Vestigesof Chepast Sporen uit het
>7 fe*
IGIA
Artheologie & cultuurhistorie
Aanvullend Bureauonderzoek Flevokust Lelystad
(
Rapportnummer 446
Projectnummer
V07/1062
ISSN
<
1573-9406
Status en versie
Concept 1.0
In opdracht van
Van der Wiel Planontwikkeling BV
Samenstelling
drs. A.A. Kerkhoven
Redactie
drs. W.A.M. Hessing
Plaats en D a t u m Amersfoort, 20 juli 2007
Gecontroleerd d o o r
drs. W.A.M. Hessing
d.d. 23-08-2007
Geaccordeerd d o o r
gemeente Lelystad, mw. S.Born
d.d.
Niets uitditwerk magworden verveelvoudigdenIofopenbaargemaaktwarden doormiddelvan druk,fotokopieofop welke andere wij^edan ook, daarondermede begrepengehele ofgedeeltelijke bewerkingvan hetwerk, pondervoorafgaandeschriftelijke toestemmingvanVestigia b.v. Vestigiab.v. GrateKoppel14 3813AA Amersfoort
telefoon 0332779200 fax 033277 92 01
[email protected]
V07/1062: Aanvulkndbureauonder^oekFkvokustLefysiad
(
VESTIGIA b.v. Archeologie &cultuurhistorie Rapporinr.: V446, concept, d.d. 23-8-2007
V0711062:Aanvullendbureauonder^oekFlevokustIjelystad
Inhoudsopgave 1
Samenvatting
2
Administratieve gegevens
9
3
Inleiding
10
4
5
5.1
Algemeen
10
5.2
Onderyoeksmethode
10
Beleidskader
11
4.1.1
Provinciaalbeleid
//
4.1.2
Gemeentelijk beleid
12
Bureauonderzoek en archeologische verwachting 5.1
5
5
Bureauonderzoek
5.1.1
Geologie,geomorfologie enbodemopbouw
5.1.2
Archeologische waarden
5.1.5
Verstorende bodemingrepen in hetverleden en in de toekomst
5.2
Archeologische verwachting
5.5
Concludes enaanbevelingen
Geraadpleegde literatuur
Afbeeldingen en bijlagen
VESTIGIA b.v. Archeologie <&cultuurhistorie Rapportnr.: V446, concept, d.d. 23-8-2007
13 13 15 14 17 18 19 21 23
V0711062:Aanvulknd bureauonderspekFlevokust "Lelystad
<
VESTIGIAb.v. Archeologe &cultuurhistorie Rapportnr.: V446, concept, d.d. 23-8-2007
I
V0711062:Aanvulkndbureauonderzoek flevokustIjelystad
1
Samenvatting
In opdracht van Van der Wiel Planontwikkeling BV heeft Vestigia b.v.Archeologie <&cultuurhistorie een aanvullend archeologisch vooronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Flevokust, direct ten zuiden van de Flevocentrale, sectie A op de verkavelingskaart van Oostelijk Flevoland {ajbeelding /).' Het plangebied omvat zowel een binnendijks deel als een buitendijks deel en wordt ontwikkeld als bedrijventerrein voor havengebonden activiteiten. Het plangebied is in totaal circa 150 hectare groot en ligt op de Archeologische Beleidskaart in het Omgevingsplan Flevoland 2006 in een Archeologisch aandachtsgebied. Het archeologisch vooronderzoek betreft een - aanvullend - Bureauonderzoek (BO). Het plangebied Flevokust heeft binnendijks op de Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart van de gemeente Lelystad een grotendeels lage archeologische verwachting (zfbeelding2). Alleen in het uiterst noordoostelijke puntje van het plangebied is sprake van een hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Deze hangen samen met een fossiele kreekgeul en oeverwallen. Buitendijks is op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) sprake van een hoge trefkans op scheepswrakken. Uit het plangebied zelf zijn binnendijks geen archeologische vindplaatsen bekend. O o k zijn er geen aanwijzingen voor buitendijkse scheepswrakken. In het binnendijkse deel van het plangebied ligt op een diepte van circa 9,5 tot 12 m —NAP pleistoceen dekzand. Dit dekzand wordt afgedekt door een pakket riet-/zeggeveen. In de top van het pleistoceen dekzand en in het veen - met name op de flanken van dekzandkopjes en dekzandruggen - kunnen archeologische waarden voorkomen die uit de prehistorie dateren. Op basis van de eerder genoemde regionale grondwatercurves c.q. de datering van de vematting van het pleistoceen dekzandlandschap, kunnen archeologische waarden in de top van het pleistoceen dekzand tot in het Laat-Mesolithicum dateren. Wellicht dat op de hogere delen van het pleistoceen landschap tot in het Vroeg-Neolithicum bewoning mogelijk was. In het meest noordoostelijke puntje van het binnendijkse deel van het plangebied is sprake van oude getijdenafzettingen (Oude Zeeklei / Oudere Unioklei / Laagpakket van Wormer). O p de oeverwallen hiervan kunnen zich archeologische waarden bevinden, daterend uit de middenfase van de Swifterbantcultuur (circa 5200-3800 v.Chr.). Verder kunnen zich in het binnendijkse deel van het plangebied scheepswrakken bevinden. Deze kunnen, gezien de bodemopbouw, tot op een diepte van circa 2-3 meter beneden maaiveld voorkomen. De aanwezigheid, dichtheid en ligging van scheepswrakken is op voorhand niet te voorspellen. Voor wat betreft het buitendijkse deel zijn eventuele archeologische waarden als gevolg van zandwinning vemietigd. Het archeologisch bureauonderzoek heeft uitgewezen dat archeologische waarden in het buitendijkse deel van het plangebied Flevokust als gevolg van zandwinning naar alle waarschijnlijkheid zijn vernietigd {ajbeelding 4). Derhalve adviseert Vestigia b.v.Archeologie & cultuurhistorie hier geen verdere archeologische onderzoeks- en behoudsmaatregelen te nemen. Voor wat betreft het binnendijkse deel is sprake van de volgende drie archeologische verwachtingen:
1
De kavels binnen deze sectie zijn niet genummerd.
VESTIGIA b.v. Archeologie <&cultuurhistorie Rapportnr.: V446, concept, d.d.23-8-2007
V07/1062: Aanvullendbureauonder^pekFlevokustLelystad
1) Archeologische waarden die zich op eventuele oeverwallen en in aangrenzende kreekgeulafzettingen kunnen bevinden en die uit de middenfase van de Swifterbantcultuur dateren, namelijk van circa 4600 tot 4200 v.Chr. Deze archeologische verwachting geldt alleen voor het meest noordoostelijke puntje van het plangebied (zie hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarden op ajbeelding2). 2) Archeologische waarden die zich in de top van het pleistoceen dekzand kunnen bevinden en die van voor het Neolithicum dateren. Deze archeologische verwachting geldt voor het hele binnendijkse deelvan het plangebied. 3) Scheepswrakken die zich in de ondiepere holocene afzettingen kunnen bevinden, namelijk in de Almere-afzettingen. Vestigia b.v.Archeologie & cultuurhistorieadviseert, gezien het feit dat het om een klein gebied gaat, de zone 1) waarin de oeverwal- en kreekgeulafzettingen voorkomen bij de verdere planontwikkeling te ontzien, door hier geen bouwactiviteiten te ondernemen (zie 'adviesgebied' ajbeelding2). Indien er toch in deze zone gebouwd moet worden, adviseert Vestigia b.v.Archeologie <&cultuurhistorienader verkennend en karterend archeologisch booronderzoek, met als doel om vast te stellen of er in deze zone ook daadwerkelijk sprake is van archeologische waarden. Ook voor wat betreft 2) de top van het pleistoceen dekzand is er een kans op het voorkomen van archeologische waarden. De archeologische verwachting voor het pleistoceen dekzand is vooral gerelateerd aan markante geomorfologische eenheden, zoals dekzandruggen en dekzandkopjes. Deze zijn vooralsnog niet in het plangebied vastgesteld. De gemeente Lelystad heeft daarom in het kader van de gemeentelijke Archeologische Maatregelenkaart ervoor gekozen om prioriteit te geven aan andere dekzandgebieden binnen het gemeentelijk grondgebied, waarvan bekend is dat er markante geomorfologische eenheden, zoals dekzandruggen en dekzandkopjes, in voorkomen (e.g. de dekzandrug ten zuiden van het plangebied Flevokust parallel aan de Houtribweg). Gezien de Archeologische Maatregelenkaart van de gemeente Lelystad adviseert Vestigia b.v.Archeologie & cultuurhistoriegeen verdere onderzoeks- of behoudsmaatregelen voor wat betreft het pleistoceen dekzand in het plangebied Flevokust. Voor wat betreft 3) scheepswrakken is al eerder gesteld dat deze zich niet of nauwelijks op basis van een landschappelijke c.q. bodemkundige en archeologische analyse laten voorspellen. In het plangebied kunnen
<
desalniettemin scheepswrakken voorkomen. Deze zijn met de gangbare prospectieve onderzoeksmethoden lastig en alleen tegen zeer hoge kosten op te sporen. Bovendien zal de dichtheid aan scheepswrakken binnen het plangebied relatief laag zijn. Daarom adviseert Vestigia b.v.Archeologie &cultuurhistorie scheepswrakken buiten het vervolgonderzoek te laten en eventuele onderzoeks- en behoudsmaatregelen af te laten hangen van of en de mate waarin scheepswrakken tijdens de uitvoering van het plan Flevokust worden aangetroffen. Omdat op basis van deze afwegingen niet geheel valt uit te sluiten dat tijdens graafwerkzaamheden in de vrijgegeven gebieden archeologische relicten (bijvoorbeeld scheepsresten of vuurstenen artefacten) worden aangetroffen, verdient het aanbeveling om de uitvoerder van eventueel grondwerk te wijzen op de plicht, zoals aangegeven staat in de monumentenwet 1988, artikel 47, lid l 2 , om archeologische vondsten te melden bij het bevoegd gezag, in deze: 2
In artikel 49 lid 1van deze wet staat aangegeven dat, indien noodzakelijk, de minister kan gelasten om het werk voor bepaalde of
onbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk stilte leggen. In lid 2 van dit artikel staat aangegeven dat schade veroorzaakt door maatregelen zoals bedoeld in het eerste lid, de schade door de Staat wordt vergoed. Gezien lid twee kan worden gesteld dat artikel 49 slechts in zeer uitzonderlijke gevallen wordt gehanteerd. De kans dat dergelijke omstandigheden zich voordoen binnen het onderzoeksgebied is klein.
VESTIGIA b.v. Archeologie&cultuurhistorie Kapportnr.: V446, concept, id. 23-8-2007
V07/1062: Aanvulkndbureauonder^oek Flevokust\jelystad
Gemeente Lelystad Afdeling Beleid t.a.v. Mw. S. Born Postbus 91 8200 AB Lelystad T e l : 0320-278618 Bij afwezigheid kunnen archeologische vondsten worden gemeld bij dhr. D.E.P. Velthuizen, archeologisch medewerker Nieuw Land Erfgoedcentrum (tel. 06-13243987).
VESTIGIA b.v. Archeokgie &cultuurhistorie Kapportnr.: V446, concept, d.d.23-8-2007
V07/1062: Aanvullendbureauonder^oekFkvokustLelystad
(
VESTIGIAb.v. Archeologe &cultuurhistorie Rapportnr.: V446, concept, d.d. 23-8-2007
V07/1062: Aanvulkndbureauonderzoek Fkvokustlelystad
2
Administratieve gegevens
Projectnaam
Aanvullend Bureauonderzoek Flevokust
Opdrachtgever
Van der Wiel Planontwikkeling BV
Adres
Postbus 508 9200 AM Drachten
Contactpersoon, tel.
M\v. G.A. van Horssen
Uitvoerder
Vesdgia b.v.Archeologie &cultuurhistorie
Projecdeider
drs. A A . Kerkhoven
Bureauonderzoek:
archeoloog
Dhr. drs. A A . Kerkhoven
fysisch geograaf
Dhr. drs. K. Klerks
Bevoegd gezag
Gemeente Lelystad
Adres
Postbus 91 8200 AB Lelystad
Contactpersoon bevoegd gezag, tel.:
Mw. S. Born
Documentatie
Vestigia b.v.Archeologie &cultuurhistorie
Provincie, gemeente en plaats plangebied
Provincie Flevoland, gemeente Lelystad, Lelystad
Locatie/toponiem
Flevokust
Kaartbladnummer (topo 1:25.000) RD-coordinaten van het plangebied CIS-code 3
Binnendijks:
163910/508060
Buitendijks:
163480/509030
23636
Oppervlakte plangebied
150 ha
Huidig grondgebruik
Agrarisch
Geplande bestemming plangebieden
Bedrijventerrein
3
Landelijk onderzoekmeldingsnummer door Rijksdienst voor het Oudhcidkundig Bodemonderzoek (ROB/ARCHIS) uitgegeven bij aanvang
archeologisch onderzoek.
VESTIGIA b.v. Archeologie &cultuurhistorie Kapportnr.: V446, concept, d.d.23-8-2007
V07/1062: AanvullendbureauonderzoekFkvokustLelystad
3 3.1
Inleiding Algemeen
In opdracht van Van der Wiel Planontwikkeling BV heeft Vestigia b.v.Archeologie & cultuurhistorie een aanvullend archeologisch vooronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Flevokust, direct ten zuiden van de Flevocentrale, sectie A op de verkavelingskaart van Oostelijk Flevoland (ajbeelding 7).4Het plangebied omvat zowel een binnendijks deel als een buitendijks deel en wordt ontwikkeld als bedrijventerrein voor havengebonden activiteiten. Het plangebied is in totaal circa 150 hectare groot. Het archeologisch vooronderzoek betreft een -aanvullend - Bureauonderzoek (BO). Eerder, namelijk in 2002, heeft Vestigia in opdracht van de gemeente Lelystad een archeologisch bureauonderzoek voor het binnendijkse deel van het plangebied gemaakt, datwordt begrensd door de A6 in het noordoosten, de Karperweg in het oosten, de Houtribweg in het zuiden en de IJsselmeerdijk in het noorden. D e oppervlakte van dit gebied beslaat circa 374 hectare. Het voor u liggende rapport is een actualisatie en uitbreiding hiervan, zodat ook het buitendijkse deel van het plangebied binnen het archeologisch bureauonderzoek valt. Het uitgangspunt van
<
het bureauonderzoek is te onderzoeken hoe de aanleg van het bedrijventerrein kan worden gerealiseerd met een zo gering mogelijke schade aan het bodemarchief en welke maatregelen op het gebied van fysieke bescherming en documenterend onderzoek daarbij eventueel noodzakelijk zijn. Ten behoeve van het aanvullend bureauonderzoek zijn allebekende archeologische en historische vondsten en vondstcomplexen in de directe omgeving van het plangebied ge'inventariseerd.Via een literatuurstudie is een reconstructie gemaakt van de geologie, geomorfologie en bodemopbouw van het plangebied en de directe omgeving. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek is de archeologische verwachting voor het plangebied gespecificeerd. Vervolgens is op basis hiervan een advies gegeven over een eventueel archeologisch vervolgtraject.
3.2
Onder^oeksmethode5
In het kader van het bureauonderzoek is eerst een reconstructie gemaakt van de ondergrond. Dit is gedaan op basis van de geologie, geomorfologie en bodemopbouw. Hierbij is ook de omringende omgeving van het plangebied betrokken. Uit deze gegevens is afgeleid welke mogelijkheden het oude landschap bood voor
I
menselijke bewoning of activiteiten. Vervolgens is vastgesteld of en hoe dit landschap in het verleden door de mens is bewoond en/of gebruikt. Dit is gebeurd op basis van een inventarisatie van alle bekende archeologische vondsten en vondstcomplexen (zoals nederzettingen, graven of grafvelden), en door middel van het vaststellen van aard, omvang en gaafheid van eventuele archeologische waarden die in het plangebied en de directe omgeving ervan voorkomen. Tevens is in kaart gebracht of en in welke mate de bodem verstoord is door (sub)recente bodemingrepen en wat de gevolgen zijn van de geplande bodemingrepen voor eventueel aanwezige archeologische waarden. O p basis van de resultaten van de literatuurstudie en het bronnenonderzoek is ten slotte de archeologische verwachting gespecificeerd; dat wil zeggen dat de trefkans op archeologische sporen en vondsten is vastgesteld en gemotiveerd. In aanvulling op het archeologisch bureauonderzoek is ook gekeken naar eventuele cultuurhistorische waarden die in het plangebied voorkomen.
4
De kavels binnen deze sectie zijn niet genummerd.
5
Het onderzoek is uitgevoerd volgens de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.1, augustus 2006).
VESTIGIAb.v. Archeologie & cultuurhistorie Rapportnr.: V446, concept, Id. 23-8-2007
10
V07/1062: Aanvullmdbureauonder^oekFkvokustLefystad
4 4.1.1
Beleidskader Provinciaalbeleid
Archeologie Het plangebied ligt op de Archeologische Beleidskaart in het Omgevingsplan Flevoland 2006 in een Archeologisch aandachtsgebietfi'. Archeologische aandachtsgebieden zijn gebieden met een relatief hoge dichtheid aan goed geconserveerde archeologische waarden. Zij omvatten delen van de prehistorische stroomgebieden van de Vecht, Eem en — in onderhavig geval — de IJssel. De provinciale inzet in Archeologische aandachtsgebieden beperkt zich tot het opsporen en het planologisch beschermen, dan wel - indien niet anders mogelijk - opgraven van individuele archeologische waarden. Dit betekent dat in bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden met het behoud van archeologische waarden. In dit kader vraagt de provincie aan gemeentes om de archeologische prioriteiten binnen de Archeologische aandachtsgebieden nader uit te werken. Terreinen die op de landelijke Archeologische MonumentenKaart (AMK) staan, vallen onder de archeologische aandachtsgebieden, met dien verstande dat ze in principe altijd planologische bescherming moeten krijgen. Verder grenst het plangebied in het noordoosten aan het Provinciaal Archeologisch en Aardkundig Kerngebied (PArK) RivierduingebiedSwifterbant. De provincie richt zich in PArK'en op de ontsluiting en integrale instandhouding van de archeologische waarden in samenhang met aardkundige en landschappelijke waarden. Dit betekent dat archeologische waarden in PArK'en in principe niet mogen worden aangetast. Het archeologiebeleid van de provincie Flevoland is geent op het Europees Verdragintake debeschermingvanhet archeologisch erfgoed(1992) en het de aanstaande wijziging van de Monumentenwet 1988. Cultuurhistorie Het provinciaal beleid ten aanzien van cultuurhistorische waarden is vastgelegd in het Omgevingsplan Flevoland 2006. Het beleid van de provincie is er op gericht om de cultuurhistorische karakteristieken in Flevoland te behouden door deze in te zetten als mimtelijke kwaliteit ter versterking van nieuwe ontwikkelingen. Het plangebied valt buiten de door de provincie Flevoland in het Omgevingsplan Flevoland 2006 aangewezen Landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten en basiskwaliteiten.7 Als zodanig zijn er op provinciaal niveau geen cultuurhistorische behoudsdoelstellingen op het plangebied van toepassing. Het 'sluitgat en bijbehorend monument' en de Flevocentrale, die in het plangebied liggen dan wel hieraan grenzen, zijn echter wel als polderelementen op de Landschapskenmerkenkaart Oostelijk Flevoland van de Cultuurhistorische waardenkaart van Flevoland opgenomen. 8 Hierop zijn ook de ringdijk (IJsselmeerdijk) en de windturbines langs de ringdijk opgenomen. D e ringdijk is vanwege het structuurbepalende karakter op het polderconcept, op de Gecombineerde waardenkaart Oostelijk Flevoland op het hoogste niveau gewaardeerd. Hierop staat ook het 'sluitgat en bijbehorend monument'; aangeduid als 'herinneringsplaats polder'. Aardkunde
6
Provincie Flevoland, 2006. Figuur 20, p. 137.
7
Provincie Flevoland, 2006. Figuren 17 en 18.
8
OKRA, 2005.
VESTIGIA b.v. Archeologie <&cultuurhistorie Rapportnr.: V446, concept, d.d.23-8-2007
11
V07/1062: Aanvulknd bureauondenpek FlevokustLelystad
Het plangebied ligt op de kaartAardkundige waardevollegebieden van het Omgevingsplan Flevoland 2006 in een Aardkundig waardevolgebied, namelijk het gebied Rivierduinen en stroomgeukn Swifterbant2.9 In het onderliggende definitierapport is het gebied aangeduid als Hetrivierduinenengeulsysteem bijSwifterbant. Dit gebied loopt in zuidelijke richting door tot in het stedelijke gebied van Lelystad. Het vormt een complex van dekzand en oude stroombeddingen, waarbij de laagtes later weer opgevuld zijn met mariene klei. Aan het eind van het Weichselien zijn vanuit de drooggevallen geulbeddingen door verstuiving van het zand, rivierduinen ontstaan. In het Holoceen is het gebied bedekt geraakt met basisveen. 10 Het beleid van de provincie Flevoland richt zich primair op voorlichting en educatie, het oprichten van aardkundige monumenten en het bevorderen van aandacht voor aardkundige waarden bij ruimtelijke ontwikkelingen (via het traject bodeminformatie). Naast het communicatieve spoor wordt de bescherming van aardkundige waarden ingevuld via de Provinciaal Archeologische & Aardkundige Kerngebieden (PArK), wat zijn weerslag zal krijgen in de Verordening voor de fysieke leefomgeving. Het onderhavige plangebied maakt geen deel uit van een PARK.
<
4.1.2
Gemeentelijk beleid
In het kader van de op handen zijnde Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) heeft de gemeente Lelystad een Archeologische Maatregelenkaart laten ontwikkelen 1 ' Hierop is het Provinciaal Archeologisch & Aardkundig Kerngebied (PArK'en) 'Rivierduingebied Swifterbant' overgenomen. Tevens zijn de Archeologische aandachtsgebieden die binnen de gemeente Lelystad liggen op de gemeentelijke Archeologische Maatregelenkaart opgenomen en, conform het verzoek van de provincie, nader uitgewerkt. Voor wat betreft het noordelijke aandachtsgebied, waar het plangebied Flevokust binnen valt, hanteert de gemeente als uitgangspunt voor het eigen beleid voorlopig de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden, versie 1 (IKAW, versie 1),in combinatie met de meest actuele geologische informatie van T N O - N I T G . De gebieden die op basis daarvan zijn afgebakend als zijnde van hoge archeologische verwachting, worden gekoppeld aan een vergunningenregime. Voor de IJsselmeerbodem geldt dat alleen in het kader van MERprocedures en eventuele andere grotere ingrepen richtlijnen kunnen worden gegeven voor de omgang met archeologie. De gemeente acht het niet zinnig en uitvoerbaar om daarbuiten aan de bodem onder het IJsselmeer/Markermeer nadere archeologische eisen te verbinden. Voor wat betreft onderhavig archeologisch bureauonderzoek is uitgegaan van de gemeentelijke
I
archeologische maatregelenkaart.
" Provincie Flevoland,2006.Figuur 21,p.139. 10 Syncera 2006,p. 29. 11 W.A.M.Hessing,2007.
VESTIGIAb.v. Archeologie & cultuurhistorie Rapportnr.: V446, concept, id. 23-8-2007
12
V07/1062: Aanvullendbureauonderzoek F/evokustIjelystad
5
Bureauonderzoek e n archeologische verwachting
5.1
Bureauonderzoek
Het bureauonderzoek stelt zich ten doel de archeologische verwachting nader te definieren en concentreert zich op de volgende punten: een reconstructie van het landschap van het plangebied en de directe omgeving in het verleden; de inventarisatie van archeologische vondsten en complexen (bijvoorbeeld nederzettingen e n / o f grafvelden); het inventariseren van historische en cartografische gegevens; de relatie tussen menselijke activiteiten en specifieke landschappelijke kenmerken; de voorspellingswaarde van deze gegevens met het oog op mogelijke archeologische sporen e n / o f vondsten binnen het plangebied; de mate van (sub)recente verstoring van de bodem; de mate van verstoring door de geplande bodemingrepen; het bepalen van nut & noodzaak en strategic van vervolgonderzoek. In aanvulling op de geraadpleegde bronnen (zie hoofdstuk 5, Geraadpleegde Literatuur) is informatie ingewonnen bij dhr. D.E.P. Velthuizen, archeologisch medewerker van het Nieuw Land Erfgoedcentrum te Lelystad. Dhr. D.E.P. Velthuizen is tevens coordinerend lid van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, afdeling Flevoland. Bij dhr. D.E.P. Velthuizen waren geen archeologische waarnemingen of vondstmeldingen uit het plangebied bekend. 5.1.1
Geologie,geomorfologie en bodemopbouw
D e geologische gegevens voor het plangebied zijn afgeleid uit onder2oeksgegevens van de voormalige Rijkdienst IJsselmeerPolders (RIJP), T N O - N I T G en archeologisch adviesbureau RAAP. Bij de analyse van de boorbeschrijvingen is primair gekeken naar het voorkomen van getijdenafzettingen die verband houden met prehistorische kreekstelsels en naar de diepteligging en gaafheid van d e top van het pleistoceen dekzand. Het voorkomen en de gaafheid van deze afzettingen is bepalend voor de archeologische verwachting voor wat betreft prehistorische nederzettingsresten in de ondergrond. Scheepswrakken laten zich niet of nauwelijks op basis van een analyse van bodemkenmerken voorspellen. Voor zover ze zich laten voorspellen komen ze in de jongere holocene afzettingen voor en kunnen ze o p hoger liggende landschappelijke eenheden zoals op dekzandruggen zijn vastgelopen c.q. gestrand. O m d a t o p basis van een landschappelijke analyse niet of nauwelijks kan worden voorspeld waar schepen zijn gezonken en dus ook niet waar scheepswrakken v o o r k o m e n , worden deze in de regel bij toeval ontdekt. D e top van het dekzand ligt in het gebied Flevokust op een diepte van 5,3 tot 7,5 m - maaiveld, waarbij het naar het zuidwesten helt 12 . Voor wat betreft bodemvorming in de top van het dekzand, komen in het plangebied overwegend hydropodzolen ('AC-podzolen') voor 13 . Daarnaast komen ook meer ontwikkelde podzolen voor, waarin zich uitspoelings- (E-horizonten) en inspoelingszones (B-horizonten) hebben ontwikkeld; in de RJJP-boorbeschrijvingen aangegeven met 'ABC-podzolen'. In het gehele gebied is op het dekzand een veenlaag aanwezig. Deze veenlaag is in het plangebied gemiddeld circa 25 tot 30 cm dik en betreft overwegend riet-/zeggeveen. O p basis van de voor het gebied beschikbare regionale zeespiegel- en
12
Zie e.g. buitendijkse RlJP-boring 508 162 01
13
Zie RlJP-boringen 507-164-01, -02, -04, -05 en 508-164-01 t / m -03 langs de Karperweg.
VESTIGIAb.v. Archeoiogie & cultuurhistorie Rapportnr.: V446, concept, d.d. 23-8-2007
13
V0711062:Aanvulknd bunauonder^pekFlevokustLelystad
grondwaterspiegelcurves 14 voor het Holoceen kan het begin van de veenvorming op de hoogst gelegen delen van de dekzandvlakte in het plangebied in het Laat-Mesolithicum geschat worden. De boringen in het zuiden van het plangebied Flevokust laten boven de veenlaag die op het dekzand ligt vaak een dunne kleilaag zien met erboven weer veen. Soms is de kleilaagin het geheel niet aanwezig. Deze kleiis de zogenaamde 'Oude Zeeklei' 15 , die thans tot het Laagpakket van Wormer wordt gerekend. Regionaal wordt deze klei ook wel als Oudere Unioklei aangeduid 16 . De zuidelijke grens van het gebied Flevokust valt min of meer samen met de zuidelijke verbreidingsgrens van deze klei17 (vandaar dat in enkele boringen de kleilaag zeer dun of afwezig is). De top van de klei ligt op een diepte van vier tot vijf meter onder maaiveld. Het veen dat boven deze klei ligtwordt tot de Hollandveen Laag gerekend. Het Hollandveen wordt bedekt door een tot 1,5 m dikke laag detritus-gyttja, die gecorreleerd kan worden met de Flevomeer-fase (het huidige IJsselmeergebied bestond toen uit een groot binnenmeer). De bovenste 2-3 meter van het holocene sedimentpakket wordt gevormd door afzettingen, die in het voormalige Almere, de Zuiderzee en het IJsselmeer zijn afgezet. D e Oude Zeeklei (Oudere Unioklei / Laagpakket van Wormer) wordt ook beschreven in RlJP-boringen die even ten noordoosten van de Flevocentrale zijn gezet. In enkele boringen is deze laag ruim vier meter dik en ligt de top van de afzettingen ongeveer een meter hoger dan gemiddeld 18 . Dit hangt samen met een verlandde kreekgeul die ter hoogte van de Flevocentrale naar het oosten loopt 19 . D e relatief dikke kleipakketten hangen, gezien de beschrijving van de klei in de RlJP-boringen als 'kort' en 'doorgroeid' 20 , vermoedelijk samen met kreekruggen; de geul zelf lijkt hier niet te zijn aangeboord 21 . Boven het Laagpakket van Wormer is net alsin het zuidelijke deel van het plangebied veen aangetroffen (Hollandveen Laagpakket). De detritus-gyttja laag die in het zuidelijke deel van het plangebied boven dit veen is aangetroffen, komt hier echter niet voor. De bovenste 2-3 meter van het holocene sedimentpakket wordt gevormd door afzettingen, die in het voormalige Almere, de Zuiderzee en het IJsselmeer zijn afgezet. 5.1.2
A rcheokgische waarden
Algemene beschrijving van de bewoningsgeschiedenis Gedurende het Paleolithicum of Oude-Steentijd 22 maakte het plangebied deel uit van een toendragebied. In Flevoland zijn alleen in de Noordoostpolder archeologische vondsten uit deze periode aangetroffen, onder «
andere o p kavels M131 en M132 23 en op Schokland. Aan het eind van het Paleolithicum, circa 10.000 jaar geleden, trad een klimaatsverbetering in, die tot op de dagvan vandaag voortduurt. Hierdoor smolt het landijs, wat overigens in de laatste ijstijd (Weichsel-ijstijd) onze landstreken niet bereikte. D e stijging van de zeespiegel die dit tot gevolg had en hiermee de grondwaterspiegel in het achterland zorgde ervoor dat het landschap langzaam vernatte. D e lagere delen van het landschap veranderden hierdoor in moeras. O p de hogere delen ontstonden gemengde loofbossen. 14
Gotje, 1993;Tomqvist, 1993
15
cf. Ente e.a. 1986
16
Ente e.a., 1986.
17
Ente e.a. 1986
18
Zie e.g. RlJP-boringen 510-165-01 en 509-165-11 t / m -14. Klei in boringen aangeduid als Beemsterklei, kort en doorgroeid.
19
Ente e.a. 1986 Wat op gerijpte klei duidt, datwil zeggen klei dat zich boven de gemiddeld hoogste waterstand bevond. In een oude kreekgeul zijn namelijk geulopvullingenin de vorm van o.a. gyttja's en veen te verwachten en is het pleistocene vlak ter plekke
vaak versneden (zie Ente e.a. 1986, 52);dit is niet aangetroffen in de boringen. 22 3
Voor absolute dateringen, zie chronologietabel in bijlage 1. Onlangs is een nieuwe vondstmelding gedaan van twee laat-paleolithische artefacten van deze kavels, die aan de zogenaamde
Fedemeesergroep worden toegeschreven. Zie: D.E.P. Velthuizen, 2007.
VESTIGIAb.v. Archeo/ogie <&cultuurhistorie Rapportnr.: V446, concept, Id. 23-8-2007
14
V07/1062: Aanvullend burtauonderspek F/evokust lelystad
Dit is de periode van het Mesolithicum of Midden-Steennjd. Behalve van de jacht op groot en klein wild en van vissen, leefden mesolithische jagers-verzamelaars van vruchten (zoals bramen en wilde appels), noten (hazelnoten en waternoten) en de wortels van planten, zoals die van de lisdodde. D e jager-verzamelaar gemeenschappen hadden nog een nomadisch bestaan, waarbij zij vanuit basiskampen het omringende gebied exploiteerden op voedsel en grondstoffen. Hiervoor maakten zij onder andere gebruik van exploitatiekampen. Dit waren kleine kampementen gericht op een of een beperkt aantal activiteiten, zoals visvangst en eendenjacht. Een mooi voorbeeld hiervan, hoewel Neolithisch, is buiten Flevoland bij Bergschenhoek gevonden. Dit kampement was niet groter dan 16 m2. Ook in Almere Hout aan het Zwanenpad zijn aanwijzingen gevonden van een dergelijk kampement; in dit geval een kampement van waaruit waarschijnlijk specialistische jachtactiviteiten plaatsvonden. Vanaf het Neolithicum of Nieuwe-Steentdjd gingen jager-verzamelaar gemeenschappen geleidelijk over op landbouw. Dat wil zeggen dat zij langzamerhand elementen overnamen van agrarische samenlevingen die in Limburg en Noord-Brabant leefden. Eerst namen zij de techniek van het pottenbakken over, vervolgens gingen zij huisdieren houden en later ook graan verbouwen. Dit is de periode van de Swifterbantcultuur (5200 — 3800 v.Chr.). Vindplaatsen van deze cultuur zijn in Flevoland onder andere aangetroffen bij Almere (de 'Hoge Vaart') en in het Rivierduingebied Swifterbant tussen Lelystad en Swifterbant (onder andere vindplaatsen S2 en S4). Buiten Flevoland zijn vindplaatsen van de Swifterbantcultuur onder andere aangetroffen bij Hardinxveld-Giessendam (vroeg gedomesticeerde dieren) en Hazendonk bij Molenaarsgraaf, waar mogelijke aanwijzingen voor vroege akkerbouw zijn gevonden. In Flevoland is bij Urk op kavel E 4 een mogelijke akkerlaag gevonden, die van voor 3800 v.Chr. moet dateren 24 . Het verspreidingsgebied van de Swifterbantcultuur strekt zich uit van de Schelde in Belgie tot de Eems in Duitsland. Langzamerhand ontstond een sedentaire levenswijze die gepaard ging met het bouwen van huizen (bijvoorbeeld op kavel PI4 bij Schokland) en het aanleggen van grafveldjes in de buurt van de nederzetting (bijvoorbeeld S2 bij Swifterbant). D e belangrijkste kenmerken van prehistorische waarden in de provincie Flevoland zijn de diepe liggingvan de vindplaatsen onder een pakket organo-klastische sedimenten (klei, veen, detritus en gyttja), de lage dichtheid van vindplaatsen over het gebied en de geringe vondstdichtheid per vindplaats. Halverwege de 6 e eeuw voor Christus stijgt het waterpeil in het Zuiderzeebekken en wordt Flevoland langzamerhand onbewoonbaar. Uit deze periode dateren de scheepswrakken, verdwenen veenontginningsdorpen, de voormalige eilanden Urk en Schokland, de burchten van Kuinre en middeleeuws Arkemheen. Beschrijving van de archeologie in het onderzoeksgebied Voor de beschrijving van de archeologie in het onderzoeksgebied is gebruik gemaakt van de Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart, die de gemeente Lelystad in het kader van de Archeologische Maatregelenkaart heeft laten vervaardigen. De Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart van de gemeente Lelystad biedt een overzicht van de stand van kennis van het bodemarchief van Lelystad. Hierop zijn alle archeologische waarnemingen en archeologische terreinen, de belangrijkste uitgevoerde archeologische onderzoeken en de gebieden waarvoor een verhoogde archeologische verwachting geldt, aangegeven. Hieronder vallen ook alle zones die op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), versie 1 op paleolandschappelijke gronden aangemerkt zijn als archeologisch kansrijk. Voor de Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart van de gemeente Lelystad is gekozen o m versie 1van de
24
F.J.C.Peters& J.H.M.Peeters (red.), 2001.
VESTIGIA b.v. Archeologie & cultuurhistorie Rapportnr.: V446, concept, d.d. 23-8-2007
15
V01'11062: Aanvulknd bureauonder^pekFlevokustljelystad
IKAW en niet versie 2 als uitgangspunt te nemen omdat versie 2 van de IKAW is gebaseerd op een theoretische modellering van het paleolandschap die nog niet door onderzoek is gestaafd. In overleg met de provincie Flevoland isgekozen voor een puur landschappelijke benadering omdat deze beter functioneert bij een gebruiksdoelstellinginhet kader van de ruimtelijke ordening. D e 'trefkans' o p de Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart van de gemeente Lelystad is naast een paleolandschappelijke analyse, i.e. een geologische en bodemkundige analyse,gebaseerd op de ligging van bekende archeologische monumenten en waarnemingen die vermeld staan in het Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS). Archeologische monumenten zijn terreinen met een (zeer hoge) archeologische waarde, die ofwel fysiek (wettelijk en juridisch) beschermd worden, ofwel een planologische bescherming hebben waarbij in het bestemmingsplan voorschriften voor het gebruik zijn opgenomen (aanlegvergunning). Archeologische waarnemingen zijn meldingen van archeologische vondsten e n / o f sporen van nederzettingen, grafvelden, akkersystemen, heiligdommen, enz., die niet nader onderzocht en gewaardeerd zijn.
(
Het plangebied Flevokust heeft binnendijks op de Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart van de gemeente Lelystad een grotendeels lage archeologische verwachting {zjbeelding2). Alleen in het uiterst noordoostelijke puntje van het plangebied is sprake van een hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Deze hangen samen met een fossiele kreekgeul en oeverwallen. Buitendijks is op de IKAW sprake van een hoge trefkans. Dit wil zeggen dat de verwachte dichtheid van veelal door sediment bedekte scheepsvondsten met een grote mate van samenhang relatief groot is. Volgens de handleiding bij de IKAW 2Cgeneratie zijn deze schepen veelal bewaard gebleven in geulopvullingen, die worden gekarakteriseerd door scheefgelaagde afzettingen. 25 Uit het plangebied zelf zijn geen archeologische vindplaatsen bekend. D e archeologische waarneming in het Archeologische Informatiesysteem (ARCHIS) die midden in het plangebied ligt, betreft het eerder genoemde elektromagnetdsch onderzoek van archeologisch adviesbureau RAAP gericht op het opsporen van oeverwallen in de ondergrond (Waarnemingsnr. 128.217). Dit onderzoek is in 1995 uitgevoerd. Hierbij zijn geen oeverwallen gevonden, wat gezien de onderzoeksmethode niet wil zeggen dat ze hier niet aanwezig zijn. Uit dewijdere omgeving van het plangebied Flevokust zijn een aantal archeologische waarnemingen gedaan (afbeelding2), waaronder de locatie van een scheepswrak dat in 1965 is ontdekt en in 1989 nader werd verkend (Waarnemingsnr. 28.991, circa 500 m ten oosten van het plangebied) 26 . O p kavel A6 is in 1963 een uit elkaar geslagen wrak met bundeken van een vissersschip waargenomen (Waarnemingsnr. 60.246). De exacte locatie kon tijdens een latere verkenning niet worden teruggevonden. Waarnemingsnr. 54.836 betreft de vondst van een ijzeren anker die op kavel G30 is opgeploegd. Ook waarnemingsnr.'s 1.700/55.066/55.067 houden verband met scheepsarcheologische vondsten. Het betreft in deze gevallen vondsten van los wrakhout op kavel G34, dat waarschijnlijk aan scheepswrak O G 3 4 toebehoort. Zuidelijk van het plangebied Flevokust is tijdens archeologisch vooronderzoek in het kader van het Hanzelijntrace een prehistorische vindplaats aangeboord (Waarnemingsnr. 57.447 / vindplaats 1 Hanzelijn). In twee boringen werden verschillende fragmenten vuursteen en veel houtskool aangetroffen. D e vindplaats ligt op een langgerekte dekzandrug, die parallel aan de Houtribweg loopt. O o k waarnemingsnr. 138.481 houdt verband met een mogelijke prehistorische vindplaats; in een boring werd veel houtskool gevonden.
25 2
D.P.Hallewas,2003. ° Hetbetreft waarnemingsnummer 28991.Ziebijlage 1 voor naderegegevens
VESTIGIAb.v. Archeologie <&cultuurhistorie Rapportnr.: V446, concept, Id. 23-8-2007
16
V0711062:Aanvullendbureauonderspek FlevokustIjelystad
Waarnemingsnr. 28.847/28.963 betreft een melding uit 1965 van een benen priem, die tegenover kavel A9 uit het IJsselmeer is gevist. Waarnemingsnr.'s 48.812, 48.813 en 48.814 tot slot, hebben betrekking op van de Archeologische MonumentenKaart (AMK) Flevoland afgevoerde terreinen, waar verder geen archeologische waarnemingen zijn gedaan (zogenaamde 'terreinen van archeologische betekenis'). Voor zover scheepswrakken niet in de jaren na het droogvallen van de polder zijn vastgesteld, laten zij zich moeilijk opsporen. Het betreft dieper liggende, vrij kleine locaties, die zich in tegenstelling tot bijvoorbeeld prehistorische nederzettingen op oeverwallen en rivierduinen, niet vanuit een analyse van het voormalige landschap laten voorspellen. Schepen konden immers overal vergaan. De kans is dus altijd aanwezig dat zich in het plangebied scheepswrakken bevinden. Voor wat betreft scheepswrakken in het buitendijkse deel van het plangebied, is informatie aangevraagd uit de wrakkendatabase van Rijkswaterstaat. Deze is echter niet ontvangen. Eventuele scheepswrakken in het buitendijkse deel van het plangebied zijn als gevolg van grootschalige zandwinning naar alle waarschijnlijkheid vernietigd (zie paragraaf 4.1.4 Verstorende bodemingrepen in hetverleden en in de toekomst). Uiteraard zijn hiermee ook eventuele archeologische waarden die zich buitendijks in de top van het dekzand bevonden, vernietigd. Noordelijk van het plangebied ligt het al eerder genoemde RivierduingebiedSwifterbant. Hierin bevinden zich op rivierduinen en oeverwallen vindplaatsen uit de Swifterbantcultuur (5200-3800 v.Chr.). De rivierduinen en oeverwallen maken deel uit van het fossiele stroomgebied van de IJssel, die in de prehistoric door het gebied liep. 5.1.3
Verstorende bodemingrepen in hetverleden en in de toekomst
In het plangebied wordt een binnendijks en buitendijks bedrijventerrein ontwikkeld. Dit kan leiden tot verstoring van in de ondergrond aanwezige archeologische waarden, hetzij door onderheiing hetzij door de aanleg van wegcunetten en andere diepe ontgrondingen. Het plangebied is volgens Domeinen 2 7 kort na de inpoldering in 1957,vanwege het zandige karakter van de bodem, als visvijvergebied bestemd. Vanaf de negentiger jaren van de vorige eeuw is het plangebied grotendeels in gebruik als akkerland. In het zuidoostelijke deel van het plangebied is de bodem tot een onbekende diepte verstoord als gevolg van — betonnen - visvijverconstructies. Gezien de diepte van de top van het pleistoceen dekzand en van de ligging en diepte van de kreekrugafzettingen in het meest noordoostelijke deel van het plangebied, is het onwaarschijnlijk dat de bodemverstoringen die met de visvijvers e n / o f het agrarisch gebruik gepaard gingen enig effect op eventuele archeologische waarden in het gebied hebben gehad. Dit met uitzondering van eventuele scheepswrakken. Voor wat betreft het buitendijkse deel is in de directe omgeving van het plangebied volgens de Geologische en Bodemkundige atlasvanhetIJsselmeersprake van grootschalige zandwinputten {njbeelding 4).w Deze kunnen eventueel in de ondergrond aanwezige archeologische waarden, zoals scheepswrakken hebben vernietigd (afbeelding4). O m de kansen en risico's voor behoud van archeologische waarden in de bodem (insitu)in te kunnen schatten heeft de provincie Flevoland een archeologische degradatiekaart laten ontwikkelen 29 . Deze kaart geeft op regionaal schaalniveau vanuit bodemgebruik en grondwater een indicatieve verwachting voor wat betreft de mogelijkheden van duurzaam behoud van archeologische waarden in de bodem. De
Ministerie van Financien, Domeinen Lelystad. Mondelinge mededeling B. van der Kolk. 28
R. Koopstra et al, 1993. Blad 7 Diepteligging pleistoceen oppervlak.
29
A. Vermeulen, 2004.
VESTIGIA b.v. Archeologie & cultuurhistorie Rapportnr.: V446, concept, d.d.23-8-2007
\1
V07/1062: Aanvulkndbunauonder^pekFkmkustIjelystad
voorspellingswaarde is dus beperkt tot het binnendijkse deelvan het plangebied. O p de archeologische degradatiekaart wordt onderscheid gemaakt in een zestal potentiele degradatieprocessen, te weten: verdroging, verploeging, verzuring, eutrofiering, infiltratie van zuurstofrijk grondwater en grondwatersnelheid. Volgens de cumulatieve archeologische degradatie-/behoudskansenkaart van de provincie Flevoland is ter hoogte van het plangebied sprake van een laag cumulatieve degradatierisico. Op de deelkaart stroomsnelheidis de kans op degradatie als gevolg van een hoge verticale grondwatersnelheid in de deklaag echter hoog. Dit kan een verstorend effect hebben op het chemisch evenwicht in de bodem. Archeologische materialen in de bodem blijven alleen bewaard wanneer ze chemisch in evenwicht zijn met de direct omliggende bodem. Stromend grondwater kan zorgen voor afvoer van degradatieproducten en daarmee tot verstoring van het ingestelde evenwicht. Naast de evenwichtverstorende werking van grondwaterstroming kan dit ook zorgen voor de aanvoer van zuur, zuurstof en nutrienten voor microorganismen.
5.2
Archeologische verwachting
In het binnendijkse deel van het plangebied ligt op een diepte van circa 9,5 tot 12 m —NAP pleistoceen
(
dekzand. Dit dekzand wordt afgedekt door een pakket riet-/zeggeveen. In de top van het pleistoceen dekzand en in het veen - met name op de flanken van dekzandkopjes en dekzandruggen - kunnen archeologische waarden voorkomen die uit de prehistoric dateren. O p basis van de eerder genoemde regionale grondwatercurves c.q. de dateringvan de vernattingvan het pleistoceen dekzandlandschap, kunnen archeologische waarden in de top van het pleistoceen dekzand tot in het Laat-Mesolithicum dateren. Wellicht dat op de hogere delen van het pleistoceen landschap tot in het Vroeg-Neolithicum bewoning mogelijk was. In het meest noordoostelijke puntje van het binnendijkse deel van het plangebied is sprake van oude getijdenafzettingen (Oude Zeeklei / Oudere Unioklei / Laagpakket van Wormer). O p de oeverwallen hiervan kunnen zich archeologische waarden bevinden, daterend uit de middenfase van de Swifterbantcultuur (circa 5200-3800 v.Chr.). Voor wat betreft de archeologische 'zichtbaarheid', bestaan prehistorische vindplaatsen voornamelijk uit een verspreiding van vuurstenen artefacten (inclusief microdebitage van 2 m m en kleiner), houtskool, verbrand en onverbrand bot, fragmenten van verbrande hazelnootdoppen en, vanaf 5200 v.Chr. ook uit aardewerk (voornamelijk fragmenten). Tevens komen op dergelijke sites vaak grondsporen voor in de vorm van voornamelijk 'haardkuilen' en paalsporen. In gunstige conserveringsomstandigheden kunnen ook delen van de houten palen zelf nog bewaard zijn gebleven, bijvoorbeeld in het gevalvan visweersystemen in fossiele kreekgeulen. Voor wat betreft de conservering van archeologische waarden in de top van het dekzand moet vanuit de eerder genoemde archeologische degradatiekaart van de provincie Flevoland een kanttekening worden geplaatst, omdat in het plangebied sprake zou zijn van een hoge verticale grondwatersnelheid. Deze wordt waarschijnlijk veroorzaakt door kwelwater van onder de IJsselmeerdijk. Met name organisch materiaal kan hierdoor zijn aangetast of zelfs opgelost. Verder kunnen zich in het binnendijkse deel van het plangebied scheepswrakken bevinden. Deze kunnen, gezien de bodemopbouw, tot op een diepte van circa 2-3 meter beneden maaiveld voorkomen. De aanwezigheid, dichtheid en ligging van scheepswrakken is op voorhand niet te voorspellen. Voor wat betreft het buitendijkse deel zijn eventuele archeologische waarden als gevolg van zandwinning vernietigd.
VESTIGIA b.v. Archeologe & cultuurhistorie Rapportnr.: V446, concept, Id. 23-8-2007
18
V0711062:Aanvullendbureauonder^pek Flevokustlelystad
In het plangebied zijn geen archeologische waarden bekend. Ook navraag bij dhr. D.E.P. Velthuizen, archeologisch medewerker van het Nieuw Land Erfgoedcentrum en lid van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, afdeling Flevoland, leverde geen meldingen op.
5.3
Conclusies en aanbevelingen
Het archeologisch bureauonderzoek heeft uitgewezen dat archeologische waarden in het buitendijkse deel van het plangebied Flevokust als gevolg van zandwinning naar allewaarschijnlijkheid zijn vernietigd {afbeelding4). Derhalve adviseert Vestigia b.v.Archeologie & cultuurhistoriehier geen verdere archeologische onderzoeks- en behoudsmaatregelen te nemen. Voor wat betreft het binnendijkse deel is sprake van de volgende drie archeologische verwachtingen: 1) Archeologische waarden die zich op eventuele oeverwallen en in aangrenzende kreekgeulafzettingen kunnen bevinden en die uit de middenfase van de Swifterbantcultuur dateren, namelijk van circa 4600 tot 4200 v.Chr. Deze archeologische verwachting geldt alleen voor het meest noordoostelijke puntje van het plangebied (zie hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarden op afbeelding2). 2) Archeologische waarden die zich in de top van het pleistoceen dekzand kunnen bevinden en die van voor het Neolithicum dateren. Deze archeologische verwachting geldt voor het hele binnendijkse deel van het plangebied. 3) Scheepswrakken die zich in de ondiepere holocene afzettingen kunnen bevinden, namelijk in de Almere-afzettingen. O p de Archeologische Maatregelenkaart, dat wil zeggen de gemeentelijke uitwerking van de Archeologische Aandachtsgebieden zoals die in het Omgevingsplan Flevoland 2006 zijn vastgesteld, heeft de gemeente Lelystad een hogere prioriteit gegeven aan 1) oeverwallen en kreekgeulafzettingen, zoals die in het meest noordoostelijke deel van het plangebied Flevokust voorkomen. Derhalve zijn deze afzettingen op de Archeologische Maatregelenkaart van de gemeente Lelystad als Hoge en Middelhoge archeologische verwachtingswaarden opgenomen. Er is een grote kans dat zich in deze zone archeologische waarden bevinden. Vestigia b.v.Archeologie & cultuurhistorie adviseert, gezien het feit dat het om een klein gebied gaat, de zone waarin de oeverwal- en kreekgeulafzettingen voorkomen bij de verdere planontwikkeling te ontzien, door hier geen bouwactiviteiten te ondememen (zie 'adviesgebied' afbeelding!). Indien er toch in deze zone gebouwd moet worden, adviseert Vestigia b.v.Archeologie & cultuurhistorienader verkennend en karterend archeologisch booronderzoek, met als doel om vast te stellen of er in deze zone ook daadwerkelijk sprake is van archeologische waarden. Ook voor wat betreft 2) de top van het pleistoceen dekzand is er een kans op het voorkomen van archeologische waarden. De archeologische verwachting voor het pleistoceen dekzand is vooral gerelateerd aan markante geomorfologische eenheden, zoals dekzandruggen en dekzandkopjes. Deze zijn vooralsnog niet in het plangebied vastgesteld. De dichtheid aan archeologische waarden in het pleistoceen dekzand zal echter aanzienlijk lager zijn dan die in de oeverwal- en kreekgeulafzettingen. Enerzijds omdat de oeverwallen in het toen sterk vernattende landschap tot de weinige droge dan wel drogere landschappelijke eenheden behoorden en bovendien het getijdenlandschap vanwege zijn grote biomassa een zeer aantrekkelijk exploitatiegebied voor de mens was (getuige o.a. develeprehistorische neder^ettingen inhet RivierduingebiedSmfterbanl). Anderzijds omdat het dekzandlandschap in het plangebied aanzienlijk diep ligt en hierdoor relatief vroeg vernatte en ontoegankelijk c.q. onbewoonbaar werd. De gemeente Lelystad heeft
VESTIGIA b.v. Archeologie <&cultuurhistorie Kapportnr.: V446, concept, d.d. 23-8-2007
19
V0711062:
Aanvulknd
bureauonder^oek Flevokust
Lelystad
daarom in het kader van de gemeentelijke Archeologische Maatregelenkaart ervoor gekozen om prioriteit te geven aan andere dekzandgebieden binnen het gemeentelijk grondgebied, waarvan bekend is dat er markante geomorfologische eenheden, zoals dekzandruggen en dekzandkopjes, in voorkomen (e.g. de dekzandrug ten zuiden van het plangebied Flevokust parallel aan de Houtribweg). Gezien de Archeologische Maatregelenkaart van de gemeente Lelystad adviseert Vestigia b.v.Archeologie <& cultuurhistoriegeen verdere onderzoeks- of behoudsmaatregelen voor wat betreft het pleistoceen dekzand in het plangebied Flevokust. Voor wat betreft 3) scheepswrakken is al eerder gesteld dat deze zich niet of nauwelijks op basis van een landschappelijke c.q. bodemkundige en archeologische analyse laten voorspellen. In het plangebied kunnen desalniettemin scheepswrakken voorkomen. Deze zijn met de gangbare prospectieve onderzoeksmethoden lastig en alleen tegen zeer hoge kosten op te sporen. Bovendien zal de dichtheid aan scheepswrakken binnen het plangebied relatief laag zijn, gezien het feit dat in Flevoland tot nu toe circa 450 scheepswrakken zijn gevonden op een landoppervlakte van circa 1420 km 2 , wat overeenkomt met circa 3 scheepswrakken per vierkante kilometer. Daarom adviseert Vestigia b.v.Archeologie & cultuurhistorie scheepswrakken buiten
(
het vervolgonderzoek te laten en eventuele onderzoeks- en behoudsmaatregelen af te laten hangen van of en de mate waarin scheepswrakken tijdens de uitvoering van het plan Flevokust worden aangetroffen. Gezien het bovenstaande verdient het aanbeveling om de uitvoerder van eventueel grondwerk te wijzen op de plicht, zoals aangegeven staat in de monumentenwet 1988, artikel 47, lid l 30 , om archeologische vondsten te melden bij het bevoegd gezag, in deze: Gemeente Lelystad Afdeling Beleid t.a.v. Mw. S. Born Postbus 91 8200 AB Lelystad Tel.: 0320-278618 Bij afwezigheid kunnen archeologische vondsten worden gemeld bij dhr. D.E.P. Velthuizen, archeologisch medewerker Nieuw Land Erfgoedcentrum (tel. 06-13243987).
<
3l ,
- In artikel 49 lid 1van deze wet staat aangegeven dat, indien noodzakelijk, de minister kan gelasten om het werk voor bepaalde of
onbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk stil te leggen. In lid 2van dit artikel staat aangegeven dat schade veroorzaakt door maatregelen zoals bedoeld in het eerste lid, de schade door de Staat wordt vergoed. Gezien lid twee kan worden gesteld dat artikel 49 slechts in zeer uitzonderlijke gevallen wordt gehanteerd. De kans dat dergelijke omstandigheden zich voordoen binnen het onderzoeksgebied is klein.
VESTIGIAb.v. Archeologie & cultuurhistorie Rapportnr.: V446, concept, d.d. 23-8-2007
20
V07/1062: Aanvullendbureauonder\oek FlevokustLelystad
5
Geraadpleegde literatuur
Digitale bronnen Centraal Archeologisch Archief (CAA). Centraal Monumenten Archief (CMA). Indicatieve kaart van Archeologische Waarden (IKAW). Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS). K I C H cultuur-historische kaart www.kich.nl. Website van het AHN: www.ahn.nl. Luchtfoto's via Google Earth. Literatuur Bakker, H. de/J. Schelling, 1989: Systeem vanbodemclassificatievoorNederland. De hogere niveaus, Wageningen (Staring Centrum). Buitenhuis, H., 2005. Fen archeologisch inventariserendveldonder^oek (1VO) doormiddelvan grondboringen bijNoorderplassen-West in degemeenteAlmere (FL).ADC-rapporten 2004-62.. Groningen. Deckers, P.H.,J.P. de Roever & J.D. van der Waals (1980).Jagers, vissers en boeren in een prehistorisch getijdengebied bij Swifterbant. Z.W.O. Jaarboek 1980, biz. 111-145 Ente, P.J., 1976: The Geology oftheNorthern Part ofFlevolandin relation tothe human occupation in the Atlantic time (Swifterbant contribution 2), Helinium 16,15-35. Ente, P.J.,J. Koning & R. Koopstra (1986). D e b o d e m van Oostelijk Flevoland. Flevobericht 258, Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Lelystad, 181 biz. Gehasse, E.F., 1995:Ecologisch-archeologisch onder^oekvanhetNeolithicum ende Vroege Bronstijdin de Noordoostpoldermet nadruk opvindplaatsP14, thesis, Amsterdam. Gotje, W., 1993: De Holocene laagveenontwikkelingin derand^one vandeNederlandse kustvlakte (Noordoostpolder), thesis, Amsterdam. Hogestijn, J.W.H., 1991: Archeologische Kroniek Flevoland, in: Cultuurhistorisch Jaarboek voor Flevoland 1,112-113, 119-125. Heijden, F. van der, 1995:ArcheologieenNatuurontwikkeling, een aanvullende archeologische inventarisatie in ^uidelijk enoostelijkFlevolandin verbandmet een aantalnatuurtechnische inrichtingsprojecten, intern rapport ROB-Amersfoort. Hessing, W.A.M., 2007. Beleidsnota Archeologische Monumentenzorg in de Gemeente Lelystad. Vestigia b.v.Archeologie <&cultuurhistorie,Amersfoort. Hogestijn, J.W.H. & J.H.M. Peeters (red.), 2001:D e mesolithische en vroeg-neolithische vindplaats Hoge Vaart-A27 (Flevoland), Deel 20 O p de grens van land en water: jagersvissers-verzamelaars in een verdrinkend landschap, RapportageArcheologischeMonumentenzorg 79, R O B , Amersfoort. Koopstra, R., G. Lenselink en U. Menke, 1993. Geologische en bodemkundige atlas van het IJsselmeer. Directoraat Rijkswaterstaat, directie Flevoland, Lelystad. KwaliteitsnormNederlandseArcheologie(KNA), versie 2.0, dd 15 oktober 2001, uitgave van het College voor de Archeologische Kwaliteit, Zoetermeer Lenselink, G. & U. Menke (1995). Geologische en bodemkundige adas van het Markermeer. Rijkswaterstaat, Directie IJsselmeergebied, Lelystad Louwe-Kooijmans, L. P./P.W. van den Broeke/H. Fokkens/A. van Gijn, 2005:Nederlandinde prehistoric, Amsterdam.
VESTIGIA b.v. Archeologie & cultuurhistorie Rapportnr.: V446, concept, d.d.23-8-2007
21
V07/1062: Aanvullendbureauonder^oekFkvokustLelystad
Makaske, B.,D . van Smeerdijk, M. Kooistra, e.a., 2001:E e n verkenning van begraven dekzandbodemns in een bodembeschenningsgebied ten zuidoosten van Almere, te verschijnen in Berichten R O B , Amersfoort. Nota ArcheologiebeleidFlevoland, Provincie Flevoland, Lelystad 2001. Okra landschapsarchitecten, 2005. Cultuurhistorische waardenkaartprovincieFlevoland. Okra landschapsarchitecten, Utrecht. Peeters,J.H.M., 2002: WetenschappelijkeUitgangspuntenvoordeArcheologischeMonumenten^org in het Kader vandeAanleg van deHan^eli/n (Lelystad-Zwolle), R O B , Amersfoort. Peeters,J.H.M., B. Makaske,J. Mulder e.a., in press: Elements for Archaeological Heritage Manangement: exploring the Archaeological Potential of D r o w n e d Mesolithic and Early Neolithic Landscapes in Zuidelijk Flevoland, te verschijnen in Berichten ROB 45, Amersfoort. Peters, E. & J.H. M. Peeters (red.), 2001:D e opgraving van de mesolithische en middenneolithische vindplaats U r k - E 4 (Domineesweg), Rapportage Archeologische Monumentenzorg, R O B , Amersfoort Provincie Flevoland. Omgevingsplan Flevoland2006. Provincie Flevoland, Lelystad.
(
Schute, LA., 1999: Han^elijn, aspectrapportarcheologie; huidige situatie,autonome ontwikkeling, effectbeschrijving eneffectbeoordeling, RAAP-rapport 408, Amsterdam Syncera, 2006.Aardkundige waarden Flevolandnadergedefinieerd. Syncera Milieu, 2006. Syncera D e Straat, 2005.Aardkundige waarden vanFlevoland;inventarisatiesen beleidsaanbevelingen. Syncera D e Straat, Arnhem. Tol, A / P h . Verhagen/M. Verbruggen, 2006: LeidraadInventariserend Veldonder^oek, deelkarterend booronder^oek, (uitgave SIKB).
I
VESTIGIAb.v. Archeologie & cultuurhistorie Rapportnr.: V446, concept, Id. 23-8-2007
22
V0711062:Aanvulkndbureauonder^oekFkvokustIjelystad
Afbeeldingen en bijlagen Afbeelding 1:
Ligging plangebied
Afbeelding 2:
Indicatdeve Kaart van Archeologische Waarden, Archeologische Monumenten en
Afbeelding 3:
Boorlocaties voormalige Rijksdienst IJsselmeerPolders (RIJP)
Afbeelding 4:
Zandwinlocaties.
Bijlage 1:
Tabel met archeologische periodes en dateringen.
ARCHIS-waarnemingen
VESTIGIA b.v. Archeologie & cultuurhistorie Rapportnr.: V446, concept, d.d. 23-8-2007
23
Afbeeldingen
<
•
XM/JJIK S . I L S . I M V n
3;
u
T3
2
c u
a
13
a
3
I
iW^w ,-J * 1
[
..J
l
wi I | I |I |
18 8a £ S
1; I . S 1 1 1;
ill
0 z S> Eo E1 •—I .-3 i ^ 3 B-af
,S
5§
3
i E
1*
ill 'So 'SO 'So 0 0 0
g I
•« A
So .a
8 1J51
a
<
•DDD
•a r .2 o x
MM/-00Z SOlSflOflV
5 u -a
f?
1' -J
< z
z
i o
E 1 8 *S -s m ft=3
m pa G
53
6 &
T3
2 in
O
I
1
i 1
1!
li
|
S
i
i
1;
i
^
j
,Ji
a o
Qa
dp
< /
Sq
0 3
•8 J
z b
a
1I1 DDI • B B S a 0 oa
3 IT]
•
< Z z 5
XH/AOOZS.TIS.IO.IV
3 on
.4 .«»« u
6 .a
Oft
c u u
L. - i- .. -J .....J-TS£ffl&.A.L...-S |:
I
I:
|
«:
|i
,»:
zz wB
-a IS
1
<
Q S
-e JS .a
aS o so
1aco
Bijlage 1 Tabel met archeologische periodes en dateringen. ,—,
<
Periode
Van- tot
Paleolithicum
tot 8800voor Chr.
Mesolithicum
8800- 4900voor Chr.
Neolithicum
5300- 2000voor Chr.
Bronstijd
2000- 800voor Chr.
IJzertijd
8 0 0 - 1 2 voor Chr.
1Romeinse tijd
12voor Chr.-450 na Chr
1Middeleeuwen
450-1500 na Chr.
1 Nieuwe tijd
1500-heden
Periode ' , , , : : :,/
I
Van- tot
Paleolithicum
Tot 8800voor Chr.
Mesolithicum
8800- 4900voor Chr.
Neolithicum
5300- 2000voor Chr.
Bronstijd
2000- 800voor Chr.
IJzertijd
8 0 0 - 1 2 voor Chr.
Romeinse tijd
12voor Chr.- 450 na Chr
Middeleeuwen
450- 1500na Chr.
I Nieuwe tijd
1500-heden
Vroeg-Paleolithicum Midden-Paleolithicum Laat-Paleolithicum Vroeg-Mesolithicum Midden-Mesolithicum Laat-Mesolithicum Vroeg-Neolithicum Midden-Neolithicum Laat-Neolithicum Vroege-Bronstijd Midden-Bronstijd Late-Bronstijd Vroege-IJzertijd Midden-IJzertijd Late-IJzertijd Vroeg-Romeinse tijd Midden-Romeinse tijd Laat-Romeinse tijd Vroege-Middeleeuwen Late-Middeleeuwen
1 1
u
—™—_—._.—_•_
tot 300.000voor Chr. 300.000-35.000 voor Chr. 35.000-8800 voor Chr. 88.00-7100voor Chr. 7100-6450voor Chr. 6450-4900voor Chr. 5300-4200 voor Chr. 4200-2850 voor Chr. 2850-2000 voor Chr. 2000-1800 voor Chr. 1800-1100voor Chr. 1100-800voor Chr. 800-500voor Chr. 500-250voor Chr. 250-12voor Chr. 12voor-70 na Chr. 70-270 na Chr. 270-450 na Chr. 450-1050 na Chr. 1050-1500na Chr.
(
I
14
I 1 (
si
o g >
o g >
to
FT! §
K >
R
D V482
r r
Vestiges of
r
Che past Spo
-
i i
IGIA
i
Archeologie & cultuurhistorie
i i
Flevokust
i
Een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) door middel van boringen
i i i
i Rapportnummer V482
i Projectnummer V07/1128
i ISSN
1573-9406
i Status enversie Concept1.0
i In opdracht van Van der WielPlanontwikkelingBV
•
Samenstelling
drs.AA.Kerkhoven,drs.L.Haaring,drs. K. Klerks, drs.W.A.M. Hessing
a
Redactie
C.Verschoor BA
•
Plaats enDatum Amersfoort, 5mei 2008
D
a i i
a
11 i.
i i
drs.W.A.M. Hessing
d.d. 16april2008
Geaccordeerd door
gemeente Lelystad,mw, S. B o m
d,d. 22april2008
Niets nit dit werk mag warden verveelvoudigd ml of apenbaar gemaakt worden door middel vandruk, Jotokopie ofop welke andere wij^edanook, daaronder mede begrepengebele ofgedeekelijke bewerking van bst werk, ponder voorajgaande schiiftelijke
i (
Gecontroleerd door
toestmiming vanVestigia b.v. Vestigiab.v. GroteKoppel 14 3813AA Amerefoort telefoon03327792 00 fax 033 277 9201 [email protected]
V07'/1128: Flevokusi
V E S T I G I A b.v. Archeologte &•cultuurhistorie Rapportnr.: V482, defwiliej 2.0, 5 met 2008
r i V07/1128:Fkmkust
i ! Inhoudsopgave 1
Samenvatting
5
2
Inleiding
7
I
2.1
Algemenegegevens
7
I
2.2
Onder^oeksdoelen -methods
8
2.3
ToegankeSjkheidondenpeksgebied
8
I
3
Buieauonderzoek en archeologischevetwachting
9
I
3.1
Bureauondenpek
I
3.2
Geologie,geomorfologie enbodemopbouw
9
3.3
Archeologische en cultuurhistorische waarden
//
I
3.4
Verstorende bodemingrepen in hetverleden en in detoekomst.
i
3.5
Archeologische vetwachting
4
I I 1 •
Inventariserend Veldonderzoek
16 16
4.2
Ondert(peksmethode
16
4.3
Resu/taten booronder^pek
16
5
Conclusies en aanbevelingen
18
6
Geraadpleegde literatuur
19
Afbeeldingen en bijlagen
i i i
• VESTIGIAb.v.Archeologie &cultuurhistorie Rapportnr.: V482, defmitief2.0, 5 mei2008
•
14
Vraagstellingondenpek
• • • •
i
14
4.1
a a a
11
9
21
V07/1128:Flnokusl
VESTIGIA b.v.Anheologie <&cultuurhistorie Rapportnr.: V482, deftnitief'2.0, 5mei2008
• (
I
V07/1128:Flevokusl
(
I
1
Samenvatring
I In o p d r a c h t van Van der Wiel Planontwikkeling BV heeft Vestigia b.v.Archeologie& cultuurhistorieeen archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd in het kader van de ontwikkeling van het plangebied Flevokust (voormalig visvijvergebied direct ten noorden van Lelystad). Uit dit onderzoek blijkt dat in het noordoostelijk deel (circa 0,8 hectare) van het plangebied Flevokust sprake is van een middelhoge tot h o g e archeologische verwachting. Dit hangt samen met een fossiele getijdengeul die zich in de o n d e r g r o n d van dit deel van het plangebied bevindt. Mogelijk liggen hier in de ondergrond oeverwallen waarop zich prehistorische nederzettingsresten kunnen bevinden. D o o r de voorgenomen ontwikkeling van dit gebied als bedrijventerrein kunnen archeologische waarden die zich eventueel o p dergehjke oeverwallen bevinden, worden verstoord. Met het oog hierop heeft Vestigia b.v.Archeologie & cultuurhistoriein opdracht van Van der Wiel Plantontwikkeling BV een Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek (IVO) verkennende en karterende fase uitgevoerd. I
(
I I I i I I I [
L 1 I
In h e t onderzoeksgebied is sprake van oude getijdenafzettingen. Deze zijn in het onderzoeksgebied afgezet in de vorm van een oeverwal en beddingafzettingen. O p de oeverwal kunnen zich archeologische waarden bevinden, daterend uit de middenfase van de Swifterbantcultuur (circa 52003800 v o o r Chr.). Deze kenmerken zich door de aanwezigheid van cultuurlagen, die als 'zwarte vlekken' c.q. sterk humeuze en donkerbruin-zwart gekleurde bodemtrajecten in zogenaamde blauwe klei. D e cultuurlagen die in het Rivierduingebied Swifterbant in kaart zijn gebracht liggen o p een diepte tussen 5 en 8 m e t e r - N A P . H e t Inventariserend Veldonderzoek moest antwoord geven o p de volgende vragen: 1) In hoeverre is in de ondergrond sprake van een oeverwal? Hoe diep ligt deze? In hoeverre is deze gerijpt en in hoeverre is de oeverwal intact? 2) Liggen er in de oeverwalafzettingen archeologische waarden? Uit h e t verkennend en karterend booronderzoek, dat is uitgevoerd met een aqualockboor (diameter 7 cm) in een grid van 20 x 25 meter, blijkt dat in het uiterste noordoosten van het plangebied Flevokust in de o n d e r g r o n d sprake is van een oeverwal. Deze oeverwal bestaat uit Oude Zeeklei Afzettingen, die lokaal t o t de Unio 1 of Oudere Unioklei worden gerekend (Laagpakket van Wormer, formatie van Naaldwijk). D e top van de oeverwal ligt op 1,10 onder maaiveld (5.80 m - N A P ) . Naar het zuidwesten toe duiken de Oude Zeeklei Afzettingen weg tot 2.80 m onder maaiveld (7.50 m —NAP). D e oeverwal is o p g e b o u w d uit ongerijpte en matig gerijpte klei. D e matig gerijpte klei kenmerkt zich door een korrelige structuur, maar is zeker niet stug (men kan hier eenvoudig een vinger indrukken). AUe boringen die in het kader van het verkennend en karterend booronderzoek zijn gezet, zijn tot een diepte v a n tenminste 9 meter - N A P gezet. Binnen dit traject zijn geen cultuurlagen aangetroffen. In de boringen zijn ook geen andersoortige archeologische indicatoren aangetroffen, zoals vuurstenen artefacten, aardewerk of houtskool. O p basis van de onderzoeksresultaten adviseert Vestigia b.v.Archeologie <&cultuurhistorie derhalve geen nader archeologisch onderzoek en ziet geen bezwaar tegen de voortgang van de bouwplannen. Echter, gezien h e t niet met zekerheid is uit te sluiten dat er archeologische waarden aanwezig zijn, verdient het aanbeveling om de uitvoerder van eventueel grondwerk te wijzen op de plicht, zoals aangegeven staat
1
• 1 1
•
VESTIGIA b.v.Archeologie &cultuurhistorie Rapportnr.: V482, definitief2.0,5 met2008
V07/1128:Flnoktut
in de gewijzigde monumentenwet 1988 (Wamz), artikel 53,lid I 1 , om archeologische vondsten te melden bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
1
In artikel 56 van deze wet staat aangegeven dat, indien noodzakelijk, de minister kan gelasten om het werk voor bepaalde of onbepaalde njd
geheel of gedeeltelijk stil te leggen. In artikel 58 staat aangegeven dat schade veroorzaakt door maatregelen zoals bedoeld in artikel 56 en 57 , de schade door de Staat wordt vergoed. Gezien artikel 58 kan worden gesteld dat artikel 56 slechts in zeer uitzonderlijke gevallen wordt gehanteerd. De kans dat dergelijke omstandigheden zich voordoen binnen het onderzoeksgebied is klein.
VESTIGIA b.v.Arvheologie <&cultuurhistorie Rapportnr.: V482, definitief2.0, 5 mci2008
6
[
r i i i i
2
i
2.1
i (
i i i i
Inleiding Algemenegegevens
In opdracht van Van der WielPlanontwikkelingBV heeft Vestigia b.v.Archeologie & cultuurhistorieeen archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd in hetkadervan deontwikkelingvan het plangebied Flevokust, eenvoormaligvisvijvergebied direct ten noorden van Lelystad (afbeelding 1). Uit dit onderzoek (ziehoofdstuk 3) blijkt dat in het noordoostelijk deel (circa 0,8hectare) van het plangebied Flevokust sprakeisvan een middelhoge tot hoge archeologische verwachting.Dit hangt samen met een fossiele getijdengeul die zich in de ondergrond van dit deelvan het plangebied bevindt. Mogelijk liggen hier in deondergrond oeverwallen waarop zich prehistorische nederzettingsresten kunnen bevinden. Door devoorgenomen ontwikkeling van dit gebied alsbedrijventerrein kunnen archeologische waarden die zich eventueel op dergehjke oeverwallen bevinden,worden verstoord. Met het oog hierop heeft Vestigia b.v.Archeologie & cultuurhistorie in opdracht van Van derWiel Plantontwikkeling BV een Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek (IVO) verkennende en karterende fase uitgevoerd. Administratieve gegevens
(
i i
Projectnaam Opdrachtgever Adres
i i i i i i i i [
i i
u
• i. i ii
Contactpersoon, tel. Uitvoerder Projectleider Bureauonderzoek: Veldonderzoek: Bevoegd gezag Adres Contactpersoon bevoegd gezag,tel.: Gemeentelijke Waardekaart Documentatie Provincie,gemeente en plaats plangebied Locatie/toponiem Kaartbladnummer (topo 1:25.000) RD-coordinaat van het plangebied
IVO Flevokust Van derWielPlanontwikkeling BV De Meerpaal 11 9206AJ Drachten Postbus 508 9200AM Drachten Mw. Ir. G.A. van Horssen Vestigia b.v.Archeologie &cultuurhistorie
Drs. WA.M. Hessing archeologie Drs.AA. Kerkhoven fysischegeografie Drs.K. Klerks archeologie Drs.A.Kerkhoven, drs.E. Louwe fysisch geografie Drs.L. Haaring Gemeente Lelystad Postbus 91 8200AB Lelystad Mw. S.Born Archeologische beleidsadvieskaart gemeente Lelystad Vestigia b.v.Archeologie &cultuurhistorie
Flevoland,Lelystad,Lelystad Flevokust 20G Buitendijks: Binnendijks: 162.640/508.000 162.560/507.000 163.500/506.930 162.410/507.930 164.540/508.020 164.200/509.370 164.850/509.500 163.740/509.720
V07/1128:Fievokusl
CIS-code2
26074
Oppervlakte plangebied
150ha
Huidig grondgebruik
Agrarisch
Bodemverstoringen in verleden
bodembewerkingen en ontgravingen t.b.v. visvijvers
Geplande bestemming plangebieden
bedrijventerrein
Diepte bodemingrepen
onbekend
Uitvoering booronderzoek
19maart2008
2.2
Ondervpeksdoelen-methode
D o o r middel vanhetveldonderzoek zijn in deeerste plaats de fysisch-geografische en bodemkundige gegevens getoetst (verkennend booronderzoek). In detweede plaats isvastgesteld in hoeverre de oorspronkelijke bodemopbouw intact ismetheto o gopdeaanwezigheid ende conservering van archeologische vindplaatsen en zijn monsters onderzocht op deaanwezigheid van archeologische indicatoren (karterend booronderzoek); in dit geval primair ophetvoorkomen vanzwart c.q. donkere (i.e. sterk humeuze) cultuurlagen. Het Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek (IVO) isuitgevoerd conform de kwaliteitseisen voor archeologisch vooronderzoek, zoals vastgelegd in deKwaliteitsnorm vande Nederlandse Archeologie, versie 3.1 (KNA 3.1).
2.3
Toegankelijkheidondenpeksgebied
Het teonderzoeken deel vanhetplangebied (zieafbeelding 1)valt samen meteenakker. Tentijdevan het veldonderzoek was eengroot deel vandeakker metwater verzadigd enlagin eendeel van het plangebied water opdeakker. Hierdoor konden niet alle boringen metdemechanische aqualockboor worden gezet, omdat deze vast kwam te zitten. Daarom zijn enkele boringen metde hand gezet.
2
Landelijk ondereoekmeldingsnummerdoor RijksdienstvootArcheologie,CultuurlandschapenMonumenten (RACM/Archis) uitgegeven bijaanvang archeologisch onderzoek.
VESTIGIA b.v.Archeologie &cultuurbistorie Rapportnr.: V482, definitief2.0, 5met2008
8
I I V07/1128:F!evokusl
i (
I
3
Bureauonderzoek en archeologische vetwachring
I
I I I
5.1 Bureauonderzoek Het bureauonderzoek steltzich ten doelde archeologische verwachting nader tedefinieren en concentreert zich op devolgende punten: • een reconstructie vanhet landschap van het plangebied en de directe omgevingin het vetleden; • de inventarisatie van archeologische vondsten en complexen (bijvoorbeeld nederzettingen en/of grafvelden); • het inventariserenvan historische en cartografische gegevens; • de relatie tussen menselijke activiteiten en specifieke landschappelijke kenmerken; • de voorspellingswaardevan deze gegevens met het oog op mogelijke archeologische sporen en/of vondsten binnen het plangebied; • de mate van (sub)recente verstoring van de bodem; • de mate vanverstoring door de geplande bodemingrepen; • het bepalenvan de strategic vanhet booronderzoek en veldverkenning. Behalve de geraadpleegde bronnen (ziehoofdstuk 5, Geraadpleegde Literatuur) is informatie ingewonnen bij dhr.D.E.P. Velthuizen,archeologisch medewerker van het Nieuw Land Erfgoedcentrum teLelystad.
[
I
I I
3.2
Geologe,geomorfologieen bodemopbouw
De geologische gegevensvoor het plangebied zijn afgeleid uit onderzoeksgegevens van devoormalige Rijkdienst IJsselmeerPolders (RIJP),TNO-NITG en archeologisch adviesbureau RAAP.Bij de analyse van de boorbeschrijvingen isprimair gekeken naar het voorkomen van getijdenafzettingen die verband houden met prehistorische kreekstelsels en naar de diepteligging en gaafheid van de top van het pleistoceen dekzand.Het voorkomen en degaafheid van deze afzettingen isbepalend voor de archeologische verwachting voor wat betreft prehistorische nederzettingsresten in de ondergrond. Scheepswrakkenlatenzichniet of nauwehjks op basisvan een analysevan bodemkenmerken voorspellen. Voor zoverze zich laten voorspellen komen zein de jongere holocene afzettingen voor en kunnen ze ophogerliggende landschappelijke eenheden zoals op dekzandruggen zijn vastgelopen c.q. gestrand. Omdatop basisvan eenlandschappelijke analyse niet of nauwelijks kan worden voorspeld waar schepen zijn gezonken en dus ook nietwaar scheepswrakken voorkomen, worden deze in de regelbij toeval ontdekt.
[ I
s 1 [
11 I. 1.
De top van het dekzand ligtinhet gebied Flevokust op een diepte van 5,3 tot 7,5m -maaiveld, waarbij het naar het zuidwesten helt.3Voor wat betreft bodemvorming in de top vanhet dekzand, komen in het plangebied overwegend hydropodzolen ('AC-podzolen') voor.4 Daarnaast komen ook meer ontwikkelde podzolen voor,waarin zich uitspoelings- (E-horizonten) en inspoelingszones (Bhorizonten) hebben ontwikkeld;in deRJJP-boorbeschrijvingen aangegeven met 'ABC-podzolen'. In het gehele gebied isop het dekzand eenveenlaag aanwezig.Deze veenlaagisin het plangebied gemiddeld circa 25tot 30cm diken betreft overwegend riet-/zeggeveen. Op basis van devoor het 3 4
Zie e.g. buitendijkseRlJP-boring508-162-01 Zie RlJP-boringen 507-164-01,-02,-04,-05en 508-164-01t/m -03langsdeKarperweg.
VESTIGIAb.v.Archtohge &cultmrhistorie Rapportnr.: V482, definitief2.0, 5met2008
V07/1128: Flevokust
gebied beschikbare regionale zeespiegel- en grondwaterspiegelcurves 5 voor het Holoceen kan het begin van de veenvorming op de hoogst gelegen delen van de dekzandvlakte in het plangebied in het LaatMesolithicum geschat worden. D e boringen in het zuiden van het plangebied Flevokust laten boven de veenlaag die op het dekzand ligt vaak een dunne kleilaag zien met erboven weer veen. Soms is de kleilaag in het geheel niet aanwezig. Deze klei is de zogenaamde 'Oude Zeeklei' 6 , die thans tot het Laagpakket van Wonner wordt gerekend. Regionaal wordt deze klei ook wel als Oudere Unioklei aangeduid. 7 D e zuidelijke grens van het gebied Flevokust valt min of meer samen met de zuidelijke verbreidingsgrens van deze klei 8 (vandaar dat in enkele boringen de kleilaag zeer dun of afwezig is). De top van de klei ligt op een diepte van vier tot vijf meter onder maaiveld. Het veen dat boven deze klei ligt w o r d t tot de Hollandveen Laag gerekend. Het Hollandveen wordt bedekt door een tot 1,5 m dikke laag detritusgyttja, die gecorreleerd kan worden met de Flevomeer-fase (het huidige IJsselmeergebied bestond toen uit een groot binnenmeer). D e bovenste 2-3 meter van het holocene sedimentpakket wordt gevormd door afzettingen, die in het voormalige Almere, de Zuiderzee en het IJsselmeer zijn afgezet. D e Oude Zeeklei (Oudere Unioklei / Laagpakket van Wormer) wordt ook beschreven in RIJPboringen die even ten noordoosten van de Flevocentrale zijn gezet {ajbeelding J). In enkele boringen is deze laag ruim vier meter dik en ligt de top van de afzettingen ongeveer een meter hoger dan gemiddeld. 9 Dit hangt samen met een verlandde kreekgeul die ter hoogte van de Flevocentrale naar het oosten loopt. 10 D e relatief dikke kleipakketten hangen, gezien de beschrijving van de klei in de RIJPboringen als 'kort' en 'doorgroeid' 11 , vermoedelijk samen met kreekruggen; de geul zelf lijkt hier niet te zijn aangeboord. 12 Boven het Laagpakket van Wormer is net als in het zuidelijke deel van het plangebied veen aangetroffen (Hollandveen Laagpakket). D e detritus-gyttja laag die in het zuidelijke deel van het plangebied boven dit veen is aangetroffen, komt hier echter niet voor. D e bovenste 2-3 meter van het holocene sedimentpakket wordt gevormd door afzettingen, die in h e t voormalige Almere, de Zuiderzee en het IJsselmeer zijn afgezet.
5
Gotje, 1993;Tomqvist,1993
6
cf. Entee.a.1986 7 Ente e.a.,1986. 8
Entee.a.1986 Ziee.g.RlJP-boringen 510-165-01en509-165-11t/m -14.Kleiinboringen aangeduid alsBeemsterklei,korten doorgroeid. 10 Ente e.a. 1986 " Watop gerijpte kleiduidt,datwilzeggen kleidatzich bovendegemiddeld hoogstewaterstandbevond.
9
12 In een oudekreekgeul zijn namelijk geulopvullingen indevormvano.a. gyttja's en veenteverwachtenen ishet pleistocenevlakterplekke vaakversneden (zieEnte e.a. 1986,52);ditisniet aangetroffen inde boringen.
VESTIGIAb.v.Arrheologe &•cultuurbistorie Wapportnr.: V482, defmtief2.0,5 mei2008
10
V07/1128:Flevokusl
3.3
I
A.rcheologischeencultuurhistorische waarden
Algemene beschtijving van de bewoningsgeschiedenis Gedurende de laatste fasevan de Oude Steentijd (hetJong-Paleolithicum, citca 35.000-10.000 jaar geleden) c.q. delaatsteijstijd (Weichselien, circa70.000-10.000 jaargeleden) lagter hoogte van de Flevokust, afhankelijk vanhet klimaat, een poolwoestijn of toendra. In warmere tussenfasen (interstadialen) vormdezich op bescheiden schaalveen.In Flevoland zijn tot nu toe alleenin de Noordoostpolder archeologische vondsten uit dezeperiode aangetroffen, onder andere op kavels M131 en M13213en op Schokland.Aan het eind vanhet Paleolithicum,circa 10.000jaargeleden, trad een klimaatsverbeteringin,die tot op de dagvanvandaagvoortduurt. Hierdoor smolthet landijs,wat overigens in delaatsteijstijd (Weichselien) onze landstreken niet bereikte.De stijging van de zeespiegel die dit tot gevolg had enhiermee de grondwaterspiegelin het achterland zorgde ervoor dat het landschap langzaamvematte. De lagere delenvan het landschap veranderden hierdoor in moeras. Op de hogere delen ontstonden gemengde loofbossen.
I I I I I I I I I I
Dit is de periode vandeMidden-Steentijd (Mesolithicum, circa 9.600- 4.900 voor Chi.).Behalve van de jacht op groot enkleinwild en vanvissen,leefden mesolithischejagers-verzamelaarsvan vruchten (zoalsbramen enwildeappels),noten (hazelnotenenwatemoten) en dewortels van planten, zoalsdie van de lisdodde.De jager-verzamelaargemeenschappenhadden nogeen nomadisch bestaan, waarbij zij vanuitbasiskampen het omringende gebied exploiteerden opvoedsel en grondstoffen. Hiervoor maakten zij onder anderegebruik van exploitatiekampen. Dit waren kleine kampementengericht op een of een beperkt aantalactiviteiten, zoalsvisvangst en eendenjacht. Een mooivoorbeeld hiervan, hoewel Neolithisch,is buiten Flevoland bijBergschenhoek gevonden. Dit kampementwas niet groter dan 16 m2. Ook inAlmere Hout aanhet Zwanenpad zijn aanwijzingen gevonden van een dergelijk kampement; inditgevaleen kampement vanwaaruitwaarschijnlijk specialistische jachtactiviteiten plaatsvonden. Vanaf het Neolithicum ofNieuwe-Steentijd (Neohthicum, circa4.900- 2.000 voor Chr.) gingen jagerverzamelaar gemeenschappen geleidelijk overoplandbouw.Datwilzeggen dat zij langzamerhand elementen overnamen van agrarische samenlevingen dieinLimburg en Noord-Brabant leefden. Eerst namen zij de techniek van het pottenbakken over,vervolgens gingen zijhuisdierenhouden enlater ook graan verbouwen.Dit isde periode van de Swifterbantcultuur (5200 - 3800 voor Chr.).Vindplaatsen van deze cultuur zijn inFlevoland onder andere aangetroffen bijAlmere (de 'Hoge Vaart') en in het Rivierduingebied Swifterbant tussen Lelystad en Swifterbant (onder andere vindplaatsen S2enS4). Buiten Flevoland zijn vindplaatsen van de Swifterbantcultuur onder andere aangetroffen bij Hardinxveld-Giessendam (vroeggedomesticeerde dieren) en Hazendonk bij Molenaarsgraaf,waar mogehjke aanwijzingen voor vroege akkerbouw zijn gevonden. In Flevoland isbij Urk op kavelE4 een mogelijke akkedaaggevonden, dievan voor 3800voor Chr.moet dateren.14 Het verspreidingsgebied van de Swifterbantcultuur strekt zichuitvan de Schelde in Belgie tot de Eems in Duitsland.
1 Langzamerhand ontstond een sedentaire levenswijze diegepaard gingmet het bouwen van huizen (bijvoorbeeld op kavelP14bij Schokland) enhet aanleggen van grafveldjes in debuurt van de nederzetting (bijvoorbeeld S2bij Swifterbant). De belangrijkste kenmerken van prehistorische waarden in de provincie Flevoland zijn de diepe liggingvan devindplaatsen onder een pakket organo-klastische
I
I I I II
13 Onlangs iseennieuwevondstmeldinggedaanvan tweelaat-paleolithischeartefacten vandezekavels,dieaandezogenaamde Fedemeesergroepwordentoegeschreven. Zie:D.E.P.Velthuizen,2007. 14 F.J.C.Peters&J.H.M.Peelers(red.),2001.
VESTIGIA b.v.Anheologe ei*cultmrhistorie Rapportnr.: V482, deftnitief2.0, 5 met2008
11
V07/1128:Flevokust
sedimenten (klei, veen, detritus en gyttja), de lage dichtheid van vindplaatsen over het gebied en de geringe vondstdichtheid per vindplaats. Halverwege de 6 e eeuw voor Christus steeg het waterpeil in het Zuiderzeebekken en werd Flevoland langzamerhand onbewoonbaar. Uit deze periode dateren de scheepswrakken, verdwenen veenontginningsdorpen, de voormalige eilanden Urk en Schokland, de burchten van Kuinre en middeleeuws Arkemheen. Beschrijving van de archeologie in het onderzoeksgebied V o o r de beschrijving van de archeologie in het onderzoeksgebied is gebruik gemaakt van de Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart, die de gemeente Lelystad in h e t kader van de Archeologische Maatregelenkaart heeft laten vervaardigen. 15 De Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart van de gemeente Lelystad biedt een overzicht van de stand van kennis van het bodemarchief van Lelystad. Hierop zijn alle archeologische waamemingen en archeologische terreinen, de belangrijkste uitgevoerde archeologische onderzoeken en de gebieden waarvoor een verhoogde archeologische verwachting geldt aangegeven. Hieronder vallen ook alle zones die o p de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), versie 1 o p paleolandschappelijke g r o n d e n aangemerkt zijn als archeologisch kansrijk. Voor de Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart van de gemeente Lelystad is gekozen om versie 1van de I K A W en niet versie 2 als uitgangspunt te nemen omdat versie 2 van de IKAW is gebaseerd op een theoretische modellering van h e t paleolandschap die nog niet door onderzoek is gestaafd. In overleg met de provincie Flevoland is gekozen voor een puur landschappelijke benadering omdat deze beter functioneert bij een gebruiksdoelstelling in het kader van de ruimtelijke ordening. D e 'trefkans' op de Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart van de gemeente Lelystad is naast een paleolandschappelijke analyse, i.e. een geologische en bodemkundige analyse, gebaseerd op de ligging van bekende archeologische monumenten en waamemingen die vermeld staan in het Archeologisch Informatiesysteem (Archis). Archeologische monumenten zijn terreinen met een (zeer hoge) archeologische waarde, die ofwel fysiek (wettelijk en juridisch) beschermd w o r d e n , ofwel een planologische bescherming hebben waarbij in het bestemmingsplan voorschriften v o o r het gebruik zijn opgenomen (aanlegvergunning). Archeologische waamemingen zijn meldingen van archeologische vondsten e n / o f sporen van nederzettingen, grafvelden, akkersystemen, heiligdommen, enz., die niet nader onderzocht en gewaardeerd zijn. H e t plangebied Flevokust heeft binnendijks op de Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart van de gemeente Lelystad een grotendeels lage archeologische verwachting (zfbeelding2). Alleen in het uiterst noordoostelijke puntje van het plangebied is sprake van een hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Deze hangen samen met een fossiele kreekgeul en oeverwallen. Buitendijks is o p de IKAW sprake van een hoge trefkans. Dit wil zeggen dat de verwachte dichtheid van veelal door sediment bedekte scheepsvondsten met een grote mate van samenhang relatief groot is. Volgens de handleiding bij de I K A W 2 e generatie zijn deze schepen veelal bewaard gebleven in geulopvullingen, die worden gekarakteriseerd door scheefgelaagde afzettingen. 16 Uit het plangebied zelf zijn geen archeologische vindplaatsen bekend {afbedding2). D e archeologische waarneming in het Archeologische Informatiesysteem (Archis) die midden in het plangebied ligt, betreft het eerder genoemde elektromagnetisch onderzoek van archeologisch adviesbureau RAAP
15 16
Hessing2007 D.P. Halkwas2003.
VESTIGIAb.v.Anheotoge & cultuurhistorii Rapportnr.: V482, definitief2.0, 5mei2008
12
1 (
V07/1128:
Flevokust
\ gericht op het opsporen van oeverwallen in de ondergrond (Waamemingsnt. 128.217).Dit onderzoek isin 1995 uitgevoerd. Hierbij zijn geen oeverwallen gevonden,wat gezien deonderzoeksmethode niet wilzeggen dat ze hier niet aanwezig zijn. Uit de wijdere omgeving van het plangebied Flevokust zijn een aantal archeologische waarnemingen gedaan (afbeelding2),waaronder de locatie van een scheepswrak datin 1965isontdekt en in 1989 nader werd verkend (Waarnemingsnr. 28.991, circa 500m ten oosten vanhet plangebied).17 Op kavelA6 isin 1963 een uit elkaar geslagenwrak met bundeken van eenvissersschip waargenomen (Waarnemingsnr. 60.246). De exacte locatie kon tijdens eenlatere verkenning nietworden teruggevonden. Waarnemingsnr. 54.836 betreft de vondst van een ijzeren anker die op kavel G30 is opgeploegd. Ook waarnemingsnrs. 1.700/55.066/55.067 houden verbandmet scheepsarcheologische vondsten. Het betreft in dezegevallenvondsten van loswrakhout op kavel G34,datwaarschijnlijk aan scheepswrak OG34 toebehoort.
I
Zuidelijk van het plangebied Flevokust istijdens archeologisch vooronderzoek in het kader van het Hanzelijntrace eenprehistorische vindplaats aangeboord (Waarnemingsnr. 57.447/vindplaats 1 Hanzelijn). In tweeboringen werden verschillende fragmenten vuursteen enveel houtskool aangetroffen. De vindplaats ligt op eenlanggerekte dekzandrug, dieparallelaan de Houtribweg loopt. Ook waarnemingsnr. 138.481houdt verband met eenmogelijke prehistorische vindplaats;in een boring werd veelhoutskool gevonden.Waarnemingsnrs. 28.847/28.963 betreffen een meldinguit 1965 van een benen priem, die tegenover kavelA9uithet IJsselmeerisgevist.Waarnemingsnrs. 48.812/ 48.813/48.814 tot slot, hebben betrekkingop van deArcheologische MonumentenKaart (AMK) Flevoland afgevoerde terreinen,waarverder geen archeologischewaarnemingen zijn gedaan (zogenaamde 'terreinen van archeologische betekenis").
I
• I
• D I I I ;
Voor zover scheepswrakken niet in de jaren na het droogvallen van depolder zijn vastgesteld, laten zij zich moeilijk opsporen. Het betreft dieper liggende,vrijkleinelocaties,diezichin tegenstelling tot bijvoorbeeld prehistorische nederzettingen op oeverwallen en rivierduinen,nietvanuit een analyse van het voormalige landschap laten voorspellen. Schepen konden immers overalvergaan. De kans is dus altijd aanwezig dat zich in het plangebied scheepswrakken bevinden. Voor wat betreft scheepswrakken inhet buitendijkse deelvan het plangebied, is informatie aangevraagd uit dewrakkendatabase van Rijkswaterstaat. Deze isechter niet ontvangen. Eventuele scheepswrakken in het buitendijkse deelvan het plangebied zijn alsgevolgvan grootschalige zandwinningnaar allewaarschijnlijkheid vemietigd (zieparagraaf 4.1.4Verstorende bodemingnpenin het verkden en inde toekomst). Uiteraard zijn hiermee ook eventuele archeologische waarden die zich buitendijks in de top van het dekzand bevonden, vemietigd. Noordelijk van het plangebied ligt het aleerder genoemde RivierduingebiedSwifterbant. Hierin bevinden zich op rivierduinen en oeverwallen vindplaatsen uit de Swifterbantcultuur (5200-3800 voor Chr.). De rivierduinen en oeverwallen maken deeluitvanhet fossiele stroomgebiedvan de IJssel,diein de prehistoric door het gebied liep.
i Uit het plangebied zelfzijn geen archeologische waarden bekend. Ook navraagbij dhr. D.E.P. Velthuizen, archeologisch medewerker van het Nieuw Land Erfgoedcentrum en lidvan de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, afdeling Flevoland, leverde geen meldingen op.
i
17
I-
VESTIGIA b.v.Anbeologie eS*cultuurbistorii
Het betreft waarnemingsnummer28991.Ziebijlage 1 voornaderegegevens
Rapportnr.: V482, defimtief2.0, 5met2008
1 I. I.
13
V07/1128:Flevokust
3.4
Verstorendebodemingrepen in hetverleden enin detoekomst
In het plangebied wordt een binnendijks en buitendijks bedrijventerrein ontwikkeld [ajheelding 1).Dit kan leiden tot verstoring van in de ondergrond aanwezige archeologische waarden, hetzij door onderheiing hetzij door de aanleg van wegcunetten en andere diepe ontgrondingen. Het plangebied is volgens Domeinen 1 8 kort na de inpoldering in 1957,vanwege het zandige karakter van de bodem, als visvijvergebied bestemd. Vanaf de negentiger jaren van de vorige eeuw is het plangebied grotendeels in gebruik als akkerland. In het zuidoostelijke deel van het plangebied is de bodem tot een onbekende diepte verstoord als gevolg van - betonnen - visvijverconstructies. Gezien de diepte van de top van het pleistoceen dekzand en van de ligging en diepte van de kreekrugafzettingen in het meest noordoostelijke deel van het plangebied, is het onwaarschijnlijk dat de bodemverstoringen die met de visvijvers e n / o f het agrarisch gebruik gepaard gingen enig effect op eventuele archeologische waarden in het gebied hebben gehad. Dit met uitzondering van eventuele scheepswrakken. Voor wat betreft het buitendijkse deel is in de directe omgeving van het plangebied volgens de Geokgische enBodemkundigeatlas vanhetIJsselmeersprake van grootschalige zandwinputten (zfbeelding4)." Deze kvinnen eventueel in de ondergrond aanwezige archeologische waarden, zoals scheepswrakken hebben vernietigd. O m de kansen en risico's voor behoud van archeologische waarden in de bodem (in situ) in te kunnen schatten heeft de provincie Flevoland een archeologische degradatiekaart laten ontwikkelen. 20 Deze kaart geeft op regionaal schaalniveau vanuit bodemgebruik en grondwater een indicatieve verwachting voor wat betreft de mogelijkheden van duurzaam behoud van archeologische waarden in de bodem. D e voorspellingswaarde is dus beperkt tot het binnendijkse deel van het plangebied. O p de archeologische degradatiekaart wordt onderscheid gemaakt in een zestal potentiele degradatieprocessen, te weten: verdroging, verploeging, verzuring, eutrofiering, infiltratie van zuurstofrijk grondwater en grondwatersnelheid. Volgens de cumulatieve archeologische degradatie/behoudskansenkaart van de provincie Flevoland is ter hoogte van het plangebied sprake van een laag cumulatief degradatierisico. O p de deelkaart stroomsnelheidis de kans op degradatie als gevolg van een hoge verticale grondwatersnelheid in de deklaag echter hoog. Dit kan een verstorend effect hebben op het chemisch evenwicht in de bodem. Archeologische materialen in de bodem blijven alleen bewaard wanneer ze chemisch in evenwicht zijn met de direct omliggende bodem. Stromend grondwater kan zorgen voor afvoer van degradatieproducten en daarmee tot verstoring van het ingestelde evenwicht. Naast de evenwichtverstorende werking van grondwaterstroming kan dit ook zorgen voor de aanvoer van zuur, zuurstof en nutrienten voor micro-organismen.
3.5
Archeologische verwachting
In het onderzoeksgebied (zie afbeelding 2: 'adviesgebied') is sprake van oude getijdenafzettingen (Oude Zeeklei/Oudere Unioklei/Laagpakket van Wormer). Deze zijn in het onderzoeksgebied afgezet in de vorm van een oeverwal en beddingafzettingen. O p de oeverwal kunnen zich archeologische waarden bevinden, daterend uit de middenfase van de Swifterbantcultuur (circa 5200-3800 v o o r Chr.).
18
Ministerievan Financien,Domeinen Lelystad-Mondelinge mededeling B.vanderKolk. R.Koopstraetal,1993.Blad7Diepteligging pleistoceen oppervlak. 20 A.Venneulen,2004. 19
VESTIGIA b.v.Arvheologe <&cultuurhistorie Rapportnr.: V482, defwitie/2.0, 5 met2008
14
r ( (
i
V07/1128:Flmkust
( V o o r wat betreft de archeologische 'zichtbaarheid' van prehistorische nederzettingslocaties in het Rivierduingebied Swifterbant, die o p oeverwallen liggen, blijkt uit eetder onderzoek dat deze te herkennen zijn als 'zwarte vlekken' c.q. sterk humeuze en donkerbruin-zwart gekleurde bodemttajecten in zogenaamde blauwe klei (lichtgrijs van kleur/Oudere Unioklei). O p vindplaats S2 is de cultuurlaag circa 4 5 x 24 m en circa 20-25 c m dik. I n het geval van vindplaats S3 is deze circa 15 x 35 m en circa 75 cm dik. 21 Beide vindplaatsen liggen even ten noordoosten van het plangebied. D e diepteligging van de t o p v a n de cultuurlagen varieert van 5,20 m - N A P (S2) tot 5,35 m - N A P (S3). O p vindplaats S4 in het Rivierduingebied Swifterbant werd o p 6.25 m —NAP, onder de donkere cultuurlaag, in de klei een zone met bodemvorming aangetroffen. D e onderkant van de cultuurlaag o p S3 ligt op 6.35 m - N A P . P.C. V o s concludeert dat, waar de W o r m e r afzettingen rond de 6.5 m - N A P liggen, er terdege rekening moet worden gehouden met een kreek-oeverwal systeem in de directe nabijheid. Volgens Vos ligt h e t laagpakket van Wormer in Flevoland in het algemeen tussen circa 6 - 11 m - N A P . 2 2 O p vindplaats S3 duikt de cultuurlaag weg in de aanliggende kreekvullingen. D e donkere laag ligt hier op 6.60 t o t 7.50 m -NAP. 2 3 E e n en ander h o u d t in dat eventuele nederzettingen van de Swifterbantcultuur op oeverwallen, die zich manifesteren als donkere cultuurlagen, in het onderzoeksgebied i.c. adviesgebied o p een diepte tussen 5 en 8 meter - N A P liggen.
I In bovengenoemde cultuurlagen kan m e n op grond van eerder onderzoek een verspreiding van vuurstenen artefacten (inclusief microdebitage van 2 m m en kleiner), houtskool, verbrand en onverbrand bot, fragmenten van verbrande hazelnootdoppen en aardewerk (voornamelijk fragmenten) verwachten. Tevens komen o p dergelijke sites grondsporen voor, bijvoorbeeld in de vorm van vuurplaatsen. Ook kunnen h o u t e n voorwerpen bewaard zijn gebleven, bijvoorbeeld in het geval van visweersystemen in fossiele kreekgeulen. Deze zijn overigens met booronderzoek niet traceerbaar.
o I I
D D I
D I I
1 [ 21
DeRoever,J.P.,2004. P.C.Vos2003,p.12/32. 23 DeRoever,J.P.,2004.
22
VESTIGIA b.v.ArcheohgteS"cultuurbistorie Rapportnr.: V482, definite/2.0, 5 met2008
II
15
V07/1128:FUvokusl
4 4.1
Inventariserend Veldonderzoek Vraagstelling ondertyek
Het Inventariserend Veldonderzoek moest anrwoord geven op de volgende vragen: 1) In hoeverre is in de ondergrond sprake van een oeverwal? Hoe diep ligt deze? In hoeverre is deze gerijpt en in hoeverre is de oeverwal intact? 2) Liggen er in de oeverwalafzettingen archeologische waarden?
4.2
Onder^oeksmetkode
D e grootte van het onderzoeksgebied is circa 0,8 ha. D o o r middel van een booronderzoek zijn de fysisch-geografische en bodemkundige gegevens getoetst en isvastgesteld in hoeverre de oorspronkelijke bodemopbouw intact is met het oog op de aanwezigheid en de conservering c.q. intactheid van archeologische vindplaatsen. In aanvulling hierop is de mate van rijping van de getijdenafzettingen in kaart gebracht, alsmede eventuele cultuurlagen. Gezien de diepte van de getijdenafzettingen waarop/-in de archeologische vindplaatsen zich kunnen bevinden is mechanisch geboord met een aqualockboor met een diameter van 7 centimeter, waarbij een fysisch geograaf of een archeoloog met kennis van het gebied steeds aanwezig was. Als gevolg van een zeer hoge grondwaterstand was het terrein beperkt toegankelijk voor de mechanische aqualockboor. O p plaatsen waar de machine niet kon komen is met een guts (3 cm) geboord. Het booronderzoek is uitgevoerd in een grid van 20 x 25 meter. Dit grid is erop gericht om eventuele cultuurlagen op te sporen. In totaal zijn 32 boringen gezet {afbeeldingen Sen 6). D e boringen zijn tot minimaal 9 meter - N A P gezet. Het maaiveld ligt volgens de A H N tussen 4.60 en 4.70 meter - N A P . Het veldwerk heeft in totaal 2 dagen in beslag genomen. D e boorpunten zijn met GPS ingemeten en op een boorpuntenkaart geplot. D e opgeboorde grond is, voor zover het gerijpte klei betrof, handmatig doorzocht op archeologische vondsten. Hiertoe werd het betreffende bodemtraject verbrokkeld. D e boorstaten zijn beschreven conform de N E N 5104, de horizontbeschrijving volgens Bakker & Schelling 1989.
4.3
Resultaten booronderzoek
In grote lijnen voldoet het beeld dat is verkregen uit het booronderzoek {bijlage 1)aan de boorbeschrijvingen zoals die zijn opgenomen in het digitale bestand van boringen van de voormalige Rijksdienst IJsselmeerPolders (RIJP, afbeelding3). Het bovenste bodemtraject bestaat uit zeer fijnzandige, siltige en kleiige afzettingen. Het bovenste deel hiervan, dat circa 20 tot 80 cm dik is, bestaat uit zwak tot matig silthoudend, matig humeus, zeer fijn zand met schelpen (Zuiderzeeafzettingen). Daaronder bevindt zich een pakket gelaagde afzettingen, dat uit zeer fijn zand, silt en klei bestaat (Almere-afzettingen). Onder dit pakket bevindt zich een pakket zeer humeuze klei, dat structuurloos aandoet en kan worden omschreven als keiige detritus (Flevomeerafzettingen). De overgang naar dit pakket is soms geleidelijk, waarbij 'kleiige laagjes in fijn zand' overgaan in 'dunne zandlaagjes in humeuze klei'. In sommige boringen is onder de humeuze klei een (10-40 cm dik) laagje riet- en broekveen aangetroffen (1-8, 10-16, 18-23, 25, 31). D e top van de Oude Zeeklei Afzettingen bevindt zich op een diepte varierend van 1,10 (5.80 m NAP) tot 2.80 m onder maaiveld (7.50 m - N A P ) , waarbij de diepte naar het zuiden van het plangebied toeneemt. In het noordelijk deel van het plangebied komt gerijpte klei voor. Deze h o u d t verband met VESTIGIAb.v.Archeologie & cultuurhistorie Rapportnr.: V482, definitief2.0,5met2008
16
V07/1128:Flevokusl
een oeverwal en isteherkennen aaneenkorrelige structuur in een soms slappe matrix.De oeverwallag langs de hoofdgeul vandeOude IJssel,diehier in de prehistorie stroomde. Voor de begrenzingvan de oeverwal is de 7m hoogtelijn van de Oude ZeekleiAfzettingen aangehouden. In de Oude Zeeklei Afzettingen zijn geen sporen waargenomenvan een cultuurlaag. Ook zijn ergeen andersoortige archeologische indicatoren in de Oude ZeekleiAfzettingen aangetroffen. Uitboring 1blijkt datde top van het pleistocene dekzand op circa 10meter -NAP ligt.
I I I I I
D I
n i i i i. i i. 11 i.
• 11
VESTIGIAb.v.Arcbtologe <&cultuurhistorie Rapportxr.: V482, defmitiej2.0, 5mei2008
17
V07/1128:Flcwkust
5
Conclusies en aanbevelingen
In het onderzoeksgebied is sprake van oude getijdenafzettingen. Deze zijn in het onderzoeksgebied afgezet in de vorm van een oeverwal en beddingafzettingen. Op de oeverwal kunnen zich archeologische waarden bevinden, daterend uit de middenfase van de Swifterbantcultuur (circa 52003800 voor Chr.). Deze kenmerken zich door de aanwezigheid van cultuurlagen, die als 'zwarte vlekken' c.q. sterk humeuze en donkerbruin-zwart gekleurde bodemtrajecten in zogenaamde blauwe klei (lichtgrijs van kleur / Oudere Unioklei) worden beschreven. 24 D e cultuurlagen die in het Rivierduingebied Swifterbant in kaart zijn gebracht Hggen o p een diepte tussen 5 en 8 meter - N A P . Uit het verkennend en karterend booronderzoek blijkt dat in het uiterste noordoosten van het plangebied Flevokust in de ondergrond sprake is van een oeverwal {ajbeelding 6, bijlage1). Deze oeverwal bestaat uit Oude Zeeklei Afzettingen, die lokaal tot de Unio 1 of Oudere Unioklei worden gerekend (Laagpakket van Wormer, formatie van Naaldwijk). De top van de oeverwal ligt op 1,10 onder maaiveld (5.80 m - N A P ) . Naar het zuidwesten toe duiken de O u d e Zeeklei Afzettingen weg tot 2.80 m onder maaiveld (7.50 m - N A P ) . D e oeverwal is opgebouwd uit ongerijpte en matig gerijpte klei. D e matig gerijpte klei kenmerkt zich door een korrelige structuur, maar is zeker niet stug (men kan hier eenvoudig een vinger indrukken). Alle boringen die in het kader van het verkennend en karterend booronderzoek zijn gezet, zijn tot een diepte van tenminste 9 meter - N A P gezet. Binnen dit traject zijn geen cultuurlagen aangetroffen. In de boringen zijn ook geen andersoortige archeologische indicatoren aangetroffen, zoals vuurstenen artefacten, aardewerk of houtskool. O p basis van de onderzoeksresultaten adviseert Vestigia b.v.Archeologie <&cultuurhistoriederhalve geen nader archeologisch onderzoek en ziet geen bezwaar tegen de voortgang van de bouwplannen. Echter, gezien het niet met zekerheid is uit te sluiten dat er archeologische waarden aanwezig zijn, verdient het aanbeveling om de uitvoerder van eventueel grondwerk te wijzen op de plicht, zoals aangegeven staat in de gewijzigde monumentenwet 1988 (Wamz), artikel 53,lid l 25 , om archeologische vondsten te melden bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. p / a Rijksdienst voor archeologie, culruurlandschap en monumenten: Postbus 1600 6800 BP Amersfoort T e l e f o o n : 0 3 3 - 4 2 17 421 Fax: 033 - 42 17 799
2424 25
DeRoever,J.P.,2004.
In artikel 56 van deze wet staat aangegeven dat, indien noodzakelijk, de minister kan gelasten om het werk voor bepaalde of onbepaalde tijd
geheel of gedeeltelijk stil te leggen. In artikel 58 staat aangegeven dat schade veroorzaakt door maatregelen zoals bedoeld in artikel 56 en 57 , de schade door de Staat wordt vergoed. Gezien artikel 58 kan worden gesteld dat artikel 56 slechts in zeer uitzonderlijke gevallen wordt gehanteerd. De kans dat dergelijke omstandigheden zich voordoen binnen het onderzoeksgebied is klein.
VESTIGIAb.v.Archeologt e5*cultuurhistorie Wapportnr.: V482, definitief2.0, 5 mti 2008
18
r i ( V07/1128:Flevoh<st ! !
I I
6
Geraadpleegde literatuur
I
I I I I i [
I I I
• I I I I |
I
1
Digitale bronnen CentraalArcheologisch Atchief (CAA). CentraalMonumentenArchief (CMA). IndicatievekaartvanArcheologische Waarden (IKAW). Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS). KICH cultuur-historischekaart www.kich.nl. Website vanhetAHN: www.ahn.nl. Luchtfoto's viaGoogle Earth. Literatuur Bakker,H. de/J. Schelling, 1989:Systeem van bodemclassificatie voorNederland Dehogereniveaus, Wageningen (Stating Centrum). Buitenhuis,H., 2005.Eenarcheologisch inventariserendveldonder^pek (IVO) doormiddelvan grondboringen bijNoorderplassen-WestindegemeenteAlmere (FL). ADC-rapporten 2004-62.. Groningen. Deckers,P.H.,J.P. deRoever &J.D. van derWaals (1980).Jagers,vissers en boeren in een prehistorisch getijdengebied bij Swifterbant. Z.W.O.Jaarboek 1980,biz. 111-145 Ente,P.J., 1976:TheGeology oftheNorthernPartofFlevolandin relation to thehuman occupationin the Atlantictime (Swifterbantcontribution2),Helinium 16,15-35. Ente, P.J.,J.Koning&R.Koopstra (1986).De bodem van Oostelijk Flevoland. Flevobericht 258,Rijksdienst voor deIJsselmeerpolders,Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Lelystad, 181biz. Gehasse,E.F.,1995: Ecologisch-archeologisch onder^oek van hetNeolithicum en de VroegeBronstijdin de Noordoostpoldermetnadruk op vindplaatsP14,thesis,Amsterdam. Gotje, W., 1993:DeHolocenelaagveenontwikkelinginde rand^pne van deNederlandsekustvlakte (Noordoostpolder), thesis, Amsterdam. Hogestijn,J.W.H., 1991:ArcheologischeKroniekFlevoland,in: CultuurhistorischJaarboek voor Flevoland 1,112-113,119-125. Heijden, F.van der, 1995:ArcheologieenNatuurontwikkeling, een aanvullendearcheologische inventarisatiein%uidelijk en oostelijkFlevolandinverbandmeteen aantalnatuurtechnische inrichtingsprojecten,intern rapport ROB-Amersfoort. Hessing,W.A.M., 2007.Beleidsnota Archeologische Monumentenzorg in de Gemeente Lelystad. Vestigia b.v.Archeologie <&cultuurhistorie,Amersfoort. Hogestijn,J.W.H. &J.H.M. Peeters (red.),2001:De mesolithische envroeg-neolithische vindplaats HogeVaart-A27 (Flevoland),Deel20 Op de grens van land enwater: jagersvissers-verzamelaarsin eenverdrinkend landschap, RapportageArcheologischeMonumentenzorg79, ROB, Amersfoort. Koopstra, R., G. Lenselink en U.Menke, 1993.Geologische en bodemkundige atlasvan het IJsselmeer.Directoraat Rijkswaterstaat, directie Flevoland, Lelystad. KwaliteitsnormNederlandseArcheologie (KNA), versie2.0,dd 15oktober 2001,uitgave van het Collegevoor deArcheologische Kwaliteit, Zoetermeer Lenselink,G. &U. Menke (1995). Geologische enbodemkundige atlasvan het Markermeer. Rijkswaterstaat, Directie IJsselmeergebied,Lelystad VESTIGIAb.v.Archeologie eS*cultuurhistorie Rapportnr.: V482,definitiej2.0, 5met2008
19
V07/1128:Flevokust
Louwe-Kooijmans, L. P./P.W. van den B r o e k e / H . Fokkens/A. van Gijn, 2005:Nederlandin de prehistoric,Amsterdam. Makaske, B., D . van Smeerdijk, M. Kooistra, e.a., 2001:Een verkenning van begraven dekzandbodemns in een bodembeschermingsgebied ten zuidoosten van Almere, te verschijnen in Berichten R O B , Amersfoort. Nota ArcheologiebeleidFlevoland, Provincie Flevoland, Lelystad 2001. Okra landschapsarchitecten, 2005. Cultuurhistorische waardenkaartprovincie Flevoland. Okra landschapsarchitecten, Utrecht. Peeters,J.H.M., 2002: Wetenschappelijke Uitgangspunten voordeArcheologischeMonumenten^prgin bet Kadervan deAanleg vandeHan^elijn (Lefystad-Zn/olle), ROB, Amersfoort. Peeters,J.H.M., B. Makaske,J. Mulder e.a., in press: Elements for Archaeological Heritage Manangement: exploring the Archaeological Potential of Drowned Mesolithic and Early Neolithic Landscapes in Zuidelijk Flevoland, te verschijnen in Berichten ROB 45, Amersfoort. Peters, E. & J.H. M. Peeters (red.), 2001:D e opgraving van de mesolithische en middenneolithische vindplaats Urk-E4 (Domineesweg), Rapportage Archeologische Monumentenzorg, R O B , Amersfoort Provincie Flevoland. Omgevingsplan Flevoland2006. Provincie Flevoland, Lelystad. Roever,J.P. de, 2004. Swifterbant-aardewerk: een analyse van deneolithische neder^ettingen bij Swifterbant,5' millennium voorChristus. Schute, LA., 1999: Han^elijn, aspectrapportarcheologie;huidige situatie, autonome ontwikkeling effectbeschrijvingeneffectbeoordeling, RAAP-rapport 408, Amsterdam Syncera, 2006.Aardkundige waardenFlevolandnadergedefinieerd. Syncera Milieu, 2006. Syncera D e Straat, 2005.Aardkundige waarden vanFlevoland;inventarisaties en beleidsaanbevelingen. Syncera D e Straat, Arnhem. Tol, A / P h . Verhagen/M. Verbruggen, 2006:Leidraad Inventariserend Veldonder^pek, deelkarterend boorondert>oek, (uitgave SIKB). Tol, A / P h . Verhagen/M. Verbruggen, 2006:Leidraad Inventariserend Veldonder^pek, deelkarterend booronder^pek, (uitgave SIKB). Vos, P.C.: GeologischprofielHan^elijntrace. Geologisch ondenpek tenbehoeve van de archeologische bureaustudieNieuwe land (Flevoland) enOudehand (Kamperveen). (TNO-rapport N I T G 03-006-B).
VESTIGIA b.v.Archeologie <&cultuurhistorie Rapportnr.: V482, defmtief2.0, 5mei2008
20
r r i V07/1128:Flevokust
i i
i
Afbeeldingen en bijlagen
i Afbeelding 1: Afbeelding 2:
Ligging plangebied IndicatieveKaart vanAtcheologischeWaarden,Archeologische Monumenten en Archis-waarnemingen Afbeelding 3: Locaties RlJP-botingen Afbeelding 4: ZandwinningenIJsselmeer Afbeelding 5: Boorplan Afbeelding 6: Resultaten booronderzoek
i (
i i
Bijlage 1:
i
Boorstaten
i (
i i i i i i i i L
I 1 L.
1 [.
I [ .
I.
VESTIGIAb.v.Archeologe &cultuurhistorie Rapportnr.: V482, definite/2.0,5 mei2008
21
r r i i (
Afbeeldingen
i i i i i i i i ! (
I I [
I I
• I i [
I I I I I 1. 1 [.
I
•xuumsrusnonv re
<j
II
X...jssi
tr^W", -g
£S
Ik !£&
II
_fe>
X
•
«*1K
6
1
1
1 s.
3-
9-
S
"8I
S
So I CO u
*3£
•s
QI J3 6
n
J
III '& "§) So
o
s
•fg 1 S
So 2
s |
0 0 0
8 1 1
1I1 I
Is
•So §"
III -000010 §000 < << < CQ p
a-
XX/ZOKsnisnanv
I iJ MK
1
r1
12
3 5
s
I6 E
6
•
s
1
s:
$
s;
a;
•%
9H
1If to 0 «
•Dft»»«
t*
a kVHr/SJf.
•s c 6
6 8
8 3
i
si
s
$
w i-r' ^ V J O
uBtil l aP\J>BJ »;
1
a; f%
Si
4
W n O m Li!
DDD
xn/ioosuaanaDHQ
__SLw
kK T3 > • •
:
.'L.jmi
1
ik r~\pr£.
B
c e
s 1
8 3
S i l l
sE oO < PQ
M
m O m
I DDD
r t !
i i
Bijlage 1Boorstaten
i [
i i i i i i
i i i i i i i i: i i i i i i. i i. i. i. i. i
r r i naam Kerkhoven / Haaring
datum
i
12/02/08
i f [
i
coordinaten
hoogte (mt NAP)
X
164659.0
z
y
509277.3
diepte
textuur org. kleur
boorpuntnummer
geologie
GW
or
boormethode Aqualock 7cm
opmerkingen vanaf 290 cm -mv: oude zeeklei op dekzand met minipodzol, onderscheiden door dun veenlaagje
-4.7
pir M50
projectnaam 1 IVO Flevokust
V07-1128
Ca Fe
M
hk
bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
10
zs3
grbr
75-105
#sch.r
i
20
zs3
grbr
75-105
sch.r
30
zs3
grbr
75-105
sch.r
i
40
zs3
grbr
75-105
sch.r
50
zs3
grbr
75-105
sch.r
i
60
zs2
gebr
75-105
geband pakket, zeerfijn zand met
70
zs2
gebr
75-105
siltige laagjes
i
80
zs2
gebr
75-105
90
zs2
gebr
75-105
100
zs2
gebr
75-105
110
zs2
gebr
75-105
120
zs2
gebr
75-105
130
zs2
gebr
75-105
i
140
zs2
gebr
75-105
150
zs2
gebr
75-105
i
160
zs2
gebr
75-105
170
zs2
gebr
75-105
180
zs2
gebr
75-105
i (
[
i 1 i i i
190
zs2
gebr
75-105
200
zs2
gebr
75-105
210
zs2
gebr
75-105
220
zs2
gebr
75-105
naar beneden toe humeuzer
230
zs2
gebr
75-105
#
240
ks2
h2
dgrbr
# structuurloos, detritus-achtig
250
ks2
h2
dgrbr
structuurloos
260
2S4
brgr
sch.r
270
ZS4
brgr vk2
280
dbr
sch.r r
290
ks1
dgogr r
300
ks1
gogr
i
* boorpuntnummer isprojectcode-volgnummerboorpunt
i
* textuur.organischestof, Kalhgehaltecf NEN5104(NNI, 1989)'Uzergehalte(Fe)cf Berendsen. 1999
i i i.
i i. i. i.
ongenjpte klei
r
* diepteincnvmv
* arcneologischeindicatoren:hk=houtskool,bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk,ns=natuursteen,met=metaal * horiz-(optionee!) horizontoenamingcf. DeBakker&Schelling(1989) " bijzondemeden: bijv.taklaag,antropogenegronden.verstoord,sedlmentairestructuren,ete.
1GIA Arthrolagi*' & (Wfirtirfcirtorir
datum
naam Kerkrioven / Haaring
12/02/08
boorpuntnummer V07-1128
1
projectnaam IVO Flevokust
boormethode Aqualock 7cm
vervolg geologie
coOrdinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164659.0
z
y
509277.3
diepte
textuur org. kleur
310
ksl
gogr
320
ksl
gogr
330
ks1
gogr
340
ksl
gogr
350
ks1
gogr
360
ksl
gogr
370
ksl
gogr
3B0
ksl
gogr
390
ksl
gogr
400
ksl
gogr
410
ksl
gogr
420
ksl
gogr
430
ksl
gogr
440
ksl
gogr
450
ksl
gogr
460
ksl
gogr
470
ksl
gogr
480
ksl
gogr
#
490
ksl
brgr
#gelaagd: naar beneden toe humeuzer
500
ksl
brgr
510
ksl
hi
grbr
520
ksl
h2
grbr
vk3
grbr
hi
530
opmerkingen
-4.7
plr
M50
GW
or
Ca Fe M
hk
bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
540
ZS1
dbrgr
A
550
ZS1
brgr
E
witte korrels
560
ZS1
brgr
E
witte korrels
570
ZS1
dbrgr/
Bh/s
580
ZS1
brgr
C
590
ZS1
brgr
600
ZS1
brgr
610
ZS1
brgr
620
ZS1
brgr
630
ZS1
brgr
640
ZS1
brgr
650
ZS1
brgr
660
ZS1
brgr
670
ZS1
brgr
c c c c c c c c c
#end
680 690
700 *boorpuntnummerm projectcode-volgnummerboorpunt *dtopteincm-mv *textuur.organiser*stof,kalkgehaltecf. NENS104{NNI, 1989) IJzergehatte(Fe)cf.Berertdsen,1999 *archeologischeindicatoren:hk=houtskool.bot*vefbrand/onverbrandbot aw=aardewerk, ns=natuurstoen,met=metaal *horiz-(optionee!) norizontbenamingcf. DeBakker &Schellmg(1989) *bijzonoerheden; bijv.laklaag,antropogenegronden.verBtoord,iadimentairestructuren.etc.
IGIA Arcfaologif &cuitutfrbutaric
r f !
[
I I I I [ [ {
I [
1 I I I !
I I
I I I I I I [ [
I. I. II II I. I.
datum
naam Kerkhoven / Haaring
12/02/08
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164676.7
z
y
509291.0
diepte
textuur org. kleur
boorpuntnummer V07-1128
2
geologie
GW
or
boormethode Aqualock 7cm
opmerkingen vanaf 290 cm -mv: ongerijpt pakket oude zeeklei, bevat riet en laagjes met meer en minder humeuze klei
-4.7
plr M50
projectnaam IVO Flevokust
Ca Fe M
hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
# sch.r
10
2S2
grbr
75-105
20
zs2
grbr
75-105
sch.r
30
zs2
grbr
75-105
sch.r
40
zs2
grbr
75-105
sch.r
50
zs2
grbr
75-105
sch.r
60
ZS2
Ibrgr
75-105
70
zs2
Ibrgr
75-105
SO
zs2
Ibrgr
75-105
90
zs2
Ibrgr
75-105
100
zs2
Ibrgr
75-105
110
zs2
Ibrgr
75-105
120
zs2
Ibrgr
75-105
130
zs2
Ibrgr
75-105
140
zs2
gr
75-105
gelaagd met humeuze laagjes
150
zs2
hi
gr
75-105
gelaagd met humeuze laagjes
160
zs2
hi
gr
75-105
gelaagd met humeuze laagjes
170
zs2
hi
gr
75-105
gelaagd met humeuze laagjes
180
zs2
hi
gr
75-105
gelaagd met humeuze laagjes
75-105
gelaagd met humeuze laagjes
190
zs2
hi
gr
200
ks1
h2
grbr
210
ks1
h2
grbr
detritus
220
ks1
h2
grbr
detritus
vk3
detritus
br
# detritus
240
ks1
br
#ongerijpte klei
250
ks1
gogr
260
ks1
gogr
270
ks1
gogr
280
ks1
gogr
290
ks1
gogr
300
ks1
gogr
230
*boorpuntnummer isprojectcode-volgnummerboorpunt *dtepteincm-mv 'textuur,organischestof, kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989)'Uzergehalte(Fe)cf. Berendsen, *archeologisene mdicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk,ns=natuur*teen, met=metaal *hortz-(optioneel) horizontbenamingcf. DeBakker&Schelling (1969) *bijzonderheden bijv laklaag.antropogenegronden,venstoord, sedimentaire structuren,etc.
IGIA
Archvologie O" t-ultMurhiattirut
r (
i
naam
datum
boorpuntnummer
Kerkhoven / Haaring
12/02/08
V07-1128
i
2
projectnaam IVO Flevokust
boormethode Aqualock 7cm
vervolg
i
coordinator!
hoogte (m t NAP)
x
164676.7
z
y
509291.0
diepte
textuur org. kleur
geologie
opmerkingen
-4.7
i plr M50
|GW |or
Ca Fe M
hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
i' 310
ks1
gogr
(
320
ks1
gogr
330
ks1
gogr
[
340
ks1
gogr
350
ks1
gogr
i
360
ks1
gogr
370
ks1
gogr
380
ks1
gogr
390
ks1
gogr
i
400
ks1
gogr
410
ks1
gogr
i
420
ks1
gogr
430
ks1
gogr
i
440
ks1
gogr
450
ks1
gogr
i
460
ks1
gogr
470
ks!
gogr
i
2 dunne laagjes humeuze klei
#end
i i i i
D I. 1 I (
I [ [
I I. II [.
•
* boorpuntnummerisprojectcode-volgnummerboorpunt *diepteincm-mv *textuur,organischestof. kalkgehaltecf. NEN5104 (NNI, 1989)'Uzergehalte(Fe)cf. Berendsen.1999 * archeotogischeindicatoren: hk=houtskool.bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk, ns=natuursteen,met=metaal
IGIA
* horiz•(optionee!) hortzontbenamingcf. DeBakker&Schelllng(1989) Arch*olo$iv & * bijzonderheden.bijv.laklaag,antropogenegronden.verstoord.sedimentairestructuren.etc.
eultwrhisiori*
datum
boorpuntnummer
naam Kerkhoven / Haanng
V07-1128
coordinaten
hoogle (m ± NAP)
geologie
x
164697.3
z
y
509305.1
diepte
textuur org. kleur
12/02/08
3
GW
or
boormethode Aqualock 7cm
opmerkingen ongerijpte oude zeeiklei vanaf 180 cm-mv
-4.7
plr M50
projectnaam IVO Flevokust
Ca Fe M
hk
bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
10
zs2
grbr
75-105
# sch. R
20
zs2
grbr
75-105
sch. R
30
zs2
grbr
75-105
40
zs2
grbr
75-105
50
zs2
gr
75-105
60
zs2
gr
75-105
humeuze laagjes
70
zs2
hi
brgr
75-105
veel humeuze laagjes
80
ks2
hi
brgr
90
ks1
hi
grbr
100
ks1
hi
grbr
110
ks1
hi
grbr
120
ks2
hi
br
heelveel sch.r: ostrocoden
130
ks2
hi
grbr
detritus
140
vk3
br
scherpe overgang
150
vk3
br
160
vk3
br
170
vk3
br
180
ks1
hi
grbr
190
ks1
hO
brgr
humeuze laagjes
detritus
ovg binnen 10 cm
200
ks1
210
ks1
9'
220
ks1
gr
230
ks1
gr
f
240
ks1
gr
#
250
ks1
gr
korrelig, uitgedroogd en doorworteld
gr
260
ks1
gr
korrelig, uitgedroogd en doorworteld
270
ksl
gr
korrelig, uitgedroogd en doorworteld
280
ks1
gr
korrelig, uitgedroogd en doorworteld
290
ks1
gr
korrelig, uitgedroogd en doorworteld
300
ks1
gr
korrelig, uitgedroogd en doorworteld
*boorpuntnummer isprojectcode-volgnummerboorpunt *diepteincm-mv *textuur,organiser*stof, kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989)IJzergehalte(Fe)cf. Berendsen,1999 *archeologische indicatoren hk=houtskool, bot^verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk, ns=natuursteen.met=rnetaal *honz -(opttoneel) horizontbenamingcf. DeBakker &Scheiiing(1989)
IGIA Archrolvp* & vmltvurhisinrut
*bijzonderheden:bijv laklaag,antropogenegronden,verstcord.sedimentairestructuren.etc.
!
I I f I I ! (
I I I I [
I
naam Kerkhoven / Haaring
datum 12/02/08
boorpuntnummer V07-1128
3
projectnaam IVO Flevokust
boormethode Aqualock 7cm
vervolg cotsrdinaten
hoogte (m t NAP)
x
164697.3
z
y
509305.1
diepte
textuur org. kleur
geologie
opmerkingen
-4.7
plr M50
GW
or |Ca
Fe | M
hk
bot
aw
ns
met
horiz|bijzonderheden
310
ks1
gr
korrelig, uitgedroogd en doorworteld
320
ks1
gr
korrelig, uitgedroogd en doorworteld
330
Ks1
gr
korrelig, uitgedroogd en doorworteld
340
ks1
9'
korrelig, uitgedroogd en doorworteld
350
ks1
gr
korrelig, uitgedroogd en doorworteld
360
ks1
gr
niet korrelig
370
ks1
gr
380
ks1
gr
390
ks1
gr
400
ks1
gr
410
ks1
9r
420
ks1
gr
430
ks1
gr
440
ks1
gr
450
ks1
gr
460
ks1
gr
470
ks1
gr
I
#end
I I I I I * boorpuntnummer isprojectcode-volgnummerboorpunt
I I I.
*diepteincm-mv ' textuur,organischestof, kalkgehaltecf.NEN5104(NNI, 1969] *iJzergehalte(Fe)at Berendsen,1999 *archeologischeindicatoren:hk=houtskooi.bot=verbrand/onverbrandbot av-aardewerk, ns=natuursteen,met=metaal *horiz-(optionee))horizontbenamingcf.DeBakker&Schelling(1989) * bijzonderheden: bijv. laklaag,antropogenegronden,verstoord.sedimentairestructures etc.
I I. I. L I
•
IGIA Atxhvolegiv &odtvurhvrtttvim
datum
naam Kerkhoven / Haaring
V07-1128
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
164844.5
z
y
509419.2
diepte
textuur org. kleur
12/02/08
GW
or
boormethode Aqualock 7cm
4 IVO Flevokust
opmerkingen oude zeeklei onderin sterk brokkelig, naar boven toe miinder. Bevat geen riet, wel doorworteld
-4.7
plr M50
projednaam
boorpuntnummer
Ca Fe M
hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
10
zs2
gebr
#
20
zs2
gebr
sch.r
30
zs2
gebr
sch.r
40
zs2
gebr
sch.r gelaagd
50
zs2
brgr
gelaagd met humeuze laagjes
60
zs2
brgr
-
70
ks2
brgr
80
ks2
brgr
90
ks2
brgr
100
ks2
brgr
110
ks2
» "
brgr
120
vk3
br
130
vk3
br
140
vk2
br
150
ks1
dbrgr
160
ks1
dbrgr
niet gerijpt
170
ks1
gogr
weinig brokkelig
180
ks1
gogr
190
ks1
gogr gogr
scherpe overgang
> >
200
ks1
210
ks1
gogr
matig brokkelig
220
ks1
gogr
•
230
ks1
gogr
240
ks1
gogr
250
ks1
gogr
"# "# "
260
ksl
gogr
•
270
ks1
gogr
'•
280
ks1
gogr
290
ks1
gogr
300
ks1
gogr
•
» "
*boorpuntnummer isprojectcode-volgnummerboorpunt *diepte Incm-mv *textuur, organische stof,kalkgehaltecf. NENS104 (NNI. 1989) 'Uzergehalte(Fe)cf. Berendsen, 1999 'archeologischeindicatoren: hk-houtskool,bot^verbrand/onvefbrandbot aw=aardewerk,na=natuursteen,met=metaal * horiz-(optionee!) horizontbenamingcf.DeBakker&Schelling(1989) *bljzondertieden: bijv. laklaag,antropogenegronden,veretoord,sedimentaire structuren,etc.
IGIA Archroiugir C? culuturkitlnrU
[
I I
naam Kerkhoven / Haaring
datum 12/02/08
boorpuntnummer
projectnaam
boormethode Aqualock 7cm
4 IVO Flevokust
V07-1128
vervolg coordinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
164844.5
z
y
509419.2
[diepte
textuur org. kleur
310
ks1
gogr
matig brokkelig
320
ks1
dgogr
sterk brokkelig
330
ksl
dgogr
340
ks1
dgogr
350
ksl
dgogr
360
ks1
dgogr
370
ks1
dgogr
380
ks1
dgogr
390
ks1
dgogr
400
ks1
dgogr
410
ks1
dgogr
420
ks1
dgogr
430
ksl
dgogr
440
ks1
dgogr
450
ksl
dgogr
460
ksl
dgogr
470
ksl
dgogr
opmerkingen oude zeeklei onderin sterk brokkelig, naar boven toe miinder. Bevat geen riet, wel doorworteld
-4.7
[
I [ [
I [
I I (
I
plr
M50
GW
or
Ca |Fe
M
hk
bot
aw
ns
met
horiz|bijzonderheden
" # end
I I I
D
•
•
* boorpuntnummer Is projectcode-volgnummer boorpunt
I
* diepte In cnvmv
I
* archeoiogische indicatoren: hk=houtskool. bot=verbrand/onverbrand bot
I
* horiz - (optioneel) horizontbenamlng cf. De Bakker & Schelling ( 1 9 8 9 )
I I. II
• II II
• I.
* textuur, organische stof, kalkgehalte cf NENS104 (NN1,1869) *IJzergeha!te (Fe) cf. Berendsen, 1999
aw-aatdewerk. ns=natuursteen. met=metaal
IGIA Archtholope & cuitutrbixtm-u!
* bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentains structuren, etc.
datum
naam Kerkhoven / Haaring
12/02/08
coOrdinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164821.8
z
-4.7
y
509425.7
textuur |org
kleur
plr | M 5 0
|diepte
boorpuntnummer V07-1128
5
geoiogie
|GW
or
projectnaam IVO Flevokust
boormethode Aqualock 7cm
opmerkingen kleipakket vanf 180 cm -mv, onderin siltiger en soms zandig:grover dan in omringende boringen
Ca JFe | M
hk
bot |aw
ns
met
horiz bijzonderheden
10
2S2
grbr
75-105
# sch.r
20
zs2
grbr
75-105
sch.r
30
zs2
grbr
75-105
40
zs2
grbr
75-105
" -
50
zs2
grbr
75-105
„.,
60
zs2
orgr
75-105
gelaagd
70
zs2
orgr
75-105
•
80
zs2
orgr
75-105
90
zs2
orgr
75-105
100
zs2
orgr
75-105
igr
75-105
110
zs2
120
Ks2
h2
grbr
130
ks2
h2
grbr
140
kz2
h2
grbr
vk3
dbr
150 160
ks1
brgr
scherpe overgang, niet gerijpt
170
ks1
gogr
niet gerijpt
180
ks2
gogr
190
ks2
gogr gogr
licht brokkelig
230
ks2
gogr
240
ks2
gogr
" " < #" #"
250
ks2
gogr
doorworteld, matig brokkelig
260
ks2
gogr
270
ks2
gogr
280
ks2
gogr
•
290
ks2
gogr
stug, doorworteld
300
ks2
gogr
-
200
ks2
210
ks2
gogr
220
ks2
gogr
»
*boorpuntnummer Isprojectcode-volgnummer boorpunt *diepteIncm-mv *textuur.organischestof.kalkgehaltecf NEN5104 (NNI, 1968)IJzergehalte(Fe)cf. Berendsen,1999 *archeologlscheindicatoren: hk=hout8kooi.bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk, ns=natuursteert, met-metaal
IGIA
* horiz -(optionee!) horizontbenamingcf. DeBakker&Schelling (1989) ' bijzondertieden:bijv.laklaag,antropogenegronden.venstoord.sedlmentairestructuren.etc.
AlxhtDhgtv &
vultvurhisiorie
• f
naam Kerkhoven / Haaring
datum 12/02/08
boorpuntnummer V07-1128
I
5
projectnaam IVO Flevokust
boormethode Aqualock 7om
vervolg geologie
opmerkingen
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164821.8
z
y
509425.7
diepte
textuur org. kleur
310
ks2
9<>gr
320
ks2
gogr
organisoh laagje
330
Ks2
gogr
doorworteld
I
340
ks2
gogr
licht brokkelig, doorworteld
350
ks2
gogr
«
1
360
ks2
gogr
••
370
ks2
gogr
380
ks3
gogr
390
ks3
gogr
I
400
ks2
gogr
410
kz3
dgogr
I
420
kz1
dgogr
matig gerijpt, doorworteld
430
ks3
dgogr
•
440
ks3
dgogr
450
ks3
dgogr
460
ks3
dgogr
" «
470
ks3
dgogr
"# end
I
-4.7
[ plr
M50
GW
or
Ca Fe
M
hk
bot aw
ns
met |horiz|bijzonderheden
I I
I
(
I
105-150
I I I
D
• a i
*boorpuntnummer isprojectcode-volgnummerboorpunt
i
*diepte incm-mv
i
* arcfieoiogischeindicatoren:hk=houtskool,bot=vertH8nd/onverbrandbot
i
* horiz-(optionee!) horizontbenamingcf. DeBakker&Scheiling(1989)
i i. i.
• 11
a i_ i
*textuur,organischestof, kalkgehaltecf.NEN5104(NNI,1989)Uzergehatte(Fe)cf. Berendsen,1999
aw=aardewerk. ns=natuuntteen,met=metaal
* bijzonderheden: bijv.laklaag.antropogenegronden,veratoord,sedimentainsBtructuren.etc.
» » > -
datum
naam Kerkhoven / Haaring
12/02/08
coOrdinaten
hoogte (m ± NAP)
X
164806.2
z
y
509406.9
diepte
textuur org. kleur
boorpuntnummer V07-1128
6
geologie
projectnaam IVO Flevokust
boormethode Aqualock 7cm
opmerkingen
-4.7
plr M50
GW
or
Ca Fe M
hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
10
sz2
grbr
75-105
# sch.r
20
sz2
grbr
75-105
sch.r
30
zs2
orgr
75-105
laagjes
40
zs2
brgr
75-105
•
50
ks2
h2
grbr
•
60
ks2
h2
grbr
structuurloos
70
ks2
h2
grbr
80
ks2
h2
grbr
90
vk3
br
h
100
vk3
br
h
hi
dgogr h
110
ks1
120
ks1
gogr
130
ksl
gogr
r
140
ks1
gogr
r
150
ks1
gogr
160
ks2
gogr
170
ks2
gogr
180
ks2
gogr
190
ks2
gogr
200
ks2
gogr
210
ks2
gogr
220
ks2
gogr
230
ks2
gogr
240
ks1
gogr
250
ks1
gogr
260
ks1
gogr
scherpe overgang
r
licht brokkelig r
"# # matig brokkelig
270
ks2
gogr
280
ks2
dgogr
sterk brokkelig
290
ks2
dgogr
•
300
ks2
dgogr
matig brokkelig
* boorpuntnummer isprojectcode-volgnummerboorpunt *diepteincm-mv - textuur,organischestof, kalkgehaltecf. NEN5104 (NNl. 1989) 'Uzergehalte(Fe)ct Berendsen.1999 * archeologische mdicatoren hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk,ns=natuureteen,met=metaal *horiz-(optioneel) horizontbenamingcf. DeBakker&Sctielling(1989) * bijzonderheden: bijv. laklaag,antropogenegronden,verstoord,sedimentaire structuren,etc.
IGIA Archraiugt't- & cultuurhlftnriM
I
datum
naam Kerkhoven / Haaring
12/02/08
boorpuntnummer V07-1128
I I
6
projectnaam IVO Flevokust
boormethode Aqualock 7cm
vervolg coordinaten
hoogte (m ± NAP)
X
164806.2
z
y
509406.9
diepte
textuur org. kleur
geologie
opmerkingen
-4.7
I plr |M50
GW
or
Ca Fe M
hk
bot
aw
ns
met
horiz |bijzonderheden
I matig brokkelig
310
ks1
hi
gogr
320
ks1
hi
gogr
330
ks1
hi
gogr
heel slap
340
ks1
hi
gogr
matig brokkelig
350
ks1
hi
gogr
360
ks1
hi
gogr
370
ks2
gogr
380
ks2
gogr
390
ks2
gogr
400
ks2
gogr
410
ks2
gogr
420
ks2
gogr
430
ks2
gogr
[
440
ks2
gogr
450
ks2
I
460
ks1
hi
gogr
470
ks1
hi
gogr
[ [
I !
i I
sterk brokkelig
gogr
#end
I I I I I
a i
* boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt
i
* diepte incm-mv
i
* archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot
i
* horiz - (optioneel) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1989)
i i. i i. i.
• i.
a
* textuur. organische stof, kalkgehalte cf. N E N 5 1 0 4 (NNI. 1989) 'Uzergehalte (Fe) cf. Berendsen, 1999
aw-aardewerk, ns=natuursteen. met=metaal
IGIA Archvtitogiv &culntwhiHrn-i*
* bijzondertieden: bijv. laklaag, antropogene grander, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
datum
naam Kerkhoven / Haaring
12/02/08
coordinator!
hoogte (m ± NAP)
x
164787.7
y
509387.1
diepte
textuur org. kleur
z
boorpuntnummer V07-1128
7
MS0
GW
or
boormethode Aqualock 7cm
opmerkingen kieipakket (110 -620 cm -mv) over gehelediepte doorworteld, donkere strepen enwortelresten. Overgang naarveen zeergeleidelijk: langzame vernattig
geologie
-47
plr
projectnaam IVO Flevokust
Ca Fe
M
hk
bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
10
zs2
grbr
75-105
#sch.r
20
zs2
grbr
75-105
sch.r
30
zs2
grbr
75-105
40
zs2
dgrbr
75-105
50
zs2
dgrbr
75-105
60
zs2
dgrbr
75-105
70
zs2
brgr
75-105
80
zs2
brgr
75-105
90
zs2
100
br
hi
dgogr
gevlekt: fe-vlk en grate schelpen
75-105
brgr vk3
gelaagd
r
110
ks1
120
ks1
dgogr
130
ks1
dgogr
licht brokkelig, doorworteld
140
ks1
dgogr
witte puntjes
150
ks1
dgogr
matig brokkelig,witte puntjes
ks1
dgogr
>
170
ks1
gogr
licht brokkelig,witte puntjes
180
ks1
gogr
licht brokkelig,geen witte puntjes
190
ks1
gogr
160
200
ks1
gogr
matig korrelig
210
ks1
gogr
<
220
ks1
gogr
licht korrelig
230
ksl
gogr
f
240
ks1
gogr
250
ks1
gogr
260
ks2
gogr
270
ks2
9ogr
matig korrelig
280
ks2
dgogr plr
sterk korrelig, witte puntjes
290
ks2
dgogr plr
300
ks2
dgogr plr
* boorpuntnummer it projecteode-volgnummerboofpunt *diepte incm-mv * textuur. organiachestof,katkgehaJtecf. NEN5104 (NNI, 1989) 'Uzergehalte(Fe)cf. Berendsen,1999 *archeologischeindicatoren:hk=houtskool, bot-verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk, ns=natuursteen,mer=metaai
IGIA
* horiz-(optionee!) horizontbenamingcf. DeBakker &Scheming(1989) ' bijzonderbeden:bijv. laklaag.antropogenegronden.verstoord.sedimentairestructuren,etc.
Archmtnpe &
cuftuwhtxtoriA
naam Kerkhoven / Haaring
datum 12/02/08
boorpuntnummer V07-1128
7
projectnaam IVO Flevokust
booimethode Aqualock 7om
vervolg coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164787.7
z
opmerkingen
y
509387.1
diepte
textuur org. kleur
310
Ks2
dgogr
320
ks2
dgogr
330
ks2
dgogr
340
ks2
dgogr
350
ks2
dgogr
360
ks2
dgogr
matig brokkelig
370
ks2
dgogr
"
380
ks2
dgogr
sterk brokkelig
390
ks2
dgogr
"
400
ks2
dgogr
•
410
ks2
dgogr
«
420
ks2
dgogr
matig brokkelig
430
ks2
dgogr
sterk brokkelig
440
ks2
dgogr
matig brokkelig
450
ks2
dgogr
460
ks2
dgogr
470
ks2
dgogr
480
ks2
dgogr
" » "# #
490
ks2
dgogr
500
ks2
dgogr
510
ks2
dgogr
520
ks1
brgr
doorworteld
530
ks1
brgr
gelamineerd met humeuze laagjes
540
ks1
brgr
550
ks1
hi
560
ks1
570
ks1
580
ks1
590
600
geologie
-4.7
plr |M50
GW
or | c a
Fe
M
hk
bot aw
ns
met
horiz|bijzonderheden
sterk brokkelig
"
brgr
'•
hi
brgr
••
h2
grbr
h2
grbr
ks1
h2
grbr
r
ks1
h2
grbr
r
610
ks1
h2
grbr
r
620
ks1
h2
grbr
r
vk1
br
h
640
vk1
br
h
650
vk1
br
h
660
vk1
br
h
zeer compact
670
vk1
br
h
#
630
hor. gelaagd: gyttja-achtig
steeds compacter naar beneden toe
680 690
700 *boorpuntnummerisprojectcode-volgrummerboorpunt *depte incm-mv *textuur.organischestof,kalkgehaltecf. NEN5104(NNI, 1969)'Uzergehalte(Fe)cf. Berendsen.1999 *archeologlscheindicatoren:hk=houtskool,bot=vert>rand/onvert>rBndbot aw=aardewerk, ns=natuursteen.met=metaa!
IGIA
*horiz- (optioneel)horizontbenaming cf. DeBakkef &Schelling (1989) *bijzondertieden:bijv. laklaag.antropogenegronden,veratoord.sedimentairestaicturen,etc.
Atvtwfiegie &
cultimrkistitrie
datum
naam Kerkhoven / Haaring
V07-1128
coOrdinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
164768.0
z
-4.7
y
5093687
diepte
textuur org
kleur
plr M50
12/02/08
10
zs3
gegr
75-105
20
zs3
gegr
75-105
30
zs3
gegr
75-105
40
zs3
gegr
75-105
boorpuntnummer
GW
or
projectnaam 8 IVO Flevokust
boormethode Aqualock 7cm
opmerkingen
Ca Fe M |hk
bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
gelaagd #
»
50
zs2
brgr
75-105
60
ZS1
gr
105-150
70
ks2
h2
brgr
amorf. kleiige detritus
80
ks2
h2
brgr
'•
90
ks2
h2
grbr
vk3
grbr
h
110
vk3
grbr
h
120
vk3
grbr
",schelpen onderin doorworteld
100
amorf, venige detritus
>
130
ks1
hi
dgogr
140
ks1
hi
dgogr plr
150
ksl
gogr
plr
160
ks1
gogr
plr
170
ks1
gogr
p,r
180
ks1
gogr
plr
190
ks1
gogr
plr
licht brokkelig
200
ks1
gogr
plr
"
210
ks1
gogr
plr
matig tot sterk brokkelig
220
ks2
gogr
plr
>
230
ks1
gogr
plr
240
ks1
gogr
plr
250
ks1
gogr
plr
260
ks1
gogr
plr
" "
270
ks1
gogr
plr
•
280
ks1
gogr
plr
»
290
ks1
gogr
plr
•
300
ks1
gogr
plr
••
matig brokkelig
< < >
"# "#
* boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv * textuur, organ,sche stof. kalkgehalte cf. N E N 5 1 0 4 (NNl, 1969) 'Uzergehalte (Fe) of, Berendsen. 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw=3ardewerk, ns=natuursteen. met=metaal
IGIA
* horiz - (optionee!) honzontbenammg cf. De Bakker & Schellmg (1969) * bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord. sedimentaire stmcturen, etc.
AretMOtegU &
ttdtuurftutorit
I
naam Kerkhoven / Haaring
datum 12/02/08
boorpuntnummer
[
I
boormethode Aqualock 7cm
projectnaam 8 IVO Flevokust
V07-1128
vervolg coOrdinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
X
164768.0
z
opmerkingen
y
509368.7
diepte
textuur org. kleur
plr
310
ks1
gogr
plr
matig tot sterk brokkelig
320
ks1
gogr
plr
«
330
k»1
gogr
plr
•
340
ks1
gogr
plr
350
ks1
gogr
plr
360
ks1
gogr
plr
370
ks1
gogr
plr
380
ks1
gogr
plr
390
ks1
gogr
plr
•
400
ks1
gogr
plr
-
410
ks1
gogr
plr
420
ks1
gogr
plr
-4.7
I M50
|GW
or
Ca Fe | M
hk
bot
aw
ns
met
horiz |bijzonderheden
I I" I I I I
< > "
•
430
ks1
gogr
Plr
I
440
ks1
gogr
plr
450
ks1
gogr
plr
I
460
ks1
gogr
plr
" » > » >
470
ks1
gogr
plr
" #
I
I I I
a D i i i
* boorpuntnummer isprojectcode-volgnummerboorpunt *diepteincm-mv *textuur,organischestof,kalkgehaite cf. NEN5104(NNI,1989)*IJzergetialte(Fe)cf.Berendsen, 1999
i
*archeologischeindicatoren:hk=houtskool.bot=verbrand/onvertorandbot
i
* horiz-(optionee!) horizontbenamingcf.DeBakker&Schellmg(1989)
11 i. i. i.
i.
aw=aardewerk,ns=natuursteen,met=metaal
IGIA Anttroivgit
*bijzonderheden: bijv.laklaafl,antropogenegronden,verstoord,sedimentakestructuren,etc.
& cultvMrbixtorut
datum
naam Kerkhoven / Haaring
12/02/08
coOrdinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164753.0
z
-4.7
y
509352.3
diepte
textuur org.
kleur
plr M50
boorpuntnummer V07-1128
9
geologie
GW
or
projectnaam IVO Flevokust
boormethode Aqualock 7cm
opmerkingen
Ca Fe M
hk
bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
10
zs2
grbr
75-105
#
20
zs2
orbr
75-105
gevlekt, gelaagd
30
zs2
orbr
75-105
40
zs2
brgr
75-105
50
zs2
brgr
75-105
60
zs2
hi
brgr
70
ks2
h2
grbr
80
ks2
h2
grbr
90
ks2
h2
grbr
100
ks2
h2
grbr
110
ks1
hi
120
ks1
hi
130
ks1
dgogr plr
140
ksl
gogr
150
ks1
gogr
plr
160
ksl
gogr
plr
170
ks1
gogr
plr
matig brokkelig
180
ksl
gogr
plr
sterk brokkelig, sterk doorworteld
190
ksl
gogr
plr
200
ksl
gogr
plr
75-105
gelaagd
", humeus onderin
h
amorf, detritus
brgr
plr
slappe klei, bovenkant oude zeeklei
brgr
plr doorworteld
plr
< "
210
ksl
gogr
plr
matig brokkelig
220
ksl
gogr
plr
sterk brokkelig
230
ksl
gogr
plr
#witte puntjes, sterk brokkelig
240
ksl
gogr
plr
# matig brokkelig
250
ksl
gogr
plr
»
260
ksl
9ogr
plr
270
ksl
gogr
plr
280
ksl
gogr
plr
290
ksl
gogr
plr
300
ksl
gogr
plr
" «
* boorpuntnummer la projectcode-volgnummer boorpunt *diepte incm-mv *textuur, organiache stof, kalkgehattecf. NEN5104 (NNl, 1989) IJzergehalte (Fe) cf. Berendsen. 1999 *archeologische indicatonsn:hk-houtskool. bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerk, ns^natuursteen. met=metaal * horiz - (optionee!) hortzontbenamingcf.Oe Bakker &Schelling (1969) * bijzonderheden. bijv. laklaag. antropogenegronden.verstoord, sedimentairestructuren,etc.
VHT'IGIA Archtmbgitt & ailtuurhisltn-i*
• I
datum
naam Kerkhoven / Haaring
12/02/08
boorpuntnummer V07-1128
I
projectnaam IVO Flevokust
boormethode Aqualock 7cm
vervolg coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164753.0
z
y
509352.3
diepte
textuur org. kleur
310
ks1
gogr
320
ks1
gogr
330
Ks1
gogr
340
ks1
gogr
350
ks1
gogr
360
ks1
gogr
370
ks1
gogr
380
ks1
gogr
390
ks1
gogr
400
ks1
gogr
410
ks1
gogr
420
ks1
gogr
430
ks1
gogr
I
440
ks1
gogr
450
ks1
gogr
I
460
ks1
gogr
470
ks1
gogr
I
9
geologie
opmerkingen
-4.7
[ plr
M50
GW
or
Ca Fe M
hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
I I I I I [
I
niet brokkelig
"#
1 I 1 I I I * boorpuntnummer Isprojectcode-vokjnummerboorpunt
1
*diepteincm-mv * textuur,organischestof,kalkgehaltecf.NEN5104(NNI.1989)IJzergehalte(Fe)cf.Berendsen,1999
I
* archeologischeindlcatoran:hk=houtBkool,bot=verbrar>d/onverorandbot
I
* horiz-(optloneel)horizontbenamingcf. DeBakker&Schelling(1989)
D
D L
L L
aw*aardewerk,ns=natuureteen.met=metaal
IGIA
Althrolvpr &fuituurhisiori* * bijzondertieden: bijv.laklaag,antrocogenegronden,verstoord,sedimentsirestructuren,etc.
datum
boorpuntnummer
projectnaam IVO Flevokust
naam Kerkhoven / Haaring
V07-1128
10
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
opmerkingen
x
164737.6
z
y
509333.6
diepte
textuur org. kleur
12/02/08
boormethode Aqualock 7cm
-4.7
plr
M50
GW
or
Ca Fe M
hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
# schelpen
10
zs2
brgr
75-105
20
zs2
brgr
75-105
schelpen
30
zs2
brgr
75-105
schelpen
40
zs2
brgr
75-105
schelpen
50
zs2
brgr
75-105
schelpen
60
zs3
M
grbr
75-105
gelaagd
70
kz1
hi
grbr
75-105
amorf, kleiige detritus
80
kzl
hi
grbr
90
kz1
h2
gdgrbr
"
100
kz1
h2
gdgrbi
•
110
kz1
h2
gdgrbi
••
vk3
br
amorf veen
120 130
vk3
br
hi
dgogr
••
donkere en lichte vlekken
140
ksl
150
ksl
gogr
160
ks1
gogr
170
ks1
gogr
180
ks1
gogr
•
190
ks1
gogr
•
licht brokkelig
200
ks1
gogr
matig brokkelig
210
ksl
gogr
sterk brokkelig, veel witte puntjes
220
ks1
gogr
matig brokkelig licht brokkelig #
230
ksl
gogr
240
ksl
gogr
250
ksl
gogr
260
ksl
gogr
270
ksl
gogr
280
ksl
gogr
290
ksl
gogr
300
ksl
gogr
# > > " >
* boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt *diepteincm-mv *textuur,organischestof,kalkgehaltecf. NEN5104(NNI, 1989)*1Jzergehalte{Fe)cf.Berendsen, ' archeologischeindlcatoren: hk-houtskool, bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk.ns=natuunMeen.met=metaal *horiz-(optioneel) horizontbenamingcf. DeBakker &Schelling(1989) *bijzonderheden: bijv. laklaag,antropogene gronden,verstoord,sedimentairestructuren,etc.
\HriGIA Archrofopt & cultUMrhuinvi*
(foto)
I
I
naam Kerkhoven / Haaring
datum 12/02/08
I
boorpuntnummer V07-1128
10
projectnaam IVO Flevokust
boormethode Aqualock 7cm
vervolg
!
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164737.6
z
opmerkingen
y
509333.6
diepte
textuur org. kleur ptr |MSO
310
ks1
gogr
niet brakkelig, wel donkere strepen
320
ks1
gogr
»
330
ks1
gogr
340
ks1
gogr
350
ks1
gogr
360
ks1
gogr
370
ks1
9ogr
380
ks1
gogr
plr
390
ks1
gogr
plr
400
ks1
gogr
plr
410
ks1
gogr
plr
420
ks1
gogr
plr
430
ka1
gogr
plr
440
ks1
gogr
plr
450
ks1
gogr
plr
geologie
-4.7
I GW
or | c a
Fe
M
hk
bot
aw |ns
met
horiz bijzonderheden
I I I I
I I I I I
••
" « •
460
ks1
gogr
plr
470
ks1
gogr
plr
480
ks1
gogr
plr
490
ks1
gogr
plr
500
ks1
gogr
plr
510
ks1
gogr
plr
520
ks1
gogr
plr
530
ks1
gogr
plr
D
540
ks1
gogr
plr
550
ks1
gogr
plr
I
560
ks1
gogr
plr
570
ks1
gogr
plr1
L:
580
ks1
gogr
plr
590
ks1
gogr
plr
I
600
ks1
gogr
plr
610
ks1
gogr
plr
i
620
ks1
gogr
plr
630
ks1
gogr
plr
i
640
ks1
gogr
plr
650
ks1
gogr
plr
i.
660
ks1
gogr
plr
670
ks1
gogr
plr
I
I I
af en toe licht brokkelig
" ••
< > > #" #"
# end
D I
* boorpuntnummer isprpjectcode-votgnummerboorpunt
I.
*diepteincm-mv
I.
*archeoiogischeindicatoren:hk=houtskool, bot=verbranoVonverbrandbot
U
* horiz-(optioneel)honzontbenamingcf. DeBakker &Schelling(1989)
I. I.
*textuur,organische stof.kalkgehaltecf.NEN5104 (NNI.1989)IJzergehalte(Fe)cf Berendsen,1999
aw=aardewerk,ns=natuursteen,met=metaal
*bijzondemeden: bijv.laklaag,antropogenegronden,verstoord,sedimentaire structuren,etc.
IGIA Arekwlogis&cuituurkistorie
datum
naam Kerkhoven / Haaring
12/02/08
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
1647143
z
y
509309.7
diepte
textuur org. kleur
boorpuntnummer
projectnaam IVO Flevokust
V07-1128
11
geologie
opmerkingen
boormethode Aqualock 7cm
-4.7
plr
M50
GW
or
Ca Fe M
hk
bot aw
ns
met
honz bijzonderheden
schelpen #
10
zs2
grbr
20
zs2
grbr
30
zs2
grbr
• "
40
zs2
brgr
gelaagd
50
zs2
brgr
60
ks3
h2
grbr
amorf
70
ks3
h2
grbr
•
80
ks3
»
90
h2
grbr
vk3
br
hi
dgogr
100
ks1
110
ks1
gogr
120
ks1
gogr
130
ks1
gogr
140
ks1
gogr
kleipakket af en toe brokkelig
150
ks1
gogr
160
ks1
gogr
170
ks1
gogr
180
ks1
gogr
190
ks1
gogr
200
ksl
gogr
210
ks1
gogr
220
ks1
gogr
230
ksl
gogr
#
240
ksl
gogr
f
250
ksl
gogr
260
ksl
gogr
270
ksl
gogr
280
ksl
gogr
290
ksl
gogr
300
ksl
gogr
*boorpuntnummerisprojectcode-volgnurmnerboorpunt *diepteincm-mv *textuur, ongamschestof,kalkgehalle cf. NEN5104 (NNI, 1989)IJzergehalte(Fe)cf. Berendsen,1999 *archeologlscheindicatoren bk=houtskool. bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk. ns=natuursteen,met=metaal
IGIA
*hortz-(optioneel)horizontbenamingcf. DeBakker &Schelling(1989) *bijzonderheden: bijv.laklaag,antropogenegronden.verstoord,sedlmentaire structuresetc.
Arvhtologie &
tulttutrhittorie
I I
naam
datum
boorpuntnummer
Kerkhoven / Haaring
12/02/08
V07-1128
[
I
11
projectnaam
boormethode
IVO Flevokust
Aqualock 7cm
vervolg coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164714.3
z
y
509309.7
diepte
textuur org.
kleur |plr
310
ks1
9ogr
320
ks1
gogr
330
ks1
gogr
340
ks1
gogr
350
ks1
gogr
360
ks1
gogr
370
ks1
gogr
380
ks1
gogr
390
ks1
gogr
400
ks1
gogr
410
ks1
gogr
420
ks1
gogr
430
ks1
gogr
440
ks1
gogr
450
ks1
gogr
460
ks1
gogr
470
ks1
gogr
geologie
opmerkingen
-4.7
[ M50
GW
or | c a
Fe
M
hk
bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
(
[
I I ( !
i ( (
• and
1 I I [
D D
• D I 1I I
• L. I. I.
U I.
*boorpuntnummer Isprojectcode-voignummerboorpunt * diepte incm-mv *textuur, organischestof, kalkgehaltecf. NEN5104 (NNI. 19B9) Uzergehalte (Fe) cf. Berendsen. 1999 *archeorogische Indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerk, ns=natuunsteen, met=metaal * horiz-(optioneel)nonzontbenamingcf.DeSakker &Schelllng (1969)
"IGIA
Arahvotogie & * bijzonderheden: bijv. laklaag. antrapogenegronden,verstoord, sedimentaire itructuren, etc.
cultwarhittoru:
datum
naam Kerkhoven / Haaring
12/02/08
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164744.7
z
-4.7
y
509312.8
diepte
textuur org
kleur
plr
10
zs3
grbr
20
zs3
grbr
M50
V07-1128
boorpuntnummer
projectnaam 12 IVO Flevokust
geologie
opmerkingen
GW
or
Ca Fe
M
hk
bot
aw
boormethode Aqualock 7cm
ns
met
honz bijzonderheden
schelpen
30
zs3
grbr
" "
40
ZS3
brgr
gelaagd
50
zs3
brgr
-
60
zs3
brgr
•
70
zs3
brgr
80
zs3
brgr
» »
90
ks2
h2
grbr
amorf
100
ks2
h2
grbr
•
110
ks?
h2
grbr
120
ks2
h2
grbr
130
ks2
h2
grbr
-
140
ks2
h2
grbr
•
vk3
br
150
#
vk3
br
ks2
hi
grbr
180
ks2
hi
grbr
190
ks2
hi
grbr
200
ks2
hi
grbr
210
ks2
hi
grbr
220
ksl
dgogr plr
230
ks1
gogr
plr
240
ks1
gogr
plr
licht brokkelig
250
ks1
gogr
plr
260
ks1
gogr
plr
•
270
ks1
gogr
plr
•
280
ks1
gogr
plr
•
290
ks1
gogr
plr
matig brokkleig
300
ks1
gogr
plr
160 170
# #
*boorpuntnummer isprojectcode-volgnurnmerboorpunt "diepteIncm-mv *textuur,organischestof. kalkgehaltecf.NEN5104 (NNI, 1989)IJzergenalte(Fe)of.Berendsen.1999 *archeorogischeindicatoren:hk=houtskool. bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk, ns=natuursteen.met=metaal * honz -(optionee!) horizontbenamingcf. DeBakker &Schelling(1989) *bijzonderheden: bijv. laklaag,antropogenegronden,vemtoord,sedlmentalrestructuren,etc.
IGIA Archeoiogi* & vwltMurbittariM
• r (
r i
naam Kerkhoven / Haaring
datum 12/02/08
boorpuntnummer V07-1128
12
projectnaam IVO Flevokust
boormethode Aqualock 7cm
vervolg
i i
t" !
[ ! (
I I (
I
geologie
coOrdinaten
hoogte (m ± NAP)
X
164744.7
z
opmerkingen
y
509312.8
diepte
textuur org. kleur
plr |wi50
310
ks1
gogr
plr
matig brokkelig
320
ks1
gogr
plr
•
330
ks1
gogr
plr
>
340
ks1
gogr
plr
350
ks1
9ogr
plr
»
360
ks1
9°gr
plr
•
370
ks1
9°gr
plr
380
ks1
gogr
plr
390
ks1
gogr
plr
licht brokkelig
400
ks1
gogr
plr
410
ks1
gogr
plr
" -
420
ks1
gogr
plr
sterk brokkelig
430
ks1
gogr
plr
440
k»1
gogr
plr
-4.7
GW
or
Ca Fe M
hk
gogr
plr
ks1
gogr
plr
•
470
ks1
gogr
plr
"#
a
I I I. I. I. I I
horiz Ibijzonderheden
ks1
D D
I
met
450
I
I
ns
460
I
I
aw
» "
I
B D
bot
* boorpuntnummer isprojectcode-voignummerboorpunt * diepteincm-mv * textuur,organiser*stof.kalkgehalte cf NEN5104 (NNI,1989)IJzeroehalte(Fe)cf.Berendsen,1999 * archeotogischeindicatoren:hk=houtakool.bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk,ns=natuursteen,met=metaal * horlz-(optionee!) hortzontbenamingcf. DeBakker&Schelling(1989) * bijzonderheden: bijv.taklaag,antropogene grander,,verstoord,sedimentairestructuren,etc
datum 12/02/08
naam Kerkhoven / Haaring
V07-1128
boorpuntnummer
projectnaam 13 IVO Flevokust
geologie
opmertiingen
boormethode Aqualock 7cm
coOrdinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164757.5
z
y
5093289
diepte
textuur org. kleur
10
zs3
grbr
75-105
schelpen #
20
ZS3
grbr
75-105
»
zs3
grbr
75-105
•
75-105
gelaagd
»
30
-4.7
plr
M50
GW
or
Ca Fe M
hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
zs3
brgr
50
zs3
brgr
75-105
60
zs3
brgr
75-105
70
zs3
brgr
75-105
80
zs3
brgr
75-105
90
ks4
hi
grbr
100
ks3
hi
grbr
> " > "
110
ks2
hi
grbr
amorf
120
ks2
hi
grbr
•
130
ks2
hi
grbr
•
140
ks2
hi
grbr
150
ks1
h2
grbr
160
ks1
h2
grbr
> »
170
ks1
h2
grbr
•
180
ks1
h2
grbr
•
•
40
190
vk3
br
200
vk3
br
210
vk3
br
220
vk3
br
230
ksl
dgogr plr
240
ksl
gogr
plr
250
ks1
gogr
plr
260
ksl
gogr
plr
270
ksl
gogr
plr
280
ksl
gogr
plr
290
ksl
gogr
plr
300
ksl
gogr
plr
f licht brokkelig #
*boorpuntnummer isprqjectcode-volgnummerboorpunt *diepte incm-mv ' textuur.organischestof,kalkgehaltecf.NEN5104(NNI, 1989)IJzergehalte(Fe)cf.Berendsen,1999 *archeologischeindicatoren. hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw^aardewerk, ns-natuursteen,met-metaal
ICIA
*horiz -(optioneei)honzontbenamingcf. DeBakker&Scheming(1989) * bijzonderneden: bijv.laklaag.antropogenegronden,verstoord,sedlmentaire structuren,etc.
Archrvlvgir &
euituurfnttarU
datum
boorpuntnummer
naam Kerkhoven / Haaring
V07-1128
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
z
-4.7
plr ]M50
12/02/08
[ !
13
projectnaam IVO Flevokust
boormethode Aqualock 7cm
vervolg opmerkingen
x
164757.5
y
509328.9
diepte
textuur org.
kleur
310
ks1
gogr
320
ks1
gogr
330
ks1
gogr
340
ks1
gogr
350
ks1
gogr
360
ks1
gogr
370
ks1
gogr
380
ks1
gogr
390
ks1
gogr
I
400
ks1
gogr
410
ks1
gogr
I
420
ks1
gogr
430
ks1
gogr
matig brokkelig
[
440
ks1
gogr
•
450
ks1
gogr
licht brokkelig
i
460
ks1
gogr
•
470
ks1
gogr
I GW
or
Ca Fe
M
hk
bot
aw
ns |met
horiz bijzonderheden
!
I (
i I
licht brokkelig
#
I (
I I D G L I I I. I I. L D I. I. H U
* boorpuntnummer is projecteode-volgnurnrner boorpunt * dtepte in cm-mv * textuur, organische stof. kalkgehalte cf. N E N 5 1 0 4 (NNI, 1989} 'IJzergehalte {Fe) cf. Berendsen, 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerK, ns=natuursteen. met-metaal * horiz - (optioneel) horizontbenaming cf. De Bskker & Scheiling (1969)
IGIA Archrologit? & vultum-hixtari*
* bljzondertieden: bijv. laklaag, antropogene gronden. verstoord, sedimentaire structures etc.
datum
projectnaam
boorpuntnummer
boormethode Aqualock 7cm
naam Louwe / Haaring
V07-1128
14
coOrdinaten
hoogte (m ± NAP)
geologie
x
164773.8
z
opmerkingen oeverwal vanaf 160 -mv
y
509347.7
diepte
textuur org. kleur
19/03/2008
-4.7
plr
M50
GW
or
Ca Fe M
IVO Flevokust
hk
bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
schelpen
10
zs3
orbr
75-105
20
zs3
orbr
75-105
schelpen
30
zs3
orbr
75-105
schelpen
40
zs3
9'
75-105
geband
50
ZS3
gr
75-105
sloef
60
ks2
h2
grbr
70
ks2
h2
grbr
80
ks2
h2
grbr
90
ks2
h2
grbr
100
ks2
h2
grbr br
110
vk3
120
vk3
br
130
vk2
zwbr
detritus achtig
h
blgr
140
ksl
150
ks1
blgr
160
ks1
blgr
170
ksl
blgr
180
ksl
blgr
190
ksl
blgr
200
ksl
blgr
210
ksl
blgr
220
ksl
blgr
230
ksl
blgr
240
ksl
blgr
250
ksl
blgr
260
ksl
blgr
270
ksl
blgr
280
ksl
blgr
290
ksl
blgr
300
ksl
blgr
matig tot sterk korrelig tot 450 cm
' boorpuntnummer Isprojectcode-voJflnumrrarboorpunt *diepteIn cm-mv *textuur,organitchestot. kalkgehaltecf. NEN5104(NNi,1989)*Uzergehalte (Fe)cf. Berendsen,1999 *archeologischeindicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk. ns*natuursteen, met=metaal ' horiz-(optioneet) horizontbenamingcf. De Bakker&Schelling{1969)
IGIA Arcftrologiv fir 1-uhunrhL't'irU
*bijzonderheden:bijv. laklaag,antropogene gronden,venstoord,sedimentairettructuren.etc.
(
1
datum 19/03/2008
naam Louwe / Haaring
boorpuntnummer V07-1128
I
boormethode Aqualock 7cm
vervolg coOrdinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164773.8
z
y
509347.7
diepte
textuur org. kleur
310
ks1
blgr
320
ks1
blgr
330
ks1
blgr
(
340
ks1
blgr
350
ks1
blgr
I
360
ks1
blgr
370
ks1
blgr
380
ks1
blgr
390
ks1
blgr
400
ks1
blgr
410
ks1
blgr
420
ks1
blgr
430
ks1
blgr
440
ks1
blgr
450
ks1
blgr
!
14
projectnaam IVO Flevokust
opmerkingen
geologie
-4.7
! plr
M50
GW
or
Ca|Fe
M
hk
bot aw |ns
met
horiz bijzonderheden
I (
I I I (
end
I I I
• D
• I
L
•
* boorpuntnummerisprojectcode-volgnummerboorpunt * diepteIncnvmv *textuur,organischestof,kalkgehaltecf.NEN5104 (NNI,1989)"Uzergehalte(Fe)cf. Berendsen.1999
I
* archeologische indicatoren: hk-houtskool,bot=verbrand/onverbrandbot
I.
* horiz-(optionee!) horlzontbenamingcf. DeBakker&Schelling(1989)
I. I. I. I. I.
L
aw=aardewerk,ns=natuursteen,met=metaal
* bijzonderheden:bijv.taklaag,antropogenegronden,verstoord,sedimentairestructures etc.
IGIA Archntogi* &nlhntrbuinrU
datum
naam Louwe / Haaring
19/03/2008
coOrdirtaten
hoogte (m t NAP)
x
164790.8
z
y
509366.3
diepte
textuur org. kleur
10
zs4
grbr
20
zs4
grbr
30
ZS4
grbr
40
zs4
grbr
50
zs4
grbr
60
zs4
grbr
70
zs3
gebr
80
ZS3
gebr
90
zs3
gebr
100
zs3
gebr
110
zs3
gebr
120
zs3
gr
130
zs3
140
ks3
h2
grbr
boorpuntnummer V07-1128
15
geologie
M50
GW
or
boormethode Aqualock 7cm
opmerkingen oeverwal vwbaf 220
-4.7
plr
projectnaam IVO Flevokust
Ca Fe M
hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
schelpen
geband
gr
150
ks3
h2
grbr
160
ks2
h2
grbr
170
ks2
h2
grbr
180
ks2
h2
grbr
190
vk3
br
200
vk3
br
210
ks1
hi
brgr
220
ks1
hi
brgr
230
ks1
brgr
240
ks1
brgr
250
ks1
brgr
260
ks1
brgr
270
ks1
brgr
280
ks1
brgr
290
ks1
brgr
300
ks1
brgr
r r licht korrelig
matig korrelig
licht korrelig
*boorpuntnummer isprojectcode-volgnummerboorpunt *diepteincm-mv ' textuur,organischestof,kalkgehalteOf.NEN5104(NNI, 1889) IJzergehalte(Fe)of.Berendsen, 1999 *archeologl«cheindicatoren:hk=houtskool.bot=verbrand/onvert)randbot aw=aardewerk,na=natuurateen,met=metaal
IG1A
* horiz-(optioneel) honzontbenamingct DeBakker&Schellmg(1989) Arcfiroivgir * bijzondemeden bijv. laklaag,antropogene gronden,verstoord.sedimentairestructuren,etc.
Crvultuwrhiaimut
r
r
datum 19/03/2008
naam Louwe / Haaring
boorpuntnummer V07-1128
vervolg
!
I
boormethode Aqualock 7cm
projectnaam 15 IVO Flevokust
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164790.8
z
y
509366.3
diepte
textuur org. kleur |plr
310
ks1
blgr
320
ks1
blgr
330
ks1
blgr
340
ks1
blgr
350
ksl
blgr
geologie
opmerkingen
GW
M
-4.7
[" M50
or | c a |Fe
hk
bot
aw
ns
met
horiz|bijzonderheden
( ' !
I I I (
I I
360
ks1
blgr
370
ks1
blgr
380
ks1
blgr
390
ks1
blgr
400
ksl
blgr
410
ks1
blgr
420
ksl
blgr
430
ksl
blgr
440
ksl
blgr
450
ksl
blgr
I I I. I
• a L; L
* boorpuntnummer isprojectcode-volgnumnwboorpunt
i
*diepte incm-mv
i
* archeologischeindicatomn:hk=houtskool,bot=vertorand/onverbrandbot
L
* horiz -(optionee!) horizontbenamingcf. DeBakker&Schelling(1989)
I D
• L
a i.
u
* textuur, organischestof,kalkgehaltecf.NEN51M(NNt,1989)'Uzergehalte(Fe) cf.Berendsen, 1999
aw=aardewerk.ns=natuunrteen.met=metaal
* bijzondemeden:bijv. laklaag,antropogene gronden,verstoord,sedimentairestructuren.etc.
sterk korrelig tot 450
datum
naam Louwe / Haaring
19/03/2008
coOrdinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164809.7
z
y
509383.4
diepte
textuur org. kleur
10
zs3
h2
grbr
20
zs3
h2
grbr
30
zs2
9'
40
zs2
9'
50
zs2
60
ks2
h2
grbr
70
ks2
h2
grbr
80
ks2
h2
grbr
90
ks2
h2
grbr
100
ks2
h2
grbr
geologie
M50
GW
or
boormethode Aqualock 7cm
opmerkingen oeverwal van 150-, minder kprrelig dan 15en 14
-4.7
plr
projectnaam 16 IVO Flevokust
Ca Fe
M
hk
bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
shelpen
geband
gr
110
vk3
br
120
vk3
br
vk3
br
hi
brgr
130
boorpuntnummer V07-1128
140
ksl
150
ksl
blgr
160
ks1
blgr
170
ksl
blgr
180
ksl
blgr
190
ksl
blgr
200
ksl
blgr
210
ksl
blgr
220
ksl
blgr
230
ksl
blgr
240
ksl
blgr
250
ksl
blgr
260
ksl
blgr
270
ksl
blgr
280
ksl
blgr
290
ksl
blgr
300
ks2
blgr
geband
niet geband
sterkkorrelig
matig korrelig
licht korrelig
niet korrelig
* boorpuntnummer is projectcode-volgnummerboorpunt *diepteincm-mv *textuur, organische stof. kalkgehaltecf NEN5104 (NNI, 1989)'IJzergehalte(Fe)cf Berendsen, *archeologtscheindicatoren: hk=houtskool,bot=vertHand/onvefttfandbot aw=aardewerk, ns=natuursteen,met=metaal *horiz-(optionee))horizontbenamingcf. DeBakker&Schelllng(1989) *bijzonderheden: bijv. laklaag,antmpogenegronden.verstoonj,sedimentalrestructuren,etc.
ICiA Ardtrotogie & wtt-vm-hittarU
f
n (
i
datum 19/03/2008
naam Louwe / Haaring
hoogte (m ± NAP)
x
164809.7
z
y
509383.4
diepte
textuur org. kleur
310
ks2
blgr
320
ks2
blgr I
330
ks2
blgr
340
ks2
blgr
350
ks2
blgr
360
ks2
blgr
370
ks2
blgr
380
ks2
blgr
390
ks2
blgr
I
400
ks2
blgr
410
ks2
blgr
I
420
ks2
blgr
430
ks2
blgr
440
ks2
blgr
450
ks2
blgr
I I I I I I
I
boormethode Aqualock 7cm
16 IVO Flevokust vervolg
coordinaten
!
projectnaam
boorpuntnummer V07-1128
geologie
opmerkingen
-4.7
plr
M50
GW
or
Ca Fe M
hk
bot
aw
ns
met
horiz |bljzonderheden
matig korrelig
licht korrelig
sterk korrelig
end
i I I I D
D C I * boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt
I
* diepte in cm-mv - textuur, organische stof, kalkgehalte cf. N E N 5 1 0 4 (NNI, 1989) U z e r g e h a l t e (Fe) cf. Berendsen. 1999
i
* archeotogische Indicatoren: hk=houtskool, bot=venbrand/onveibrar>d bot
I
* horiz - (optionee!) horizontbenaming cf. Oe Bakker & Schelling ( 1 9 6 9 )
aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal
• D
a
• i. i
i.
u
IGIA
Arcktwiagif&atlttturhiatari* * bijzondenheden: bijv. laklaag. antmpogene gronden, verstoord, sedimentaire structunen, etc.
datum 19/03/2008
naam Louwe / Haaring
V07-1128
projectnaam 17 IVO Flevokust
geologie
opmerkingen
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164827.9
2
y
509402.0
diepte
textuur org. kleur
boorpuntnummer
boormethode Aqualock 7cm
-4.7
plr
M50
GW
or
Ca Fe M
hk
bot aw
ns
met
horiz btjzonderheden
75-105
10
zs3
20
zs3
75-105
30
zs3
75-105
40
zs3
75-105
50
zs3
75-105
60
zs3
75-105
70
zs3
75-105
80
ZS3
75-105
90
zs3
100
kz3
h2
grbr
75-105
110
kz3
h2
grbr
75-105
120
kz3
h2
grbr
75-105
130
kz3
h2
grbr
75-105
140
kz3
h2
grbr
75-105
150
kz3
ri2
grbr
75-105
160
kz3
h2
grbr
75-105
170
kz3
h2
grbr
75-105
180
kz3
h2
grbr
75-105
190
kz3
h2
grbr
75-105
200
kz3
h2
grbr
75-105
210
kz3
h2
grbr
75-105
220
kz3
h2
grbr
75-105
230
kz3
h2
grbr
75-105
240
kz3
h2
grbr
75-105
250
ks2
h2
grbr
75-105
260
ks2
blgr
top oude zeeklei
270
ks2
blgr
licht korrelig
280
ks2
blgr
290
ks2
blgr
300
ks2
blgr
75-105 geband, humeus en zandige lagen
sloef, 1cm veen onderin
sterk korrelig
' boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt ' diepte in cm-mv * textuur. organische stof, kalkgehaite cf. N E N 5 1 0 4 (NNI, 1969) 'Uzergehalte (Fe) cf. Berendsen, 1999 * archeologi»che indicatoren: nk=houtskool, bot=verbrand/onverbrsnd bot aw^aardewerk. ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optionee!) horizontbenamlng cf. De Bakker & Schellfng (1969)
WWIGIA Archwltifit- & t-uUtmrhinnvU
* bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren. etc.
datum 19/03/2008
naam Louwe / Haaring
projectnaam
boorpuntnummer V07-1128
17
boormethode Aqualock 7cm
IVO Flevokust
vervolg
I
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164827.9
Z
-4.7
y
509402.0
diepte
textuur org.
kleur
plr M50
310
ks2
blgr
320
ks2
blgr
330
ks2
blgr
340
ks2
blgr blgr
350
ks2
360
ks2
blgr
370
ks2
blgr
380
ks2
blgr
390
ks2
blgr
400
ks2
blgr
410
ks2
blgr
420
ks2
blgr
430
ks2
blgr
440
ks2
blgr
450
ks2
blgr
geologie
GW
or
opmerkingen
Ca Fe M |hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
licht korrelig
matig korrelig
sterk korrelig
licht korrelig
I I i I
n o o i
* boorpuntnummer isprojectcode-volgnummerboorptint
D
*diepteIncm-mv
I.
* archeoiogischeindtoatoren:hk*houtikool, bot=verbrsnd/onvert>n»ndbot
I
*horiz-(optoneel)horizontbenamlngcf. DeBakker&Schelling(1989)
1
a a a u i.
*textuur,organiachestof,kalkgehaltecf. NENS104 (NNI,1989)IJzergehalte(Fe)cf.Berendsen.1999
aw=aardewerk. ns=natuursteen, met=metaai
Archirohgiit & * WJzondemeden:bijv.laklaag.antropogenegronden.verstoofd,sedimentairestructuren,etc.
iitltuwrkittftri*
datum
naam Louwe / Haaring
19/03/2008
coordinator!
hoogte (m ± NAP)
x
164817.5
z
y
509358.8
diepte
textuur org. kleur
10
zs3
grbr
75-105
20
zs3
grbr
75-105
boorpuntnummer
M50
boormethode Aqualock 7cm
18
geologie
opmerkingen oeverwal vanaf 180 cm -mv
-4.7
plr
projectnaam IVO Flevokust
V07-1128
GW
or
Ca Fe M
hk
bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
schelpen
30
ZS3
grbr
75-105
40
zs3
grbr
75-105
50
zs3
grbr
75-105
60
SZ1
brgr
75-105
70
Ks2
h2
grbr
laagjes silt
80
ks2
h2
grbr
geen laagjes
90
ks2
h2
grbr
100
ks2
h2
grbr
110
ks2
h2
grbr
vk3
br
h
120 130
vk3
br
h
140
vk3
br
h
hi
brgr
gelaagd
150
ks2
160
ks2
blgr
170
ks2
blgr
180
ks2
blgr
190
ks2
blgr
sterk korrelig
200
ks2
blgr
licht korrelig
210
ks2
blgr
220
ks2
blgr
230
ks2
blgr
240
ks2
blgr
250
ks2
blgr
260
ks2
blgr
270
ks2
blgr
280
ks2
blgr
290
ks2
blgr
300
ks2
blgr
matig korrelig
licht korrelig
matig korrelig
* boorpuntnummer isprpjectaode-volgnummerboorpunt *diepte incm-mv *textuur, organischestof,kalkgehaltecf NEN5104 (NNI, 1989) "Uzergehalle (Fe)cf. Berendsen,1999 *archeologischeindicatoren: hk=houtskool,bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk,na=natuurateen,met=metaal
IGIA
* horiz-(optioneel) horizontbenaming cf. DeBakker&Schelling (1969) *bijzonderheden: bijv. laklaag,antropogenegronden,verstoord.sedlmentairestructuresetc-
Atxhroltipt &
vultvurhittm-u:
r i
datum 19/03/2008
naam Louwe / Haaring
hoogte (m ± NAP)
x
164817.5
z
y
509358.8
diepte
textuur org. kleur
310
ks2
blgr
i
320
ks2
blgr
330
ks2
blgr
i
340
ks2
blgr
350
ks2
blgr
i
360
ks2
blgr
370
ks2
blgr
i
380
ks2
blgr
390
ks2
blgr
400
ks2
blgr
410
ks2
blgr
420
ks2
dblgr
430
ks2
dblgr
440
ks2
dblgr
450
ks2
dblgr
i i
i i i
18
projectnaam IVO Flevokust
Poormethode Aqualock 7cm
vervolg coOrdinaten
i
boorpuntnummer V07-1128
geologie
opmerkingen
GW
M
-AJ
plr
M50
or [Ca Ire
hk |bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
matig korrelig
sterk korrelig
matig korrelig
sterk korrelig
end
i i i i
D I I I
* boorpuntnummer Is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv
I
* textuur, organlsche stof. kalkgehalte cf. NEN5104 (NNl, 1989) 'Uzergehalte (Pe) cf. Berendsen. 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot
I
aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optionee!) honzontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1989)
I 1
a D Q I. I. B I.
IGIA Archiroiupv & cultwrlnatori*
* bijzonderheden: bijv. laklaag. antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
naam Louwe/Haaring
datum 19/03/2008
coOrdinaten
hoogte (m t NAP)
x
164802.1
z
y
509342.2
diepte
textuur org. kleur
10
zs3
grbr
20
zs3
grbr
30
zs3
grbr
40
zs3
grbr
50
zs3
grbr
60
zs3
gr
70
zs3
9r
80
kz3
h2
grbr
90
kz3
h2
grbr
100
kz3
h2
grbr
110
kz3
h2
grbr
120
kz3
h2
grbr
130
kz3
h2
grbr
140
vk3
br
150
vk3
br
160
vk3
br
170
vk3
br
hi
brgr
boorpuntnummer 19
geologie
opmerkingen oeverwal vanaf 220 cm -mv; iets humeus, veel plrvanaf 420 cm -mv
-4.7
plr M50
boormethode Aqualock 7cm
projectnaam IVO Flevokust
V07-1128
GW
or
Ca Fe
M
hk
bot aw
ns
met
honz bijzonderheden
schelpen
gelaagd
180
ks2
190
ks2
blgr
plr
200
ks2
blgr
plr
210
ks2
blgr
plr
220
ks2
blgr
plr
230
ks2
blgr
plr
240
ks2
blgr
plr
250
Ks2
blgr
plr
260
ks2
blgr
plr
270
ks2
blgr
plr
280
ks2
blgr
plr
290
ks2
blgr
plr
300
ks2
blgr
plr
licht korrelig
matig korrelig
* boorpuntnummer is projectcode-voignummerboorpunt *diepte incm-mv *textuur.organische stof, kalkgehalteof.NEN5104(NNI, 1969) IJzergehalte(Fe)cf Berendsen,1999 *archeologische indicatoren hk=houtskool,bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk, ns=natuursteen,met=metaal * horiz-(optioneel)horizontbenamingcf. DeBakker&Scbelling(1989) * bijzonderheden: bijv. laklaag,antropogenegronden.verstoord,sedimentairestructuren,etc
IGIA
naam Louwe / Haaring
datum 19/03/2008
boorpuntnummer V07-1128
boormethode Aqualock 7cm
projectnaam 19 IVO Flevokust
vervolg coordinator!
hoogte (m ± NAP)
x
164802.1
z
y
509342.2
diepte
textuur org. kleur
310
ks2
blgr
plr
320
ks2
hi
brgr
plr
330
ks2
hi
brgr
plr
geologie
opmerkingen
-4.7
[ plr | M 5 0
GW
or | c a
Fe | M
hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
i I [
1 I I I 1.
340
ks2
M
brgr
plr
350
ks2
hi
brgr
plr
360
ks2
hi
brgr
plr
370
ks2
hi
brgr
plr
380
ks2
hi
brgr
plr
390
ks2
hi
brgr
plr
400
ks2
hi
brgr
plr
410
ks2
hi
brgr
plr
420
ks2
hi
brgr
plr
430
ks2
hi
brgr
plr
440
ks2
hi
brgr
plr
450
ks2
hi
brgr
plr
sterk korrelig
I L i I
a a i i * boorpuntnummer to projectcode-volflnummer boorpunt
i
* diepte in cm-mv
i
* ercheoloflische indtcstonsn: hk=houtokool, bot=verbrand/onverbrand bot
i.
* hortz - (optioned) borizontbenamingcf. D e Bakker & Scheming (1989)
a i. 11
u • i t
u
* textuur, organische stof, kalkgehalte cf. N E N 5 1 0 4 (NNl, 1989) 'Uzergehalte (Fe) cf Berendsen, 1999
aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal
ICIA Archrologir & (Mltuurhutavui
* bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire ttructuren, etc
datum
naam Louwe/ Haaring
19/03/2008
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164786.6
z
y
509322.1
diepte
textuur org. kleur
10
zs3
orbr
20
zs3
orbr
30
zs3
orbr
40
ks2
grbr
50
ks2
grbr
60
ks2
grbr
70
ks2
grbr
80
ks2
boorpuntnummer
M50
boormethode Aqualock 7cm
20
geologie
opmerkingen oeverwal vanaf 250 cm -mv; van 8 0 - 1 0 0 cm -mv blok elzenhout, bijna horizontaal gelaagd. Niet bewerkt.Direct boven broekveen
-4.7
plr
projectnaam IVO Flevokust
V07-1128
GW
or
Ca Fe M
hk
bot
aw
ns
met
horiz bijzonderrieden
schelpen
gelaagd
grbr
90
vkx
h
100
vkx
h
20 cm puur elzenhout
110
vk3
br
h
elzenhout
120
vk3
br
h
elzenhout
130
vk3
br
h
elzenhout
140
vk3
br
h
elzenhout
hi
brgr
150
ks1
160
ks1
blgr
170
ks1
blgr
180
ks1
blgr
190
ks1
blgr
200
ks1
blgr
210
ks1
blgr
220
ksl
blgr
sch.r matig korrlig
230
ks1
blgr
•
240
ks1
blgr
matig korrelig
250
ks1
blgr
260
ks1
blgr
270
ksl
blgr
280
ks1
blgr
290
ksl
blgr
300
ksl
blgr
* boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv * textuur. organische stof. kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI. 1989) 'Uzergehalte (Fe) tit Berendsen. * archeologische indicatoren: hk=houtskooi, bot=verbrand/onverbrand bot aw=aardewerk, n*=natuursteen, met=metaal
IGIA
' horiz - (optionee)) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1969) * bijzonderrieden: bijv. laklaag. antropogene gronden. verstoord, sedimentaire structuren. etc
Archtwlogir &
fultvurhutnrU
f
• a
datum 19/03/2008
naam Louwe / Haaring
boorpuntnummer V07-1128
f
i
20
projectnaam IVO Flevokust
boormethode Aqualock 7cm
vervolg coOrdinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164786.6
z
-4.7
y
509322.1
diepte
textuur org.
kleur
plr
geologie
opmerkingen
( M50
GW
or | c a |Fe
M
hk
bot aw
ns |met
horiz bijzonderheden
i ! (
I I I I I
310
ks1
blgr
320
ksl
blgr
330
ks1
blgr
340
ks1
blgr
350
ks1
blgr
360
ksl
blgr
370
ks1
dblgr
380
ksl
dblgr
390
ksl
dblgr
400
ksl
dblgr
410
ksl
dblgr
420
ksl
dblgr
430
ksl
dblgr
440
ksl
dblgr
450
ksl
dblgr
matig korrelig
sterk korrelig
I I 1 I I
L: I i
u
* boorpuntnummer Is projectcode-votgnummer boorpunt * diepte In cm-mv * textuur. organische stof. kalkgehalte cf. N E N 5 1 0 4 (NNI, 19S8) 'Uzergehalte (Fe) cf. Berendsen, 1999
i
* archeokxjische indicatoren: hk=houtskool. bot=verbrand/onverbrand bot
i
* horiz - (optioneel) horizon!benaming cf. De Bakker & Schelling (1969)
B
a a i i.
a a
aw=aardewerk, ns=natuursteen. met=metaal
IGIA Archeulvpr & cuittntrbiaiariM
' bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
datum 19/03/2008
boorpuntnummer
naam Louwe / Haaring
V07-1128
geologie
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164806.4
z
y
509317.7
diepte
textuur org. kleur
10
zs3
grbr
20
zs3
grbr
30
zs3
grbr
40
zs3
grbr
50
zs3
grbr
M50
GW
or
boormethode guts
opmerkingen oeverwal vanaf 260 vm -mv
-4.7
plr
projectnaam 21 IVO Flevokust
Ca Fe M
hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
# schelpen
60
zs3
gr
70
zs3
gr
80
zs3
gr
90
zs3
gr
100
zs3
gr
#
110
ks2
h2
grbr
# kleiige detritus
120
ks2
h2
grbr
130
ks2
h2
grbr
140
ks2
h2
grbr
150
ks2
h2
grbr
160
vk3
br
170
vk3
br
gelaagd
venige detritus
vk3
br
190
ks2
h2
grbr
kleiige detritus
200
ks2
h2
grbr
#
210
ks2
blgr
#top oude zeeklei
220
ks2
blgr
230
ks2
blgr
240
ks2
blgr
250
ks2
blgr
260
ks2
blgr
270
ks2
blgr
280
ks2
blgr
290
ks2
blgr
300
ks2
blgr
180
matig korrelig
#end
* boorpuntnummer isprojectcode-volgnummer boorpunt *diepte incm-mv *textuur, organische stof.kalkgehalte cf NEN5104 (NNI.1989) 'Uzergehalte(Fe)cf. Berendsen.1999 * archeologischeindicatoren:hk=houtskool.bot-verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk,ns=natuursteen,met=metaal * horiz -(optioneel) horizontbenaming cf. DeBakker&Schelllng(1989) * bijzonderheden bijv lakiaag,antropogenegronden,verstoord,sedimentaire structuren.etc.
IGIA Archwfagiv & cuttoturhi!tftri*
r r • i i
datum 19/03/2008
naam Louwe / Haaring
boorpuntnummer V07-1128
21
projectnaam IVO Flevokust
boormethode guts
vervolg coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164806.4
z
y
509317.7
diepte
textuur org. kleur
geologie
opmerkingen
-4.7
ptr
M50
GW
or
Ca Fe M
hk
bot aw |ns Imet
horiz bijzonderheden
310
t
320 330
i
340
i
360
i
380
350 370
390
400
(
410
t
420
i
440
430
450
i i i i
a a a
•
* boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cn>mv
i
* textuur. oiganlache stof. kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989) 1Jzergehalle (Fe) cf. Bemndsen. 1 9 * archeotogiache indkatomn: hk=hout8kooi, bot=verbrana7onvert>rand bot
i
aw=aardewerk. na=natuurateen, met=metaal ' honz - (optioneel) horizontbenaming cf. De Bakker & Scheiling (19B9)
i. i
• D I. LI L U
IGIA
AtvhiH)fogii> & i-ultuurkistori* * bijzondertieden: bijv. laklaag. antropogene gronden, veretoord, sedimentaire structuren. etc.
datum
naam Louwe / Haaring
19/03/2008
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164768.4
z
y
509302.0
diepte
textuur org. kleur
plr M50
10
zs3
grbr
75-105
zs3
grbr
75-105
30
zs3
grbr
75-105
40
zs3
grbr
75-105
50
zs3
grbr
75-105
60
zs3
grbr
75-105
70
zs3
grbr
75-105
80
zs3
grbr
75-105
90
zs3
grbr
75-105
100
ks2
h2
grbr
110
ks2
h2
grbr
120
ks2
h2
grbr
130
ks2
h2
grbr
140
ks2
h2
grbr
150
ks2
h2
grbr
160
vk3
br
h
170
vk3
br
h
vk3
br
h
190
GM
200
GM
210
ks1
220
ks1
blgr
230
ks1
blgr
240
ks1
blgr
250
ksl
blgr
260
ks1
blgr
270
ksl
blgr
280
ks1
blgr
290
ksl
blgr
300
ksl
blgr
projectnaam IVO Flevokust
boormethode guts
22
geologie
opmerkingen geen oeverwalafzettingen binnen 300 cm -mv
-4.7
20
180
boorpuntnummer V07-1128
GW
or
Ca Fe M
hk
bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
#
# #
# #
f # niet korrelig
#end
* boorpuntnummer isprojectcode-voJgnummerboorpunt *diepteincm-mv *textuur,organlschestof. kalkgehaltecf. NEM5104(NNI, 1989)'Uzergehalte(Fe)cf. Berendsen,1999 *archeologischeindicatoren:hk=houtskooi.bot=vert>rand/onvert>randbot aw-aardewerk, ns=natuursteen,met=metaal
IGIA
* nortz -(optioneel)horizontbenaminflcf. DeBakker&Schellinfl(1989) * tHjzonderheden:bijv.laklaag,antropogenegronden,verstoord,sedimentairestructuren.etc.
Archrologie &
mltuwhistm-U
(
naam
datum 19/03/2008
boorpuntnummer
Louwe / Haaring
V07-1128
I i
22
projectnaam
boormethode
IVO Flevokust
guts
vervolg coordinated
hoogte (m ± NAP)
x
164768.4
z
y
509302.0
diepte
textuur org.
opmerkingen
geologie
-4.7
( kleur |plr
M50
GW
or | c a
Fe
M
hk
I 310
(
320 330
(
340
350
i
360 370
I
380 390
I
400 410
[
420 430
(
440
450
I i {
1
a i: i
u u i
i. i i.
• • i.
i. i. Li
* boorpuntnummer is projectcode-voignummerboorpunt * diepte incm-mv ' textuur, organischestof. kalkgehaltecf. NEN5104 (NNI. 1989) 'Uzergehalte (Fe) cf. Berendsen. 1999 * archeologischeindicatonsn: hk=houtskool, bot-verbrand/onveibrand bot aw-aardewerk, ns=natuu(eteen, met-metaai * bohz-(optioneel) norizontbenamingcf. De Bakker &Schelllng (1969) " bijzonderheden: bijv. laklaag,antropogene gronden.verstoord, sedlmentairestructuren.etc.
bot
aw
|ns
met
horiz bijzonderheden
datum
naam Louwe / Haanng
19/03/2008
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164729.9
z
y
509355.1
diepte
textuur org. kleur
plr M50
10
zs3
grbr
75-105
zs3
grbr
75-105
30
zs3
grbr
75-105
40
zs3
grbr
75-105
50
zs3
grbr
75-105
60
zs3
grbr
75-105
70
zs3
grbr
75-105
80
zs3
grbr
75-105
90
zs3
grbr
75-105
100
zs3
grbr
75-105
110
zs3
grbr
75-105
120
zs3
grbr
75-105
vk3
br
140
vk3
br
150
vk3
br
160
vk3
br
170
vk3
br
180
ks1
hi
brgr
190
ksi
hi
blgr
200
ks1
210
ks1
blgr
220
ks1
blgr
230
ksl
blgr
240
ks1
blgr
250
ks1
blgr
260
ks1
blgr
270
ks1
blgr
280
ks1
blgr
290
ks1
blgr
300
ks1
blgr
boormethode aqualock
projectnaam IVO Flevokust
23
geologie
opmerkingen oeverwalarzettingert vanaf 240 cm-mv
-4.7
20
130
boorpuntnummer V07-1128
GW
or
Ca Fe M
hk
bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
blgr
sterk korrelig
*boorpuntnummer isprojecteode-volgnummerboorpunt *diepteincm-mv * textuur,organlschestof.kalkgehaltecf.NEN5104 (NNI,1989)'Uzergehalte(Fe)cf. Berendsen,1999 * archeologischeIndicatoren: hk=houtskool.bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk,ns=natuursteen, met=metaal ' horiz -(optionee!]honzontbenamingcf. DeBakker &Schelling(1989) * bijzonderheden: bijv.laklaag,antropogene gronden,verstoord.sedimentaire structuren.etc.
"IGIA Archroiogie &
mltuurhiitari*
[
r n
naam Louwe / Haaring
datum 19/03/2008
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164729.9
z
y
509355.1
diepte
textuur org. kleur
310
ks1
blgr
t
320
ks1
blgr
330
ks1
blgr
i
340
ks1
blgr
350
ks1
blgr blgr
i i
360
ks1
370
ks1
blgr
I
380
ks1
blgr
390
ks1
blgr
I
400
ks1
blgr
410
ksl
420
ks1
hi
dblgr
430
ks1
hi
dblgr
440
ksl
hi
dblgr
450
ks1
hi
dblgr
!
(
I
geologie
opmerkingen
-4.7
plr
M50
|GW
or
Ca Fe M
hk
I i I I B
I Q
* boorpuntnummer isprojectcode-votgnummerboorpunt *diepte incm-mv *textuur,organische stof,kalkgehaltecf.NEN5104(NNI, 1969)'Uzergehalte(Fe)cf. Berendsen,1999 *archeorogischeIndicatoren:hk=houtskool,bot=verbrarKJ/onverbrandbot
• • • • II
• •
bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
sterk korrelig t/m 450 cm
blgr
I
B
boormethode aqualock
projectnaam 23 IVO Flevokust
vervolg
( [
boorpuntnummer V07-1128
aw=aardewerk, ns=natuursteen,met=metaal * horiz -(optioneel)horizontbenamingcf. DeBakker&Schellina.(1989) * bijzonderheden: bijv.laklaag,antropooenegronden,verstoord,sedimentaire structuren,etc.
end
datum
naam Louwe / Haaring
19/03/2008
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164747.0
z
y
509372.1
diepte
|textuur org. kleur
boorpuntnummer
projectnaam IVO Flevokust
V07-1128
24
geologie
opmerkingen
boormethode aqualock
-4.7
plr M50
10
zs3
grbr
75-105
20
zs3
grbr
75-105
|GW
or | c a
Fe | M
hk |bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
30
zs3
grbr
75-105
40
zs3
grbr
75-105
50
zs3
grbr
75-105
60
ZS3
grbr
75-105
70
zs3
grbr
75-105
80
zs2
gegr
75-105
90
zs2
gegr
75-105
100
zs2
gegr
75-105
110
zs2
gegr
75-105
120
zs2
gegr
75-105
130
zs2
gegr
75-105
140
zs2
gegr
75-105
150
zs2
gegr
75-105
160
zs2
gegr
75-105
170
zs2
gr
75-105
180
zs2
gr
75-105
190
zs2
gr
75-105
200
ZS2
gr
75-105
210
zs2
gr
75-105
220
ks2
h2
grbr
230
ks2
h2
grbr
240
ks2
h2
grbr
250
ks2
blgr
top oude zeeklei, licht korrelig
260
ks2
blgr
licht korrelig
270
ks2
blgr
280
ks2
blgr
290
ks2
blgr
300
ks2
blgr
kleiige detritus
*boorpuntnummer isprojectcode-volgnummerboorpunt *diepte incm-mv *textuur,organischestof,kalkgehaltecf. NEN5104(NNI, 1989) *IJzergehalte{Fe)cf.Berendsen,' *arcneologischeindlcatoren: hk=houtskool,bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk, ns=natuursteen,met=metaal
IGIA
*horiz -(optioneellhorizontbenamingcf. DeBakker&Schellmg(1989) * bijzonderheden bijv laklaag,antropogene gronden, verstoord.sedimentairestructuren.etc.
Aivhrohgir
&
atttuurhiitorU
n r r
datum 19/03/2008
naam Louwe / Haaring
boorpuntnummer V07-1128
projectnaam IVO Flevokust
boormetriode aqualock
vervolg
(
i
24
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164747.0
z
y
509372.1
diepte
textuur org. kleur
geologie
opmerkingen
-4.7
i plr
M50
GW
or
Ca Fe
M
hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
( 310
ks2
blgr
320
ks2
blgr
330
ks2
blgr
I
340
ks2
blgr
350
Ks2
blgr
I
360
ks2
blgr
370
ks2
blgr
I
380
ks2
dblgr
390
ks2
dblgr
!
400
ks2
dblgr
410
ks2
dblgr
I
420
ks2
dblgr
430
ks2
dblgr
I
440
ks2
dblgr
450
ks2
blgr
I
sterk korrelig
zeer sterk korrelig
matig korrelig, end
i I
I I I I I I
I
* boorpuntnummer isprojectcode-voignummerboorpunt * diepte incnvmv * textuur, organischestof, kalkgehaltecf.NEN5104(NNI,1988)'Uzergehaite(Fe)cf. Berendsen,1999 * archeologischeindicatoren: hk=houtskool, bot=verbrand/onverbrandbot
(
D
• I II G U I. B L
aw=aardewerk. ns=natuunrteen.met=metaal * horiz-(optionee!) horizontbenamingcf. DeBakker&Schelling(1989) * bijzonderheden: bijv lakiaag,antropogenegronden.verstoord,sedimentairetfructuren,etc.
Archwhpr &vull-uurhhifirie
datum 19/03/2008
boormethode aqualock
25
geologie
opmerkingen gerijpte klei vanaf 330 cm
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
164764.8
z
y
509391.3
diepte
textuur org. kleur
-4.7
plr M50
10
zs2
grbr
75-105
20
zs2
grbr
75-105
30
zs2
grbr
75-105
40
zs2
grbr
75-105
50
zs2
grbr
75-105
60
zs2
grbr
75-105
70
zs2
grbr
75-105
80
zs2
orbr
75-105
90
zs2
orbr
75-105
100
zs2
orbr
75-105
110
zs2
orbr
75-105
120
zs2
orbr
75-105
130
zs2
orbr
75-105
140
zs2
orbr
75-105
150
zs2
gr
75-105
160
zs2
gr
75-105
170
zs2
gr
75-105
180
zs2
gr
75-105
190
zs2
gr
75-105
200
zs2
gr
220
projectnaam IVO Flevokust
V07-1128
x
210
boorpuntnummer
naam Louwe / Haaring
br
h
vk2
br
h
ks2
blgr
240
Ks2
blgr
250
ks2
blgr
260
ks2
blgr
270
ks2
blgr
280
ks2
blgr
290
ks2
blgr
300
ks2
blgr
or
Ca Fe M
hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
schelpen
gelaagd
75-105
vk2
230
GW
slap, niet gerijpt
• boorpuntnummer isprojectcode-volgnummerboorpunt *diepteIncm-mv *textuur,organischestof, kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI.1989)'Uzergehalte(Fe)cf.Berendsen,1999 *archeologischeindicatoren: hk=houtskooi, bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk,ns=natuursteen, met=metaal * horiz-{optioneel)horizontbenamingcf. DeBakker&Schelling (1989)
IGIA Arckvofagiv & vuttMurkhtovU
* bijzonderheden: bijv. laklaag.antropogene gronden,verstoord,sedimentairestructuren,etc.
r • r
datum 19/03/2008
naam Louwe / Haaring
boorpuntnummer V07-1128
25
f
projectnaam IVO Flevokust
boormethode aqualock
vervolg
(
coOrdinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164764.8
z
y
509391.3
diepte
textuur org. kleur [pir
opmerkingen
geologie
-4.7
t MSO
GW
or
Ca Fe M
hk
bot aw
ns |met
horiz |bijzonderheden
i 310
ks2
blgr
320
ks2
blgr
330
ks2
blgr
i
340
ks2
blgr
350
ks2
blgr
i
360
ks2
blgr
370
ks2
blgr
i
i i i i
380
ks2
dblgr
390
ks2
dblgr dblgr
400
ks2
410
ks2
dblgr
420
ks2
dblgr
430
ks2
dblgr
440
ks2
dblgr
450
ks2
dblgr
licht korrelig
sterk korrelig
end
i i i D
• n i L: * boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt
I
* diepte in cm-mv * textuur, organische stof. kalkgehalte cf. N E N 5 1 0 4 (NNI, 1989) I J z e r g e h a l t e (Fe) cf.E
i
* archeologische indicatomn: hkshoutskool, bot=verbrarxJ/onvefbrand bot
i
* horiz - (optionee!) horizontbenaming cf, De Bakker & Schelling (1989)
[
• • i. i.
L
aw=aardewerk, ns=naiuursteen, met=metaal
IGIA Arthwlogiv
* bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, veretoord, sedimentaire structuren, etc.
&
vultuurhiiiovui
naam Louwe/ Haaring
datum 19/03/2008
coOrdirtaten
hoogte (m ± NAP)
x
164782.3
z
y
509409.6
diepte
textuur org. kleur
plr
M50
10
ZS3
grbr
75-105
zs3
grbr
75-105
30
zs3
grbr
75-105
40
zs3
grbr
75-105
50
zs3
grbr
75-105
60
zs3
grbr
75-105
70
zs3
grbr
75-105
80
zs2
orbr
75-105
90
zs2
orbr
75-105
100
zs2
orbr
75-105
110
zs2
9r
75-105
120
zs2
gr
75-105
130
zs2
9r
75-105
140
ks2
h2
grbr
150
ks2
h2
grbr grbr
160
ks2
h2
ks2
h2
grbr
180
ks2
h2
grbr
190
ks1
blgr
200
ks1
blgr
210
ks1
blgr
220
ks1
blgr
230
ks1
blgr
240
ks1
blgr
250
ks1
blgr
260
ks1
blgr
270
ks1
blgr
280
ks1
blgr
290
ks1
blgr
300
ks1
blgr
boormethode aqualock
projectnaam IVO Flevokust
26
geologie
opmerkingen oeverwalafzettngen vanaf 190 cm -m*
-4.7
20
170
boorpuntnummer V07-1128
GW
or
Ca Fe M
hk
bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
schelpen
gelaagd
detritus
licht korrelig
matig korrelig
* boorpuntnummer » projectcode-voignummer boorpunt " diepte In cm-mv * textuur, organlsche stof. kalkgehalte cf. NEN5104 (NNI, 1989) 'Uzergehalte (Fe) cf Berendsen. 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskod, bot=verbrand/onvert>rand bot aw=aardewerk, ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optionee!) horizontbenaming cf. Oe Bakker & Schelling (1989)
IGIA Archirologir & vultwtrbutinriM
* bijzondertieden: bijv. laklaag. antropogene gronden, verstoord. sedimentaire structuren, etc.
r i
naam
datum 19/03/2008
boorpuntnummer
Louwe / Haaring
i
V07-1128
26
projectnaam
boormethode
IVO Flevokust
aqualock
vervolg
i
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
X
164782.3
z
y
509409.6
diepte
textuur org.
kleur
310
ks1
blgr
320
ks1
blgr
330
ks1
blgr
340
ks1
blgr
350
ks1
blgr
360
ks1
blgr
370
ks1
blgr
380
ks1
blgr
390
ks1
blgr
400
ks1
blgr
410
ks1
blgr
420
ks1
blgr
430
ks1
blgr
440
ks1
blgr
450
ks1
blgr
opmerkingen
geologie
-4.7
i plr | M S 0
GW
or | c a
Fe
M
hk |bot
aw
ns |met
horiz|bijzonderheden
[ ( (
i i i i i
sterk korrelig
end
i i i i
D
• I I
* boorpuntnummer isprojecteode-volgnumrnerboorpunt
I.
' diepteIncm-mv
I
* archeologischeindicatonsn:hk=houtskooi,bot=verbrand/onvert3randbot
I.
" horiz-(optionee!) horizontbenamlngcf. DeBakker&Schelling(1989)
I
• I
• I.
a u
*textuur.organischestof.kalkgehaltecf NEN5104(NNl, 1969)'Uzergehalte(Fe)cf.Berendsen, 1999
aw=aardewerk,ns=natuursteen,met=metaal
IGIA Archwflagi? C-
*Njzondemeden:bijv.laklaag.antropogenegronden,verstoord,sedimentairestructuren,etc.
atllHurhi'iwie
datum
naam Louwe/ Haaring
19/03/2008
coordinator!
hoogte (m ± NAP)
x
164800.2
z
-4.7
y
509427.1
diepte
textuur org
kleur
plr
10
zs3
hi
grbr
75-105
20
zs3
hi
grbr
75-105
M50
30
zs3
hi
grbr
75-105
40
zs3
hi
grbr
75-105
50
zs3
hi
grbr
75-105
60
zs3
gebr
75-105
70
zs3
gebr
75-105
80
zs3
gebr
75-105
90
zs3
gebr
75-105
100
zs3
gebr
75-105
110
ks1
hi
brgr
120
Ks1
hi
brgr
130
ks1
hi
brgr
140
ksl
hi
brgr
150
ks1
hi
brgr
160
ks1
hi
brgr
170
ks1
hi
brgr
180
ksl
hi
brgr
hi
brgr
190
ks1
200
ks1
blgr
210
ks1
blgr
220
ks1
blgr
230
ks1
blgr
240
ksl
blgr
250
ksl
blgr
260
ksl
blgr
270
ksl
blgr
280
ksl
blgr
290
ksl
blgr
300
ksl
blgr
boorpuntnummer V07-1128
projectnaam 27 IVO Flevokust
geologie
opmerkingen
GW
or
Ca Fe M
hk
bot aw
boormethode aqualock
ns
met
horiz bijzonderheden
licht korrelig
niet korrelig
licht korrelig
* boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * diepte in cm-mv * textuur, organische stof, kalkgehalte cf. N E N 5 1 0 4 (NNI. 1989) 'Uzergehalte (Fe) cf. Berendsen, * archeologische indicatoren: hk-houtskool, bot=verbrand/onverbrand bot aw-aardewerk, ns=natuursteen, met=melaal * horiz • (optioneel) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (1969) * bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, veretoord, sedimentaire structuren, etc.
IGIA Atvhrolvgir & vultuurhistari*
naam Louwe / Haaring
datum 19/03/2008
boorpuntnummer V07-1128
27
projectnaam IVO Flevokust
boormethode aqualock
vervolg coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164800.2
z
y
509427.1
diepte
textuur org. kleur
310
Ks1
blgr
320
ks1
blgr
330
ks1
blgr
340
ks1
blgr
350
ks1
blgr
360
ks1
blgr
370
ks1
blgr
380
ks1
blgr
390
ks1
blgr
400
ks1
410
ks1
hi
brgr
420
ks1
hi
brgr
430
ks1
hi
brgr
440
ks1
M
brgr
450
ks1
hi
brgr
geologie
opmerkingen
-4.7
plr | M 5 0
GW
or
Ca Fe M
hk
bot aw Ins
met
horiz bijzonderheden
blgr iets humeus: veel plantenresten
matig korrelig
end
* boorpuntnummer isprojecteode-volgnummerboorpunt *diepteIncm-mv *textuur,organische stof,kalkgehaltecf.NEN5104(NNI,1989)'Uzergehalte(Fe)cf Berendsen, 1999 * archeologische mdicaloren: hk=houtsKool.bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk,ns=natuursteen,met=metaal *horiz-(optionee!)horizontbenamingcf. DeBakker&Schelling(1989)
IGIA Atxhrolvgit & •.•uhumrhi.'i-uu:
*bijzonderheden:bijv.laklaag,antropogenegronden,veretoord,sedimentairestructuresetc.
naam Louwe / Haaring
datum 19/03/2008
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
X
164837.3
z
y
509403.9
diepte
textuur org. kleur
10
zs2
hi
grbr
20
zs2
hi
grbr
30
zs2
gebr
40
zs2
gebr
50
zs2
gebr
60
zs2
gebr
70
zs2
gebr
80
zs2
gebr
90
zs2
9'
100
zs2
gr
110
zs2
9'
120
zs2
9'
130
zs2
gr
140
zs2
gr
150
zs2
160
ks2
h2
grbr
170
ks2
h2
grbr
boorpuntnummer V07-1128
geologie
GW
or
boormethode aqualock
opmerkingen oeverwal vanaf 220 cm
-4.7
plr M50
projectnaam 28 IVO Flevokust
Ca Fe M
hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
schelpen
gelaagd
gr detritus
180
ks2
h2
grbr
190
ks2
h2
br
200
ks2
h2
br
210
ks2
h2
br
220
ks2
hi
brgr
, licht korreligtop oude zeeklei
230
ks2
blgr
licht korrelig
240
ks2
blgr
250
ks2
blgr
260
ks2
blgr
270
ks2
blgr
280
ks2
blgr
290
ks2
blgr
300
ks2
blgr
matig korrelig
* boorpuntnummer Isprojectcode-votgnummer boorpunt *diepte incm-mv ' textuur, organischestof.kalkgeheltecf. NEN5104(NNI.1889) 'Uzergehalte(Fe)cf.Berendsen. *archeologische indicatoren: hk=houtskool.bot=verbrand/onverbranfj bot aw-aardewerk, ns=natuur»teen.met=metaal * horiz -(optioneel) horizontbenaming cf. DeBakker&Schelling{1989) * bijzondertieden: bijv. laklaag.antropogenegronden,verstoord,sedimentairestructuren,eta.
IGIA Arckrcivgir & cultuwrhiatnri*
datum 19/03/2008
naam Louwe / Haaring
boorpuntnummer V07-1128
28
projectnaam IVO Flevokust
boormethode aqualock
vervolg coordinaten
hoogte (m ± NAP) z
X
164837.3
y
509403.9
diepte
textuur org. kleur
310
ks2
blgr
320
ks2
blgr
330
ks2
blgr
340
ks2
blgr
350
ks2
blgr
360
ks2
blgr blgr
370
ks2
380
ks2
blgr
390
ks2
blgr
400
ks2
blgr
410
ks2
dblgr
420
ks2
dblgr
430
ks2
dblgr
440
ks2
dblgr
450
ks2
dblgr
geologie
opmerkingen
-4.7
plr M50
GW
or
Ca Fe | M
hk |bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
matig korrelig
sterk korrelig
*boorpuntnummer ispratecteode-votgnummerboorpunt *diepteIncm-mv *textuur,organischestof,kalkgehaltecf. NEN5104 (NNI,1989) Uzergehalte(Fe)cf. Berendsen,1999 *archeologischeindicatoren: hk=houtskoo1, bot=verbrand/anverbrandbot aw=aardewerk.ns=natuursteen,met=metaal * horiz-(optioneel) horizontbenamingcf. DeBakker&Schelllng(1989)
IGIA
ArchttvUtp* & eultuurittistorig * bijzonderheden:bijv. laklaag.antropogenegronden,verstoord,sedimentairestructuren,etc.
datum 19/03/2008
projectnaam
boorpuntnummer
boormethode aqualock
naam Louwe / Haaring
V07-1128
29
geologie
opmerkingen oeverwal vanaf 260 cm
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164712.5
z
-4.7
y
509335.4
diepte
textuur org
kleur
plr
M50
GW
or | c a
Fe M
IVO Flevokust
hk
bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
schelpen
10
zs2
hi
grbr
20
zs2
hi
grbr
30
zs2
hi
grbr
40
zs2
hi
50
zs2
orgr
60
zs2
orgr
70
zs2
orgr
80
zs2
9'
90
zs2
gr
100
zs2
gr
110
zs2
9'
120
zs2
gr
130
zs2
gr
140
zs2
9'
150
zs2
gr
160
zs2
gr
170
zs2
180
ks1
h2
grbr
190
ks1
h2
grbr
200
ks1
h2
grbr
210
ks1
h2
grbr
220
ks1
h2
br
230
ks1
h2
br
240
ks1
h2
br
250
ks1
blgr
topoude zeeklel
260
ksl
blgr
licht korrelig
270
ks1
blgr
280
ks1
blgr
290
ks1
blgr
300
ksl
blgr
grbr gelaagd
gr detritus
matig korrelig
*boorpuntnummer IsprojectcoGa-volgnurnrnerboorpunt *diepte incm-mv *textuur.organischestof. kaikgehaltecf. NEN5104(NNI, 1S89)IJzergehalte(Fe)cf.Berendsen.1999 *archeologischeindicatoren:hk=houtskool.bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk,ns=natuursteen, met=metaal *horiz -(optioned)horizontbenamingcf.DeBakker&Scheming(1969) *bijzonderheden: bijv.laklaag.antropogenegronden.verstoord,sedimentairestructuren,etc.
IGIA ArchtHthgie 6- wtttno'Jkutm-i*
datum 19/03/2008
naam Louwe / Haaring
boorpuntnummer V07-1128
(
f
projectnaam 29
boormethode aqualock
IVO Flevokust
vervolg coOrdinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164712.5
z
y
509335.4
diepte
textuur org. kleur
310
ks1
blgr
320
ks1
blgr
330
ks1
blgr
340
ks1
blgr
opmerkingen
geologie
-4.7
[ plr
M50
GW
or
CajFe
M
hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
[
I I I I I I [
350
ks1
blgr
360
ks1
blgr
370
ks1
blgr
380
ks1
blgr
390
ks1
blgr
400
ks1
dblgr
410
ks1
dblgr
420
ks1
dblgr
430
ks1
dblgr
440
ks1
dblgr
450
ks1
dblgr
matig korrelig
sterk korrelig
zeer sterk korrelig
I I I
G
a
• a i i i.
a i.
a i.
a u u
•
* boorpuntnummer isprojectcode-volgnummerboorpunt *dieptoincm-mv * textuur,organischestof,kalkgehaltecf. NEN5104 (NNI, 1989)'Uzergehalte(Fa)cf.Berendsen,1999 *archaotogischeindicatoren: hk=houtskooi,bot=verbrand/onverbrandbot awaardeweric,na=natuurateen,met=metaal * horiz-(optioneel) horizontbenamingcf. DeBakker&Schelling(1989)
IGIA Archtwfagie & L-ulivuvhLn'irU
*bijzonderheden:bijv.laklaag,antropogenegronden,verstoord,sedimentairestructuren,etc.
naam l.ouwe/ Haanng
datum 19/03/2008
coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164B33.3
z
y
509379.5
diepte
textuur org. kleur
10
zs2
hi
grbr
20
zs2
hi
grbr grbr
30
zs2
hi
40
zs2
hi
grbr
50
zs2
hi
grbr
60
zs2
hi
grbr
70
zs2
gebr
80
zs2
gebr
90
zs2
gebr
100
zs2
gebr
110
zs2
gebr
120
zs2
gebr gebr
130
zs2
140
zs2
gebr
150
zs2
gr
160
zs2
gr
170
zs2
gr
180
zs2
gr
190
zs2
gr
200
ZS2
210
ks2
h2
grbr
220
ks2
h2
grbr
boorpuntnummer V07-1128
geologie
-4.7
plr M50
GW
or
boormethode aqualock
projectnaam 30 IVO Flevokust
opmerkingen gerijpte zeeklei vanaf 260 cm
Ca Fe M
hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
schelpen
gelaagd
gr
230
ks2
h2
br
240
ks2
h2
br
250
ksl
blgr
260
ks1
blgr
270
ksl
blgr
280
ksl
blgr
290
ksl
blgr
300
ksl
blgr
detritus
matig korrelig
sterk korrelig
" boorpuntnummer is projectcode-volgnummer boorpunt * dtepte in cm-mv * textuur, orgamsche stof, kalkgehalte cf. NEN5104 fNNI. 1969) 'Uzergehatte (Fe) Of. Berendsen, 1999 * archeologische indicatoren: hk=houtskcol, bot=verbrand/onvert>rand bot aw=aardewerk. ns=natuursteen, met=metaal * horiz - (optionee!) horizontbenaming cf. De Bakker & Schelling (19B9) * bijzonderheden: bijv. laklaag, antropogene gronden, verstoord, sedimentaire structuren, etc.
IGIA Archwhigie & mittmrhiitoru
naam
datum
r
boorpuntnummer
Louwe / Haaring
19/03/2008
boormethode aqualock
vervolg coordinated
hoogte (m± NAP)
X
164833.3
z
y
509379.5
diepte
textuur org. kleur lplr | M 5 0
310
ks1
blgr
i
320
ks1
blgr
330
ks1
i
340
ks1
hO
blgr
350
KS1
hO
blgr
i
360
ks1
hO
blgr
370
ks1
hO
blgr
380
ks1
hO
blgr
390
ks1
hO
blgr
400
ks1
hO
blgr
410
ks1
hO
blgr
i
420
ks1
M
brgr
430
ks1
hi
brgr
i
440
ks1
hi
brgr
450
ks1
hi
brgr
(
projectnaam 30 IVO Flevokust
V07-1128
geologie
-4.7
opmerkingen vanaf420 cm iets humeus, niet gerijpt (foto)
i GW
or
Ca Fe M lhk
bot law
ns
met
horiz bijzonderheden
[
I
i
sterk korrelig
blgr sterk korrelig,kleur geleidelijk bruiner
nietkorrelig, iets humeus,veel riet
i i i i
a i
a B
a
• i. i.
• i.
u
• Li
• U
* boorpuntnummer isprojectcode-volgnummerboorpunt *diepteincm-mv *textuur,organischestof, kalkgehaltecf.NEN5104 (NN1,1989)'Uzergehalte(Fe)cf. Berendsen,1999 *archeobgischeIndicatonen: hk=houtskooi.bot=verbrand/onverbrandbot aw=aardewerk,ns=natuunrteen,met=metaal
IGIA
' horiz-(optionee!)hortzontbenamingcf. DeBakker &Schelling(1989) Archwiupr *bijzonderheden:bijv.laklaag,antFopogenegronden,verstoord,sedimentairestructuren,etc.
& vultuurhigtoriM
datum 19/03/2008
naam Louwe / Haanng
V07-1128
31 IVO Flevokust
geologie
opmerkingen
coOrdinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164827.7
z
y
509355.1
jdiepte
textuur org. kleur
10
ZS2
hi
grbr
20
zs2
hi
grbr
30
ZS2
hi
grbr
40
zs2
hi
grbr
50
zs2
hi
grbr
60
zs2
hi
grbr
70
zs2
gebr
80
zs2
gebr
90
zs2
gebr
100
zs2
gebr
110
zs2
gebr
120
zs2
gebr
130
zs2
gebr
140
zs2
gebr
150
zs2
gebr
160
zs2
gebr
170
zs2
gebr
180
zs2
190
ks2
h2
gebr
200
ks2
h2
gebr
boorpuntnummer
boormethode aqualock
projectnaam
-4.7
plr
M50
GW
or
Ca Fe M
hk
bot
aw
ns
met
horiz bijzonderheden
schelpen
gelaagd
gebr kleiige detritus
210
ks2
h2
gebr
220
ks2
vk3
br
venige detritus
230
ks1
blgr
top oude zeeklei, slap, niet gerijpt
240
ks1
blgr
250
ks1
blgr
260
ks1
blgr
270
ks1
blgr
280
ks1
blgr
290
ks1
blgr
300
ks1
blgr
licht korrelig
matig korrelig
*boorpuntnummer Isprojectcode-volgnummerboorpunt *diepte incnvmv ' textuur,organischestof.kalkgehalte cf. NEN5104(NNI, 1969)IJzergehalte(Fe)cf Berendsen, *archeologischeindicatoren:hk=houtskool,bot=vertofana7onvefbrandbot aw=aardewerk.ns=natuursteen,met=metaal ' horiz-(optioneel) horizontbenammgcf. DeBakker&Schelling(1960) *bijzondemeden: bijv.laklaag.antropogenegronden.verstoord.sedimentalre stnjcturen,ete.
IGIA Arc/iiwlvgie & eultuurhisinru!
naam Louwe / Haaring
datum
r •
19/03/2008
boorpuntnummer V07-1128
projectnaam 31 IVO Flevokust
boormethode aqualock
vervolg coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164827.7
z
y
509355.1
diepte
textuur org. kleur
geologie
opmerkingen
-4.7
[ plr
M50
GW
or
Ca Fe M
hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
i 310
ks1
blgr
320
ks1
blgr
330
ks1
blgr
i
340
ks1
blgr
350
ks1
blgr
i
360
ks1
blgr
370
ks1
blgr
380
ks1
blgr
390
ks1
blgr
400
ks1
blgr
410
ks1
blgr
i
420
ks1
blgr
430
ks1
hi
brgr
r
i
440
ks1
hi
brgr
r
450
ks1
hi
brgr
r
i
i [
matig korrelig
licht korrelig
geleidelijk iets humeuzer
iets humeus
end
i i i
i
a i
a 11 i
a
• D I.
• L U
u
•
* boorpuntnummer isprojectcode-volgnummerboorpunt * diepteincnvmv - textuur.organischestot,kalkgehaltecf. NEN5104(NNl, 1989)IJzergehalte(Fe)cf. Berendsen.1999 * archeotogischeindicatoren:hk=houtskool,bot=vert>ranoVonvert)randbot aw=aardewerR. ns=natuursteen.met=metaal
IGIA
* horiz-(optoneel) horizontbenamingcf. DeBakker&Schelling(1989) Archvologir & " bijzonderhedefi:bijv.laklaag,antropogenegronden,\fenstoord.sedimentairestructuren,etc.
cultuwhixtm-i*
datum
naam Louwe/ Haaring
19/03/2008
coOrdinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164821.6
z
-4.7
y
5093293
diepte
textuur org
kleur
plr M50
10
zs2
hi
grbr
20
zs2
hi
grbr
boorpuntnummer V07-1128
projectnaam 32 IVO Flevokust
geologie
opmerkingen
GW
or
Ca Fe M
hk
bot aw
boormethode aqualock
ns
met
horiz bljzonderheden
schelpen
30
zs2
hi
grbr
40
ZS2
hi
grbr
50
zs2
hi
grbr
60
zs2
hi
grbr
70
zs2
gebr
80
zs2
gebr
90
zs2
gebr
100
zs2
gebr
110
zs2
gebr
120
ZS2
gebr
130
zs2
gebr
140
zs2
gebr
150
zs2
gebr
160
zs2
gebr
170
zs2
gebr
180
zs2
gebr
190
zs2
gebr
200
zs2
gebr
210
zs2
gebr
220
zs2
gebr
230
zs2
gebr
240
ZS2
gebr
250
ks1
blgr
260
ks1
blgr
270
ks1
blgr
280
ks1
blgr
290
ks1
blgr
licht korrelig
300
ks1
blgr
matig korrelig
gelaagd
top oude zeeklei
' boorpuntnummer isprojec±xxJe-volgnumrnerboorpunt *diepte incm-mv *textuur. organischestof.kalkoehaltecf.NEN51C-4(NNI.1989)IJzergehalte(Fe)cf.Berendsen, *archeoiogischeindicatoren:hk=houtskool. bot=verbrand/onvert)randbot aw=aardewerk, ns=natuur»teen,mel=metaal
IGIA
*horiz-(optionee!) horizontbenamlngcf. DeBakker&Scheilmg(1989) ' bijzondertieden bijv. laklaag.antropogene gronden.verstoord,sedimentaire structuren,etc.
Archrokgi? &
vultuurltuinrU
datum 19/03/2008
naam Louwe / Haaring
boorpuntnummer V07-1128
32
projectnaam IVO Flevokust
boormethode aqualock
vervolg coordinaten
hoogte (m ± NAP)
x
164821.6
z
y
509329.3
diepte
textuur org. kleur plr M50
geologie
opmerkingen
-4.7
[
n
310
ks1
blgr
i
320
ks1
blgr
330
ks1
blgr
i
340
ks1
blgr
350
ks1
blgr
360
ks1
blgr
370
ks1
blgr
380
ks1
blgr
390
ks1
dblgr
400
ks1
dblgr
410
ks1
dblgr
420
ks1
dblgr
430
ks1
dblgr
440
ks1
dblgr
450
ks1
dblgr
i i i i i
GW
or
Ca Fe M
hk
bot aw
ns
met
horiz bijzonderheden
matig korrelig
sterk korrelig
matig korrelig
end
i i
D D
a i; i
D
• I I.
•
u u
* boorpuntnummer isprojectcode-volgnurnmer boorpunt *diepteIncm-mv *textuur.orgamschestof, kalkgehalte cf. NEN5104(NNI,1089) 'Uzergehalte(Fe)cf. Berendsen,1999 *archeologische indicatoren:hk=houtskool.bot=verbrand/onvert>randbot aw=aardewerk.ns=natuunsteen,met=metaal * honz-(optionee!) horizontbenaming cf. DeBakker&Schelling(1989) *bijzonderheden:bijv. iaklaag,antropogenegronden,verstoord,sedimentairestructuresetc.
IGIA Archfiiugir & mltvurftitiftri*
Tociichting bij de boorstaten Textuur / Org. De g r o n d s o o r t c n driehocken ( N E N 5104)
.d*ntmudijlK
tttil mdegcuceerdedelcnvand*doebockm Gsx Gzl Gz2 GI3
Gz4
ti
82
(3
Vkm Vkl
Vk3 V/l
V«3 hi
t2
a Ktl Ks2
Ks4 Kxl
*V* *_i
grind silue grind zwak zandig grind matig zandig grind sicrk zandig grind uiterst zandig zwak grindig maliggrindig sterk grindig
veen mineraalarm vccn zwak.klciig veen stcrk klciig veen zwak zandig veen stcrk zandig zwak humeus matig humeus stcrk humens
klci zwak siltig klci matig siltig klci sterk siltig Met uiterst siltig
Kz2 Kz3
klci zwak zandig klci matig zandig klci sterk zandig
Lzl I.z3
leem zwak zandig leem stcrk zandig
Z kx Z si Z s2 Z s3 Z s4
zand klciig zand zwak siltig zand matig siltig zand strerk siltig zand uiterst siltig
m/bumtupfbakt tvrmeldinkoiom < ' O t f WW*vermeidin koiom Ttxtitit/ blauw bruin geel groen gnis olijf oranje paars roijci
pormt'itji code:
plr
plantenresten
zwart HmtfMl -stixmiam kkttrinx -primairtkieur (vb. Snjr:Schtbnangnjs} plantcnresten - ongedifferentieerd hout
' c 8B f Hpevaleon texttmrkioist rand: intfpal mtdtaan korrr^motte fin mcivmtm) %and: if
M hk bo,
met horiz bijzonderheden
grondwater
gemiddcld hoogste grondwaterstand grondwaIcrstand gemiddcld laagste grondwaterstand
oxydatie/reductie
gcheel gcoxidcerd oxidatie/reductie gcheel gereduccerd
Kalkgehaltr
lulkloos kalkarm kalknik
Ijzergehalte
ljzerloos ijzerarm ijzecrijk
Monstemame Houtskool verbrand/onverbrand bot aardewcrk natuursteen mctaal hori^ontbenaminxcf. Dt ftakhr & SchtlBn^ (•nt onder) ger. Fe-vL Fe-c Mn bakst. sch. GM
ft end
(+ indien aanwezig) (+•indien aanwezig) (+ indien aanwezig) (+ indien aanwezig) (+ indien aanwezig) geroerd gcvlekt door ijzerneerslag rjzemecrslag in concrimes bakstecngmis schclpgruis/schelpjes ongedifferentieerd Geen monster Begin- / eindpunt guts ctnde boring
donker licht
m • • r B
r
Bodemclassirlcatie Bakker,H.de&J.Schelling,1966:Systttm vanbodemciassificatitvoorNedtriand. Debogm niveous. Pudoc,Wageningen adStaringCentrum,Wageningen Bakker,H.de&J.Schelling, 1989:Systttmvan bodemciassificatit voorNedtriand. Dehogm niveous. 2therqeneuiigavt. Win. FA.0.1988;FAO-Untscosoilmapoftheworld, revisedkgnd. World SoilResourcesReport 60,FAO,Rome.
ArwijkingvanFAO
Hoofdhonzonten
B I
A
(
E
[
B
H O
I C
I I I I I
• (
D
R
D I
D
a a B
u u u B
Organischehorizont,ontstaan door organischeaccumulatieop het mineraleoppervlak; langdurigmetwaterverzadigd;maaktgeendeeluitvandeminerale bodem Organischehorizont,ontstaan door organischeaccumulatie ophet minerale oppervlak; nooit metwaterverzadigd;maaktgeendeeluitvan demineralebodem Mineralehorizont (lagergehalteorganischekoolstof danH/O horizont) accumulatievanintensiefmetmineralebestanddelen gemengdegehumificeerde organische stof;ofmorfologie door bodemvorming,zonderkenmerken vanE/B hor. Mineralehorizont;belangnjksie kenmerk:eluviatievankleirnineralen,ijzer,aluminium ofeencombmatiedaarvan.-> relarieveverrijking aankwaxtsen anderemineralenin zand/silt-fractie. Minderorganische stof/lichter van kleurdanA;lichter/graverdanB Horizontwaaringesteentestructuur afwezig ofsterk vervaagdis;gekenmerkt door concentrate vaningespoeldekleimineralen/ijzcr/aluminium/orgaruschc stof residuaireconcentratevan sesquioxyden;verweringvanmoedermateriaal,leidendtot nieuwvormingvankleimineralen/oxyden; Mineralehorizont van ongeconsolideerd maternal;geenkenmerken vaneenvande overigehorizonten;verweringismogelijk Aaneengesloten laagvanvastgesteente
Onderscheid tussenH enO horizontenwordt nietgemaakt;oftewel: verzadigingvormtgeen onderscheidend criterium 1966: A O < - > 1989:O 1966: Al < - > 1989: A
1966: A2 <--> 1989: E
1966:deelvanC<--> 1989: Bw 1966:G <--> 1989:onderscheid naarC/Cr
U v e r g a n g shorizon ten
•AB" 'E/B"
eigenschappenvanboven-ofonderliggendehorizont komentegelijkerrijd voor ineenhorizont komen begrensbaregedeeltenvoor meteingenschappen vanverschillendehorizonten
Letteftoevoegingen F A O / U n e s c o , 1988
b c
begraven horizont concreties;meeatalmet2eletterdieaardvanconcreties aanduidt
g h i
vlekkingdoorvariatieinoxydatie./reductie (gleyverschijnselcn) accumulatievanorganischestof (bijAalleenbij onverstoord) permafrost jarosiet caldumcarbonaat
i
k
D e Bakker & Schelling, 1966, 1989 ArwijkingvanFAO a : geheei/gedeeltelijk doormensvaneldersaangevoerd 1966: an <--> 1989: a extreemijzerrijke horizont (geenmgespoeld ijzer) e : ontijzerde BenC (1966:-) f:omgezettedoch herkenbareplantenresten 1966:v< - > 1989:h(deels) half ofmindergerijpt materiaal (bijChorizont) (1966:-) kattekleivlekken 1:vers/nauwelijksaangetast strooisel
m
I
De Bakker &Schelling,1966,1989
FAO/Unesco,1988
n o P q t
s t u w X
y z
sterkgecementeerd;vaakmet2eletterdieaardvancementatieaanduidt accumulatievannatrium residuaireaccumulatievan sesquioxyden vectoringdoorploegen envergelijkbareantropogeneingrepen accumulatievansilica sterkereductie (grondwaterinvloed) illuvialeaccumulatievan sesquioxyden illuvialeaccumulatievanlutum onderverdeling gewenst;echterzonderbetekenis verweringinsitu fragipan accumulatievan (pedogeen)gips accumulatievanzouten diebeteroplosbaar zijndangips
(Jijtertoevoegingen nadereonderverdelingvanhorizont ....2 aanduidingvanlithologischediscontinuiteit 2....
geheelgereduceerd (1966:-) 1966:1966:-<-> 1989:ongespecificeerd 1966:-
Vestigia B.V. Grote Koppel 14 3813AA AMERSFOORT
uw brief van behandeld door S. Born
'
uw kenmerk RapportnrV482
ons kenmerk U08-14515
doorkiesnummer 0320-278618
bijlagen
onderwerp Selectiebesluit Flevokust.
datum
2 4 APR.2008 dossiernummer pr-nummer
Geachte heer/mevrouw, Hetconcept-rapport, een inventariserend veldonderzoekvoor Flevokust te Leiystad, isdoor ons in goede orde ontvangen. Hetonderzoek heefttotdoelte bepalen of inhet plangebied sprake isvan een oeverwal, hoediep deze ligten hoeverre deze isgerijpten intact is.Voorts heeft hetonderzoek tot doelte bepalen of ersprake is,ofsprake kanzijn,van archeologische waarden die door de bouwwerkzaamheden verstoord kunnenworden. Aan de handvan hetinventariserend onderzoek hebt ugeconcludeerd datergeen aanleiding bestaat om naderonderzoek uittevoeren. Uziet geen bezwaartegen de voortgang van de bouwplannen. Wijonderschrijven uwconclusie en bevestigendatervoor hetbouwplan voor Flevokustte Leiystad geen nader archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
i
Graagontvangenwijeendefinitief onderzoekrapport. Wijgaan ervanuit uhiermeevoldoende tehebben ge'informeerd. Indien uvragen hebt naar aanleiding vandeze brief kunt ucontact opnemenmet mevrouw Born,medewerkervande afdeling Beleid.
Hoogachtend, hetcollege vande gemeenteLeiystad, namensdeze, medewerker van dei
S. Born
Gemeente Leiystad Postbus 91 8200 AB Leiystad Stadhuisplein 2 T 0320 278911 F 0320 278245 www.lelystad.nl
[email protected]
Vestigia BV t.a.v. de heer E. Louwe Grote Koppel 14 3813AA AMERSFOORT
(
llllllllillttlllllllllllllllllllll
uw brief van
uw kenmerk V466
ons kenmerk
behandeld door S. Born
doorkiesnummer
bijlagen
datum
2 1 FEB,2008
U08-05920
0320-278618
dossiernummer
onderwerp Officiele goedkeuring bureauonderzoek Flevokust.
pr-nummer
Geachte heer Louwe, Inopdracht vanVanderWiel Planontwikkeling BVheeft uw bureaueenaanvullend archeologisch vooronderzoek uitgevoerdvoor netplangebied Flevokust (rapportnr. V446,23-8-2007). Het onderzoek isuitgevoerd volgensderichtlijnen vande Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. Uithet bureauonderzoek isgeconcludeerd datdearcheologische waarden in hetbuitendijkse deelvan hetplangebied Flevokust alsgevolgvanzandwinning naarallewaarschijnlijkheid zijnvernietigd. U adviseert hierverdergeenarcheologische onderzoeks-enbehoudsmaatregelentenemen. Voor het binnendijkse gebiedvanFlevokust issprakevandrie archeologische verwachtingen. 1. Voor het meestnoordelijke puntje vanhetplangebied Flevokust geldteenverwachting van archeologische waarden diezichopeventuele oeverwallen en in aangrenzende kreekgeulafzettingen kunnen bevinden (uitde middenfasevandeSwifterbantcultuur). Voor dit gebied wordt geadviseerd hetbijverdere planontwikkelingen te ontzien ofennaderverkennend en karterend archeologisch booronderzoek uitte latenvoeren.Doelvan hetvervolgonderzoek isom vastte stellen oferinditgebiedookdaadwerkelijk sprake isvanarcheologische waarden. 2. Voor hetgehele binnendijksedeelvan hetplangebiedgeldteenverwachting van archeologische waarden vanv66r hetNeolithicum. Dearcheologische verwachting voor het Pleistoceen dekzand isvooral gerelateerd aan markantegeomorfologischeeenheden,zoalsdekzandruggen en dekzandkopjes. Dezezijnvooralsnog nietinhetplangebiedvastgesteld. De gemeentelijkeArcheologische maatregelenkaartenhetarcheologiebeleid (inontwikkeling) is erop gericht anderedekzandgebieden indegemeente prioriteittegeven.Voor het gehele binnendijkse gebiedvan Flevokust (met uitzondering vanhetnoordelijke puntje) zijndanook geen verdere onderzoeks- ofbehoudsmaatregelen noodzakelijk. 3. Scheepswrakken kunnenzichindeondiepere holocene afzettingen bevinden, verspreidt over hetgehele binnendijkse plangebied.De locatiesvan descheepswrakken laatzich nietvoorspellen enzijn lastig opte sporen. Deeventuele aanwezigheidvan scheepswrakken wordt dan ook buiten hetvervolgonderzoek gehouden. 3
a
_
,,
,
Gemeente Lelystad Postbus 91 8200 AB Lelystad Stadhuisplein 2 T 0320 278911 F 0320 278245 www.lelystad.nl
[email protected]
, *
ons kenmerk
uos-05920
datum
2 1 FEB, 2008
2
pagina
"
Omdatnietgeheel valtuittesluitendattijdenswerkzaamhedenarcheologische relicten worden aangetroffen wordt uwaanbeveling uithetrapportovergenomen. Deuitvoerder van het grondwerk wordtop de plichtgewezen omarcheologische vondsten te meldenbijhetbevoegdgezag. Wijgaan akkoord metdeconclusies die udoor middelvan hetbureauonderzoek hebtkunnen trekken enmetuw aanbevelingen dieinhetrapportzijnopgenomen. Wijgaanervanuit uhiermeevoldoendetehebben gelnformeerd. Indien uvragen hebt naar aanleiding van deze briefkuntucontactopnemen metmevrouw Born,medewerkster van de afdeling Beleid,telefoon 0320-278618. Hoogachtend, hetcollege van de gemeenteLelystad, namensdeze, medewerker van deafdeling beleid,
S.Bo*