I. Verhouding straf(proces)recht – aansprakelijkheidsrecht A. Strafrechtelijke en civielrechtelijke fout 1. Cass. 15 mei 1941 (het steenbakkersarrest) - Kempense steenbakkerij die vlammende stenen op de markt brengt door leem met krijt te mengen, hier nemen ze een octrooi op. - Een andere steenbakkerij produceert ook die stenen. De Kempense steenbakkerij stelt een vordering in. - De andere steenbakkerij zegt dat er niets vernieuwend is aan die vlammende stenen, dat bestaat al jaren. ‘Het feit dat u tegen mij een proces begint, is op zichzelf al een fout. ‘ - Cassatie: • Het feit dat je een vordering instelt, kan op zichzelf geen fout uitmaken, maar dat men dat met zo’n lichtzinnigheid doet kan wel aanleiding geven tot een fout en een onrechtmatige daad. • Aangezien het gaat om een grote Kempense steenbakkerij, hadden zij moeten weten dat die ‘vlammende stenen’ geen vernieuwing waren. ==> Beoordeling in concreto - Kempense steenbakkerij houdt vol dat het om een kleine fout gaat, dus moet er een billijke schadevergoeding zijn. - Cassatie: • Nee, art. 1382 BW stelt dat er een integrale schadevergoeding moet worden betaald, ongeacht de grootte van de fout. 2. Cass. 8 mei 1961 - Een wagen staat schuin geparkeerd op de weg en andere wagen rijdt er tegen. - Er is een bepaling die bepaalt dat wagens die meer dan 2,5 meter breed zijn, zij langs de zijkant verlicht moeten zijn. - In dit geval was de vrachtwagen minder dan 2 meter breed. - Verweerder zegt dat hij niet strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld, en dus ook niet civielrechtelijk. - Cassatie: • ‘het is niet dat je geen inbreuk hebt gedaan op de wegcode, dat je geen civielrechtelijke fout kan begaan. Deze is veel breder dan een strafrechtelijke fout. B. Keuze van rechtsmacht 3. Cass. 27 mei 1943 (het “Electa una via”-arrest) - Slachtoffer stelt zich burgerlijke partij bij de strafrechter en wordt daarvoor vergoed. Na een hele tijd is de arbeidsongeschiktheid tijdelijk geworden maar niet meer volledig. Hij gaat daarna naar de burgerlijke rechter om dezelfde vordering in te stellen. - Verweerder beroept zich op het adagium 'Electa una via non datur recursus ad alteram'. - Hof van Cassatie: in artikel 4 V.T.Sv. staat nergens geschreven dat je nooit op je keuze terug zou kunnen vallen. ‘Dit adagium behoort niet tot het Belgische positieve recht.’ Het slachtoffer kan dus zonder problemen ook naar de burgerlijke rechter gaan. C. Gezag van het strafrechtelijk gewijsde 4. Cass. 12 december 1968 (het verdwenen-kabelarrest) - Aannemer voert openbare werken uit op straat en tijdens die werken wordt er een leiding beschadigd. Er komt een aansprakelijkheidszaak voor de strafrechter. - De strafrechter spreekt de aannemer vrij wegens twijfel. - Het nutsbedrijf van de beschadigde leiding gaat in beroep bij een burgerlijke rechter en die stelt de aannemer wel aansprakelijk. ‘De lichtste fout volstaat en de werknemer van die aannemer heeft duidelijk een fout begaan. Hij had eerst moeten checken waar die leidingen zich bevonden.’ - Aannemer gaat in Cassatie en beroept zich op het strafrechtelijk gezag van gewijsde. Cassatie zegt dat burgerlijke rechter gebonden is door wat zeker en noodzakelijk is beslist. Dus kan de aannemer niet aansprakelijk worden gesteld. Alexander Tanguy
2010-2011
1
5. Cass. 4 februari 1972 (het Droeshoutarrest) - Mr. Droeshout is een boer en heeft zijn tractor op de weg achtergelaten, onverlicht. Mr. Meers komt aangereden met zijn wagen en rijdt tegen die tractor. - Correctionele rechtbank veroordeelt Mr Meers tot opzettelijke slagen en verwondingen tegen Mevr. Meers (passagier) en ook wegens het niet kunnen stoppen voor een voorzienbare hindernis. - De verzekeraar van Mr. Meers gaat naar de burgerlijke rechtbank en gaat zich melden tegen Mr. Droeshout. Het Hof van Beroep stelt dat nu de correctionele rechtbank Mr Meers beschuldigd heeft dat Mr Droeshout geen fout heeft begaan. - De verzekeraar gaat in Cassatie. Hof van Cassatie zegt dat er inderdaad het gezag van strafrechtelijk gewijsde bestaat. Correctionele rechtbank heeft enkel beslist dat de tractor een voorzienbare hindernis was. - Maar daaruit kan je niet afleiden dat er geen causaal verband zou bestaan tussen het feit dat de tractor niet verlicht was en het ongeval. - Daar heeft de correctionele rechtbank niets over gezegd (was niet zeker of noodzakelijk). Dus is er in dit geval geen sprake van het gezag van strafrechtelijk gewijsde. 6. Cass. (verenigde kamers) 8 maart 1973 7. Cass. (voltallige terechtzitting) 15 februari 1991 (het Stappersarrest) - Betrof een verkeersongeval waarbij een bromfietser werd vrijgesproken voor onopzettelijke slagen en verwondingen, omdat hij zich op de voor hem bestemde voorsorteerstrook van een kruispunt bevond. - De burgerlijke partijen gaan dan over tot dagvaarding voor de burgerlijke rechter van een ook in het verkeersongeval betrokken autobestuurder Stappers die gn partij was in het strafproces. - Stappers wil betwisten dat de bromfietser zich op het moment vd aanrijding op de voorsorteerstrook bevond, maar stuit op het gezag vh strafrechtelijk gewijsde. De burgerlijke kamer vh hof van beroep te Antwerpen stelt gebonden te zijn door de vaststellingen vd strafrechter omtrent de plaats vd aanrijding. - Cass. weegt 2 beginselen af: enerzijds het internrechtelijk algemeen rechtsbeginsel vh gezag erga omnes vh strafrechtelijk gewijsde en anderzijds het recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak ex art. 6, lid 1 EVRM dat als hiërarchisch hogere rechtsbron voorrang heeft. - Cass. besliste dus dat het recht op een eerlijke behandeling vd zaak inhoudt dat partijen in een burgerlijk geding gelijke kansen moeten hebben om bewijzen te weerleggen. D. Verjaring 10. Cass. Arbitragehof 21 maart 1995 (het lente-arrest) - Dit arrest was een volgende stap in de neergang vh oude art. 26 V.T.Sv. - Hierin werd beslist dat art. 26 V.T.Sv. de grondwettelijke regels vd gelijkheid en niet-discriminatie schond (artt. 10 en 11 GW). - Volgens het Arbitragehof is er gn redelijke verantwoording waarom een aansprakelijkheidsvordering voortvloeiende uit een misdrijf na 5j zou verjaren en een vordering wegens een louter burgerlijke fout gedurende 30j kan worden ingesteld. - Zeker in gevallen waarin de schade zich pas na lange tijd openbaart, brengt deze kortere verjaringstermijn een ernstige beperking vd rechten vh slachtoffer met zich die niet opweegt tegen de belangen die de wetgever beoogde te beschermen: het recht op vergetelheid vd dader van een misdrijf, de rechtszekerheid, en het voorkomen dat de inmiddels herstelde openbare vrede andermaal zou worden verstoord. - Bij gebrek aan redelijk verband van evenredigheid tss het nagestreefde doel en de gevolgen ervan voor de slachtoffers van misdrijven, werd beslist dat art. 26 V.T.Sv. de artt. 10 en 11 GW schond. - Aldus konden de rechtbanken aansprakelijkheidsvorderingen, ongeacht of ze al dan niet uit een strafrechtelijk misdrijf voortvloeiden, aan de dertigjarige verjaringstermijn onderwerpen.
Alexander Tanguy
2010-2011
2
II. Verhouding contractueel – buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht: samenloop en coëxistentie 11. Cass. 13 februari 1930 - Contract voor het vervoer van een paard tussen de NMBS en de eigenaar van het paard. - Tijdens het transport sterft het paard. - HvB Brussel biedt de benadeelde contractant de mogelijkheid de fout vd vervoerder op grond van art. 1382 BW te bewijzen. - NMBS zegt in cassatie dat art. 1382 BW niet toepasselijk is tussen contractanten. - Cass.: Art. 1382 BW is de gemeenrechtelijke aansprakelijkheid die zich in principe aan iedereen en in alle omstandigheden opdringt, deze verdwijnt dus niet omdat er een contract bestond tss de aansprakelijke en de benadeelde. 12. Cass. 7 november 1969 (het rundertuberculosearrest) -
Wettelijk verplichte inenting van runderen tegen TBC Een veearts wordt gekwetst door een rund tijdens de vaccinatie. De veearts vordert ogv art. 1385 BW Het HvB beslist dat er een contractuele band is tss de veearts en de rundveehouder. Cass bevestigt dit. Het HvB beslist dat art. 1385 BW niet van toepassing is omdat het om een contract gaat. Cass.: “terwijl, zelfs indien men aanneemt dat er aldus een contractuele band tss partijen tot stand kwam, die band nochtans de quasi-delictuele aansprakelijkheid van verweerder niet uitsluit, daar het feit dat ten grondslag vd vordering van eiser lag, aan de wederkerige contractuele verbintenissen tussen partijen vreemd is en zich alleen ter gelegenheid vd uitvoering vh contract voordeed”
13. Cass. 4 juni 1971 (het EBES-arrest) - Verweerster (bedrijf/klant) had tegen eiseres (electriciteitsbedrijf) een vordering ingesteld tot schadevergoeding wegens stroomonderbreking. - Bedrijf vordert buitencontractuele aansprakelijkheid en een SV van 64290 frank. Het contract had een beperking van aansprakelijkheid waarop eiseres zich beriep om slechts 1290 frank te vergoeden. - HvB erkent het bestaan vd buitencontractuele aansprakelijkheid en kent de SV toe. - Cass.: “dat het recht waarvan de krenking de grondslag vd ingestelde vordering uitmaakt, alleen aan het door partijen gesloten contract zijn ontstaan en zijn bestaanvoorwaarden te danken heeft en de opgelopen schade enkel aan de tekortkoming van eiseres aan de uit gezegd contract voortspruitende verbintenissen te wijten is” - Cass.: de krenking van dit recht dient tss de contractanten uitsluitend te worden beheerst door de principes van de contractuele aansprakelijkheid 14. Cass. 7 december 1973 (het stuwadoorsarrest) - De fabrikant van een hydraulische draaimachine sluit een contract met een rederij om de machine van Antwerpen over zee naar het buitendland te vervoeren. - De rederij doet een beroep op een stuwadoor voor het laden vd machine in het schip. - Tijdens de inlading stort er een kist op de kaai en wordt het daarin verpakte materiaal ernstig beschadigd. - De fabrikant wordt vergoed door zijn verzekeraar en de gesubrogeerde verzekeraar vordert rechtstreeks schadevergoeding van de stuwadoor op grond van art. 1382 BW. - HvB Brussel verklaart de vordering ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond. - Cass.: de stuwadoor is tov de medecontractant van de vervoerder, geen derde - Cass.: “Overwegende dat de aangestelde of de uitvoeringsagent, die optreedt om een contractuele verbintenis van een partij uit te voeren, extracontractueel enkel aansprakelijk kan gesteld worden indien de hem verweten fout de schending uitmaakt, niet van de contractueel aangegane verbintenis, doch van een iedereen opgelegde verplichting, en indien die fout een andere dan een louter uit de gebrekkige uitvoering vh contract ontstane schade heeft veroorzaakt” - Cass.: het bestreden arrest wordt vernietigd omdat het HvB niet had vastgesteld dat de aan de stuwadoor verweten fout en de door die fout veroorzaakte schade vreeemd zijn aan de uitvoering vd overeenkomst 15. Cass. 25 oktober 1990 (het stookoliearrest) - Een echtpaar had 1000 liter stookolie besteld bij het oliebedrijf BP. - Een hulppersoon van BP voert dit brandstofleveringscontract gebrekkig uit. - Als gevolg hiervan liep de ketel over en kwam de stookolie terecht visvijvers van een buur vh echtpaar. Alexander Tanguy
2010-2011
3
- De hulppersoon kan hiervoor buitencontractueel aansprakelijk worden gesteld tav de derde benadeelde. - Cass.: De omstandigheid dat de miskenning vd voor iedereen geldende voorzichtigheidsplicht tevens een tekortkoming is aan een contractuele verbintenis, belet niet dat de persoon die de tekortkoming begaat, onverschillig of hij een contractspartij is dan wel de uitvoerder door wie hij zich liet vervangen, buitencontractueel aansprakelijk is voor de schade aan derden met wie hij geen overeenkomst heeft gesloten. 16. Cass. 26 oktober 1990 (het vakantieverblijfarrest) - Een dronken kind had een ernstig letsel opgelopen door van een balkon te tuimelen. - Het vakantieverblijf en de monitors worden wegens gebrekkig toezicht tot schadevergoeding aangesproken. - Volgens het HvB Brussel maken de begane fouten de schending uit vd contractueel aangegane verbintenis om voor de veiligheid vd kinderen in te staan en hebben deze fouten enkel schade veroorzaakt die uit de gebrekkige uitvoering vh contract voortvloeit. - Aldus is enkel een contractuele en gn buitencontractuele rechtsvordering mogelijk. - Cass.: Vernietigt dit arrest door erop te wijzen dat de omstandigheid dat een strafbaar feit wordt gepleegd bij de uitvoering van een overeenkomst, dit de toepassing vd strafwet of vd regels vd uit een misdrijf voortvloeiende burgerrechtelijke aansprakelijkheid in beginsel niet in de weg staat. - Cass.: De schade waarvan de veroorzaking strafbaar is gesteld, kan niet als alleen maar contractuele schade worden aangemerkt op de enkele grond dat zij eveneens is veroorzaakt door de gebrekkige uitvoering vd contractuele verbintenis om voor de veiligheid vd getroffene in te staan. 16bis. Cass. 29 september 2006 (Tiercé Franco Belge-arrest) - Een persoon had een weddenschap op de paardenwedrennen geplaatst in een turfkantoor Tiercé Franco Belge. - Die weddenschap zou nrml bijna 75000 euro opleveren, maar het turfkantoor weigerde de prijs uit te betalen, omdat het formulier niet was gevalideerd. - De uitbaatster vh kantoor had verzuimd het formulier te valideren, omdat het door een windvlaag achter de kassa was terchtgekomen. - Het HvB Brussel oordeelde dat de filiaalhoudster werknemer vh turfkantoor een fout had begaan in de uitvoering vd overeenkomst die met de benadeelde was ontstaan. - Tiercé Franco Belge werd als werkgever buitencontractueel aansprakelijk gesteld (art. 1384, lid 3 BW). - Cass. Vernietigde het bestreden arrest, omdat het hof van beroep een contractuele band had aanvaard tss de benadeelde en de werkgever, maar laatstgenoemde aansprakelijk stelde op buitencontractuele grondslag zonder de gevolgen van een mogelijke samenloop te onderzoeken. - De nieuwe samenloopregel ziet er dan als volgt uit: • Op de eerste plaats bevestigt het Hof van Cassatie dat een contractant die zich door zijn werknemer laat vervangen voor de uitvoering van een contractuele verplichting, zelf contractueel aansprakelijk is voor de schade die de uitvoerder veroorzaakt. • Op de tweede plaats preciseert het Hof van Cassatie de voorwaarde waaronder een contractant door zijn medecontractant buitencontractueel aansprakelijk kan worden gesteld (zie arrest p. 52)
III. Aansprakelijkheid voor eigen gedrag A. Relatieve onrechtmatigheid 17. Corr. Doornik 24 september 1929 (het electriciteitskabinevonnis) -
Jongen wandelt in bos op een plek waar een electriciteitskabine stond. Hij geraakt hier op een of andere manier binnen en begint te prutsen aan de bedrading. Hij verliest zijn armen en de ouders willen SV. Ze baseren zich op een KB vd electriciteitsvoorziening Corr.: twijfelt echter of kabine onder dit KB valt, en indien dit toch het geval was dan zou er nog geen aansprakelijkheid zijn vd electriciteitsverdeler. Want de regels van dit kb zijn er enkel om de werknemers vd electriciteitsverdeler te beschermen. Er kan de verdeler dus geen fout worden verweten.
18. Gent 10 december 1964 (het tramhaltearrest) - Auto (A) wilt parking uitrijden maar moet hiervoor over tramsporen rijden. Dacht dat tram zou stoppen aan facultatieve halte omdat 3 personen een teken deden hiervoor. Tram stopt niet en botst tegen auto. - Trambestuurder (eerste geintimeerde) is aangestelde vd 2e geintimeerde - Er is een KB dat een trambestuurder verplicht moet stoppen wanneer er mensen willen opstappen. Alexander Tanguy
2010-2011
4
- Geintimeerden proberen aan hun aansprakelijkheid te ontsnappen door te stellen dat het KB enkel van toepassing is voor “reizigers en verzenders”. - HvB: Theorie vd relatieve onrechtmatigheid is niet van toepassing. En art. 1382 BW kan dus worden gebruikt. B. Foutbegrip
1) Objectief element 19. Cass. 22 september 1988 (het chloreerkuiparrest) - Cass.: De overtreding van een gebod of verbod is op zichzelf al een fout. 20. Cass (1e kamer) 5 juni 2003 - Uit dit arrest blijkt dat ook Cass de toepassing van subjectieve factoren zoals de leeftijd en ook de ervaring vd schadeverwekker lijkt te dulden. - Op vakantiekamp raakt een 5jarige jongen ernstig gekwetst tijdens een spel op een veldweg, dat door 4 monitoren was georganiseerd. - De jongen was naar de overkant vd weg gelopen en werd door een monitor terug begeleid naar de rand vd weg. - De jongen ging er nogmaals van door en werd op dat moment aangereden door een wagen. - Er bestond onenigheid over de aansprakelijkheid vd monitor ogv art. 1382 BW - HvB Bergen wees zijn aansprakelijkheid af omdat zijn gedrag beantwoordde aan dat van een normaal omzichtig monitor-vrijwilliger. - Ouders voeren in Cass aan dat de foutbeoordeling in de zin van art. 1382 BW een abstracte beoordeling onderstelt zonder dat subjectieve gegevens zoals leeftijd, opleiding of ervaring in aanmerking mogen worden genomen. - Cass.: verwerpt de cassatievoorziening en oordeelde dat het HvB de fout in abstracto had beoordeeld door te oordelen dat het gedrag vd monitor beantwoordde aan dat van een normaal, omzichtig jong monitor-vrijwilliger. 21. Cass. 16 juni 1969 - Een sportman berokkent geen voorzienbare schade wnnr hij tijdens een voetbalmatch een andere speler verwondt waardoor deze een beenbreuk oploopt. 22. Cass. (1e kamer) 12 maart 1999 23. Gent 21 april 1981 (het douaniersarrest) 24. Cass. 29 oktober 1962 - Het bewijs vh causaal verband – de collectieve fout - 3 kinderen speelden voetbal op de openbare weg. - Toen 1 vd spelers op doel schoot, kaatste de bal vh trottoir tegen een fietser die daardoor ernstig ten val kwam. - Cass.: Ofschoon in casu de identiteit vd doelschutter gekend was, aanvaardde cass toch de aansprakelijkheid vd drie voetballers voor de schade veroorzaakt door het begaan van een collectieve fout, nl het organiseren van een spel op de openbare weg in zo'n omstandigheden dat het gevaarlijk was voor de voorbijgangers.
2) Subjectief element 25. Cass. 30 mei 1969 (het roltraparrest) - Een 2jarig kind plaatste zijn voetje tegen een liftwand en werd daarbij gekwetst. - Zijn fout werd bij gebrek aan schuldbekwaamheid afgewezen. - Cass.: een kind kan slechts persoonlijk aansprakelijk worden gesteld wnnr hij het oordeel des onderscheids bezit. 26. Brussel 23 maart 1979 en Cass 24 april 1980 -
Man rijdt vrouw aan door plotse hersenstoornis. Strafprocedure werd afgewezen. Dus werd burgerrechtelijk gevorderd obv art. 1386bis BW. Verzekering v man gaat in cassatie. Cass.: laatste overwegende: een occasionele vorm van onbewustheid waarvan het optreden onvoorzienbaar en onverwacht is, beantwoordt niet aan het begrip 'geestesziekte' zoals bedoeld in art. 1386bis BW.
Alexander Tanguy
2010-2011
5
D. Misbruik van recht 30. Cass. 10 September 1971 - Bij het optrekken van een gebouw was over een lengte van 6m en een breedte van ongeveer 20 cm de scheidingslijn tss 2 erven overschreden. - De eigenaar vh stuk grond waarvan een beperkte strook aldus was ingepalmd door een derde, vorderde 23j later de afbraak vd muur. - Cass.: Het eigendomsrecht is vatbaar voor misbruik en dergelijk misbruik ontstaat niet enkel door de uitoefening van een recht met het enkele inzicht te schaden, maar eveneens “door de uitoefening ervan op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaat vd normale uitoefening van dat recht door een voorzichtig en bezorgd persoon.” - Het werkelijk belang van dit arrest is dat Cass zo een algemeen criterium heeft geformuleerd dat in alle situaties kan worden toegepast. 31. Cass. 10 oktober 1972 - Een man veroorzaakt een verkeersongeval waarbij zijn schoondochter het leven laat. - Zijn zoon stelde vervolgens een vordering tegen hem in met het oog op het verkrijgen van een morele SV. - Cass.: Het instellen van een vordering tot het lenigen van zijn moreel leed, maakt geen tekortkoming uit op de gevoelens van eerbied en ontzag die de zoon verschuldigd is aan zijn vader. De vordering kan dan ook geen rechtsmisbruik uitmaken. - Het instellen van een aansprakelijkheidsvordering tegen een familielid maakt dus geen rechtsmisbruik uit. F. Overheidsaansprakelijkheid 36. Cass. 5 november 1920 (het Flandria-arrest) - Schadegeval waarbij een omgevallen boom schade berokkende aan de planten vd vennootschap Flandria. - De boom stond op de openbare weg toebehorend aan de stad Brugge, aan wie het slachtoffer foutief gedrag verweet. - Er werd geargumenteerd dat de overheid een fout had begaan door de door ouderdom aangetaste boom niet tijdig te hebben verwijderd. - Cass.: acht de stad Burgge aansprakelijk - In dit arrest werd geoordeeld dat ieder burgerlijk recht aanspraak maakt op rechtsbescherming ongeacht of het door een particulier dan wel door een administratieve overheid wordt geschonden en dat het tot de exclusieve bevoegdheid vd gewone rechter behoort om SV toe te kennen voor de miskenning van dit burgerlijk recht door de administratieve overheid. 37. Cass 11 mei 1933 Weg heeft plots niveauverschil van 75cm. Er komt iemand aangereden en lijdt hierdoor schade. Er wordt schade gevraagd aan de gemeente. De feitenrechter heeft beslist dat de gemeente niet aansprakelijk kan worden gesteld omdat ze had beslist dat de wegwerkzaamheden beëindigd waren en dat de weg zich in deze toestand mocht bevinden. Het lijkt erop dat de bedenking van de advocaat wordt toegepast. - Cassatie: de overweging van de feitenrechter wordt niet bekritiseerd in het middel, dus kan het Hof van Cassatie zich hier niet over uitspreken à het blijft betwistbaar. -
38. Cass. 6 november 1952 - Ook een niveauverschil van een weg. Schadevergoeding vragen aan de overheid. - Cassatie: toepassing vertrouwensleer: als je een weg openstelt aan het publiek, heb je bepaalde verwachtingen waaraan je tegemoet moet komen (veiligheid, …). à overheid is aansprakelijk. 39. Cass. 7 maart 1963 (het verkeerstekenarrest) - Hierin werd het onderscheid tss de overheidsbeslissing en de uitvoering ervan definitief verlaten. - Cass.: ook de administratieve beslissing over de toestand waarin de weg moet worden aangelegd, is onderworpen aan de algemene zorgvuldigheidsnorm van art. 1382 BW.
Alexander Tanguy
2010-2011
6
40. Cass. 26 april 1963 (het koepokinentingsarrest) - Betwisting had betrekking op een door de overheid uitgevaardigd KB dat de inenting van kinderen tegen koepokken verplichtte. - Deze vaccinatie veroorzaakte bij een kind een zeer ernstige mentale handicap waarna haar ouders een aansprakelijkheidsvordering instelden tegen de overheid. - Cassatie: nieuw criterium voor overheidsaansprakelijkheid: Rechter mag zich niet uitspreken over de opportuniteit van de beslissing van de uitvoerende macht, enkel over de legaliteit. • Het toezicht vd burgerlijke rechter heeft ook betrekking op door de overheid uitgevaardigde verordeningen. • Het Hof voegde er aan toe dat die controle er niet toe mag leiden dat de rechter zich in de plaats zou stellen vd overheid wnnr die gebruik maakt van een haar bij wet toegekende beoordelingsbevoegdheid. • Zo heeft Cass aldus beklemtoond dat de toetsing vd wettigheid moet worden losgekoppeld vd opportuniteitsbeoordeling. - Het is wel zo dat er vraagtekens werden geplaatst bij de verplichte vaccinatie, maar het is als gevolg van die wettelijke verplichting dat de koepokken nog maar zelden voorkomt in België. - Cass.: de staat is niet aansprakelijk. 41. Cass. 23 april 1971 (het postontvangersarrest) - Cass.: de toetsing vh handelen vd overheid heeft ook betrekking op de schending van politieke rechten. • Niet alleen de krenking van een burgerlijk recht maar ook die onder andere van een politiek recht de schade kan veroorzaaken welke onder de voorwaarden bepaald bij de artt. 1382-1383 geeft tot de verplichting tot SV aanleiding • Er is gn grondwettelijke of wettelijke bepaling die de uitvoerende macht in de uitoefnenig van haar opdrachten en handelingen inzake verordening aan de bij de artt. 1382-83 bepaalde verplichting onttrekt de schade te vergoeden welke zij door haar schuld aan een ander heeft veroorzaakt. 42. Cass. 4 januari 1973 (het militairpensioenarrest) Belgische staat wil het leger verjongen à met gunstige voorwaarden op pensioen. Een soldaat vraagt aan de FOD of hij daarvoor in aanmerking komt. FOD antwoordt positief en de soldaat gaat op pensioen. Wanneer zijn eerste uitkering wordt gestort, merkt hij dat hij helemaal geen volledig pensioen krijgt. Hij vordert tegen de Staat. In eerste aanleg krijgt hij gelijk. Hof van Beroep: pensioenregeling is bijzonder ingewikkeld bij militairen, dus kan men de FOD geen fout verwijten. - Cassatie: staat kan wel aansprakelijk worden gesteld wanneer bestuur verkeerde inlichtingen geeft. -
43. Cass. 13 mei 1982 (het ontwateringsbelastingarrest) - Cass bevestigt de toepassing vd eenheidstheorie op de overheid. - Cass.: de feitenrechter is niet enkel bevoegd voor de schending van subjectieve rechten van particulieren, maar eveneens voor de schending vd rechtmatige belangen door de administratieve overheid. - Aanleiding waren de belastingsverordeningen die de gemeente Seraing-sur-Meuse had uitgevaardigd met het oog op het heffen van een speciale belasting op de concessies van steenkoolmijnen. - De RvS had deze verordeningen nietig verklaard wegens strijdigheid met de toenmalige artt. 6 en 112 GW, waarna de overheid de reeds betaalde belastingen terugbetaalde. - De benadeelden stelden vervolgens een vordering in tegen de overheid ogv art. 1382 BW met het oog op de terugbetaling vd moratoire intresten. - HvB Luik wees de vordering af, omdat de gemeente niet lichtzinnig had gehandeld. - Cass.: vernietigde dit arrest, oordelende dat behoudens onoverkomelijke dwaling of enige andere oorzaak van vrijstelling van aansprakelijkheid, de bestuursoverheid een fout begaat wnnr zij een verordening goedkeurt of vaststelt waarin zij grondwettelijke of wettelijke regels schendt die haar voorschrijven op een bepaalde wijze niets of wel iets te doen, zodat zij burgerrechtelijk aansprakelijk is als die fout schade veroorzaakt. - Cass.: De beslissingen tot nietigverklaring door de RvS hebben gezag van gewijsde erga omnes. • Hieruit volgt dat in geval van een aansprakelijkheidsvordering ogv machtsoverschrijding, die aanleiding heeft gegeven tot een nietigverklaring door de RvS, de burgerlijke rechter noodzakelijk moet beslissen dat de administratieve overheid, die de nietig verklaarde handeling heeft toegepast, onzorgvuldig heeft gehandeld. 44. Cass. 7 november 1975 - Hof herhaalt dat de soevereine beslissingsmacht van een administratie niet verhindert dat de wettelijkheid van Alexander Tanguy
2010-2011
7
haar beslissingen wordt getoetst door de rechter. 45. Cass. 19 december 1991 (het ANCA-arrest) - Een rechtbank van koophandel had een bedrijf in staat van faillissement verklaard op een wijze die in strijd was met de meest fundamentele beginselen van behoorlijke rechtsbedeling. De rechten vd verdediging werden geschonden aangezien het vonnis niet op tegenspraak was geveld. Ook het beginsel vd openbaarheid vd terechtzitting werd niet nageleefd. Het faillissement werd weliswaar 6m later in hoger beroep ingetrokken, doch intussen was het kwaad geschied. - ANCA vraagt SV maar deze eis wordt afgewezen door de rechtbank die zegt dat de Staat niet aansprakelijk kan worden gesteld. - Cass.: • De Staat kan civielrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor fouten die rechters en magistraten vh openbaar ministerie begaan tijdens de uitoefening van hun ambt. • De staat kan aansprakelijk worden gesteld omdat de rechter kan worden beschouwd als een “orgaan” vd staat. Volgens het Hof is daartoe vereist dat de rechter optreedt binnen de perken van zijn wettelijke bevoegdheid of door ieder redelijk en voorzichtig persoon geacht moet worden binnen die perken te zijn opgetreden. • De eis tot SV kan worden ingewilligd als de aangevochten handeling ingetrokken, hervormd of vernietigd werd door een in kracht van gewijsde getreden beslissing wegens schending van een rechtsregel. 46. Het Francovich-arrest van 19 november 1991 - Wanneer een lidstaat niet of niet-tijdig de nodige maatregelen neemt om het door de richtlijn voorgeschreven resultaat te bereiken, ontstaat er een recht op SV als er 3 voorwaarden zijn vervuld: • het door de richtlijn voorgeschreven resultaat moet de toekenning van rechten aan particulieren inhouden • de inhoud van deze rechten moet kunnen worden bepaald op grond van deze bepalingen vd richtlijn • er moet een causaal verband bestaan tss de vastgestelde schending vd op de lidstaat krachtens de richtlijn rustende verplichting om de richtlijn tijdig om te zetten en de door de benadeelde geleden schade - De draagwijdte van dit arrest is echter beperkt, nu het HvJ zich enkel uitsprak over de hypothese vh niet of niet tijdig omzetten van een richtlijn. 47. Het Brasserie du Pêcheur-arrest van 5 maart 1996 - Prejudiciële vraag betreffende de voorwaarden waaronder een lidstaat aansprakelijk kan worden gesteld voor schade berokkend aan lidstaten wegens de aan de lidstaat toe te rekenen schending vh Gemeenschapsrecht. - Hvj: herhaalt het principe dat lidstaten aansprakelijk zijn voor schade die particulieren lijden als gevolg van schendingen vh Gemeenschapsrecht, die hem kunnen worden toegerekend. - Hvj: zegt dat dit ook geldt voor het geval dat de schadeveroorzakende schending vh Gemeenschapsrecht aan de wetgevende macht is toe te rekenen. - Hvj heeft dus de draagwijdte vh principe vooropgesteld in het Francovich-arrest verruimd. - Een lidstaat kan obv dit mijlpaalarrest aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt wegens het uitvaardigen of handhaven van een wet die strijdig is met het Europees Gemeenschapsrecht of wegens het niet-omzetten van een richtlijn in nationale wetgeving. - Voorwaarden voor de aansprakelijkheid vd lidstaat (arrest paragraaf 51): • de geschonden regel kent rechten toe aan particulieren • er is sprake van een voldoende gekwalificeerde schending • er is een oorzakelijk verband tss de schending vd op de staat rustende verplichting en de door de benadeelde geleden schade G. Gekwalificeerde fouten 48. Cass. 16 februari 1987 - Een werknemer werd door een trein aangereden, op het moment dat hij in een station de sporen overstak om aan de overkant zijn tas op te rapen. - Cass.: Zijn roekeloze gedrag tastte zijn recht op SV niet aan. - Cass.: Een persoon begaat slechts een opzettelijke fout in de zin van art. 48 AOW wnnr diegene die door het ongeval is getroffen, het willens heeft teweeggebracht, ook al heeft hij de gevolgen ervan niet gewild.
Alexander Tanguy
2010-2011
8
48bis. Cass. 5 december 2000 - Een aanhanger van de dierenrechtenbeweging Gaia had tijdens een betoging tegen het transport van schapen ernstige verwondingen toegebracht aan een rijkswachter. - Deze stelde zich burgerlijke partij en dagvaardde de verzekeraar vd schadeverwekker voor de strafrechter. - Deze verweerde zich door erop te wijzen dat de dader een opzettelijke fout had begaan. - HvB Gent oordeelde dat de verzekeraar wel SV moest betalen. Want voor de vaststelling van strafrechtelijke slagen en verwondingen is immers niet vereist dat de beklaagde schade wilde veroorzaken. - Cass. Vernietigde dit arrest • Een schadegeval is opzettelijk veroorzaakt wnnr de verzekerde wetens en willens een daad stelt of zich ervan onthoudt en zijn risicogedragende handelswijze een redelijkerwijze voorzienbare schade aan een derde veroorzaakt. • De omstandigheid dat de dader deze schade, de aard of de omvang ervan niet heeft gewild doet hieraan niet af, het volstaat dat de schade verwezenlijkt is. 49. Brussel 26 september 1989 - Taxi chauffeur moet bloedzakjes vervoeren, deze worden gestolen. - Verzekeraar subrogeert zich in werkgever en vorder tegen chauffeur en zegt dat deze een zware fout heeft begaan. - Franse definitie: is zware fout staat gelijk met een abnormaal defficiënt gedrag. 50. Kh. Brussel 10 september 1985 51. Rb. Brussel 8 januari 1998 -
Art. 29bis WAM – Onverschoonbare fout Man gaat op café en gaat dronken op straat en steekt over bij rood licht. Hij wordt aangereden door een auto. Hij beroept zich op art. 29bis WAM tegen verzekeraar vd autobestuurder. Verzekeraar zegt dat het een onverschoonbare fout was. Rb.: Wnnr iemand oversteekt terwijl het rood is, dan is dat gn onverschoonbare fout.
- De onverschoonbare fout is nu geen vereiste meer. Is vervangen door 'vrijwillige fout'. - Art. 29bis, lid 6 WAM: Slachtoffers die ouder zijn dan 14j en het ongeval en zijn gevolgen hebben gewild, kunnen zich niet beroepen op de bepalingen vh eerste lid. H. Rechtvaardigingsgronden 52. Cass. 15 mei 1930 (het veerpontarrest) - Noodtoestand - Een schipper die om een aanvaring te vermijden met een ander schip met vele passagiers aan boord, een manoeuvre moet uitvoeren en zo de aanlegsteiger beschadigt, moet eveneens razendsnel beslissen tussen 2 waarden, het redden vd levens vd passagiers en het eigendomsrecht vd gemeente. - Die noodtoestand ontneemt de schadeverwekker zijn vrije wil en dwingt hem te handelen in de aangegeven zin. 53. Cass. 7 september 1970 Dwang Werknemer en werkgever gaan samen uit. Werkgever is dronken maar wilt dat de werknemer met hem meerijdt. De werknemer durft dit niet te weigeren. Ongeval en werknemer is dood. Cass.: Een werknemer kan zich niet op morele dwang beroepen, wnnr hij aanvaardt zich door zijn dronken werkgever te laten vervoeren om laatstgenoemde niet te ontstemmen en het hem aldus niet geheel vrij staat dit te weigeren. - Cass.: Dwang als rechtvaardigingsgrond sluit pas elke fout uit wnnr die dwang de wil vd schadeverwekker teniet doet. -
55. Antwerpen 27 mei 1981 (het judoka-arrest) - Wettige verdediging - Een Judoka wandelt in het park. Een man (die dronken is en voor een tijd zelfs wordt ondersteund door de Judoka) grijpt deze Judoka bij de geslachtsdelen waarop de Judoka deze man in de vijver vh park werpt en Alexander Tanguy
2010-2011
9
waarbij deze verdrinkt omdat hij niet kon zwemmen. - De reactie was niet proportioneel => dus aansprakelijkheidsverdeling 56. Cass. 20 april 1982 - Onoverkomelijke (rechts)dwaling - Verweerder (eigenaar van huis) beweert dat zowel de aannemer als de architect (eiser) hem in zijn mening bevestigden dat bij het bouwen van een woning het toezicht van een architect op de werken niet was vereist. - Cass.: de loutere vaststelling slecht te zijn geadviseerd, zelfs door een geschikte persoon, volstaat niet om de rechtsdwaling als onoverkomelijk te beschouwen. - Cass.: het bestreden arrest kon uit voormelde feitelijke omstandigheden niet wettig afleiden dat verweerder zich op een onoverkomelijke dwaling als rechtsvaardigingsgrond mocht beroepen. Middel vd architect is dus gegrond.
Alexander Tanguy
2010-2011
10
IV. Aansprakelijkheid voor andermans daad A. Algemene aansprakelijkheid voor andermans daad (art. 1384, lid 1 BW) 62. Cass. 19 juni 1997 Een 15jarige jongen was door een beslissing vd jeugdrechter geplaatst in een jeugdinstelling. Nog gn uur nadat hij daar was aangekomen, slaagde de jongen erin te ontsnappen. Hij pleegde vervolgens enkele diefstallen en stichtte brand. De eigenaar vh afgebrande gebouw en zijn verzekeraar stelden nadien een aansprakelijkheidsvordering in tegen de jeugdinstelling met het oog op het verkrijgen van SV. - De vordering was in hoofdorde gebaseerd op art. 1382 BW en in subsidiaire orde op art. 1384, lid 1 BW. - HvB Bergen wees de vordering ogv art. 1382 BW af, maar stelde de aansprakelijkheid vd jeugdinstelling vast obv art. 1384, lid 1 BW. - Cass.: Vernietigt het arrest • De buitencontractuele aansprakelijkheid bestaat slechts binnen de perken vd bijzondere regelen die op limitatieve wijze zijn opgesomd in art. 1384 BW. • Art. 1384, lid 4 BW is enkel van toepassing op de onderwijzer en niet op de instelling. -
63. Cass. FR. 29 maart 1991 (het Blieck-arrest) - Schadegeval dat werd veroorzaakt door een mentaal gehandicapte. - Hij was geplaatst in een beschutte werkplaats waar hij overdag een systeem van volledige bewegingsvrijheid had. - Op een dag was hij uit de instelling ontsnapt en had hij brand gesticht in een nabijgelegen bos. - De familie Blieck, die eigenaar was van dat bos, besloot SV te vorderen vd instelling. - HvB Limoges willigde deze vordering in ogv art. 1384, lid 1 BW - Cass. FR.: wees de cassatievoorziening af • Overwoog dat de instelling op permanente wijze instond voor de organisatie en de controle vd levenswijze vd mentaal gehandicapten, zodat de feitenrechter wettig kon beslissen dat de instelling moest instaan voor de daden vd gehandicapte, in de zin van art. 1384, lid 1 BW. B. Aansprakelijkheid van de ouders (art. 1384, lid 2 BW)
1) Toepassingsvoorwaarden 64. Brussel 15 november 1988 65. Brussel 5 februari 1981 66. Cass. 7 maart 1957 - De objectief onrechtmatige daad – Geen subjectief element - Cass.: De objectief onrechtmatige daad is een daad waardoor een minderjarige aan een ander schade berokkende, welke hij niet het recht had om te stellen. Het gebrek aan onderscheidingsvermogen is daarbij niet relevant. 67. Cass. 24 oktober 1974 - De objectief onrechtmatige daad – Het objectieve element - Jonge kinderen spelen met pijl en boog. 8Jarig kind schiet pijl omhoog en komt terecht in het oog van een meespelend 5jarig kind. - HvB: Het spel kan slechts worden beschouwd als een normaal en onschuldig vermaak voor een groepje jongens van die leeftijd. - Cass.: Geen wettelijke rechtvaardiging vd beslissing doordat de jonge leeftijd vd dader in aanmerking wordt genomen om het al dan niet onrechtmatige karakter van zijn daad te beoordelen. - Om vast te stellen of de minderjarige onzorgvuldig handelde, moet zijn gedrag in abstracto worden beoordeeld. De leeftijd speelt daarbij in de regel geen rol. 68. Cass. 11 februari 1946 - Minderjarig kind – Ontvoogde minderjarigen - Cass.: De ontvoogding sluit de mogelijkheid om de ouders aan te spreken uit. Alexander Tanguy
2010-2011
11
- Cass.: Men zou de ouders wel nog kunnen aanspreken obv art. 1382 BW als ze een fout hebben begaan door hun kind ontijdig of op onvoorzichtige wijze te hebben ontvoogd. - De ouders verliezen nagenoeg al hun bevoegdheden en zijn er onder meer niet meer toe gehouden hun kind op te voeden of in te staan voor zijn bewaring. - De opvoedings- en toezichtsverplichting vervallen dus, terwijl net deze plichten de grondslag vormen vd ouderlijke aansprakelijkheid. 69. Brussel 15 januari 1988 (het verjaardagsfuifarrest) - Een jongen kreeg van zijn ouders de toelating om een fuif te organiseren voor zijn verjaardag, tijdens welke een vechtpartij plaatsvond. - HvB: Het feit dat de ouders vd jonge organisator niet aanwezig waren en geen voldoende instructies hadden gegeven, leidde er toe dat de ouders het vermoeden van art. 1384, lid 2 BW niet konden weerleggen. 70. Antwerpen 1 april 1987 - Bijna 17jarige zoon (van een weduwe) die zelfstandig arbeider is steelt een auto en rijdt daarmee in op een handelshuis. - HvB: • Er is geen nalatigheid in de uitoefening vd toezichtsplicht aanwezig omdat het toezich over een bijna 17jarige die over eigen gelden uit arbeid beschikte zich niet tot al zijn daden en zonder onderbreking in de tijd kan uitstrekken. • Ook geen bewijs van foutieve opvoeding. (maw tegenbewijs van goede opvoeding werd geleverd) • Stelt dat in de gegeven omstandigheden zijn moeder geen schuld treft en zij de schadeverwekkende daad van haar minderjarige zoon niet heeft kunnen beletten.
2) Samenloop aansprakelijkheid ouders en geesteszieke 71. Cass. 18 oktober 1990 - Naast de jeugdige leeftijd kunnen ook andere oorzaken aan de basis liggen vd schuldonbekwaamheid. (bv geestesstoornis) - Ook in dergelijk geval kunnen de ouders echter ogv art. 1384, lid 2 BW worden aangesproken.
3) Samenloop aansprakelijkheid ouders en onderwijzers 72. Cass. 22 september 1978 - Vroeger weigerde Cass de toepassing van een horizontale cumul van aansprakelijkheden. Wnnr een kind onder het gezag van een onderwijzer staat dan kunnen de ouders niet meer aansprakelijk worden gesteld - Minderjarig kind veroorzaakt op de speelplaats schade aan andere leerling. Kunnen de ouders dan ook aansprakelijk worden gesteld was de vraag. 73. Cass. 23 februari 1989 - Nu: Het feit dat een aansteller of een onderwijzer een fout beging, neemt niet weg dat ook de ouders kunnen worden aangesproken ogv art. 1384, lid 2 BW. • Men kus de ouders aanspreken maar ook de onderwijzer of een insolidum aansprakelijk van deze beiden. - Cass.: Overmacht is niet de enige grond die tot vrijstelling vd aansprakelijkheid vd ouders leidt. Zij kunnen ook aan aansprakelijkheid ontsnappen door het vereiste tegenbewijs in de zin van art. 1384, lid 5 BW te leveren.
Alexander Tanguy
2010-2011
12
C. Aansprakelijkheid van de onderwijzers en de ambachtslui (art. 1384, lid 4 BW) 74. Cass. 3 december 1986 - Minderjarige wordt door de jeugdrechter in een instelling geplaatst die instaat voor jongeren die leiden aan een licht mentale handicap of karakterstoornissen. (bijzonder onderwijs) - De minderjarige pleegt een onrechtmatige daad met schade tot gevolg. - In het instituut zijn enkel opvoeders, zijn deze ook als onderwijzers in de zin vh artikel te beschouwen? - Middel vd eiser: • Het begrip onderwijzer moet in een beperkende zin worden opgevat. En is dus niet van toepassing op iemand die gwn belast is met de opvoeding van iemand. • De taak van een opvoeder bestaat er enkel in een maatschappelijke vorming over te dragen. Onderwijs bestaat uit de overdracht van intellectuele of technische kennis. - Cass geeft een ruime interpretatie aan 'het verstrekken van onderwijs': • Onderwijs omvat niet enkel de overdracht van technische of intellectuele kennis in lesverband. Het omvat ook iedere andere vorm van onderricht, zowel van wetenschappelijke, artistieke, professionele als van zedelijke of maatschappelijke aard. • Verwerpt middel dat tegen het vonnis inging. 75. Luik 29 mei 1961 - De aard vh schadeverwekkende feit - Het ging over een 5jarige kleuter die een medeleerling verwond had door een punaise in diens oog te katapulteren. De onderwijzeres had een knutseldag georganiseerd. - HvB: • Stelt dat een knutseldag organiseren geen onrechtmatige daad is en dat elk voorwerp een projectiel een wapen kan worden in handen van die kleuters. Dus de kleuteronderwijzeres kan niet aansprakelijk worden gesteld obv 1382 BW. • Aan de aansprakelijkheid van 1384, lid 4 BW kan men enkel ontkomen door het vermoeden van aansprakelijkheid te weerleggen. • Kleuteronderwijzeres kan het het vermoeden niet weerleggen en is dus aansprakelijk • Er werd geoordeeld dat als een onderwijzeres haar leerlingen met dergelijk gevaarlijk 'speelgoed' laat spelen, ze voortdurend toezicht moet uitoefenen. 77. Cass. 25 januari 1993 - Schadegeval dat zich voordeed tijdens een wedstrijd in het zwembad, georganiseerd door een leraar LO. - Een leerling werd op het ogenblik dat hij wilde keren in het zwembad, getroffen door de hand van een boven water komende medeleerling. Het slachtoffer verloor zijn oog volledig. - De moeder stelde een aansprakelijkheidsvordering in, zowel tegen de leraar LO als tegen de schooldirecteur met wie de leraar door een arbeidsovereenkomst was verbonden. - HvB Luik: • Oordeelde dat de onderwijzer de aansprakelijkheidsbeperking van art. 18 AOW niet kan inroepen, wnnr tegen hem een vordering wordt ingesteld ogv art. 1384, lid 4 BW. - Cass.: • Het aansprakelijkheidsvermoeden van art. 1384, lid 4 BW blijft gelden, maar de onderwijzer-werknemer kan dit vermoeden weerleggen door te bewijzen dat hij geen opzettelijke fout, zware fout of gewoonlijk voorkomende lichte fout heeft begaan. (de bewijslast wordt dan omgedraaid) • Bij art. 18 AOW rust de bewijslast op de benadeelde, deze moet de aansprakelijkheid vd onderwijzer aantonen. • Terwijl bij art. 1384, lid 4 BW de onderwijzer het tegenbewijs vh vermoeden moet leveren. D. Aansprakelijkheid van aanstellers (art. 1384, lid 3 BW)
1) Begrip aanstelling 83. Cass. 16 oktober 1972 (het apothekersarrest) - Apotheker is werkzaam in een ziekenhuis in Charleroi. Veel mensen overlijden er en allemaal krijgen ze medicatie van de apotheek. N a onderzoek blijkt dat de apotheker een fout heeft begaan. Alexander Tanguy
2010-2011
13
- Kan het ziekenhuis aansprakelijk worden gesteld voor de fout van de apotheker (die ook een zelfstandige is)? - De aansteller heeft wel niet de wetenschappelijke en technische kennis om toezicht uit te oefenen. - Cass.: • Stelt dat de vrijheid die de apotheker, verbonden door een arbeidsovereenkomst voor bedienden (welke ondergeschiktheid inhoudt), in de uitoefening van zijn vak noodzakelijk behoudt, het bestaat niet uitsluit van een verhouding van ondergeschiktheid. • Dus ziekenhuis is civielrechtelijk aansprakelijk voor de daden van de apotheker die haar aangestelde is.
2) Gelegenheidsaanstelling 84. Cass. 21 april 1971 - Een bedrijf Pays had twee arbeiders en een tractor uitgeleend aan een Venn. Ruis. De werken moesten worden uitgevoerd op het terrein van, onderleiding van en voor rekening van Ruis. Arbeiders veroorzaken een schadegeval. - Cass.: • Het is de gelegenheidsaansteller die het feitelijke gezag uitoefent. Het werk gebeurt op haar terrein, voor haar rekening en onder toezicht van haar ploegbaas. • De gelegenheidsaansteller is aansprakelijk. (Cass kiest dus voor de exclusieve aansprakelijkheid vd gelegenheidsaansteller) 85. Cass. 31 oktober 1980 - Een kraanman wordt uitgeleend en begaat een fout tijdens het besturen van de kraan. - HvB: stelde de oorspronkelijke Werkgever aansprakelijk omdat de kraanman voor de bediening van de kraan steeds onder het gezag, toezicht en leiding van zijn werkgever staat, die in beperkte mate ook zijn aansteller blijft. - Cass.: Stelt dat de werknemer die werkzaamheden voor een derde verricht diens aangestelde is, wnnr hij handelt onder het feitelijk gezag vd derde, ongeacht de wijze waarop hij zijn taak volbrengt en ongeacht de aard vd fout die hij in de uitoefening van zijn opdracht begaat.
3) Begrip “in de bediening” 86. Cass. 27 maart 1944 - Pollet was bediende op het kantoor vd melkerij van André de Jonghe, waar hij enkel belast was met het verrichten van schrijfwerk. - Tijdens de middag zet hij zich achter het stuur van een auto vd melkerij dat zich op de binnenplaats bevond. - Hij heeft echter geen rijbewijs en kan ook niet auto rijden. - Wnnr hij de wagen in gang zet komt de autobestuurder toegelopen met de waarschuwing dat hij de wagen moest stil zetten. - Pollet duwde op het gaspedaal ipv de rem waardoor de auto achterwaarts reed en 2 slachtoffers plette tegen een muur vh bedrijf. - Aansteller vindt dat hij hier niet voor aansprakelijk kan worden gesteld. De man is aangenomen om schrijfwerk te doen maar niet dat hij met een bestelwagen gaat rijden. - Hvb: oordeelde dat de schadelijke daad niet werd gepleegd gedurende de uitoefening of ter gelegenheid vd uitoefening vd bediening van kantoorbediende. - Cass.: • Stelt dat art. 1384, lid 3 BW een onweerlegbaar vermoeden inhoudt • Het is niet vereist dat de foutieve daad rechtstreeks betrekking heeft op de uitoefening vd bediening. • Het volstaat dat de daad werd begaan tijdens de duur vd bediening en in verband staat met deze bediening, zelfs onrechtstreeks of ter gelegenheid er van. • Opdat geen verantwoordelijkheid kan worden gelegd op de meesters en aanstellers, moet de onrechtmatige handeling werkelijk gebeurd zijn buiten de bediening, zonder enig verband in tijd en plaats hiermee. • Cass stelt dus de melkerij als aansteller aansprakelijk. 87. Cass. 10 februari 1958 (het “Hotel des Thermes”-arrest) - Ballion is een voiturier in het Hotel. Hij gaat een ritje maken met een ferrari die hij eigenlijk moest parkeren. Hij veroorzaakt een ongeval. - HvB en Cass: stellen dat het vereist is voor de aanstellersaansprakelijkheid dat de schadelijke daad vd aangestelde begaan werd tijdens de duur vd bediening waarvoor de aansteller hem gebruikt heeft en in verband Alexander Tanguy
2010-2011
14
staat met deze bediening. Dit is in casu het geval dus het Hotel (de aansteller) is aansprakelijk. 88. Cass. 26 oktober 1989 (het Generale Bank-arrest) - Betrof een bankkantoorhouder die fondsen van zijn klanten had verduisterd. - De bank werd aansprakelijk gesteld voor de door de fout vd aangestelde veroorzaakte schade. - Cass.: Herhaalt het principe dat een onrechtmatige daad tot de bediening vd aangestelde behoort, zodra zij wordt verricht tijdens de bediening en, ook al is het onrechtstreeks en occasioneel, ermee verband houdt. - Cass.: • Wnnr de handeling voortvloeit uit een misbruik van bediening door de aangestelde, wordt de aansteller alleen dan van aansprakelijkheid vrijgesteld “als zijn aangestelde buiten de bediening waarvoor hij was aangesteld, zonder de toestemming en voor een ander doel dan zijn eigen taak heeft gehandeld”. • De feiten zijn in casu echter tijdens de bediening gepleegd en zij houden (ondanks het bedrog), zij het onrechtstreeks, wel degelijk verband met de werkzaamheden vd betrokkene. • De Generale Bank is dus aansprakelijk als aansteller vd bankkantoorhouder.
Alexander Tanguy
2010-2011
15
V. Aansprakelijkheid voor zaken A. Aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken (art. 1384, lid 1 BW)
1) Het begrip “zaak” 97. Cass. 21 april 1972 (het interneringscentrumarrest) - Mhr Devlieger wordt geinterneerd omdat hij gecollaboreerd had tijdens W0II. - Maar hij leed aan zware vorm van diabetes en had insulineshots nodig, deze was echter niet aanwezig in interneringscentrum en hij overlijdt. - Belgische staat wordt gedagvaard obv art. 1384, lid 1 BW. (want door verjaring was art. 1382 BW niet meer mogelijk) - Zeggen dat interneringscentrum een gebrekkige zaak is want had geen geneesmiddelen. - HvB gaat hiermee akkoord en de Staat gaat in cassatie. - Cass. (voorlaatste overwegende dat): • Er is geen sprake van een zaak in de zin van art. 1384, lid 1 BW wnnr de schade niet is toe te schrijven aan een gebrek vd materiële elementen vh interneringscentrum, maar wel aan een gebrek van een samengesteld geheel dat niet alleen bestaat uit een aantal materiële roerende en onroerende elementen, maar dat ook de inrichting en het functioneren van diensten omvat met de menselijke tussenkomst die dit veronderstelt. - De menselijke tussenkomst mag dus geen constitutief element zijn vd zaak.
2) Het begrip “gebrek” 98. Rb. Veurne 11 januari 1973 Leger doet proeven om officieren aan te werven. 1 proef is een death-ride, wnnr een man in de helft is breekt het koord af. Hij eist een vergoedingspensioen vh leger, maar leger zegt dat hij nog niet bij het leger zat. Eiser zegt vervolgens dat er een gebrek in de zaak is. Rb zegt dat het breken vh koord zelf reeds op een gebrek wijst. Staat zegt dat het koord niet was aangetast door een verborgen gebrek. Rb zegt dat dat niet hoeft in kader van art. 1384 BW. - Staat is bewaarder vh koord dus aansprakelijk. - Het is dus niet relevant of het om een verborgen of zichtbaar gebrek gaat. -
99. Cass. 25 maart 1920 - elektriciteitsdraad is op de grond gevallen, hierdoor wordt iemand geëlektrocuteerd. - Cass.: zegt dat je het gebrek kan afleiden uit de abnormale plaats waar de zaak lag (extrinsiek gebrek) 100. Cass. 27 november 1969 (het boomstamarrest) - Op de openbare weg ligt een boomstam, een wagen botst hiertegen. - HvB: zegt dat de boomstam op abnormale plaats lag (zoals in Cass. 1920) dus eigenaar vd boomstam is aansprakelijk - Cass.: het louter feit dat een boomstam die op zichzelf niet gebrekkig is een abnormale of gevaarlijke plaats inneemt, leidt niet tot het besluit dat het om een gebrekkige zaak gaat. (dus andere opvatting dan in 1920) - procureur generaal probeert toch deze 2 arresten te verzoenen: - Gebrek vd zaak kan op 2 manieren: • positieve of rechtstreekse wijze: bv uit deskundigenverslag • negatieve of onrechtstreekse wijze: wnnr alle andere oorzaken vh schadegeval zijn uitgesloten (bv derde of overmacht) en het schadegeval dus enkel kan toe te wijzen zijn aan het gebrek vd zaak 102. Cass. 12 februari 1976 (het bevaarbarewaterlooparrest) - Er bevindt zich in de schelde een balk, een schip komt aangevaren en de schroef vh schip wordt beschadigd door die balk. - Cass.: art. 1384, lid 1 bevat een onweerlegbaar vermoeden van fout (objectieve aanspr) die rust op de schouders vd bewaarder vd zaak. Dit vermoeden kan je toch weerleggen wnnr de schade het gevolg is van een vreemde oorzaak. Alexander Tanguy
2010-2011
16
- Cass.: Het gebrek moet een intrinsiek gebrek zijn, het mag dus niet meer extrinsiek zijn. (=nieuw standpunt) • Een waterloop is door een intrinsiek gebrek aangetast wanneer het niet meer in zijn functie kan dienen. Het drijfhout heeft geen gebrek, de waterloop is gebrekkig doorat er iets in zit wat er eigenlijk niet hoort te zijn. - Hieruit blijkt dus dat de keuze vd zaak dus heel belangrijk is: de bevaarbare waterloop is een samengestelde zaak (want daarin bevindt zich de balk), en die samengestelde zaak is aangetast door een intrinsiek gebrek want die balk drijft erin. 103. Cass. 19 januari 1978 (het roomijsarrest) - Aantal vrouwen spreken af om iets te eten in een cafetaria. - 1 vrouw schuift uit over ijs dat op de vloer lag en ze breekt haar heup. - HvB Luik: zegt dat het cafetaria gn bewaarder is van een gebrekkige zaak, want het gebrek vd zaak moet een blijvend element zijn dat inherent is aan de zaak - Cass.: Gaat hier niet mee akkoord. Art. 1384, lid 1 gaat niet uitsluitend over een inherent element vd zaak. 105. Cass. 6 maart 1981 (het groeterestenarrest) - Iemand doet boodschappen in de groenteafdeling van Delhaize en glijdt daar uit over groentenafval. - HvB: zegt dat het gaat om een gebrekkige zaak gaat - Cass.: het feit dat de groentenresten zich op de vloer vd groenteafdeling bevinden maakt die zaak nog niet abnormaal. (Maar bv olie op de kousenafdeling maakt die zaak dan wel weer abnormaal.) 106 Cass. 27 mei 1982 (het springtuigarrest) - Vader en zoon gaan uit in Brussel. Parkeren auto bij 'De Munt'. Ze begeven zich naar de lift vd parking en daar bevindt zich een bom die juist ontploft als ze er aankomen. - HvB en Cass.: zeggen dat het springtuig in die hal geen kenmerk was van die hal en dat het dus geen gebrek ervan was. - Slecht arrest, want niet gemotiveerd. Dit besefte men achteraf ook. - Dus dit arrest is nooit gepubliceerd geweest in de officiële publicatie vh Hof. Maar advocaten hebben dit gepubliceerd. 108. Cass. 28 januari 2005 - Fietser komt ten val over een draad die was gespannen wegens een feest de vorige dag. - Cass.: houdt vast aan het abnormaliteitscriterium. Maar het gebrek vd zaak moet geen intrinsiek gebrek vd zaak zijn.
3) Het begrip “bewaring” en bewijs Cass. 25 maart 1943 - Gaat over een waterverdelingsmaatschappij. Ze hadden een waterleiding aangelegd maar die wordt nadien de eigendom vd gemeente - Er doet zich een grondverzakking voor ten gevolge vh breken van een waterleiding waardoor een huis schade oploopt. - Zowel de waterverdelingsmaatschappij als de gemeente worden aangesproken. - HvB had beiden aansprakelijk gesteld obv art. 1384, lid 1 BW - Cass.: zegt dat het louter feit dat men de gebrekkige zaak bewaart een fout uitmaakt. De bewaarder vd zaak is hij die voor eigen rekening de zaak gebruikt, er van geniet,... (zie cass) - Cass.: zegt dat waterleidingen onder toezicht stonden vd gemeente, en dat het onderhoud gebeurde voor rekening vd gemeente, dus is de gemeente de bewaarder vd waterleiding. Cass. 23 November 1979 (het ladderarrest) - Man leent ladder van buurman, ladder blijkt echter gebrekkig te zijn, de man valt. - De vraag is echter niet of de ladder gebrekkig is maar wie de bewaring van de zaak had. - Cass.: Diegene die de ladder ontleent had uiteindelijk maar een beperkt gebruik en had dus niet dezelfde macht van leiding, toezicht en controle als de eigenaar. Dus de eigenaar blijft voor de zaak instaan en is de bewaarder.
Alexander Tanguy
2010-2011
17
B. Productenaansprakelijkheid jegens derden 113. Rb. Brussel 16 december 1988 - Gaat over fles spuitwater die ontploft. - Eerste rechter: zegt dat de producent aansprakelijk is. - Brussel (in beroep): zegt dat men in eerste aanleg een onderscheid heeft gemaakt tss de bewaring vd structuur en bewaring vh gedrag vd zaak, dit wordt in België niet toegepast. • Art. 1382 Bw is niet van toepassing want geen bewijs van fout • De koper kan wel 1642 ev BW inroepen en heeft een rechtstreekse vordering tegen de fabrikant. 114. HR (Nederland) 13 juni 1989 (het Halcionarrest) - Een farmaceutisch bedrijf Upjohn brengt een slaapmiddel op de markt 'Halcion'. Toelating vd Nederlandse overheid. - Er zijn 3 verschillende sterktes van tabletten. - In '79 geraakt het middel in opspraak. Een psychiater zegt dat al zijn patienten die het middel gebruiken lijden aan dezelfde symptomen (oa zelfmoordneigingen). - De slachtoffers stellen een class action (met zen allen) in. - Op dit moment vd procedure was de Nederlandse wet nog niet aangepast aan de Europese richtlijnen maar de Nederlandse rechtbank past die richtlijnen wel al toe. 'Een geneesmiddel is gebrekkig wnnr het niet de veiligheid biedt die de gebruiker gerechtigd is te verwachten.' - Hvb en HR: Upjohn had moeten waarschuwen tegen de risico's vh voorschrijven van Halcion, zeker bij de sterkste tabletten. - Upjohn stelde als verweermiddel dat de Nederlandse overheid het middel had goedgekeurd. - Dit is echter geen rechtvaardigingsgrond om te ontsnappen aan de zorgvuldigheidsnorm. - Verweermiddel wordt verworpen en Upjohn wordt aansprakelijk gesteld. C. De aansprakelijkheid voor dieren (art. 1385 BW) 118. Cass. 30 april 1975 - Noah is een eigenaar van een paard dat hij toevertrouwd aan een manege. Men sluit een contract af met daarin een exonerantiebeding. Iemand die lessen volgt met dat paard, wordt erdoor verwond. Toepassingsvoorwaarden 1385 zijn vervuld. Wie is er nu bewaarder van dat paard? - Cass.: Het begrip bewaring is niet afhankelijk van het feit of je er voordeel of niet uit haalt. Men moet enkel het feitelijk meesterschap hebben over het dier, dit omvat een niet ondergeschikte bevoegdheid van leiding en toezicht zonder tsskomst vd eigenaar. - Feitenrechter en Cass.: Het beding waarbij de manegehouder zich exonereert van aansprakelijkheid en de contractuele verplichting van de eigenaar zich te verzekeren voor de door zijn dier veroorzaakte schade, wijst er op dat de bewaring niet werd overgedragen. 120. Cass. 5 november 1981 - Het begrip bewaring en aanstelling - A valt van een paard terwijl hij lessen krijgt van een ritmeester. De ritmeester is de aangestelde van de manege. - Cassatie: De gezagsrelatie is niet oncumuleerbaar met een eigen macht over het dier. Tijdens de val was de eigenaar niet aanwezig. De ritmeester had de leiding over het dier en was hij bewaarder van het dier. - Dit is een principe-arrest: de aangestelde kan dus ook een bewaarder zijn. 122. Cass. 12 oktober 1984 (het slepende-twijgarrest) - Tijdens een groepswandeling te paard werd het paard Saskia gehinderd door een twijg die in haar staart was blijven steken en over de grond sleepte. - Het paard tractte de slepende twijg te verwijderen door met de achterpoten te slaan. - Een andere ruiter die een paard uit een verschillende stal bereed, naderde te dicht het paard Saskia en kreeg een hoefslag op zijn rechterbeen. - De benadeelde vorderde SV vd bewaarder vh paard Saskia ogv art. 1385 BW. - Cass.: Zie laatste overwegende - Cass.: in geval van fout vh slachtoffer (of van een derde), en normaal en voorzienbaar gedrag vh dier, kan de Alexander Tanguy
2010-2011
18
eigenaar/bewaarder vh dier toch volledig bevrijd zijn. 123. Cass. 11 januari 1940 werd in 1940 beheerst door een specifieke jachtwet wilde konijnen hadden de velden beschadigd van een boer boer vraagt SV ogv 1382 en ogv de Jachtwet Is de jachtwet een objectieve aansprakelijkheid? Cass zegt dat jachtwet in principe een foutaansprakelijkheid inhoudt maar (makkelijk vervuld) - Cass.: Wnnr de benadeelde de overpopulatie van konijnen op het jachtgebied aantoont, bewijst hij hiermee de fout vd jager, omdat die de verplichting heeft dit te voorkomen. -
D. De aansprakelijkheid voor gebouwen
1) Toepassingsvoorwaarden 125. Luik 15 maart 1950 - Een ijzeren poort, rond dat hek zijn kinderen aan het spelen, de poort stort in. - Is er sprake van instorting van een gebouw? - HvB: Er is sprake van gebouw bij duurzame materialen met de grond verbonden, ja dus. • Een gedeeltelijke instorting volstaat. • Er is een gebrek aan het gebouw. • Maar gedeeltelijk te wijten aan de kinderen die de poort ruw openden. - Eigenaar zegt dat hij het gebouw verhuurt. Dus de huurder moet volgens hem aangesproken worden. - HvB: Eigenaar moet aansprakelijk worden gesteld ogv 1386 BW maar kan nadien wel verhaal halen op huurder. Maar kinderen hebben het mede veroorzaakt dus verdeling van aansprakelijkheid.
Alexander Tanguy
2010-2011
19
VI. Schade A. Vereisten
1) Belang 130. Cass. 4 september 1972 (het Saint-Jean Baptiste-arrest) - Het gaat hier om een leraar in dienst van de kloosterorde die te overlijden komt door het toedoen van een derde. - Die leraar gaf deel van zijn loon af aan de orde. De orde voorzag dan op haar beurt in het onderhoud van de leerkracht met diens persoonlijke uitgaven erbij. De overschot hielden ze bij ter verwezenlijking van hun maatschappelijk doel. - Door het overlijden van de leerkracht valt dus dat loon weg, daar zij een leek hebben moeten inhuren, die zijn loon niet moet afstaan. - Volgens de kloosterorde heeft het overlijden schade met zich teweeggebracht die zij nu vergoed willen zien. - HvB: wijst de vordering af, en stelt dat de schade, geleden door het klooster, onbetwistbaar is en dat haar belang dat werd geschaad rechtmatig is, maar dat het hier gaat om een wettig belang dat echter volstrekt niet beschermd wordt door een recht zodat het geen oorzaak kan zijn van een SV ogv art. 1382 BW. - Cass.: Vernietigt het arrest. - Cass.: Het is niet omdat men geen rechtsvordering had om hem die uit welwillendheid een deel van zijn loon afstaat hiertoe te dwingen, dat de benadeelde geen SV kan vorderen ogv art. 1382 BW tegen de derde doorwie dit voordeel werd ontnomen. - Cass.: Het voordeel voorde genieter moet een voldoende stabiliteit vertonen om zijn schade als zeker te beschouwen. - Dus er moet een rechtmatig belang zijn en de schade moet vaststaan. 133. Cass. 15 februari 1990 - Overspel impliceert niet dat er geen rechtmatig belang is! - Een gehuwde vrouw vorderde SV wegens he overlijden van een uit de echt gescheiden man met wie zij sinds meer dan 17j in overspel samenleefde. - Cass.: zegt dat je een “rechtmatige belang” moet hebben. Overspel is geen strafrechtelijk misdrijf meer, maar wel een civielrechtelijke fout. Het vindt zijn grenzen in het contract dat beide echtgenoten de getrouwheidsplicht oplegt. Dit contract ontsnapt niet aan het principe van de betrekkelijkheid van de overeenkomsten. Wegens de betrekkelijkheid van de gevolgen, kan een derde het ongeoorloofde karakter van overspel niet aanvoeren. Het is een kwestie die tussen de twee echtgenoten blijft. - Cass.: Het overspelige karakter van het samenwonen vd betrokkenen, sluit niet uit dat het belang vd overspelige (na de dood van haar/zijn partner)bij die vergoeding rechtmatig is.
2) Zekere schade 134. Cass. 21 juni 1990 - Ging over een pachtovereenkomst die volgens de pachters in een vonnis van een vrederechter in 1982 ten onrechte vroegtijdig werd beëindigd op vraag vd verpachters. - De pachters hadden hun raadsman opdracht gegeven beroep aan te tekenen tegen dit vonnis, maar hij had nagelaten dat te doen. - De pachters vorderen vervolgens SV van hun raadsman. - Feitenrechter: oordeelde dat zijn evenwel niet hadden bewezen dat ze zekere schade hadden geleden. - Cass.: Verwerpt de cassatievoorziening en stelt dat het verlies van een recht niet noodzakelijk schade doet ontstaan. De feitenrechter kan soeverein oordelen dat geen zekere schade wordt aangetoond. • Rechtskrenking is dus geen noodzakelijke voorwaarde voor het lijden van schade (want ook verlies van belang kan schade uitmaken), maar evenmin een voldoende voorwaarde. • De feitenrechter zal steeds in concreto moeten oordelen of het verlies van een subjectief recht de titularis ervan in een minder gunstige positie brengt. 138. Cass 23 september 1974 - Verwarringsstichtend arrest – Ging over schade wegens verlies van een kans. - Een dame is zwanger. Ze wordt opgenomen in het ziekenhuis zodat ze kan bevallen. Alexander Tanguy
2010-2011
20
- Ze sterft na de bevalling door een schok. De gynaecoloog trad niet snel op. - Eerste aanleg: indien de arts tijdig was opgetreden dan had de dame 90% kans om te overleven. (volgens medisch pannel dat werd samengesteld) - In beroep stelt het Hof dat er een causaal verband bestaat tussen de onvoorzichtigheid van de dokter en de dood van de dame, maar ze wijst er niet op dat onder de omstandigheden van de zaak de ondoeltreffendheid van de behandeling in 10% van de gevallen moest uitgesloten worden. - Cassatie casseert omdat men niet wettig kan afleiden dat er een causaal verband bestaat tussen de onvoorzichtigheid en de dood van de dame als er nog 10% kans is op overleven. - Was een strafrechtelijke zaak en in het strafrecht is er geen verlies van een kans-leer mogelijk, er moet een absoluut zeker causaal verband zijn. Vraag is: kan men nu nog naar de burgerlijke rechter om SV te vorderen? - Strafrechtelijk gezag van gewijsde - Maar dat principe is hier niet van toepassing want strafrechter heeft beslist dat er gn causaal verband is tss het fout en het overlijden van een persoon, en heeft dus niet beslist dat er geen causaal verband is tss de fout en de verlies van een kans, hierover kan de burgerlijke rechter dus nog uitspraak doen. 139. Rb. Brussel 8 November 1988 -
-
Dame gaat naar school in Atheneum en zit in haar laatste jaar. Ze krijgt van de klassenraad geen A-attest. Ze gaat naar de RvS en deze vernietigd de beslissing. Er wordt opnieuw het attest geweigerd en opnieuw vernietiging door Rvs, uiteindelijk werd attest toegekend. Deze studente had graag rechten gestudeerd. Door de fout vd klassenraad (die vaststaat want 2 vernietigingsarresten vd RvS) heeft ze voor een stuk wel de lessen meegevolgd maar ze kon zich niet ingschrijven. Ze dacht op een andere manier aan geld te komen, dus als bediende in casino met netto-loon v 1000 euro. Stelt aansprakelijkheidsvord in tegen de Belgische staat waarin ze stelt dat de fout vh Atheneum haar de kans ontnomen heeft om hoger onderwijs aan te vatten. Rb Brussel: oordeelt dat er geen zekerheid was dat als ze rechten had gestudeerd, dat ze dan die studies ook had kunnen afmaken. Rb Brussel: Ze heeft enkel de kans verloren om hoger onderwijs aan te vatten.
139bis. Cass. (Verenigde kamers) 1 april 2004 (het zwavelzuurarrest) - Zie de verlies van een kans-leer in samenvatting en p 644 in handboek
3) Persoonlijk 141. Cass. 4 april 1990 - Kan een geesteszieke morele schade lijden? - Een ongeval waarbij een man om het leven kwam. - Zijn dochter, die zich wegens geestesstoornis in een staat van verlengde minderjarigheid bevond, vorderde SV voor het moreel leed ten gevolge vh overlijden v haar vader. - HvB: besliste dat de vrouw, ondanks haar ernstige geesterlijke achterlijkheid, in staat was om de genegenheid v haar vader te ervaren. Maar de vrouw zou niet in staat zijn om het verband te leggen tss het verlies van affectie en de gevraagde SV. - HvB: Kent slechts 1 frank SV toe, omdat het ontbreken vh besef dat een vergoeding strekt tot herstel vd morele schade die vergoeding elke reële betekenis ontneemt. - Cass.: Vernietigde dit arrest omdat het recht op volledige vergoeding vd geleden schade niet onderworpen is aan de voorwaarde dat de getroffene in staat is te beseffen dat he toegekende bedrag dient ter vergoeding vd schade. - Maar cass neemt in dit arrest geen stelling in over de vraag of een geesteszieke morele schade kan lijden. Immers, het HvB stelde eerst vast dat de vrouw moreel leed onderging door het overlijden van haar vader, maar kende niettemin een zeer beperkte SV toe. - Nu de feitenrechter vertrok vd vaststelling dat de vrouw schade leed, had zij echter ook recht op een integrale SV van die schade. Het HvB heeft zo de wettige begrippen 'schade' en 'causaal verband' geschonden, zodat cass niet anders kon dan dit beroepsarrest te vernietigen. Alexander Tanguy
2010-2011
21
142. Cass. (Volt. Terechtzitting) 19 december 1962 - De schade bij weerkaatsing is persoonlijke schade, zodat de regel vd integrale vergoeding v toepassing is. - Deze regel is onder druk gekomen door een noot bij een arrest door J. Dabin. - Hij wees erop dat de solidariteitsband tss het rechtstreekse slachtoffer en de nabestaanden de basis is vd schade bij weerkaatsing. - Het beantwoordt bijgevolg aan de billijkheid dat de omvang vd schade vd slachtoffers bij weerkaatsing bepaald wordt door het gedrag vh slachtoffer. - Dus wnnr het rechtstreekse slachtoffer een fout heeft begaan, moet deze toegerekend worden aan de nabestaanden. - Cass. 19 december 1962 heeft zijn stelling gevolgd: • Het Hof overwoog dat het recht op vergoeding vd bij terugslag geleden schade zijn oorsprong vindt in de familieen genegenheidsbanden die de slachtoffers bij weerkaatsing met het overleden slachtoffer verbinden. • Omdat het recht op vergoeding op die banden steunt, wordt dit recht door de persoonlijke verantwoordelijkheid vh slachtoffer bezwaard in de mate waarin de schadeverwekker ze had kunnen inbrengen, hetzij tegen de eerste getroffene als zij zelf de vergoeding van haar schade had aangevraagd, hetzij tegen haar erfgenamen zo zij deze vergoeding ex haerede had gevorderd. B. Soorten schade 145. R.v.St. 16 december 1992 (het Paasch-Jetzen-arrest): - Het betreft hier een illustratie van de “buitengewone schade”. - Kristof wordt gevaccineerd (wegens een wettelijke verplichting) tegen kinderverlamming. Door de vaccinatie raakt hij 100% verlamd aan zijn ledematen. - RvSt oordeelt dat hij bevoegd is om uitspraak te doen over eisen tot toekenning van herstelvergoeding voor buitengewone schade in alle gevallen waarin elk ander rechtscollege de eis dient te verwerpen, ofwel omdat de eis niet tot haar bevoegdheid behoort ofwel omdat hij niet gegrond is.
Alexander Tanguy
2010-2011
22
VII. Het causaal verband A. Algemene principes 147. Cass. 5 maart 1953 (het klapstoelarrest) -
Rechtstreekse en onrechtstreekse oorzaken Feiten: 2 toezichtsters waren met een groep jongeren op uitstap met de trein. Zij gaven aan een 7jarig kind de toelating om naar het toilet te gaan, waarvan het kind gebruik maakte om op een klapstoeltje nabij het portier te gaan zitten. Op dat moment ging de treindeur plots open en werd het kind uit de rijdende trein geslingerd. De NMBS werd in eerste instantie aansprakelijk gesteld, maar vorderen verhaal tegen de monitrices. HvB: De fout vd monitrices staat niet in rechtstreeks causaal verband met het ongeval, dus gn aansprakelijkheid. Cass.: • Vernietigt arrest v HvB. • De artt. 1382 ev BW maken geen onderscheid tss de fouten die op rechtstreekse en die welke op onrechtstreekse wijze schade hebben veroorzaakt. • Het volstaat dat er een noodzakelijk verband bestaat tss de fout en de schade. Dat de fout dus noodzakelijk was voor het totstandkomen vd schade.
148. Cass. 11 mei 1956 (het Baugnietarrest) - Rechtstreekse en onrechtstreekse oorzaken - B begaat een stuurfout en rijdt een andere wagen aan. Als gevolg daarvan krijgt hij een hartaanval, verliest hij het bewustzijn en rijdt nog verschillende andere voertuigen aan. - Zijn weduwe zegt dat hij aansprakelijk was voor 1e ongeval, maar de andere aanrijdingen kan hij niet aansprakelijk voor zijn want deze waren onvoorzienbaar voor hem. De 1e fout die hij heeft begaan is toch maar een onrechtstreekse oorzaak. - HvB en Cass.: Indien hij zijn eerste fout niet had begaan, had hij geen hartaanval gekregen en de andere ongevallen ook niet veroorzaakt. Er bestaat een band van noodzakelijkheid tss de oorspronkelijke fout en de daaropvolgende fouten. 149. Cass. 11 juni 1956 (het Pelsserarrest) - Feiten: • Voor de verbranding van afval steekt een boer op zijn veld een vuur aan op 5 meter van een haag die de autoweg scheidt. Dit is in strijd met het Veldwetboek. • Het dichte rookgordijn beperkt het gezichtsveld vd weggebruikers. • Een autobestuurder (Pelsser) die zich nochtans rekenschap kan geven vh beperkte gezichtsveld, past zijn snelheid niet aan, verliest de controle over zijn stuur en rijdt een brommer aan. - HvB: Stelt dat de fout vd autobestuurder de enige oorzaak is vh schadegeval, nu het niet bewezen is dat de door de boer begane fout noodzakelijk de autobestuurder ertoe moest brengen zijn fout te begaan. - Cass.: Vernietigt het bestreden arrest. • Immers het al dan niet bestaan van een causaal verband moet worden nagegaan tss de fout en de schade, niet tss die fout en de fout van een derde. • De boer kan slechts voor zijn fout van aansprakelijkheid worden vrijgesproken, indien de rechter zou hebben vastgesteld dat bij afwezigheid van die fout, de tweede fout zich met dezelfde schadelijke gevolgen zou hebben voorgedaan. (theorie van het rechtmatig alternatief) 150. Cass. 26 februari 1981 (grindarrest) - Onderscheid tss oorzaak en aanleiding / voorwaarde van onderscheid - Feiten: • Een vrachtwagen van een aannemersbedrijf verloor een grote hoeveelheid grind over een afstand van 200m op de openbare weg. • Een autobestuurder slipte op dit grind, maar reed daarnaast ook aan een hoge snelheid, was onhandig en onoplettend en was de enige bestuurder die een verkeersongeval had veroorzaakt. - HvB: Stelt dat de aanwezigheid vh grind op de rijbaan niet de rechtstreekse, onmiddellijke en noodzakelijke oorzaak vd schade is geweest, maar enkel de aanleiding vh ongeval was en dat aldus het aannemingsbedrijf geen Alexander Tanguy
2010-2011
23
aansprakelijkheid draagt. - Cass.: • Vernietigt arrest. • Het volstaat niet vast te stellen dat een fout slechts de aanleiding en niet de oorzaak is geweest vh ongeval, om het causaal verband uit te sluiten tss de fout en de schade, wnnr het arrest niet vaststelt dat zonder de fout de schade niettemin zou zijn ontstaan zoals ze zich in concreto heeft voorgedaan. 151. Cass. 15 mei 1990 - Theorie van het rechtmatig alternatief - Betrof een vrachtwagenchauffeur die een snelheidsovertreding had begaan door 90 km/u te rijden met een lege vrachtwagen. - Dit terwijl hij met zijn vrachtwagen max slechts 60 km/u mag rijden, ongeacht of die vrachtwagen geladen is of niet. - Corr.: Stelt dat de snelheidsovertreding niet in causaal verband staat met de schade, nu een lege en tegen een snelheid van 90km/u rijdende vrachtwagen geen grotere schade veroorzaakt dan een geladen vrachtwagen die tegen 60 km/u rijdt. - Cass.: Vernietigt het arrest. Want de door de rechters aangewende redenering vh rechtmatig alternatief is slechts hanteerbaar met inachtneming van dezelfde concrete omstandigheden als deze waarin het ongeval plaatshad. Er moeten dus niet allerlei hypotheses worden bij betrokken. - De feitenrechters vergelijken nl de werkelijke toestand van een lege vrachtwagen die 90 km/u rijdt met de hypothetische toestand van een volle vrachtwagen die 60 km/u rijdt. - Bij een juiste toepassing blijkt juist dat een lege 90km/u rijdende vrachtwagen wel meer schade veroorzaakt dan een lege 60km/u rijdende vrachtwagen.
B. Uitzonderingen en temperingen 152. Cass. 18 november 1963 ( het butaangasarrest) - Bij het laden van verschillende butagastankwagens deed zich een ontploffing voor. - Drie personen worden aangesproken: • de aangestelde die instond voor de lading, maar zich niet op de reglementaire plaats bevond • de tankwagenbestuurder die, zoals de laadmeester, de tankwagen liet laden zonder aankoppeling vd afvoerleiding en die tijdens het laden niet ter plaatse was gebleven • een andere tankwagenbestuurder die zijn motor had aangezet, terwijl hij zijn beurt afwachtte - HvB: • De eerste 2 factoren werden ondanks dat ze hadden bijgedragen tot he schadegeval niet als fouten aangemerkt. • Stelde dat de laatstgenoemde factor, het starten vd motor, een fout was en tevens “de beslissende oorzaak” vh schadegeval. - Cass.: • Verwierp de cassatievoorziening. • Oordeelde dat het begrip “beslissende oorzaak” in het bestreden arrest betekende dat binnen alle voorwaarden vh schadegeval, het de enige is die een noodzakelijk causaal verband met de schade vertoonde, maw dat zonder de fout de schade zich niet zou hebben voorgedaan, zoals ze zich in concreto had gerealiseerd. - Dit arrest biedt de feitenrechters de mogelijkheid binnen de verschillende factoren die tot het schadegeval hebben bijgedragen, sommige ervan als fout te bestempelen en sommige als niet-foutief, waardoor de equivalentietheorie op een bepaalde manier wel kan worden omzeild. 153. Cass. 2 september 1960 - Het 'noodzakelijk karakter' vh causaal verband bij de onrechtstreekse oorzaak - F is een cipier die werkt in een instelling tot bescherming vd maatschappij. - Door een fout van F slagen 2 geinterneerden er in te ontsnappen. Ze nemen een taxi en wnnr deze geld vraagt voor het vervoer wordt hij vermoord. - De nabestaanden vd taxi-chauffeur vragen SV aan de Belgische staat met toepassing vd equivalentieleer. Stellen dat er zonder fout v F geen schade zou zijn. - HvB: stelt de Belgische Staat aansprakelijk Alexander Tanguy
2010-2011
24
- Cass.: Indien een fout slechts de middelijke, di de onrechtstreekse oorzaak, is vd schade is het nodig dat het causaal verband tss die onrechtstreekse fout en de schade een noodzakelijk karakter vertoont. Dit is niet het geval en dus kan de Staat niet aansprakelijk worden gesteld. - Het lijkt dat Cass aan de feitenrechters een middel ter beschikking heeft willen stellen om bij verder afgelegen, onrechtstreekse oorzaken de causaliteitsketen te doorbreken en aldus extreme gevolgen vd toepassing vd equivalentie theorie te temperen. 154. Cass. 6 september 1988 (het tractorarrest) Aanleiding is een ongeval op een treinspoor in het havengebied van Antwerpen. Op een plaats waar de treinsporen over drukke rijbanen lopen, stond een tractor stil. Een trein die 20m verder staat vertrok en reed tegen 5 km/u de stilstaande tractor aan. De feitenrechter weigerde de NMBS SV toe te kennen, omdat noch het verbod om stil te staan op de treinsporen, noch de voorrang vh treinverkeer, de treinbestuurder ontslaat vd algemene plicht tot voorzichtigheid. - In het middel beriep de NMBS zich op de equivalentieleer: zonder de fout vd tractorbestuurder had de schade zich niet voorgedaan zoals ze zich in concreto heeft voorgedaan. - Cass.: Verwierp het cassatiemiddel en overwoog dat de omstandigheid dat een verkeersongeval niet gebeurd zou zijn zonder een door een menselijke fout ontstane onregelmatige toestand niet noodzakelijk meebrengt dat die fout in oorzakelijk verband staat met de totstandkoming van dit verkeersongeval en/of de schadelijke gevolgen ervan. De rechter kan uit de feitelijke gegevens wettig besluiten dat het ongeval wat het totstandkomen en de schadelijke gevolgen ervan betreft, uitsluitend zijn oorzaak vindt in deen andere door hem vastgestelde fout. - Deze uitspraak is zonder twijfel strijdig met de equivalentieleer! -
155. Cass. 11 oktober 1989 (het Poncinarrest) - Is een voorbeeld van hoe het HvC minder streng oordeelt wnnr de equivalentietheorie tot te verregaande gevolgen zou leiden. - Midden in de nacht gebeurt een verkeersongeval waarbij de geparkeerde wagen vd heer Poncin wordt aangereden. - Het echtpaar Poncin wordt wakker en mevrouw Poncin vertelt haar echtgenoot dat zijn wagen beschadigd is. - Bij het aanhoren van dit vreselijke nieuws raakt de heer Poncin zo van streek dat hij een hartaanval krijgt. - HvB: Oordeelt dat er geen causaal verband bestaat tss het verkeersongeval en het overlijden vd heer Poncin, nu de vergoedbare schade in causaal verband mte een fout zich beperkt tot de normale gevolgen van die fout. - Cass.: Verwerpt de voorziening tegen dit arrest, oordelend dat het bestreden arrest zijn beslissing verantwoordt door te stellen dat de schade zich op dezelfde wijze zou hebben voorgedaan zonder de fout vd autobestuurder. - Dit oordeel is niet enkel werkelijkheidsvreemd – zou Poncin werkelijk zijn overleden zonder de aanrijding? – maar getuigt ook, in dit geval althans, van een nagenoeg totaal gebrek aan controle op de toepassing vd adequatietheorie door de feitenrechter. Want in België heerst dus de equivalentietheorie! - Deze adequatietheorie stelt dat een gevolg toerekenbaar is wnnr die in adequaat verband staat met de fout. De schade moet maw het normale of redelijkerwijze te verwachten gevolg zijn vd fout. 156. Cass. 28 april 1978 (het Walter Kay-arrest) - Zie bespreking in samenvatting 157. Cass. 15 maart 1985 - Zie bespreking in samenvatting 158. Cass. 13 april 1988 (het schrootafvalarrest) - Zie bespreking in samenvatting D. Voorbeschiktheid 161. Cass. 13 oktober 1981 (het harlijdersarrest) - Ging over een hartpatiënt die het op een lopen zette nadat hij enkele slagen had gekregen van een ongeduldige schuldeiser. - Na een spurt van 400 meter overleed hij. Alexander Tanguy
2010-2011
25
- Cass. oordeelde dat wnnr een onrechtmatige daad schade veroorzaakt, de omstandigheid dat de predispositie vd getroffene bijgedragen heeft tot het ontstaan vd schade, de aansprakelijkheid vd auteur vd daad niet wegneemt. - De schuldeiser moest de volledige schade vergoeden.
VIII. Schadeloosstelling C. Schadebeperkingsplicht 166. Cass. 14 mei 1992 Is een principearrest over de juridische grondslag vd schadebeperkingsplicht. Aanleiding was een verkeersongeval waarbij de wagen vh slachtoffer werd beschadigd. Het slachtoffer huurde een vervangingsvoertuig en vorderde de huurkosten. De verzekeraar vd schadeverwekker ontkent niet dat er schade is en een fout is gebeurd maar is het niet eens met de huur van een vervangvoertuig. Want de vrouw vd benadeelde heeft ook een auto en is een huisvrouw. - De verzekeraar zegt dat de benadeelde de schade moet beperken. - HvB: Wees de vordering vh slachtoffer af ogv 2 motieven. • De eiser behoorde enerzijds de schade in de mate vh mogelijke te beperken en behoorde anderzijds het voertuig van zijn echtgenote – die geen beroepswerkzaamheid uitoefende – te gebruiken. - Cass.: • Vernietigde dit arrest uitgaande vh principe dat het slachtoffer van een onrechtmatige daad recht heeft op integrale SV en dat hij niet verplicht is de schade zoveel mogelijk te beperken. • Maar de benadeelde heeft wel de plicht om alle redelijke maatregelen te nemen om die schade te beperken zoals je dat van een nrml zorgvuldig persoon, geplaatst in dezelfde omstandigheden mag verwachten. (De schadebeperkingsplicht krijgt dus als juridische grondslag art. 1382 BW.) • De rechter kan de verplichting tot volledige SV ten laste vd schadeverwekker niet wettig beperken door te overwegen dat een gedeelte vd schade kon worden gedragen door een derde die niets uitstaande heeft met de schade (in casu de vrouw vh slachtoffer). -
D. Berekening schadeloosstelling 168. Rb Gent 9 juni 2006 - Toepassing van hfdstk Schadeposten en hun toepassing: TAO – BAO - Bovenste snijtanden staan te ver naar voor. Gaat naar kaakchirurg. Operatie wordt uitgevoerd. Persoon nog meer kaakpijn. Nog meer operaties. Gevolg: haar kaakgewrichten zijn verbeend. - Als gevolg van verbening veel hoofdpijn economische schade. - College van deskundigen oordeelt dat er arbeidsongeschiktheid. E. Voordeelstoerekening 170. Cass. (Volt. Terechtzitting) 25 mei 1971 - Mijnarbeider overlijd als gevolg van fout van een derde. Vrouw heeft recht op integrale SV maar krijgt ook een overlevingspensioen. - HvB en Cass.: Het overlevingspensioen moet niet worden toegerekend op de door de schadeverwekker verschuldigde SV, omdat dit pensioen zijn oorsprong vindt in de wetgeving betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers. Er is een verschillende rechtsgrond dus mag cumulatie. F. Exoneratie- en vrijwaringsbedingen 172. Cass. 25 september 1959 (het garage Majesticarrest) - Zie p 61 samenvatting, geoorloofdheid van aansprakelijkheidsbeperkingen
Alexander Tanguy
2010-2011
26