Nota
I g
Voor burgemeester en wethouders Nummer: 13INT01194
Datum vergadering: Nota openbaar: Ja
nrn
20ÎJ
linn nun in ii in ii ii L Onderwerp:
Voortgang voorbereiding lokale uitvoering WSW
Lļ '
Advies: Voorgesteld wordt: 1. in te stemmen met scenario 3 uit het advies van het b ureau Langedijk: oprichting van een gezamenlijke arb eidspool-onderneming vanuit lokale werkgevers, de gemeente en overige partijen; 2. b innen 2 maanden een nadere uitwerking te laten plaatsvinden van de uiteindelijke rechtsvorm van dit samenwerkingsverb and, rekening houdend met de gemeentelijke eindverantwoordelijkheid enerzijds, en maximale participatie van het b edrijfsleven anderzijds; 3. in te stemmen met de voorgestelde aanpak om als gemeente zoveel mogelijk praktische voorbereidingen te treffen (inclusief b ereidheid tot overname van personeel en geb ouwen van S o w e c o ) , zonder nu al definitieve b eslissingen te nemen; 4. op korte termijn een programma van eisen (PVE) voor de b edrijfsvoeringstaken (waaronder P&O) b innen de nieuwe organisatie te laten opstellen, en op b asis daarvan en een oriënterende marktconsultatie te b ezien op welke wijze deze taken het b este kunnen worden uitgevoerd; 5. in te stemmen met de werkb egroting 2 0 1 4 - 2 0 1 9 , en deze als uitgangspunt te nemen voor de verdere uitwerking van de lokale uitvoering; 6. in te stemmen met het voeren van nadere gesprekken met werkgeversorganisaties en individuele b edrijven voor deelname aan het lokale samenwerkingsverb and voor uitvoering van de W S W ; 7. over dit rapport het advies in te winnen van de raadscommissie samenlevingszaken.
Besluit B en W :
Korte samenvatting: piu^t ff', (j&VvlĄp^. ĥvċXù^od UCLOf^d Uū Op 1 8 - 1 2 - 2 0 1 2 heeft uw college ingestemd met de uitgangspunten voor uitvoering van de W s w Z-fCixfl in de gemeente Hellendoorn, zoals verwoord in de notitie "Organisatie van de lok ale W s w i —i uitvoering". ^ ^ t^U*-l~ De uitgangspunten betroffen met name de vraag welk e tak en de gemeente zelf gaat doen (met Ĉ-u. cÙ-i~é name het groenonderhoud), en voor welke t aken een ext erne organisat ie wordt gezocht (in \@CWQÅdUjĚ principe alle overige t aken, met een voorbehoud t .a.v. de P&O-funct ie). , Verder is ingest emd met de st art van een lokaal plat form W S W waarin diverse part ijen, ^1 ^is~CİL* waaronder het bedrijfsleven, k unnen meedenk en over de lok ale Wsw-uitvoering. i , De raadscommissie Samenlevingszaken heeft hier op 1 5 - 1 - 2 0 1 3 mee ingestemd. H/U r ~ In het genoemde rapport ís een aantal punten aangegeven, waarover nader geadviseerd zou w o r d e n . Dit b etreft met name: » Onderzoek juridische vormgeving uitvoeringsorganisatie in relatie tot de aanbestedingsplicht; « Onderzoek uitvoering ondersteunende taken voor de W s w (met name P&O) b innen de eigen organisatie van de gemeente Hellendoorn;
Ų '
- 3 »
Nadere uitwerking van de exploitatiebegroting voor lokale uitvoering W s w , rekening houdend met effecten regeerakkoord -h bedrijfsvergelijking voor wat betreft de benodigde personeelsformatie;
in dit rapport gaan wij met name in op bovenstaande 3 hoofdpunten. Daarnaast benoemen wij de stand van zaken van de uittreding uit S o w e c o en de voortgang ten aanzien van de verdere voorbereidingen voor de onderdelen begeleid werken, detachering, groen en " b e s c h u t " . Relevante eerdere besluiten: ® Raadsbesluit tot uittreding uit S o w e c o d.d. 17 april 2 0 1 2 ®
Collegebesluit tot vaststelling uitgangspunten lokale uitvoering d.d. 1 8 - 1 2 - 2 0 1 2 .
Doelstelling: Het maken van een keuze inzake de vormgeving van een uitvoeringsorganisatie, zodat op basis van die keuze de voorbereidingen voor lokale uitvoering W s w verder in gang gezet kunnen worden, zonder nu al (vooruitlopend op een definitief uittredingsbesluit) definitieve c . q . contractuele verplichtingen aan te gaan. Oplossing: Advies bureau Langedijk t.a.v. vormgeving uitvoeringsorganisatie in relatie tot aanbestedingsplicht. Begin januari 2 0 1 3 heeft op ambtelijk niveau een gesprek plaatsgevonden met bureau Langedijk S W O over de juridische vormgeving van de uitvoeringsorganisatie en de aanbestedingsverplichtingen. Uitgaande van de door uw college in december 2 0 1 2 vastgestelde 'jltgangspurìîennoíitie zijn een 3-ía! scenario's besproken voor selectie en vormgeving van een externe partij, te weten : 1. Groepsdetachering van de volledige doelgroep W s w naar een externe partij met overdracht van ondernemersrisico (geprivatiseerde uitvoering); 2. Uitbesteding uitvoering W s w aan externe partij via aanbesteding, waarbij de gemeente stuurt via programma van eisen behorende bij de inkoop van diensten; 3. Vorming van een publiek/privaat samenwerkingsverband (PPP) door oprichting van een arbeidspooiorganisatie voor de W s w (en eventueie andere doelgroepen). Op basis van de besprekingen in het lokaal platform (zie hierna) en. het advies van bureau Langedijk d.d. 2 1 - 2 - 2 0 1 3 en het aanvullende advies d.d. 2 6 - 3 - 2 0 1 3 (zie bijlage) komen wij tot de volgende conclusies: » Voorkeur voor scenario 3: oprichting van een gezamenlijke arbeidspool-onderneming vanuit lokale werkgevers, de gemeente en overige partijen, waarbij de rechtsvorm (een coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid (UA) of een stichting) nader onderzocht moet worden; « Juridisch kan dit gerealiseerd worden door als gemeente (formeel werkgever van de W s w ' e r s ) een groepsdetacheringscontract af te sluiten met de arbeidspool-organisatie (zonder aanbesteding); » Qua plan van aanpak wordt geadviseerd te komen tot een door het lokaal platform W S W gedragen programma van eisen (PVE) c . q . een businessplan, en op basis daarvan een kwartiermaker aan te stellen voor de verdere uitwerking van het businessplan en de inrichting van de organisatie. Opgemerkt wordt dat scenario 1 (geprivatiseerde uitvoering W s w ) als nadeel heeft dat de gemeente weinig garanties kan bieden voor de kwaliteit van de uitvoering, en daarmee haar wettelijke verantwoordelijkheid als werkgever voor de S W ' e r s niet goed kan waarmaken. Scenario 2 heeft als nadeel dat het beoogde effect van lokale uitvoering (maximale krachtenbundeling met lokale werkgevers en instanties) niet kan worden gegarandeerd. Scenario 3 sluit door de gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid en bedrijfsleven het beste aan bij de doelstellingen van de Participatiewet en de quotum-regeling, en wordt daarom als voorkeursscenario aanbevolen.
- 4 Wij merken hierbij op dat het bedrijfsleven - mede gehoord de besprekingen in het lokale platform - naar onze mening niet vooraf met mogelijke exploitatierisico's moeten worden geconfronteerd. Anderzijds vinden wij het wel noodzakelijk om de gemeentelijke regie op de uitvoering van de W S W goed te borgen. Op de vraag of dit kan worden geborgd in een coöperatieve vereniging worden in het aanvullende advies van Langedijk diverse suggesties aangereikt. Of dit echter voldoende is, kan niet zo direct worden gezegd, maar vergt nader overleg met juridische adviseurs (zowel binnen de beide gemeenten als ook met bijvoorbeeld een notaris). Een alternatief is om de taak van de coöperatie te beperken tot het zorgen voor voldoende arbeidsplaatsen voor W s w ' e r s (via detachering), dan wel voldoende opdrachten voor uitvoering door W s w ' e r s (via beschut werken), en als gemeenten samen een stichting op te richten waarin gebouwen en aan te stellen personeel ondergebracht kunnen worden. Dit lijkt op het door de gemeente Dinkelland voor de S W uitgewerkte model, en geeft gelijk ook een juridische basis onder de samenwerking van de 2 gemeenten. Ter voorbereiding van de besluitvorming hierover moet overigens ook onderzoek naar de fiscale aspecten plaatsvinden, waarvoor ook specifieke expertise moet worden ingeschakeld. Het bovenstaande brengt ons tot de volgende conclusies: 1. In te stemmen met scenario 3 uit het advies Langedijk (zie hierboven); 2. Alle werkvormen van de S W (met uitzondering van het gemeentelijk groenonderhoud) onder te brengen binnen één arbeidspool-onderneming (geen splitsing tussen beschut en detachering); 3. Nog geen besluit over de uiteindelijke rechtsvorm, maar nadere advisering (binnen 2 maanden) door juristen (en inkopers) over de bestuurlijk/juridisch meest gewenste constructie, rekening houdend met de gemeentelijke eindverantwoordelijkheid enerzijds, en maximale participatie van het bedrijfsleven anderzijds; 4. Ter voorbereiding op definitieve besluitvorming over de structuur dient nader overleg plaats te vinden met de besturen van de werkgeversorganisaties. Besprekingen binnen de lokale platforms WSW. In december 2 0 1 2 is in beide gemeenten gestart met een lokaal platform W S W , waarin vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en betrokken instellingen zijn vertegenwoordigd. In de eerste gesprekken is aan de deelnemende partijen gevraagd hoe zij aankijken tegen de lokale WSW-uitvoering, en welke andere taken hierbij kunnen aansluiten (b.v. reïntegratie W W B , een flexpool voor boventallig personeel van bedrijven zelf en t.z.t. mogelijk ook dagaktiviteiten conform W M O / A W B Z ) . Het advies van bureau Langedijk is op 11 maart j . l . besproken in een gezamenlijke vergadering van deze platforms (verslag + presentatie bijgevoegd). Hierbij is nadrukkelijk stil gestaan bij: » "stip op de horizon": mogelijk op langere termijn een breed samenwerkingsverband voor W S W , W W B , bedrijfsleven en dagaktiviteiten, maar nu nog te vroeg om dit nu al vast te leggen, gezien de nog onzekere wetgeving; » Fasering: nu de hoogste prioriteit voor lokale uitvoering W S W , gezien "deadline" 1-12 0 1 4 . Uitbreiding met andere doelgroepen nu nog niet aan de orde, want mede afhankelijk van definitieve wetgeving (Participatiewet nog niet vastgesteld) en de hieruit voortvloeiende gemeentelijke beleidsvisie (in afwachting van wetgeving nog niet gereed); » Afbakening: elke geleding blijft zelf verantwoordelijk voor zijn eigen taken. Zo blijft de gemeente eindverantwoordelijk voor de W S W , en het bedrijfsleven eindverantwoordelijk voor herplaatsing/reïntegratie van eigen personeel. De beide platforms hebben ingestemd met de verdere uitwerking van scenario 3 , waarbij de al eerder gevormde gezamenlijke "denk-tank" uit deze platforms wordt ingeschakeld. De partijen verwachten een concrete uitwerking van het model, waarbij ook helder is hoe de verantwoordelijkheden worden verdeeld. Verder willen met name de werkgevers eerst meer duidelijkheid over de nieuwe wetgeving, gezien de onzekerheid die momenteel nog bestaat over de invulling van de Participatiewet en de quotum-regeling. W e l is men het eens met de suggestie om de mogelijkheid van invulling van de quotum-plicht door middel van participatie in een
- 5 samenwerkingsverband als suggestie voor te leggen aan het ministerie. In verband daarmee is een brief aan de staatssecretaris van S o Z a W e gestuurd (zie bijgaand afschrift). Gelet op deze stand van zaken wordt voorgesteld als gemeenten de regie te nemen bij de uitwerking van scenario 3 door het opstellen van een businessplan voor de oprichting van een nieuwe organisatie voor de lokale Wsw-uitvoering. Wij denken hierbij aan een kleine, efficiënte uitvoeringsorganisatie, die zich richt op de kerntaak van bemiddeling en plaatsing, en overige ondersteunende taken kan inkopen bij bestaande (lokale) partijen, zoals R E A C T Twente. Een korte beschrijving van de opzet hiervan is als bijlage toegevoegd. Mede gezien de huidige fase van het uittredingsproces uit S O W E C O biedt deze aanpak de meeste mogelijkheden om al zoveel mogelijk praktische voorbereidingen te treffen (inclusief beslissingen over overname van personeel en gebouwen van S o w e c o ) , zonder nu al definitieve afspraken te maken. Vervolgens kan hier in de loop van dit jaar, zodra de onderhandelingen over de uittreding zijn afgerond, de bestuurlijk/juridische structuur omheen worden gebouwd. De besluitvorming over de juridische vormgeving moet uiterlijk in het najaar 2 0 1 3 zijn afgerond, zodat de W S W vanaf 1-1-2014 formeel in de juiste structuur kan worden uitgevoerd. Naar onze mening is het overigens wel belangrijk vast te houden aan de doelstelling van onderbrenging hiervan in een publiek/privaat samenwerkingsverband, omdat het niet de bedoeling is de uitvoering volledig binnen de gemeentelijke organisatie terecht te laten komen. Daarom is het van belang de lokale platforms en het lokale bedrijfsleven zoveel mogelijk te betrekken bij de uitwerking, zodat er draagvlak blijft bestaan voor het realiseren van een dergelijk samenwerkingsverband. Wij stellen daarom voor om in overleg met de eerder genoemde "denktank" gesprekken met werkgeversorganisaties en individuele bedrijven voor te bereiden voor deelname aan het lokale samenwerkingsverband voor uitvoering van de W S W . Advies uitvoering ondersteunende functies. Door de colleges is gevraagd ten aanzien van de uitvoering van ondersteunende taken, zoals P & O , nader te bezien wat de voordelen zijn om die taken niet uit te besteden, maar zelf uit te voeren. Hierover heeft overleg plaatsgevonden tussen de P&O-afdeiingen van de beide gemeenten. Het advies is om deze taken niet binnen de gemeentelijke organisatie te brengen (zie bijgaand memo d.d. 2 5 - 3 - 2 0 1 3 ) , omdat uitvoering van de P&O-taken volgens de c a o - W S W door de afdeling P&O van de gemeente zou betekenen dat dan met 2 totaal verschillende administraties en verschillende C A O ' s gewerkt zou moeten worden, waarvoor dan bovendien specifieke deskundigheid zou moeten worden opgebouwd. Bovendien wordt geadviseerd om alle ondersteunende bedrijfsvoeringstaken binnen de nieuwe WSW-organisatie bij elkaar te houden, in verband met de onderlinge samenhang en synergie. Ten aanzien van de P&O-taken sluiten deze conclusies aan bij onze eerdere notitie "Uitgangspunten voor de lokale W S W - u i t v o e r i n g " , waarin staat dat het voor de uitvoeringstaken met betrekking tot de C A O - W S W een primair vereiste is dat de uitvoerende partij beschikt over voldoende juridische kennis op het gebied van de W S W . Natuurlijk kan deze kennis en ervaring ook in de praktijk worden opgebouwd, ook binnen de nieuw op te richten uitvoeringsorganisatie. Het is echter wel essentieel dat - bij alle veranderingen waarmee de SW-medewerkers te maken krijgen - de uitvoering van hun rechtspositie vlekkeloos plaatsvindt. O m die reden geven wij voorkeur aan uitvoering van de P&O-functie door medewerkers met kennis van I ervaring in de CAO-WSW. Over het advies om alle bedrijfsvoeringsfuncties bij elkaar te houden, wordt verschillend gedacht. Uiteraard moet het wel zo zijn dat de nieuwe uitvoeringsorganisatie zelf de regie houdt op alle taken, ongeacht of alle taken zelf worden uitgevoerd of dat onderdelen worden uitbesteed. O m deze aspecten goed af te wegen, is afgesproken dat op zeer korte termijn (binnen enkele weken) een programma van eisen (PVE) voor de bedrijfsvoeringstaken (waaronder P&O) binnen de nieuwe organisatie wordt opgesteld. Op basis daarvan, aangevuld met een oriënterende marktconsultatie kan worden bezien op welke wijze deze taken het beste kunnen worden uitgevoerd.
- 6 Dit betekent specifiek voor de P&O-functies dat zowel de mogelijkheid van uitvoering van deze taken binnen de nieuwe Wsw-organisatie onderzocht zal worden (door het aantrekken van medewerkers met kennis en ervaring in de C A O - W s w ) , als ook de mogelijkheid van uitbesteding van taakonderdelen (zoals de personeels- en salarisadministratie) aan een externe organisatie met voldoende deskundigheid (waarbij uiteraard de regie bij de lokale uitvoeringsorganisatie blijft). Daarbij kan bij de onderhandelingen over uittreding uit S O W E C O de mogelijkheid van inschakeling van of overname van personeel voor deze taken worden meegenomen. Herziene begroting 2014-2019, aangepast aan regeeraccoord + formatie-vergelijking. In ons rapport van december 2 0 1 2 is toegezegd dat wij zullen komen met een nader uitgewerkte exploitatiebegroting, waarin zowel de effecten van het regeeraccoord als het resultaat van bedrijfsvergelijking met andere SW-bedrijven zijn opgenomen. Deze herziene (niet-openbare) begroting treft u hierbij aan, evenals een toelichting op de verschillen ten opzichte van de begroting die vorig jaar maart I april ten grondslag lag aan het uittredingsbesluit van onze gemeenteraad. Hierin zijn ook de gehanteerde uitgangspunten voor de begroting weergegeven, die ook specifiek per gemeente zijn bekeken gezien de verschillen in doelgroep tussen de beide gemeenten (bijvoorbeeld de extra inspanning van Hellendoorn voor meer doorstroom vanuit beschut naar groepsdetacheringen, vanwege het grotere aantal mensen in beschut). Omdat deze begroting is beperkt tot alleen de uitvoering van de W s w , is het logisch dat de financiering hiervan (na aftrek van de te realiseren inkomsten) volledig voor rekening komt van de gemeenten, die daarvoor de te ontvangen rijkssubsidies volledig nodig hebben, met voor zover nodig een aanvullende bijdrage in het tekort. Ten aanzien van de inkomsten geldt dat de rijkssubsidie zoals bekend langzamer wordt afgebouwd dan onder de W W n V (in 6 jaar ipv 3 jaar, waarbij in 2 0 1 9 het uiteindelijk definitieve subsidiebedrag wordt bereikt). In tegenstelling tot hetgeen vorig jaar bij intrekking van de W W n V werd aangekondigd wordt de bezuiniging op langere termijn uiteindelijk wél volledig doorgevoerd (ondanks voortdurend protest van de SW-sector, de V N G en de vakbonden). Daarnaast is de herstructureringsbijdrage (wel van toepassing onder de W W n V ) ook geschrapt. Dit betekent dat het in juli 2 0 1 2 bijgestelde (verbeterde) meerjarenperspectief voor de WSW-uitvoering in Hellendoorn opnieuw moet worden bijgesteld (nu in negatieve zin). Ten aanzien van de uitgaven geldt dat de meeste ramingen ongewijzigd zijn gebleven, maar dat met name de overhead-functies zijn uitgebreid op basis van de bedrijfsvergelijking met enerzijds S O W E C O , en anderzijds het qua schaalgrootte met ons vergelijkbare SW-bedrijf in Kampen. Met name in de startfase is het belangrijk om deze functies goed in te vullen. Voor de langere termijn ligt hier echter wel een opgave, omdat de S W - s e c t o r door de nieuwe Participatiewet sneller zal krimpen dan onder de W W n V w a s voorzien. Dit komt omdat vanaf 2 0 1 4 geen enkele nieuwe instroom meer mogelijk is in de W S W (anders dan in de W W n V waarin 1 op de 3 vacatures nog ingevuld mocht worden). De sociale werkvoorziening krijgt daardoor nog meer een "sterfhuisconstructie". Dit betekent dat de nieuwe organisatie die moet worden opgebouwd, "lean en m e a n " moet zijn, en uitermate flexibel om mee te bewegen met de omvang van het aantal SW'ers. V a n w e g e die benodigde flexibiliteit wordt voorgesteld de staf- en begeleidingsfuncties in de nieuwe organisatie niet allemaal in te vullen met personeelsleden in vaste dienst, maar de mogelijkheden van tijdelijke dienstverbanden dan w e l inhuur maximaal te benutten. Financieel gezien is dit in de begroting vertaald door vanaf 2 0 1 6 in de exploitatiebegroting een - jaarlijks oplopende - bezuinigingstaakstelling op te nemen, parallel aan de verwachte daling van het aantal S W ' e r s . Gemiddeld komt die reductie neer op ± 5 Zo per jaar. 0
Deze reductie kan wellicht voorkomen worden door bij de nieuwe uitvoeringsorganisatie ook andere taken onder te brengen, zoals de uitvoering van reïntegratie van andere doelgroepen ( W W B , Wajong). Bedrijven geven nu al aan dat de te vormen coöperatie ook de pay-roll functie voor bijvoorbeeld tijdelijk aan te stellen personeel vanuit de W W B moet kunnen oppakken. Hiertegen bestaat geen enkel bezwaar. Het is echter nog te vroeg om nu al beslissingen te nemen over de toekomstige structuur van uitvoering van het reintegratiebeleid voor de W W B , gezien de onzekerheid over de invulling van de Participatiewet. Bovendien is het niet gewenst alle
- I -
bestaande structuren tegelijkertijd ter discussie te stellen. Beter is het de bestaande structuur met inzet van eigen personeel (werkcoaches) en inkoop van diensten bij het huidige lokale reintegratiebedrijf R E A C T Twente en overige instanties (bijv. ROC) maximaal te benutten, en te komen met een nadere beleidsvisie zodra meer duidelijkheid bestaat over de nieuwe wetgeving (naar verwachting in de loop van dit jaar). Wij adviseren daarom in te stemmen met de werkbegroting 2 0 1 4 - 2 0 1 9 , en deze als uitgangspunt te nemen voor de verdere uitwerking van de lokale uitvoering. Hoewel in dit stadium van voorbereidingen de cijfers nog niet als definitief kunnen worden aangemerkt, kan in ieder geval voor de eerstkomende jaren worden uitgegaan van deze begroting, waarvan het resultaat uitgaande van de tot dusver geraamde uittreedsom - binnen de eerder vastgestelde financiële beleidskaders blijft. Voor de langere termijn zuiien, uitgaande van het huidige kabinetsbeleid, aanvullende maatregelen moeten worden getroffen om binnen de financiële beleidskaders te blijven, hetzij door invulling van de financiële taakstelling, hetzij door toevoeging van andere taken/doelgroepen. Omdat dit sterk afhangt van de invulling van de Participatiewet zal hierover nader worden geadviseerd na vaststelling van deze wetgeving. Voortgang overige onderdelen (groen, begeleid werken, detachering,, beschut gebouwen, P&Orechtspositie) Conform het eerder gepresenteerde projectplan zijn enkele werkgroepen gevormd waarin de verschillende onderwerpen worden voorbereid. In dit stadium voert het te ver om op alle onderdelen in te gaan. Wel wordt gemeld dat de uitvoering van begeleid werken (BW) inmiddels door S O W E C O aan alle aangesloten gemeenten is overgedragen (conform AB-besluit van december 2 0 1 2 ) . De gemeenten Hellendoorn en Rijssen-Holten hebben er voor gekozen alle B W taken volledig in eigen beheer uit te voeren. Dit verloopt naar tevredenheid. Deze overdracht maakt het mede mogelijk om - voor zover er ruimte is binnen de taakstelling nog één of enkele plaatsen in te vullen door SW-geindiceerden op de wachtlijst, die geschikt zijn voor begeleid werken, bij een bedrijf te plaatsen. De mogelijkheden hiervoor worden momenteel onderzocht, waarbij wij om financiële redenen adviseren om - met verwijzing naar de verordening wachtlijstbeheer - voorrang te geven aan SW-geindiceerde kandidaten met een WWB-uitkering. Voor wat betreft de overige onderdelen is sprake van een constructieve samenwerking met S O W E C O en ontstaat een steeds scherper beeld van de uitvoeringsopdracht vanaf 2 0 1 4 . V a n de kant van S O W E C O wordt wel benadrukt dat zij er belang bij hebben dat zo spoedig mogelijk duidelijkheid wordt geboden over de uittreding, om per 1 -1 - 2 0 1 4 de uitvoering daadwerkelijk te kunnen overhevelen aan onze gemeenten. Voortgang uittredingsproces Eind januari 2 0 1 4 heeft het A B S O W E C O besloten het uittredingsproces te wijzigen in die zin dat onderhandelaars worden aangewezen die zowel onderhandelen over de uitgangspunten voor uittreding als over de financiële resultaten daarvan. De onderhandelaars zijn inmiddels gestart, voorzien van ambtelijke ondersteuning. Bovendien zijn door beide partijen accountants ingezet die zorgen voor de financiële doorrekening en advisering. Verder wordt gewerkt aan een ontvlechtingsplan, waarin de verschillende te regelen onderdelen worden aangegeven. Het ontvlechtingsplan kan worden gezien als de verbindende schakel tussen het uittredingsproces enerzijds, en de opbouw van de nieuwe lokale organisatie anderzijds. Over dit plan vindt ook afstemming met S O W E C O plaats. In dit verband wordt opgemerkt dat S O W E C O bij haar eigen reorganisatie van plan is voor de WSW-uitvoering in onze beide gemeenten een afzonderlijke, tijdelijke divisie te vormen, waardoor de overdracht vergemakkelijkt kan worden. Conform afspraak wordt het A B S O W E C O begin april gerapporteerd over de stand van zaken van de onderhandelingen. Verder zijn voor de komende maanden extra AB-vergaderingen gepland om zo mogelijk beslissingen te nemen.
- 8 De 4 in S O W E C O blijvende gemeenten hebben in hun brief d.d. 19 maart j . l . nog gereageerd op de inbreng van onze gemeenten over het tijdpad van de onderhandelingen. Zij geven nogmaals aan te kiezen voor zorgvuldigheid boven snelheid, en daarom niet bereid te zijn te sturen op versnelling van het proces. Namens onze gemeenten hebben de portefeuillehouders hierop gereageerd dat wij in de bewuste AB-vergadering niet om versnelling van het proces hebben gevraagd, maar om handhaving van het eerder afgesproken tijdpad, en de toezegging van de overige gemeenten dat de vertraging in het begin kan worden ingehaald in de loop van het traject. Wij vinden het van belang dat in ieder geval vóór de zomer van 2 0 1 3 duidelijkheid ontstaat over de financiële effecten van onze uittreding, inclusief de door de onderhandelaars en accountants voorgestelde afkoopsom. A l s dit pas eind 2 0 1 3 duidelijk wordt, is het niet realistisch nog aan te sturen op uittreding per 1-1-2014. In dat geval zal nagedacht moeten worden over alternatieve scenario's, zoals een gefaseerde uittreding (zoals bijvoorbeeld ook bij de opheffing van Top Craft gebeurt). Plan van aanpak verdere voorbereidingen 7 inzet kwartiermaker Conform het advies van het bureau Langedijk kan voor de verdere voorbereidingen van de lokale W s w uitvoeringsorganisatie nu gekozen worden voor het aanstellen van een "kwartiermaker". Deze is nodig om verdere concrete invulling te geven aan de opbouw en inrichting van de organisatie, de invulling van de benodigde functies, het onderzoek naar benodigde administratieve systemen, automatisering, huisvesting en dergelijke. Gelet op de startdatum van 1-1-2014 is het urgent hier zo spoedig mogelijk mee te starten. In de begroting voor de aanloopkosten W s w is hiermee vorig jaar al rekening gehouden. Uitgaande van uw instemming met dit rapport wordt hiervoor een concreet stappenplan voorbereid, voorzien van een financiële vertaling (offerte), op basis waarvan via de stuurgroep W S W de opdracht verstrekt kan worden. Financiële consequenties: De begroting voor lokale uitvoering W S W geeft de eerste jaren (t/m 201 7) een positiever beeld dan vorig jaar gepresenteerd, vanwege de dan nog hogere rijkssubsidies ten opzichte van de oude raming. Zoals eerder aangegeven kan mede daardoor het wegvallen van de herstructureringsbijdrage van het rijk enigszins worden opgevangen. Dit neemt niet w e g dat het verwachte tekort vanaf 2 0 1 7 (ondanks de opgenomen bezuinigingstaakstelling) wel weer stijgt. Dit komt door de verdere daling van de rijkssubsidie (die in 2 0 1 9 het eindniveau van 2 2 . 7 0 0 , - per A J bereikt) en door de vermindering van het aantal deelnemers. De financiële gevolgen hiervan voor het meerjarenperspectief zijn in de bijlage weergegeven. Omdat het resultaat in ieder geval blijft binnen de in de meerjarenbegroting al geraamde 4 3 0 . 0 0 0 , - voor uitvoering van de W S W , kan de te betalen uittreedsom in de komende jaren worden terugverdiend (volgens de huidige opstelling wordt dat in 2021 gerealiseerd). Draagvlak: Zoals hiervoor al aangegeven is er een positief draagvlak binnen het platform W S W voor de lokale uitvoering van de W S W , en voor invulling hiervan middels scenario 3 (samenwerkingsmodel). Dit wordt ook gesteund door de vertegenwoordigers van de verschillende werkgeverskringen in het platform. Dat neemt niet weg dat het bedrijfsleven voorzichtig is ten opzichte van deelname in een coöperatieve vereniging, als daar ook (financiële) risico's aan verbonden worden. Wij gaan er van uit dat de zorg daarvoor door middel van dit voorstel kan worden weggenomen, en dat na behandeling van deze stukken in de raadscommissie gestart kan worden met gesprekken met het bedrijfsleven over hun daadwerkelijke deelname. Kanttekeningen: Geattendeerd wordt op de recente brieven van minister Plasterk ten aanzien van regionale samenwerking tussen gemeenten binnen congruente samenwerkingsverbanden, en de visie van het kabinet nieuwe samenwerkingsverbanden tussen de gemeenten bij voorkeur te regelen via de vorm van een gemeenschappelijke regeling. Wij streven bij de uitvoering van de W S W echter niet alleen naar een samenwerking tussen onze gemeenten, maar naar een publiek/private samenwerking. Daarom gaan wij er van uit dat een dergelijk PPS-samenwerkingsverband ook in
- 9 de toekomst vormgegeven kan en mag worden door middel van bijvoorbeeld een coöperatie en/of stichting. Juridische consequenties: Een factor waarmee ook rekening gehouden moet worden is de invoering van de W e t Markt en Overheid. Vanuit het team Juridische Zaken wordt hierover opgemerkt dat deze wet voor de W S W eigenlijk geen verandering teweeg brengt, zolang de WSW-activiteiten in de vorm van een onderneming gebeuren, en niet door de gemeente zelf. Dit kan worden beschouwd als een extra argument om de uitvoering te gieten in de vorm van een private rechtsvorm, zoals een coöperatieve vereniging. Wat het groenonderhoud betreft (wat bij de gemeente zelf blijft) heeft dit ook geen gevolgen, zolang het beperkt blijft tot de uitvoering van het gemeentelijk openbaar groen, en geen particuliere groenopdrachten betreft (die kunnen dan het beste lopen via de private organisatie). Voor nadere informatie wordt verwezen naar bijgevoegd memo van het team Juridische Zaken. Personele consequenties: Uittreding uit S O W E C O geeft onzekerheid bij de doelgroep (SW'ers) en bij het begeleidend personeel. Tot nu toe heeft dit niet tot grote onrust geleid, mede door regelmatige communicatie (nieuwsbrieven en bezoeken op locaties). Omdat het uittredingsmoment dichterbij komt, zullen de komende maanden extra communicatie-aktiviteiten moeten plaatsvinden (zie hieronder bij communicatie). Burger- en overheidsparticipatie: De keuze voor een PPS-samenwerkingsmodel sluit helemaal aan bij de bedoeling dat burgers, bedrijven en overheid de krachten moeten bundelen om tot een goed resultaat te komen van uitvoering van de sociale regelingen (zoals de W S W ) . Daarbij moet maximaal worden ingezet op samenwerking, maatschappelijk verantwoord ondernemen en social return on investment. Verder is de vraag gesteld of in het gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid voorrang gegeven kan worden aan bedrijven die invulling geven aan hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, onder meer door deelname in de coöperatie voor lokale uitvoering van de WSW. Hierop wordt door de inkoopcoördinator aangegeven dat het concept inkoopbeieid, dat op dit moment in voorbereiding is binnen het inkoopcollectief van de acht Twentse landelijke gemeenten, voldoende ruimte biedt om invulling te geven aan maatwerking oplossingen voor het invullen van SROI doelstellingen. Dit kan binnen de kaders van het verstekken van overheidsopdrachten zeker bijdragen aan het slagen van de lokale uitvoering van de W s w zoals die in deze nota wordt voorgesteld. Planning: 9 april 2 0 1 3 Presentatie in college Rijssen-Holten en Hellendoorn 16 april 201 3 Besluitvorming in beide colleges 7 mei 2 0 1 3 Behandeling in raadscommissie Hellendoorn (13 mei in Rijssen-Holten) Verdere besluitvorming medio 2 0 1 3 , mede gekoppeld aan de voortgang van de uittreding. Zoals hiervoor al aangegeven wordt voorgesteld een kwartiermaker in te zetten voor het opstellen van het businessplan en de opbouw/inrichting van de nieuwe organisatie. Het bestaande stappenplan (zoals vorig jaar vastgesteld) zal in samenwerking met deze kwartiermaker op korte termijn nader worden ingevuld en geactualiseerd. Communicatie: Zoals hierboven al aangegeven worden voor de komende maanden extra communicatieaktiviteiten voorbereid. Te denken valt aan een bijeenkomst met elders gedetacheerde W S W ' e r s , contact met de ondernemingsraad van S O W E C O , communicatie richting opdrachtgevers voor Multipack, etc. Hiervoor wordt komende weken een communicatieplan opgesteld. Overige consequenties: n.v.t.
- 10 -
Bijlagen: « Adviezen bureau Langedijk » Verslag + presentatie platform 1 1 - 3 - 2 0 1 3 » Korte beschrijving lokale uitvoering W S W « Advies uitvoering P&O-functie » Afschrift brief aan staatssecretaris van S Z W » Reactie omliggende gemeenten t.a.v. uittreding » Niet-openbaar: herziene begroting 2 0 1 4 - 2 0 1 9 met toelichting.