6.3 Meetmethode voor hoeveelheid Alle werkzaamheden, materialen en materieel nodig voor het deskundig uitvoeren van de plaatsing van de vloerplaten dienen te zijn inbegrepen in de eenheidsprijs. De levering en plaatsing van de vloerplaten word opgemeten per stuk.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
110/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
_________________________________________________________________________ HOOFDSTUK 10 SIGNALISATIE ___________________________________________________________________________ De bestaande bomen dienen gedurende de gehele uitvoeringsperiode beschermd te worden dmv een omlijsting door heras-hekwerken. Deze omlijsting dient de minimale afmetingen van 12 x 3 m te hebben. De aannemer draagt zorg voor de instandhouding gedurende de gehele uitvoeringsperiode. De kostprijs dient verrekend te worden in de voorziene post, en bijgevolg kan de aannemer geen aanspraak maken op enige vergoeding hiervoor. De bepalingen van het SB 250 versie 3.1. worden aangevuld met volgende bepalingen. 3.
OVERIGE TECHNISCHE BEPALINGEN INZAKE SIGNALISATIE EN WERFSIGNALISATIE
3.1.
Verhouding bestaande signalisatie/werfsignalisatie
Waar nodig worden bestemmingen op de bestaande bewegwijzering afgekruist of wordt de bestaande bewegwijzering tijdelijk afgedekt, omgedraaid of verwijderd. Bij het einde van de werken wordt de signalisatie in de oorspronkelijke staat terug gebracht. Bij beschadigingen aan de bestaande signalisatie - in welke staat dat ze bij de aanvang van de werken ook verkeerden wordt deze door de aannemer op zijn kosten vervangen door nieuwe door hem te leveren en te plaatsen borden. Voor het afkruisen wordt aanbevolen om rode low-tack tape te gebruiken met een dikte van ca. 20% à 25% van de teksthoogte. Het afdekken van bewegwijzering is enkel toegelaten indien de hinder door de werkzaamheden beperkt blijft tot maximaal 4 maanden. Voor het afdekken van de bestaande bewegwijzering wordt gebruik gemaakt van weerbestendig materiaal dat het bord voor 100 % onherkenbaar maakt. Indien de hinder door de werkzaamheden langer dan 4 maanden aanhoud moet de bestaande bewegwijzering altijd omgedraaid of verwijderd worden. Het afkruisen van bestemmingen op de bestaande bewegwijzering is enkel toegelaten op voorbewegwijzeringsborden type F15, F25 of F27 en voor zover er maximaal één volledige rijrichting moet worden afgekruist. Indien meerdere rijrichtingen niet meer beschikbaar zijn voor het verkeer moet de (voor)bewegwijzering volledig afgedekt, omgedraaid of verwijderd worden en vervangen door een tijdelijk bewegwijzeringsbord. Bewegwijzeringsborden van het type F29, F31, F33a of b, F34a, b1 of b2, F35, F37, F39 en F41 moeten altijd volledig afgedekt, omgedraaid of verwijderd worden. Voor de tijdelijke bewegwijzering moeten de bepalingen uit het standaardbestek 250 gevolgd worden. De namen van de te bewegwijzeren bestemmingen moeten conform zijn aan het ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
111/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
bewegwijzeringsconcept van de stad Antwerpen. Het gebruik van de termen “wegomlegging” of “omleiding” zijn niet langer toegestaan. Indien omleidingen langer dan 6 maanden worden aangehouden moet er gele in plaats van oranje omleidingssignalisatie gebruikt worden en wordt de tijdelijke bewegwijzering geplaatst conform de plaatsingsvoorwaarden voor definitieve bewegwijzering (eventueel met hergebruik van de steunen van de oorspronkelijke bewegwijzering). Twee weken op voorhand worden aankondigingsborden geplaatst met de mededeling: xxxxxxx onderbroken, richting xxxxxx, van xxxxxxx tot xxxxxxx) Voorbeeld:
3.2.
Materialen en afmetingen inzake werfsignalisatie
De signalisatie van werken voldoet aan de voorschriften van het Ministerieel Besluit van 07.05.1999 (BS 21.05.1999) betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg. Zijn eveneens van toepassing: 1. het KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer met al de latere aanvullingen en wijzigingen 2. het ministerieel rondschrijven van 14 november 1977 betreffende de plaatsing van verkeerstekens met al de latere aanvullingen en wijzigingen; 3. het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald met al de latere aanvullingen en wijzigingen. 3.3.
Lichten van de signalisatie en werfsignalisatie
3.3.1.
ALGEMEEN
Wordt aangevuld met: Elektrische signalisatie (knipperlichten," dagslapers, "lopend licht", “mini max"e.a.) 1. Signalisatie werkend op batterijen De aannemer dient steeds op de plaatsen opgelegd door de opdrachtgever en het bedrijf lokale politie, verkeerspolitie knipperlichten te installeren. Die lampen dienen, naargelang ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
112/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
het toepassingsgebied, voorzien te zijn van een rode of een gele lens en dienen continu of met korte intervallen te branden. De knipperlichten mogen uitgerust zijn met een lichtgevoelige cel, zodat zij enkel werken bij duisternis. De aannemer doet steeds het noodzakelijke om tijdig de batterijen te vervangen en staat in voor de verwijdering van de oude batterijen naar een erkende verwerkingseenheid. 2. Signalisatie werkend op het elektriciteitsnet Het staat de aannemer vrij de keuze van de voeding van de signalisatie te bepalen. De spanning van deze verlichting is altijd maximum 24 Volt. De aannemer dient de installatie aan te leggen volgens de geldende eisen van ARAB en AREI. Hij staat ook in voor de levering van een veiligheidstransformator in een waterdichte kast. Deze kast, die reglementair geaard is, wordt in de onmiddellijke nabijheid van de aansluiting op het elektriciteitsnet geplaatst. De installatie (kast en verlichting) dient steeds te worden gekeurd door een erkend keuringsorganisme (zelfs bij een particuliere aansluiting). De verdere overspanningen van draden moeten boven de voetpaden op minimum 3 m hoogte en over de rijweg op minimum 6 m (laagste punt) opgehangen worden. Indien bestaande luchtlijnen zouden gekruist worden (bv. bovenleidingen voor spoorvoertuigen, elektriciteits-, telefoon-, distributieleidingen, …) dient hiervoor advies en toestemming te worden gevraagd aan de verantwoordelijke beheerders. Wanneer de draden die deel uitmaken van de overspanning de rijweg kruisen dienen deze te worden opgehangen aan een spankabel uitgevoerd in een niet rekbaar roestvrij materiaal teneinde geen treklast op de kabels zelf uit te oefenen. De kosten voor keuring door het erkend keuringsorganisme en de aansluiting op het elektriciteitsnet zijn ten laste van de aannemer. De aanvraag voor deze aansluiting en het laten ontkoppelen ervan dient tijdig aangevraagd. De aannemer doet steeds het noodzakelijke om de veiligheid van de installatie te waarborgen. 3.7.
Betaling werfsignalisatie
Alle kosten voor de uitvoering van de definitieve signalisatie- en wegomleggingplannen worden verrekend in de voorziene posten van de opmetingsstaat met inbegrip van de verplaatsingen tgv de voorziene fasering van de werken. Indien het goedgekeurd signalisatieplan tijdens de uitvoering dient aangepast te worden in opdracht van het bestuur, wordt de aannemer vergoed met volgende, door de aanbestedende overheid vastgestelde, eenheidsprijzen: - vastgestelde prijs voor het ter beschikking stellen en - het plaatsen van steunen voor verkeersborden en voorwegwijzers in om het even welke soort van wegverharding, onderhouden en verwijderen, met inbegrip van de herstelling van de wegverharding: 20 EUR/stuk; - het plaatsen op de steun, onderhouden en verwijderen van kleine en middelgrote verkeersborden van om het even welke vorm, afmetingen en opschriften in ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
113/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
reflecterende film type 1: 7 EUR/stuk; het plaatsen op de steun, onderhouden en verwijderen van kleine en middelgrote verkeersborden van om het even welke vorm, afmetingen en opschriften in reflecterende film type 2 en 3: 11 EUR/stuk; het plaatsen op steunen, onderhouden en verwijderen van voorwegwijzers van om het even welke vorm, afmetingen en opschriften in reflecterende film type 3: 20 EUR/m2; het plaatsen, onderhouden en verwijderen van hekwerken volgens 10 - 4.4.1.B. met inbegrip van de bijhorende signalisatieborden van om het even welke vorm, afmetingen en opschriften met reflecterende film type 3 en inbegrepen de noodzakelijke knipperlichten (prijs uitgedrukt per lopende meter geplaatst hekwerk): 7,50 EUR/m/week; het plaatsen, onderhouden, verplaatsen en verwijderen van wegbakens met steun in reflecterende film type 2 en 3 (al dan niet dubbelzijdig) inbegrepen de noodzakelijke knipperlichten: 10 EUR/stuk /week; het plaatsen, onderhouden en verwijderen van trambarelen, met inbegrip van de bijhorende signalisatieborden van om het even welke vorm, afmetingen en opschriften allen in reflecterende film type 3, inbegrepen de noodzakelijke knipperlichten: 50 EUR/stuk/week; het tijdig vervangen van de batterijen, noodzakelijk voor de goede werking van de knipperlichten vermeld in punten hiervoor (prijs uitgedrukt per te vervangen batterij): 1,50 EUR/stuk; het plaatsen, onderhouden en verwijderen van hekwerken van geperforeerde kunststoffolie (type A) volgens 10 - 4.4.1.B. ter bescherming van voetgangers en fietsers bestaande benaderend 1 m hoog: 2,50 EUR/lm/week; het plaatsen en verwijderen van hekwerken (type B) volgens 10 - 4.4.1.B. ter bescherming van voetgangers en fietsers bestaande uit gegalvaniseerde elementen met dito sokkels (nadarbarelen), 2,5 m lang en 1,10 m hoog: 5 EUR/stuk/week; het plaatsen, onderhouden en verwijderen van hekwerken (type C) volgens 10 4.4.1.B. ter bescherming van voetgangers en fietsers bestaande uit gesloten hekwerk (2,65 m lang en 1,18 m hoog op betonvoet): 5 EUR/stuk/week; het plaatsen, onderhouden en verwijderen van hekwerken (type D) volgens 10 4.4.1.B. ter bescherming van voetgangers en fietsers bestaande uit gegalvaniseerde elementen en betonsokkels ( benaderend 3,5 m lang en 2 m hoog al dan niet met vaste steunen en al dan niet met een ondoorzichtig scherm: 15 EUR/stuk/week.
4.
WERFSIGNALISATIE: OPSTELLING
4.1.
Gemeenschappelijke bepalingen
Wordt aangevuld met: Werkzone en werfzone
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
114/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Hoewel niet rechtstreeks behorende tot de werfzone zijn de voorschriften van dit bestek en het standaardbestek ook van kracht op de bij deze werken horende signalisatie van wegomleggingen, aankondigingsborden en werfaankondigingsborden ter aanduiding van de bouwplaats. Algemeen wordt gesteld dat de signalisatie die geplaatst dient te worden zal bestaan uit: a) signalisatie op de werkzone zelf; b) signalisatie op de werfzone zelf: - de voorsignalisatie; - de eigenlijke werfsignalisatie; - signalisatie ten behoeve van de veiligheidszones voor fietsers en voetgangers langs de werfzone; - het plaatsen van de werfafsluiting is verplicht tussen werfzone en voetpadgedeelte met een hoogte van 1.00 m. De aannemer moet zorgen voor goed gesignaleerde toeritten en uitgangen van zijn werfzone. Het plaatsen van deze werfafsluiting is mee te voorzien in de posten voor het plaatsen van de signalisatie. Deze werfafsluiting is mee te voorzien in de posten voor het plaatsen van signalisatie. c) signalisatie buiten de werfzone, bestaande uit: − de aanduiding van omleidingswegen voor - voertuigen - fietsers - voetgangers - openbaar vervoer deze omleidingswegen volgen niet noodzakelijk hetzelfde traject; − signalisatie voor de plaatselijke bereikbaarheid, zoals het aanbrengen van borden “Handelaars bereikbaar” of (Handelaars bereikbaar via ….) d) de aankondigingsborden; e) de werfaankondigingsborden ter aanduiding van de bouwplaats. Deze opsomming is niet beperkend. Het plaatsen van de werfafsluiting is verplicht tussen werfzone en voetpadgedeelte met een hoogte van 1.00 m. De aannemer moet zorgen voor goed gesignaleerde toeritten en uitgangen van zijn werfzone. Het plaatsen van deze werfafsluiting is mee te voorzien in de posten voor het plaatsen van signalisatie van de opmetingsstaat. 4.1.2.
VERANTWOORDELIJKE SIGNALISATIE
De aannemer zal de hem opgelegde signalisatie volledig opstellen, onderhouden en eventueel herstellen. Alle herstellingen dienen onmiddellijk uitgevoerd, dit is binnen de twee uur na melding aan de aannemer. Bijzondere aandacht moet worden gegeven aan het bord met naam en telefoonnummer van de verantwoordelijke voor de bebakening: dit bord moet duidelijk zichtbaar worden opgesteld en moet actuele gegevens dragen. De aannemer alleen blijft verantwoordelijk voor de instandhouding en de goede werking van de aangebrachte signalisatie. Er dient steeds een aanspreekpunt bereikbaar te zijn voor herstellingen en voor dringende onderhouds- en aanpassingswerken. Dat aanspreekpunt, met naam en telefoonnummer, wordt ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
115/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
als “verantwoordelijke werfsignalisatie” voorbij het werk vermeld in het geel op zwarte achtergrond, zoals bepaald in het M.B. betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg. 4.1.3.
BAKENS VOOR SIGNALISATIE
SIGNALISATIE
OP
AFSTAND
EN
ZIJDELINGSE
De bakens voor langse bebakening, vermeld in het MB van 07.05.1999 worden bekleed met retroreflecterende folie van het type 3.a of 3.b.. 4.1.5.
WERFAANKONDIGING
Het type werfaankondigingsbord is opgenomen in het bijzonder bestek van de werken. Het bord is volgens de bepalingen van art. 79-10. 4.1.6.
WEGMARKERINGEN
Tijdelijke markeringen (toegevoegd artikel) Indien het signalisatieplan melding maakt van aanpassing van markeringen, gelden volgende regels: −
indien bestaande markeringen moeten verwijderd worden, dient dit te gebeuren met stralen, inbegrepen de nodige maatregelen ter voorkoming van schade aan voertuigen en hinder voor fietsers en voetgangers (toevoeging van water en/of afzuiging). Verder gelden de bepalingen van hoofdstuk 10-2.3.4.8. in dit verband;
−
de aannemer dient in te staan voor de zichtbaarheid van de markeringen. Hij dient steeds de waarden, zoals bepaald in hoofdstuk 10-2.3.4, te waarborgen;
−
Alle tijdelijke wegmarkeringen moeten conform de wegcode aangebracht worden in witte kleur. Gele markeringen zijn alleen nog maar toegestaan voor langsmarkeringen die gedurende maximaal twee maanden bestendigd worden. De opdrachtnemer zal steeds zorgen voor het volledig en ondubbelzinnig verwijderen van conflicterende bestaande markeringen.
4.4.
Werken van derde categorie
4.4.1
WERKEN DIE HET VERKEER STERK HINDEREN
Wordt aangevuld met: de werkzone strekt zich uit over de volledige breedte van de straat, het verkeer wordt onderbroken.
4.4.1.
A. KENMERKEN VAN DE WERFSIGNALISATIE (toegevoegd artikel)
Bijkomend zijn volgende aanvullingen van kracht: De aannemer is verplicht een formulier bij te houden wat betreft het plaatsen van elk element van het signalisatieplan: in dit formulier staan steeds de datum en de plaats van het geplaatste, vervangen of verwijderd signalisatie-element vermeld. Dit formulier dient op verzoek aan de aanbestedende overheid overgemaakt te worden. De eventueel tijdelijk opgebroken verharding wordt na verwijdering van de paal degelijk hersteld; in ieder geval dient de aannemer het nodige te doen voor de stabiliteit van de ver____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
116/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
keerstekens en hun bijbehoren. De aanbestedende overheid verkiest dat mits inachtneming van de bestaande signalisatie, verkeerstekens aan bestaande palen van verkeersborden en openbare verlichting aangebracht worden. De aannemer treft steeds de nodige maatregelen voor de zichtbaarheid van de werfsignalisatie (schoonmaken indien nodig). De aanbestedende overheid kan in bijzondere omstandigheden eisen dat boven het verkeersbord een knipperlicht wordt aangebracht. Steunpalen met een lengte van meer dan 50 cm zijn in metaal. Hekwerk: dit omvat 4 types, zoals verder in het bestek beschreven in punt 4.4.1.B. 4.4.1.
B. HEKWERKEN (toegevoegd artikel)
Het afsluiten van de straat gebeurt door het plaatsen van een combinatie van vaste en verwijderbare (rood - witte) hekwerken met dwarsregel, zoals bepaald in het ministerieel besluit van 7 mei 1999. De verplichte reflectoren worden bijkomend ondersteund door het gebruik van retroflecterende film type 3 voor de rood/witte vlakken zoals aangeduid op bijlage 4 “hekwerk Type 1” van het ministerieel besluit van 7 mei 1999. Indien dit hekwerk ook aanwezig blijft bij duisternis worden de nodige knipperlichten verplicht aangebracht. Het te gebruiken type bakens of hekwerk is minstens van het type B. Na beëindiging van de dagtaak moeten de werfputten omringd worden met hekwerken type B, C of D en voorzien van een verlichting. Het trottoir dient begaanbaar te blijven voor de voetgangers met een minimum vrije doorgang van 1,50 m. Indien dit niet kan, moet voorzien worden in een afzonderlijke doorgang over de werf, die voldoet aan de hoger vermelde voorwaarden. De tekeningen zijn richtlijngevend. De aannemer dient de signalisatie steeds te plaatsen volgens de wetgeving en de doorgangsmogelijkheden voor voetgangers, fietsers en voertuigen. Opmerking: Buiten de werfzone en/of voor de afbakening van de werf wordt het hekwerk type A niet toegelaten.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
117/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
type A
type B
type C
type D
Opmerking hekwerk type A: -
-
-
Het hekwerk type A mag wel gebruikt worden binnen een afgesloten (met een ander type hekwerk) werfzone waarbij het enkel bedoeld is ten behoeve van de mensen die op de werf aanwezig zijn en de gesignaleerde werken mogen maximaal drie opeenvolgende werkdagen in beslag nemen. Bij hekwerk type A mag er geen gebruik meer gemaakt worden van metalen staven (betonijzers), deze zijn te gevaarlijk voor voorbijgangers die er zich aan kunnen bezeren. Hekwerk type A wordt gemonteerd door middel van vierkante aluminium palen waar bovenaan een kunststoffen dop is aangebracht om snijranden af te dekken. Om afschuiven van het net tegen te gaan wordt het net bevestigd met colsonbandjes. Kunststoffen voeten zorgen voor extra stabiliteit. Het hekwerk type A mag nooit gebruikt worden buiten de werktijd van de aannemer en mag geen werfzone afbakenen waarbij het hoogteverschil tussen het werk en de plaats waar zich voetgangers, fietsers of bestuurders bevinden meer is dan 20 cm.
Van de kleur van de panelen van de hekwerken type C zoals op de foto voorgesteld kan afgeweken worden. 4.4.1.
D. Aanvullende bepalingen (toegevoegd artikel)
1. Veiligheid voor de weggebruikers Kruispunten dienen zo vlug als technisch uitvoerbaar opnieuw te worden opengesteld voor het verkeer . Het afsluiten van kruispunten dient steeds vooraf besproken te worden met de opdrachtgever en het bedrijf lokale politie, verkeerspolitie.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
118/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Steeds dienen de nodige maatregelen te worden genomen om de bereikbaarheid door voertuigen van de hulpdiensten (politie, brandweer, ziekenwagens enz.) te waarborgen. De nodige veiligheidsmaatregelen inzake doorgang voor voetgangers, inbegrepen personen met een handicap, worden door de aannemer genomen. Er wordt voorzien in een obstakelvrije en egale doorgangsruimte, aangepast aan de ter plaatse te verwachten voetgangersintensiteit. Sleuven voor huisrioolaansluitingen moeten voor het einde van de werkdag ter hoogte van de voetpaden worden gedicht. Voor de voetgangers worden steeds de nodige loopbruggen met leuningen boven sleuven aangebracht. Het verdient voorkeur de voetgangers en fietsers de rijbaan niet te laten oversteken, maar ze te begeleiden met bijvoorbeeld bakens parallel aan de werkzone. 2. Tijdelijke werfsignalisatie Bij het plaatsen van de verkeersborden voor stilstaan- en/of parkeerverbod, moeten de nummerplaten van de geparkeerde voertuigen genoteerd worden op een ter beschikking gestelde lijst, en vervolgens gefaxt of gemaild aan het bedrijf lokale politie, verkeerspolitie. Bij het plaatsen van verkeersborden E3 met onderbord, moeten de onderborden - indien van toepassing - nadien terug verwijderd worden (in samenspraak met de opdrachtgever en het bedrijf lokale politie, verkeerspolitie). Bij werken in fasen dient bij elke fase de bestaande signalisatie afgedekt en/of aangepast te worden. De signalisatie van de werken moet tot de plaatsing van de definitieve signalisatie aanwezig blijven. Het eenzijdig openstellen vóór deze plaatsing is niet toegelaten. Ingeval de definitieve signalisatie na de voorziene termijn nog niet is aangebracht, kan de aannemer na een week aanspraak maken op een vergoeding voor het verder gebruiken van zijn werfsignalisatie. Bij elke wijziging aan de werfsignalisatie tijdens de werken, moet het gewijzigde plan ter goedkeuring voorgelegd worden aan de aanbestedende overheid en de lokale politie, verkeerspolitie. 3. Varia Bij verkeerstechnische problemen kan de opdrachtgever of het bedrijf lokale politie, verkeerspolitie steeds andere of bijkomende beperkingen opleggen, dan deze voorzien in de huidige afspraken. Het vrijhouden van inrichtingen van openbaar nut (rioolmonden, sleutelmond gasleidingen van IGAO, straatpotten waterleidingen van AWW, brandmondkasten van Brandweer) is verplicht volgens artikel 10.4. van de Gemeentelijke bouw- en woningverordening. De bouwmaterialen dienen binnen de afsluiting van het werk te worden geplaatst of verwerkt (artikel 10.4 van de Gemeentelijke bouw- en woningverordening). Een bericht over de gewijzigde verkeerstoestand is - mits noodzakelijk geacht door de aanbestedende overheid - minstens twee dagen vooraf aan bewoners, handelaars en
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
119/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
bedrijven te bezorgen. Een kopie van dat bericht moet worden gestuurd aan het bedrijf lokale politie, verkeerspolitie. 5. Plaatsen van tijdelijk hekwerk type D ter vervanging bestaand hekwerk 5.1
Beschrijving
Na de uitvoering van het project dient de volledige werfzone afgesloten te blijven, en dit op vraag van de leidend ambtenaar. Het terrein dient afgesloten te worden door een tijdelijk hekwerk van het type D, en dit aan beide zijden van het terrein. De lengte bedraagt de korst mogelijk plaatsingslengte die technisch mogelijk is. De leidend ambtenaar bepaald de duurtijd van de plaatsing. 5.2
Uitvoering
De plaatsing van het hekwerk gebeurd volgens de voorschriften van de fabrikant. Naast het hekwerk worden ook de nodige voeten, klemmen en steunpalen voorzien zodoende een afgesloten geheel bekomen word. 5.3
Meetmethode voor hoeveelheden
Alle werkzaamheden, materiaal en materieel nodig voor het plaatsen van dit hekwerk is inbegrepen in de eenheidsprijs. Zaken zoals hekken, voeten, klemmen, bouten, steunpalen, enz. zijn inbegrepen in de eenheidsprijs. Het hekwerk word gerekend per lopende meter en per week.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
120/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
___________________________________________________________________________ HOOFDSTUK 11 GROENAANLEG EN GROENONDERHOUD ___________________________________________________________________________ 1. ALGEMENE BEPALINGEN 1.1. Algemene maatregelen inzake vermijden van bodemverdichting Bij alle werkzaamheden inzake groenaanleg of groenonderhoud wordt bodemverdichting vermeden. De bijzondere aandacht van de aannemer wordt gevestigd op de bepalingen van dit hoofdstuk. 2. GRONDBEWERKINGEN 2.2. Beschrijving 2.2.10. Egaliseren of effenen Alle toekomstige plantvakken worden geëffend. Na effening moet het terrein strak en goed aansluiten op de aanwezige verhardingen en gebouwen. 10. AANLEG VAN BIJ GROENAANLEG BEHORENDE CONSTRUCTIES 10.1. Boompaalconstructies 10.1.1. beschrijving 10.1.1.1. Materialen De materialen voor boomsteunen zijn volgens Hfdst. 3-65.2. De materialen voor boombanden zijn volgens Hfdst. 3-65.3. 10.1.1.2. Uitvoering Voor het aanbinden van de bomen worden drie rechte boompalen gebruikt. De lengte van de steunstok boven het maaiveld bedraagt 80 cm. De aannemer voegt zich naar deze richtlijnen. De boom wordt door middel van banden uit canvasrubber met beschermgesp aan de steunstokken verankerd. Er wordt per boompaal één boomband gerekend. De materialen (boompalen en boombanden) die voor de uitvoering nodig zijn worden door de aannemer geleverd bij de groendienst, gelegen te Neerlandweg 1, 2610 Wilrijk. De opdrachtnemer levert enkel de materialen, plaatsing valt buiten deze aanneming. 10.1.2 Meetmethode voor hoeveelheden De boompaalconstructies worden in rekening gebracht per boom. Per boom worden 3 palen gerekend. Gemeten per boom, alsook zijn in deze post de bijhorende boombanden inbegrepen. 10.10
Wortelgeleiding en wortelwering
Is volgens SB 250 versie 3.1. met volgende aanvullingen en/of wijzigingen: 10.10.1.
BESCHRIJVING
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
121/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Het anti-wortelscherm is een boomwortelgeleidingssysteem om te voorkomen dat boomwortels het trottoir, de middenberm, het fietspad, de rijweg, andere wegverhardingen en leidingstelsels beschadigen. De wortelgeleidingspanelen worden door de aannemer geleverd bij de groendienst van de stad Antwerpen, gelegen te Neerlandweg 1, 2610 Wilrijk. De wortelgeleidingspanelen hebben volgende afmeting : 0.45 m x 0.60 m. 10.10.1.1. MATERIALEN De materialen zijn: - wortelgeleidingspanelen volgens 3-83. 10.10.1.2. UITVOERING De opdrachtnemer staat enkel in voor de levering. 10.10.2. MEETMETHODE VOOR HOEVEELHEDEN De panelen worden gemeten stuk.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
122/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
__________________________________________________________________________ HOOFDSTUK 12 ONDERHOUDS- EN HERSTELLINGSWERKEN ___________________________________________________________________________ 11.
SLEUFHERSTELLINGEN
11.3.
Uitvoering
11.3.3.
SLEUVEN IN VERHARDINGEN
11.3.3.2. UITGRAVINGEN De uitgegraven gronden mogen herbruikt worden indien ze voldoen aan 3 – 5. 11.3.3.4. FUNDERING De diktes zijn zoals hieronder beschreven, tenzij anders aangeduid op de plannen. Onder de bitumineuze verharding wordt een fundering van niet-continue steenslag aangebracht met een dikte van 25 cm. 11.3.3.5.
VERHARDING
11.3.3.5. B. Bitumineuze verharding De bitumineuze verharding wordt aangelegd in twee lagen: zijnde een onderlaag van 7 cm type AB-3A en een toplaag van 4 cm type AB -4C. De snijvlakken dienen recht te zijn. De voegband is verplicht. De dwarsvoegen moeten ten minste 0.25 m verspringen t.o.v. die van onmiddellijk onderliggende laag. 11.4.
Meetmethode
De sleuven in verhardingen worden opgemeten in m² met inbegrip van de eventuele fundering, de insnijding en eventuele toepassing van voegband is inbegrepen.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
123/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
___________________________________________________________________________ HOOFDSTUK 14 METINGEN EN PROEVEN ___________________________________________________________________________ 4.
ANDERE PROEFMETHODEN
4.26.
Continue deformatiecontrole van thermoplastische buizen voor straatriolering
4.26.1.
BESCHRIJVING VAN HET DEFORMATIECONTROLE-APPARAAT (Defco-kit)
Het deformatiecontrole-apparaat is van staal, Het staal zal een minimale staalkwaliteit van S275 of E355 (volgens NBN EN 10027-1) hebben. De deformatiecontrole-apparaten voor de buizen van DN100 tot DN160 hebben tenminste 7 ribben, deze voor buizen van DN200 tot DN630 hebben tenminste 9 ribben. De lengte van het deformatiecontrole-apparaat is minstens gelijk aan de diameter. De specifieke eisen voor de continue deformatiecontrole (voor PVC-U buizen conform NBN EN 1401 en PP HM buizen conform NBN EN 1852) zijn vastgelegd op maximum 8% van hun referentiediameter (zie tabellen 1 en 2 hierna). Teneinde verwarring te vermijden bij controle is volgende kleurcode van toepassing. Deformatiecontrole-apparaten voor PVC-U buizen conform NBN EN 1401 zijn zwart en deformatiecontrole-apparaten voor buizen conform NBN EN 1852 zijn wit. Elk apparaat wordt voorzien van een unieke onuitwisbare identificatie. Diameterbepaling voor Defco-Kit voor PVC-U buizen conform NBN EN 1401 sterkteklasse SN8 (SDR34) Diameter DN (mm)
Gemiddelde binnendiameter Dref (mm)
Diameter Defco-Kit Dref - 8 % (mm)
110 125 160 200 250 315 355 400 450 500 630
103 117 149,9 187,4 234,4 295,4 332,9 375,2 422 469,1 591,1
94,76 +/- 0,6 107,64 +/- 1,0 137,9 +/- 1,0 172,41 +/- 1,0 215,65 +/- 1,5 271,77 +/- 1,5 306,27 +/- 1,5 345,18 +/- 1,5 388,24 +/- 1,5 431,57 +/- 1,5 543,81 +/- 2,0
Tabel 1: Diamterbepaling PVC-U buizen SN8
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
124/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Diameterbepaling voor Defco-Kit voor PP-HM- buizen conform NBN EN 1852 sterkteklasse SN8 (SDR26) Diameter
Gemiddelde binnendiameter
Diameter Defco-Kit
DN (mm)
Dref (mm)
Dref – 8 % (mm)
110 125 160 200 250 315 355 400 450 500 630
100,9 114,7 146,7 183,6 229,6 289,3 326,2 367,6 413,6 459,6 579,1
92,83 +/- 0,6 105,58 +/- 1,0 134,96 +/- 1,0 168,91 +/- 1,0 211,23 +/- 1,5 266,16 +/- 1,5 300,1 +/- 1,5 338,19 +/- 1,5 380,51 +/- 1,5 422,83 +/- 1,5 532,77 +/- 2,0
Tabel 2: Diameterbepaling PP buizen SN8
4.26.2.
VOORBEREIDING VAN DE CONTROLE
Voor een correcte uitvoering van de continue deformatiecontrole moeten de leidingen gereinigd worden. De continue deformatiecontrole gebeurt na de definitieve verdichting van de buizen en vrijgave door de aannemer voor controle. Ze vindt plaats voor het visueel rioolonderzoek (opleveringsinspectie). De deformatiecontrole is uit te voeren door een geaccrediteerd laboratorium volgens ISO 17025. 4.26.3.
WERKWIJZE
Het deformatiecontroleapparaat dient met een max. trekkracht van 500N (±50N) door de buis worden getrokken. Wordt de trekkracht overschreden, dan zal de zwakke schakel van de krachtbegrenzer breken en de kabel als het ware 1 m doorschieten. Wanneer dit heeft plaatsgevonden, stopt de test in deze richting. Als vervorming wordt gedetecteerd dient de plaats gelokaliseerd te worden Daarna wordt het deformatiecontrole-apparaat in de omgekeerde richting door de buis gehaald volgens dezelfde werkwijze. Op deze manier kan men steeds de deformatie(s) lokaliseren. 4.26.4.
CONTROLEVERSLAG
Het verslag moet minstens volgende gegevens bevatten:
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
125/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
-
-
Identificatie van het verslag; Naam en adres van het laboratorium; Naam van de proef; Identificatie van de bouwplaats; Naam van de inspecteur; Datum, begin- en eindtijd van de proef; Referenties van de leiding waarop de controle uitgevoerd wordt; Kenmerken van de beproefde buizen (materiaal, typ, diameter); Datum van leggen en/of verdichten van de buizen Richting van de controle (van knooppunt naar knooppunt; stroomopwaarts/stroomafwaarts); Keuze van het referentiepunt volgens NBN EN 13508-2 (ANB) Identificatie van het deformatiecontroleapparaat en de controleplaten; Datum, uur en resultaat van de diametercontrole van de Defco-contolemal (voor en na afloop van de serie proeven; Resultaat van de controle per beproefde leiding; Afstand die het deformatieapparaat heeft afgelegd: o In normale omstandigheden: volledige leidingstreng, van begin tot einde; o Bij obstructie: afstand van het begin van de leiding ter hoogte van het beginknooppunt tot de obstructie; Karakteristieken van de geteste buizen (materiaal, type, diameter); De richting van de controle (van knoop naar knoop); Schematische weergave van de te controleren leiding, met aansluitende knooppunten; Eventuele opmerkingen.
Het verslag bevat eveneens de volgende gegevens: 1. Plaats in de lengterichting: de gesynchroniseerde afstand met het initieel visueel rioolonderzoek; 2. Kwantificering: een gedetailleerde weergave van de gemeten waarde uitgedrukt in procenten van de binnendiameter van de leiding; 3. Plaats op de omtrek: de richting van de deformatie De kosten voor het uitvoeren van de continue ovalisatiemeting zijn ten laste van de aanbestedende overheid indien het kunststofmateriaal als enig materiaal is voorgeschreven. De kosten voor het uitvoeren van de continue ovalisatiemeting zijn inbegrepen in de posten voor de aanleg van het kunststofleidingensysteem indien er naast het kunststofmateriaal nog alternatieve materialen toegelaten zijn.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
126/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
___________________________________________________________________________ HOOFDSTUK 15 MINDER HINDER __________________________________________________________________________
GEDRAGSCODE BIJ INFRASTRUCTUURWERKEN VOOR HET DRAAGLIJK MAKEN VAN DE HINDER (In onderhavig hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de te nemen maatregelen in het kader van ‘Minder-Hinder’ bij openbare werken. De bepalingen in voorgaande hoofdstukken blijven evenwel onverminderd en in eerste lijn van kracht bij eventuele discrepantie tussen beide.) 1.
INLEIDING
Riolerings- en bestratingswerken geven altijd een zekere hinder en zijn zeker niet altijd populair omwille van de hinder. Het is dus zeer belangrijk dat het opdrachtgevend bestuur samen met alle partners op het terrein begrip tonen voor de belangen en de bezorgdheden van de omwonenden en gebruikers. De klemtonen liggen op een zorgvuldige voorbereiding en een adequate communicatie van het project. Heel belangrijk is ook de houding van de uitvoerders op de werf. Omdat het veel gemakkelijker is zijn gedrag te bepalen als de normen zijn vastgelegd, wordt in dit hoofdstuk een "Gedragscode bij de uitvoering van riolerings- en bestratingswerken" vastgelegd. Deze gedragscode is bindend. In samenspraak met de projectingenieur kunnen afwijkingen en aanpassingen worden toegestaan. Door het toevoegen aan het lastenboek van een aantal bepalingen omtrent werkorganisatie, bereikbaarheid en signalisatie moet de hinder bij riolerings- en bestratingswerken tenslotte een stuk draaglijker worden. (zie ook verder in de besteksbeschrijving) 2.
ALGEMEEN
2.1.
Werkmethode
De aannemer dient zijn werf dusdanig te organiseren dat de hinder voor aangelanden en verkeer tot een minimum beperkt blijft. Het STOP-principe wordt hierbij als leidraad gebruikt. Volgens dit principe geeft de stad – in deze volgorde – de prioriteit aan Stappers, Trappers, Openbaar vervoer en Privaat vervoer. Veiligheid en comfort van de voetganger zijn dus de norm en extra aandacht wordt besteed aan de mobiliteit van personen met een handicap. De aannemer zal zich, conform het bestek, strikt houden aan de goedgekeurde planning. De werkfases dienen in elk geval zo opgevat te worden dat opbraak en aanleg van riolering, vervangen en aanleggen van rioolaansluitingen en herstel of aanleg van de bestrating als één aaneengesloten geheel vorderen. Eens de werken zijn aangevangen, moet non-activiteit op de werken absoluut vermeden worden (behoudens weersverlet), zeker als wegen moeten worden afgesloten, verkeersbelemmeringen kunnen optreden of handelszaken betrokken zijn.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
127/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
De opslag van materialen op de openbare weg of terreinen moet beperkt worden tot de hoogst noodzakelijke termijn en oppervlakte. Om wegspoelen, wegwaaien en verschuiven van losse materialen (opbraak, uitgegraven gronden,…) te vermijden, dienen deze in kleine of grote recipiënten te worden opgeslagen. Het openbaar domein wordt op verzoek van de projectingenieur onmiddellijk ontruimd. Alle materialen en materieel dienen binnen de afgebakende werfzone te worden ondergebracht. De aannemer houdt zich nauwgezet aan het door de politie goedgekeurd signalisatieplan met de opgelegde faseringen en de erbij horende onderrichtingen. Enkel in goede staat verkerende signalisatie en werfafsluiting mag worden gebruikt. De werfzone en de werfafsluitingen mogen niet voor commerciële doeleinden gebruikt worden tenzij mits uitdrukkelijke toestemming en onder voorwaarden van de stad Antwerpen. Algemeen gesproken dienen de werken een ordelijk verloop te kennen. De aannemer zorgt voor een geordende en nette werf met correcte stapeling van materialen en opstelling van machines. Op het einde van de werkdag zorgt de aannemer voor een veilige en propere werf. Bovendien doet de aannemer al het nodige om stofvorming en modder te bestrijden en te voorkomen. 2.2.
Materieel
De aannemer zal enkel materieel gebruiken dat aangepast is aan de lokale omgeving en de grootte van de opdracht. Hierbij gaat de aandacht vooral uit naar: - grootte van het materieel; - geluidshinder en trillingen (bv. gebruik trilwals); - uitscheiding van uitlaatgassen (bv. stationair draaiende voertuigen, gebruik dieselgeneratoren,…); - stofhinder, plasvorming of modder; - verplicht nat zagen; - wendbaarheid (o.a. van de voertuigen); - mogelijk risico voor de burger; - mogelijk risico voor schade aan eigendommen; - alle materiaal en materieel moet binnen de werfzone opgeslagen worden, zoniet dient deze duidelijk en cfr de reglementering gesignaleerd worden. 2.3.
Onderaannemers
De aannemer zal alle onderaannemers opdracht geven zich te houden aan de voorwaarden van het bestek en is verantwoordelijk voor het al dan niet naleven van de gestelde eisen door de onderaannemers. 3.
COMMUNICATIE
3.1.
Werknemers
De werknemers van de aannemer moeten een identiteitsbewijs kunnen voorleggen. Bovendien moeten zij herkenbaar zijn door een identificatie op hun bovenkledij of hoofddeksel.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
128/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Conform de gedragscode voor personeelsleden van de stad Antwerpen, zullen zij tegenover iedereen op en langs de werken en onder alle omstandigheden, handelen met beleefdheid en respect. De projectingenieur kan elke werknemer die zich niet houdt aan de opgelegde gedragscode van de werf laten verwijderen. Op de werf dient steeds minstens één werknemer aanwezig te zijn die het Nederlands machtig is. 3.2.
Verzoeken en klachten
De aannemer duidt een verantwoordelijke aan tot wie de omwonenden en gebruikers zich kunnen richten met eventuele verzoeken en klachten. De contactgegevens, waaronder een bereikbaar telefoonnummer, van de verantwoordelijke worden gecommuniceerd aan de omwonenden via een brief in de brievenbus. De aannemer houdt rekening met alle redelijke verzoeken aangaande werfhinder van de bevolking. Indien er op een verzoek niet kan worden ingegaan, wordt deze beslissing gemotiveerd aan de betrokkene overgemaakt door de aanbestedende overheid of de aannemer. Dit draagt bij tot wederzijds begrip tussen de partijen. Verzoeken waarop niet kan worden ingegaan, alsook alle mondelinge en schriftelijke verzoeken en klachten die de aannemer ontvangt, worden binnen de 24 uur doorgegeven aan de projectingenieur. De werfvergaderingen kunnen gestart worden met een vast item over vragen omtrent hinder. Hier worden alle vragen en opmerkingen besproken en oplossingen afgetoetst aan de mogelijkheden zowel verkeerstechnisch als uitvoeringstechnisch. Dit voorkomt dat de aannemer continu bezig moet zijn met het beantwoorden van vragen en opmerkingen. Het voorkomt ondoordachte handelingen/beslissingen om toch maar “ goed te doen”. 3.3.
Informatieverstrekking
De aannemer communiceert niet met de pers zonder voorafgaandelijk overleg met het bestuur. De stad zal op diverse wijzen de bevolking inlichten omtrent de vooruitgang der werken. De aannemer zal hieraan zijn medewerking verlenen en zal ten minste 6 weken voor de start der werken onder meer schriftelijke informatie aangaande de gedetailleerde timing van de verschillende bouwfases en betreffende de omleidingen verschaffen. Indien een infovergadering wordt georganiseerd, zal de aannemer hierop aanwezig zijn. De aannemer brengt de bewoners via een brief in de brievenbus op de hoogte van gepersonaliseerde hinder (bv. verminderde bereikbaarheid woonst, handelspand, garages, ...). De projectingenieur ontvangt een kopie van deze brief. Alle foto- en beeldmateriaal dat de aannemer maakt voor eigen gebruik, zal hij rechtenvrij en kosteloos ter beschikking stellen van de stad Antwerpen. Dit geldt eveneens voor projectmateriaal zoals technische, economische of projectorganisatorische informatie. 3.4.
Crisiscommunicatie
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
129/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Bij crisissituaties (bv. ongeval op de werf, waterlek, protestactie,…) of onverwachtse wijzigingen van de goedgekeurde planning, fasering of wegomlegging informeert de aannemer onmiddellijk de projectingenieur. Crisissituaties en onverwachtse wijzigingen worden ook steeds op de eerstkomende werfvergadering besproken of direct indien de situatie dit vereist. 3.5.
Overleg
3.5.1.
STARTVERGADERING
De stad Antwerpen belegt ten spoedigste een startvergadering na kennisgeving van de gunning aan de aannemer. Hierop worden de projectingenieur, de communicatieverantwoordelijke, de aannemer, de exploitanten van de nutsmaatschappijen en andere betrokken technische partners uitgenodigd. De aannemer of zijn afgevaardigde dient hierop aanwezig te zijn. Op deze vergadering legt de aannemer een planning voor die de andere aanwezigen toelaat de voorziene vooruitgang van het werk te kennen. 3.5.2.
WERFVERGADERING
Wekelijks is er een werfvergadering waarop de aannemer, de projectingenieur en de participerende partners aanwezig zijn. Bewoners kunnen op dit moment hun beklag doen of vragen stellen. Een vertegenwoordiger van de lokale handelaars- en/of bewonersvereniging kan mits akkoord van de projectingenieur een gedeelte van de werfvergadering bijwonen. 3.5.3.
INFOVERGADERING
Op vraag van de stad Antwerpen zal de aannemer deelnemen aan infovergaderingen waarop onder andere handelaars en bewoners aanwezig kunnen zijn. De stad bepaalt wie op dit overleg wordt uitgenodigd. 3.6.
Werfbezoeken
De stad Antwerpen kan werfbezoeken organiseren. De aannemer werkt hieraan actief mee en zorgt voor de veiligheid en de netheid van de werf. De aannemer organiseert geen werfbezoeken zonder de voorafgaandelijke toestemming van de stad Antwerpen. 4.
TOEGANKELIJKHEID
4.1.
Voetgangers
Het voetgangersverkeer langsheen de werf moet steeds in behoorlijke en veilige omstandigheden kunnen verlopen. Dit houdt in dat de huidige voetpaden, inclusief trottoirbanden langsheen de woningen en handelspanden over een zo groot mogelijke lengte en zo lang mogelijk behouden blijven tijdens de werkuitvoering. De heraanleg van de voetpaden moet altijd zo kort mogelijk volgen op de opbraak ervan. De duur van de onderbreking van het voetpad dient tot het strikte minimum te worden beperkt. Tenzij dit expliciet in het bestek is opgenomen, zal de bouwheer niet toestaan dat hinderende of toegankelijkheid beperkende werken: ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
130/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
-
worden gestart kort voor een verlofperiode van de aannemer (langer dan 1 week); onvoltooid, tijdelijk worden verlaten voor een periode langer dan twee werkdagen.
Er dient in alle omstandigheden een voldoende brede obstakelvrije strook (min. 1,50 m) te zijn opdat het voetgangersverkeer veilig kan blijven verlopen. Deze strook dient vrij te zijn van grondresten en zal, conform de bepalingen van het bestek, worden voorzien van een verticale afsluiting. Bovendien treft de aannemer de nodige schikkingen ter hoogte van kruispunten om voetgangers op een veilige manier te laten oversteken. Er dient minimaal elke 200 meter (100 meter in winkelstraten) een comfortabele en obstakelvrije oversteek te worden voorzien. De aannemer neemt de nodige maatregelen om de toegang tot de aangelande eigendommen te verzekeren. Bij het opbreken van het openbaar domein dienen persoonsbruggen te worden geplaatst. Een persoonsbrug is een (onder normale gebruiksomstandigheden) niet-vervormbaar paneel, voorzien van anti-slip-bodem (bv. aluminium traanplaat) van tenminste 1m breed met twee leuningen. De aannemer zorgt er voor dat de toegankelijkheid voor mindervaliden en de bereikbaarheid van handelszaken optimaal gegarandeerd is. 4.2.
Fietsers
4.2.1.
FIETSEN IN DE NABIJHEID VAN DE WERF
Het fietsverkeer in de nabijheid van de werf dient steeds in behoorlijke en veilige omstandigheden te kunnen verlopen. De duur van de onderbreking van het fietspad dient tot het strikte minimum te worden beperkt. De bouwheer zal in die zin niet toestaan dat hinderende of toegankelijkheid beperkende werken: - worden gestart kort voor een lange verlofperiode van de aannemer (langer dan 1 week); - onvoltooid, tijdelijk worden verlaten voor een periode langer dan twee werkdagen. 4.2.2.
FIETSEN LANGSHEEN DE WERF
Indien het fietsverkeer langsheen de werf verloopt, dient in alle omstandigheden een voldoende brede obstakelvrije strook (min. 1,50 m) te bestaan zodat het fietsverkeer veilig tegelijkertijd in de twee richtingen kan blijven verlopen. Deze strook dient vrij van grondresten te zijn en zal conform de bepalingen van het bestek worden voorzien van een verticale afsluiting. Bovendien treft de aannemer de nodige schikkingen ter hoogte van kruispunten om fietsers op een veilige manier te laten oversteken. Er dient minimaal elke 200 meter (100 meter in winkelstraten) een oversteek te worden voorzien. Indien de projectingenieur beslist dat het fietsverkeer niet (meer) langsheen de werf kan verlopen, dient een omleiding voor fietsers te worden voorzien. In overleg met de verkeerspolitie zal de aannemer zorgen voor en gesignaleerde omleiding. 4.4.
Privaat vervoer
Het autoverkeer moet steeds in behoorlijke en veilige omstandigheden kunnen verlopen.
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
131/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
Dit houdt in dat de toegangswegen voor voertuigen zo lang en zoveel mogelijk gevrijwaard moeten blijven gedurende de werken. Behoudens ter hoogte van bouwputten en sleuven en ingevolge technische noodwendigheid, dient de aannemer ervoor te zorgen dat de toegang tot de aangelande eigendommen ’s avonds, ’s ochtends en tijdens de weekends is verzekerd. De aannemer plaatst hiervoor de nodige staalplaten. In de straten waar het doorgaand verkeer mag worden onderbroken, dient de duur van de verkeersonderbreking tot het strikte minimum te worden beperkt. De bouwheer zal in die zin niet toestaan dat hinderende of toegankelijkheid beperkende werken: - worden gestart kort voor een lange verlofperiode van de aannemer (langer dan 1 week); - onvoltooid, tijdelijk worden verlaten voor een periode langer dan twee werkdagen. 5.
SIGNALISATIE
De aannemer houdt zich nauwgezet aan de bepalingen van het bestek met betrekking tot signalisatie. Op basis hiervan dient de aannemer een definitief signalisatieplan op te maken voor elke fase van het werk. Dit plan dient voor de start van de werken door de verkeerspolitie te worden goedgekeurd. Het goedgekeurde plan wordt aan de projectingenieur bezorgd. Beschadigde, gestolen of foutief geplaatste signalisatie dient binnen de 12 uur na melding te worden vervangen of aangepast. De bouwheer kan in geen geval aansprakelijk worden gesteld voor beschadigde of gestolen borden. De aannemer controleert minimaal eenmaal per week de staat van de signalisatieborden. Verder wordt verwezen naar hfdst 10 – signalisatie van de werken. 6.
FASERING
6.1.
Werkmethode bij 1 fase
Tenzij anders vermeld in het bestek worden de werken in één fase uitgevoerd. Dit wil zeggen dat, behoudens technische noodwendigheden en in samenspraak met de projectingenieur: -
de opbreekwerken maximaal 50 m (bij aansluitingen is 100 m toegelaten) voorlopen op de rioleringswerken; na het plaatsen van de ondergrondse installaties, de sleuf onmiddellijk wordt aangevuld en een steenslagfundering wordt aangebracht.
De aannemer schenkt hierbij de nodige aandacht aan de toegankelijkheid. Indien in dit bestek geen specifieke fasering is opgenomen, dient de aannemer dusdanig zijn werf te organiseren dat de hinder voor aangelanden en verkeer tot een minimum beperkt blijft. Hierbij wordt onder meer rekening gehouden met omleidingen en toegankelijkheid. De werkfases dienen in elk geval zo opgevat te worden dat opbraak, aanleg van riolering, uitvoering van huisaansluitingen en herstel van wegenis als één aaneengesloten geheel vorderen. 6.2.
Werkmethode bij meerdere fasen
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
132/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
In dit bestek wordt de fasering van de werken opgenomen. (bv. straat per straat, als gevolg van mogelijke omleidingen). Binnen elke afzonderlijke fase zijn de bepalingen van de één-fasige werkmethode van toepassing. Behoudens uitzonderingen vermeld in het bijzonder bestek en behoudens technische noodwendigheden in samenspraak met de projectingenieur, kan een volgende fase pas worden aangevangen als de vorige fase volledig is uitgevoerd (inclusief het plaatsen van verlichting, straatmeubilair, edg…). Het staat de aannemer vrij suggesties te doen om: - de werken in meerdere fases uit te voeren; - verschillende fases gelijktijdig uit te voeren. indien hierdoor de hinder voor de omwonenden kan worden beperkt en dit zonder prijsconsequenties voor de bouwheer. Hij heeft hiervoor de goedkeuring nodig van de projectingenieur en dient zelf in te staan voor het verkrijgen van de nodige vergunningen. De aannemer schenkt de nodige aandacht aan de toegankelijkheid overheen de verschillende fases. 7.
ONDERHOUD VAN WERF EN WEGENNET
7.1.
Wekelijkse afhaling huisvuil
De projectingenieur bepaalt welke zones niet bereikbaar zijn voor de ophaaldiensten. In periodes van non-activiteit op de werf (bv. bouwverlof, langdurige vorst, te voorziene inactiviteit, …) dient de aannemer ervoor te zorgen dat alle zones bereikbaar zijn voor de ophaaldiensten. In bijzondere gevallen, waarover de projectingenieur beslist, kan de aannemer gevraagd worden om huishoudelijk afval of –containers naar de verzamelplaats te brengen. In de zones die niet bereikbaar zijn voor de ophaaldiensten, zorgt de aannemer er voor dat het vuilnis (restafval, papier, glas, PMD en GFT) naar de afgesproken verzamelplaatsen wordt gebracht waar het door de ophaaldienst kan worden opgeladen. Containers worden eveneens naar de afgesproken verzamelplaatsen gebracht en na lediging terug naar de oorspronkelijke plaats gebracht 7.2.
Onderhoud van de werfzone
De aannemer dient ervoor te zorgen dat de werfzone steeds opgeruimd en overzichtelijk is. Verspreide materialen, vuilnis, hoopjes bouwafval, woekerend onkruid, sluikstort ook vreemd aan de werf, enz… worden niet toegelaten. Bij vrijgave van een fase of een onderdeel ervan voor plaatselijk verkeer, dient de werf te worden opgeruimd en dienen alle nog aanwezige materialen en materieel binnen de vijf werkdagen te worden verwijderd. Pas dan kan het betrokken werk worden vrijgegeven. De instructies van de projectingenieur hieromtrent zullen strikt worden opgevolgd. 7.3.
Onderhoud van het wegennet
Gedurende de volledige duur der werken worden de rijbanen, fietspaden en trottoirs in de onmiddellijke nabijheid van de werfzone behoorlijk gereinigd, onderhouden en indien nodig ____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
133/134
STADSONTWIKKELING/OPENBAAR DOMEIN/UITVOERING
hersteld in de oorspronkelijke staat indien schade door de aannemer werd veroorzaakt. Hij is verantwoordelijk voor de ongevallen die zouden voortspruiten uit een gebrek aan onderhoud. Hij treft de nodige maatregelen om, conform het bestek, stofvorming, vervuiling en beschadiging van de wegen en ondergrondse installaties tegen te gaan. Na voltooiing van de werken is de aannemer verplicht om de bouwplaats en de omgeving der werken grondig te reinigen, en dit overeenkomstig de aanduidingen van de projectingenieur.
Opgemaakt te Antwerpen, 26/04/2016
____________________________________________________________________________________________________________ 3869_bestek_technische_bepalingen
134/134