• College van Burgemeester en Wethouders Taxandriaweg 6 5141 PA Waalwijk Postbus 10150 5140 G B Waalwijk T.a.v. College Burgemeesters en Wethouders
Sta hl Europe bv PO Box 31 5140 AA Waalwijk Sluisweg 10 5145 PE Waalwijk Netherlands Telephone +31 (0)416 689111 Telefax +31 (0)416 344441 http ://www.sta hl.com
III in ii ii IN nu mi in 13-0017201
Your
ref.
Our
ref.
E-mail
Date
13-008
20-03-2013
2 0 MR] 2013 Geacht College, Met deze brief sturen wij u onze zienswijzen op het "Ontwerp Bestemmingsplan Bedrijventerrein Haven & Ontwerp Bestemmingsplan Bedrijventerreinen" en het "Ontwerp Bestemmingsplan Geluidtoedeling Bedrijventerrein Haven". Het betreffen zienswijzen in relatie tot het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) en geluid. Ontwerp Bestemmingsplan Bedrijventerrein Haven & Ontwerp Bestemmingsplan Bedrijventerreinen Wat betreft de zienswijze m.b.t. BEVI willen we er op wijzen om in het bestemmingsplan uit te gaan van de data zoals opgenomen in de meest recente QRA: "Kwantitatieve risicoanalyse Stahl Europe B.V. te Waalwijk, revisie D, 13 februari 2012". Ontwerp Bestemmingsplan Geluidtoedeling Bedrijventerrein Haven De zienswijze m.b.t. geluid bestaat uit: Het bijgevoegde memo dat in onze opdracht door RoyalHaskoningDHV is opgesteld en, Een "Aanvulling zienswijze ontwerp Facetbestemmingsplan geluidtoedeling bedrijventerrein Haven". Wij verzoeken u onze zienswijzen te verwerken in de desbetreffende Bestemmingsplannen en ons te informeren. Met vriendelijke groet, 12»
Laurens ter Huufne Local Manager STAHL EUROPE B UROPE B
Trade Registration Tilburg VAT No NL001188288B01
18107581 53.2
Gemeente
BEWIJS VAN ONTVANGST
Ontvangen d.d.
O
a. ^
—
r\ "J , _ U
Een brief / paklcet, bestemd voor:
met als afzender:
Handtekening
r
:
ft^ U f\ Ii J\
Royal HaskoningDHV Enhancing Society Together MEMO Aan Kopie Van Dossier Project Betreft Ons kenmerk Datum
Joost Gosens, Stahl Europe BV Harrie van Lieshout, Royal HaskoningDHV BB3293 Bestemmingsplan "Geluidtoedeling Bedrijventerrein Haven" Zienswijze namens Stahl BV HL.BB3293.M03 20 maart 2013
Inleiding Stahl Europe BV (hierna te noemen: Stahl), is gelegen op het in het kader van de Wet geluidhinder gezoneerde industrieterrein Haven l-VI te Waakwijk. De gemeente Waalwijk heeft een zonebewakingsmodel in gebruik, met daarin de vergunde geluidsemissie van alle op het industrieterrein gelegen bedrijven. Volgens dit zonebewakingsmodel wordt op een aantal locaties de 50 dB(A) zonegrens overschreden, die conform het bestemmingsplan rondom het industrieterrein is gelegen. De gemeente heeft een geluidreductieplan (GRP+) opgesteld, waarmee deze overschrijding ongedaan kan worden gemaakt. Dit plan is weergegeven in rapportage met kenmerk 11/0010072 Versie 0003 Geluidreductieplan+ Industrieterreinen Haven Waalwijk d.d. 2 mei 2012 (hierna te noemen: geluidreductieplan). Hierna heeft de gemeente het concept bestemmingsplan "Geluidtoedeling Bedrijventerrein Haven" opgesteld, waaraan dit geluidreductieplan wordt gekoppeld. Tegen dit bestemmingsplan wenst Stahl een zienswijze in te brengen.
Gevolgen bestemmingsplan Conform het opgestelde geluidsreductieplan wordt Stahl verplicht om geluidsreducerende maatregelen te treffen, en wordt de geluidsruimte van Stahl ingeperkt. Eerder heeft Stahl haar bezwaren tegen dit geluidsreductieplan aan de gemeente Waalwijk kenbaar gemaakt. De gemeente Waalwijk heeft, middels een Nota van Inspraak, gereageerd op deze bezwaren. In deze zienswijze zullen de door Stahl geuite bezwaren opnieuw worden ingebracht, voor zover deze naar onze mening in de Nota van Inspraak niet afdoende zijn weerlegd. Daar waar nodig worden de bezwaren aanvullend gemotiveerd. Tevens wordt in deze zienswijze de reactie van de gemeente in de Nota van Inspraak behandeld.
DHV B.V. is onderdeel van de DHV Groep, een advies- en ingenieursbureau dat wereldwijd actief is en kantoren heeft in Europa, Afrika, Azië en Noord-Amerika. Het hoofdkantoor is gevestigd in Nederland. Kamer van Koophandel Gooi- en Eemland nr. 31034767. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.
DHV B.V.
Zienswijzen In zonemodel aanwezige rekenmodel Het geluidmodel dat in het zonebewakingsmodel aanwezig is is niet het vergunningsmodel. Het geeft duidelijk andere resultaten. De procedure die gevolgd had moeten worden is het (bij de opsteller) opvragen van het model dat hoort bij de vigerende vergunning, en dat dan vervolgens als basis gebruiken. Onduidelijk is waarom dit niet is gebeurd. Hierop wordt in de Nota van Inspraak als reactie gegeven dat men "er vanuit is gegaan dat het rekenmodel correct is", en dat "het rekenmodel wel is opgevraagd bij Tebodin, maar niet is ontvangen". Deze argumenten zijn niet valide. Het is de verantwoordelijkheid van de zonebeheerder dat in het zonemodel de vergunde geluidsmodellen aanwezig zijn, in het uiterste geval dient de zonebeheerder deze zelf te reproduceren op basis van de vergunde geluidsniveaus. Resultaten verqunninqmodellen In de Nota van Inspraak wordt weergegeven dat de rekenmodellen die behoren bij de vigerende vergunning een (forse) overschrijding van de geluidgrenswaarden geven. Dit achten wij onwaarschijnlijk, wellicht is gerekend met de verkeerde modellen. De modellen die behoren bij het geluidsonderzoek van de vergunning, horen per definitie de vergunde geluidsruimte weer te geven. Iets ander zou betekenen dat de verleende vergunning impliciet geweigerd is. In de Nota van Inspraak wordt aangegeven dat in de analyse een aantal rekenpunten is gewijzigd, omdat deze gelegen zouden zijn op de verkeerde locaties of op de verkeerde hoogtes. Deze werkwijze achten wij niet correct. De provincie heeft immers de in de rapportage berekende geluidsniveaus exact vergund. Daarmee wordt ook de ligging van de rekenpunten geaccepteerd (zelfs als deze onlogisch is), elke andere beslissing is een impliciete weigering van de vergunning. Als op een bij de vergunning gevoegde plattegrond (enigszins) andere rekenpunten zijn opgenomen, moet hier geen rekening mee worden gehouden, het rekenmodel is immers leidend. Het was netter geweest als het bevoegd gezag zich, voor het afgeven van de vergunning, ervan had vergewist dat de te vergunnen geluidsniveaus redelijk zijn, en corresponderen met het juiste model en de juiste rekenpunten, door het model bij de adviseur op te vragen. Dit heeft zij echter verzuimd, hetgeen betekent dat het gehanteerde rekenmodel zonder meer is geaccepteerd.
HL.BB3293.M03
20 maart 2013 -2-
DHV B.V.
BBT onderzoek Wij zijn verheugd dat de gemeente erkent dat het BBT onderzoek niet correct is uitgevoerd, en dat dit geen basis hoort te vormen voor de geluidsruimte die Stahl toekomt. Wel wordt er aangegeven dat er alsnog een BBT onderzoek moet plaatsvinden. Wij achten dit niet noodzakelijk, in onze eerdere reactie op het BBT onderzoek hebben wij reeds aangetoond dat Stahl voldoet aan het principe van BBT. Bovendien is in het (aangepaste) geluidreductieplan al vastgelegd wat de voor Stahl beschikbare geluidsruimte is, waarmee een nieuw BBT onderzoek zinloos lijkt. De gemeente erkent dat het BBT-onderzoek onzorgvuldig en onvolledig is uitgevoerd. Men is voornemens een nieuw onderzoek te laten uitvoeren. Wij hebben er weinig vertrouwen in dat dit onderzoek nauwkeuriger zal worden uitgevoerd. Het grote bezwaar van een dergelijk onderzoek is immers dat het voornamelijk tot doel heeft de geluidsruimte van Stahl te reduceren, waarmee het moeilijk is onafhankelijkheid te garanderen. Daarnaast word in de Nota van Inspraak, op diverse plaatsen, zonder al te veel kennis van het bedrijf (zonder een bezoek te brengen, het productieproces te analyseren, de geluidsbronnen te bekijken en met de technici van Stahl te spreken) op een gemakkelijke wijze gesuggereerd dat de geluidsuitstraling van Stahl kan worden gereduceerd. Er wordt bij voorbeeld aangegeven dat de geluidsproductie van de elektrische heftrucks wel wat lager kan. Hetzelfde zou gelden voor P1: dakbron 4. Deze opmerkingen wekken de verwachting dat in het nieuwe BBTonderzoek evenmin de vereiste grondigheid zal worden betracht bij het analyseren van de geluidsbronnen van het bedrijf. Een andere reden waarom een nieuw BBT-onderzoek niet nodig is, is dat de geluidsbijdrage van Stahl op de zone verwaarloosbaar is. Dit is weergegeven in de considerans van de vigerende vergunning van Stahl. In de Nota van Inspraak wordt dit bestreden. Dit achten wij niet terecht. Of een bedrijf een belangrijke bijdrage levert aan de zoneniveaus is immers een rekenkundige exercitie, deze analyse is uitgevoerd bij het verlenen van de vergunning, hier dient het bevoegd gezag dus aan vast te houden. Gehanteerde nieuwe rekenmodel Er wordt aangegeven dat de geluidsruimte in het geluidreductieplan wordt aangepast. Graag vernemen wij exact hoe de in het geluidreductieplan weergegeven geluidsniveaus tot stand zijn gekomen, het is voor ons niet mogelijk dit te reproduceren. Tevens wordt aangegeven dat het model uit 2007 hierbij een basis vormt, voor een aantal zonepunten die van belang zijn. Onduidelijk is wat hiermee exact bedoeld wordt. Betekent dit dat het model uit 2007 volledig gerespecteerd wordt? Dat is toch wel het minste dat Stahl verwacht. Dat zou tevens betekenen dat op dit moment geen akoestische maatregelen bij Stahl benodigd zijn. Graag zouden wij willen dat dit door de gemeente bevestigd wordt. Dit is des te prangender daar elders in de Nota van Inspraak wordt gesuggereerd dat Stahl de vigerende geluidsruimte (fors) overschrijdt, met de noodzaak voor het treffen van maatregelen vandien. Wij achten het respecteren van de geluidsruimte uit 2007 echter niet afdoende. De in 2007 (al dan niet) verrichte melding was bedoeld om aan te tonen dat Stahl, als gevolg van de wijzigingen, milieuneutraal kan opereren. Milieuneutraal betekent echter niet dat er een vermindering van de geluidsuitstraling optreedt. Het, naar aanleiding van de melding, reduceren van de geluidsruimte achten wij niet acceptabel. De vergunning uit 2002 is nog altijd vigerend, deze geluidsruimte dient gerespecteerd te worden. Daarnaast is in het geluidreductieplan weergegeven dat er in het zonemodel extra geluidruimte voor Stahl is opgenomen, waarmee uitbreiding mogelijk is. Dit zouden wij graag gehandhaafd zien. Dit betekent dat het niet afdoende is rekening te houden met de vergunde geluidruimte uit 2002. Het bovenstaande is op het moment bijzonder actueel, daar Stahl voornemens is op korte termijn een nieuwe vergunning aan te vragen, die onder andere betrekking heeft op een uitbreiding van de werktijden in de
HL.BB3293.M03
20 maart 2013 - 3-
DHV B.V.
nachtperiode. De geluidsmetingen en inventarisatie van de diverse bronnen hebben inmiddels plaats gevonden. Hieruit zijn reeds enkele knelpunten naar voren gekomen, bij voorbeeld de aanwezigheid van een luchtbehandelingskast, en de werking van geluidsbronnen bij Laquer plant 1, waarmee in het van de gemeente ontvangen rekenmodel geen rekening is gehouden. Naar verwachting zal dit een toename van de geluidsuitstraling (met name in de nacht) geven. Ten slotte merken wij op dat in het geluidreductieplan een bijzonder grote algemene reserve is aangehouden. Het is wenselijk een deel hiervan toe te kennen aan de bestaande bedrijven, waaronder Stahl.
HL.BB3293.M03
20 maart 2013 - 4-
Aanvulling zienswijze ontwerp Facetbestemmingsplan geluidtoedeling bedrijventerrein Haven
Het ontwerp facet bestemmingsplan beoogt de geluidemissie vanwege de bedrijven op het bedrijventerrein te verminderen door gebruiksvoorschriften aan het bestemmingsplan te verbinden die een verbod inhouden meer dan een bepaald aantal dB per m2 te produceren. Stahl zou op grond van dit bestemmingsplan minder geluid mogen maken dan haar op grond van de milieuvergunning/omgevingsvergunning is toegestaan.
Paragraaf 1.3 van de plantoelichting betoogt dat het bestemmingsplan op die wijze in ingrijpen in de milieuregels. Van de milieuvergunning/omgevingsvergunning voor het milieu zou geen gebruik mogen worden gemaakt wanneer dat strijdig is met de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan. Waaronder derhalve de gebruiksvoorschriften over de maximaal toegelaten geluidemissie.
Deze redenering kan geen standhouden.
In de le plaats gaat zij voorbij aan de verplichte bepalingen van het overgangsrecht. Bedrijven, zoals Stahl, die niet positief worden bestemd, vallen onder het overgangsrecht en mogen krachtens het overgangsrecht de grotere geluidbelasting blijven veroorzaken die zij maakten ten tijde van het inwerkingtreden van het bestemmingsplan. Dat betekent dat het bestemmingsplan niet kan leiden tot een vermindering van de geluidemissie.
In de 2e plaats gaat de redenering eraan voorbij dat het niet toegelaten is om bedrijven permanent onder het overgangsrecht te brengen, tenzij binnen de planperiode de feitelijke situatie in overeenstemming zal zijn met het bestemmingsplan. Uit het boven opgemerkte volgt dat het niet mogelijk is om op grond van de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan de geluidemissie te beperken. Het overgangsrecht van het bestemmingsplan staat daaraan in de weg. De enige mogelijkheid om de geluidemissie te beperken is door het aanpassen van de omgevingsvergunningen voor het milieu op grond van artikel 3.15 W A B O . Dat is dan ook het spoor dat gevolgd had moeten worden.
In de 3e plaats lijkt de gemeente er gezien de toelichting vanuit te gaan dat zij op grond van de Crisis- en Herstelwet gehouden is een geluidreductieplan vast te stellen dat ertoe dient de bedrijfsvoering van bedrijven te belemmeren door daar extra voorwaarden aan te verbinden. Dat is echter niet het doel van de Crisis- en Herstelwet. De bedoeling van deze wet is de bedrijfsvoering te faciliteren teneinde de economie te stimuleren. En het geluidreductieplan is niet bedoeld als belemmering voor de bedrijfsvoering, maar juist om vergunningverlening mogelijk te maken. Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 28 november 2012, BY4461, waar de Afdeling overweegt dat er bij een overbelaste zone geen verplichting is om een geluidreductieplan op te stellen; de bedoeling van een dergelijk plan is om vergunningverlening mogelijk te maken, niet om in te grijpen in de bestaande bedrijfsvoering van bedrijven. De Afdeling overweegt: 24.2. Volgens de plantoelichting
biedt de Wgh bij overschrijding
geluidsbelasting
om de geluidzone
op te stellen.
de mogelijkheid
Vast staat dat geen geluidreductieplan
van Toelichting
(Kamerstukken
II2009-2010,
beoogd om bij een vergunningaanvraag industrieterrein
vergunning
vol industrieterrein
grenswaarden
is opgesteld.
geluidreductieplan
Blijkens de Memorie
32 127, nr. 3) is met artikel 67 van de Wgh
voor een bedrijf op een akoestisch
ruimte te bieden om aan dat bedrijf wel een vergunning
verlenen of de bestaande akoestisch
van de toegestane
te wijzigen of een
overvol
te kunnen
te kunnen wijzigen, wanneer de gemeente voor een
een realistisch plan maakt om de overschrijding
van de
binnen een bepaalde periode teniet te doen. Hieruit volgt dat een
geluidreductieplan
bedoeld is om onder omstandigheden
maken. Er bestaat geen wettelijke verplichting een geluidreductieplan van zorgvuldigheid
vergunningverlening
om in het kader van een
mogelijk te
bestemmingsplan
op te stellen en in dit geval bestaat daartoe vanuit een oogpunt
evenmin een verplichting.
Het betoog
faalt.
In de 4e plaats is het niet mogelijk om geluidvoorschriften als de onderhavige te verbinden aan een bestemmingsplan omdat zij onvoldoende planologisch zijn. De normen die onderhavig bestemmingsplan wil opleggen horen thuis in de milieuwetgeving en niet in de ruimtelijke ordening.
In de 5e plaats wordt de norm ten onrechte gekoppeld aan het aantal vierkante meters oppervlakte, en niet aan de specifieke bedrijfsvoering. Daarmee wordt het onmogelijk om het in het milieurecht leidende B B T - beginsel toe te passen. Een opslagbedrijf met een groot bedrijfsoppervlakte mag bijvoorbeeld zeer veel geluid produceren, veel meer dan bij een dergelijk bedrijf zonder machines noodzakelijk is. Een productiebedrijf daarentegen met een klein oppervlakte zou nooit kunnen voldoen aan de geluidsnormen van het bestemmingsplan; ook al zou het maatregelen treffen die veel verder gaan dan B B T .
Het probleem van de verdeling van de geluidruimte binnen een gezoneerd bedrijventerrein is bekend, maar dit is niet de weg om dat probleem op te lossen.
Het bestemmingsplan dient daarom niet vastgesteld te worden.
\
TPG Post Port betaald Port payé Pavs-Bas
Stahl Europe bv PO Box 31 5140 AA Waalwijk Netherlands
r'