Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Samenvatting Strafprocesrecht Inhoudsopgave Titel 3: Algemene beginselen strafprocesrecht Hoofdstuk 1: Definitie §1. Begrip §2. Onderscheid tussen materieel en formeel strafrecht A. Personen tot wie de regels gericht zijn B. Inhoud van de regels C. Sanctionering van schendingen §3. Doelstellingen van het strafprocesrecht A. Waarheidsvinding B. Bescherming van de individuele grondrechten C. Onderlinge afweging van waarheidsvinding en individuele grondrechten Hoofdstuk 2: Accusatoire en inquisitoire rechtspleging §1. Principe ! De accusatoire rechtspleging ! De inquisitoire rechtspleging §2. Praktijk Hoofdstuk 3: Verloop van het strafproces §1. Het vooronderzoek A. Opsporingsonderzoek en gerechtelijk onderzoek B. Kenmerken van het vooronderzoek (1) Het geheim karakter van het vooronderzoek (2) Het niet-tegensprekelijke karakter en sturing van vooronderzoek (3) Het schriftelijk karakter van het vooronderzoek §2. Het onderzoek ten gronde (1) Openbaarheid van terechtzitting en uitspraak (2) Het tegensprekelijk karakter van de procedure (3) Mondeling karakter van de rechtspleging Hoofdstuk 4: Actoren in het strafproces §1. De verdachte A. Situering !1
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
B. De verschillende statuten van verdachte C. De advocaat §2. Het slachtoffer §3. De §4. De §5. De A. Situering B. De verschillende statuten van het slachtoffer burgerlijk aansprakelijke partij (vrijwillig of gedwongen) tussenkomende partij politie A. Situering B. Taken van de politie C. Statuut van de politie D. Toezicht op de politiediensten E. Internationale politiediensten F. Staatsveiligheid §6. Het openbaar ministerie A. Taken van het openbaar ministerie B. Statuut van het openbaar ministerie C. Overzicht D. Toezicht op het openbaar ministerie §7. De onderzoeksrechter A. Situering B. Taken van de onderzoeksrechter C. Statuut van de onderzoeksrechter D. Toezicht op de onderzoeksrechter §8. De onderzoeksgerechten A. Situering B. De raadkamer C. De kamer van inbeschuldigingstelling §9. De vonnisgerechten A. Taak van de vonnisgerechten B. Het statuut van de rechter C. Toezicht op rechters D. Indeling van de vonnisgerechten E. Samenstelling en bevoegdheid van de vonnisgerechten §10. Strafuitvoeringsrechtbanken A. Samenstelling B. Bevoegdheid §11. Justitieassistenten en justitiehuizen Hoofdstuk 5: Beleidsorganen in het strafprocesrecht §1. De minister van justitie §2. Het college van procureurs-generaal §3. De procureur des Konings §4. De raad van de procureurs des Konings !2
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Titel 4: Strafprocesrecht Deel I: De rechten van de verdediging in strafzaken Hoofdstuk 1: Algemene begrippen §1. Begrip en oorsprong §2. Toepassingsgebied rechten van de verdediging in strafzaken A. Rechten van de verdediging in strafzaken B. Het begrip “strafzaak” C. De rechten van de verdediging in de verschillende fasen van de strafrechtspleging Hoofdstuk 2: Overzicht §1. Recht op toegang tot de rechter A. Betekenis B. Recht op toegang tot de bevoegde rechter C. Recht op een onafhankelijk en onpartijdig rechter §2. Het recht op een eerlijk proces A. De “gelijkheid van wapens” (equality of arms) B. Recht op een eerlijke bewijsvoering C. Onmiddelijkheidsbeginsel §4. Recht op de behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn A. Begrip B. Begin- en eindpunt C. Criteria ter beoordeling van de redelijkheid van de duur van het proces D. Sanctie bij overschrijding van de redelijke termijn §5. Recht niet gedwongen te worden tegen zichzelf te getuigen A. Principe B. Toepassingen C. Het zwijgrecht in België §6. Vermoeden van onschuld A. Vermoeden van onschuld en bewijslast B. Vermoeden van onschuld en de uitspraak over de grond van de zaak C. Vermoeden van onschuld en materieel strafrecht Hoofdstuk 3: Wettelijke waarborgen bij beperkingen van bepaalde grondrechten §1. Recht op persoonlijke vrijheid §2. Recht op eerbiediging van de private levenssfeer
!3
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Deel II: De vorderingen die uit het misdrijf voortvloeien Hoofdstuk 1: De strafvordering §1. Algemene beginselen A. Strafvordering en vervolging B. Strafvordering, burgerlijke vordering en tuchtvordering §2. Personen die de strafvordering uitoefenen A. Principe B. Ambtenaren openbaar ministerie die de strafvordering uitoefenen C. Uitzonderingen D. Bevoegdheidsconflicten §3. Wijze waarop de strafvordering wordt uitgeoefend A. Beleid inzake de strafvordering B. Vervolging C. Niet-vervolging: Het sepot (Rangschikking zonder gevolg) D. Buitengerechtelijke afhandeling door het parket §4. Personen tegen wie de strafvordering wordt uitgeoefend A. Principe B. De immuniteiten C. Bijzondere regels voor bepaalde categorieën van personen §5. (Extra)territoriale gelding van de strafvordering A. Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd B. Misdrijven in het buitenland gepleegd §6. Prejudiciële vragen en prejudiciële geschillen A. Prejudiciële vragen B. Prejudiciële geschillen §7. Verval van de strafvordering A. De opheffing of vernietiging van de strafwet (Art. 2 al. 2 Sw.) B. Amnestie C. De klachtafstand bij klachtmisdrijven D. De dood van de verdachte E. De verjaring (Art. 21-25 VTSv.) F. Het rechterlijk gewijsde G. De buitengerechtelijke afhandeling Hoofdstuk 2: De burgerlijke vordering §1. Algemene beginselen §2. Personen die de burgerlijke vordering uitoefenen A. Personen die rechtstreeks door het misdrijf werden benadeeld B. Uitzonderlijk: verenigingen en instellingen van openbaar nut §3. Personen tegen wie de burgerlijke vordering wordt uitgeoefend A. De verdachte !4
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
B. De burgerlijk aansprakelijke C. De rechtsopvolgers van de verdachte §4. Gevallen waarin geen burgerlijke partijstelling mogelijk is §5. Voorwerp van de burgerlijke vordering §6. Wijze waarop de burgerlijke vordering wordt uitgeoefend
Deel III: Het vooronderzoek in strafzaken Hoofdstuk 1: Wijze waarop het onderzoek gevoerd wordt §1. Opsporingsonderzoek en gerechtelijk onderzoek §2. Wijze waarop misdrijven ter kennis komen van de overheid A. Klachten, aangiften en ambtelijke vaststellingen B. Proces-Verbaal en strafdossier §3. Wijze waarop misdrijven worden opgespoord en vastgesteld A. Situering B. Permissieve regel, legaliteit en loyauteit C. Sanctionering van onregelmatige opsporingshandelingen D. Opsporing en vaststelling van misdrijven en het EVRM Hoofdstuk 2: Personen belast met de opsporing en vaststelling van misdrijven §1. Algemene beginselen §2. De leidinggevende magistraten A. Het openbaar ministerie (enerzijds) B. De onderzoeksrechter (anderzijds! gerechtelijk onderzoek) §3. De politiediensten A. Opsporingstaken van de geïntegreerde politiedienst B. Verhouding leidinggevende magistraten politiediensten Hoofdstuk 3: Het opsporingsonderzoek §1. Begrip §2. De heterdaadprocedure A. Verrichtingen bij betrapping op heterdaad B. “Gewone” verrichtingen §3. De proactieve recherche A. Algemeen B. Voorwaarden (Art. 28bis §2 Sv.) §4. De bijzondere opsporingsmethoden A. Algemeen B. Wettelijke regeling §5. Het “kaapluk-onderzoek” !5
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
§6. Afsluiting van het opsporingsonderzoek A. Niet-vervolging: Sepot, minnelijke schikking of bemiddeling B. Vordering tot onderzoek C. Dagvaarding of oproeping voor het vonnisgerecht Hoofdstuk 4: Het gerechtelijk onderzoek §1. Begrip §2. Taakomschrijving van de onderzoeksrechter §3. Saisine van de onderzoeksrechter A. Wijze waarop de onderzoekrechter geadiëerd wordt B. Omvang van de saisine C. Gevolgen van de saisine §4. Verhouding onderzoeksrechter - procureur des Konings A. Situering B. Vorderingen van de procureur des Konings ten aanzien van de onderzoeksrechter C. Rechtsmiddelen §5. Rechten inverdenkinggestelde, burgerlijke partij en derde-beslagene tijdens het gerechtelijk onderzoek A. Het recht inzage te vragen in het strafdossier (Art. 61ter Sv.) B. Het strafrechtelijk kortgeding (Art. 28sexies, 61quater en 61sexies Sv.) C. Het recht bijkomende onderzoekshandelingen te vragen (Art. 61quinquies Sv.) §6. Afsluiting van het gerechtelijk onderzoek: de regeling van de rechtspleging A. Situering B. Procedure C. Procedure voor de raadkamer D. Mogelijke beslissingen van de raadkamer E. Rechtsmiddelen tegen de beschikking over de rechtspleging §7. Controle door de kamer van inbeschuldigingstelling A. Ambtshalve toezicht op het verloop van de gerechtelijke onderzoeken B. Toezicht op langdurige onderzoeken C. Toezicht op de regelmatigheid van de rechtspleging Hoofdstuk 5: Onderzoeksverrichtingen §1. Het opnemen van klachten en aangiften §2. Identiteitscontroles en houden van gegevensbestanden A. Verzamelen van informatie B. Houden van een gegevensbestand C. Misdaadanalyses §3. Plaatsbezoek (Belangrijke fase) §4. Observatie §5. Ondervraging van de verdachte A. Minimumrechten ondervraagde persoon !6
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
B. Ondervraging verdachte binnen opsporingsonderzoek C. Ondervraging verdachte binnen gerechtelijk onderzoek D. Ondervraging met behulp van audiovisuele media E. De vrijheidsberoving van de verdachte §6. Inverdenkingstelling van de verdachte A. Principe B. Rechten inverdenkinggestelde C. Impliciete inverdenkingstelling D. Inverdenkingstelling en loyauteitsplicht §7. Getuigenverhoor A. Getuigenverhoor binnen het raam van een opsporingsonderzoek B. Getuigenverhoor binnen het raam van een gerechtelijk onderzoek C. Anonieme getuigen D. Bedreigde getuigen E. Verhoor met behulp van audiovisuele media §8. Inwinnen gegevens bankrekeningen en banktransacties en bevriezen van banktegoeden §9. Deskundigenonderzoek A. Het deskundigenonderzoek binnen het raam van een B. Het deskundigenonderzoek binnen het raam van een gerechtelijk onderzoek §10. DNA-onderzoek A. DNA-onderzoek in het raam van een opsporingsonderzoek B. DNA-onderzoek in het raam van een gerechtelijk onderzoek §11. Inobservatiestelling §12. Fouillering §13. Onderzoek aan het lichaam §14. Huiszoeking A. Begrip en grondslag B. Grond- en vormvoorwaarden C. Huiszoeking bij betrapping op heterdaad D. Huiszoeking met toestemming van de bewoner van het huis E. Beperkingen §15. Andere “zoekingen” §16. Inkijkoperatie §17. Inbeslagneming A. Algemeen B. Zaken die in beslag kunnen worden genomen C. Kunnen zaken die zich bevinden bij een derde worden in beslag genomen? D. Zaken die niet in beslag kunnen worden genomen E. Beheer van in beslag genomen goederen F. Inbeslagneming van onroerende goederen §18. Databeslag en netwerkzoeking A. Databeslag (Art. 39bis Sv.) B. Netwerkzoeking (Art. 88ter Sv.) !7
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
§19. Uitgestelde tussenkomst, gecontroleerde aflevering en gecontroleerde doorlevering A. Uitgestelde tussenkomst (Art. 40bis Sv.) B. gecontroleerde aflevering en doorlevering §20. Schending briefgeheim A. Het onderscheppen van post (Art. 46ter Sv.) B. Lezen van post (Art. 88sexies Sv.) §21. Identificatie telefoonnummers en opsporen & lokaliseren van telecommunicatie A. Algemeen kader B. Identificatie van telefoonnummers C. Opsporen of lokaliseren van telecommunicatie §22. Afluisteren van privé(tele)communicatie A. Situering B. Beschermde communicaties C. Grondvoorwaarden (Art. 90ter Sv.) D. Personen, zaken en plaatsen die het voorwerp van een afluistermaatregel kunnen uitmaken (Art. 90ter §1 al. 3 Sv.) E. Vormvoorwaarden (Art. 90quater Sv.) F. Duur van de maatregel G. Afluistering en het beroepsgeheim H. Praktische uitvoering van de maatregel §23. Bijzondere opsporingsmethoden A. Algemeen B. Stelselmatige observatie C. Infiltratie D. Gebruik van informanten §24. Voorlopige maatregelen ten aanzien van rechtspersonen §25. Beknopt voorlichtingsrapport en maatschappelijke enquête Hoofdstuk 6: Voorlopige Hechtenis §1. Algemene beginselen A. Begrip B. Bronnen o De Grondwet o De wet o De mensenrechten C. Kenmerken o De voorlopige hechtenis is steeds uitzonderlijk o De voorlopige hechtenis is geen straf o De voorlopige hechtenis is geen onderzoeksmaatregel o De voorlopige hechtenis is steeds voorlopig o De voorlopige hechtenis kan enkel door een rechter worden bevolen D. De voorlopige hechtenis en andere vrijheidsberovingstitels o De bestuurlijke aanhouding o De kortstondige vrijheidsbeneming in het kader van een fouillering !8
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o De aanhouding op grond van het vattingsbevel §2. Arrestatie (Art. 1 en 2) A. Begrip o Personen bevoegd tot arrestatie o Misdrijven vatbaar voor arrestatie o Rechten van de gearresteerde B. De termijn van 24 uur o Oorspronkelijke termijn o Bevel tot verlenging §3. Bevel tot medebrenging (Art. 3 en 4) §4. Aanhoudingsbevel (Art. 16) A. Grondvoorwaarden o Er moeten ernstige schuldaanwijzingen zijn o Het feit moet strafbaar zijn met een gevangenisstraf van 1 jaar of meer o De aanhouding moet volstrekt noodzakelijk zijn en de wettelijke redenen voor de verlening van een aanhoudingsbevel moeten aanwezig zijn B. Vormvoorwaarden o De ondervraging door de onderzoeksrechter o Het aanhoudingsbevel moet gemotiveerd zijn o Het aanhoudingsbevel moet binnen de 24uur aan de verdachte worden betekend §5. Verbod van vrij verkeer (Art. 20 al. 2) §6. Opheffing aanhoudingsbevel (Art. 25) §7. Aanhoudingsbevel ten aanzien van een in vrijheid gelaten of gestelde verdachte §8. Rechterlijk toezicht op de voorlopige hechtenis A. Art. 5 EVRM B. Rechtsmiddelen tegen het aanhoudingsbevel C. Handhaving van het aanhoudingsbevel door de raadkamer o Draagwijdte van de controle o Procedure o Rechtsmiddelen §9. Voorlopige hechtenis en regeling van de rechtspleging §10. Onmiddellijke aanhouding ter terechtzitting §11. Alternatieven voor de voorlopige hechtenis A. Vrijheid en invrijheidstelling onder voorwaarden o Voorwaarden waaraan de vrijheid of invrijheidstelling onder voorwaarden moet voldoen o Voorwaarden die kunnen worden opgelegd o Toezicht op de naleving van de voorwaarden o Rechtsmiddelen B. Vrijheid of invrijheidstelling met borgsom §12. Onwerkzame hechtenis A. Onrechtmatige hechtenis B. Onwerkdadige hechtenis §13. Het Europees aanhoudingsbevel !9
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
A. Begrip B. Bronnen C. Vormvoorwaarden en verband met het feit waarvoor de overlevering wordt gevraagd o Drempelstraf: 12 maanden o Dubbele incriminatie o Dubbele jurisdictie en dubbele verjaring? o Litispendentie in de staat van tenuitvoerlegging o Politieke misdrijven: niet langer een beletsel D. Voorwaarden in verband met de gezochte persoon o Nationaliteit: niet langer een beletsel o Minderjarigen worden niet overgeleverd E. Voorwaarden in verband met de rechtsbedeling in de verzoekende staat o Discriminatieclausule o Respect voor mensenrechten o De doodstraf en de levenslange gevangenisstraf F. Andere weigeringsgronden ! 2 verplichte weigeringsgronden o Amnestie o Nebisinidem G. Procedure o Gewoneprocedure o Procedure in geval van instemming o Specialiteit
Deel IV: Het onderzoek ter terechtzitting
Leerstof: Titel 3: Algemene beginselen strafprocesrecht
!10
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Overzicht: Hoofdstuk 1: Definitie §1. Begrip §2. Onderscheid tussen materieel en formeel strafrecht A. Personen tot wie de regels gericht zijn B. Inhoud van de regels C. Sanctionering van schendingen §3. Doelstellingen van het strafprocesrecht A. Waarheidsvinding B. Bescherming van de individuele grondrechten C. Onderlinge afweging van waarheidsvinding en individuele grondrechten
Hoofdstuk 1: Definitie §1. Begrip wat?: Het strafprocesrecht is het geheel der rechtsregels betreffende de opsporing, vervolging en berechting van personen die ervan worden verdacht een misdrijf gepleegd te hebben. Het beschrijft de vormvoorschriften en bepaalt de positie van de verschillende actoren in het strafproces (de overheid, de verdachte, het slachtoffer,...) ! In het strafprocesrecht wordt het materieel strafrecht gerealiseerd. Zonder afdwinging zijn rechtsregels immers zinloos. Er bestaat een inherente band tussen beiden. Men zal dus regelmatig moeten teruggrijpen naar begrippen uit het materieel strafrecht. Strafprocesrecht bevat vele formele voorschriften die bepalen hoe materieelrechterlijke voorschriften moeten worden toegepast. ( Bv: de correctionalisering van een misdrijf(materieel strafrechterlijke rechtsfiguur) heeft vele implicaties voor het strafprocesrecht. Zaak komt niet voor het HvA. Dit omdat het HvA overbelast is. De techniek van de correctionalisering wordt aangewend om van misdaden wanbedrijven te maken en ze alsnog voor de correctionele rechtbank te brengen.) Het verloop van het proces is een formeel strafrechterlijk aspect. ! Synoniemen voor strafprocesrecht: Formeel strafrecht( meer in Nederland), strafrechtspleging, strafvordering §2. Onderscheid tussen materieel en formeel strafrecht
!11
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Het onderscheid op 3 punten-> betrekking op de personen tot wie de regels gericht zijn, hun inhoud, en op de sancties indien zij worden geschonden. A.Personen tot wie de regels gericht zijn o De regels van het materieel strafrecht zijn tot de gehele bevolking gericht. Tot iedereen dus. (Burgers en overheid) Vb: Als je niet mag stelen, dan mag de overheid ook niet stelen. o De regels van het strafprocesrecht richten zich in de eerste plaats tot de overheid (de personen die met de toepassing van het strafprocesrecht belast zijn= de politie, en de staande en zittende magistratuur. Dit vloeit voort uit het inquisitoir karater van het strafprocesrecht. Het is een proces tussen de gemeenschap en de verdachte. De bedoeling van de strafprocedure is het opleggen van beperkingen aan de overheid mbt tot het toepassen van het materieel strafrecht. Beperkingen mbt het vervolgen van bepaalde personen. Iemand die macht heeft zal daarvan gebruik gaan maken( al sinds de oude tijden). Aan die macht moeten bepaalde grenzen worden gesteld. Een overheid die bepaalde bevoegdheden heeft, heeft de neiging om die bevoegdheid te gebruiken en die macht uit te breiden. Vb: huiszoeking: Waarom bestaan regelen hieromtrent? Om te vermijden dat om het even welke overheidsinstantie om het even welk moment uw huis binnen kan vallen om een huiszoeking te doen. Daarom bestaan er procedure regels en alsmede beperkingen mbt wnn men mag over gaan tot een huisonderzoek. Procedure regels= bevel van de overheid, of toestemming van de bewoner. Het eerste wetboek dat een dictator die aan de macht komt wijzigt is het wetboek van stravordering. Dit om de bevoegdheden van politiediensten, etc. uit te breiden = meer macht aan de overheid. B. Inhoud van de regels o Inhoudelijk vallen de regels van het materieel strafrecht op door hun ‘vanzelfsprekendheid’!Ze beschermen een reeks fundamentele waarden (Je mag niet doden, slaan of stelen, ...). Wettelijke bepalingen die aangeven welke feiten strafbaar zijn onder welke voorwaarden en wie daarvoor kan worden vervolgd. Wat mag en wat mag niet? Welke zijn de constitutieve bepalingen van het misdrijf? Zijn er verzachtende omstandigheden. Deze figuren vertolken het algemeen rechtsgevoel op een juridische manier. Het is evident dat je procedures nodig hebt om dit toe te passen. o De meeste regels van het strafprocesrecht hebben die vanzelfsprekendheid niet. Ze zijn meestal niet aan bepaalde waarden(het leven, fysieke integriteit, eigendom, etc.) gekoppeld en berusten vaak op de afweging van verschillende belangen ( waarheidsvinding, grondrechten waaronder de rechten van verdediging). Specifieke procedureregels. !12
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ De inhoud is vaak “diffuus” en makkelijker vatbaar voor verandering C. Sanctionering van schendingen o De sanctionering van schending van regels van het materieel strafrecht is vrij eenvoudig: op elk misdrijf staat een straf. Is dus zeer simpel. Sanctioneren is dus zeer duidelijk. De rechter moet de wet toepassen, en hij moet een straf opleggen die ligt tussen het minimum en het maximum. o De schending van een strafprocesrechtelijke norm wordt anders gesanctioneerd. De wet bepaalt zelden wat de precieze sanctie is (de wetgever ging ervan uit dat de professionelen de wet wel zouden volge). De rechtspraak speelt hier dan ook een belangrijke rol en houdt onder meer rekening met de vraag of de rechten van de verdediging geschonden zijn (want er is nood aan een belangenafweging met de waarheidsvinding). Ook kan het niet naleven van proces beginselen een misdrijf uitmaken en wordt deze krachtens het materieel strafrecht gesanctioneerd. Volgens sommige politici moet dit niet worden gesanctioneerd. Als men als wetgever zegt dat geen enkele procedureregel tot sanctionering moet leiden dan is het bestaan van de procedureregels opzich overbodig. Ze hebben ze zelf gestemd. BV; de huiszoeking-> Als men bij de huiszoeking een schriftelijke toestemming moet geven, dan werd dit gestemd omdat er misbruik van werd gemaakt. Voor deze nieuwe wet moest men enkel een mondelinge toestemming geven. De politie schreef gewoon in het proces-verbaal dat men had toegestemd, terwijl dit niet zo was. De nieuwe wet stelt dat de toestemming voorafgaand aan de huiszoeking moet en schriftelijk moet worden opgesteld om misbruiken te vermijden. Nu krabelt men erop terug. ➔Het debat omtrent de sanctionering van de regels van het formeel strafrecht is een zeer moeilijk debat. ➔De rechtspraak bepaalde vroeger hoe men moest overgaan tot de sanctionering. Als de wet iets niet regelt dan moet de rechter zelf op grond van art. 6 Ger. W. zelf bepaalde jurisprudentiele regels ontwerpen. Uiteindelijk werd dit wettelijk geregeld in de Wet Landuyt> in bepaalde gevallen is er bewijs uitsluiting, maar meestal is dit niet zo. Een aantal sancties zijn denkbaar: ▪ De proceshandeling of het hele proces kan nietig zijn. ▪ Soms moet de rechter een onrechtmatig verkregen bewijsstuk buiten zijn beschouwingen houden -> hier moet men wel rekening houden met de antigoon rechtspraak. ▪ Soms wordt de strafvordering onontvankelijk ▪ Soms is er helemaal geen sanctie ▪ Soms is de sanctie onzeker (nog niet duidelijk) !13
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
De problematiek mbt het sanctioneren van het formeel strafrecht is een internationaal probleem. ➔Er is een toenemende repressieve tendens=> toenemend dat men minder gaat sanctioneren. Een repressief regime gaat minder streng gaan optreden. De rechtspraak van het EHRM gaat ook uit van een repressieve regime (sinds begin jaren 90 <> verdachte vriendelijke aanpak) VB: voor een lange tijd was er discussie binnen het EHRM omtrent de overschrijding van de redelijke termijn ex. Art. 6 EVRM. 2 opties 1) onontvankelijkheid van de strafvordering 2) de vermindering van de straf. Het hof heeft de bovenhand verleend aan de vermindering van de straf. §3. Doelstellingen van het strafprocesrecht In het strafproces staan verschillende belangen tegenover elkaar: o Het belang van de gemeenschap (bestraffing van de criminaliteit) o Het belang van het slachtoffer (schadevergoeding) o Het belang van de verdachte (eerlijk proces) Het strafproces heeft de ontdekking van de waarheid tot doel, maar deze waarheidsvinding mag echter niet tot stand komen met miskenning van de individuele grondrechten ➔Dubbele finaliteit: ▪ De waarheidsvinding (A) ▪ De bescherming van de individuele grondrechten (B) Het is de taak van het strafprocesrecht om deze, vaak tegenstrijdige belangen met elkaar te verzoenen A. Waarheidsvinding o Het strafrecht maakt deel uit van het publiek recht: het conflict dat ontstaat ten gevolge van het plegen van een strafbaar feit wordt gezien als een conflict tussen de gemeenschap en de dader, niet als een conflict tussen dader en slachtoffer !De invalshoek van waaruit de regels van het strafprocesrecht zijn opgesteld, is voornamelijk die van het openbaar belang(finaliteit en wijze van het opstellen van het strafprocesrecht) De taak van de advocaat van de verdachte= toezien op de toepassing van de regels van het strafproces. o Het strafproces in zijn geheel (opsporing en vervolging van misdrijven, berechting van de !14
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
daders) heeft, vanuit dit perspectief, als voornaamste doel de waarheidsvinding. Men moet de waarheid vinden. Maar soms is dit niet altijd mogelijk. Onderscheid tussen de 1) gerechtelijke waarheid 2) reële waarheid. De gerechtelijke waarheid kan men achterhalen, want de jury (rb) heeft dit beslist. Maar vaak weten we niet wat er concreet is gebeurd. We moeten zoveel mogelijk de waarheid gaan bepalen, maar het strafrecht is slechts een middel om de waarheid te achterhalen. Men kan niet altijd de absolute waarheid gaan bepalen. Bv: Als er te weinig elementa a charge zijn-> twijfel-> in dubio pro reo=vrijspraak.
B. Bescherming van de individuele grondrechten o Vanuit de optiek van de individuele burger heeft het strafprocesrecht een andere functie!De eerbied voor de individuele grondrechten o In het kader van de waarheidsvinding worden aan de overheid belangrijke bevoegdheden toegekend die een verregaande beperking van bepaalde grondrechten kunnen inhouden (niet enkel ten aanzien van personen die ervan verdacht worden een misdrijf te hebben gepleegd, maar tevens ten aanzien van derden)!Het beschermde belang is hier dus ruimer dan de loutere “rechten van de verdediging” in strafzaken in de mate dat er meer voorrang wordt verleend aan de individuele grondrechten zal het achterhalen van de waarheid moeilijker worden. o De rechten van de verdediging(verzamelnaam voor reeks van grondrechten) gelden specifiek voor personen die vervolgd worden wegens een misdrijf ▪ Art. 6 EVRM en Art. 14 I.V.B.P.R (voornaamste rechtsbronnen) C.Onderlinge afweging van waarheidsvinding en individuele grondrechten o Het strafprocesrecht probeert deze belangen te verzoenen. Dat is een delicate evenwichtsoefening. Gedurende de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw stond de waarheidsvinding centraal. Sinds de totstandkoming van het EVRM is er meer aandacht voor de bescherming van de individuele grondrechten, dat een zelfstandig doel van het strafprocesrecht is geworden. De waarheid moet worden gevonden, maar op om het even welke manier. o De voornaamste waarborg! Het wettelijk kader van het overheidsoptreden VB: De telefoontap is enkel mogelijk in bepaalde gevallen. Er moet voorrang worden gegeven aan de rechten van de verdediging ▪ De beperking van grondrechten moet steeds op wettelijke basis berusten ( legaliteitsbeginsel): !15
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Art. 12 al. 2 GW! Vervolging kan slechts plaatsvinden in de gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft ( verwijzing naar het strafprocesrecht) ▪ Huiszoeking = art. 15 GW Echter was het zo dat er geen inhoudelijke vereisten werden gesteld mbt dat optreden. Het was voldoende dat het overheidsoptreden op wettelijke basis berustte, opdat het rechtmatig zou zijn. o EVRM brengt hier verandering in! Het volstaat vandaag niet meer dat het overheidsoptreden ENKEL op een wettelijke basis berust. De wet moet in vele gevallen zekere voorwaarden vervullen opdat de inbreuk op individuele grondrechten zou geoorloofd zijn ▪ Vrijheidsberoving-> het is niet voldoende dat de vrijheidsberoving op een wettelijke basis berust en door een rechter wordt bevolen ( art. 12 GW). Moet ook worden voldaan aan de voorwaarden van art. 5 EVRM(1 &3) ▪ Huiszoeking ➔ De belangen van de burger in het algemeen (grondrechten), en van de verdachte in het bijzonder (rechten van de verdediging) wegen meer door in het strafproces dan voorheen. Het belang van de waarheidsvinding zal dus in bepaalde gevallen hiervoor moeten wijken Vb: wet franchimont: enkele verdedigingsrechten worden nu uitdrukkelijk bepaald m.b.t. het gerechtelijk onderzoek. o De concrete afweging van het belang van de waarheidsvinding en dat van de bescherming van de grondrechten gebeurt door de rechtspraak. In deze onderlinge afweging kan men een slingerbeweging vaststellen. ▪ Oorspronkelijk primeerde het belang van de waarheidsvinding. In 1933 is een autoritaire regime op een democratische verkozen manier aan de macht gekomen. Deze individuele grondrechten werden compleet aan de kant geschoven. ▪ Onder invloed van de internationale ontwikkeling van de mensenrechten (sinds de jaren ’60 en het onstaan van het EVRM) is het belang van de bescherming van de grondrechten centraal komen te staan. Men wou een situatie zoals in 1933 vermijden. Dus de bovenhand aan mensenrechten. ▪ Een deel van de rechtsleer en een groot deel van de publieke opinie wijst op een te groot formalisme (overprocessualisering) dat tot maatschappelijk ongewenste resultaten leidt (zoals de vrijlating van verdachten waarvan de schuld quasi-vaststond)-> De wet franchimont heeft deze discussie nog meer aangewakkert. ▪ In de rechtspraak is een tegenreactie merkbaar!De Antigoonrechtspraak (Hof van !16
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Cassatie) heeft de sanctionering van onregelmatigheden begaan bij de bewijsvoering aanzienlijk versoepeld. Vanaf de jaren 90= meer repressieve aanpak (kaderen in het gevoel van de jaren 80 met de bende van nijvel, etc.) Ook merken we meer wetten die tot stand komen (witwaswetgeving,..) waar de waarheidsvinding zijn voorrang verkrijgt.
! Waar vroeger dit onrechtmatig bewijs steeds onbruikbaar werd in het strafproces, werd de regel in 2003 omgedraaid. Onrechtmatig bewijs moet door de strafrechter enkel nog in 3 hypothesen buiten beschouwing worden gelaten o Wanneer de miskende vormvoorwaarde op straffe van nietigheid is voorgeschreven o Wanneer de begane onrechtmatigheid de betrouwbaarheid van het bewijs heeft aangetast o Wanneer het gebruik van het bewijs in strijd is met het recht op een eerlijk proces Recente evoluties (tegen terrorisme en georganiseerde criminaliteit) ! Anti-terroristische wetgeving waardoor de rechten van de verdediging wordt beperkt= nieuwe vormen van criminaliteit die vaak internationale dimensies aannemen. Hier was er een nood aan een versoepeling van de proces voorschriften. o “Speciale” Politietechnieken zoals infiltratie en het gebruik van undercoveragenten = imperking van de grondrechten. De problemen doen zich vooral voor mbt tot het feit dat deze normaal enkel maar mogen worden aangewend voor specifieke vormen van criminaliteit maar toch algemeen worden gebruikt.
Overzicht: Hoofdstuk 2: Accusatoire en inquisitoire rechtspleging §1. Principe ! De accusatoire rechtspleging ! De inquisitoire rechtspleging §2. Praktijk
Hoofdstuk 2: Accusatoire en inquisitoire rechtspleging §1. Principe Een zuivere toepassing van deze 2 principes vind je niet meer. Doch is het interessant om hier nog op in te gaan. VB: Salduz-wetgeving: De tegenstanders van de wetgeving zeggen dat het recht van bijstand van een advocaat=puur een accusatoire rechtspleging terwijl wij in België Inquisitoire zijn. ! De accusatoire rechtspleging !17
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Horizontale processtructuur! De aanklager en de verdediging staan op gelijke voet en vechten met “gelijke wapens” (equality of arms). De beide partijen staan op gelijke voet. VB: burgerlijk proces, want 2 particulieren die op gelijke voet met elkaar staan. Ze staan op complete voet van gelijkheid met elkaar waarbij beiden dezelfde rechten hebben. o Passieve rol van de rechter! Hij moet in hoofdzaak erop toezien dat de procedure correct verloopt en dat de partijen het proces fair spelen ▪ De taak van de rechter bestaat erin, na het aanhoren van de argumenten van beide partijen, te beslissen welke van beide juridisch “gelijk” heeft o Een accusatoir proces is volledig openbaar, zowel ten aanzien van de partijen als ten aanzien van het publiek. Deze is alsmede tegensprekelijk ! De inquisitoire rechtspleging o Verticale processtructuur! De overheid weegt door op de procesvoering en bepaalt het procesverloop. Men staat dus niet op gelijke voet. ▪ Er is een openbare aanklager, die niet namens het slachtoffer maar ambtshalve, namens de gemeenschap optreedt. o Actieve rol van de rechter! Zijn bestaat erin “de waarheid” te ontdekken ▪ Verregaande bevoegdheden ▪ Actieve leiding van het proces De rechter kan zelf het onderzoek leiden en eventueel bijkomende onderzoeksverrichtingen gaan bevelen. In de Angelsaksische landen ondergaat de rechter de procedure veel meer en hebben de partijen de bevoegdheid om de beklaagde te ondervragen. Tout juge est procureur-general ( er werd vroeger geen onderscheid gemaakt tussen de rechter en echt OM, nu wel dus)= weerspiegeling van het inquisitoir karakter. o Geheim en niet-tegensprekelijk karakter! ▪ Geheim! Achter gesloten deuren (noch de verdachte, noch het publiek is op de hoogte van het verloop van het onderzoek)
§2. Praktijk ! Zuiver accusatoire of inquisitoire procedures komen vrijwel nergens (meer voor). In de common law is de accusatoire procedure het best bewaard gebleven. De beroepsrechter heeft enkel als taak erop toe te zien dat de bewijsvoering volgens de regels gebeurt. Die bewijsvoering is volledig in handen van de partijen. De procedure is alsook nie echt geheimelijk. De procedure in de continentale traditie was eerder inquisitoir( ook landen die !18
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
hun model daarop hebben geinspireerd) ! Vandaag is ze (ook in België) eerder gemengd. Aan het onderzoek ten gronde gaat een vooronderzoek vooraf dat inquisitoir en dus geheim en niet- tegensprekelijk verloopt. In tweede fase gebeurt de terechtzitting, die wel accusatoir is. De rechter speelt dus een actievere rol ( zie hierboven). Wat het vooronderzoek betreft= Zuiver inquisitoir-> het openbaar ministerie heeft veel meer macht. Ook is zij geheim ( niet rekeninghoudend met de lekking in de media) en niet tegensprekelijk: de verdachte moet ondergaan wat er gebeurd in het vooronderzoek (zie hiervoor het vooronderzoek; men moet dit ondergaan en er is hier geen beroep voor mogelijk. Zie telefoontap: hier kan je ook niks aan doen, want kom je pas te weten nadat dit is uitgevoerd. ▪ Niet-tegensprekelijk! De beklaagde wordt niet de mogelijkheid geboden om de tegen hem verzamelde bewijzen te weerleggen en de argumenten voor zijn verdediging naar voren te brengen. De verdachte wordt beschouwd als het “object” van de rechtspleging, niet als drager van rechten De terechtzitting= grondwet schrijft voor dat de terechtzitting openbaar is. Dit deel van het proces is tegensprekelijk. Hier heb je als verdachte recht op inzage van het strafdossier ( 1 uitz: BOM). Het is alsmede mondeling. Dit onderscheid moet dus sterk worden gerelativeerd. De rechtspraak van het EHRM zorgt ervoor dat deze procedures naar elkaar toegroeien. Wij (inquisitoire traditie) zijn meer en meer accusatoire tradities aan het opnemen. Ook in de Common Law landen worden aspecten van ons systeem overgenomen. VB: jury bij elke procedure wordt afgenomen, meer schriftelijke procedure. De raad van europa telt 47 lidstaten, dus de arresten van het EHRM die bepaalde normen opleggen hebben dus een zeer verregaande strekking. Deze landen hebben verschillende tradities. Hierdoor groeien de tradities tot elkaar. Het arrest Salduz v. Turijke: Salduz was een turkse minderjarige die omwille van activiteiten voor de PKK… Art. 6 EVRM moet zo worden geinterpreteerd dat iemand die van zijn recht beroofd wordt heeft onmiddellijk recht op bijstand van zijn advocaat en niet pas na 24uur. Salduz-wet: De bijstand van een advocaat moet worden uitgebreid naar alle procedures (wat nu nog niet het geval). Onder invloed van de kleine Franchimont (1998)!Wijziging van de strafprocedure om de procedure van het vooronderzoek weg te trekken van het inquisitoire De grote Franchimont heeft het niet gehaald (zelfde doelstelling!Procedure minder inquisitoir maken)!Gesneuveld in het parlement !19
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
§3. Strafrechtshervorming in Europa!Niet kennen. Ons wetboek van strafvordering is zeer oud (van 1808). Wij zijn het enige land die zo’n oud wetboek hebben. Deze dateert zelfs van voordat Belgie bestond. 1808= Code d’instruction criminelle van Napoleon. Deze was volgens Napoleon de ‘slechtste’. Deze wordt dus in Belgie van kracht. 1815-1830: verhuizen naar de Nederlandse regime. Het wetboek van 1808 wordt voorlopig gehandhaafd, maar de jury wordt afgeschaft (Nederland heeft hier een afkeer van). In 1830 (de Belgische onafhankelijkheid) wordt er in de grondwet een artikel opgenomen dat er nieuwe wetboeken moeten komen, voorlopig wordt het wetboek van 1808 gehandhaafd en de jury wordt weer ingevoerd. Het strafwetboek is nieuw, maar het wetboek v. Strafvordering is er niet gekomen. Dit artikel in de grondwet (verbintenis tot nieuwe wetboeken) werd uit de grondwet genomen. Wel hebben we de Voorafgaande titel van de wetboek van Strafvordering (VtSV). Men had een volledig nieuwe wetboek geschreven, maar enkel de eerste 30 artikelen werden opgenomen. In de loop van de tijd werden wel bepaalde artikels toegevoegd, doch is er nooit een nieuw wetboek gekomen. Wel waren er pogingen: 1.Commissie Franchimont: bepaalde dringende hervormingen en een nieuw wetboek De eerste doelstelling is behaald (wet franchimont). De Maxi-franchimont (ontwerp wetboek van strafvordering) werd echter niet aangenomen. Dit werd gestemd in de senaat, maar werd niet in de kamer aangenomen (omdat het werkveld niet klaar was voor dergelijke hervormingen). ➔ in 2006 al wordt er in dit ontwerp een bepaling voorzien dat wnn een verdachte van zijn vrijheid wordt beroeft (een nacht of 8uur) dan heeft men het recht om door een advocaat te worden bijgestaan. Nog geen 3 jaar nadien zegt het EHRM in zijn Salduz rechtspraak dat NIET na 8uur of een nacht MAAR onmiddellijk bij het ontnemen van uw vrijheid dan heeft men het recht op bijstand van de advocaat. ➔ Wat zegt de EU: in een richtlijn: Niet enkel wanneer je van vrijheid wordt berooft maar ALTIJD heeft men recht op bijstand van een advocaat. Deze tendensen duiden op het probleem van ons huidig wetboek van strafvordering, er zal dus een nieuwe wetboek van strafvordering moeten komen. De gevoeligheid van het onderwerp zorgt voor deze lange duurtijd. De gewone burger komt hier meer mee in aanraking. De tijd is nog nooit zo gunstig geweest voor een nieuw wetboek. De legislatuur wordt bij de volgende verkiezing op 5 jaar gebracht en er is maar 1 kamer. Men zal dus 5 jaar hebben om een wetboek van strafvordering uit te schrijven, voor advies van de RVS te sturen en dan in 1 !20
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
kamer te stemmen (vroeger 2 kamers en 4 jaar).
Overzicht: Hoofdstuk 3: Verloop van het strafproces §1. Het vooronderzoek A. Opsporingsonderzoek en gerechtelijk onderzoek B. Kenmerken van het vooronderzoek (1) Het geheim karakter van het vooronderzoek (2) Het niet-tegensprekelijke karakter en sturing van vooronderzoek (3) Het schriftelijk karakter van het vooronderzoek §2. Het onderzoek ten gronde (1) Openbaarheid van terechtzitting en uitspraak (2) Het tegensprekelijk karakter van de procedure (3) Mondeling karakter van de rechtspleging
Hoofdstuk 3: Verloop van het strafproces Het strafproces verloopt in 2 fasen:(onderscheid met burgerlijk proces) 1 ! Een geheime fase! Het vooronderzoek (grotendeels inquisitoir)-> hier komt meer en meer nadruk op gelegd. Dit kan jaren duren, terwijl de terechtzitting veel sneller gaat. 2 ! Een openbare fase! Het onderzoek ten gronde (grotendeels accusatoir) §1. Het vooronderzoek ! Het vooronderzoek is de fase die het onderzoek ter terechtzitting vooraf gaat en waarin gepoogd wordt de verdachte te identificeren en na te gaan of er voldoende bezwaren tegen hem bestaan. Is dit niet zo dan wordt het onderzoek stopgezet en wordt de tweede fase, het onderzoek ten gronde, niet aangevat. Over de grond van de zaak wordt in deze fase nog geen uitspraak gedaan. De onderzoeksverrichtingen tijdens het vooronderzoek zijn “voorlopig”. Alle onderzoeksverrichtingen zullen opnieuw moeten worden gesteld wanneer er een beoordeling “ten gronde” komt. Als je een casus krijgt dan moet je je als eerst afvragen of het een opsporingsonderzoek is, of een gerechtelijk onderzoek (regels verschillen). A.Opsporingsonderzoek en gerechtelijk onderzoek
!21
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Het vooronderzoek kan de vorm aannemen van een opsporingsonderzoek of van een gerechtelijk onderzoek o Het opsporingsonderzoek is het onderzoek dat wordt gevoerd door de procureur des Konings ( O.M.) en zijn hulpofficieren (zonder tussenkomst van de onderzoeksrechter). Een opsporingsonderzoek kan worden afgesloten met een beslissing tot niet-vervolging of met een dagvaarding voor het vonnisgerecht. Meer dan 90% van de zaken wordt op deze manier afgehandeld. Geen tussenkomst van de onderzoeksrechter vereist. o Het opsporingsonderzoek kan ook met een buitengerechtelijke afdoening worden besloten(2 vormen): ▪ Een minnelijke schikking (Art. 216bis Sv.) ▪ Een bemiddeling (Art. 216ter Sv.) o Het gerechtelijk onderzoek wordt gevoerd door de onderzoeksrechter, op vordering van de procureur des Konings. Dat gebeurt voor de zwaarste misdrijven, waarbij dwangmaatregelen (zoals een huiszoeking, telefoontap, aanhoudingsbevel) moeten gebeuren die de procureur niet zelf kan bevelen. De 10% die hieronder valt zijn de zwaarste zaken. Wanneer men een onderzoek kan voeren zonder dat er een huiszoeking, etc. nodig is dan zal de procureur des Konings dit zelfstandig afhandelen. Het onderscheid tussen het O.M. en de rechter is essentieel. Ze zijn beiden magistraat, maar het statuut van het O.M. is minder onafhankelijk want zij bevinden zich in een hiërarchische positie. Dit zorgt ervoor dat in het opsporingsonderzoek veel minder maatregelen kunnen worden getroffen. VB: huiszoek: Hier heb je een rechterlijk bevel nodig dus kan dit niet in de opsporingsonderzoek. VB: ondervraging van getuigen is ook Er is vraag naar het al dan niet behouden van het gerechtelijk onderzoek: In andere landen wend men zich gewoon naar de rechter in bepaalde gevallen. Het is dus slechts een opsporingsonderzoek. Waarom is dit onderscheid belangrijk?
B.Kenmerken van het vooronderzoek o Het vooronderzoek is: geheim (1), niet-tegensprekelijk (2) en schriftelijk(3). Het vooronderzoek heeft dus een uitgesproken inquisitoir karakter. Dit inquisitoir karakter wordt afgezwakt door de kleien Franchimont van 12 maart 1998. Deze heeft hierdoor een meer horizontale processtructuur gekregen doordat de partijen in de mogelijkheid worden gesteld de gang van zaken mee te beïnvloeden. Men kan een controle uit !22
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
gaan oefenen wanneer men zich binnen een gerechtelijk onderzoek bevindt( geld dus niet voor het opsporingsonderzoek). (1)Het geheim karakter van het vooronderzoek ! Het vooronderzoek is in principe geheim o Art. 28quinquis §1 Sv.!Opsporingsonderzoek o Art. 57 §1 Sv.!Gerechtelijk onderzoek ! Doel: Enerzijds ervoor zorgen dat het onderzoek niet wordt gedwarsboomd. Anderzijds vermijden dat er onnodige publiciteit aan de zaak zou worden gegeven, wat nadelig zou kunnen zijn voor de verdachte(wanneer na verloop van tijd zijn onschuld zou blijken). ! Draagwijdte: Interne en externe openbaarheid. 1o Interne openbaarheid (t.a.v. verdachte en slachtoffer) ▪ De verdachte is niet aanwezig bij de onderzoeksverrichtingen en heeft in deze fase van het onderzoek geen inzage in het strafdossier. Deze wordt niet betrokken bij de onderzoeksverrichtingenHetzelfde geldt voor zijn advocaat en voor het slachtoffer Milderingen op de interne openbaarheid (door Wet Franchimont): ▪ Iedereen die wordt ondervraagd heeft recht op een gratis kopie van zijn proces-verbaal van ondervraging te vragen. Vroege als je werd ondervraagd en er een PV werd opgesteld dan kreeg je er geen kopij van. Nu heb je minstens een kopie van je eigen ondervraging. ! Art. 28quinquies §2 Sv en Art. 57 §2 Sv..: Dit wordt onmiddellijk afgegeven, of binnen 3 maanden. Waarom is die bepaling ingevoerd? Te verkomen dat men andere personen kan briefen om gelijklopende verklaring af te leggen (collities voorkomen). Is dit nuttig? Wel je kan gewoon je antwoorden opschrijven als je thuis bent. ▪ (Beperkte) inzage in het strafdossier! Art. 61ter Sv.: geld enkel voor de zaak die bij wijze van een gerechterlijk onderzoek wordt onderzocht. Zie ook art. 21-22 voorlopige hechteniswet en art. 127 Sv. Voor uitz. op dit principe mbt het gerechterlijk onderzoek. 2o Externe openbaarheid (t.a.v. het publiek/media en pers) ▪ Alle onderzoeksverrichtingen en procedurehandelingen vinden in het geheim plaats, zonder dat het publiek wordt toegelaten<> groot onderscheid met de common law landen !23
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Zowel voor de reputatie van de persoon zelf alsmede om het onderzoek niet te belemmeren. Grondwettelijk hof: Het geheim karakter houdt aldus verband met het vermoeden van onschuld. Bij de terechtzitting is dit geheim karakter niet aanwezig. Dit omdat er reeds een onderzoek werd gevoerd.
Milderingen op de externe openbaarheid ▪ Indien het openbaar belang dit vereist kan de procureur des Konings persmededelingen doen Art. 28quinquies §3 Sv. En Art. 57 §3 Sv.: De wet van 12 maar 1989: Het recht opgenomen voor het O.M.om pers medelingen te doen, met inbegrip van bepaalde voorwaarden en de rechten van verdediging. Algemene informatie wordt aan het publiek ter kennis gegeven. ▪ De advocaat op grond van Art. 28quinquies §4 Sv. En Art. 57 §4 Sv.: Hij kan namens zijn cliënt informatie aan de pers verstrekken. De advocaat heeft hiervoor toestemming van zijn cliënt nodig. Hij moet alsmede zijn deontologie respecteren. Het mag dus niet uitdraaien in een pleidooi voor uw cliënt.
! Sanctionering: o Eenieder die beroepsmatig zijn medewerking verleent aan het onderzoek is tot geheimhouding verplicht = belang van de strafvordering en het vermoeden van onschuld. Deze geheimhoudingsverplichting geld ook t.a.v personen en bedrijven uit de privésector die gehouden zijn gevolgen te geven aan bepaalde vorderingen van de overheid. ▪ Art. 28quinquies §1 Sv. En Art. 57 §1 Sv. : Deze schending van het geheim heeft niet de nietigheid van het proces tot gevolg. Het hof van cassatie stelt dat het recht op een eerlijk proces niet in het gedrang komt als men als verdachte negatief in het beeld komt. Deze kan wel de nietigheid van de opsporingshandeling tot gevolg hebben Er is een vaste persrechter die de contacten met de pers regelt. De magistraat die het vonnis heeft geveld mag nooit voor de camera zijn vonnis gaan uitleggen. “ een rechter spreekt via zijn vonnisen en voor de rest zwijgt hij” Een magistraat van het parket heeft dit niet, of toch minder (want moet niet objectief zijn). o Schending van deze verplichting kan invloed hebben op de geheimhouder (sanctie=strafrechterlijk misdrijf ex. Art. 458 SW.) en op de strafprocedure zelf (nietigheid !24
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
van bepaalde opsporingshandelingen) !Spanningsveld geheimhouding en de pers o De journalist is niet gebonden door het geheime vooronderzoek, enkel de personen die beroepshalve meewerken aan dat vooronderzoek! De journalist is dus niet gebonden door de geheimhoudingsplicht Ook bestaat er de speciale rechtsfiguur van het persmisdrijf-> moeilijk procedure waardoor dat persmisdrijven meestal onbestraft blijven. o Journalisten hebben sinds 2005 het wettelijk recht hun informatiebronnen te beschermen! Bronnengeheimhouding ➔Delicate evenwichtsoefening tussen de geheimhouding van het vooronderzoek en het bronnengeheim waarop de media zich kan beroepen (2)Het niet-tegensprekelijke karakter en sturing van vooronderzoek ! Tijdens het vooronderzoek heeft de verdachte in principe niet het recht de tegen hem verzamelde bewaren te weerleggen en verweermiddelen aan te voeren. Hij zal deze mogelijkheid pas krijgen wanneer de zaak aan de vonnisrechter wordt voorgelegd, bij het onderzoek ten gronde ( hier wordt er immers geen uitspraak ten gronde gedaan) ! Mildering van dit principe t.a.v. het gerechtelijk onderzoek ! De partijen kunnen het onderzoek mee sturen door aan de onderzoeksrechter specifieke onderzoeksdaden te vragen!Sturing ex Art. 61quinquies Sv. <> art. 47bis 1 b SV. Wat niet veel voorstelt met betrekking tot het opsporingsonderzoek. (3)Het schriftelijk karakter van het vooronderzoek(strafdossier) ! Alle verrichtingen tijdens het vooronderzoek zijn schriftelijk ! Van elke onderzoeksverrichting wordt een geschrift (proces-verbaal) opgemaakt, dat wordt toegevoegd aan het strafdossier. Dit strafdossier vormt de basis voor het latere onderzoek ter terechtzitting Het onderzoek is geheim, maar om controle te houden op wat er in het vooronderzoek werd gevoerd is er een strafdossier nodig. Als dit niet schriftelijk was dan zou elke latere controle door de rechter onmogelijk zijn. VB: ondervraging van een verdachte. Hier is een PV nodig, want anders kan men zeggen wat men wil. ! Art. 47bis Sv. ! Regels opnemen van processen-verbaal van verhoren
§2. Het onderzoek ten gronde
!25
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! Het onderzoek ten gronde is de onderzoeksfase waarin uitspraak wordt gedaan over de grond van de zaak. Er wordt nagegaan of de feiten lastens de beklaagde bewezen zijn en over de eventuele straf. Het onderzoek ten gronde vindt plaats voor de vonnisgerechten, in aanwezigheid van de beklaagde, die nu het openbaar ministerie kan “tegenspreken” ! De algemene kenmerken van de procedure zijn tegengesteld aan die van het vooronderzoek! Het onderzoek ten gronde is openbaar (1), tegensprekelijk (2) en mondeling (3)
(1) Openbaarheid van terechtzitting en uitspraak ! De openbaarheid van de terechtzitting en de uitspraak is door de grondwet gewaarborgd (Art. 148-149 G.W.) Belangrijk want hier kan het publiek een controle functie uitgeoefend door het publiek, doch wordt dit vaak waargenomen door de pers. ! Op de openbaarheid van de terechtzitting bestaan twee uitzonderingen: o De rechter kan bevelen dat de zitting achter gesloten deuren plaatsvindt als de openbare orde of de goede zeden in gevaar komen (Art. 148 G.W.) -> vaak zeden zaken. Enkel de partijen in de zaak en de advocaat mogen aanwezig zijn. Het is niet de bedoeling dat de advocaat dan aan de pers verteld wat er gebeurd is, evident ogv de deontologie. o Op grond van Art. 6 EVRM kan dat ook als het privé-leven van de partijen in het gedrang komt ! Van het beginsel van de openbaarheid van de uitspraak kan niet worden afgeweken (Art. 149 G.W.) Moet altijd openbaar. ! De openbaarheid geldt niet voor de onderzoeksgerechten, tenzij in de gevallen dat die zich uitspreken over de grond van de zaak (Art. 9 Wet Bescherming Maatschappij; Art. 6 Probatiewet) ! De openbaarheid speelt op twee niveaus: o Interne openbaarheid: De beklaagde en het slachtoffer krijgen automatisch inzage in het strafdossier, en wel het volledige dossier (uitz. Bijzonder dossier van de BOM). o Externe openbaarheid: Voor de openbare opinie (en de pers) heeft de openbaarheid een controlefunctie. Het laat het publiek toe toezicht uit te oefenen op de strafrechtspleging.
!26
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
(2) Het tegensprekelijk karakter van de procedure ! Het recht op tegenspraak is de essentie van het recht op verdediging. Het onderzoek verloopt in de vorm van een debat tussen de vervolgende partij (het openbaar ministerie) en verdedigende partij (de beklaagde). Het gaat om een recht, niet om een plicht. De beklaagde kan verstek laten gaan. ! Equality of arms ! Openbaar ministerei en beklaagde staan op gelijke voet ! In de praktijk wordt aan het principieel tegensprekelijk karakter van de rechtspleging ten gronde afbreuk gedaan door het grote gewicht dat uitgaat van het strafdossier o In de praktijk steunt de bewijsvoering ter terechtzitting doorgaans hoofdzakelijk op de stukken in het strafdossier!Dus op de bewijzen die tijdens het vooronderzoek op niettegensprekelijke wijze vergaard zijn! De taak van de vonnisrechter is in grote mate herleid tot die van een verificatierechter, die de stukken uit het strafdossier nagaat (3) Mondeling karakter van de rechtspleging ! De verrichtingen tijdens het onderzoek ten gronde gebeuren mondeling, al wordt wel een proces-verbaal van de terechtzitting opgesteld (Art. 155 en 190ter Sv.) o Het openbaar ministerie vordert mondeling ( tegenover het schriftelijke van het vooronderzoek) o Onderzoeksverrichtingen, pleidooien gebeuren eveneens mondeling-> moet echter worden gerelativeerd. Juridische argumenten worden aangevoerd in een schriftelijke conclusie wat later gekoppeld wordt aan een mondeling pleidooi. Echter gelet op de toevloed aan strafzaken is het zo dat pleidooien ook geen uren mag duren. Een correctionele rechter moet soms op 1 voormiddag 6/7 zaken beoordelen.
!27
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
!28
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Overzicht Hoofdstuk 4: Actoren in het strafproces §1. De verdachte A. Situering B. De verschillende statuten van verdachte C. De advocaat §2. Het slachtoffer §3. De §4. De §5. De A. Situering B. De verschillende statuten van het slachtoffer burgerlijk aansprakelijke partij (vrijwillig of gedwongen) tussenkomende partij politie A. Situering B. Taken van de politie C. Statuut van de politie D. Toezicht op de politiediensten E. Internationale politiediensten F. Staatsveiligheid §6. Het openbaar ministerie A. Taken van het openbaar ministerie B. Statuut van het openbaar ministerie C. Overzicht D. Toezicht op het openbaar ministerie §7. De onderzoeksrechter A. Situering B. Taken van de onderzoeksrechter C. Statuut van de onderzoeksrechter D. Toezicht op de onderzoeksrechter §8. De onderzoeksgerechten A. Situering B. De raadkamer C. De kamer van inbeschuldigingstelling §9. De vonnisgerechten A. Taak van de vonnisgerechten B. Het statuut van de rechter C. Toezicht op rechters D. Indeling van de vonnisgerechten E. Samenstelling en bevoegdheid van de vonnisgerechten §10. Strafuitvoeringsrechtbanken A. Samenstelling B. Bevoegdheid §11. Justitieassistenten en justitiehuizen
!29
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Hoofdstuk 4: Actoren in het strafproces In het strafprocesrecht komen er veel meer actoren te pas dan bij het burg. Procesrecht. §1. De verdachte A. Situering o De verdachte is de persoon die ervan verdacht wordt een strafbaar feit te hebben gepleegd. Het strafproces draait volledig rond de verdachte. Het is de feitelijke situatie, nog geen bewijs, men verdenkt hem om een misdrijf te hebben gepleegd. Zijn er voldoende bewijzen tegen de verdachte om hem voor de strafrechter te brengen? B.De verschillende statuten van verdachte Men begint met de term verdachte(1): generieke verzamelnaam voor alle categorieën personen tegen wie een strafzaak loopt. Tijdens het vooronderzoek! Inverdenkinggestelde (2a) ▪ Vaak zal de verdachte bij het begin van het onderzoek een onbekende zijn. Deze weet niet dat hij verdacht wordt voor een bepaald misdrijf. (gerechtelijk/opsporings) ▪ De inverdenkinggestelde is de verdachte tegen wie een formele aanklacht werd geformuleerd, de zgn. inverdenkingstelling (Art. 61bis Sv.). Iemand die officieel weet dat hij verdacht wordt van een misdrijf. Men zal dus zijn verdediging kunnen voorbereiden. Men zal alsmede bepaalde rechten krijgen om uw dit te doen. De inverdenkingstelling gebeurt automatisch wanneer het gerechtelijk onderzoek op naam van een welbepaalde verdachte werd gevorderd. Vaak is het moeilijk om te achterhalen of men een getuige of een verdachte is, wanneer je een 2de of 3de keer wordt verhoord werd men pas in verdenking gesteld=> soort misbruik van die getuige verklaring-> verdediging kan nog niet worden voorbereid. Wanneer in de loop van het onderzoek de onderzoeksrechter ernstige aanwijzingen van schuld vindt tegen de verdachte, is hij verplicht deze in verdenking te stellen ▪ Een inbeschuldiginggestelde(2B) is een verdachte die naar het Hof van Assisen is verwezen door de kamer van inbeschuldigingstelling Tijdens het onderzoek ter terechtzitting! Beklaagde of beschuldigde(3) !30
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Het onderscheid beschuldigde/beklaagde slaat op het rechtscollege waarnaar de betrokkene werd verwezen: iemand die voor een vonnisgerecht wordt geleid. ! Politierechtbank of correctioneel rechtbank! Beklaagde ! Hof van Assisen! Beschuldigde ▪ De veroordeelde (4) is de persoon die veroordeeld is door een in kracht van gewijsde getreden uitspraak o De rechten waarop de betrokkene aanspraak kan maken verschillen! ▪ De rechten van de verdachte (sensu stricto) zijn zeer beperkt ▪ De inverdenkinggestelde tegen wie een gerechtelijk onderzoek loopt heeft daarentegen toegang tot talrijke procedures. ! Bv. Inzage in het strafdossier vragen en bijkomende onderzoeken vorderen ▪ De beklaagde en beschuldigde beschikken over alle rechten van een volwaardige procespartij. Alle in Art. 6 EVRM opgesomde verdedigingsrechten zijn hier gegarandeerd ▪ De rechten van de veroordeelde!In het raam van het strafuitvoeringsrecht!Het vermoeden van onschuld, dat gedurende gans het strafrechtelijk onderzoek blijft bestaan en toepasselijk is op de verdachte, de inverdenkinggestelde en beklaagde/beschuldigde, geldt niet voor de veroordeelde o Vroeger kon de strafvordering enkel tegen natuurlijke personen worden ingesteld en konden rechtspersonen nooit als verdachte optreden o Nu!Art. 2bis VTSv.!Regelt de instelling van de strafvordering tegen rechtspersonen o De lasthebber ad hoc ▪ Wanneer een rechtspersoon samen met de natuurlijke personen die haar vertegenwoordigen vervolgd wordt voor dezelfde of samenhangende feiten, wijst de rechtbank, ambtshalve of op verzoekschrift, een lasthebber ad hoc aan om de rechtspersoon te vertegenwoordigen (Art. 2bis VTSv.) De belangen van de rechtspersoon en haar vertegenwoordigers kunnen tegenstrijdig zijn, waardoor de verdachten de schuld zouden kunnen afschuiven op de rechtspersoon. De rechtspersoon wordt dus beter niet door zijn eigen vertegenwoordigers vertegenwoordigd. Is veeleer een advocaat. Vanaf de strafpleging=> enkel advocaat kan de rp vertegenwoordigen. Doet hij dat niet dan !31
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
zijn de rechten van verdediging van de RP geschonden. B.De advocaat o De advocaat is de vertegenwoordiger van de verdachte. Samen vormen zij de verdediging. De advocaat is de vertrouwenspersoon van de verdachte en de confidentialiteit in hun betrekking is wettelijk beschermd (Art. 90sexies, lid 3 en Art. 90octies Sv.) Zij is echter geen partij als dusdanig. Hij is de onafhankelijke vertegenwoordiger. Visie EHRM (niet in belgie gevolgd): De advocaat kan op een zeker hoogte gelijkgesteld worden met zijn partij. Wanneer men bepaalde info. niet aan de verdediging wil vrijmaken, bv. namen van politiemensen die hebben geïnfiltreerd, dan kan dit. Maar men kan echter wel overgaan tot het verlenen van die info aan de advocaat, die hij dan niet mag doorspelen aan de advocaat. Op deze manier wordt de verdediging op de hoogte gesteld. In België wordt dit niet gevolgd omdat dit ervoor zorgt voor wringingen. Want de advocaat weet meer dan zijn client. Alsmede wil de advocaat dit niet, want als de advocaat bepaalde info heeft, en dit niet voor de rechtbank mag gebruiken (want client zit daar), dan weten zij dat liever niet. VB: vertrouwelijk dossier: dit komt niet ter inzage van zowel de advocaat als van de verdachte De relatie tussen de advocaat en de client-> een vertrouwensrelatie, maar geen loopknecht. Deze verdedigt zijn eigen positie. Deze moet de wet respecteren en alsmede zijn deontologie. §2. Het slachtoffer A.Situering o Het slachtoffer is de persoon die rechtstreeks benadeeld werd door het misdrijf, of de burgerlijke partij. ( feitelijk gezien het slachtoffer van een misdrijf).De aandacht voor het slachtoffer in het strafproces is sinds eind jaren ’90( dutroux affaire) sterk toegenomen. Niet enkel in België, maar ook de EU. Bij ons heeft het slachtoffer zeer veel te zeggen en dit in vergelijking met andere landen. Zij speelt aldus een belangrijke rol in ons strafproces en kan alsmede een schadevergoeding gaan vorderen. In landen met een Anglosaksiche rechtstraditie= rol slachtoffer zeer beperkt, want proces betreft enkel het O.M. and the defence. In Nederland heeft men enkele jaren geleden een “hoorrecht” ingevoerd in het strafproces: maar zeer veel kritiek: want dit kan de rechter negatief beïnvloeden t.o.v. de dader. Bij ons zijn wij het gewoon dat het slachtoffer een gewoon optredende partij is bij het proces. !32
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
B. De verschillende statuten van het slachtoffer Het slachtoffer in het algemeen ▪ Slachtoffervriendelijke bejegening (Art. 3bis VTSv.)-> Zorgvuldig of correct bejegenen van slachtoffers. Dit werd ingesteld omdat men merkte dat slachtoffers bij het eerste contact met de politie niet correct werden bejegend. Hier moet er een onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende soorten slachtoffers, beschouwd men zich terecht als een slachtoffer? De politie kan hierop anticiperen, maar de rechter moet hier uitdrukkelijk over beslissen. PDK= moet slachtoffers oproepen voor verhoor, etc. Zij moeten zich niet zelf gaan melden. Zie ook art. 4 VTSV, 91 SV Zie ook het slachtofferhulpfonds!Als men niet via de normale kanalen schadevergoeding kan krijgen kan men zich hiertoe richten ▪ Herstelbemiddeling tussen dader en slachtoffer ! Art. 3ter VTSv.= bepaald definitie ≠ Bemiddeling in strafzaken (Art. 216ter Sv.) (art. 553, par. 2 Sv.) ! Als dader en slachtoffer ermee instemmen kunnen zij buiten de gerechtelijke procedure om onderhandelen onder begeleiding van een erkend bemiddelaar. Die heeft een vertrouwelijkheidsplicht en ook alle gesprekken en documenten die worden gebruikt zijn vertrouwelijk, kunnen dus niet worden aangewend buiten de bemiddeling, zelfs niet voor het gerecht ! Als de partijen akkoord gaan, kunnen bepaalde elementen wel ter kennis gebracht worden van de gerechtelijke instanties (Art. 555 Sv., 195 in fine Sv.) ! Bemiddeling is mogelijk in elke fase van de strafprocedure, zelfs nog tijdens de fase van de strafuitvoering o De benadeelde persoon ▪ De benadeelde persoon is degene die verklaart schade te hebben geleden door het misdrijf (Art. 5bis VTSv.)-> onderscheid zich dus van het eigenlijke slachtoffer. Deze meld zijn aan bij het parket en doet een verklaring van benadeelde persoon. Wanneer men zich aanmeld bij de politie dan opent dit op zich geen rechten. ▪ In tegenstelling tot de burgerlijke partij is de benadeelde persoon geen procespartij. Zijn rechten bestaan vooral in het krijgen en geven van informatie. Hij wordt op de hoogte gehouden van het verloop van de strafzaak (seponering, instellen gerechtelijk onderzoek, bepaling van de rechtsdag,...). Alsmede kunnen er bepaalde documenten aan het dossier worden toegevoegd.
!33
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o De burgerlijke partij ▪ De burgerlijke partij is het rechtstreekse slachtoffer dat het initiatief genomen heeft om een procespartij te worden ➔ men kan dat worden in het gerechtelijk onderzoek of het eigenlijk proces. ➔ Men kan alsmede de procedure gaan sturen. Men krijgt het woord, zoals de beklaagde dat krijgt. Niet enkel het slachtoffer zelf, maar ook de rechtsopvolgers van het slachtoffer kunnen als burgerlijke partij optreden ▪ De burgerlijk vordering betreft uitsluitend de schadevergoeding ▪ De burgerlijke partij krijgt dezelfde rechten als de inverdenkinggestelde verdachte (Bv. Art. 61ter-quinquies, art. 136 al.2, 135, par. 2 Sv). Dat vloeit voort uit de wapengelijkheid ▪ De burgerlijke partij die ongelijk haalt, wordt veroordeeld tot de gerechtskosten, zeker als ze zelf de zaak op gang heeft gebracht Wanneer men alsmede een schadevergoeding wil bekomen dan is het proceseconomisch beter om zich ook burgerlijke partij te stellen. Is een actio popularis mogelijk? (enkel dit kennen, dus niks van boek erbij) Neen, want men moet een persoonlijk belang aantonen. Slachtoffer verenigen kunnen dus geen vordering instellen(principe). Men kan niet optreden in de naam van het algemaan belang-> dit is de taak van het O.M. Uitzondering: De wet heeft echter voor bepaalde verenigingen toegelaten dat zij kunnen optreden als burgerlijke partij (vb: centrum voor gelijkheid van kansen en racisme bestrijding)-> vordering tegen VLAAMS BLOK(vzws die daarachter schuilden). §3. De burgerlijk aansprakelijke partij (burgerrechtelijk figuur) ! In het strafprocesrecht kan ook uitspraak worden gedaan over de burgerlijke vordering (de vordering tot schadevergoeding). Dit wordt toegelaten om de belangen van het slachtoffer te verdedigen. VB: chauffeur veroorzaakt ongeval, maar is een werknemer. Aangezien soms andere personen dan de beklaagde/beschuldigde burgerrechtelijk aansprakelijk kunnen zijn (op basis van art. 1384 BW) worden deze dan ook bij het proces betrokken !Dit zijn de burgerlijk aansprakelijke partijen. De chauffeur zal dus strafrechtelijk vervolgd worden, zal als beklaagde gedagvaard. Systematisch zal de WG mede gedagvaard worden als burgerlijke aansprakelijke partij.
!34
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Het slachtoffer heeft hier belang bij: omdat de financiële toestand van de WG doorgaans beter zal zijn dan die van de WN. VB: minderjarige begaat een misdrijf: ouders worden mee gedagvaard -> noodzakelijk om de familiale verzekering verplicht te maken? §4. De (vrijwillig of gedwongen) tussenkomende partij(burgerrechtelijke figuur) ! In principe zijn derden geen partij in het strafproces. Dus tussenkomst is niet toegelaten. De rechtspraak aanvaardt echter dat derden vrijwillig kunnen tussenkomen als de wet aan de strafrechter toelaat een sanctie of maatregel lastens een derde uit te spreken. -> verzekeringsmaatschappij komt vaak tussen ! Een belangrijk toepassingsgeval hiervan is de confiscatie van zaken die aan een derde toebehoren (Art. 42 Sw.) Derden die dreigen het slachtoffer te worden van een verbeurdverklaring kunnen zich daartegen verzetten voor de strafrechter. Zij worden daartoe op de hoogte gebracht van de datum van rechtsdag (Art. 5ter VTSv.) ! Soms kan een derde ook gedwongen worden tussen te komen (WAM-wet, gecombineerd met de Wet LVO): een rechtstreeks vorderingsrecht tegen de verzekeraar, dus nood aan gedwongen tussenkomst. o Bv. Verzekeraars!Die moeten tussenkomen op vraag van de burgerlijke partij of de verzekerde zelf. o Verzekeraars kunnen ook vrijwillig tussenkomen voor de strafrechter(LVO-wet laat diet toe. Dat gebeurt veelvuldig in het verkeersrecht.: Zeer veel partijen in dit geval. §5. De politie A. Situering De samenstelling van het strafdossier gebeurd concreet door de politie: maar men is geen partij. o De Wet Geïntegreerde Politiedienst (WGP, 7 december 1998) vormde de bestaande politiekorpsen om tot 1 politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, een lokaal en een federaal. o Vroeger was er de Rijkswacht, de gemeentepolitie en de gerechtelijke politie (bij de parketten): turf warms-> info over lopende strafrechterlijke onderzoeken werd niet doorgespeeld: nu hebben we een algemen nationale gegevensbank B. Taken van de politie o Politiemensen hebben zowel bestuurlijke als gerechtelijke taken (essentieel onderscheid) !35
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
1.Daden van bestuurlijke politie ▪ Daden van bestuurlijke politie situeren zich binnen het preventieve toezicht dat door de politie wordt uitgeoefend. Het gaat onder meer om de handhaving van de openbare orde en het voorkomen van misdrijven, beschermen personen en goederen (Art. 14 Wet Politieambt) ▪ Preventief karakter: het algemeen toezicht, politiecontroles zie wet politieambt art. 26 e.v. 2.Daden van gerechtelijke politie ▪ Daden van gerechtelijke politie zijn politieopdrachten die ertoe strekken misdrijven op te sporen en vast te stellen en hierbij bewijzen te verzamelen die eventueel later aan een rechter kunnen worden voorgelegd (Art. 15 WPA): gerelateerd op een concreet midrijf. ▪ Repressief karakter ! Reactieve recherche: het reageren op het plegen van een misdrijf. ! Proactieve recherche: misdrijven die nog niet gepleegd, en waarvan men nog geen volledige kennis heeft. Het hof van cassatie interpreteert dit zeer eng, waardoor dat dit in de praktijk niet veel voorstelt. Vaak wordt het als een reactieve recherche gezien. Bv: patrouille op de weg: wnn men gwn controle uitoefent= daad van bestuurlijke politie, wnn men inbreuken vaststelt= daad van gerechtelijke politie, is dus zeer moeilijk om de grens te trekken. Zie ondermeer art. 8 en 26 SV. De agent kan niet overgaan tot het vervolgen van misdrijven, want dit is de taak van het O.M (heeft het monopolie) ▪ Om daden van gerechtelijke politie te kunnen uitoefenen moet de politie- ambtenaar daartoe door de wet gemachtigd zijn (Art. 8/6, lid 2 WPA). Hij moet daarvoor bekleed zijn met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie (afhankelijk van de graad). Wanneer men niet over die hoedanigheid beschikt kan men niet actief misdrijven opsporen en vaststellen. Stellen zij toch een misdrijf vast dan dienen zij dit te melden (art. 29, al.1 SV) ▪ Daarnaast bestaan er ook hulpofficieren van de procureurs des Konings. Deze hebben wat de betrapping op heterdaad betreft dezelfde bevoegdheden als de procureur des koning. Mag dus op eigen initiatief, maar moet de magistraat naderhand verwittigen. Enkel hulpofficieren (van de procureur des konings) kunnen op bevel van de onderzoeksrechter huiszoekingen en inbeslagnemingen uitvoeren (Art. 89bis Sv.) en vorderingen uitvoeren met betrekking tot het afluisteren van privécommunicatie en telecommunicatie (Art. 90quater §3 Sv.) : Dit is een beperktere groep: enkel de officieren van gerechtelijke politie kunnen dit bekomen. C. Statuut van de politie o De nieuwe politiestructuur ▪ 2 niveaus! Lokaal en Federaal (met essentieel verschillende bevoegdheden) !36
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Eenheidsstatuut qua rekrutering, pensioen, ... (art. 119 wet geïntegreerde politiedienst) o De lokale politie (Bestuurlijke en gerechtelijke taken) ▪ De lokale politie is verantwoordelijk voor de basispolitiezorg (art. 3, al.2 wet geintegreerde politiedienst)( kan dus op de lokale niveau worden aangepakt) in één van de 196 politiezones. Elke politiezone omvat een of meerdere gemeenten: voor meergemeentezones! Politieraad en een politiecollege Voor ééngemeentezones! Gemeenteraad en CBS Per politiezone wordt een zonale veiligheidsraad ingesteld, waarin overleg plaatsvindt tussen burgermeesters, de procureur des Konings, de korpschef (heeft een uitvoerende taak) en een afgevaardigde van de federale politie. Elke politiezone beschikt over een lokaal politiekorps! Geleid door een korpschef (uitvoerende functie): de burgemeester is dus niet meer de hoofd van de politie Het korps staat onder het gezag van de burgemeester of het politiecollege (als de politiezone meerdere gemeenten omvat) o De federale politie ▪ De federale politie is verantwoordelijk voor de gespecialiseerde en de bovenlokale politiezorg (art. 3.al. 3 wet geintegreerde politiedienst) ▪ Ze bereidt onder meer het nationaal veiligheidsplan voor en draagt na de goedkeuring ervan zorg voor de uitvoering (art. 92) ▪ Samenstelling Piramidale structuur: ! De federale politie staat onder leiding van de commissaris-generaal (Katrien de Bolle) ! Onder hem staan een reeks algemene directies (centrale diensten die een taak op zich nemen, Bv. personeelsbeheer) en gedeconcentreerde diensten (arrondissementele diensten die het werk van de federale politie uitvoeren op een kleinere schaal) ▪ Gezag en leiding ! Justitiële taken! Minister van Justitie ! Bestuurlijke taken! Minister van Binnenlandse zaken Waarom onderscheid? M.BZ: is bevoegd voor de bestuurlijke handhaving. M.just. is bevoegd voor alles omtrent justitie ▪ Bevoegdheid ! De federale politie is bevoegd voor het hele Belgische grondgebied ( zij verrichten zowel daden van gerechtelijke en bestuurlijke politie-> vorm van dubbel onderscheid): territoriaal bekeken= 2 vormen van bevoegdheden:
!37
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Efficiënt supralokale fenomenen aanpakken: wanneer een misdrijf fenomeen zich blijkt te situeren in verschillende arrondisementen. o Technische ondersteuning van de lokale politie bij de beheersing van de lokale fenomenen ! Materiële bevoegdheid ! Beginsel van specialiteit( een aantal materies zijn aan de federale politie voorbehouden: bijzonderen opsporingsmethoden) en subsidiariteit !Alles moet op het meest geschikte niveau geregeld worden( dus alles wat op lokaal kan, dan moet het) verdere afbakening kan door de minister van justitie (richtlijnen) o Gespecialiseerde opsporingsdiensten (enkel dit kennen) ▪ Talrijke bijzondere wetten richten specifieke opsporingsdiensten in. Deze ambtenaren maken geen deel uit van de geïntegreerde politiedienst en blijven dus verder bestaan naast de reguliere politiediensten Bv. douanebeambten D.Toezicht op de politiediensten Onderscheid tussen het intern en het extern toezicht o Intern toezicht ▪ Voor bestuurlijke opdrachten! Onder toezicht van de bestuurlijke overheid (Burgemeester, politiecollege, minister) ▪ Voor gerechtelijke opdrachten! Onder toezicht van de gerechtelijk overheid (het parket-> pdk bij het hof van beroep of federale procureur(art. 279 Sv) personen die de hoedanigheid van gerechtelijke opdrachten combineren met bestuurlijke opdrachten zullen enkel wat betreft de gerechtelijke opdrachten onder het toezicht van de pdk/ fed. Procureur staan. ▪ Daarnaast is er een ‘algemene inspectie van de federale en lokale politie’ (onder het gezag van de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie) en is er een eenvormig tuchtregime voor alle politiediensten o Extern toezicht ▪ Het ‘Vast Comité P’ ( toezicht op de politiediensten: hiernaast bestaat er ook een comité I, van de inlichtingsdiensten) dat aan het parlement rapporteert ▪ Het comité treedt op: !38
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! Uit eigen beweging (maakt dus geen deel uit van de politiestructuur) ! Op vraag van het parlement (Kamer of Senaat) ! Op vraag van de bevoegde minister of van de bevoegde overheid ▪ Het stelt onderzoeken in naar de activiteiten en de werkwijze van de politiediensten, maar het heeft geen tuchtbevoegdheid. Het verslag zal dus worden opgemaakt en aan de bevoegde instanties worden overgemaakt. D.Internationale politiediensten o Interpol ▪ Geen internationale politie ▪ Wel een verbindingsnet tussen de verschillende nationale politiediensten die erbij aangesloten zijn ▪ Doel! Doorgeven van inlichtingen en verspreiden van opsporingsberichten Minder belangrijke rol door het ontstaan van europol. o Europol ▪ Geen internationale politiedienst( met eigen bevoegdheden) ▪ Wel een Europees samenwerkingsverband ▪ Krijgt meer bevoegdheden waaronder ook operationele bevoegdheden ! Kan uitgroeien tot een echte supranationale Europese politie o OLAF ▪ Anti-fraudedienst van de Europese Commissie-> heeft dus een specifieke bevoegdheid om een onderzoek te doen naar financiële misdrijven die gericht zijn tegen de financiële belangen van de EU. F. Staatsveiligheid o Weten dat het bestaat o Controle door het ‘Vast Comté I’ §6. Het openbaar ministerie A. Taken van het openbaar ministerie o In de strafrechtspleging belast met de toepassing van de strafwet! Het openbaar ministerie is de motor van de strafvordering. Zonder het O.M. is er geen strafprocedure: bewijsvoeren voor de vonnisrechter en de tenuitvoerlegging van het vonnis wanneer de rechter uitspraak heeft gedaan. o Het wordt wel eens de ‘staande magistratuur’ genoemd, in tegenstelling tot de zittende magistratuur, de meer passieve rechter Het gebruik van de term parket-> niet correct: verwijst naar het parket van de procureur des !39
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
konings. Wat zijn nu de essentiele taken van het O.M? 1. De leiding van het onderzoek in strafzaken ▪ Het OM heeft (in de persoon van de procureur des Konings) de leiding van en de verantwoordelijkheid voor het onderzoek in strafzaken (Art. 28bis, §1 Sv.). Het is slechts wanneer het gaat om een gerechtelijk onderzoek dat onderzoeksrechter de belangrijke persoon wordt (Art. 55 Sv.). ook belangrijke taak in jeugdzaken zie ondermeer art. 49 en 50 wet van 8 april 1945) 2. De uitoefening van de strafvordering ▪ De strafvordering kan enkel door het openbaar ministerie worden uitgeoefend, niet door de burgerlijke partij (deze laatste kan enkel de burgerlijke vordering uitoefenen)➔Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering (Art. 1 en 3 VTSv.) : men kan geen rechtsmiddel aanwenden tegen de beslissing tot sepot ▪ Niet beperkt tot het adiëren van de rechter, het OM zal de zaak ook moeten pleiten ter terechtzitting en eventueel rechtsmiddelen aanwenden tegen beslissingen van de rechter die nadelig zijn voor de openbare vordering. Ze kan zelf geen straf opleggen. Adieren= zaak aanhanging maken of nog de zaak voorleggen aan de rechter 3. De buitengerechtelijke afhandeling = het afhandelen van de zaak buiten de rechter om. ▪ Het OM is verantwoordelijk voor de buitengerechtelijke afhandelingen (in opgang), met name: 1.de minnelijke schikking (Art.216bis Sv.): betalen van een geldsom 2.de bemiddeling in strafzaken (Art. 216ter Sv.): bemiddeling geleid door de Procureur des Konings waarbij het slachtoffer betrokken wordt samen met de verdachte: komt er een akkoord, dan vervalt de strafvordering. Belangrijk: omdat onze gerechtelijke instanties niet worden belast: 2 redenen voor het promoten: 1.men reageert op een misdrijf( niet klasseren zonder gevolg+ geen overbelasting van de gerechten: formele reden 2.voor bepaalde misdrijven is het beter om op te treden a.d.h.v. een buitengerechtelijke afdoening: inhoudelijke reden Vb: iemand die steelt om zijn drugs te betalen. Als je hem opsluit heeft het geen zin. Beter om uw toevlucht te nemen met de bemiddeling. Men zal de strafvordering laten vallen op voorwaarde dat men therapie volgt.
!40
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Centrale figuur!De procureur des Konings 3. De bewijsvoering voor de strafgerechten ▪ Als de zaak voor de vonnisrechter wordt gebracht, zorgt het openbaar ministerie voor de bewijsvoering Beklaagde mag liegen hij mag niet gedwongen worden om tegen zichzelf te getuigen. ! Ze moeten daarbij objectief zijn en bewijzen à charge en à décharge geven ▪ Het bewijsrisico is voor het OM ▪ De rechter kan aan de procureur des Konings geen bevelen geven om onderzoeksdaden te stellen of informatie uit een ander strafdossier voor te brengen!De rechter beschikt dus niet over een ‘injunctierecht’ tegenover het OM 4. De tenuitvoerlegging van de straffen ▪ Als de rechter straffen uitspreekt, is het OM belast met het initiatief tot tenuitvoerlegging ervan B.Statuut van het openbaar ministerie o Algemeen ▪ De leden van het openbaar ministerie worden door de Koning benoemd en afgezet (Art. 153 GW)!Dat maakt hen minder onafhankelijk dan rechters, die onafzetbaar zijn (Art. 152 GW) : Het hof van cassatie kan hier toe beslissen. Deze zijn voor het leven benoemd en onafzetbaar. Hij kan dus enkel worden afgezet door een lid van zijn eigenlijke rechterlijke macht en dus niet de uitvoerende macht. ▪ Parketmagistraten zijn verplicht de instructies van de Minister van Justitie op te volgen (Art. 151 §1 GW) ▪ Parketmagistraten worden benoemd en afgezet door de koning: tot hun pensioen (Art. 153 GW) ▪ Korpsoversten (Procureur des Konings, Procureur-generaal) worden aangewezen volgens een mandatensysteem! Beperkte duur (Art. 153, §3, 2° GW): periode van 7 jaar: dan keert men terug naar zijn voormalige functie en dit is niet in strijd met de onafhankelijkheid van de rechtelijke macht. Men wordt dus niet “afgezet” (art. 259 quater§1 Ger. W.) Vanaf 1 april: een pak minder door de gerechtelijke hervorming in eerste aanleg: 1 entiteit op provinciaal niveau. VB: oost-vlaanderen: waar men meerdere arrondisementen heeft: 3 pdks > dit wordt dus 1 pdks voor oost-vlaanderen en 1 voorzitter . Op het niveau van het hof van beroep verandert er niks: op basis van de indeling op eerste aanleg Maar zal waarschijnlijk niet voor 1 april gebeuren.
o De pen is de slaaf, het woord is vrij ( la plume est serve mais la parole est libre) !41
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Het parket is een hiërarchische structuur!Parketmagistraten moeten de schriftelijke bevelen van hun overste opvolgen en zijn aan hem verantwoordingen verschuldigd (Art. 27 en 274 Sv.) : een substituut is onderworpen aan zijn oversten. ! In dit opzicht zijn zij dus niet onafhankelijk"!De zittende magistratuur maakt geen deel uit van een hiërarchie en is aan niemand verantwoording verschuldigd ▪ Ter zitting zijn de parketmagistraten evenwel volledig vrij en vorderen zij naar eer en geweten de toepassing van de strafwet! Voor hun mondelinge vorderingen zijn zij niet gebonden door bevelen van hun overste (la plume est serve mais la parole est libre) ! In de praktijk speelt de hiërarchische afhankelijkheid van de parketmagistraat vooral tijdens het vooronderzoek (waar alle verrichtingen schriftelijk gebeuren) o Het openbaar ministerie is één en ondeelbaar ▪ De functie van het openbaar ministerie is één en ondeelbaar! De leden van het parket treden op in naam van het ambt, niet in eigen naam ▪ Naar buiten uit treden de leden van het parket op als een eenheid, hoewel ze onderling in hiërarchisch verband t.o.v. elkaar staan. ➔Daaruit volgt dat verschillende leden van het parket elkaar kunnen vervangen tijdens de loop van het proces ("!zittende magistratuur: zij moeten alles bijwonen) C. Overzicht 3 takken/niveaus: o De procureur-generaal bij het hof van beroep ▪ Het Belgische grondgebied bestaat uit 5 rechtsgebieden met elk een hof van beroep(want er zijn 5 hoven van beroep)! Bij elk daarvan is er een procureur-generaal bij het hof van beroep(het volledig resort/provinciaal niveau) ▪ Hij staat aan het hoofd staat van het parket-generaal(ressortparket)! Dat verder bestaat uit: ! Advocaten-generaal ! Substituten-procureur-generaal ▪ Onder het gezag van de minister van Justitie oefent de procureur- generaal alle opdrachten van het openbaar ministerie uit bij de hoven en rechtbanken van zijn rechtsgebied (Art. 143 §2 Ger.W.) : uitoefening strafvordering Hij heeft de leiding over alle magistraten van het OM van zijn rechtsgebied (Art. 150 Ger.W. En Art. 274 Sv.): management naar boven en naar onder. !42
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Boven: minister van justitie: de vergadering van de 5 PG: soort adviserende bevoegdheid Onder: opvolging en implimentering. Hij is ook belast met het toezicht over alle officieren van gerechtelijke politie (Art. 148 Ger.W. en Art. 279 Sv.) De procureur-generaal heeft ook enkele beleidstaken binnen zijn ressort (Art. 146bis – 146quater Ger.W.): ! De coherente uitvoering en de coördinatie van het strafrechtelijk beleid (146bis): dwingende onderrichtingen aan alle leden van het O.M. zie ok art. 143bis en ter Ger.W.) ! De integrale kwaliteitszorg over de organisatie en de werking van de parketten (146ter) ! De ondersteuning van de parketten van eerste aanleg (146quater) Daarnaast oefent hij ook de tucht uit over alle officieren van gerechtelijke politie (Art. 148 Ger. W. & 279 Sv.): ook ambtenaren die geen gerechtelijke politie zijn maar tot daden van gerechtelijke politie kunnen uitvoeren. o De procureur des Konings ▪ Op het niveau van de arrondissementen (27-> maar nu 28: na splitsing van het BHV: bestuurlijke splitsing leidt tot een gerechtelijke splitsing)!Parket: na 1 april vallen we terug op 16 ▪ Per rechtbank van eerste aanleg is er een parket! De procureur des Konings staat aan het hoofd van het parket-> art. 143 ter ger.w. en art. 274 Sv.) : toezicht en leiding van de procureur-generaal bij het hof van beroep ▪ Hij is samen met zijn substituten( 1/3 is eerste substituut) bevoegd om de strafvordering in te leiden voor alle misdrijven (Art. 22 Sv.): samen vormen ze een arrondissementsparket = Bevoegdheid ratione materiae: orgaan van de strafrechtspleging die belast is met het toepassen van de strafwet.: beslist over het instellen van een strafvordering, richtlijnen van de minister van justitie m.b.t vervolgingsbeleid. ▪ Bevoegdheid op basis van woonplaats van de verdachte, de plaats van het misdrijf of de plaats van arrestatie (Art. 23 Sv.) = Territoriale bevoegdheid :kan dus daden stellen buiten het arrondissement in die mate dat het binnen uw arrondissement plaatsvond. Voor rechtspersonen is het de procureur des Konings van de plaats van de maatschappelijke zetel of bedrijfszetel. ▪ Hij kan de strafzaken aanbrengen bij de bevoegde rechter binnen zijn arrondissement, niet !43
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
bij rechters van een ander arrondissement: soms gespecialiseerde parketmagistraten. o De federale procureur ▪ Sinds 2002 bestaat er in België een federale procureur ▪ Het federaal parket heeft 3 hoofdtaken: ! De uitoefening van de strafvordering in bepaalde gevallen (terrorisme, georganiseerde criminaliteit,...)!Art. 144ter en 144quater Ger.W.: ook gewone zaken met een boven arrondissementaal belang. ! De coördinatie van de strafvordering en de vergemakkelijking van internationale samenwerking (aanspreekpunt voor internationale instanties) ! Het toezicht op de federale politie ! Art. 144bis §2 Ger.W. ▪ De federale procureur is geen zesde procureur-generaal, maar een procureur sui generis: (maar hij wordt uitgenodigd met raadgevend stem bij het college van PG, want hij staat er nauw bij verbonden) ! Qua bezoldiging en tuchtrecht op niveau van de procureur- generaal ! Maar hij is identiek bevoegd zoals de procureur des Konings, al strekt zijn bevoegdheid zich uit over het hele land. Hij moet een boven arrondissementeel belang gaan nastreven. Kan dus voor allerlei soorten misdrijven optreden. ➔ federale procureur heeft de bevoegdheid om bepaalde zaken naar zich toe te trekken-> de gok chinees ( redenen van internationale samenwerking) ▪ Hij vormt samen met de federale magistraten het federaal parket ▪ De federale magistraten krijgen soms specifieke taken toegewezen ! Magistraat voor de algemene directie van de gerechtelijke politie ! Magistraat voor het vergemakkelijken van de internationale samenwerking( aanspreekpunt) ▪ Ook kunnen de federale magistraten een beroep doen op hun lokale collega’s ! Delegatie van bevoegdheden aan lokaal niveau ! Detachering lokale magistraat naar het federale niveau D. Toezicht op het openbaar ministerie 2 vormen van toezicht: o Intern toezicht ▪ Parketmagistraten staan onder het interne toezicht van de procureur-generaal! zijn namelijk officieren van gerechtelijkepolitie ▪ De leden van het federaal parket staan onder het toezicht van de !44
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
federaal procureur (Art. 279 Sv.) ▪ Bovendien worden alle magistraten aan een evaluatiesysteem onderworpen (Art. 151 §6 GW) ! Periodieke evaluatie ! Benoeming ! Evaluatie van het mandaat ! adjunct-mandaat of bijzonder mandaat o Extern toezicht ( ja en neen) ▪ Door de Hoge Raad voor de Justitie ! Hier zijn advies- en onderzoekscommissies ingesteld (Art. 259bis-15 Ger.W.): naar disfuncties binnen justitie: houding van 1 of meerderen magistraten: dit kan amsthalve door de minister van justitie: Maar niet bevoegd om tuchtsancties te ondernemen ▪ De verenigde advies- en onderzoekscommissie kan een bijzonder onderzoek instellen naar de werking van de rechterlijke orde (Art. 259bis-16 Ger.W.) (609 niet kennen) §7. De onderzoeksrechter A. Situering o De onderzoeksrechter ( meest machtige man van frankrijk:zoals napoleon aangekaart: duiding van de veelheid van bevoegdheden) ▪ Treedt op bij het vooronderzoek in strafzaken! Spreekt zich niet uit over de grond van de zaak! Enkel onderzoeksfunctie ▪ De onderzoeksrechter is een rechter die het gerechtelijk onderzoek leidt en beslist ambtshalve welke onderzoeksdaden nodig zijn in het belang van het onderzoek. Is ook geen lid van het parket. Is dus een rechter: makt deel uit van de ReA: ambt van onderzoek gaan waarnemen: onafhankelijkheid en onpartijdigheid wat een mensenrecht is geworden.Het is een mandaat waarvoor je al rechter voor moet zijn. Je wordt dan aangewezen voor beperkte tijd. o Rechter van het onderzoek ▪ Zuiver gerechtelijke functie! zelf niet met het onderzoek belast en heeft er niet de leiding van : a charge en a decharge bewijzen verzamelen want onpartijdig ▪ Treedt louter op om een dwangmaatregel te machtigen ▪ Ook in België groeit het wantrouwen in de figuur van de onderzoeksrechter. Daarom wordt !45
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
soms voorgesteld om over te schakelen naar een ‘rechter van het onderzoek’! onderzoek volledig in handen van het parket: de rechter van het onderzoek heeft een zuiver gerechtelijke functie, hij is zelf niet met het onderzoek belast en heeft er niet de leiding van. B. Taken van de onderzoeksrechter o De onderzoeksrechter is verantwoordelijk voor/heeft de leiding over het gerechtelijk onderzoek, dat à charge en à décharge wordt gevoerd (Art. 56 §1 Sv.): zeer veel bevoegdheden. o Wetgever! De taak van de onderzoeksrechter zo aangepast dat er 2 elementen van het systeem van de rechter van het onderzoek worden ingevoerd ( dit zonder de rechter van het onderzoek wel degelijk in te voeren) ▪ De onderzoeksrechter kan bepaalde beperkte opdrachten krijgen van de procureur des Konings (Art. 28septies Sv.).: de mini-instructie. Stukje rechter van het onderzoek: dit geld echter niet voor de zware onderzoeksdaden(lichaamsonderzoek of Dna onderzoek); Daarbij doet hij louter uitspraak over de gevraagde dwangmaatregelen, maar hij kan het onderzoek naar zich toetrekken. Hij blijft dus de dominus litus ▪ De verdachte en het slachtoffer kunnen het onderzoek in beperkte mate mee sturen (Art. 61ter Sv. en Art. 61quinquies Sv.) C.Statuut van de onderzoeksrechter o Art. 259sexies §1,1° Ger.W. ▪ Door de koning aangewezen uit de rechters die minstens 3 jaar het ambt van openbaar ministerie of van rechter in de rechtbank van eerste aanleg hebben uitgeoefend ▪ Men moet steeds gedurende 1 jaar het ambt van rechter in de rechtbank van eerste aanleg hebben een uitgeoefend en er moet een gespecialiseerde opleiding worden gevolgd ▪ Onderzoeksrechters worden aangewezen voor een periode van 1 jaar die de eerste keer voor 2 jaar en vervolgens telkens voor 5 jaar kan worden verlengd Hij is zowel rechter als onderzoeksmagistraat ! Als rechter!Bepaalde maatregelen bevelen waardoor individuele rechten en vrijheden worden aangetast (zoals een DNA-onderzoek) ! Als onderzoeksmagistraat!Hij kan ook zelf actief aan het onderzoek deelnemen door het vaststellen van misdrijven en opsporen van bewijzen ! Hij kan uitzonderlijk zelfs straffen uitspreken (Art. 34 of Art.80 Sv.) De wrakingsgronden in het Ger.W. gelden ook ten aanzien van onderzoeksrechters o Hij is een gewoon rechter! onafhankelijkheid, onafzetbaarheid en overplaatsbaarheid !46
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
D. Toezicht op de onderzoeksrechter o Intern toezicht(binnen het gerectelijk systeem op zich) ▪ Het intern toezicht wordt uitgeoefend door de kamer van inbeschuldigingstelling (Art. 136 Sv.)/ => heeft zeer verregaande bevoegdheden m.b.t het sturen van het gerechtelijk onderzoek, kan bevelen geven aan de onderzoeksrechter die hij moet volgen. ! Zij kan nietige onderzoekshandelingen uit het strafdossier verwijderen (Art. 235bis Sv.) en zelfs het hele dossier tot zich trekken (Art. 235 Sv.) -> werd tot de wet franchimont door de procureur- generaal door het hof van beroep=> was merkwaardig: het feit dat de rechter aan het toezicht van een magistraat van het O.M is onderworpen. ▪ Ook is de onderzoeksrechter onderwerpen aan een evaluatiesysteem (Art. 259nonies Ger.W.) o Extern toezicht ▪ Verricht door de Hoge Raad voor de Justitie §8. De onderzoeksgerechten A.Situering o De onderzoeksgerechten zijn de raadkamer (bij de rechtbank van eerste aanleg) en de kamer van inbeschuldigingstelling (bij het hof van beroep),die in het kader van het onderzoek bepaalde functies uitoefenen gerechtelijke instanties die onderzoek gaan uitvoeren wnn er betwistingen zijn m.b.t dat gerechtelijk onderzoek.-> Komt dus zeer vaak voor. Want in gerechtelijke onderzoeken is de rol van de raadkamer en de K.I. is bepalend. Komt niet tussen in een opsporingsonderzoek. Want de onderzoeksrechter en het gerechtelijk onderzoek zijn nauw met elkaar verbonden. o = Interface tussen het vooronderzoek en het onderzoek ten gronde o Hoofdzakelijk 2 taken: ▪ Controle op de genoegzaamheid en regelmatigheid van het bewijs: (G)volstaat het bewijslast om de zaak voort te zetten(R) voorafgaandelijke controle van de regelmatigheid van de bewijzen die aan de vonnisrechter zal worden voorgelegd.(dit werd door de wet franchimont toegevoegd) ▪ Een algemeen toezicht op het onderzoek beschikking en niet vonnisen want men spreekt zich niet uit over de grond van de zaak. Art. 149 GW is dus niet van toepassing. !47
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
B.De raadkamer o Op het niveau van de rechtbank van eerste aanleg is de raadkamer het onderzoeks gerecht o Alleenzetelend rechter (Art. 94 Ger.W.) Taken: ▪ Controle op de vrijheidsberovende- en beperkende maatregelen ! Controle op de voorlopige hechtenis! Na 5 dagen automatisch voor de raadkamer verschijnen: de onderzoeksrechter heeft de bevoegdheid om iemand onder een aanhoudingsmandaat te plaatsen. Dit kan enkel door de Raadkamer worden verlengd na 5 dagen. ! De inobservatiestelling en internering van geestesgestoorde delinquenten ! Controle met betrekking tot ter beschikking gestelde veroordeelden ▪ De regeling der rechtspleging = Het afsluiten van het gerechtelijk onderzoek (Art. 127-133Sv.) Eens dat het gerechtelijk onderzoek tot een einde komt dan moet er een richting aan worden verleend. De verdere regeling. Het lot van het dossier wordt door de raadkamer bepaald <> Frankrijk kan de onderzoeksrechter zelf aan het einde van zijn onderzoek verwijzen. ! Daarbij spreekt de raadkamer zich uit over de vraag of er tegen de verdachte voldoende bezwaren (geen bewijzen!) bestaan en of de zaak kan worden doorverwezen naar de vonnisrechter ▪ De uitvoerbaarverklaring van buitenlandse dwangbevelen ! De raadkamer moet zich ook uitspreken over de uitvoerbaarverklaring van buitenlandse dwangmaatregelen (ook buitenlandse verzoeken tot huiszoeking): de bevelen die uit het buitenland komen tot inbeslagname=> hier heb je een exequator voor nodig. C.De kamer van inbeschuldigingstelling o Op het niveau van het hof van beroep is de kamer van inbeschuldigingstelling het onderzoeksgerecht o 3 raadsheren o Haar bevoegdheden zijn uitgebreid en nemen nog toe: De wet Franchimont (1989) heeft deze bevoegdheden zeer sterk uitgebreid. Deze hervorming heeft echter niet tot een versnelling van de procedure geleid. Men had gehoopt dat doordat !48
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
men enkel debatten vooruit schoof, in het vooronderzoek, dan moet dit niet meer voor de rechter ten gronde worden gevoerd. Nu wordt in het vooronderzoek debatten over de nietigheid van de procedure gevoerd, terwijl het onderzoek ten gronde niet versneld is=> zorgt uiteindelijk voor een langere procedure. ▪ De inbeschuldigingstelling! Een eigen bevoegdheid is de verwijzing van beschuldigden naar het hof van Assisen (Art. 217 e.v. Sv.): De inverdenkingstelling, het doorverwijzen van de zaken naar het hof van assisen. ▪ Kennis nemen van hoger beroep tegen beschikkingen van de raadkamer en tegen weigeringsbeschikkingen van de procureur des Konings en de onderzoeksrechter (als die wordt aangesproken door de procureur des Konings). Bv. Wnn een onderzoeksrechter weigert in te gaan op een verzoek van de pdk= hoger beroep bij kamer van inbeschuldigingstelling. ▪ Toezicht op de onderzoeksrechter! De kamer van inbeschuldigingstelling houdt ambtshalve toezicht op het onderzoek dat door de onderzoeksrechter wordt gevoerd (Art. 136 Sv.) : Dit kan op alle onderzoeken in het gerechtelijk ressort: hier wordt zeer spaarzaam gebruik van gemaakt, vergroot uw werklast. ! Zij kan verslag vragen en kan kennis nemen van dossiers ! Partijen kunnen een onderzoek voorleggen aan de kamer als het onderzoek binnen het jaar niet is afgerond ! Bij de uitoefening van het toezicht beschikt de kamer van inbeschuldigingstelling over een evocatierecht: zij kan de zaak naar zich toetrekken en vervolgingen gelasten en onderzoeken (door de aanstelling van een rechter- commissaris) (Art. 235 Sv.) : werd vroeger weinig gebruikt maar door uitdrukkelijk de bevoegdheid te verlenen over de regelmatigheid van het onderzoek. Werd slechts eenmaal gebruikt in de lernout & Hauspie zaak. ▪ Controle op de regelmatigheid van de procedure ! Het dossier zuiveren van nietigheden, als zij vaststelt dat er onregelmatigheden zijn (Art. 235bis Sv.) : De raadkamer kan dit ook (art. 127 en 131 SV.) ▪ Controle op het vertrouwelijk dossier bij observatie en infiltratie ! Bij het toepassen van bijzondere onderzoeksmethoden (informanten en infiltranten)= BOM-wet!Gegevens niet in het strafdossier, maar in een geheim dossier, een vertrouwelijk dossier. Dit dossier wordt niet aan de verdediging gegeven, ook niet tijdens de procedure van de vonnisgerechten. ! De regelmatigheid van de aangewende bijzondere opsporingsmethoden moeten getoetst worden door een onafhankelijke en onpartijdige rechter die ook inzage heeft in het vertrouwelijk dossier. Om te verkomen dat men bepaalde informatie die wel ter kennis van de verdediging moet komen daarin verduisterd. !49
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
!Het onderzoeksgerecht kan het dossier ook zuiveren van eventuele nietigheden, dit zijn onregelmatigheden in verband met een onderzoeksdaad of een bewijsstuk (Art. 131 Sv.) !Uitzonderlijk doet de raadkamer ook een uitspraak ten gronde o Bv. In het kader van de probatiewet! De raadkamer kan een opschorting van veroordeling uitspreken o Enkele bijzondere bevoegdheden ▪ Beslissingen over eerherstel (Art. 621 e.v. Sv.) ▪ Advies betreffende uitleveringen: speelt weinig in andere lidstaten van de EU. Nu bestaat er een europees aanhoudingsbevel. De Nationale autoriteiten zijn verplicht om daaraan gevolg te geven. De nationale staten verliezen hun eigen recht om de opportuniteit van het aanhoudingsbevel te controleren. §9. De vonnisgerechten A.Taak van de vonnisgerechten o De vonnisgerechten zijn de rechtscolleges die belast zijn met de uitspraak over grond de zaak! Ze oordelen of de feiten bewezen zijn en over de straf die moet opgelegd worden: de bindende uitspraak genomen. Recent: verschuiving van het zwaartepunt van de vonnisgerechten naar het vooronderzoek. Wet Franchimont heeft hier een invloed gespeelt. De verdediging heeft meer bevoegdheden. De vonnisgerechten komen pas na een lange tijd aan bod. Het onmiddelijkheidsbeginsel= het proces moet eigenlijk voor de rechter worden gevoerd. Niet enkel de partijen moeten pleiten, maar de belangrijke onderzoeksdaden moeten opnieuw worden gesteld voor de rechter. Dit gebeurt de facto niet. Dit wordt enkel nog door het Hof van Assisen gerespecteerd. De beroepsrechter doen dit niet. Dit heeft te maken met de beperkte capaciteiten van het juridicieel systeem. ▪ Openheid (Art. 148 GW) en motivering (Art. 149 GW) zijn hier van toepassing (Bij de onderzoeksgerechten is dit niet zo) B.Het statuut van de rechter o o o o
Voor het leven benoemd (Art. 152 GW) Onafzetbaar Onverplaatsbaar Onafhankelijk! Ze maken geen deel uit van een hiërarchisch korps, en !50
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
zijn voor hun rechterlijke beslissingen aan niemand verantwoording verschuldigd "!Parketmagistraten worden door de Koning benoemd en afgezet. Ze maken deel uit van een hiërarchisch korps VB: rechter mag geen handel drijven. Zijn mandaat van rechter mag niet met een commerciële bedrijvigheid. Men moet zich immuun maken van bepaalde invloeden. O Onpartijdigheid! Men moet onbevangen naar een dossier kunnen kijken. Subjectief: door de uitlaten die je doet ter zitting. Objectief: cumulatie van bv. onderzoeksrechter en rechter ten gronde. Bepaalde verboden cumulaties van functies. EHRM: in kleine arrondisementen kan dit soms tot een probleem leiden. Vb: arrondisement veurne met slechts 7 rechters. o In tegenstelling tot de parketmagistraten vervullen de rechters een louter passieve rol. Ze moeten zich uitspreken over de zaken die regelmatig bij hen aanhangig gemaakt zijn! Ze kunnen niet ambtshalve een zaak opstarten of discretionair beslissen een zaak niet te behandelen als die binnen hun saisine valt: De rechter kan maar uitspraak doen in zoverre een zaak bij hem aanhangig wordt gemaakt. VB: wanneer slechts 5 van de 10 vervolgd worden. De rechter kan hier niks aan doen. Als het parket zegt (want het is hun prerogatief om te besluiten tot vervolging) dan moet de rechter dit volgen. C.Toezicht op rechters o Hoge Raad voor de Justitie! draagt kandidaten voor benoemingen en aanwijzingen in de magistratuur voor, organiseert examens, oefent ook een kwalitatief toezicht uit op de functionering van het gerechtelijk apparaat o De onafhankelijkheid van de rechter sluit niet uit dat zij niet kunnen worden geëvalueerd en desbetreffend gesanctioneerd, na een onderzoek van de Hoge Raad voor de Justitie: een tuchtmaatrechtel kan enkel door de rechterlijke macht worden besloten. ▪ De evaluatie slaat op de ambtsuitoefening, niet op de inhoud van de rechterlijke beslissing ▪ Negatieve evaluatie! Art. 360quater Ger.W. o Ook een Adviesraad voor de magistratuur (volledig samengesteld uit magistraten) ! Hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de minister van Justitie of van de wetgevende kamers adviezen geven en met hen overleg plegen over al hetgeen betrekking heeft op het statuut, de rechten en de werkomstandigheden van de rechters en de ambtenaren van het OM D.Indeling van de vonnisgerechten (pag. 627 zeker keer lezen) !51
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Ingedeeld in gewone en bijzondere vonnisgerechten ▪ Indeling berust op criteria om de bevoegdheid van de vonnisgerechten te bepalen ! Aard van het misdrijf (ratione materiae) ! De hoedanigheid van de beklaagde (ratione personae) ! De plaats van het misdrijf (ratione loci) ➔De ratione materiae en ratione personae liggen aan de basis voor het onderscheid ➔Gewone vonnisgerechten steunen hun bevoegdheid op de aard van het misdrijf (Misdaad, wanbedrijf, overtreding) ➔Bijzondere vonnisgerechten steunen hun bevoegdheid op de hoedanigheid van de beklaagde (Jeugdige leeftijd, militair in oorlogstijd) o Gewone vonnisgerechten ▪ Politierechtbank ▪ Correctionele rechtbank ▪ Hof van Assisen ▪ Hof van beroep o Bijzondere vonnisgerechten ▪ Jeugdgerechten (jeugdrechtbank en de jeugdkamer in het hof van beroep) ▪ Bijzondere kamer van de jeugdrechtbank (berechting minderjarigen na uithandengeving) E.Samenstelling en bevoegdheid van de vonnisgerechten Vanaf 1 april hebben worden de arrondismenten afgeschaft. Zij worden op provinciaal niveau ingesteld. Er zullen er 12 zijn ipv 27. 2 voordelen aan de gerechtelijke hervorming: 1. schaalvergroting 2. de grotere mobiliteit van de magistraten: bv: een RB waar er meerdere rechters ziek zijn. Bepaalde andere rechters kunnen geplaatst worden in andere rechtbanken. Mits het arrondisement groter kunnen ze er bij worden gevoetd. 3. Specialisatie van magistraten
o Hof van Cassatie
!52
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Samenstelling ! Zetel o 3 kamers (telkens Nl. En Fr. afdeling): 1 in brussel o Iedere afdeling bestaat uit 5 rechters o Elke kamer heeft een gespecialiseerde taak ▪ Voorzieningen in burgerlijke en handelszaken ▪ Voorzieningen in criminele, correctionele en politiezaken ▪ Voorzieningen tegen beslissingen in laatste aanleg gewezen door de arbeidsrechtbanken en arbeidshoven ! Parket o Procureur-generaal bij het Hof van Cassatie o Hij oefent een zuiver doctrinaal toezicht uit! Geen partij in de betekenis waarin het OM partij is voor de hoven van beroep en lagere rechtscolleges ▪ Bevoegdheid ! Hoort eigenlijk niet langer thuis in de opsomming van de vonnisgerechten! Beoordeelt niet de grond van de zaak, spreekt zich enkel uit over juridische vragen o Hof van beroep ▪ Samenstelling ! Zetel o 5 hoven van beroep o Meerdere kamers van 3 rechters (1 voorzitter en 2 bijzitters): wil dit wijzigen maar is in de senaat gestrand. o Kamers voor burgerlijke zaken o Kamers voor correctionele zaken o Jeugdkamers ! Parket o Procureur-generaal en zijn substituten en advocaten- generaal o Ook de federale procureur kan de strafvordering uitoefenen voor de hoven van beroep (Art. 143 §3 Ger.W.) ▪ Bevoegdheid ! Beroepsinstantie ten aanzien van vonnissen van de correctioneel rechtbank die in eerste aanleg werden gewezen ! Uitzonderlijk zetelt het hof van beroep in eerste aanleg voor de strafvordering bij personen die voorrang van rechtsmacht ‘genieten’ (Art. 479 en 483 Sv.) o Eerste burgerlijke kamer is bevoegd (Art. 113 Ger.W.) ! Ook bevoegd om ministers te berechten !53
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Hof van Assisen ▪ Samenstelling ! Zetel o Geen permanent rechtscollege! Het wordt samengesteld telkens er beschuldigden door de kamer van inbeschuldigingstelling naar het hof worden verwezen ( alle overige rechtscolleges zijn wel permanent) ▪ (De beroepsmagistraten worden ontleend aan het hof van beroep en de rechtbank van eerste aanleg) o 3 beroepsrechters ▪ Voorzitter ▪ 2 bijzitters (rb eerste aanleg) o 12 lekenrechters (de jury) ▪ 12 werkende gezworenen! Volgens omslachtige procedure door het lot aangeduid (Art. 242 e.v. Ger.W.) : max. 8 mogen van hetzelfde geslacht zijn. Tussen de 28-65 jaar. ! Parket Procureur-generaal bij het hof van beroep Kan ook door de federale procureur (Art. 143 §3 Ger.W.) Ook nog een mogelijkheid in Art. 138, derde lid Ger.W. ▪ Bevoegdheid ! Bevoegd voor misdaden, voor politieke en voor persmisdrijven (Art. 150 GW) ▪ Discussie over het behouden van de jury! p. 631-634 argument pro: het democratisch gehalte van het Hof van Assisen: de burger participeert nog in de rechtspleging in strafzaken (in burgerlijke zaken heb je dat nog) argument contra: Is het wel nodig om dit voor een beperkt aantal zaken. Beter systeem zoals in Noorwegen. Een permanente samenstelling met burgers. Constant 2 burgers die participeren. Moeilijke keuze tussen professionaliseren(dus afschaffing van de jury) of de participatie van de burgers (wat een hoger vertrouwen in justitie creëert). Politiek gaat er geen meerderheid worden gevonden om de jury af te schaffen. o Correctionele rechtbank ▪ Samenstelling ! Zetel !54
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o De correctionele rechtbank is een kamer van de rechtbank van eerste aanleg die belast wordt met de berechting van correctionele misdrijven o Het aantal kamers wordt vastgesteld naargelang de behoeften van de dienst o In principe alleenzetelend rechter o Uitzonderlijk 3 rechters-> de algemene regel in strafzaken is dat wnn er hoger beroep wordt ingesteld= 3 ▪ Bv. Bij hoger beroep tegen vonnissen gewezen door de politierechtbank Wanneer de verdachte binnen de 8 dagen een kamer van 3 rechters vraagt, moet ▪ worden in gewilligd. ▪ Bepaalde zaken die systematisch aan een kamer met 3 rechters moet worden toevertrouwd. De zedenmisdrijven, het misdrijf van familieverlating(het niet betalen van het onderhoudsgeld waartoe men wettelijk verplicht is). Hier kan men maar dagvaarden voor een kamer van 3 rechters. ! Parket o Procureur des Konings, bijgestaan door zijn substituten (Art. 150 en 151 Ger.W.) o Het geheel van leden van het OM = Parket o Ook de federale procureur kan de strafvordering uitoefenen voor de correctionele rechtbanken o In concrete gevallen ook via Art. 138, vierde lid Ger.W. ▪ Bevoegdheid ! Kennis nemen van wanbedrijven ! Ook kennisname van een groot aantal misdrijven via de correctionalisering ! Het hoger beroep ingesteld tegen vonnissen van de politierechtbank o Politierechtbank ▪ Samenstelling ! Zetel o 1 of meer kamers o Elke kamer! Alleenzetelend rechter o (Zie eventueel Art. 60 Ger.W.): dit is onlogisch. Want vroeger was de bevoegdheid van de politierechtbank zeer klein. Nu: de techniciteit is toegenomen want de ongevallen zijn zeer complex. De bevoegdheden zijn gewijzigd maar de samenstelling bleef ongewijzigd. ! parket Procureur des Konings en zijn substituten Theoretisch ook de federale procureur (Art. 143 §3 Ger.W.) ▪ Bevoegdheid ! Overtredingen ! Gecontraventionaliseerde wanbedrijven !55
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! Vooral een verkeersrechtbank ! Verkeersmisdrijven o Exclusieve bevoegdheid De jeugdrechtbank (weten dat het bestaat) o De jeugdkamer van het hof van beroep( ook enkel kennen dat het bestaat) §10. Strafuitvoeringsrechtbanken Door grondwetswijziging van 2002!Wet in 2006 en in werking op 1 december 2007. Vroeger was het de minister die vele van deze functies waarnam. Leidde tot systematische voorlopig invrijheidstelling. Bedoeling: alle betwistingen m.b.t. de uitvoering van de straf moeten aan de strafuitvoeringsrechtbank worden onderworpen. De controle bestaat vandaag voor straffen vanaf 3 jaar. Voor de kleinere straffen is de bevoegdheid nog niet volledig gerealiseerd. De datum van in werkingtreding m.b.t die kleine straffen wordt steeds uitgesteld. A. Samenstelling o Zetel ▪ Bij de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, Brussel, Gent, Bergen en Luik ▪ Alleenrechtsprekend rechter!één of meer vrijheidsberovende straffen waarvan het uitvoerbare gedeelte 3 jaar of minder bedraagt ▪ Kamer met 3 rechters (Art. 78 Ger.W.)!Alle andere gevallen ! Rechter in de strafuitvoeringsrechtbank (Art. 58bis 4° Ger.W.) ! 2 assessoren: geen beroepsmagistraten. Personen met een nuttige beroepservaring van ten minste 5 jaar. Men kiest ze niet willekeurig. Bv. advocaten, psychologen, etc. ▪ Geen strafuitvoeringsrechtbanken op het niveau van het hof van beroep ▪ Tegen de beslissingen van de strafuitvoeringsrechtbank staat enkel cassatieberoep open o Parket ▪ Substituten van het parket van de procureur des Konings gespecialiseerd in starfuitvoeringszaken (bijzonder mandaat) B. Bevoegdheid o Bevoegd voor de veroordeelden in de strafinrichtingen in het rechtsgebied van het hof van beroep waarin zij zijn gevestigd (Art. 635 Ger.W.) o Materiële bevoegdheid ▪ De toekenning, opvolging herroeping en schorsing van de volgende strafmodaliteiten: ! Beperkte detentie, elektronisch toezicht, voorwaardelijke invrijheidstelling, voorlopige !56
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
invrijheidstelling met het oog op de verwijdering van het grondgebied of overlevering o Enkele bijzondere bevoegdheden ▪ Voorlopige invrijheidstelling om medische redenen ▪ Vervanging van een korte vrijheidsstraf door een werkstraf §11. Justitieassistenten en justitiehuizen de justitiehuizen moeten de drempel naar justitie verlagen. ! Justitieassistenten ! Personen belast met de sociale begeleiding en in vele gevallen ook het toezicht op personen die met ‘het gerecht’ op de ene of de andere wijze in aanraking komen o Term voor een gehele reeks sociale hulpverleners die bijstand verlenen aan magistraten, gevangenisdirecteurs en politiediensten o Personeelsleden van de Dienst justitiehuizen van de FOD Justitie ! Justitieassistenten worden voor tal van opdrachten in het kader van de strafrechtspleging ingeschakeld o Opvang en begeleiding van slachtoffers van misdrijven (Art. 3bis VTSv.) o Opvolging van personen die voorwaardelijk in vrijheid gesteld of gelaten zijn o Controle op personen wie aan wie alternatieve sancties zijn opgelegd bij wijze van probatiemaatregel of buitengerechtelijke afhandeling o Ze spelen een belangrijke rol in de tenuitvoerlegging van de werkstraf ! In het kader van de strafuitvoering vervullen ze belangrijke opdrachten o Opvolgen van personen die op proef zijn vrijgelaten o Opvolging van op proef vrijgelaten geïnterneerden ! De justitieassistenten worden behuisd in Justitiehuizen ! 1 in elk arrondissement! Optimalisering van de parajustitiële dienstverlening en de nu al bestaande initiatieven groeperen
!57
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Overzicht: Hoofdstuk 5: Beleidsorganen in het strafprocesrecht §1. De minister van justitie §2. Het college van procureurs-generaal §3. De procureur des Konings §4. De raad van de procureurs des Konings
Hoofdstuk 5: Beleidsorganen in het strafprocesrecht ! Volgens de filosofie van het Wetboek van Strafvordering moet elk strafbaar feit door de politiediensten aan de overheid worden gerapporteerd (Art. 29 Sv.) en worden vervolgd ! In de meeste gevallen brengt het parket de zaak niet voor de strafrechter en wordt hetzij beslist tot niet vervolging, hetzij tot buitengerechtelijke afhandeling via een minnelijke schikking of een bemiddelingsprocedure o Praktisch niet mogelijk om alle misdrijven te vervolgen, ook niet steeds wenselijk o Het parket maakt keuzes. De vraag is wie die keuzes moet maken en op welke criteria deze keuzes gemaakt moeten worden §1. De minister van justitie ! Het strafrechtelijk beleid wordt uitgezet door de minister van Justitie. Deze vaardigt richtlijnen uit die bindend zijn voor alle leden van het openbaar ministerie (Art. 143ter Ger.W.) ! De procureurs-generaal staan in voor de uitvoering van deze richtlijnen binnen hun ambtsgebied ➔Het is dus de minister van Justitie die de beleidslijnen uitzet, het college van procureurs-generaal zorgt voor de uitvoering ervan (Art. 143bis §2 Ger.W.): zij zijn politiek verantwoordelijk en zullen dan ontslag moeten nemen. !58
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! De minister beschikt ook over een positief injunctierecht (Art. 151 GW), al maakt hij daar weinig gebruik van (vooral in dossiers waarvoor er een grote publieke belangstelling is) !Hij kan een vervolging bevelen. Het omgekeerde geldt niet, er is geen negatief injunctierecht(hij kan geen vervolging verbieden) ! Advisering van de minister door de Dienst voor Strafrechtelijk Beleid §2. Het college van procureurs-generaal ! Het college van procureurs-generaal zorgt voor de implementatie van de ministeriële richtlijnen inzake strafrechtelijk beleid ! Het bestaat uit de vijf procureurs-generaal van de vijf hoven van beroep. De federale procureur zetelt enkel met raadgevende stem. Zonder de p-g bij het hof van cassatie, deze heeft geen vervolgende taak en heeft slechts een adviserende taak. ! Het college beslist bij consensus o Geen consensus en uitvoering van de richtlijn hierdoor in het gedrang! Dan neemt de minister de noodzakelijke maatregelen om de toepassing ervan te waarborgen ! Tussen de procureurs-generaal werd er een taakverdeling afgesproken, die per KB werd vastgelegd. Zo is de procureur-generaal van Gent bevoegd voor terrorisme. ! Het college wordt voor zijn beleidstaken bijgestaan door bijstandsmagistraten taken bestaan uit: adviseert de minister van justitie, implimentatie van de richtlijnen, zorgen voor een goede algemene en gecoordineerde werking van het o.m. §3. De procureur des Konings ! De procureur des Konings oordeelt over de opportuniteit van de individuele vervolging, rekening houdend met de richtlijnen van het strafrechtelijk beleid (zoals bepaal door de minister van Justitie). Hij mag dus binnen zijn arrondisement bepaalde prioriteiten stellen, maar daarbinnen zal hij de richtlijnen van de minister van justitie en het college moeten naleven. Bv. wnn de procureur des konings prioriteiten wil stellen inzaken cannabis gebruik dan is dit een probleem. De minister heeft namelijk een richtlijn waarbij het occasioneel gebruik van cannabis niet wordt vervolgd. ! Ze kunnen dus binnen die richtlijnen een beperkt eigen beleid voeren ! Het sepot moet worden gemotiveerd (Art. 28quater Sv.) ! Naast een vervolgingsbeleid wordt de procureur des Konings ook geacht een opsporingsbeleid te voeren (Art. 26 Sv.)!Hierdoor kunnen het vervolgingsbeleid en het opsporingsbeleid op elkaar worden afgestemd ! Deze dingen gelden ook voor de federale procureur
!59
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
§4. De raad van de procureurs des Konings ! De raad van procureurs des Konings fungeert als een adviesorgaan ten aanzien van het college van procureurs-generaal (Art. 150bis Ger.W.) o Kunnen ook de minister van Justitie advies geven ! Sinds 2004 ! Ook de arbeidsauditeurs vormen een raad van arbeidauditeurs o Taak! Het college van procureurs-generaal ambtshalve of op diens verzoek adviseren over elke zaak die verband houdt met de opdrachten van de arbeidsauditoraten (Art. 152bis Ger.W.).
Titel 4: Strafprocesrecht Deel I: De rechten van de verdediging in strafzaken Hoofdstuk 1: Algemene begrippen Hoofdstuk 1: Algemene begrippen §1. Begrip en oorsprong §2. Toepassingsgebied rechten van de verdediging in strafzaken A. Rechten van de verdediging in strafzaken B. Het begrip “strafzaak” C. De rechten van de verdediging in de verschillende fasen van de strafrechtspleging
§1. Begrip en oorsprong ! Het geheel der rechtsregels die de rechtspositie van de verdachte in een strafproces beheersen en die hem meer in het bijzonder in de mogelijkheid stellen zich te verdedigen tegen de strafvordering ! Ze maken deel uit van de grondrechten ( vroeger zeer minimalistisch, pas later ontwikkeld)
!60
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! Doel ! De verdachte beschermen tegen een willekeurige veroordeling en een willekeurige straftoemeting ! Vooral ontwikkeld sinds WOII ! Onder invloed van het EVRM en de rechtspraak van het EHRM in Straatsburg! Vele van deze rechten zijn bovendien ‘groeirechten’ waarvan het toepassingsgebied in de praktijk in de loop der jaren is uitgediend ! Sinds de kleine Franchimont (1998) heeft ons wetboek verschillende bepalingen die op rechtstreekse of onrechtstreekse wijze verband houden met de rechten van de verdediging! maar een systematische opsomming van deze rechten ontbreekt ! De voornaamste rechtsbron voor de rechten EVRM (Art. 6) en het IVBPR (Art. 14) van de verdediging vandaag ! ook de grondwet bevat grondrechten ! Door de rechtsfiguur van de directe werking kunnen Art. 6 EVRM en Art. 14 IVBPR rechtstreeks in het Belgische (strafproces)recht worden toegepast o Gevolg! Vooral het EVRM heeft een zeer grote impact op de ontwikkeling van het strafprocesrecht-> procedure voor het EHRM is mogelijk na uitputting van de nationale rechtsmiddelen. §2. Toepassingsgebied rechten van de verdediging in strafzaken A.Rechten van de verdediging in strafzaken o De eerste paragraaf van Art. 6 EVRM! Rechten die gelden zowel in burgerlijke als in strafzaken (onderscheiden van de rechten die specifiek in strafzaken kunnen opgewerpt worden: zie verder) ▪ Recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak ▪ Recht op een onafhankelijke en onpartijdige rechter ▪ Recht op een redelijke termijn o De tweede paragraaf van Art. 6 EVRM! Enkel in strafzaken ▪ Vermoeden van onschuld o De derde paragraaf van Art. 6 EVRM! Enkel in strafzaken ▪ Een reeks specifieke rechten! een lex specialis ten aanzien van de in het eerste paragraaf opgesomde rechten van de verdediging C.Het begrip “strafzaak” o In Art. 6 EVRM omschreven als een procedure die betrekking heeft op de bepaling van de gegrondheid van een ingestelde strafvervolging o Het EHRM heeft dit begrip op autonome wijze gedefinieerd! Het toepassingsgebied van art. 6 wordt bepaald, niet door de nationale criteria voor de omschrijving van het begrip strafzaak, maar door de omschrijving van het EHRM die aan het begrip wordt gegeven: ▪ In de zaak Engel!3 criteria !61
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! De vraag of de overtreden norm in het nationale strafrecht van de betrokken staat is opgenomen ! De aard van de inbreuk ! De aard en de ernst van de sanctie ▪ ➔De 2 laatste criteria zijn subsidiair! Als de overtreden norm naar nationale maatstaven een strafrechtelijke inbreuk uitmaakt, dan is Art. 6 EVRM automatisch toepasselijk bepaalde procedures die internlijk als disciplinair of administratief worden aangemerkt kunnen krachtens het EHRM het karakter van strafrechtelijke procedure worden verleend. o Ook het begrip “vervolging” wordt op autonome wijze geïnterpreteerd! Het Hof hanteert een subjectief criterium! Er is sprake van vervolging vanaf het ogenblik waarop de verdachte weet dat hij zicht moet verdedigen. Serves Vs. Frankrijk: Klager was als een getuige opgeropen, maar bleek een verdachte te zijn= strafvervolging. ▪ Van belang voor de beoordeling van het tijdstip waarop de “redelijke termijn” begint te lopen ▪ Dit weten dat hij zich moet verdedigen is geen louter subjectieve inschatting van de betrokkene, maar wordt op objectieve gegevens beoordeeld ➔Een procedure die naar internrechtelijke maatstaven de fase van de vervolging nog niet heeft bereikt, wordt toch beschouwd als een strafzaak in de betekenis van Art. 6, ook al is er naar intern recht nog geen sprake van een strafvervolging. Deweer Vs. Belgie: aanbod van een minnelijke schikking wordt internrechtelijk niet als een vervolging gekwalificeerd. Toch oordeelde het Hof dat art. 6 EVRM op deze situatie van toepassing was.
!62
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Hoofdstuk 2: Overzicht
!63
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Hoofdstuk 2: Overzicht §1. Recht op toegang tot de rechter A. Betekenis B. Recht op toegang tot de bevoegde rechter C. Recht op een onafhankelijk en onpartijdig rechter §2. Het recht op een eerlijk proces A. De “gelijkheid van wapens” (equality of arms) B. Recht op een eerlijke bewijsvoering C. Onmiddelijkheidsbeginsel §4. Recht op de behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn A. Begrip B. Begin- en eindpunt C. Criteria ter beoordeling van de redelijkheid van de duur van het proces D. Sanctie bij overschrijding van de redelijke termijn §5. Recht niet gedwongen te worden tegen zichzelf te getuigen A. Principe B. Toepassingen C. Het zwijgrecht in België §6. Vermoeden van onschuld A. Vermoeden van onschuld en bewijslast B. Vermoeden van onschuld en de uitspraak over de grond van de zaak C. Vermoeden van onschuld en materieel strafrecht
§1. Recht op toegang tot de rechter A.Betekenis o Niet uitdrukkelijk opgenomen in Art. 6 EVRM, maar vloeit er rechtstreeks uit voort: een procesverplichting: Strafsancties kunnen enkel door een rechter worden opgelegd en dit volgens een procedure in overeenstemming met de minimumrechten van art. 6 EVRM o Vereist is wel dat de rechter volheid van bevoegdheid heeft! Hij moet zowel over de legaliteit als over de opportuniteit van de sanctie kunnen oordelen: Doch is dit recht niet absoluut, betrokkene kan ervan afzien. Enkel als er over de grond van de zaak uitspraak wordt gedaan= dient dit door de rechter te gebeuren. o Termijnen om een rechtsmiddel aan te wenden mogen niet zo kort zijn dat de rechtszoekende de facto verhinderd wordt om zich tot de rechter te wenden B.Recht op toegang tot de bevoegde rechter ➔De rechter die door de wet is aangewezen om van de zaak kennis te nemen (de vervolgende !64
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
partij kan dus niet aan forum shopping doen) o Dit recht is niet uitdrukkelijk bepaald in het EVRM (art. 13 GW en art. 14 BUPO) procedure moet precies bij de wet zijn bepaald en voorzienbaar zijn. Vloeit voort uit het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel. C.Recht op een onafhankelijk en onpartijdig rechter o Het principe van de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid is enkel geformuleerd met betrekking tot de rechter en niet ten aanzien van het openbaar ministerie (Het OM is partij in het strafproces). Ook getuigen en expertisen moeten niet aan het onafhankelijkheids- en onpartijdigheidsvereiste voldoen. o Onafhankelijkheid ▪ Zowel ten aanzien van de overheid als ten aanzien van de partijen in het geding ▪ In België wordt dit gewaarborgd door het beginsel van de scheiding der machten en door de grondwettelijke bepalingen inzake de benoeming van de rechters o Onpartijdigheid De rechter wordt steeds vermoed onpartijdig te zijn, tenzij het bewijs van zijn partijdigheid wordt geleverd en een subjectieve indruk van partijdigheid volstaat om een schednding van art. 6 EVRM op te leveren. ▪ Subjectieve onpartijdigheid! Persoonlijke vooringenomenheid ! Subjectieve onpartijdigheid duidt op de afwezigheid van elke subjectieve vooringenomenheid ten aanzien van de zaak en sluit hierdoor sterk aan bij het vermoeden van onschuld in art. 6(2) EVRM. ! Moet door de beklaagde worden aangevoerd ▪ Objectieve onpartijdigheid!Functiecumulatie in eenzelfde zaak ! Verwijst naar de afwezigheid van vooringenomenheid die zou kunnen voortvloeien uit het feit dat de rechter die oordeelt over de grond van de zaak, vroeger al in een andere hoedanigheid kennis heeft genomen van dezelfde zaak ! Dit heeft te maken met de functie, niet met de persoon van de magistraat ➔Functiecumulatieverbod ! De objectieve onpartijdigheid moet door de rechter zelf ambtshalve worden opgeworpen !65
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
<> subjectieve onpartijdigheid. ▪ Schijn van partijdigheid! De rechtspraak is verdeeld ! Een schijn van partijdigheid volstaat om een schending van art. 6 EVRM op te leveren (ook al is die partijdigheid niet bewezen)!Justice must not only be done but must also bes een to be done ! In andere arresten wordt dat princiep afgezwakt doordat wordt nagegaan of, in het concrete geval, er sprake was geweest van partijdigheid ! Vandaag gaat de tendens in de richting van een meer objectieve beoordeling en wordt terecht gewaarschuwd voor la tyrannie des apparances vb van onverenigbaarheden in Belgie: rechter eerste aanleg/ graad van beroep; rechter raadkamer en ten gronde; O.M en rechter ten gronde,…
§2. Het recht op een eerlijk proces kan worden gezien als “equality of arms”, recht op een eerlijke bewijsvoering en het onmiddellijkheidsbeginsel. A.De “gelijkheid van wapens” (equality of arms) o De zaak Brandstetter voor het EHRM o Er moet een processuele gelijkheid bestaan tussen de vervolgende en de verdedigende partij ▪ Niet enkel tussen de beklaagde en het openbaar ministerie ▪ Ook tussen de beklaagde en de burgerlijke partij !Gelijke toegang tot de processtukken, gelijke behandeling ter terechtzitting, gelijkheid bij het aanwenden van rechtsmiddelen: Wat aan de ene partij wordt toegestaan moet ook aan de andere partij worden toegestaan. o In het Belgisch strafprocesrecht bestaat deze gelijkheid vooral tijdens het onderzoek ten gronde! In veel mindere mate tijdens het vooronderzoek. ▪ Enkel als het vooronderzoek bij wijze van gerechtelijk onderzoek wordt gevoerd, heeft de verdachte de mogelijkheid (net zoals het OM) het strafdossier in te kijken en bepaalde onderzoeksdaden te vragen aan de onderzoeksrechter B.Recht op een eerlijke bewijsvoering o De zaak Barberá en cons. Voor het EHRM: marginale toetsing van het Hof op de wijze waarop de bewijsvoering voor de nationale rechtscolleges plaats vindt. o Volgens de rechtspraak van het Europees Hof moet het bewijs: !66
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Op rechtmatige wijze verkregen zijn! Overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht ▪ Het moet voor tegenspraak vatbaar zijn! De beklaagde moet in de mogelijkheid worden gesteld zich tegen de lastens hem ingebrachte tenlastelegging te verdedigen o Het gebruik van een bewijs dat werd verkregen in strijd met Art. 8 EVRM levert niet automatisch een schending van Art. 6 op! De rechter moet nagaan of het bewijs op een loyale manier is verkregen en of de verdachte genoeg kansen krijgt om de bewijswaarde aan te vechten. Kon de verdachte een inbreuk op zijn privéleven vermijden(expectation of privacy). Indien men zware inbreuken pleegt op het recht dan moet men er rekening mee houden dat de politie hen in de gaten kan houden. Lee Davies v. Belgie: preventieve controle in Loodsen lijdt tot vangst van 95 kg verdovende middelen. De beklaagden stellen echter dat de loods zonder huiszoekingsbevel, of nog zonder schriftelijke toestemming van de beklaagde werd onderzocht. Het verkregen bewijs moest krachtens hen worden uitgesloten. In het kader van de Antigoonrechtspraak (zie laatste deel van de cursus) stelde het Hof van Cassatie echter dat er geen bewijsuitsluiting noodzakelijk was want 1: er was geen op straffe van nietigheid voorgeschreven norm overschreden 2: de onregelmatigheid had geen invloed op de kwaliteit van het bewijs en 3: het recht op een eerlijk proces was niet onherstelbaar aangetast. Het EHRM sluit zich bij deze rechtspraak aan en stelt dat bewijsuitsluiting alleen verplicht is als fundamentele rechten in het gedrang komen, vormfouten het bewijs ongeloofwaardig maken of de verdediging in de procedure weinig aan bod komt. De onwettige huiszoeking was dus niet strijdig met art. 6 EVRM. C.Onmiddelijkheidsbeginsel o Bewijzen moeten ter terechtzitting worden gepresenteerd en het voorwerp uitmaken van een contradictoir debat o De zaak Windisch voor het EHRM o Onmiskenbare voordelen van het onmiddelijkheidsbeginsel ▪ Garandeert een betere kwaliteit van de oordeelsvorming van de rechter ▪ Garandeert de controle van het publiek op het proces o Het onmiddelijkheidsbeginsel wordt (in theorie) in België gerespecteerd !Het bewijs moet ter terechtzitting worden geleverd (Art. 190 Sv.) ▪ In de praktijk sterk teloor gegaan want de fase ter terechtzitting wordt vaak beperkt tot een verificatie van het bewijsmateriaal dat tijdens het vooronderzoek werd verzameld➔ Op basis van het strafdossier dat op geheime en niet-contradictoire wijze is !67
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
samengesteld ▪ De kleien Franchimont bracht verbetering! Vooral bij het vooronderzoek bij wijze van gerechtelijk onderzoek (neemt niet weg dat het onderzoek ten gronde bijna volledig steunt op het strafdossier)
§4. Recht op de behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn A.Begrip o Voor het EVRM! Enkel de termijn van de strafvordering! De verjaringstermijn o Vandaag ook een tweede termijn! De redelijke termijn in strafzaken o Verjaring en redelijke termijn in strafzaken stemmen niet noodzakelijk overeen ▪ De redelijke termijn kan verstreken zijn, lang voor de verjaringstermijn verstreken is (en vice versa) o Waar het verstrijken van de verjaringstermijn leidt tot het verval van de strafvordering wordt de overschrijding van de redelijke termijn op minder radicale wijze gesanctioneerd o De verjaring van de strafvordering beoogt vooral de bescherming van het openbaar belang en heeft tot doel de rechtszekerheid en de teloorgang van het bewijs te vrijwaren o De ratio legis van de redelijke termijn in strafzaken is te vermijden dat de verdachte te lang in het ongewisse zou blijven over de uitkomst van een strafvervolging waarvan hij weet dat ze tegen hem loopt ▪ Een waarborg, vooral om billijkheidsredenen B. Begin- en eindpunt o Begin- en eindpunt van de redelijke termijn verschilt van het begin- en eindpunt van de verjaringstermijn o Het beginpunt van de redelijke termijn is vanaf de “vervolging” in de autonome zin die door de rechtspraak van EHRM aan dit begrip wordt gegeven! Het ogenblik waarop de verdachte weet dat hij zich moet verdedigen o Het eindpunt is de definitieve beslissing over de grond van de zaak of de stopzetting van de vervolging "! o Begin- en eindpunt van de verjaringstermijn zijn op formele wijze door de wet bepaald en laten geen appreciatiemarge aan de rechter. Redelijke termijn geldt niet enkel voor de strafprocedure maar ook voor een aantal nevenprocedures die het proces ten gronde voorafgaan. B.Criteria ter beoordeling van de redelijkheid van de duur van het proces
!68
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Niet in abstracto o Aan de hand van concrete gegevens van de voorliggende zaak !3 criteria ▪ De complexiteit van de zaak -> hoe complexer, hoe langer te procedure in beslag zal nemen en hoe langer de termijn redelijk zal blijven. Ratio legis: de vervolgden mogen niet lang in onzekerheid blijven. Vb: geografie, verspreiding van getuigen, internationale aspecten van de zaak. ▪ Het gedrag van de gerechtelijke overheid-> wordt zeer dikwijls gebruikt. Wat wordt er bedoeld? Als justitie een belachelijke hoeveelheid tijd laat vergaan: hier wordt rekening mee gehouden. Als een zaak in eerste aanleg beslecht wordt en de zaak wordt opgeroepen bij hoger beroep, maar pas na 2 jaar= overschrijding van de redelijke termijn. Periode van complete inactiviteit die niet aan de beklaagde te wijten is. ▪ Het gedrag van de verdachte zelf -> Men wordt niet verwacht om zelf actief aan dien eigen berechting mee te werken. Maar dilatoire proceduretechnieken om de zaak te doen aanslepen kunnen niet in zijn voordeel werken en de verdachte zal zich dan ook niet op de redelijke termijn kunnen beroepen. o Uit recente arresten kan nog een 4e criterium worden afgeleid! Het belang van de zaak voor de betrokkene (zowel wat betreft de straf die hem kan worden opgelegd als de psychologische impact van de strafprocedure). Ook het feit dat men zich nog in voorhechtenis bevindt= hinder van de procedure. o De redelijke termijn verzet zich niet tegen het principe dat zeer ernstige misdaden zoals genocide, misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden onverjaarbaar zijn D.Sanctie bij overschrijding van de redelijke termijn o Naar Straatsburgs recht ▪ Het EVRM bepaalt niet wat het gevolg is dat moet worden vastgeknoopt aan de overschrijding van de redelijke termijn ▪ Of de sanctie van procedurele (nl. onontvankelijkheid van de strafvordering), dan wel van materieelrechtelijke aard is (nl. Strafvermindering)!Hangt af van de concrete omstandigheden van de zaak Vb: Beck vs. Noorwegen: Hier had het gerechtelijke onderzoek zich lang doen aanslepen. De rechter ten gronde heeft hier rekening mee gehouden en is overgegaan tot het opleggen van een lichtere straf. Hier werd vastgesteld dat het EVRM niet geschonden was. o Naar Belgisch recht ▪ In België heeft de wetgever gekozen voor strafvermindering als sanctie voor de overschrijding van de redelijke termijn! Art. 21ter VTSv. : !69
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! Eenvoudige schuldverklaring (wel nog veroordeling in de kosten): vaak als de redelijke termijn manifest overschreden is. ! Strafvermindering (de rechter is niet steeds verplicht een straf beneden het wettelijk minimum uit te spreken) keuze moet door de feitenrechter worden gemaakt. ▪ Als de vertragingen in het onderzoek een onherstelbaar nadeel toebrengen aan de verdediging! Dan wordt de overschrijding van de redelijke termijn zwaarder gesanctioneerd ! Ofwel de vrijspraak ! Ofwel de niet-ontvankelijkheid van de strafvordering wegens schending van de rechten van de verdediging §5. Recht niet gedwongen te worden tegen zichzelf te getuigen A.Principe Een verdachte kan niet geacht worden mee te werken aan zijn eigen veroordeling en heeft het recht te zwijgen. Uit zijn stilzwijgen mogen geen negatieve conclusies worden getrokken, m.a.w. zijn stilzwijgen mag niet worden beschouwd als een aanwijzing of een bewijs van zijn schuld. o Het zwijgrecht wordt niet uitdrukkelijk gewaarborgd door het EVRM. Sinds het arrest Funke wordt het geacht impliciet vervat te zijn in art. 6(1) EVRM. o De ratio legis van het zwijgrecht is niet volkomen duidelijk! moeilijk de juiste grenzen af te bakenen ▪ Vaak wordt het zwijgrecht gefundeerd op het beginsel “nemo tenetur se ipsum accusare” = De beklaagde mag niet als een object van onderzoek worden behandeld en zal dus enkel meewerken aan het proces voor zover hij daartoe zelf beslist. Er bestaat dus een verband met het onschuldsbeginsel. ▪ Een crimineelpolitieke grondslag is mogelijk dat verklaringen die een persoon onder dwang aflegt contraproductief zijn voor de waarheidsvinding omdat deze verklaringen vaak niet met de waarheid zullen overeenstemmen zodat het doel van de strafprocedure (het vinden van de waarheid) niet wordt bereikt ▪ Een andere grondslag! Het vermoeden van onschuld! Als de verdachte verplicht wordt verklaringen af te leggen, wordt de bewijslast omgekeerd en hoeft het OM het bewijs niet af te leveren. Stilzwijgen van de beklaagde kan dan immers als een duidelijke aanwijzing van schuld worden beschouwd o Toepassingsgebied van het zwijgrecht ratione materiae ▪ De rechtspraak van het EHRM! Het zwijgrecht betreft enkel de verklaringsvrijheid van de verdachte, maar sluit niet uit dat de verdachte wordt verplicht mee te werken met het gerecht, dus hij zal bepaalde DNA-testen, en onderzoeken van het lichaam moeten ondergaan. !70
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Toepassingsgebied van het zwijgrecht ratione temporis ▪ De ratione temporis – vraag hangt samen met een ratione personae vraagstelling! beschermt het zwijgrecht enkel de verdachte, of tevens de potentiële verdachte? Vb in het kader van de Bijzondere opsporingsmethoden: Een verdachte wordt door een informant tot een confessie gelokt van moord. Deze “confessie” kan echter niet worden aangewend om een veroordeling te bekomen. De gesprekken met een informant worden als het equivalent van een verhoord gezien, zonder de nodige waarborgen. B.Toepassingen o Negatieve conclusies met betrekking tot het stilzwijgen van de beklaagde ▪ Het stilzwijgen van de beklaagde heeft niet de waarde van een bekentenis! De rechter mag er dus geen negatieve conclusies uit trekken. o Strafbaarstelling van de weigering bepaalde inlichtingen te verstrekken ▪ De zaak Funke tegen Frankrijk! Probleem van de strafbaarstelling van de weigering inlichtingen te verstrekken aan de orde ! Er werd hem een boete opgelegd en een dwangsom, om hem te verplichten aan de verplichting te voldoen o !De Commissie zag hier geen schending van Art. 6 o !Het EHRM vond wel dat Art. 6 geschonden was ! In het geval van Funke bestonden er reeds concrete verdenkingen van een strafbaar feit!Het ging hier over ! een snuffeloperatie (fishing expedition! Mogen niet) waarbij aan Funke gevraagd werd de documenten over te leggen waaruit zijn schuld zou blijken C. Het zwijgrecht in België o Basisartikel! Art. 47bis Sv. o De bijstand van een advocaat bij het verhoor! Doel: de toepassing van het zwijgrecht vrijwaren (nieuw Art. 2bis §3 Wet Voorlopige Hechtenis). §6. Vermoeden van onschuld werd als algemeen rechtsbeginsel erkend. Nu ook uitdrukkelijke wijze voorgeschreven in de Belgische wetgeving. Wet van 12 maart 1998. A.Vermoeden van onschuld en bewijslast o Vermoeden van onschuld heeft in de eerste plaats betrekking op de bewijslast! De beklaagde hoeft zijn onschuld niet te bewijzen, het is de vervolgende partij (het OM) die het bewijs van de strafbare feiten zal moeten leveren !71
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o In geval van twijfel haat de beklaagde vrijuit!In dubio pro reo o Problematiek! Op grond van Art. 6 (2) EVRM geldt het vermoeden van onschuld totdat de schuld bij wet is bewezen! Het bewijs moet dus wettelijk zijn. Onregelmatig bewijs kan het vermoeden niet weerleggen. Doch oefent het Hof slechts een marginaal toetsingsrecht uit m.b.t. tot het bewijs. Zij gaat na of het proces in zijn geheel eerlijk was. ▪ De zaak Schenk tegen Zwitserland ! Stiekem opgenomen telefoongesprekken (naar Zwitsers recht onrechtmatig bewijs) ! Het EHRM zag hierin geen schending van Art. 6 ! Het Hof moet enkel nagaan of het proces in zijn geheel fair was. Schenk had de gelegenheid gehad de authenticiteit van het bewijs te betwisten en de veroordeling steunde ook nog op andere bewijzen o Problematiek! In verband met de verdragen en de nationale wetgevingen betreffende de confiscatie van vermogensvoordelen is de vraag gerezen of staten hierbij de bewijslast mogen omkeren of minstens “verdelen” (zie de Belgische Kaalplukwet: vermogensvoordelen van een bepaald misdrijf waarvan de oorsprong niet als legaal is bewezen zullen geconfisceerd worden). ▪ De zaak Philips tegen Verenigd Koninkrijk ! EHRM oordeelde dat er geen strijdigheid was met het vermoeden van onschuld, want de schuld in het kader van het misdrijf was reeds bewezen. B.Vermoeden van onschuld en de uitspraak over de grond van de zaak o Diegene die wordt vervolgd, maar nog niet veroordeeld is, wordt geacht onschuldig te zijn totdat het bewijs van zijn schuld wordt geleverd ➔Procesverplichting: Een persoon mag niet schuldig worden verklaard als zijn schuld niet is vastgesteld tijdens een procedure waarin hij zijn procesrechten op grond van Art. 6 EVRM heeft kunnen laten gelden o Vermoeden geldt zolang er geen uitspraak is gedaan over de grond van de zaak ▪ Ook als is een dergelijke uitspraak (Bv. omwille van de verjaring van de strafvordering) niet meer mogelijk (Minelli v. Zwitserland). o Het vermoeden van onschuld geldt ten aanzien van alle instanties in de strafrechtspleging, ook ten aanzien van de rechter ten gronde( de subjectieve onpartijdigheid) bv: indien de onderzoeksrechter zich uitspreekt over de schuld van de verdachte= schending van dit recht. C.Vermoeden van onschuld en materieel strafrecht o De zaak Salabiaku tegen Frankrijk! Het EHRM besliste dat, hoewel het staten vrijstaat om, bij het bepalen van misdrijven, te werken met schuldpresumpties, dit niet tot gevolg mag hebben dat daardoor alle in Art. 6 erken rechten ineffectief zouden worden o De zaak Janosevic tegen Zweden! Het EHRM oordeelde dat schuldpresumpties !72
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
toegelaten zijn “Within the reasonable limits which take into account the importance of which is at stake and the maintenance of the rights of the defence” en voegde eraan toe dat deze proportionaliteit moet worden beoordeeld in functie van de belangen van de staat en de verdedigingsmogelijkheden van de verdachte ➔In de rechtsleer is uit de woorden “taking into account the importance of which is at stake” afgeleid dat (weerlegbare) schuldpresumpties misschien wel verantwoord zijn ten aanzien van kleine inbreuken, maar dat dit niet noodzakelijk geldt voor ernstige inbreuken, waarop zwaardere straffen staan! Hierdoor kunnen mogelijk binnen bepaalde grenzen, schuldpresumpties voor minder ernstige inbreuken worden verantwoord o Uitspraken van verslaggevers in de media hebben niets te maken met de werking van het gerecht en kunnen het vermoeden van onschuld niet aantasten Indien de beklaagde werd vrijgesproken, blijft ook na de beslissing ten gronde het vermoeden van onschuld bestaan ▪ De zaak Sekannia tegen Oostenrijk ▪ De zaak Capeau tegen België
Deel II: De vorderingen die uit het misdrijf voortvloeien
!73
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Hoofdstuk 1: De strafvordering §1. Algemene beginselen A. Strafvordering en vervolging B. Strafvordering, burgerlijke vordering en tuchtvordering §2. Personen die de strafvordering uitoefenen A. Principe B. Ambtenaren openbaar ministerie die de strafvordering uitoefenen C. Uitzonderingen D. Bevoegdheidsconflicten §3. Wijze waarop de strafvordering wordt uitgeoefend A. Beleid inzake de strafvordering B. Vervolging C. Niet-vervolging: Het sepot (Rangschikking zonder gevolg) D. Buitengerechtelijke afhandeling door het parket §4. Personen tegen wie de strafvordering wordt uitgeoefend A. Principe B. De immuniteiten C. Bijzondere regels voor bepaalde categorieën van personen §5. (Extra)territoriale gelding van de strafvordering A. Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd B. Misdrijven in het buitenland gepleegd §6. Prejudiciële vragen en prejudiciële geschillen A. Prejudiciële vragen B. Prejudiciële geschillen §7. Verval van de strafvordering A. De opheffing of vernietiging van de strafwet (Art. 2 al. 2 Sw.) B. Amnestie C. De klachtafstand bij klachtmisdrijven D. De dood van de verdachte E. De verjaring (Art. 21-25 VTSv.) F. Het rechterlijk gewijsde G. De buitengerechtelijke afhandeling
Hoofdstuk 1: De strafvordering §1. Algemene beginselen A. Strafvordering en vervolging o De term “strafvordering” !74
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Brede betekenis! Verwijzing naar het strafprocesrecht in het algemeen ▪ Enge betekenis! Vordering tot toepassing van de strafwet o De term “strafvordering” verwijst naar de rechtshandelingen die de vervolgende partij stelt met het oog op de bestraffing van de vermoedelijke dader van een misdrijf= ▪ Het aanhangig maken van de zaak bij de rechter, het verdere behandelen van de zaak voor de rechter (Bv. Het optreden van de parketmagistraat op de terechtzitting) ▪ Het aanwenden van rechtsmiddelen tegen de beslissingen van de rechter waardoor de vervolgende partij wordt benadeeld o Ook de term “vervolging” geldt dikwijls als synoniem voor de strafvordering ▪ Bv. Het begrip “daden van vervolging”! Daden waardoor de strafvordering wordt uitgeoefend ▪ Het EHRM gebruikt deze term in een bredere betekenis! Er is van “vervolging” sprake zodra een persoon die verdacht wordt van een misdrijf weet heeft van deze verdenking, en zich hiertegen wenst te verdedigen, ongeacht de vraag of de vervolgende partij (technisch gezien) de zaak al aanhangig heeft gemaakt voor de strafrechter. ! Toepassing in rechtspraak EHRM in verband met de redelijke termijn in strafzaken! Deze termijn begint te lopen vanaf het ogenblik waarop de verdachte weet dat hij zich moet verdedigen tegen een strafrechtelijke aanklacht, ook al is de strafvordering (formeel beschouwd) nog niet op gang gebracht E.Strafvordering, burgerlijke vordering en tuchtvordering o Uit eenzelfde feit kan zowel een strafvordering als een burgerlijke vordering ontstaan o Het is ook mogelijk dat hetzelfde feit bovendien een schending van een deontologische gedragsregel inhoudt (tuchtvergrijp)!Naast de strafvordering en de burgerlijke vordering ook een tuchtvordering mogelijk ( dit is niet te kennen!) ➔Deze 3 vordering kunnen worden gecumuleerd ➔De strafvordering onderscheidt zich van de burgerlijke vordering en de tuchtvordering ▪ De strafvordering heeft in principe voorrang op de burgerlijke vordering (Art. 4 VTSv.) ▪ De strafvordering heeft in principe geen voorrang op de tuchtvordering Bv: advocaat kan strafrechterlijk worden gesanctioneerd, maar alsmed door de orde op tuchtrechterlijke basis. §2. Personen die de strafvordering uitoefenen A. Principe o Art. 1 VTSv.!Het openbaar ministerie heeft het monopolie over de strafvordering. “ambtenaren”: maar is eigenlijk niet zo, ze zijn magistraten. !75
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Noch de politie, noch het slachtoffer, noch de rechter, noch de minister van Justitie kunnen de strafvordering uitoefenen politie= opsporen en vaststellen van misdrijven. Slachtoffer= enkel burgerlijke vordering Rechter= hij kan zich niet ambtshalve met een zaak belasten B. Ambtenaren openbaar ministerie die de strafvordering uitoefenen o De procureur-generaal bij het hof van beroep ▪ Op het niveau van het ressort ▪ Enkel een vervolgingsmagistraat, geen opsporingsmagistraat Wanneer vervolgd zij? In de gevallen dat er hoger beroep wordt aangetekend. Maar treed ook soms op in eerste aanleg voor het hof van beroep. Principe van voorrecht van …. Personen die onmiddellijk voor het hof van beroep voorkomen.
o De procureur des Konings ▪ Territoriale bevoegdheid! Het arrondissement o De federale procureur ▪ Territoriale bevoegdheid over heel het Rijk ▪ Art. 144ter, quater en quinquies Ger.W.! Limitatieve lijst van misdrijven waarvoor de federale procureur bevoegd is ▪ Daarnaast 2 kwalitatieve criteria ! Veiligheidscriterium = om ideologische of politieke redenen met het doel zijn doelstellingen door middel van terreur, intimidatie of bedreigingen te bereiken ! Geografisch criterium = De misdrijven die in belangrijke mate verschillende rechtsgebieden betreffen of een internationale dimensie hebben, in het bijzonder die van de georganiseerde criminaliteit ▪ Ook alle misdrijven die samenhangen met deze feiten vallen onder de bevoegdheid van het federaal parket ▪ Bv. voor wapensmokkel, misdaden en wanbedrijven tegen de veiligheid van de staat C. Uitzonderingen o Uitzonderlijk wordt de strafvordering uitgeoefend door de administratie ▪ Inzake douane en accijnzen! Initiatief door het Ministerie van Financiën voor de vervolging van misdrijven die hieruit voortvloeien. Dit betekent een schade aan de financiele belangen van de overheid. !76
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o De strafvordering wordt uitgeoefend, hetzij door de administratie alleen, hetzij gezamenlijk en gelijktijdig door de administratie en het openbaar ministerie ▪ Voor misdrijven die bestraft worden met een hoofdgevangenisstraf, wordt zij gelijktijdig door het OM en de administratie uitgeoefend D.Bevoegdheidsconflicten o Federaal parket en lokale parketten ▪ De federale procureur beschikt bij de uitoefening van zijn bevoegdheden over alle bevoegdheden van de procureur des Konings (Art. 47duodecies Sv.) ▪ Tussen het federaal parket en de lokale parketten! wederzijdse informatieplicht VB: Dutroux, verdwijning in Luik en in Middelkerke. Wanneer aan het licht komt dat het over hetzelfde misdrijf gaat dan moeten die zaken worden samengevoegd. Niet twee leden van het O.M maar 2 rechters die er mee bezig zijn. Men kan dan de gerechtelijke onderzoeken samenvoegen. Wanneer men het niet eens is over die samenvoeging dan kan het Hof van Cassatie hierover beslissen. ! De lokale parketten zijn ambtshalve verplicht het federaal parket in te lichten wanneer zij kennis krijgen van een misdrijf dat tot het bevoegdheidsdomein van het federaal parket behoort ! De federale procureur van zijn kant licht de procureur des Konings in, telkens dit voor de uitoefening van de strafvordering door de procureur des Konings van belang is ▪ De beslissing of een concreet strafdossier uiteindelijk behandeld wordt door een lokaal parket dan wel door het federaal parket komt toe aan de federale procureur! Deze heeft een evocatierecht: Hij kan dossiers van lokale parketten naar zich toe trekken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open (Art. 144bis §3 Ger.W.) §3. Wijze waarop de strafvordering wordt uitgeoefend A. Beleid inzake de strafvordering o In veel gevallen! Seponeren(is ook een beleid voeren, niets doen is ook een beleid): ten tijde van het invoeren van het wetboek van strafvordering gold hetprincipe dat men alles moest vervolgen. o In andere gevallen handelt het parket de zaak zelf af! minnelijke schikking en bemiddeling ➔Niet alle misdrijven geven dus aanleiding tot vervolging, ook al zijn er voldoende bewijzen om de dader voor de strafrechter te brengen o In de praktijk! Selectie welke misdrijven wél en welke niet worden vervolgd ! Beleidskwestie !77
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ De algemene richtlijnen betreffende het strafrechtelijk beleid worden bepaald door de minister van Justitie(positief injuncitrecht) en verder uitgewerkt door het college van procureurs-generaal (Art. 143ter Ger.W.) de toepassing van de richtlijnen gebeurt door de PDK en de federale procureur(art. 28 quater Sv.) Het parket heeft verschillende keuzen die hierna worden opgesomd. B.Vervolging o Het instellen van de strafvordering ▪ “Vervolgen” betekent het aanhangig maken van de zaak bij de rechter, met het oog op de toepassing van de strafwet! Het instellen van de strafvordering op de wijze door de wet bepaald (Art. 28quater Sv.), (zie ook 216 quater en quinques Sv): monopolie= cruciale beslissing OM over het al dan niet vervolgen (art. 1 VTSv) 3 manieren: ▪ De vordering tot onderzoek ! De vordering tot onderzoek maakt de zaak aanhangig bij de onderzoeksechter= er wordt dus een gerechtelijk onderzoek gestart. Als het al van voorafgaand duidelijk is dat er bijzondere onderzoeksmaatregelen moeten worden gevorderd= best direct naar de onderzoeksrechter De onderzoeksrechter is verplicht om gevolg te geven aan die vordering van de PdK. ! De procureur des Konings kan de zaak aanbrengen bij de onderzoeksrechter zonder daartoe echter principieel gehouden te zijn (Art. 47 Sv.) ▪ De rechtstreekse dagvaarding of oproeping per proces- verbaal (Art. 216quater Sv.) ! Rechtstreekse dagvaarding! De zaak wordt rechtstreeks voor het vonnisgerecht gebracht (Art. 145 en 182 Sv.) : een doodgewone dagvaarding die op verzoek van de procureur wordt aangebracht. Een formulier met feiten waarvoor men vervolgd wordt hierbij aangebracht. Termijnen in gerechtelijk wetboek. In het kader van een vooronderzijk bij wijze van eenvoudig opsporingsonderzoek. Kan niet voor het Hof van Assisen: dit moet via een verwijzing van de K.I. ! De oproeping bij proces-verbaal (Art. 216quater Sv.) kan worden gedaan ten aanzien van personen die door de politie of door het parket werden gearresteerd, of die zich spontaan bij de procureur des Konings melden. min. 10 dagen en max. 2 maanden ▪ Het bevel tot onmiddellijke verschijning (Art. 216quinquis Sv.) ! “Snelrecht”: deel vernietigd door Gwh(schending gelijkheidsbeginsel) en er is een reparatiewet(aangekondigd) gekomen. !78
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! Ten aanzien van een verdachte die is voorgeleid en van wie de aanhouding noodzakelijk is (Art. 20bis Voorlopige Hechteniswet) ! De vonnisrechter moet de zaak binnen min. 4 en max. 7 dagen voor de correctionele rechtbank beslechten o Beperkingen ten aanzien van het recht de strafvordering in te stellen ▪ In principe is het openbaar ministerie volledig vrij in zijn beslissing betreffende het instellen van de strafvordering. Uitzonderlijk is deze beslissing afhankelijk van een machtiging, een aangifte of een klacht van het slachtoffer ▪ Machtiging!2 situaties 1. Fiscale misdrijven! Fiscale ambtenaren die in de uitoefening van hun ambt een misdrijf hebben vastgesteld, mogen dit slechts aan het parket voorleggen voor zover zij daartoe zijn gemachtigd door de directeur waaronder zij ressorteren (Art. 29 al. 2 Sv.)<> elke andere ambtenaar mag dit wel doen. Het OM kan niet vervolgen indien men kennis krijgt van een niet-gemachtigde ambtenaar. ▪De toepassing in de praktijk gebeurt door de procureur des Konings en de federale procureur! Zij moeten bij de beslissing of in een concrete zaak al dan niet zal worden vervolgd, rekening houden met de ministeriële richtlijnen betreffende het strafrechtelijk beleid (Art. 28quater Sv.) en hun beslissing motiveren Men wou een eenvormige vervolgingssysteem creeeren-> want er waren vele ongelijkheden. Men wil de vervolgingspolitiek op gewestelijk niveau gaan regelen. Rechtspraak aanvaard wel dat er naderhand wordt geregulariseerd door machtiging van de bevoegde ambtenaar. 2. Personen die genieten van (ophefbare) immuniteiten of voorrechten! Voor misdrijven gepleegd door diplomatieke en consulaire ambtenaren, en voor sommige misdrijven gepleegd door parlementsleden ( zie verder uitgelegd) ▪ Aangifte ! Vereist met betrekking tot sommige, in het buitenland gepleegde misdrijven! Deze misdrijven kunnen slechts in België worden vervolgd voor zover en een “officieel bericht” is van de overheid van het land op wiens grondgebied het misdrijf werd gepleegd ▪ Klacht van de benadeelde ! Voor klachtmisdrijven, de klacht vormt een voorwaarde van de vervolging. Alle overige misdrijven= geen klacht voor nodig. Slagen en vervolging kan vervolgd worden zonder klacht. ! Bv. : o Laster en eerroof (Art. 450 Sw.) o Modern klachtmisdrijf! Belaging (stalking) (Art.442bis Sw.) !79
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! Een klacht ≠ een aangifte ! Voor klachtmisdrijven is vereist dat de benadeelde duidelijk vraagt dat de strafvordering wordt ingesteld C.Niet-vervolging: Het sepot (Rangschikking zonder gevolg): vorm van strafrechtelijk beleid Begrip ▪ Seponeren betekent dat het OM beslist de zaak niet te vervolgen! De zaak wordt dan zonder gevolg gerangschikt = geseponeerd (art. 143bis en ter Ger. W.): Dit kan onmiddellijk als men de klacht ontvangt, of na een summier onderzoek. Hier wordt in de praktijk zeer veel gebruik van gemaakt. ▪ Het openbaar ministerie kan steeds op deze beslissing terugkomen ▪ Onderliggende gedachte! Het OM heeft het recht tot vervolging, maar is hiertoe niet verplicht = het opportuniteitsbeginsel! Het parket oordeelt over de opportuniteit van de vervolging <> het legaliteitsbeginsel= landen zoals Duitsland, waar men vertrekt van het idee dat alles vervolgd moet worden.Omdat hier zoveel uitz. Op staan = de facto opportuniteitsbeginsel. ▪ Juist omdat het parket vrij kan beslissen over de vervolging, kan geen rechtsmiddel worden ingesteld tegen een sepot Het niet vervolgen= ook een beleid. Hoe meer sancties, hoe meer misdrijven, dus men kan niet alles meer gaan vervolgen. O.m. is materieel in de onmogelijk om alles te vervolgen. Beleid= prioriteiten stellen=kiezen. Desnoods kan het opgevangen worden met de buitengerechtelijk opvanging. ▪ Wettelijke basis! Art. 28quater Sv. ! Er zijn geen wettelijke voorwaarden, enkel ministeriële richtlijnen ▪ Voor het sepot moet geen rekening worden gehouden met het gerechtelijk verleden van de verdachte of met de ernst van het feit "!Bij minnelijke schikking en bemiddeling wel ▪ Hoewel het om een quasi-jurisdictionele beslissing gaat, kan hiertegen geen hoger beroep worden aangetekend Onderscheid tussen technisch of processueel sepot en beleidssepot( 2 redenen om te seponeren) Men doet hetzelfde, maar andere reden. ▪ Processueel of technisch sepot! de vervolging in de voorliggende zaak is niet mogelijk. Meest voorkomende sepot. ! Bv. bij verjaring van het feit, het overlijden van de verdachte(geen dader) !80
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Beleidssepot! Vervolging is technisch gezien mogelijk, maar niet opportuun. Men zou kunnen vervolgen(want dader, niet verjaard), maar toch doet men dit nket. ! Criterium! Het openbaar belang ! Beleidssepot wordt toegepast wanneer: o Het feit niet ernstig is (de minimis non curat praetor) o Vervolging in de gegeven omstandigheden nadeliger zou zijn dan nietvervolging (Bv. Familiale ruzie! Vechtpartij! Slagen en verwondingen) o Bij geringe misdrijven, de reclasseringskansen van de verdacht gunstig zijn en men het desocaliserend effect van een korte gevangenisstraf wil vermijden Gevolgen van het sepot ▪ De strafvordering vervalt niet! Het parket kan er steeds, binnen de verjaringstermijn, op terugkomen ▪ Het sepot doet voor de verdachte geen enkel recht ontstaan ▪ Het is geen rechterlijke beslissing! Geen gezag van gewijsde Nadelen van het sepot en de manier waarop eraan wordt verholpen (niet kennen) ▪ Het slachtoffer van wie de klacht werd geseponeerd kan zich geschaad voelen in zijn belangen ▪ Seponeringsbeleid kan verschillen van parket tot parket! Er kan een ongelijkheid in de behandeling van gelijkaardige dossiers ontstaan! Bij de bevolking een indruk van willekeur ▪ Misbruiken! Bepaalde zaken in de doofpot ▪ Sommige van deze nadelen kunnen worden opgelost: ! Het slachtoffer wiens klacht werd geseponeerd kan steeds een burgerlijke vordering op grond van Art. 1382 BW voor de burgerlijke rechtbank brengen ! Het slachtoffer heeft de mogelijkheid om de zaak zelf aanhangig te maken bij de strafgerechten: o Door klacht met burgerlijke partijstelling voor de onderzoeksrechter (Art. 63 Sv.) o Door de rechtstreekse dagvaarding voor het vonnisgerecht (Art. 64, laatste al. Sv.) ▪ Rechtstreekse dagvaarding is niet mogelijk voor het hof van Assissen ! De procureur-generaal of de hiërarchische meerdere van de individuele parketmagistraat die de zaak heeft geseponeerd kan steeds het bevel tot vervolging geven (Art. 274 Sv.) ! De minister van Justitie kan, op grond van zijn positief injunctierecht, de procureurgeneraal bevelen vervolgingen in te stellen (Art. 143 Ger.W. en Art. 274 Sv.) F.Buitengerechtelijke afhandeling door het parket Tussen vervolgen en niet vervolgen. Men seponeert niet, maar zonder daarmee de rechterlijke instanties te belasten. De zaak wordt buiten het gerecht afgehandeld, er volgt dus een reactie op het misdrijf. Enkel de rechter kan een straf op leggen. Is dus geen sanctie maar een oorzaak !81
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
tot verval van de strafvordering 2 vormen: de minnelijke schikking en de bemiddeling in strafzaken. Wettelijk geregeld en dus aan regels onderworpen (<> sepot) Voordeel! ▪ In tegenstelling tot het sepot volgt er een maatschappelijke reactie op het misdrijf ▪ Voor de betrokkene hebben deze procedures tot voordeel dat hem de lijdensweg (en de sociale afkeuring) van de strafprocedure wordt bespaard, en dat de alternatieve sanctie die hem wordt opgelegd geen echte straf is en dus niet op zijn strafblad wordt vermeld de sanctie volgt ook veel sneller op het misdrijf, wat ook in het belang van het slachtoffer kan zijn. De rechten van het slachtoffer= gerespecteerd, want vergoeding van het slachtoffer=essentiele voorwaarde bij deze procedure. Doel (en ook een voordeel)!Verminderen van de werklast van het gerecht ▪ Ook de parketten zien hun werklast verminderen ▪ Opmerking ! Ethisch zeer tolerante samenleving "! Op vlak van justitie zeer repressieve samenleving ! Er is veel meer draagbaar dus automatisch ook veel meer dossiers De minnelijke schikking (Art. 216bis Sv.) ▪ Begrip ! De procureur des Konings kan, wanneer de wettelijke voorwaarden zijn vervuld, aan de verdachte voorstellen een geldsom te betalen. Aanvaardt de verdachte en betaalt hij de geldsom, dan vervalt de strafvordering. Dus een akkoord tussen het de O.m en de verdachte. ! VSBG = “Verval van de strafvordering tegen de betaling van een geldsom”: juridische officiele bepaling van de minnelijke schikking. er bestaat geen recht meer om die persoon nog te vervolgen wegens dat strafbaar feit. <> sepot: waar men er nog op kan terugkomen. ! Minnelijke schikking is geen dading in de zin van Art. 2044 BW! Het concept dading is onverenigbaar met de basisfilosofie van het strafprocesrecht: De strafvordering is van openbare orde, zodat overeenkomsten betreffende de strafvordering uitgesloten zijn ! Het voorstel tot minnelijke schikking is steeds unilateraal! Het parket stelt een geldsom voor! Die is te nemen of te laten door de verdachte ▪ Toepassingsvoorwaarden !82
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! Wettelijke toepassingsvoorwaarden in Art. 216bis Sv. Hervorming 2011: 1. Veel meer misdrijven komen in aanmerking2. Zelfs wanneer de zaak reeds voor de rechter ligt, zolang er geen definitieve beslissing is. Dus technisch gezien zelfs tijdens de procedure voor het hof van cassatie in die zin dat er nog geen beslissing is getroffen.
Reden voor uitbreiding: Minnelijke schikking meer toepassing in Ecofin zaken (economisch financiele criminaliteit). Problemen met vervolgen: 1. Zeer lang vooronderzoek 2. Bestraffing moeilijk 3. Eens uitspraak: zeer moeilijk uitvoeren. ! Misdaden komen tot 2011 niet in aanmerking voor de minnelijke schikking! Sinds 2011 is de minnelijke schikking ook mogelijk voor gecorrectionaliseerde misdaden o Wel vereist! Geen zware aantasting van de lichamelijke integriteit o De uitbreiding beoogt dus voornamelijk de minnelijke schikking mogelijk te maken in financiële strafzaken (Bv. Valsheid in geschrifte) = Witteboorden criminaliteit ▪ Tegenstanders! Klassenjustitie! Enkel rijken kunnen betalen. Wordt ook wel eens de afkoopwet genoemd. ▪ Voorstanders (pragmatisch)!Er gebeurt toch iets (ze betalen iets) ▪ Procedure ! De minnelijke schikking is mogelijk in alle fasen van het onderzoek (zie ook uitbreiding wet 2011) ! Zolang er nog geen vonnis of arrest is uitgesproken dat kracht van gewijsde heeft, kan de procureur des Konings (op eigen initiatief of op voorstel van de beklaagde) een minnelijke schikking aanbieden (Art. 216bis §2 Sv.): voor straffen in concreto niet meer dan 2 jaar: dus niet in abstracto: wat het o.m. vind. Dus met verzachtende omstandigheden. Dit staat gelijk met een maximale straf van 15-20 jaar. Dit kan maximaal gereduceerd worden tot 2 jaar gevangenisstraf. Indien er een M.S. is tijdens de procedure voor de rechter=verval van de strafvordering die door OM voor de rechter moet worden gevorderd. De MS=subjectief. De vordering tegen mededaders, medeplichtigen, etc. blijft bestaan. Dus alle overtredingen en alle wanbedrijven, en ook de correctionaliseerbare misdaden. Waarom werden de misdaden hierbij genomen : Valsheid in geschrifte is een misdaad, en net om die reden kon de regeling m.b.t de minnelijke schikking in ecofin zaken niet in aanmerking worden genomen. Want hier komt veel ViG voor. Rekening houden met een omzendbrief van de minister van justitie: Voor dodelijke arbeidsongevallen mag er geen minnelijke schikking. Het is niet omdat men kan overgaan tot !83
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
een minnelijke schikking dat men dat ook doet. ! In elke stand van het gerechtelijk onderzoek kan de zaak bij wijze van minnelijke schikking worden afgehandeld: indien in het midden van de procedure voor de rechtbank, dan moet men naar de rechtbank gaan en een verval van de strafvordering vragen. Hierdoor=einde strafzaak met een vonnis of arrest. De rechter moet wel nog controleren of de wettelijke voorwaarden vervuld zijn. 1. Komt het misdrijf in aanmerking voor een M.S. 2. Heeft het feit een zware aantasting van de lichamelijke integriteit tot gevolg gehad?(men wil niet dat de zaken voor familiaal geweld worden toegepast en ook een ernstige aantasting van de lichamelijke integriteit) 3. wat met de criminele vermogens? Aanbod o.m. om tot minnelijke schikking over te gaan indien men een deel van je vermogen aan o.m overbrengt. ! Er is enige negotiatie mogelijk : het betreft een eenzijdig aanbod van het O.M. geen recht. ▪ Bedrag van de geldsom ! Art. 216bis Sv. Bepaalt het max. dat van de verdachte mag worden gevraagd bij een minnelijke schikking! Deze som mag niet meer bedragen dan het max. van de geldboete die in de wet voor het betrokken misdrijf is bepaald, verhoogd met de wettelijke opdeciemen en dient in verhouding te staan tot de zwaarte van het misdrijf: ! Ze mag niet te hoog zijn ! Moet betaalbaar blijven voor de betrokkene ! Ze mag niet te laag zijn ! Er zit toch een element van repressie in ! In het sociaal strafrecht gelden andere minimumgrenzen (Art. 216bis §1 al. 3 Sv.) ! De procureur des Konings bepaalt op welke wijze en binnen welke termijn de betaling geschiedt en voor welke strafbare feiten de minnelijke schikking wordt aangeboden (Art. 216bis §1 Sv.)!Deze termijn is ten minste 15 dagen en ten hoogste 3 maanden (het parket kan de termijn verlengen ‘wanneer bijzondere omstandigheden het wettigen’) ▪ Rechten van het slachtoffer ! Vroeger kon de minnelijke schikking slechts worden voorgesteld indien de schade volledig was vergoed! Deze regel werd versoepeld om ervoor te zorgen dat de procedure niet geblokkeerd geraakt ! De schikking kan nu ook worden voorgesteld als de dader, in een geschrift, zijn verantwoordelijkheid voor het schadeverwekkend feit heeft erkend en hij het bewijs heeft gegeven van de vergoeding van het niet-betwiste gedeelte van de schade en de regeling ervan: Vb: kleine diefstal en aantasting van de lichamelijke integriteit. Dader betaalt 5,000 maar slachtoffer zegt dat het 10,000 is. Indien het niet-betwistbaar gedeelte (dus die 5,000 euro) dan toch m.s. Voor het betwistbare gedeelte(dus die 5,000 euro) zal men zich naar de burgerlijke rechter moeten wenden. !84
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! In ieder geval kan het slachtoffer zijn rechten doen gelden voor de burgerlijke rechtbank. In dat geval is het aanvaarden van de minnelijke schikking door de dader een onweerlegbaar vermoeden van fout (Art. 216bis §4 Sv.) De bemiddeling in strafzaken (Art. 216ter Sv.) ▪ Begrip ! Ook een akkoord tussen beklaagde, verdachte en openbaar ministerie! Niet over geldsommen, maar het verrichten van een prestatie (iets te doen). Het initiatief wordt dus ook door het O.M. genomen. Het slachtoffer wordt ook betrokken <> M.S. ! Art 216ter Sv. ! Reeks mogelijkheden tot buitengerechtelijke afdoening die onder de verzamelnaam “bemiddeling” worden aangeduid Bv. Passende therapie, opleiding Bv. Maatschappelijke dienstverlening o Door de komst van de werkstraf als autonome straf !Vanaf 2004 kon een werkstraf enkel nog door de rechter worden uitgesproken, en niet door het openbaar ministerie ➔in 2005 opnieuw ingevoerd als modaliteit bij de bemiddeling in strafzaken ! Bv. Het volgen van een bepaalde vorming (Art. 216ter, lid 3 Sv.) ! Het gaat meestal om een bemiddeling tussen de parketmagistraat en de verdacht! Het parket stelt voor dat de verdacht zich aan een bepaalde voorwaarde onderwerpt, de verdachte moet ermee instemmen, en als de verdachte aan de voorwaarde heeft voldaan vervalt de strafvordering (identiek gevolg bij minnelijke schikking en bemiddeling) ▪ Toepassingsvoorwaarden bemiddeling= mogelijk voor een gevangenis straf die 2 jaar niet te boven gaat zie art. 216ter SV. Het is de straf in concreto door de OM wordt gevorderd ! Art. 216ter Sv. samen lezen met Art. 80 Sw.! Strafvermindering bij toepassing van verzachtende omstandigheden! Laat bemiddeling toe waarop, in abstracto, 15 tot 20 jaar opsluiting is gesteld Wordt vaak toegepast wanneer er bepaalde maatschappelijke/ sociale problematieken aan bod komen. ▪ Rechten van het slachtoffer ! Het slachtoffer wordt in de bemiddelingsprocedure betrokken. Groot verschil m.s. en bemiddeling: m.s= eenzijdig. Bemiddeling= onderhandeling tussen 3 partijen. Het verval van de strafvordering doet geen afbreuk aan de rechten van degen die !85
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
gesubrogeerd zijn in de rechten van het slachtoffer. Tegenover hen wordt de fout van de dader onweerlegbaar vermoed ▪ Procedure ! Initiatief bij de procureur des Konings ! Er is geen recht op bemiddeling 755-758 niet kennen. §4. Personen tegen wie de strafvordering wordt uitgeoefend ( leer enkel dit, gaat er snel over) A.Principe o De strafvordering wordt uitgeoefend tegen de persoon die ervan wordt verdacht een misdrijf te hebben gepleegd! Tegen de vermoedelijke dader van het strafbaar feit (natuurlijke persoon, maar ook een rechtspersoon). o De strafvordering kan dus niet worden uitgeoefend tegen de personen die, krachtens de regels van het aquiliaaans aansprakelijkheidsrecht, aansprakelijk zijn voor de schade die door het misdrijf werd veroorzaakt !Niet tegen de burgerlijk aansprakelijke partij, noch tegen de rechtsopvolgers van de vermoedelijke dader (indien deze zou komen te overlijden) ➔Hierin onderscheidt de strafvordering zich van de burgerlijke vordering, die wel tegen de voornoemde categorieën van personen kan worden uitgeoefend ➔De strafvordering is strikt persoonlijk o Minderjarigen vallen in principe buiten de toepassing van de strafwet! Op hen is de strafvordering niet van toepassing o Geestesgestoorden kunnen wel voor de strafgerechten worden vervolgd, maar op hen wordt een niet-repressieve vervangingsmaatregel toegepast !De internering o Sinds 1999!Strafvordering ook tegen rechtspersonen (Art. 2bis VTSv.) B.De immuniteiten o Tegen bepaalde personen kan de strafvordering niet worden uitgeoefend !Het betreft personen die genieten van de staatsrechtelijke en volkenrechtelijke voorrechten en immuniteiten ♦bijzondere procedures: omwille van hun functie wordt er geen gewone procedure toegepast maar een bijzonderen. Zij zijn dus niet immuun. De procedureregels zijn dus verschillend. o Deze personen vallen onder de toepassing van de strafwet (Art. 10 GW), maar de strafvordering kan ten aanzien van hen niet worden uitgeoefend o De immuniteiten vloeien voort uit ▪ Enerzijds het nationaal publiek recht(staatsrechtelijke) ! Beginsel van de scheiding der machten! Onschendbaarheid koning en parlementsleden !86
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Anderzijds het volkenrecht! Diplomatieke en consulaire immuniteit, immuniteit van vreemde staatshoofden, ... o Deze immuniteit kan hetzij onbeperkt of geheel zijn, hetzij beperkt of gedeeltelijk ▪ Onbeperkt! Wanneer zij op alle mogelijke strafbare feiten slaat ▪ Beperkt! Wanneer zij slechts op bepaalde misdrijven betrekking heeft o Ander belangrijk onderscheid! De absolute immuniteit en de machtigingsimmuniteit ▪ Een absolute immuniteit kan nooit worden opgeheven ! Bv. Parlementaire onschendbaarheid voor worden gesproken in het parlement (Art. 58 GW) ▪ Een machtigingsimmuniteit kan wel worden opgeheven, waardoor de persoon die ervan genoot kan worden vervolgd ! Bv. Diplomatieke onschendbaarheid (als de zendstaat de ontvangststaat hiertoe machtigt, kan de diplomaat worden vervolgd) De Koning ▪ The king can do no wrong!Principe van de scheiding der machten ▪ Deze immuniteit is absoluut en onbeperkt!Zij kan niet worden opgeheven en geldt voor alle misdrijven ! De koning is tegen elk rechtsgeding beveiligd, niet enkel op strafrechtelijk, maar ook op burgerrechtelijk gebied ! Op burgerrechtelijk gebied ! Correctief ingevoerd ! “civiele lijst”: Privaatrechtelijke vorderingen die betrekking hebben op het patrimonium van de Koning, kunnen worden ingesteld tegen de intendant of tegen de administrateur van de civiele lijst (Art. 41 Ger.W.) ▪ De immuniteit van de Koning is beperkt tot zijn persoon, zij slaat niet op zijn familieleden en strekt zich niet uit tot zijn ministers (Art. 88 GW): vroeger onrechtstreek omdat de prinsen vroeger ambsthalve lid waren van de senaat ( genoot dus de parlementaire onschendbaarheid). ▪ De koning zal niet strafrechtelijk kunnen worden vervolgd voor het plegen van misdrijven, ook niet na zijn ambt (een president wel na zijn ambt) Parlementsleden ▪ Onschendbaarheid die deels absoluut, maar beperkt is, en deels onbeperkt, maar ophefbaar! Onderscheid tussen misdrijven gepleegd bij de uitoefening van hun parlementaire functie (Art. 58 GW) en andere misdrijven (Art. 59 GW) ▪ Deze regeling was oorspronkelijk beperkt tot federale parlementsleden! Grondwetsherziening 1993/94!uitgebreid tot regionale parlementsleden Onderscheid tussen verschillende misdrijven:
!87
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Misdrijven in de uitoefening van de parlementaire functie! Absolute immuniteit (art. 58 GW) ! Zij geldt ten allen tijde en kan niet worden opgeheven ! Vloeit voort uit beginsel van de scheiding der machten! Vrijwaart de volledige onafhankelijkheid van parlementsleden bij het uiten van hun mening in het parlement: de vrije meningsuiting moet kunnen worden gerespecteerd zonder enige vrees van vervolging. ! De immuniteit is echter beperkt ! geldt enkel voor misdrijven, gepleegd bij het uitbrengen van een mening of een stem in het parlement ! Restrictief interpreteren ! de rechtspraak neemt aan dat zij slechts geldt voor uitspraken van parlementsleden in het parlement zelf (tijdens de parlementaire zittijd) ! De immuniteit bestaat slechts voor zover de gewraakte woorden worden opgenomen in de gedrukte stukken van het parlement ▪ Andere misdrijven! Machtigingsimmuniteit ! Onderscheid naargelang de vervolgingen worden ingesteld tijdens of buiten de parlementaire zittijd. Buiten geen immuniteiten. ! Ratio legis Art. 59 GW ! verhinderen dat vervolgingen die zouden plaatsvinden gedurende de zittijd de samenstelling van het parlement zouden beïnvloeden waardoor de normale werking van het parlement zou worden verstoord ➔Tijdelijke immuniteit die slechts geldt tijdens de duur van de parlementaire zittijd vervolgen: dit kan. Maar Dwangmaatregelen= geldt niet wnn betrapping op heterdaad ( dus via onderzoeksrechter). Eerste voorzitter hvb moet met alles instemmen, ook dwangmaatregelen buiten heterdaad, en de voorzitter van het parlement moet men eerst gaan inlichten. o In de praktijk is de periode die verloopt tussen 2 zittijden uiterst beperkt, zodat parlementsleden doorgaans doorlopend van een algemene, maar ophefbare immuniteit genieten. Dit onderscheid stamt uit de 19de eeuw. Nu start deze begin oktober tot augustus. Hooguit 3 maanden. Men wil vermijden dat de justitiële middelen de parlementslid in de onmogelijkheid stelden zijn functie uit te oefenen. C.Bijzondere regels voor bepaalde categorieën van personen o Verwant maar niet identiek aan de immuniteiten! De personen zijn dus niet ‘immuun’ tegen de strafvervolgingen, maar worden (wegens hun bijzondere status) aan een andere procedure onderworpen o Doel! De betrokkenen tegen lichtzinnige vervolgingen beschermen
!88
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Ministers ▪ In tegenstelling tot de Koning (Art. 88 GW) zijn ministers niet onschendbaar (Art. 101 GW)!Indien zij worden verdacht van een misdrijf worden zij echter volgens een speciale procedure berecht ▪ Art. 103 en 125 GW ! In 1998 werden zowel Art. 103 (federale ministers) als Art. 125 (regionale ministers) van de Grondwet gewijzigd en werd voor beide categorieën een uitvoeringswet aangenomen ! De regeling o Voor misdrijven die zij in de uitoefening van hun ambt hebben gepleegd! Ministers uitsluiten berecht voor het Hof van beroep(in eerste en laatste aanleg), ongeacht of de vervolging plaatsvindt tijdens de ambtstermijn of na het beëindigen ervan o Hetzelfde geldt voor misdrijven die ministers buiten de uitoefening van hun ambt hebben gepleegd en waarvoor zij worden berecht tijdens hun ambtstermijn o De vervolging in strafzaken van een minister kan enkel worden ingesteld en geleid door de procureur- generaal bij het hof van beroep ▪ Klacht met burgerlijke partijstelling door de benadeelde is niet mogelijk= dus nietontvankelijk:Enkel vervolging door O.M. mogelijk. waarom werd dit uitgesloten? Als elk individu zou worden toegelaten om een klacht met burgerlijke partijstelling tegen de minister in te stellen, dan zal men dit voor elke kleine futiliteit gaan doen. De verdere uitwerking van deze grondwettelijke principe gebeurde door 2 parallelle wetten! Resp. Voor federale en regionale ministers o Voor federale ministers is het bevoegde hof van beroep dat van Brussel o Voor regionale ministers het hof van beroep van de plaats waar de regering, waarvan het betrokken lid deel uitmaakt, haar zetel heeft o Tegen de beslissing van het hof van beroep is cassatieberoep mogelijk (men kan niet in beroep gaan, maar cassatie is dus wel mogelijk) oVoor elke vordering tot regeling van de rechtspleging, ...!Verlof van de Kamer van Volksvertegenwoordigers of van het betrokken gemeenschaps- of gewestparlement vereist (Art. 103 al. 5 en Art. 125 al. 5 GW) regelen m.b.t. dwangmaatregelen: men wil ook vermijden dat de uitoefening van de ambt door de minister niet onmogelijk wordt gemaakt. Gebeurt voor een college. Magistraten en hoge functionarissen ▪ “voorrecht van rechtsmacht”! Berecht door de eerste burgerlijke kamer van het hof van beroep, die in de eerste en laatste aanleg uitspraak doet! Net zoals bij de ministers is er dus geen beroep mogelijk ▪ De vervolging gebeurt door de procureur-generaal (niet door de procureur des Konings en !89
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
zijn substituten) en het ambt van onderzoeksrechter wordt waargenomen door een raadsheer in het hof van beroep, die hiertoe speciaal door de eerste voorzitter van dat hof wordt aangewezen ▪ Doel! Vermijden dat betrokkenen door hun collega’s of hun ondergeschikten, of door lagere magistraten zouden worden berecht ▪ Rechtstreekse dagvaarding of klacht met burgerlijke partijstelling door de benadeelde is niet mogelijk ➔Het grondwettelijk hof heeft beslist dat dit geen schending uitmaakt van het gelijkheidsbeginsel ▪ De personen die ervan genieten! opgesomd door Art. 479 en 483 Sv. (limitatief) ▪ Wel is het zo dat medeplichtigen en mededaders van een misdrijf waarvoor de ambtenaar voorrecht van rechtsmacht geniet en ook daders van samenhangende misdrijven, volgens de speciale procedure van voorrecht van rechtsmacht worden berecht, behalve als het gaat om politieke misdrijven of persmisdrijven. ! Het grondwettelijk hof zag hierin geen schending van het gelijkheidsbeginsel ! Maar het EHRM zag wel graten in het feit dat hiervoor geen wettelijke basis bestond! lacune in 2001 door de wetgever gedicht! Het nieuwe Art. 482bis Sv. Het voorrecht van rechtsmacht slaat op misdaden en wanbedrijven, gepleegd buiten (Art. 479 e.v. Sv.) of binnen (Art. 483 e.v. Sv.) de uitoefening van hun ambt, en geldt wanneer de beklaagde één van de in de betrokken wetsbepalingen opgesomde hoedanigheden bezit, hetzij op het ogenblik dat de vervolgingen worden ingesteld, hetzij op het ogenblik van de feiten. Belgie moet voorbehouden maken op bepaalde int. Verdragen die een dubbele aanleg voorstellen. Dit is voor de procedure voor het hof van assisen en deze + parlementsleden. In de toekomst zal dat probleem zich zeker stellen. §5. (Extra)territoriale gelding van de strafvordering principe= strafvordering kan enkel op belgisch grondgebied worden uitgeoefend(geografische rijkwijdte). OM kan dus geen vordering instellen in Frankrijk wel kan de vordering in Belgie worden ingesteld voor misdrijven in het buitenland gepleegd. A.Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd o De strafwet is van toepassing op alle misdrijven die op Belgisch grondgebied worden gepleegd (territorialiteitsbeginsel)= principe, hier zijn 2 uitz. Op. ( buitenlandse misdrijven en immuniteiten) o In de praktijk! Sommige plaatsen waar geen huiszoekingen en inbeslagnemingen zullen kunnen worden verricht zonder de toestemming van de persoon die van de immuniteit geniet! Bv. ▪ Ambassades ▪ Consulaten ▪ Gebouwen van internationale organisaties !90
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Het Koninklijk paleis B.Misdrijven in het buitenland gepleegd o De strafwet kan ook worden toegepast op misdrijven die in het buitenland worden gepleegd! Steeds uitzonderlijk en aan bepaalde voorwaarden verbonden (Art. 6-12 VTSv.) o De strafwet kan slechts extraterritoriaal worden toegepast op een beperkt aantal misdrijven, nl. de misdrijven waarnaar in Art. 6 e.v. VTSv. Wordt verwezen vb: misdrijven en wanbedrijven tegen de staatsveiligheid. o Het uitzonderlijk karakter van de vervolging van deze misdrijven wordt bovendien beklemtoond doordat de vervolging steeds facultatief is en er soms bijkomende vervolgingsvoorwaarden of –beletsels zijn, die niet gelden wanneer het feit op Belgisch grondgebied zou zijn gepleegd
Facultatief karakter van de vervolgingen ▪ Het OM is nooit verplicht te vervolgen ▪ Uitzondering aut dedere, aut judicare: wanneer België de uitlevering weigert, is het soms verdragsrechtelijk verplicht de zaak aan zijn bevoegde autoriteiten voor te leggen teneinde vervolging in te stellen “Officieel bericht” van de vreemde overheid of klacht van de benadeelde ▪ Officieel bericht ! Deze voorwaarde geldt voor misdrijven tegen de buitenlandse openbare trouw en voor misdrijven, door Belgen in het buitenland gepleegd en waarvan vreemdelingen het slachtoffer zijn o Voor corruptie van nationale of internationale ambtenaren gevestigd in België is geen officieel bericht meer vereist dat dubbele vervolgingen wegens hetzelfde feit zouden worden ingesteld, enerzijds in het land waar het feit werd gepleegd, anderzijds in België ▪ Klacht benadeelde vreemdeling ! Voor misdaden en wanbedrijven door een Belg in het buitenland gepleegd, en waarvan een vreemdeling het slachtoffer is kan eveneens worden vervolgd op kracht van de benadeelde vreemdeling of van zijn familie, ook zonder officieel bericht ! Vervolging is voor deze misdrijven enkel mogelijk op vordering van het openbaar ministerie! Benadeelde vreemdeling beschikt in deze gevallen dus niet over de mogelijkheid zelf de strafprocedure op gang te brengen ! Voor Belgische slachtoffers is dit procedureel beletsel niet ingebouwd!Zij kunnen zich burgerlijke partij stellen of rechtstreeks dagvaarden !91
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! Voor de misdrijven bedoeld in Art. 10ter VTSv. is geen klacht of officieel bericht vereist, ook niet in gevla van corruptie van Belgische ambtenaren (Art. 10quater VTSv.) De aanwezigheid van de verdachte op Belgisch grondgebied ▪ Art. 12 VTSv.!Vervolging van in het buitenland gepleegde misdrijven is slechts mogelijk indien de verdachte in België gevonden wordt ▪ Ratio legis! Verstekprocedures wegens in het buitenland gepleegde misdrijven vermijden ▪ “In België gevonden worden”!interpretatie!Niet vereist dat de verdachte aanwezig zou zijn én op het ogenblik van de aanvang van de vervolgingen én op het ogenblik van de uitspraak (een verstekvonnis blijft dus mogelijk) ▪ Voor sommige misdrijven wordt deze voorwaarde niet gesteld ! Misdaden en wanbedrijven tegen de staatsveiligheid ! Misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden o Nebisinidem (pag. 783 niet kennen) ▪ In principe! Vonnissen die door buitenlandse rechtscolleges zijn geveld hebben geen gezag van gewijsde in België (In België dus niet opnieuw vervolgen) ▪ Aan buitenlandse vonnissen wegens in het buitenland gepleegde misdrijven wordt echter een beperkte ne bis in idem-werking toegekend! Vrij gecompliceerd §6. Prejudiciële vragen en prejudiciële geschillen Soms rijzen er voor de strafrechter rechtsvragen die tot een andere discipline behoren, bv. Burg. Recht en die een beslissende invloed hebben op de beslissing over de strafvordering. Kan de rechter zich hierover uitspreken? ! Algemene regel ! De strafrechter spreekt zich uit over alle vragen die incidenteel voor hem worden opgeworpen! Naar aanleiding van een misdrijf dat bij hem aanhangig is (Art. 15 VTSv.)➔judex actiones judex exceptionis ! Deze regel geldt “behoudens de bij de wet bepaalde uitzonderingen” (Art. 15 VTSv.)!Deze uitzonderingsgevallen worden prejudiciële geschillen genoemd o Dit zijn vragen die niet door de strafrechter zelf, maar door een andere instantie, meestal een rechtscollege, worden beantwoord o De strafrechter zal hierbij de beslissing over de strafvordering opschorten totdat deze andere instantie zich over het prejudicieel geschil heeft uitgesproken ! Deze prejudiciële geschillen zijn in 2 opzichten uitzonderlijk o Zij wijken af van het beginsel dat de strafrechter zelf over rechtsvragen uit andere disciplines uitspraak doet o Geen toepassing van het principe dat het doorgaans niet de strafrechter is !92
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
die zijn beslissing in afwachting van de uitspraak van een andere instantie uitstelt, maar omgekeerd, dat de burgerlijke rechter de bij hem aanhangige zaak schorst, in afwachting van een beslissing over de strafvordering (Art. 4 VTSv.!Le criminel tient le civil en état ) 2 soorten ! Prejudiciële vragen en prejudiciële geschillen A.Prejudiciële vragen De strafrechter wordt een vraag opgeworpen maar dient de zaak eerst aanhangig te maken bij een andere rechter die de vraag beantwoord o Vrij recent! Niet in het wetboek van strafvordering geregeld o Soms zijn prejudiciële vragen zelfs verplicht Vragen van Europees Unierecht! Aan het Hof van Justitie van de EU ▪ Meer en meer wordt het strafrecht als sanctierecht voor de overtreding van regels van het economisch recht gehanteerd (veeloorsprong in het EU-recht). Reden waarom er veel vragen voor de strafrechter kunnen rijzen omtrent de toepassing ervan. ▪ Het antwoord van het Hof bindt de Belgische rechter Vragen van Belgisch grondwettelijk recht! Aan het grondwettelijk hof ▪ Vragen over mogelijke schendingen door de wetten en decreten of ordonnanties van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel (Art. 10 GW) en het grondwettelijk nondiscriminatiebeginsel (Art. 11 GW) ▪ Het grondwettelijk hof is zeer belangrijk voor het strafprocesrecht: zeer veel vragen over de toepassing van de strafwet. Art. 12 en 14 worden ook voor ingeroepen voor strafzaken. ! 2003 ! Het grondwettelijk hof kan nu de wet toetsen aan alle rechten opgenomen in titel II en de artikelen 170, 172 en 191 van de Grondwet ! Personen die samen met magistraten volgens “voorrecht van rechtsmacht” berecht worden en een beroep kunnen aantekenen!Geen schending gelijkheidsbeginsel ! Wél schending gelijkheidsbeginsel ! Burgerlijke partij had tijdens het vooronderzoek geen inzage in het strafdossier, in tegenstelling tot de voorlopig gehechte verdachte, die wel inzage had! Verschil in behandeling weggewerkt door de Wet van 12 maart 1998 B.Prejudiciële geschillen o De strafrechter moet zijn beslissing over de strafvordering uitstellen totdat een andere instantie zich over een prejudiciële kwestie heeft uitgesproken ▪ Hier betreft het een zaak die hetzij al aanhangig is voor een andere instantie, hetzij door één van de partijen bij een andere instantie aanhangig wordt gemaakt !93
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
➔Het is dus niet de rechter zelf die hiertoe het initiatief neemt ▪ Het gaat over betwistingen die van belang zijn voor de uitkomst van de strafprocedure Laster ▪ Slechts sprake van laster voor zover het wettelijk bewijs van de valsheid van de aantijging wordt geleverd (Art. 443 Sw.) ▪ Dit wettelijk bewijs kan worden geleverd door een strafrechtelijke of een disciplinaire uitspraak! Deze strafrechtelijke of disciplinaire uitspraak is prejudicieel ten aanzien van de beslissing over de strafvordering wegens laster. Er is eerst een procedure over oplichting vooraleer men over laster kan gaan beslissen. ▪ ➔Krachtens Art. 447 al. 3, 4 en 5 Sw. wordt, indien het tegengestelde feit het voorwerp uitmaakt van een strafvervolging of een aangifte waarover nog geen uitspraak is gedaan, de vordering wegens laster geschorst totdat de bevoegde overheid zich voorlopig (seponering of buiten-vervolgingstelling) of definitief (vonnis ten gronde) over het feit heeft uitgesproken pag. 788-89 niet kennen.
§7. Verval van de strafvordering ≠ Seponering! Op de seponering kan altijd worden teruggekomen (indien niet verjaard): het definitief onmogelijk worden tot het uitoefening van de strafvordering. A.De opheffing of vernietiging van de strafwet (Art. 2 al. 2 Sw.) o De gelding van de strafwet kan enkel een einde nemen door de uitdrukkelijke of stilzwijgende opheffing van de strafwet door de wetgever of door een arrest van het grondwettelijk hof waarbij de strafwet wordt vernietigd o Art. 2 Sw.!Indien de straf ten tijde van het vonnis bepaald, verschilt van die welke gold ten tijde van het misdrijf! minst zware straf wordt toegepast ➔Indien ten tijde van het vonnis de straf volledig was opgeheven doordat het misdrijf uit de strafwet was geschrapt of doordat de strafwet waarbij de straf was bepaald, werd vernietigd, kan geen straf meer worden toegepast➔ Geen terugwerkende kracht van de strafwet o De procedurele tegenhanger van dit principe uit het materieel strafrecht is dat de strafvordering vervalt door de opheffing van de strafwet! Feiten die door de opgeheven of vernietigde wet werden bestraft, niet meer kunnen worden vervolgd o De opheffing van de strafwet heeft geen gevolg voor de burgerlijke vordering, op voorwaarde dat deze tijdig werd ingesteld !94
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
B.Amnestie Een wet waardoor een feit niet meer wordt bestraft en het zelfs geen misdrijf meer is. De straffen die uitgesproken zijn verdwijnen volledig, en de hangende vervolgingen verdwijnen ook. Burgerlijke vordering blijft bestaan. o Komt weinig voor o ≠ fiscale amnestie= een speciaal vervolgingsregime, maar feit blijft strafbaar. o Soms toegekend na politieke conflictsituaties (Bv. een oorlog) of na sociale conflicten C.De klachtafstand bij klachtmisdrijven o De rechtspleging kan geen voortgang vinden wanneer de partij die klacht moet indienen, de klacht intrekt vòòr elke daad van vervolging (Art. 2 VTSv.). Is enkel mogelijk bij de klachtmisdrijven. D.De dood van de verdachte (Logisch) o Natuurlijke personen ▪ De strafvordering vervalt door de dood van de verdachte (Art. 20 VTSv.) ▪ Persoonlijk karakter van de straffen! Rechtsopvolgers kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd ▪ De burgerlijke vordering vervalt niet door het vooroverlijden van de verdachte en kan dus wel tegen de nalatenschap worden uitgeoefend o Rechtspersonen ▪ Geldt niet automatisch! Anders zouden rechtspersonen zich door de ontbinding kunnen onttrekken aan strafvervolging. Kan zijn dood ensceneren. ▪ Ten aanzien van een rechtspersoon vervalt de strafvordering door afsluiting van vereffening, door gerechtelijke ontbinding of door ontbinding zonder vereffening (art. 20 VTSv.) ! 2 uitzonderingen (Art. 20 VTSv.)!De strafvordering kan niet worden uitgeoefend o Indien de invereffeningstelling, de gerechtelijke ontbinding of de ontbinding zonder vereffening tot doel hebben te ontsnappen aan de vervolging o Indien de rechtspersoon overeenkomstig Art. 61bis door de onderzoeksrechter in verdenking gesteld werd voor het verlies van de rechtspersoonlijkheid E.De verjaring (Art. 21-25 VTSv.) Begrip
!95
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Niet specifiek van het strafrecht, bestaat voor elke rechtstak. Staat sterk ter discussie in het strafrecht: zeer moeilijk verstaanbaar bij de publieke opinie. ▪ De strafvordering kan slechts gedurende een zeker termijn worden uitgeoefend! Begint te lopen vanaf de dag waarop het misdrijf werd gepleegd! Na het verstrijken vervalt de strafvordering door verjaring ▪ Ratio legis ! Steunt op overwegingen van algemeen belang! Vermijden dat er teveel tijd verloopt tussen het misdrijf en de berechting van de zaak. Getuigen zijn niet meer geloofwaardig. ! De verstoring van de rechtsorde moet zo snel mogelijk worden hersteld : maar ook indien de tijd voorbij gaat keert de rust zelf terug. ! Ook praktische overwegingen ! Naarmate de tijd vordert is het steeds moeilijker om de feiten te bewijzen, vandaar dat het wenselijk is de bewijzen zo snel mogelijk te verzamelen en aan de rechter voor te leggen➔ Bescherming van de rechtszekerheid ! De verjaring dient het algemeen belang en niet het belang van de partijen! Van openbare orde en dus door de rechter ambtshalve toegepast (de partijen kunnen er niet van afwijken bij overeenkomst) ! Dat de verdachte niet aan de verjaring kan verzaken speelt niet steeds in zijn voordeel! Onschuldige verdachte verliest mogelijkheid op definitieve beslissing, burgerlijke vordering blijft nog mogelijk. ▪ Verschil met de redelijke termijn ! Verjaring is geen mensenrecht in common law landen bestaat dit doorgaans niet. Hier wordt dus gebruik gemaakt van de redelijke termijn in strafzaken. ! ≠ De redelijke termijn in strafzaken= de periode die “redelijkerwijze” vereist is om tot een eindvonnis over de grond van de zaak te komen. Deze bestaat niet in het algemeen belang maar in het belang van de beklaagde. Is dus niet van openbare orde. Termijnen ▪ Duur o De redelijke termijn bestaat niet in het algemeen belang, maar in het belang van de beklaagde en is dus niet van openbare orde o Valt niet noodzakelijk samen, met de termijn van de strafvordering ! Verjaringstermijn verschilt naargelang de aard van het misdrijf (Art. 21 VTSv.) !96
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Niet-correctionaliseerbare misdaden verjaren na 15 jaar o Andere misdaden na 10 jaar o Wanbedrijven na 5 jaar o Overtredingen na 6 maanden: maar de wet schrijft vaak een langere termijn voor (1 jaar bv. Voor verkeersovertredingen) o Wanbedrijven die, mits aanneming van verzachtende omstandigheden in een overtreding werden omgezet, verjaren na 1 jaar ! Het Belgisch recht kende vroeger geen onverjaarbare misdrijven! Sinds 1993 is bepaald dat genocide (Art. 136bis Sw.), misdaden tegen de mensheid (Art. 136ter) en oorlogsmisdaden (Art 136quater) onverjaarbaar zijn ▪ In concreto, niet in abstracto ! Voor de berekening van de verjaringstermijn wordt gekeken naar de straf die door de rechter werd uitgesproken (in concreto), niet de straf die in abstracto door de wet is bepaald! Hierdoor verjaren in de praktijk veel misdrijven in de loop van het onderzoek, nog voordat de rechter zich over de zaak heeft kunnen uitspreken➔ De straf in concreto bepaalt de aard van het misdrijf vb: valsheid in geschrifte: is een misdaad. o Uitzondering: bepaalde misdrijven gepleegd ten aanzien van minderjarigen ▪ Wetten waardoor de verjaringstermijn wordt gewijzigd ! Wetten waardoor de verjaringstermijn wordt gewijzigd of die ingrijpen in de regels van stuiting en schorsing worden geacht procedurewetten te zijn! Kunnen onmiddellijk worden toegepast, voor zover de verjaring nog niet werd bereikt krachtens de vroegere wet Berekening van de verjaringstermijn ▪ Van maand tot maand (men houdt geen rekening met de verschillen in lengte tussen verschillende maanden) en van dag tot dag (het tijdstip van de dag heeft geen belang) ▪ Aanvang (dies a quo) ! Dag waarop het misdrijf werd gepleegd ! In deze termijn is de dies a quo wel, maar de dies ad quem niet inbegrepen (Art. 23 VTSv.): eerste dag inbegrepen, laatste dag niet. ! Onderscheid tussen aflopende en voortdurende en tussen enkelvoudige en voortgezette of collectieve misdrijven o Aflopende misdrijven! Onmiddellijk, zodra het misdrijf is afgelopen: is dus zeer eenvoudig te bepalen. o Voortdurende misdrijven! vanaf het ogenblik waarop de misdadige toestand wordt !97
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
beëindigd: stedenbouw misdrijven. Twee componenten: 1 het verrichten van het bouwwerk= aflopend, maar ook een instandhouding van de onwettige bouwwerken. Wanneer aan de onwettige toestand een einde wordt gemaakt= begin verjaring. Zal eigenlijk bijna nooit beginnen te lopen. o Collectieve of voorgezette misdrijven! Vanaf het laatste feit. Verschillende afzonderlijke misdrijven die met elkaar verbonden zijn door eenheid van opzet. o Gevolgmisdrijven! Bv. Slagen en verwondingen met de dood als gevolg! Vanaf het ogenblik waarop het gevolg is ingetreden ! Is de lege ferenda, een andere vertrekpunt wenselijk? o De vertrekdatum is de dag waarop het misdrijf werd gepleegd en niet de dag waarop het werd ontdekt. Indien de feiten pas zeer lange tijd nadien ontdekt worden= problematisch. ! Speciale regels voor bepaalde misdrijven tegen minderjarigen o De verjaring begint pas te lopen vanaf de dag dat het slachtoffer de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt (Art. 21bis VTSv.) o In geval van correctionalisering met betrekking tot deze misdrijven blijft de verjaringstermijn die in abstracto voor het misdrijf was bepaald gelden! De verjaringstermijn voor misdaden blijft dus gelden ▪ Einde (dies ad quem) ! Voor het verstrijken van de verjaringstermijn moet de stafprocedure volledig zijn afgewikkeld! Tijdig instellen volstaat niet! Er moet een eindbeslissing zijn. Nood aan een definitieve rechterlijke beslissing. o ➔Verschil met de verjaring van de burgerlijke vordering, die loopt niet langer tegen eiser wanneer ze tijdig werd ingesteld. Hoelang de procedure ook moge duren. ! Dit betekent dat, wanneer de partijen rechtsmiddelen (verzet, hoger beroep, cassatie) hebben aangewend, de beslissingen die als gevolg van het aanwenden van deze rechtsmiddelen tot stand komen, moeten worden geveld binnen de verjaringstermijn (in kracht van gewijsde getreden zijn is niet vereist) ! Het eindpunt kan echter worden “uitgesteld” door de toepassing van de rechtsfiguren van de stuiting en de schorsing van de verjaring o De stuiting van de verjaring (Art. 22 VTSv.) ▪ De stuiting is een onderbreking van de lopende verjaringstermijn, waardoor een nieuwe termijn begint te lopen die gelijk is aan de oorspronkelijke. Stuiting kan plaats vinden door daden van onderzoek of van vervolging.
!98
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Periode waarin de stuiting kan plaatsvinden ! Stuiting van de verjaring van de strafvordering! Enkel gedurende de eerste termijn (Art. 22 VTSv.)"!Stuiting van de verjaring van de straf, deze kan onbeperkt gebeuren ➔De verjaringstermijn van de strafvordering kan in principe (en onder voorbehoud van schorsing) max. het dubbele van de oorspronkelijk bepaalde verjaringstermijn bedragen. Omdat daden na de verjaring gaat geen nut meer hebben om de vervolging te bewerkstelligen ➔Bij verschillende stuitingsdaden is enkel de laatste stuitingsdaad vanuit praktisch oogpunt van belang Vb: 12/03/14 is een aflopend misdrijf(diefstal) gepleegd. 11/03/19= stuitingsdaad = + 5 jaar= 10/03/24 ! De dag waarop de stuitingsdaad heeft plaatsgehad is in de termijn inbegrepen (Art. 23 VTSv.) ▪ Wijze waarop de stuiting plaatsvindt ! Krachtens Art. 22 VTSv. kan de verjaring enkel worden gestuit door daden van onderzoek en van vervolging. Wat onder deze termen moet worden verstaan wordt niet door de wet gedefinieerd, maar maakt het voorwerp uit van uitvoerige rechtspraak(zeer ruim door hof van cassatie geïnterpreteerd) o Daden van onderzoek! Alle daden die gesteld zijn door een daartoe bevoegd persoon( politie) met het oog op het verzamelen van bewijzen met betrekking tot een bepaalde zaak, teneinde ze aan de vonnisrechter te kunnen voorleggen met het oog op een beslissing over de grond van de zaak. De inverdenkingstelling van de onderzoeksrechter bv. o Daden van vervolging! Alle daden van een daartoe bevoegd persoon(O.M) die ertoe strekken de strafvordering uit te oefenen, om een vervolging te benaarstigen vaak speelt men er op in. Dit bij verjaring nog een daad van onderzoek/vervolging stellen. Maar kan slechts maximaal tot een verdubbeling leiden. Enkel het o.m kan dit doen. Stuiten de verjaring niet: o Een akte die nietig is! Bv. Omdat zij door een onbevoegd persoon werd opgesteld of niet de vereiste vermeldingen bevat o Interne correspondentie binnen het parket o Toebedeling van het dossier aan een kamer van het hof van beroep door de eerste voorzitter
▪ Omvang van de stuiting ! Krachtens Art. 22 VTSv. begint bij stuiting een nieuwe verjaringstermijn te lopen, zelfs ten aanzien van de personen die niet bij de stuitingsdaad waren betrokken. Hieruit wordt afgeleid !99
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
dat de stuiting werkt in rem(voor de zaak), niet in personam. Iedereen die ermee betrokken was. Samen uit samen thuis ➔De stuitingsdaad geldt ten aanzien van alle personen die bij de zaak betrokken zijn en ten aanzien van alle samenhangende misdrijven o De schorsing van de verjaring (Art. 24 VTSv.) ▪ ≠ Stuiting ▪ De schorsing is een tijdelijke stilstand in de lopende verjaringstermijn, waarna deze termijn verder loopt zonder dat het al verworven gedeelte verloren gaat ▪ De verjaring wordt geschorst wanneer de wet dit bepaalt of wanneer er een wettelijk of jurisprudentieel beletsel bestaat dat de instelling of de uitoefening van de strafvordering verhindert➔ Toepassing beginsel Contra non valentem agere non currit praescriptio (art. 24 VTSv). Welke zijn de oorzaken van schorsing: • Prejudiciële geschillen/vragen (ongeveer een jaar extra) • Behandeling van bepaalde excepties voor het vonnisgerecht • Verzet • Cassatieberoep • Vordering tot heropening strafzaak (art. 442ter Sv) • Inleiding van de zaak voor het vonnisgerecht voor feiten gepleegd voor 1 september 2003 ▪ De behandeling van bepaalde excepties door het vonnisgerecht ! Schorsingsgrond ingevoerd door de Wet Franchimont (1998)!Verdachte, burgerlijke partij of burgerlijk aansprakelijke kan excepties van onbevoegdheid, onontvankelijkheid van de strafvordering of van nietigheid opwerpen (28 vtsv) ! Vermijden dat deze excepties op dilatoire wijze (dus met doel de verjaring te doen intreden) zouden worden gebruikt! De verjaring van de strafvordering is geschorst gedurende de behandeling van een door de verdachte, de burgerlijke partij of de burgerlijk aansprakelijke partij opgeworpen exceptie van onbevoegdheid, onontvankelijkheid van de strafvordering of van nietigheid! Deze schorsing werkt enkel voor het vonnisgerecht, niet voor de onderzoeksgerechten ! Indien het vonnisgerecht de exceptie gegrond verklaart of indien de beslissing over de exceptie bij de zaak zelf wordt gevoegd is de verjaring echter niet geschorst (Art. 24, al. 2 VTSv.) nieuwe wettekst toegevoegd: de verjaring is geschorst van zodra het verzoek ingewilligd of geweigerd is. De verjaring is voor 1 jaar geschorst indien het onderzoek gestopt is. Zelfs als men gelijk krijgt. ▪ Prejudiciële geschillen
!100
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
verwijzing van een geschil naar een ander rechtscollege= schorsing tot uitspraak en terugverwijzing. ▪ Opschorting uitspraak veroordeling art. 18, al. 1 probatiewet. ▪ Inleiding van de zaak voor het vonnisgerecht voor feiten gepleegd voor 1 september 2003: de loutere inleiding voor de correctionele rechtbank= schorsing van max. 1 jaar. Ook in hoger beroep is de inleiding = schorsing. Maar enkel voor feiten van 1 september 2003. Werd afgeschaft omdat het zeer slecht was. Deels voor en deels na 1 september 2003= geacht voor 1 september 2003 te zijn gepleegd. Kanttekening: verjaart alles te snel? Neen want er zijn zeer veel mogelijkheden tot schorsing en stuiting. Vb: sexueel misbruik op 8 jarige jongen. Verjaring begint pas te lopen op 18 jaar= 12/03/24 dies a quo. Verjaring= 5 jaar= 12/03/2029. Daad van onderzoek op 11/03/2029= verjaring= 10/03/2034 om 24u. Termijnen zijn kort t.o.v. het buitenland. Ook is stuiting maar mogelijk in de eerste termijn en loopt de verjaring vanaf het plegen van de feiten ipv de ontdekking. Echter is het gewild dat men een langere verjaringstermijn instelt? Is het nog betrouwbaar om getuigenbewijs aan te wenden na 20 jaar? Is het bewijsvoeren wel nog mogelijk? Je kan wel de verjaring verlengen, maar moet ook de redelijke termijn respecteren. De verjaring moet sowieso worden hervormd F.Het rechterlijk gewijsde( non bis in idem) o Niet opnieuw worden vervolgd voor hetzelfde feit als men in het verleden bij een onherroepelijk vonnis of arrest werd veroordeeld of vrijgesproken !De strafvordering is vervallen door het eindvonnis of –arrest over de grond van de zaak. Je kan niet opnieuw berecht worden voor een bepaald misdrijf. Je kan dus niet 2 x ter verantwoording worden geroepen voor een bepaald misdrijf. o Van een vroegere veroordeling of vrijspraak gaat een ne bis in idem- werking uit ! Zij heeft een negatief gezag van gewijsde, waardoor een nieuwe beslissing over dezelfde zaak wordt verhinderd ! De strafvordering vervalt van zodra er een definitieve beslissing wordt geveld over de grond van de zaak (vrijspraak of veroordeling) ➔Autrefois convict autrefois acquit of nog het res judicata-beginsel
!101
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Het rechterlijk gewijsde als oorzaak van het verval van de strafvordering is van openbare orde<> burgerlijke zaken is dit niet zo. De rechter moet het niet zelf aanvoeren. ▪ Personen die beweren een 2e maal voor hetzelfde feit te worden vervolgd kunnen de exceptie van gewijsde aanvoeren! De rechter kan dit zelfs ambtshalve toepassen ▪ Dit geldt niet ten aanzien van de burgerlijke vordering! Omdat dit een privaatrechtelijke vordering is, wordt de exceptie van gewijsde enkel toegepast indien de partijen ze aanvoeren o Opdat een vroeger vonnis of arrest van veroordeling of vrijspraak een ne bis in idem-werking zou hebben, moeten een aantal voorwaarden worden vervuld. Deze hebben betrekking, zowel op het vroegere vonnis of arrest als op de nieuwe vervolgingen o Voorwaarden in verband met de vroegere uitspraak ▪ Een strafrechtelijke uitspraak ! Wie in het verleden disciplinair of administratief werd veroordeeld wegens een bepaald feit, kan zich niet op het ne-bis in idem-beginsel beroepen wanneer hij naderhand strafrechtelijk wegens ditzelfde feit wordt vervolgd ! Een sepotbeslissing is geen vonnis en heeft dus geen ne bis in idem-werking ! Buitengerechtelijke afdoeningen zoals de minnelijke schikking en de bemiddeling! Geen strafrechtelijke uitspraken en dus geen kracht van “rechterlijk gewijsde”! Geen ne bis in idem-effect o Zij hebben echter ook tot gevolg dat de strafvordering vervalt! Vanuit het standpunt van de betrokkenen hebben zij dus een vrijwel identieke werking !Bij wet van 14 januari 2013!Nog oorzaken van schorsing van de verjaringstermijn: o Bijkomende onderzoeksdaden bij de kamer van inbeschuldigingstelling en de raadkamer o Ook als de vonnisrechter bijkomend/aanvullend onderzoek vraagt ▪ Over de grond van de zaak ! Enkel vonnissen of arresten waardoor de rechter over de grond van de zaak beschikt doen de strafvorderingvervallen ! Vonnissen of arresten over tussengeschillen (Bevoegdheid) en vonnissen of arresten alvorens recht te doen (Aanstelling deskundige) beschikken niet over de strafvordering en doen deze dus niet vervallen ! In principe kunnen enkel de vonnisgerechten eindbeslissingen vellen !Beschikkingen van de onderzoeksgerechten hebben in principe geen ne bis in idem-werking! Zij spreken zich immers niet uit over de grond van de zaak en kunnen dus geen veroordelingen of vrijspraken uitspreken ! Het maakt geen verschil of de vroegere uitspraak een vrijspraak of een veroordeling is ▪ De beslissing moet in kracht van gewijsde getreden zijn ! Opdat een vroegere eindbeslissing van de strafrechter een ne bis in idem-werking zou hebben is vereist dat zij definitief en onherroepelijk is! Dat zij dus in kracht van gewijsde is !102
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
getreden (noch vatbaar voor verzet binnen de gewone termijn, noch voor hoger beroep, noch voor voorziening in cassatie) ▪ De beslissing moet uitgaan van een Belgisch strafrechter ! Principieel hebben enkel uitspraken van Belgische strafrechters een ne bis in idem-effect. Het strafrecht= historisch nationaal recht. Een rechterlijke beslissing van een andere rechtssysteem wou men geen juridische consequenties aan vastknopen. Dit moet echter worden genuanceerd ten aanzien van de Schengenlanden (binnen enkele jaren zal dit waarschijnlijk uitbreiden naar de EU-landen). o Voorwaarden in verband met de nieuwe vervolgingen ▪ Het moet gaan om dezelfde persoon ▪ Het moet gaan om hetzelfde feit cumulatieve voorwaarden ! Vroeger werd aanvaard dat het rechterlijk gewijsde betrekking had op hetzelfde misdrijf, waardoor nieuwe vervolgingen wegens hetzelfde feit niet werden uitgesloten o Het ne bis in idem-effect van buitenlandse rechterlijke uitspraken (enkel wat hier staat) ➔ Schengen wel, andere landen niet ▪ De gemeenrechtelijke regeling (Art. 13 VTSv.) Uitzondering op het enkel erkenning van belgische vonnisen ! Onderscheid tussen buitenlandse strafvonnissen wegens een in België gepleegd misdrijf en buitenlandse vonnissen wegens een in het buitenland gepleegd misdrijf ! Buitenlandse strafvonnissen wegens een in België gepleegd misdrijf! niet erkend ! Buitenlandse strafvonnissen wegens een in het buitenland gepleegd misdrijf! Beperkte erkenning in België o Volgens Art 13 VTSv. zin de Belgische rechtbanken niet bevoegd!“wanneer de verdachte wegens hetzelfde misdrijf gevonnist is in een vreemd land, vrijgesproken is, of na te zijn veroordeeld, zijn straf heeft ondergaan, verjaring van zijn straf is ingetreden of hem genade of amnestie is verleend” ➔Het gaat om een beperkte erkenning, die minder ver gaat dan het gezag van gewijsde dat aan Belgische strafvonnissen wordt gegeven (vereist dat de buitenlandse veroordeling werd ondergaan). Men behoudt zich theoretisch nog het recht voor om nog te vervolgen met een andere kwalificatie.
!103
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ De regeling ten aanzien van de Schengenlanden en bepaalde EU-lidstaten ! Schengenland! Gezag van gewijsde voor uitspraken over feiten gepleegd in binnen- en buitenland( uitzondering van Groot-Brittannië art. 54 schengenovereenkomst= erkenning van elkaars definitieve vonnissen. Ze dienen dus definitief te zijn. ! Impliceert vertrouwen in elkaars rechtssysteem! Toekomst van de EU G.De buitengerechtelijke afhandeling o De minnelijke schikking en de bemiddeling door het parket gevolg= vervallen van strafvordering o De onmiddellijke inning op grond van de Wegverkeerswet = soort van minnelijke schikking specifiek voor het wegverkeer (art. 65 wegverkeerswet) ▪ Onmiddellijke inning kan worden voorgesteld voor bepaalde overtredingen van de wetten op het wegverkeer, en is slechts mogelijk voor zover geen schade aan derden werd veroorzaakt ▪ Op voorstel van de politie "!Bij minnelijke schikking op voorstel van de procureur des Konings Als je betaalt= verval na 1 maand, want pdk moet nog mogelijkheid hebben om te vervolgen. o De dading door sommige administraties ▪ Douane en accijnzen niet de procureur maar de minister van financien stelt vordering in. o De administratieve geldboete betalen= verval strafvervolging. Een geldboete die opgelegd wordt door de administratie ▪ Specifiek, niet verwarren me de GAS-boete
!104
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Hoofdstuk 2: De burgerlijke vordering §1. Algemene beginselen §2. Personen die de burgerlijke vordering uitoefenen A. Personen die rechtstreeks door het misdrijf werden benadeeld B. Uitzonderlijk: verenigingen en instellingen van openbaar nut §3. Personen tegen wie de burgerlijke vordering wordt uitgeoefend A. De verdachte B. De burgerlijk aansprakelijke C. De rechtsopvolgers van de verdachte §4. Gevallen waarin geen burgerlijke partijstelling mogelijk is §5. Voorwerp van de burgerlijke vordering §6. Wijze waarop de burgerlijke vordering wordt uitgeoefend
Hoofdstuk 2: De burgerlijke vordering Op basis van Art. 1382 BW! Bij strafrecht! Fout = misdrijf §1. Algemene beginselen ! De staten van de Raad van Europa zijn niet verplicht het slachtoffer als partij in het strafproces een rol te laten spelen! Uit de keuze van een staat om dit wel te doen vloeit voort dat het slachtoffer alleszins de minimumrechten geniet van Art. 6(1) EVRM (Recht op toegang tot de rechter, behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn, ...) ! Het slachtoffer put uit Art. 6 EVRM echter geen recht om een strafrechtelijke veroordeling van de dader te verkrijgen ! In België ! Nog steeds het Franse partie civile systeem o Aan het slachtoffer wordt een vorderingsrecht toegekend dat beperkt is tot de rechtsvordering tot herstel van de schade die voortvloeit uit het misdrijf (Art. 3 VTSv.) o De strafvordering zelf wordt niet door het slachtoffer, maar door het openbaar ministerie uitgeoefend o De burgerlijke vordering betreft een privébelang dat van patrimoniale aard is o De strafvordering betreft het openbaar belang en wordt namens de gemeenschap in haar geheel uitgeoefend ➔Dit belet niet dat het slachtoffer de facto onder de dekmantel van de burgerlijke partijstelling de strafrechtelijke veroordeling van de dader nastreeft ! Hoewel de burgerlijke vordering enkel de schadevergoeding, niet de strafvordering tot voorwerp heeft, kan zij worden uitgeoefend voor de strafgerechten! Hierdoor kan het slachtoffer, hoewel het de strafvordering zelf niet uitoefent, toch de strafvordering op gang !105
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
brengen §2. Personen die de burgerlijke vordering uitoefenen ! Art. 3 VTSv. ! Hen die de schade hebben geleden ➔ De burgerlijke vordering kan enkel worden uitgeoefend door zij die persoonlijk door het misdrijf werden benadeeld. Is dit een streng criterium? Niet echt. Geen actio popularis. A.Personen die rechtstreeks door het misdrijf werden benadeeld o Niet enkel door het slachtoffer van het misdrijf, ook door zijn rechtsopvolgers ▪ Bv. Nabestaanden die de burgerlijke vordering uitoefenen o Ook rechtspersonen kunnen een burgerlijke vordering uitoefenen B.Uitzonderlijk: verenigingen en instellingen van openbaar nut o In principe kunnen slechts zij die op rechtstreekse wijze door het misdrijf werden benadeeld, de burgerlijke vordering uitoefenen! Verscheidene bijzondere wetten voorzien echter in de mogelijkheid voor verenigingen om in rechte op te treden in strafzaken o In de praktijk gaat het meestal om verenigingen die de belangen van slachtoffers van bepaalde misdrijven behartigen, maar soms wordt ook een vorderingsrecht gegeven aan belangengroepen zoals vakbonden en werkgeversorganisaties ▪ Meeste gekende voorbeeld! Art. 5 Wet Racisme en Xenofobie van 1981 ! Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, representatieve vakbonden, werkgeversorganisaties en beroepsorganisaties aan de lijst toegevoegd ! Bekend voorbeeld van de toepassing van deze wet ! De strafzaak aangebracht door het Centrum tegen enkele randorganisaties van het Vlaams Blok wegens schending van de Racismewet o Art. 1249-1251 BW! De burgerlijke vordering kan worden uitgeoefend door hen die ten gevolge van een wettelijke of contractuele indeplaatsstelling de schade die het slachtoffer ten gevolge van het misdrijf heeft geleden, hebben vergoed ▪ Bv. Verkeersongeval! De verzekeraar (die het slachtoffer heeft vergoed) kan zich burgerlijke partij stellen tegen diegene die het ongeval heeft veroorzaakt (de verzekeraar treedt door de contractuele subrogatie in de plaats van het slachtoffer) De burgerlijke vordering moet voldoen aan de algemene voorwaarden die gelden in het gerechtelijk privaatrecht: ▪ Burgerlijke partij moet bekwaam zijn ▪ Burgerlijke partij moet een belang hebben bij de burgerlijek vordering ! Dit belang moet rechtmatig zijn ! Dit belang moet van patrimoniale aard zijn (Een louter belang bij de bestraffing is onvoldoende) !106
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ De burgerlijke partij moet aantonen dat zij schade leed ten gevolge van het misdrijf ▪ De burgerlijke partijstelling is enkel ontvankelijk wanneer zij steunt op een strafbaar feit! De burgerlijke partij moet niet alleen een “feitenrelaas’ geven, maar ook aanduiden welk strafbaar feit er is gepleegd §3. Personen tegen wie de burgerlijke vordering wordt uitgeoefend ! Beginsel van het persoonlijk en individueel karakter van de straffen! Geldt enkel ten aanzien van de strafrechtelijke straffen en niet ten aanzien van de burgerlijke gevolgen van het misdrijf ➔De burgerlijke vordering kan niet enkel ingesteld worden tegen de verdachte, maar ook tegen zijn rechtsopvolgers en ook tegen diegenen die op grond van de regels van het burgerlijk aansprakelijkheidsrecht, gehouden zijn tot betaling van de schade veroorzaakt door het misdrijf dat door de verdachte werd gepleegd A. De verdachte o “Verdachte”! In de brede betekenis o Meerdere daders!Burgerlijke vordering kan tegen elk van hen o In tegenstelling tot de strafrechtelijke veroordeling, kan de burgerlijke veroordeling hoofdelijk tegen alle medeplichtigen en mededaders van een zelfde misdrijf worden uitgesproken (Art. 50 Sw.) ▪ !Het principe van het persoonlijk karakter van de straffen (Art. 39 Sw.) geldt hier immers niet B. De burgerlijk aansprakelijke o Art. 1384 BW! Tegen de ouders (al. 2) , werkgever (al. 3) C. De rechtsopvolgers van de verdachte o Overlijdt de verdachte, dan vervalt de strafvordering! De burgerlijke vordering vervalt echter niet! Kan worden uitgeoefend tegen de rechtsopvolgers van de verdachte (Art. 20 al. 3 VTSv.) §4. Gevallen waarin geen burgerlijke partijstelling mogelijk is ! Minderjarigen o Rechtstreekse dagvaarding of klacht met burgerlijke partijstelling is niet mogelijk ten aanzien van minderjarigen!Enkel het OM kan de jeugdrechtbank adiëren (Art. 47 Jeugdbeschermingswet) o Als criterium!De leeftijd van de beklaagde ten tijde van het ‘als misdrijf omschreven feit’ ! Immuniteiten, voorrecht van rechtsmacht o Immuniteit!Vervolging uitgesloten (Art. 1bis VTSv.) o Voorrecht van rechtsmacht!Strafvordering kan enkel op gang worden gebracht door de procureur-generaal bij het Hof van Beroep !107
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Tegen een parlementair is geen klacht met burgerlijke partijstelling mogelijk tijdens de parlementaire zittijd ! Speciale regel internationale misdrijven (via federale procureur) : niet kennen. o Vervolgingen wegens ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht (genocide, misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden), in het buitenland gepleegd, kunnen niet langer worden opgestart door het slachtoffer! De wet bepaalt nu dat de vervolging, met inbegrip van het onderzoek, slechts kan plaatsgrijpen op vordering van de federale procureur (Art. 10, 1°bis VTSv.) §5. Voorwerp van de burgerlijke vordering ! Equivalentietheorie➔ De burgerlijke vordering is de vordering tot herstel van de schade die uit een misdrijf is voortgevloeid! Beoogt niet de bestraffing van de dader, maar enkel de vergoeding van de schade ! In tegenstelling tot de strafvordering (Art. 1 VTSv.) is de burgerlijke vordering bijgevolg geen publiekrechtelijke, maar een privaatrechtelijke vordering ! Bestaansvoorwaarden! Beheerst door de regels van het burgerlijk aansprakelijkheidsrecht (Art. 1382 – 1386bis BW): bestanddelen moeten worden aangetoond. o 1. Het slachtoffer moet schade geleden hebben o 2. Door een fout van de dader (het misdrijf) o 3. Er moet een causaal verband kunnen aangetoond worden tussen de fout en de schade o Heel lichte fout al voldoende! Van belang bij onopzettelijke misdrijven (Art. 418 e.v. Sw.)!De culpa levissima geldt hier niet enkel als drempelcriterium voor de burgerlijke aansprakelijkheid, maar bovendien voor de strafrechtelijke verantwoordelijkheid §6. Wijze waarop de burgerlijke vordering wordt uitgeoefend A.De keuze tussen de burgerlijke rechtbanken en de strafgerechten o De burgerlijke vordering kan worden uitgeoefend... ▪ Hetzij voor de strafgerechten! Samen met de strafvordering ▪ Hetzij voor de burgerlijke rechtbanken, los van de strafvordering (Art. 4VTSv.) o De benadeelde heeft dus de keuze! Voordelen en nadelen ▪ Slachtoffer stelt zich burgerlijke partij ! Kan het gerechtelijk onderzoek mee sturen (+)!Inzage (Art. 61ter Sv.) en bijkomende onderzoeksmaatregelen (Art. 61 quinquies) ! Onderzoek sleept meer dan 1 jaar aan ! Slachtoffer kan de zaak aanbrengen bij de kamer van inbeschuldigingstelling (+) (Art. 136 al.2 Sv.) !108
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! Als het slachtoffer zich burgerlijke partij stelt kan het door zijn aanwezigheid op het strafproces, de uitkomst van dit laatste mee beïnvloeden (wat niet mogelijk is bij een aparte procedure voor de burgerlijke rechtbank) (+) ! Wanneer het slachtoffer zich burgerlijke partij heet gesteld in het strafproces kan het ook de procedure ten gronde mee bepalen (+) ! Daartegenover staat dat als de strafvordering ingesteld op vordering van de burgerlijke partij niet leidt tot veroordeling, de rechter verplicht is de gerechtskosten ▪ volledig toe te wijzen aan de burgerlijke partij (-) (Art. 162 en 194 Sv.) ! De burgerlijke partij kan ook tot de rechtsplegingsvergoeding worden veroordeeld (-) (Art. 162bis Sv.) ! De bewijsvoering voor de strafgerechten wordt geleverd door het openbaar ministerie (+) ! Bij de burgerlijke rechtbank zal de burgerlijke partij zelf het bewijs moeten leveren (actori incumbit probatio, Art. 870 Ger.W.) ! Nadeel is dan weer dat de bewijslast zwaarder is voor strafgerechten! Hier geldt het vermoeden van onschuld (- ) ! Bij een aparte procedure voor de burgerlijke rechtbank kan het slachtoffer de uitkomst van de beslissing van de strafrechter niet mee beïnvloeden (+)! Aangezien de burgerlijke rechter gebonden is door de beslissing van de strafrechter (le criminel tient le civil en état) kan dit voor de benadeelde nadelig zijn (Vrijspraak zal de burgerlijke vordering uitsluiten) ➔Vanuit het perspectief van het slachtoffer is deze situatie zeer voordelig De tussenkomt van de benadeelde in het strafproces heeft echter een vertragend effect op de afwikkeling van de strafzaak !De strafrechter moet zich verdiepen in complexe civielrechtelijke problemen Om tegen te gaan dat vertraging bij de afhandeling van de burgerlijke belangen ook de uitspraak op strafgebied vertraagt, heeft de wetgever in de mogelijkheid voorzien van de aanhouding van de burgerlijke belangen!De strafrechter kan dan al uitspraak doen over de schuld en de straf, maar de uitspraak op burgerlijk gebied uitstellen wanneer de zaak wat de burgerlijke belangen betreft niet in staat van wijzen is of zelfs bij ontstentenis van burgerlijke partijstelling (Art. 4 al. 2 VTSv.) ! Het slachtoffer kan de beslechting van de burgerlijke belangen dan later via een verzoekschrift aan de burgerlijke rechtbank voorleggen ofwel terug bij het strafgerecht dat uitspraak heeft gedaan (Art. 4 VTSv.) B.De Burgerlijke vordering voor de strafgerechten o De strafvordering was reeds aanhangig voor de strafrechter !109
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Slachtoffer kan zich burgerlijke partij stellen door zich te “voegen” bij de procedure die reeds in gang was gezet door het openbaar ministerie! Door een eenvoudige verklaring van de benadeelde (Art. 66 – 67 Sv.) ▪ Tussenkomst van benadeelden in strafzaken is niet alleen mogelijk voor slachtoffers die zich tijdens het vooronderzoek officieel als benadeelden lieten registreren op het parket (Art. 5bis VTSv.) ➔Burgerlijke partijstelling door voeging is dus mogelijk hetzij tijdens het vooronderzoek (voor de onderzoeksrechter of de raadkamer), hetzij tijdens het onderzoek ten gronde (voor het vonnisgerecht) ▪ De burgerlijke partijstelling kan niet voor het eerst plaatsvinden in graad van beroep (dit zou de beklaagde van een tweede aanleg beroven) o De strafvordering was nog niet aanhangig voor de strafrechter slachtoffer kan procedure op gang brengen, is zeer uitz. Zie je dus niet in alle landen. ▪ Rechtstreekse dagvaarding voor het vonnisgerecht ! Enkel mogelijk voor wanbedrijven en overtredingen: de strafvordering wordt op gang gebracht, maar het O.M. kan er niks aan doen. ! Voorwaarde ! Het slachtoffer moet de dader kennen ! Niet voor misdaden ! Hier de klacht met burgerlijke partijstelling voor de onderzoeksrechter ! Niet mogelijk wanneer de zaak al het voorwerp uitmaakt van een gerechtelijk vooronderzoek ▪ Uitoefening van de burgerlijke vordering voor de strafgerechten! Bepaalde financiële nadelen voor de benadeelde indien de verdachte buiten vervolging wordt gesteld of wordt vrijgesproken ! Burgerlijke partij zal de gerechtskosten moeten betalen (Art. 66 en 162 Sv.) o Alle kosten! Als zij zelf de strafvordering op gang heeft gebracht o Beoordelingbevoegdheid voor de rechter! Als de strafvordering niet door de burgerlijke partij op gang werd gebracht ! Wanneer de benadeelde de strafvordering zelf op gang brengt, door rechtstreekse dagvaarding of klacht met burgerlijke partijstelling! Benadeelde moet borgsom storten (vastgesteld door de onderzoeks- of vonnisrechter) o Enkel al de benadeelde gratis rechtsbijstand geniet is de borgsom niet verschuldigd ! Risico dat de burgerlijke partij die de strafvordering zelf op gang brengt een rechtsplegingsvergoeding zal moeten betalen in geval van buitenvervolgingstelling, vrijspraak of onontvankelijkheid van de strafvordering ! Niet mogelijk voor de assisenhoven, de krijgsgerechten en de jeugdrechtbanken, evenmin ten aanzien van ministers en personen die voorrecht van rechtsmacht genieten
!110
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ De klacht met burgerlijke partijstelling voor de onderzoeksrechter bedoeling: als de pdk bij ernstige feiten overgaat tot het seponener. Op deze manier wordt aan de benadeelde een bijkomende mogelijkheid verleend. Meestal zal de O.M overgaan tot vervolging. Vaak maakt men er gebruik van voor “niet ernstige misdrijven”. 1/4de van de dossiers voor de onderzoeksrechter= klacht met burgerlijke partijstelling. Prof pleit voor afschaffing. ! Art. 63 Sv. ! Verschilt van een eenvoudige aangifte of klacht bij de politie of de procureur des Konings (Art. 53 en 54 Sv.) ! Het parket beschikt steeds over de mogelijkheid te seponeren! Veel meer vrijspraken bij deze procedure ! De leiding van het onderzoek komt de onderzoeksrechter toe, zij het onder controle van de kamer van inbeschuldigingstelling (Art. 136 Sv.) ! De burgerlijke partij kan het gerechtelijk onderzoek enkel beïnvloeden door bijkomende onderzoeksdaden te vorderen of informatie aan te bieden aan de onderzoeksrechter, bekomen door haar privédetective ! De burgerlijke partijstelling is niet ontvankelijk als de aangevoerde feiten niet strafrechtelijk worden omschreven ! De ontvankelijkheid van de burgerlijke partijstelling wordt beoordeeld door het vonnisgerecht, bij de beslissing over de grond van de zaak. De onderzoeksrechter is niet bevoegd zich over de al dan niet ontvankelijkheid van de burgerlijke partijstelling uit te spreken o Het ambtshalve aanhouden van de burgerlijke belangen (Art. 4 al. 2 VTSv.) ▪ Het is in de praktijk mogelijk dat de zaak voor de rechtbank wordt gebracht alvorens zich een burgerlijke partij heeft gemanifesteerd !Risico vooral bij “snelrecht” ▪ Dit probleem opgevangen in 1994! Art. 4 VTSv.: bepaling om de belangen van de benadeelden te vrijwaren. ▪ In 2005!Mogelijkheid uitgebreid tot alle zaken die voor de politierechtbank of de correctionele rechtbank aanhangig gemaaktworden (nieuw Art. 4 al. 2 VTSv.) ▪ Eenieder die door het misdrijf schade heeft geleden! Art. 4 al. 3 VTSv.!Het verzoekschrift geldt meteen als burgerlijke partijstelling: wanneer een slachtoffer zich geen burgerlijke partij stelt, dan is de rechter verplicht om de burgerlijke belangen aan te houden. Op deze manier kan het slachtoffer zich wenden tot de strarechter die de burgerlijke belangen heeft aangehouden. Kan zich op deze manier, kosteloos, een schadevergoeding krijgen voor de strafrecht. Dit zonder een afzonderlijke procedrue voor de burgerlijke rechter te beginnen. ▪ Conclusietermijnen en rechtsdag! Art. 4 al. 6 VTSv.
!111
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
C.De burgerlijke vordering voor de burgerlijke rechtbanken o Procedure volgens de regels van het gerechtelijk privaatrecht !Le criminel tient le civil en état(de strafrecht doet de burgerlijke rechter wachten)! De strafvordering heeft voorrang boven de burgerlijke vordering! De burgerlijke rechter is gebonden door de beslissing van de strafrechter! Afgeleid uit Art. 4 VTSv. o Bij samenloop van enerzijds de burgerlijke vordering voor de burgerlijke rechtbank en anderzijds de strafvordering voor de strafgerechten! ▪ De burgerlijke vordering wordt geschorst totdat de strafrechter zich heeft uitgesproken over de strafvordering ▪ De burgerlijke rechter is gebonden door de beslissing van de strafrechter §7. Verval van de burgerlijke vordering A.De afstand van de rechtsvordering en dading o Art. 5 VTSv.! Afstand van de burgerlijke rechtsvordering belet de uitoefening van de strafvordering niet o Art. 2044 BW! Over de burgerlijke vordering kan tussen slachtoffer en dader een dading tot stand komen ▪ Door de procedure van bemiddeling kan het parket bemiddelen bij het tot stand komen van deze dading (Art. 216ter Sv.) o Art. 820 Ger.W.! Ook zonder dading kan de burgerlijke partij afstand van geding doen voor de strafrechter o Met betrekking tot de strafvordering!Zij is van openbare orde!Noch afstand, noch dading mogelijk B.De verjaring van de burgerlijke vordering Art. 26 VTSv.!De burgerlijke rechtsvordering volgend uit een misdrijf verjaart volgens de regels van het burgerlijk recht. o Art. 2262bis BW! Buitencontractuele aansprakelijkheid (5jaar): dubbele termijn wat vorderingen uit het misdrijf betreft. 5 jaar na het moment dat het slachtoffer kennis krijgt van 2 elementen. 1. Bestaan van de schade 2. Identiteit van de dader. Maximale vervaltermijn van 20 jaar vanaf het misdrijf. o De wet bepaalt eveneens dat de burgerlijke vordering niet kan verjaren voor de strafvordering ▪ Indien termijn strafvordering geschorst, verlengd of gestuit! Eveneens voor de burgerlijke vordering ▪ Indien strafvordering reeds vervallen door verjaring! De vonnisrechter heeft geen rechtsmacht meer om te oordelen over de burgerlijke vordering
!112
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
C.Het rechterlijk gewijsde o Als men al een schadevergoeding heeft gekregen als burgerlijke partij voor het strafgerecht kan men dit niet nog een keer krijgen bij een vordering voor de burgerlijke rechtbank!Exceptie van gewijsde aan te voeren door de verweerder voor de burgerlijke rechtbank (de dader)! Het gaat om een privaatrechtelijke vordering en dus is de exceptie van het ne bis in idem niet van openbare orde!De rechter moet ze niet ambtshalve aanvoeren o Het is dus strikt genomen geen verval van de burgerlijke vordering, maar een verweermiddel dat door de betrokkene kan worden aangevoerd §8. Gezag strafrechtelijk gewijsde ten aanzien van burgerlijk gewijsde A.Principe o In België wordt de burgerlijke vordering aan de strafrechtelijke gekoppeld !Er wordt aangenomen dat de burgerlijke rechtscolleges gebonden zijn door wat de strafrechter heeft beslist (afgeleid uit Art. 4 VTSv.) zeer oud principe: frans adagium: Geldt dit echter vandaag de dag voorkort? B.Draagwijdte o Gemilderd! De burgerlijke rechter is slechts gebonden door datgene dat de strafrechter noodzakelijk, zeker en hoofdzakelijk heeft beslist(hvc). Ook wordt nu aanvaard dat het strafrechtelijk gewijsde de burgerlijke rechter slechts bindt tot tegenbewijs, vooral als het slachtoffer geen partij was in de procedure voor de strafrechter hof van cassatie heeft deze criteria vooropgesteld. Gebonden door de essentie van de beslissing. o Noodzakelijk ▪ Niet enkel het beschikkend gedeelte, maar ook de motivering is “noodzakelijk” en bindt op die grond de burgerlijke rechter ▪ Ook de door de strafrechter toegepaste kwalificatie is van belang o Zeker ▪ De burgerlijke rechter mag de draagwijdte van de beslissing van de strafrechter niet miskennen ▪ Bv. Als strafrechter vrijspreekt wegens twijfel, mag de burgerlijke rechter niet vaststellen dat de verweerder het feit heeft gepleegd o Hoofdzakelijk ▪ De burgerlijke rechter is slechts gebonden door de beslissing van de strafrechter met betrekking tot de strafvordering als dusdanig bv: zedenzaken waarnaast ook een zaak over de familiale banden worden bepaald. Het bestaan van verwantschap= bijkomende uitspraak=/ wat de strafrechter hoofdzakelijk !113
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
heeft beslist. o Enkel ten aanzien van wie partij was in de strafprocedure ▪ Op basis van arrest van het Hof van Cassatie van 1991 Enkel partijen die in de strafzaak zijn betrokken. Bv: burgerlijke partij in de strafprocedure. De burgerlijke rechter is ook gebonden mbt de burgerlijke partij. Wet gaat uit van een principieel keuzerecht: slachtoffer kan beslissen om de vordering voor de burgerlijke rechter in te stellen. Hierdoor wordt het principe van het strafrechtelijke gewijsde niet aan het slachtoffer toegekend, indien deze zich niet heeft verantwoord voor strafrechter. Dit is in strijd met art. 6 EVRM= arrest hof van cassatie 1991. Op deze manier kunnen de personen zich noch voor de strafrechter, noch voor de burgerlijke rechter verdedigen= principe arrest die naderhand werd uitgebreid. Een verkeersongeval waarbij het parket mr. A vervolg. Er is 1 burgerlijke partij. Mr. A wordt vrijgesproken, omdat niet mr. A niet de oorzaak van de vordering is maar mr. C. De burgerlijke partij dagvaardt voor de burgerlijke rechter mr. C. Hier speelde vroeger het gezag van strafrechtelijk gewijsde. De strafrechter heeft zijn “schuld bewezen”. Beroep bij HVC: mr. C wordt veroordeeld zonder dat hij zich heeft kunnen verdedigen. Voor de strafrechter was hij geen partij. Voor de burgerlijke rechter was hij wel partij, maar hier heeft zijn verweer geen gehoor. Hier wordt dus uw rechten van verdediging ex. art. 6 EVRM geschonden. §9. Hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden ! In de praktijk kan de burgerlijke vordering niet altijd met succes worden uitgeoefend! Bv. Dader kan niet worden geïdentificeerd of is voortvluchtig ! Hieraan tegemoet komen! Wet Vergoeding Slachtoffers Gewelddaden van 1 augustus 1985!Oprichting van Fonds tot hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden: waarom 1985: de jaren 80 was een moeilijke periode op crimineel gebied. 1 van de weinige periode waar Belgie onderhevig is geweest aan echte terreurzaken. De aanslagen van de CCC= niet- geidentificeerde daders. Hier bestond geen oplossing voor in Belgie. o Slachtoffers van opzettelijke gewelddaden die via de gewone procedure van burgerlijke partijstelling geen vergoeding hebben kunnen verkrijgen (meestal door insolvabiliteit van de dader), kunnen een beroep doen op dit fonds o Het fonds bevindt zich buiten het kader van het strafprocesrecht! Meer een soort verzekering Werking van het fonds o Gefinancierd door een krediet op de begroting van de FOD Justitie en door ene bijdrage ten laste van al wie veroordeeld wordt tot een correctionele of criminele straf = 25 euro. Dus niet enkel opzettelijke gewelddaden. !114
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Er werd een Commissie voor hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden opgericht! Zij doet uitspraak over de verzoeken tot toekenning van hulp Personen die op het fonds een beroep kunnen doen o Slachtoffers van opzettelijke gewelddaden: dus niet onopzettelijk. De wetgever stelde dat dat probleem zich enkel voordoet bij opzettelijke gewelddaden. Bij onopzettelijke gewelddaden(zoals verkeersongevallen) dan is de dader meestal niet insolvable, en heeft deze een verzekering. Ook heb je de Verzekering Burgerlijke aansprakelijkheid: Familiale verzekering. o Wanneer het slachtoffer is overleden, dan kunnen personen die ten gevolge van het overlijden kosten of een in de wet omschreven nadeel aanvoeren, zich eveneens tot het fonds wenden
! Voorwaarden o De hulp heeft een subsidiair karakter! Pas als de normale wegen van het strafprocesrecht niet tot vergoeding hebben geleid! Daarom wordt vereist dat het slachtoffer ▪ Hetzij zich burgerlijke partij heeft gesteld bij de onderzoeksrechter ▪ Hetzij een rechtstreekse dagvaarding of een procedure voor de burgerlijke rechtbank heeft ingeleid ! Bedrag van de vergoeding o Geen schadevergoeding in de zin van Art. 1382 BW o Het bedrag wordt billijk bepaald Nu volgt een chronologisch overzicht van het vooronderzoek tot het onderzoek ten gronde.
!115
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Deel III: Het vooronderzoek in strafzaken Hoofdstuk 1: Wijze waarop het onderzoek gevoerd wordt Hoofdstuk 1: Wijze waarop het onderzoek gevoerd wordt §1. Opsporingsonderzoek en gerechtelijk onderzoek §2. Wijze waarop misdrijven ter kennis komen van de overheid A. Klachten, aangiften en ambtelijke vaststellingen B. Proces-Verbaal en strafdossier §3. Wijze waarop misdrijven worden opgespoord en vastgesteld A. Situering B. Permissieve regel, legaliteit en loyauteit C. Sanctionering van onregelmatige opsporingshandelingen D. Opsporing en vaststelling van misdrijven en het EVRM
§1. Opsporingsonderzoek en gerechtelijk onderzoek ! Onderzoek in strafzaken ! 2 fasen: o Vooronderzoek !116
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Onderzoek ten gronde = Onderzoek ter terechtzitting ! In het vooronderzoek wordt onderzocht of er voldoende bezwaren zijn om de verdachte voor het vonnisgerecht te brengen! Voornaamste verrichtingen zijn dan ook het verzamelen van bewijsmateriaal met betrekking tot de misdrijven en hun vermoedelijke daders ! Het vooronderzoek kan volgens 2 scenario’s verlopen: taak is het vinden van de waarheid (a charge en a decharge) o Opsporingsonderzoek gevoerd door de procureur des Konings (de regel) ▪ Kan zowel proactief als reactief zijn o Gerechtelijk onderzoek gevoerd door de onderzoeksrechter (de uitzondering) ▪ Uitsluitend reactief: dit dreigt nog meer af te nemen door de invoering van de miniinstructie ex. art. 28 septies Sv. Het opsporen en verzamelen van bewijzen gebeurt in het continentaal stelsel dus door de overheid. De verdachte heeft hier niks te bewijzen want het vermoeden van onschuld geld. §2. Wijze waarop misdrijven ter kennis komen van de overhead ! Art. 29 Sv. en Art. 40 WPA! Procureur des Konings is spilfiguur Vooraleer men tot de vervolging over kan gaan moet het misdrijf aan de overheid ter kennis worden gebracht. Hier speelt de rol van het zogenaamde “dark number”: misdrijven die niet worden aangegeven. A. Klachten, aangiften en ambtelijk vaststellingen o Een misdrijf wordt niet altijd aangegeven! Vrees voor confrontatie, represailles, crimes without a victim (milieumisdrijven, handel in drugs, en illegalen) Een of andere mededeling aan de overheid is noodzakelijk om een procedure op te starten: hier bestaan 3 wijzen voor o Klacht(1) ▪ Aangifte door de benadeelde zelf! Men krijgt statuut van benadeelde persoon <> aangifte. De klacht op zich verleent geen rechten, maar wel de klacht met burgerlijke partijstelling( art. 63 VTSv) ! Men krijgt bepaalde rechten! o.a. het recht te worden ingelicht over het verdere verloop van de zaak (Art. 5bis VTSv.) ▪ Op zichzelf brengt de klacht de strafvordering niet op gang, enkel de klacht met burgerlijke partijstelling voor de onderzoeksrechter heeft dit gevolg (Art. 63 Sv.)
!117
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Er zijn ook de klachtmisdrijven (Bv. stalking)!Instelling van de strafvordering door het OM is afhankelijk van een voorafgaandelijk klacht van het slachtoffer ! De aangifte van het misdrijf is nog geen klacht! Klachtmisdrijven veronderstellen dat de benadeelde op ondubbelzinnige wijze aan de overheid vraagt een strafvervolging in te stellen o De aangifte door particulieren(2) = De kennisgeving van een strafbaar feit aan de overheid door een persoon die kennis heeft van een misdrijf ▪ In bepaalde gevallen is de aangifte verplicht! Art. 30 Sv. (Een sanctie op de overtreding van deze regel is echter niet bepaald, wel is eventueel schuldig verzuim mogelijk): bevat geen sanctie, maar wel een principiële verplichting. m.a.w. er is een principiële meldingsplicht, maar deze wordt concreet niet nageleefd. In een aantal gevallen heb je het risico om voor schuldig verzuim te worden vervolgd= actuele gevaarstoestand. In de recentelijke jaren is het misdrijf van schuldig verzuim veel populairder. Moet worden gezien in het kader van de misbruik binnen de kerk. o De ambtelijke aangifte(3) ▪ Algemeen principe ! Art. 29 al.1 Sv. ! Verplicht iedere ambtenaar die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van een misdaad of een wanbedrijf dit te melden aan de procureur des Konings ! Slaat zowel op de misdrijven die de ambtenaren persoonlijk hebben vastgesteld, als op de misdrijven die hen door de benadeelde (klacht) of door een derde (aangifte) zijn ter kennis gebracht ! Net zoals bij particulieren is op de niet-naleving van deze plicht geen sanctie gesteld o Enkel officieren van de gerechtelijke politie staan in dit verband onder het disciplinair toezicht van de procureur-generaal o Uitzonderlijk is de niet-aangifte door een ambtenaar een misdrijf op zichzelf! Art. 156 en 247 Sw. ! De algemene verplichting tot ambtelijke aangifte sluit uit dat opsporingsambtenaren misdrijven zouden seponeren! Ze zijn steeds verplicht de misdrijven (althans wanbedrijven en misdaden) die zij vaststellen of die hun ter kennis worden gebracht mee te delen aan het parket! De beslissing over het gevolg dat dient verbonden te worden aan de vaststellingen van de politie is het monopolie van de procureur des Konings Indien de politie een selectie zou doorvoeren m.b.t. welke misdrijven zij al dan niet aan het !118
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
O.M. mee delen dan zou dit het monopolie van de O.M. in het gedrang brengen. Ambtenaren hebben een burgerplicht, zij moeten het misdrijf gaan melden als overheidsambtenaar. ▪ Bijzondere regeling voor fiscale misdrijven ! Belangrijke uitzondering op Art. 29 Sv.! Belastingambtenaren kunnen slechts een ambtelijke aangifte doen voor zover zij daartoe gemachtigd zijn door de belastingsdirecteur waaronder zij ressorteren (Art. 29 al. 2 Sv.)➔Komt de facto neer op seponeringsbevoegdheid voor de belastingsdirecteur o In het economisch strafrecht bestaan er nog andere voorbeelden van misdrijven waarvoor de administratie een de jure of de facto seponeringsbevoegdheid uitoefent! Ratio: Zorgen dat in alle regio’s eenzelfde aangiftebereidheid is waarom uitzonderingen ingevoerd? Soort van uniformiteit verzorgen. In bepaalde gebieden vaak gemeld, anderen niet. In de “charter van de belastingsplichtigen” werd gesteld dat dit aangiftebeleid moest worden gecentraliseerd op het niveau van de belastingsdirecteur. Wat gebeurt er nu met al deze klachten/aangiften? B. Proces verbaal en strafdossier o Proces-verbaal ▪ Van klachten, aangiften en eigen ambtelijke vaststellingen wordt een geschrift opgemaakt, dat aan het parket wordt overgemaakt (Art. 53 Sv. , Art. 40 WPA)➔Dit geschift = het procesverbaal = Geschrift waarin de verbalisant alle nuttige inlichtingen in verband met het misdrijf opneemt ▪ Behalve met betrekking tot het verhoor van verdachten en getuigen (Art. 47bis Sv.) is de wijze waarop processen-verbaal moeten worden opgesteld niet uitdrukkelijk in de wet geregeld ▪ PV is enkel authentiek naar de vorm, niet naar de inhoud: principieel geen sterkere bewijswaarde dan andere stukken die aan de rechter worden voorgelegd. ! Sommige PV’s hebben echter een bijzondere bewijswaarde !De PV’s die gelden tot tegenbewijs ▪ In principe zijn enkel gerechtigd een PV op te maken! Die personen die door de wet bekleed zijn met de hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie ! Meer en meer afbreuk ! Vaker verleent de wet deze bevoegdheid ook aan anderen! Bv. Agenten van de politie hebben in 2006 bevoegdheid gekregen om PV’s op te stellen inzake het wegverkeer en de gemeentelijke politieverordeningen o Strafdossier
!119
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Eerste proces-verbaal waarmee uw onderzoek wordt gestart= aanvankelijk PV ▪ De processen verbaal worden gebundeld in het strafdossier! Basis voor de behandeling van de zaak ter terechtzitting: normaliter alle onderzoeksdaden opnieuw voor de rechter ten gronde (onmiddelijkheidsbeginsel), wordt echter niet nageleefd. ▪ In een accusatoire rechtspleging is geen ruimte voor een strafdossier! Daar moeten alle bewijzen ter terechtzitting worden gepresenteerd ▪ Het strafdossier is in principe geheim ! Bij gerechtelijk onderzoek (bij onderzoeksrechter) kunnen verdachte en burgerlijke partij inzage vragen! Art. 61ter Sv. ! Bij een onderzoek door de procureur des Konings is er geen inzage mogelijk (in de meerderheid van de gevallen) ! In de praktijk staat de procureur des Konings vaak inzage toe aan de verdachte en de benadeelde die schriftelijk inzage vraagt, mits het opsporingsonderzoek is afgesloten o Vertrouwelijk dossier ▪ Wanneer in een strafrechtelijk onderzoek gebruik wordt gemaakt van stelselmatige observatie of van infiltratie(bepaalde bijzondere opsporingsmethoden)! Naast het gewoon strafdossier wordt een vertrouwelijk dossier aangelegd: dus uitzonderlijk. Alle andere stukken komen in het strafdossier. ▪ Hiertoe hebben in principe enkel de procureur des Konings en de onderzoeksrechter toegang (Art. 47septies en novies Sv.) ! De toegang van de onderzoeksrechter is echter wel beperkt tot de dossiers waarin hij machtiging tot observatie heeft gegeven ▪ Ook bij de informantenwerking bewaart de procureur des Konings vertrouwelijke verslagen in een afzonderlijk dossier (Art. 47decies §6 Sv.) Het is echter essentieel voor de rechtstaat dat alles in het strafdossier komt. Harde vs. Zachte informatie= achtergrond info die niet rechtstreeks in het strafdossier komt. §3. Wijze waarop misdrijven worden opgespoord en vastgesteld (zeer snel: dus enkel dit) A.Situering o De taakomschrijving van de personen, belast met het opsporen en vaststellen van misdrijven wordt op algemene wijze bepaald in Art. 8 Sv. o Wat de politiediensten betreft! Verder uiteengezet in Art. 15 WPA o Voor de leidinggevende magistraten worden een aantal opsporingsbevoegdheden uiteengezet ▪ Inbeslagneming (Art. 35 Sv.) ▪ DNA-onderzoek (Art. 44ter en 90undecies Sv.) !120
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Telefoontap (Art. 90ter Sv.) ▪ De bijzondere opsporingsmethoden (Art. 47ter-undecies Sv.) ➔Een systematische regeling van alle onderzoekshandelingen ontbreekt B.Permissieve regel, legaliteit en loyauteit o Wettelijke regeling is niet exhaustief! De vroegere rechtspraak betreffende de rechtmatigheid van opsporingshandelingen en de sancties die aan de overtreding ervan verbonden worden, blijft haar belang behouden o Uitgangspunt van deze rechtspraak! “alles wat niet is verboden mag” = de permissieve regel ("!De prohibitieve regel: elk politieel optreden waarvoor geen uitdrukkelijke wettelijke basis is bepaald, is onrechtmatig) o Nuance: Het principe dat de overheid alles mag wat de burger mag is fout! De overheid is gebonden aan de beginselen van behoorlijk strafprocesrecht: de permissieve regel is dus voorbijgestreefd. De politie mag bij het opsporen van misdrijven op zich zelf geen misdrijven plegen, tenzij bij aanwenden van BOM en met machtiging van de PdK(art. 47quincuies Sv.). Dwangmaatregelen kunnen slechts onder de voorwaarden die de wet bepaalt. Ook dient men de rechten van verdediging te respecteren. Bepaalde zaken zijn misschien niet uitdrukkelijk verboden gesteld, maar toch in strijd van de beginselen van behoorlijke strafprocesrecht. Bv: een politieagent die liegt om een vervolging te bekomen. Hvc zegt dat dit niet toegelaten is. Bv: belofte van politieagent dat men gaat seponeren indien men bekend. Dit mag niet want dit is strijdig met de beginselen van het behoorlijke strafprocesrecht. Ook beschikken de politieagenten niet over de bevoegdheid om een vordering in te stellen. o Behoudens de wettelijke uitzonderingen mogen opsporingsdaden geen enkele dwangmaatregel inhouden noch schending van individuele rechten en vrijheden. De wet bepaalt uitdrukkelijk dat de procureur des Konings (Art. 28bis §3 Sv.) en de onderzoeksrechter (Art. 56 §1 Sv.) moeten waken over de wettigheid van de bewijsmiddelen en de loyauteit waarmee ze werden verzameld(in de loyaliteit weerklinken de beginselen van het heoorlijk strafrecht) o In de loyauteitsvereiste weerklinken de beginselen van behoorlijk strafprocesrecht o Opmerking: In een wet kan men onmogelijk alle praktijkgevallen voorzien C.
Sanctionering van onregelmatige opsporingshandelingen
o Politieofficieren die bij het opsporen en vaststellen van misdrijven en het verzamelen van !121
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
bewijsmateriaal zelf misdrijven of andere onregelmatigheden plegen riskeren strafrechtelijke (Bv. Art. 257 Sw.) of disciplinaire sancties o Het Hof van Cassatie oordeelde dat de strafrechter onregelmatigheden kan relativeren die geen invloed hebben op de betrouwbaarheid van het bewijs of het recht op een eerlijk proces (Antigoonarrest)!Daarbij moet.. Ook is vele informatie slechts sturingsinformatie die verder niet aan bod komt tijdesn de rechterlijke behandeling. D.Opsporing en vaststelling van misdrijven en het EVRM(enkel dit) o Het EVRM bevat geen regels aangaande de wijze waarop misdrijven moeten worden opgespoord en vastgesteld (Logisch! men zoekt de grootste gemene deler van 47 landen waar de praktijken sterk verschillen) o Toch een reeks bepalingen die van belang zijn voor de opsporingen de vaststelling van misdrijven ▪ Verbod van folteringen en onmenselijke en vernederende behandelingen (Art. 3) ▪ Het recht op persoonlijke vrijheid (Art. 5) ▪ Het recht op een eerlijk proces (Art. 6) ▪ Het recht op de eerbiediging van het privéleven (Art. 8) o Het gebruik van dwang en geweld ▪ Dwang, gebruik van geweld en Art. 3 EVRM ! Bij de meeste verdragsbepalingen zijn er uitzonderingen mogelijk"!Het verdrag duldt ten aanzien van Art. 3 geen enkele uitzondering: ongeacht door wie ze worden uitgeoefend. Ookal door overheidspersonen in het kader van een regelmatig onderzoek. ! (Foltering is ernstiger dan onmenselijke behandeling) ! Bij een formeel afgekondigde noodtoestand zijn er geen schendingen van Art. 3 geoorloofd! A fortiori ook niet in normale omstandigheden (zelfs bij terrorisme) ! De overheid heeft de monopolie op dwang en geweld! Binnen de grenzen! Wet op het Politieambt 1992 ▪ Dwang, gebruik van geweld en de Wet Politieambt ! In België is het recht op het gebruik van dwang en gewapend geweld geregeld door de Wet Politieambt van 1992!Art. 37 in fine en Art. 38 in fine WPA: Geweld moet dus een bepaald wettig doel nastreven vooraleer deze mogelijk is.
!122
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o de rechter letten op het al dan niet opzettelijk karakter van de fouten begaan door de politie Vroeger gebeurde deze bewijsuitsluiting pas op het ogenblik waarop de zaak voor het vonnisgerecht werd gebracht. Nu kan dit al tijdens het vooronderzoek plaatsvinden, althans wanneer dit bij wijze van gerechtelijk onderzoek wordt gevoerd (minderheid van de gevallen) Onrechtmatig verkregen bewijs ▪ Niet enkel het bewijs dat werd verkregen door middel van een misdrijf (foltering) ▪ Ook het bewijs dat op onregelmatige wijze tot stand is gekomen (inmenging in de privacy) ▪ Of het bewijs verkregen met miskenning van de rechten van de verdediging (Verdacht wordt tijdens het verhoor niet op zijn zwijgrecht gewezen) Art. 37 WPA laat het geweldgebruik als begeleidende maatregel toe, als de voorwaarden van subsidiariteit en proportionaliteit zijn vervuld o Subsidiariteitsvereiste! Geweld kan gebruikt worden om een wettig doel na te streven dat niet op een andere wijze kan worden bereikt o Proportionaliteitsvereiste! Het gebruik van geweld moet redelijk zijn en verhouding tot het nagestreefde doel ➔Het gebruik van geweld is dus slechts geoorloofd voor zover het een wettig doel nastreeft. Gebruik van fysiek (en zelf moreel geweld) tegen verdachten om bekentenissen af te dwingen is ontoelaatbaar! Het bewijs dat er eventueel wordt door verkregen, is nietig Politieambtenaren mogen hierbij gebruik maken van vuurwapens! Enkel in de 4 door Art. 38 WPA bepaalde gevallen: strikt gelimiteerd. De gevolgen hierdoor zijn veel ernstiger bij gewoon gebruik van geweld. Wanneer mag dit? 1. Wettige verdediging 2. Gewapende personen in voertuigen 3. Betrapping heterdaad misdrijven met geweld 4. Wanneer men er redelijkerwijze vanuit kan gaan dat men zijn wapens gaat gebruiken. Beperkingen op het handboeien van verdachten en veroordeelden! Art. 37bis WPA 869 puntje 2-874 niet kennen
!123
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Hoofdstuk 2: Personen belast met de opsporing en vaststelling van misdrijven §1. Algemene beginselen §2. De leidinggevende magistraten A. Het openbaar ministerie (enerzijds) B. De onderzoeksrechter (anderzijds! gerechtelijk onderzoek) §3. De politiediensten A. Opsporingstaken van de geïntegreerde politiedienst B. Verhouding leidinggevende magistraten politiediensten
Hoofdstuk 2: Personen belast met de opsporing en vaststelling van misdrijven §1. Algemene beginselen (zeker eens lezen) ! In het Sv.! Geen systematische uiteenzetting wie belast is moet het opsporen van misdrijven en welke bevoegdheden aan deze personen bij de opsporing van misdrijven worden verleend (Het onderzoek in strafzaken werd oorspronkelijk als een taak van de rechter beschouwd! deze mocht alles doen wat nodig was om de waarheid te ontdekken) ! Conform de opvattingen van de opstellers van het Wetboek, waren autonome bevoegdheden voor parket en politie slechts uitzonderlijk, nl. in geval van heterdaad ! Verbetering door de kleine Franchimont d.d. 12 maart 1998!Wetgever neemt op een reeks punten duidelijke stelling o Leiding: Art. 28bis §1 Sv.! Procureur des Konings o Indien dwangmaatregelen nodig zijn (Art. 28bis §3 Sv.)! Onderzoeksrechter (Art. 56 Sv.) o De functionele leiding van het onderzoek berust bij de magistraten (procureur des Konings of onderzoeksrechter) o De operationele leiding ligt bij de korpsoversten van de politiediensten die de onderzoeksverrichtingen uitvoeren o Art. 9 Sv.! Somt de personen op die bekleed zijn met de hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie o De kleine Franchimont heeft de hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie (art. 6 Sv.) ontnomen aan de onderzoeksrechter! Zijn opsporingsbevoegdheid steunt nu op Art. 56 Sv. o In tal van bijzondere wetten wordt de opsporingsbevoegdheid toegekend aan telkens andere ambtenaren! Onmogelijk om een volledig overzicht te geven ook de octopuswetten: lees dit in de cursus.
!124
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
§2. De leidinggevende magistraten ! Geen top-down relatie meer! Steeds meer overleg A.Het openbaar ministerie (enerzijds) o De procureur des Konings ▪ Leiding van de onderzoeken in strafzaken bij wijze van opsporingsonderzoek ▪ Onderzoeksmagistraat én vervolgingsmagistraat! Hij beslist welke gevolg er aan het resultaat van de opsporingen wordt gegeven en of de zaak aan de rechter wordt voorgelegd met het oog op de toepassing van de strafwet (Art. 22 Sv.) ! "!De onderzoeksrechter is enkel onderzoeksmagistraat, hij kan geen vervolgingen instellen ▪ Bevoegdheid ratione materiae! Algemeen: Hij kan alle misdrijven opsporen en vaststellen, ongeacht hun aard (misdaden, wanbedrijven of overtredingen) ▪ Territoriale bevoegdheid! Het Arrondissement (27): gerechtelijke hervorming in rekening brengen-> naar 12 op provinciaal niveau ! Wanneer een procureur des Konings onderzoeksverrichtingen wil stellen in een ander arrondissement moet hij dit in principe via zijn territoriaal bevoegde ambtgenoot laten gebeuren ! De wet bepaalt echter dat de procureur des Konings buiten zijn arrondissement alle handelingen kan verrichten of gelasten die tot zijn bevoegdheid behoren op het gebied van het opsporings- of het gerechtelijk onderzoek (Art. 23 al.2 Sv.)!Hierdoor strekt de onderzoeksbevoegdheid van parketmagistraten zich uit tot het hele grondgebied van het Rijk. Wel is dan vereist dat de procureur des Konings zijn territoriaal bevoegde ambtsgenoot hiervan op de hoogte stelt(informatieverlening) o De federale procureur ▪ Dit ambt werd opgericht vooral omdat er hinder was als een misdrijf zich op het grondgebied van meerdere arrondissementen situeerde ▪ Hij beschikt over een eigen parket! Samengesteld uit federale magistraten en kan bovendien een beroep doen op magistraten van de arrondissementsparketten en de ressortparketten via delegatie en detachering ▪ Algemene bevoegdheden! Art. 143 §3 en Art. 144bis -144sexies Ger.W. ▪ Bevoegdheden op het gebied van de opsporing en de vaststelling van misdrijven! Art. 47duodecies Sv. ▪ Geen “superprocureur”! Staat niet boven de 27 procureurs des Konings: procureur sui generis ▪ Meerwaarde! Hij kan de coördinatie verzekeren tussen samenhangende dossiers die door !125
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
verschillende parketten worden behandeld B.De onderzoeksrechter (anderzijds! gerechtelijk onderzoek) o Algemeen ▪ Dubbele hoedanigheid van rechter en van opsporingsmagistraat ▪ Zijn tussenkomst is vereist wanneer er dwangbevelen moeten worden genomen (Hiertoe is de procureur des Konings, behalve in uitzonderlijke gevallen, niet bevoegd! Art. 28bis §3 Sv.) ▪ Zijn onderzoeksbevoegdheid steunt op Art. 56 Sv. ▪ Zijn bevoegdheid ratione materiae en zijn territoriale bevoegdheid !Zelfde als procureur des Konings ▪ Net zoals de procureur heeft de onderzoeksrechter een algemeen vorderingsrecht ten aanzien van de politiediensten (Art. 56 §2 Sv.) ▪ Ook de onderzoeksrechter kan daden van onderzoek of van opsporing gelasten buiten zijn arrondissement mits hij de territoriaal bevoegde procureur des Konings hiervan in kennis stelt (Art. 62bis al. 2 Sv.) ▪ (In België ongeveer 90 onderzoeksrechters) o Delegatie van bevoegdheden ▪ Ook de onderzoeksrechter zal in de praktijk de meeste onderzoekshandelingen niet persoonlijk uitvoeren! Ook hij zal politieofficieren belasten met de uitvoering van onderzoeksopdrachten (Art. 56 §2 en 3 Sv.): een kantschrift: een geschreven opdracht van de onderzoeksrechter aan de politie met de opdracht om een bepaalde daad te verrichten. Zeer uitzonderlijk gaat de onderzoeksrechter zelf onderzoeksdaden stellen. Bv: huiszoeking in het kader van het seksueel misbruik binnen de kerk. Is zeer delicate zaak. ▪ Omdat de onderzoeksrechter niet alleen opsporingsbevoegdheden uitoefent, maar ook een rechterlijke functie vervult! Onderscheid tussen zijn jurisdictionele bevoegdheden en zijn bevoegdheden als opsporingsmagistraat ! De jurisdictionele bevoegdheden kunnen niet worden gedelegeerd (Bv. Verlenen van een aanhoudingsbevel, afnemen van een getuigenverhoor onder ede) ! De handelingen die hij kan stellen als opsporingsmagistraat kunnen in principe worden gedelegeerd aan officieren van gerechtelijke politie o Ambtelijke opdrachten ▪ Komt in de praktijk weinig voor ▪ Wanneer de onderzoeksrechter een onderzoeksdaad wil laten verrichten in een ander arrondissement, moet dit in principe steeds via een ambtelijke opdracht worden gedaan ▪ "!Art. 62bis al. 2 Sv. bepaalt dat de onderzoeksrechter die binnen zijn bevoegdheid !126
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
kennis krijgt van een misdrijf, buiten zijn arrondissement alle handelingen kan verrichten of gelasten die tot zijn bevoegdheid behoren. Wel moet de onderzoeksrechter de territoriaal bevoegde procureur des Konings verwittigen van het feit dat in zijn arrondissement opsporingshandelingen worden verricht Wanneer is dit nog vna belang? In de buitenlandse context: Als belgische onderzoeksrechter kan je geen opdrachten geven aan de Nederlandse collega. Hier wordt een internationale ambtelijke opdracht. §3. De politiediensten A.Opsporingstaken van de geïntegreerde politiedienst o Sinds 2001!Politiediensten omgevormd in een geïntegreerde dienst op 2 niveaus! Lokaal en federaal o Naast (niet boven) de lokale politiediensten, die georganiseerd zijn in politiezones komt er een federale politiedienst die bevoegd is voor het grondgebied van het hele rijk (beiden hebben ze recherchetaken en bestuurlijke taken) o Federale en lokale politiediensten hebben dezelfde algemene bevoegdheid op het gebied van de opsporing en vaststelling van misdrijven (Art. 8 Sv.) !Magistraten die op deze diensten een beroep willen doen hebben de keuze tussen hetzij de federale, hetzij de lokale diensten, hetzij zelfs een combinatie van beiden! Afhankelijk van de aard van de opdracht (Art. 28ter §4 en Art. 56 §3 Sv.) ▪ Welke dienst met welke opdracht wordt belast hangt af van de noodwendigheden van het onderzoek o Behoefte aan taakverdeling ▪ Lokale politiekorpsen! Basispolitiezorg ▪ Federale politie! bovenlokaal niveau! Beheerst door de principes van specialiteit en subsidiariteit o Minister van Justitie! Richtlijn met als doel de verdeling van de opdrachten tussen de lokale en federale politie te bepalen en de coördinatie tussen deze niveaus vast te leggen ▪ De richtlijn bepaalt 4 criteria voor de toewijzing van het onderzoek aan de federale politie (geen rangorde tussen de criteria)!Van zodra een onderzoek aan één criterium beantwoordt, wordt het in princiep door de magistraat aan de federale politie toegewezen ▪ De 4 criteria: ! Onderzoek naar een gepleegd of nog te plegen feit of feiten in het kader van een criminele organisatie ! Onderzoek waarbij er nood is aan bijzondere opsporingstechnieken !127
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! De complexiteit van het onderzoek wegens o Aard van de feiten o Aard van de onderzoeksdaden o Geografischespreiding ! Onderzoek naar een gepleegd of nog te plegen feit met een verontrustend karakter B.Verhouding leidinggevende magistraten politiediensten o Opsporingen in opdracht van procureur des Konings of onderzoeksrechter ▪ De gevorderde politiediensten zijn gehouden aan de vorderingen gevolg te geven en de voor de uitvoering noodzakelijke medewerking en personeelsleden te verlenen (art. 28ter §3 en 56 §2 Sv.). Zij mogen niet over de gepastheid van de vordering oordelen maar zijn verplicht ze uit te voeren, behalve indien de vordering als kennelijk onwettelijk voorkomt (Art. 8/2 WPA) o Autonome opsporing door de politiediensten ▪ Politiediensten kunnen ook op autonome wijze, zonder voorafgaandelijke opdracht van een magistraat, misdrijven opsporen en vaststellen (Art. 28bis §1 al. 2 Sv.) Wanneer de politie intelligenter wordt= vraag naar meer autonomie. ▪ Art. 29 Sv.! Verplicht tot ambtelijke aangifte ▪ De wet bepaalt dat de procureur des Konings, in het kader van het opsporingsbeleid dat is uitgestippeld in de richtlijnen van het college van procureurs-generaal (Art. 143bis GerW.) en van de minister van justitie (Art. 143ter Ger.W.) vaststelt welke misdrijven prioritair in zijn arrondissement moeten worden opgespoord (Art. 28ter §1 al. 2 Sv.) ▪ Politiediensten die op eigen initiatief handelen, lichten de procureur des Konings in op de wijze en binnen de termijnen die deze bij richtlijn vastlegt (Art. 28ter §2 Sv.)!De procureur bepaalt dus bij richtlijn hoe en wanneer de politiediensten op eigen initiatief kunnen handelen en hem moeten inlichten over de gevoerde opsporingsdaden ➔In de praktijk wordt er veel gebruik gemaakt van deze autonomie bij minder ernstige feiten
!128
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Hoofdstuk 3: Het opsporingsonderzoek §1. Begrip §2. De heterdaadprocedure A. Verrichtingen bij betrapping op heterdaad B. “Gewone” verrichtingen §3. De proactieve recherche A. Algemeen B. Voorwaarden (Art. 28bis §2 Sv.) §4. De bijzondere opsporingsmethoden A. Algemeen B. Wettelijke regeling §5. Het “kaapluk-onderzoek” §6. Afsluiting van het opsporingsonderzoek A. Niet-vervolging: Sepot, minnelijke schikking of bemiddeling B. Vordering tot onderzoek C. Dagvaarding of oproeping voor het vonnisgerecht
Hoofdstuk 3: Het opsporingsonderzoek §1. Begrip ! Opsporingsonderzoek ! Gevoerd door de procureur des Konings • Definitie ! Art. 28bis §1 Sv. • De procureur des Konings heeft een algemene opsporingsplicht en een algemeen opsporingsrecht (Art. 28ter §1 Sv.) • Het opsporingsonderzoek wordt in de wet duidelijk afgelijnd van het gerechtelijk onderzoek o Art. 28bis §3 Sv.! De opsporingshandelingen mogen geen enkele dwangmaatregel inhouden, noch schendingen van de individuele rechten en vrijheden o Indien dwangmaatregelen moeten worden getroffen! Gerechtelijk onderzoek vorderen • De wet voorziet wel in de mogelijkheid voor de procureur om specifieke dwangmaatregelen te vragen aan de onderzoeksrechter, zonder dat deze met het volledige onderzoek wordt belast = De mini-instructie (Art. 28septies Sv.) !129
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Het opsporingsonderzoek wordt gewoon onder leiding en gezag van de procureur des Konings voortgezet o Er kunnen toch bepaalde dwangmaatregelen worden bevolen door de onderzoeksrechter (tenzij de onderzoeksrechter beslist om de zaak te evoceren! Het onderzoek naar zich te trekken) • In tegenstelling tot het gerechtelijk onderzoek (gedeeltelijk tegensprekelijk) is het opsporingsonderzoek volledig inquisitoir➔Alle onderzoeksverrichtingen worden gesteld buiten de aanwezigheid van de verdachte en hij heeft op geen enkel ogenblik inzage in het strafdossier (rechten voor verdachte en burgerlijke partij om bijkomende onderzoeksmaatregelen te vragen bestaan niet in het opsporingsonderzoek) §2. De Heterdaadprocedure A.Verrichtingen bij betrapping op heterdaad o Principe ▪ De ambtsverrichtingen van de procureur des Konings en zijn hulpofficieren zijn niet op systematische wijze geregeld in het Wetboek van Strafvordering! Enkel de uitzonderlijke bevoegdheden in geval van betrapping op heterdaad worden uitvoerig uiteengezet (Art. 32-46 Sv.) ▪ Art. 41 al. 1 Sv.! Een op heterdaad ontdekt misdrijf is een misdrijf dat wordt ontdekt terwijl het wordt gepleegd, of onmiddellijk daarna ▪ Art. 41 al. 2 Sv.! Met betrapping op heterdaad worden gelijkgesteld: dus zijn geen gevallen van heterdaad in de zin van al. 1. 1. Openbaar geroep =/ openbaar gerucht 2. Bezit van goederen waardoor vermoeden dat men de dader is de wetgever heeft niet gepreciseerd wat onmiddellijk is. Dit is niet doenbaar. Dit laat wat interpretatie toe. o Oorsprong van de speciale regels in verband met heterdaad ▪ In de geest van het wetboek moest het onderzoek normaal door de onderzoeks-rechter worden verricht. De opsporingsbevoegdheden van de procureur des Konings en zijn hulpofficieren bestonden slechts uitzonderlijk, nl. bij betrapping op heterdaad. De heterdaadprocedure was, vanuit deze benadering, een uitzonderingsregime waarin aan de procureur des Konings en zijn hulpofficieren bevoegdheden werden toegekend om hun toe te laten de nodige vaststellingen te doen, om te vermijden dat bewijzen zouden teloorgaan in afwachting dat een onderzoeksrechter kon worden gevorderd (Oorspronkelijk was dit een !130
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
tijdelijke procedure) o Bijzondere bevoegdheden bij betrapping op heterdaad ▪ Reeks bevoegdheden die de procureur des Konings normaal niet heeft ! Art. 34 Sv.! Getuigen opleggen de plaats niet te verlaten ! Art. 36 Sv.! Huiszoeking ! Art. 43-44bis Sv.! Deskundigenonderzoek ! Art. 90bis Sv.! Onderzoek aan het lichaam ! Art. 88bis §1 al. 5 Sv.! Telefoonnummers laten registreren ! Art. 90ter §5 Sv.! Met betrekking tot bepaalde misdrijven (gijzeling, afpersing) telefoongesprekken laten afluisteren en opnemen ➔Betrapping op heterdaad is dus de omstandigheid waardoor de taakverdeling tussen de procureur des Konings en de onderzoeksrechter wordt doorbroken, en de procureur zelf dwangmaatregelen mag bevelen ▪ Ook de onderzoeksrechter heeft in het Sv. bijzondere bevoegdheden verkregen bij betrapping op heterdaad! Art. 59 Sv. ! De onderzoeksrechter hoeft niet te wachten totdat de procureur des Konings hem heeft gevorderd en adieert zichzelf door autosaisine ➔Bij betrapping op heterdaad vallen de bevoegdheden van de procureur en de onderzoeksrechter voor een deel samen B.“Gewone” verrichtingen o In de praktijk heeft zich, naast het opsporingsonderzoek volgens de regels van de heterdaadprocedure, een “gewoon” opsporingsonderzoek ontwikkeld, waarbij de procureur en zijn hulpofficieren onderzoeksverrichtingen mogen stellen, ook al is er geen betrapping op heterdaad. Als de procureur zijn bijzondere bevoegdheden uitoefent op grond van de regels betreffende heterdaad (Bv. een huiszoeking) dan moet hij daarna niet noodzakelijk een gerechtelijk onderzoek vorderen: De taak van de onderzoeksrechter wordt in dit kader eigenlijk gereduceerd naar een rechter van het onderzoek. §3. De proactieve recherche A.Algemeen o Het opsporingsonderzoek slaat niet enkel op feiten die al gepleegd zijn, maar ook, onder bepaalde voorwaarden, op misdrijven die nog niet gepleegd zijn-> maakt dus integraal deel uit van het opsporingsonderzoek. !131
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Art. 28bis §2 Sv.! Het opsporingsonderzoek omvat ook de proactieve recherche = het verzamelen, registreren en verwerken van gegevens en inlichtingen met betrekking tot misdrijven die nog niet gepleegd zijn of nog niet aan het licht gebracht zijn <> reactieve recherche o Doel van de proactieve recherche! Te komen tot het vervolgen van daders van misdrijven! De proactieve recherche heeft een gerechtelijke finaliteit o Proactieve recherche zal soms voorafgaan aan het strafbaar feit, wanneer er wel al een redelijk vermoeden is, maar vooraleer er een concrete verdenking tegen een concreet persoon is! Proactief optreden staat tegenover reactief optreden (het optreden nadat het misdrijf is vastgesteld) ▪ De grens tussen proactieve en reactieve recherche is niet steeds precies te trekken (Bv. bij drugssmokkel) o In het kader van de proactieve recherche worden vaak bijzondere opsporingsmethoden gebruikt zoals het gebruik van undercoveragenten en allerhande bespiedingen, vaak met hoogtechnologische middelen: werd dus gereglementeerd omdat men “strafrechtelijke bevoegdheden worden aangewend voor niet strafrechtelijke doeleinden”. Men kan dus geen huiszoeking gaan doen wnn er nog geen misdrijf is gepleegd. o Binnen de proactieve recherche wordt vaak sturingsinformatie verzameld die van nut kan zijn voor het verdere verloop van het onderzoek o Soms, maar niet noodzakelijk, wordt de aldus verkregen informatie achteraf als bewijsmateriaal in de strafzaak gebruikt B.Voorwaarden (Art. 28bis §2 Sv.) De proactieve recherche wordt niet enkel gedefinieerd maar ook aan strikte voorwaarden onderworpen. o Voorafgaandelijke schriftelijke toestemming parket ▪ Zowel de procureur als de onderzoeksrechter moeten waken over de wettigheid en loyauteit van de bewijsmiddelen: Er is dus geen proactieve recherche mogelijk op eigen initiatief van de politie art. 28bis § 1, al. 2. Betreffende de autonomie van de politie wordt dus aan grenzen onderworpen. ▪ Art. 28bis §2 Sv. is niet van toepassing ten aanzien van misdrijven die al gepleegd zijn! Daar is geen voorafgaandelijke schriftelijke toelating van de procureur des Konings vereist !132
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Gerechtelijke finaliteit ▪ De opsporingen moeten steeds plaats vinden met het doel te komen tot het vervolgen van daders van misdrijven. Louter verzamelen van inlichting valt buiten de proactieve recherche. o Proportionaliteit ▪ Niet alle misdrijven komen voor proactieve recherche in aanmerking➔ Het moet gaan om feiten die worden of zouden worden gepleegd in het kader van een criminele organisatie (Art. 324bis en ter Sw.), of misdaden of wanbedrijven als bedoeld in Art. 90ter §2, 3 en 4 Sv., uitmaken of zouden uitmaken. §4. De bijzondere opsporingsmethoden (BOM) <> BIM ( bijzondere inlichtingsmethoden) BIM: specifiek door de inlichtingsdiensten: kadert niet in een justitieel bevoegdheid. A.Algemeen o Gekenmerkt door hun heimelijk karakter en de noodzaak bepaalde elementen uit het onderzoek geheim te houden om politieambtenaren en burgers die aan deze heimelijke opsporingen hebben meegewerkt niet aan represailles bloot te stellen De betrokkene gaat daar niks van gaan merken. Bepaalde gegevens zullen er achteraf van worden geheim gehouden. <> huisonderzoek: hier is niets heimelijk aan. Vb: infiltratie: de gegevens hiervan komen in het heimelijk dossier Dat heimelijk karakter moet worden verenigd met art. 6 EVRM: een uitzondering kan maar er moeten een paar waarborgen worden gerespecteerd. o Deze methoden worden aangewend in de strijd tegen bepaalde vormen van criminaliteit, waartegen de traditionele opsporingsmethoden niet opgewassen zijn(zonder rechtstreeks slachtoffer of in georganiseerd verband). ▪ Zo worden allerhande fraudedelicten en trafieken in personen en in illegale goederen zelden door het slachtoffer gemeld en is het voor de overheid bijzonder moeilijk om ze op het spoor te komen ▪ Bijkomend probleem! De enorme winsten die deze activiteiten genereren worden “witgewassen” o Voorbeelden ▪ Het gebruik van tipgevers, informanten en zelfs infiltranten ▪ Het gebruik van gesofistikeerde afluister- en bespiedingsapparatuur ▪ Valstrikoperaties (pseudokoop, flash-rolls, frontstores) !133
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Om de financiële circuits bloot te leggen en de witgewassen gelden te kunnen confisqueren! Opsporingsmethoden vereist waarvan het “bijzondere” hierin gelegen is dat zij niet zozeer gericht zijn op de vermoedelijke daders, maar rechtstreeks op de bewegingen van de criminele vermogensvoordelen o Doel! Niet preventief! Het gaat eerder om het creëren van de optimale omstandigheden om de daders van het misdrijf, dat anders moeilijk zou kunnen worden vastgesteld, op heterdaad te kunnen betrappen ➔Dit soort opsporingen kadert binnen de proactieve recherche o Door sommige bijzondere opsporingsmethoden wordt het recht op privacy zeer sterk aangetast, vooral wanneer gebruik wordt gemaakt van heimelijke bespiedingsapparatuur zoals verborgen microfoons, infraroodcamera’s en peilapparatuur! Hierdoor wordt de privacy geschonden, niet alleen van de verdachte, maar ook van derden o Door methoden als pseudokoop en infiltratie bewegen opsporingsdiensten zich op de scheidingslijn tussen misdaad bestrijden en zelf misdrijven plegen ▪ Hoewel de wet duidelijk bepaalt dat provocatie verboden is, wordt een beperkte vorm van deelneming aan misdrijven (Bv. activiteiten van criminele organisaties) niet per se uitgesloten ▪ Het loyauteitsbeginsel in Art. 28bis §3 en 56 §1 Sv. wordt hier buiten werking gesteld! Een overheid die deelneemt aan het plegen van misdrijven of burgers daartoe aanspoort riskeert haar geloofwaardigheid te verliezen B.Wettelijke regeling o Algemeen ▪ Geregeld in de wet van 6 januari 2003!Deze wet heeft een reeks nieuwe artikelen ingelast in het Sv. (Art. 47ter-undecies): reparatiewet in 2005 en nog eens in 2007 3 gevallen: observatie, infiltratie, en gebruik van informanten. Dit begrip moet onderscheiden worden van bepaalde politiële onderzoekstechnieken( gewone observatie, kortstondige observatie) ▪ De bijzondere opsporingsmethoden kunnen worden aangewend zowel binnen een (al dan niet proactief) opsporingsonderzoek (Art. 47ter-undecies Sv.) als binnen een gerechtelijk onderzoek (Art. 56bis Sv.) ▪ Ze worden toegepast onder de controle van het openbaar ministerie ! Het is niet de onderzoeksrechter zelf maar de procureur des Konings die instaat voor de tenuitvoerlegging van de bijzondere opsporingsmethoden (Art. 56bis al. 1 Sv.) ▪ De meeste bijzondere opsporingsmethoden kunnen door de procureur des Konings worden bevolen, zonder dat er machtiging van de onderzoeksrechter vereist is! Ze kunnen dus binnen het raam van een gewoon opsporingsonderzoek worden toegepast: De PdK verleent !134
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
dus de toelating om een misdrijf te plegen om een misdrijf te onderzoeken: deze BOMen kunnen niet toegepast worden zonder dat een misdrijf wordt gepleegd. ▪ In slechts 2 gevallen is een machtiging vereist ! Bij stelselmatige observatie met technische middelen om zich te verwerven in een woning of de aanhorigheden daarvan (Art. 56bis al. 2 Sv.) en bij inkijkoperaties in een woning (Art. 89ter Sv.) ! Bij de toepassing van sommige maatregelen op de woning of de lokalen die aangewend worden voor beroepsdoeleinden van advocaten, geneesheren! Stelselmatige observaties (Art. 47sexies Sv.), infiltraties (Art. 47octies Sv.) en inkijkoperaties (Art. 89ter Sv.)!Zie Art. 56bis al. 3 Sv. ➔In deze 2 gevallen moet een volledig gerechtelijk onderzoek worden gevorderd en kan geen mini-instructie worden bevolen! Doordat beide maatregelen enkel nog binnen een gerechtelijk onderzoek kunnen worden toegepast, kunnen ze niet proactief worden aangewend ▪ De procureur des Konings staat in voor de permanente controle over de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden door de politiediensten binnen zijn gerechtelijk arrondissement (Art. 47ter §2 Sv.) o Bescherming van de rechten van de verdediging! Grote geheimhouding bij bijzondere opsporingsmethoden! Zodat het voor de verdachte vaak moeilijk en zelfs onmogelijk is om na te gaan of de politiediensten hun boekje niet te buiten zijn gegaan Het onderwerp is nog steeds zeer controversieel ▪ Sinds de BOM-Reparatiewet kunnen de bijzondere opsporingsmethoden ook worden aangewend in het kader van de strafuitvoering wanneer de veroordeelde zich aan de uitvoering van zijn straf heeft onttrokken (Art. 47ter §1 in fine Sv.) ! De toepassingsvoorwaarden zijn dezelfde, met het verschil dat in de strafuitvoeringsfase geen methoden kunnen worden toegepast waarvoor machtiging van de onderzoeksrechter nodig is (gebrek aan controle van een onpartijdige) o Het plegen van misdrijven in het raam van een bijzondere opsporingsmethode ▪ Ten aanzien van de bijzondere opsporingsmethoden wordt afgeweken van de fundamentele regel dat politieambtenaren geen misdrijven mogen plegen bij het opsporen en vaststellen van misdrijven! Onder bepaalde voorwaarden mogen politieambtenaren hier misdrijven plegen De rechter houdt rekening met de weerslag van het misdrijf op de toelaatbaarheid en betrouwbaarheid van het bewijs. ▪ Politieambtenaren die in dergelijke omstandigheden misdrijven plegen kunnen worden verschoond wanneer zij aan een aantal voorwaarden voldoen: ! Subsidiariteit ! Strafbare feiten in het kader van de opdracht en met het oog op het welslagen ervan of ter verzekering van de veiligheid van de bij de operatie betrokken !135
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
personen, die strikt noodzakelijk zijn (Art. 47quinquies §2 al. 1 Sv.) ! Proportionaliteit ! Evenredig met het nagestreefde doel (Art. 47quinquies §2 al. 2 Sv.) ! Uitdrukkelijke machtiging van de procureur des Konings!schriftelijk en vermelden de feiten die door de politiediensten kunnen worden gepleegd (Art. 47quinquies §3 Sv.) ! Verbod van provocatie (inbreuken ! Art. 30 VTSv.): uitdrukkelijke invoeren hiervan. Vroeger enkel in de rechtspraak. De strafvordering is onontvankelijk als het misdrijf het gevolg is van een provocatie van de politiemensen. Wat is nu provocatie? Een misdrijf die je eerst zelf hebt uitgelokt. Waarom zo groot bij infiltratie? Dit is in de praktijk gegroeid in de opsporing tot drugsmisdrijven. Politiemensen werden in het drugverkeer “geinfiltreerd”. Hier was er vaak sprake van provocatie, want de politiemensen vroegen ernaar. Hoe ver mag men “provoceren”? RS: men mag een gelegenheid verlenen om een misdrijf te plegen, maar het misdrijf niet uitlokken. Dus men mag zich voordoen als een potentiele koper, maar niet uitlokken tot koop bij een persoon die niet wou verkopen. Vb: baat in auto en zo een dief lokken: de politie past dit in België niet toe: hier kan men zich de vraag stellen of dit al dan niet toelaatbaar is?: geen rechtstreekse provocatie ▪ Bij naleving van deze voorwaarden geldt een strafuitsluitende verschoningsgrond, zowel ten aanzien van de politieambtenaar die strafbare feiten heeft gepleegd als ten aanzien van de procureur des Konings die hem hiertoe de machtiging heeft gegeven (Art. 47quinquies §2 Sv.) ▪ Naast deze verschoningsgrond wordt bovendien voorzien in een rechtvaardigingsgrond voorde bijzondere maatregelen die strikt noodzakelijk zijn om de afscherming van de identiteit en de veiligheid van de politieambtenaren et vrijwaren (Art. 47quinquies §4 Sv.)!Bv. Uitbouw van een “safe house” o Vertrouwelijk dossier ▪ Niet alle details met betrekking tot de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie (dus niet voor informanten) worden gewoon in het strafdossier opgenomen! Naast het eigenlijke strafdossier is er ook een vertrouwelijk dossier. Inhoud ervan! Art. 47septies §1 en 2 en Art. 47novies §1 en 2 Sv. ! De machtiging tot observatie of infiltratie (van de PdK) ! De afzonderlijke toelating om misdrijven te plegen: schriftelijk document waarbij de PdK toelaat om misdrijven te plegen ! De vertrouwelijke verslagen van de leidinggevende politieambtenaren Het bestaan van een vertrouwelijk dossier betekent echter niet dat in het strafdossier zelf met geen woord over de ingezette bijzondere opsporingsmethoden wordt gerept! De elementen die de afscherming van de gebruikte politietechnieken of de vrijwaring van de veiligheid en !136
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
de afscherming van de identiteit van de betrokken politieambtenaren, informanten en burgers in het gedrang kunnen brengen, worden weggelaten. Als men een infiltrant is= niet ondenkbaar dat men een misdrijf pleegt. De slachtoffer in een misdrijf die ook verdachte is moet ook rechtsbescherming verkrijgen. Op deze manier kan je de “identiteit van de infiltrant” bekomen. In Belgie bestaat het systeem van de anonieme verdachte niet. Dit zou een oplossing bieden. De procureur des Konings bevestigt bovendien nog eens expliciet het bestaan van de door hem verleende machtiging (Art. 47septies §2 en Art. 47novies §2 Sv.) Tot de vertrouwelijke dossiers hebben enkel de procureur des Konings en de onderzoeksrechter toegang ! Het inzagerecht van de onderzoeksrechter geldt echter enkel in geval hij zelf de machtiging tot observatie verleende, of wanneer een gerechtelijk onderzoek wordt gevorderd in een zaak waarin reeds een observatie of infiltratie heeft plaatsgevonden (hij mag er in het kader van zijn gerechtelijk onderzoek echter geen gewag van maken !Art. 56bis Sv.) De inhoud van dit dossier valt onder het beroepsgeheim Noch de partijen, noch de vonnisrechter heeft inzage in het vertrouwelijk dossier! Zij hebben slechts kennis van die elementen die in het proces-verbaal in het strafdossier werden opgenomen : Ook bij de informantenwerking bestaan vertrouwelijke dossiers :Het is de procureur des Konings die beslist, in functie van de aangebrachte informatie en met inachtneming van de veiligheid van de informant, of hiervan proces-verbaal wordt opgesteld dat kan worden gevoegd bij het strafdossier van een lopend opsporingsonderzoek of gerechtelijk onderzoek o Wettigheidscontrole Kan dit rekening houdend met art. 6 EVRM? Als de inhoud wordt gecontroleerd wordt door de rechter dan kan dit. Dus de rechter moet controleren of het vertrouwelijk dossier geen bepaalde zaken bevat die eigenlijk in het open dossier moeten zitten= algemene regel. In België is dit de K.I. In bepaalde Engelse zaken werd dit uitgedrukt: de Engelse autoriteiten wouden bepaalde informatie niet in een dossier die de “staatsveiligheid” zouden besmeuren. ▪ Bijzondere opsporingsmethoden worden toegepast onder de controle van het OM (Art. 47ter §1 Sv.) ▪ Voorzien in een controle die wordt toevertrouwd aan een andere instantie dan die welke de operatie zelf uitvoert (de politiediensten) of er onmiddellijke verantwoordelijkheid voor draagt (openbaar ministerie of onderzoeksrechter) !137
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Vervolging ! Art. 235ter Sv. ! De kamer van inbeschuldigingstelling wordt belast met de controle over de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie ! Vooraleer een zaak waarin deze methoden werden toegepast aan de vonnisrechter kan worden voorgelegd! Moet eerst langs de kamer van inbeschuldigingstelling passeren➔ Verplichte controle bij de afsluiting van het vooronderzoek: zeer rare procedure: want de verdachte wordt opgeroepen om zijn “mening” te geven. Nu er is geen mening want men heeft het dossier nog niet gezien= raar ! Dit geldt enerzijds wanneer een observatie of een infiltratie tijdens een opsporingsonderzoek heeft plaatsgevonden. Alvorens het openbaar ministerie tot rechtstreekse dagvaarding overgaat, wordt de zaak aan de kamer van inbeschuldigingstelling voorgelegd ! Dit gebeurt ook wanneer een gerechtelijk onderzoek heeft plaatsgehad! Art. 235ter Sv. ! De kamer van inbeschuldigingstelling kan deze controle ook al voorlopig verrichten in de loop van het gerechtelijk onderzoek! Art. 235quater Sv. (geen initiatiefrecht voor de partijen zelf) ! Hoewel enkel reeds ‘gecontroleerde dossiers’ de vonnisrechter zullen bereiken! Vonnisrechter kan ook de kamer van inbeschuldigingstelling gelasten haar controletaak uit te oefenen! Voorbehouden voor het geval er concrete gegevens zijn die pas na de controle door de K.I. aan het licht zijn gekomen en die nog vragen doen rijzen over de regelmatigheid van de observatie of de infiltratie ➔Het gebrek aan inzage in het vertrouwelijk dossier voor de verdachte wordt op afdoende wijze gecompenseerd door de procedure voor de K.I.: Hof van beroep heeft hier eerst zonder een wettelijk kader een uitspraak over gedaan: stelde dat de strafvordering onontvankelijk was. Hier werd zeer veel kritiek op verleend. De wet werd dan aangepast: als de vonnisrechter vaststelt dat er een probleem is met deze wettigheidscontrole, dan kan de rechter de procedure opschorten de zaak terug naar de K.I. verwijzen. ▪ Sepot ! De dossiers waarin niet werd overgegaan tot vervolging worden (ten minste om de 3 maanden) aan de procureur- generaal bij het Hof van Beroep toegezonden, teneinde deze toe te laten een controle uit te voeren op de regelmatigheid van de gebruikte methoden ! Het college van procureurs-generaal controleert ook alle dossiers waarin aan informanten overeenkomstig Art. 47decies §7 de toelating werd gegeven misdrijven te plegen (Art. !138
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
47undecies Sv.) Een informant is een persoon van wie wordt verondersteld dat hij nauwe relaties onderhoudt met personen tegen wie er ernstige aanwijzingen zijn dat zij misdrijven plegen of zouden plegen. Anders dan een infiltrant is de tussenkomst van een informant beperkt tot het verstrekken van informatie aan een politieambtenaar §5. Het “kaapluk-onderzoek” = Financieel kaalplukken: aanvullende onderzoek door de PdK om iemand een onwettig vermogen te ontnemen(iemand kaal te plukken) De laatste jaren is men meer “buitgericht” gaan rechercheren. Misdrijven die een winst genereren moet ook het onrechtmatig vermogensvoordeel worden ontnomen. ! Aparte ontnemingsprocedure die wordt afgesplitst van de hoofdprocedure ! Het bijzonder onderzoek naar de vermogensvoordelen vindt immers plaats nadat de beklaagde al schuldig werd bevonden ! Art. 524bis Sv. ! De rechter die de beklaagde schuldig verklaart, kan op vordering van het openbaar ministerie een bijzonder onderzoek gelasten naar de vermogensvoordelen bedoeld in Art. 42, 3°, 43bis en 43 quater Sw. : de Pdk vordert dit en hoeft dit binnen 2 jaar ten uitvoer te brengen. Vb: Drugveroordeelde. De PdK wil achterhalen welke de winst is van dit illegale toestand. Is deze bv in een onroerende goed geinvesteerd? Dit is zeer moeilijk te achterhalen. Om de procedure niet te vertragen wordt aan de PdK een mogelijkheid verleend om een aanvullend onderzoek te doen tot 2 jaar na de veroordeling. Geen dwangmaatregelen mogelijk. Het onderzoek wordt afgesloten door een vordering tot verbeurdverklaring. ! Het hier bedoelde onderzoek heeft tot doel deze vermogensvoordelen precies te bepalen om desgevallend te kunnen overgaan tot de verbeurdverklaring ervan ! In de praktijk niet te veel➔ Men wil de verbeurdverklaring in het eigenlijke vonnis opnemen: men neemt dus een schatting op in het vonnis. ! Vermits het ontnemingsonderzoek zich chronologisch na het onderzoek ten gronde situeert, is het niet mogelijk een gerechtelijk onderzoek te vragen of specifieke onderzoeksdaden te vorderen van de onderzoeksrechter via een mini- instructie §6. Afsluiting van het opsporingsonderzoek ! Aangezien de leiding van het opsporingsonderzoek bij de procureur des Konings ligt, is ook hij verantwoordelijk voor de afsluiting ervan !139
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
A. Niet-vervolging: Sepot, minnelijke schikking of bemiddeling B. Vordering tot onderzoek o Wanneer het opsporingsonderzoek onvoldoende bezwaren aan het licht heeft gebracht, en de procureur des Konings meent dat dwangbevelen vereist zijn of dat de tussenkomst van de onderzoeksrechter om nog andere redenen wenselijk is! Het onderzoek wordt dan verder geleid door de onderzoeksrechter! Gerechtelijk onderzoek C. Dagvaarding of oproeping voor het vonnisgerecht o In het opsporingsonderzoek werden voldoende bezwaren tegen de verdachte aan het licht gebracht
!140
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Hoofdstuk 4: Het gerechtelijk onderzoek §1. Begrip §2. Taakomschrijving van de onderzoeksrechter §3. Saisine van de onderzoeksrechter A. Wijze waarop de onderzoekrechter geadiëerd wordt B. Omvang van de saisine C. Gevolgen van de saisine §4. Verhouding onderzoeksrechter - procureur des Konings A. Situering B. Vorderingen van de procureur des Konings ten aanzien van de onderzoeksrechter C. Rechtsmiddelen §5. Rechten inverdenkinggestelde, burgerlijke partij en derde-beslagene tijdens het gerechtelijk onderzoek A. Het recht inzage te vragen in het strafdossier (Art. 61ter Sv.) B. Het strafrechtelijk kortgeding (Art. 28sexies, 61quater en 61sexies Sv.) C. Het recht bijkomende onderzoekshandelingen te vragen (Art. 61quinquies Sv.) §6. Afsluiting van het gerechtelijk onderzoek: de regeling van de rechtspleging A. Situering B. Procedure C. Procedure voor de raadkamer D. Mogelijke beslissingen van de raadkamer E. Rechtsmiddelen tegen de beschikking over de rechtspleging §7. Controle door de kamer van inbeschuldigingstelling A. Ambtshalve toezicht op het verloop van de gerechtelijke onderzoeken B. Toezicht op langdurige onderzoeken C. Toezicht op de regelmatigheid van de rechtspleging
Hoofdstuk 4: Het gerechtelijk onderzoek §1. Begrip ! Onderzoek onder leiding van de daartoe speciaal aangestelde onderzoeks- magistraat➔ De onderzoeksrechter➔ Art. 55 en 56 Sv. ! Het gerechtelijk onderzoek wordt voornamelijk gebruikt indien dwangmaatregelen vereist zijn of in complexe zaken ! De procureur des Konings kan specifieke onderzoekshandelingen van de onderzoeksrechter vorderen zonder deze met het hele onderzoek te gelasten! Via de miniinstructie (Art. 28septies Sv.) §2. Taakomschrijving van de onderzoeksrechter
!141
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! Art. 56, par. 1 Sv. ! Bij het verrichten van zijn onderzoek moet de onderzoeksrechter alle nuttige inlichtingen verzamelen! want de wet heeft geen duidelijke opsomming dus dit wordt aangenomen. Dit moet dus op voorwaarde dat de wet het niet verbied en met inachtneming van de waardigheid van zijn ambt. Principes van de loyaulitiet en legaliteit in acht nemen. Zie al. 2 van art. 56 o Bewijzen à charge! Die de verdachte bezwaren (in zijn nadeel) o Bewijzen à décharge! Die de verdachte ontlasten (in zijn voordeel) ! De onderzoeksrechter kan deze onderzoeksverrichtingen uitvoeren, hetzijambtshalve, hetzij op vordering van de procureur des Konings: mini- instructie= bevoegdheid strekt zich enkel uit tot de gevraagde onderzoeksdaden. ! De onderzoeksrechter is intrinsiek onafhankelijk o Geen hiërarchisch toezicht, bij de procureur des Konings wel §3. Saisine van de onderzoeksrechter ! Het gerechtelijk onderzoek kan slechts van start gaan van zodra de onderzoeksrechter geadiëerd is: rechters zijn passief en kunnen niet proprio muto optreden. De OZ kan slecht bij betrapping op heterdaad ambsthalve een gerechtelijk onderzoek starten => is steeds reactief op een bepaald misdrijf. Proactieve onderzoeken= slechts mogelijk in het kader van een opsporingsonderzoek. A.Wijze waarop de onderzoekrechter geadiëerd wordt o Vordering tot onderzoek (Art. 47 Sv.) ▪ Vordering van de procureur des Konings of de federale procureur waardoor de zaak aanhangig wordt gemaakt bij de onderzoeksrechter: bevindt zich in het dossier. Officiële vraag om een GO op te starten. ! In de regel schriftelijk ! Kan ook mondeling! Als naderhand schriftelijk wordt bevestigd belangrijk document: welke zijn de feiten die bij de onderzoeksrechter aanhangig wordt gemaakt. De saisine van de onderzoeksrechter wordt hierdoor beperkt. Wanneer de onderzoeksrechter hierbuiten treedt moet er worden nagaan of er een aanvullende vordering van de PdK was die hem die saisine verleende. Waarom is dit zo? De onderzoeksrechter bepaalt zelf niet wat hij onderzoekt. Het O.M. draagt het monopolie over het onderzoek.
!142
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Klacht met burgerlijke partijstelling van de benadeelde (Art. 63 Sv.) ▪ Maakt de zaak aanhangig bij de onderzoeksrechter betwist instituut: de benadeelde kan rechtstreeks een gerechtelijk onderzoek op starten door een klacht bij de onderzoeksrechter o Uitzonderlijk: auto-saisine bij betrapping op heterdaad (Art. 59 Sv.) ▪ Bij betrapping op heterdaad! Versmelten de bevoegdheden van onderzoeks- en vervolgingsmagistraat! De onderzoeksrechter is geadiëerd zonder dat hij de vordering van de procureur des Konings moet afwachten o De mini-instructie ▪ Vroeger moest men steeds tot een gerechtelijk onderzoek overgaan als er dwangmaatregelen moesten genomen worden! Dan moest de procureur des Konings de zaak uit handen geven aan de onderzoeksrechter ▪ Nu via Art. 28septies Sv.! Dwangmaatregelen zonder dat men moet overgaan tot een gerechtelijk onderzoek: het blijft dus een opsporingsonderzoek. Het dossier wordt steeds teruggestuurd naar het OM ook wordt het onderzoek geweigerd. Hiertegen is hoger beroep bij de KI mogelijk. Welke onderzoeksdaden? Niet alle zoals bv. Aanhoudingsbevelen, ondervragingen van anonieme getuigen, huiszoekingsbevelen en bevelen tot het plaatsen van een telefoontap..(zie wet). Te grote inmenging in het recht op privacy. Zie ook evocatierecht art. 28septies in fine Sv. B.Omvang van de saisine o De onderzoeksrechter is gebonden door de saisine! Hij mag enkel onderzoeksdaden verrichten met betrekking tot de feiten waarvoor hij geadiëerd is (de feiten die het voorwerp uitmaken van de vordering tot onderzoek): dus in concreto de mini-instructie. Vallen samenhangende misdrijven hier ook onder? Kan de OZ zijn onderzoek uitbreiden tot feiten die door samenhang of ondeelbaarheid verbonden zijn met het feit waarmee hij gevat is? Hvc: NEEN: niet onder de mom van een bepaald misdrijf een ander misdrijf onderzoeken. De grens is dus zeer duidelijk getrokken. Ondeelbare misdrijven?
!143
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
in de strikte betekenis (ondeelbaarheid qua samenloop van incriminaties-> eendezelfde feit = meerdere misdrijven): hier mag de OZ uitbreiden ruimere betekenis: Verband tussen verschillende feiten: niet uitbreiden.
o In rem, niet in personam ▪ De onderzoeksrechter wordt geadiëerd met betrekking tot een feit, niet met een persoon C.Gevolgen van de saisine o De onderzoeksrechter kan niet weigeren te onderzoeken ▪ Wel kan hij specifieke onderzoeksverrichtingen weigeren! Niet het onderzoek als dusdanig o Eens de zaak bij de onderzoeksrechter aanhangig is gemaakt, verliest de procureur des Konings de mogelijkheid af te zien van vervolging §4. Verhouding onderzoeksrechter - procureur des Konings A.Situering Wet Franchimont heeft dit afgebakend. OZ staat niet meer onder gezag van PDK De PdK kan geen parallel onderzoek hebben indien er een gerechtelijk onderzoek is(art. 28quater al. 3 Sv) B.Vorderingen van de procureur des Konings ten aanzien van de onderzoeksrechter o De procureur des Konings (geen leiding meer) kan het gerechtelijk onderzoek mee sturen. Hij heeft ten allen tijde inzage in het strafdossier. Hij kan steeds aan de onderzoeksrechter de mededeling van het dossier vragen en eventueel aanvullende vorderingen nemen. De OR kan dit echter wel weigeren: want is geen slaaf: dit is een strijdig bevel: beslissing van de OR die weigert in te gaan op een vordering van de PdK: beroep is hiertegen wel mogelijk ( zie rechtsmiddelen) o De onderzoeksrechter is gebonden (heeft de leiding van het onderzoek) door de vordering tot onderzoek en hij kan het onderzoek als dusdanig niet weigeren. Hij kan wel weigeren specifieke onderzoeksverrichtingen die van hem worden gevraagd, te bevelen! Door een ‘strijdig bevel’ (gebeurt niet veel) C.Rechtsmiddelen
!144
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Hoger beroep door de procureur des Konings ▪ De procureur des Konings kan hoger beroep aantekenen tegen een strijdig bevel van de onderzoeksrechter! Bij de kamer van inbeschuldigingstelling: gebeurt zeer zelden. Vb: zaak dutroux: zeer slechte verhouding tussen de onderzoeksrechters. ▪ In een aantal gevallen is het hoger beroep van het parket tegen beschikkingen van de onderzoeksrechter uitdrukkelijk geregeld! Bij situaties waarbij de onderzoeksrechter een verzoek van de partijen (inverdenkinggestelde, burgerlijke partij, derde- beslagene) inwilligt! Beroep door het parket wanneer: ! De onderzoeksrechter inzage verleent in het strafdossier (Art. 61ter Sv.) ! De onderzoeksrechter een beslag licht (Art. 61quater Sv.) ! De onderzoeksrechter een verzoek tot het stellen van bijkomende onderzoeksdaden inwilligt (Art. 61quinquies Sv.) ! De onderzoeksrechter in beslag genomen vermogensvoordelen laat verkopen of teruggeeft tegen betaling van een borgsom (Art. 61sexies Sv.) o Cassatieberoep door de procureur des Konings ▪ Tegen de beschikkingen van de kamer van inbeschuldigingstelling! Staat pas open nadat het eindvonnis of –arrest is geveld (uitzonderingen: Art. 416 al.2 Sv.): zeeeeeeer uitzonderlijk. §5. Rechten inverdenkinggestelde, burgerlijke partij en derde-beslagene tijdens het gerechtelijk onderzoek (zeer belangrijk). ! Sinds de Wet Franchimont (1998)!Reeks rechten voor de inverdenkinggestelde, de verdachte en de burgerlijke partij die zij kunnen laten gelden voor de onderzoeksrechter! beperkte tegenspraak hierdoor. Enkel in gerechtelijk onderzoek: zijn er op zich niet veel. Tot 1998 waren er geen mogelijkheden voor de verdachte om in het onderzoek te participeren. OR is niet verplicht hierop in te gaan. De wet Franchimont heeft 3 systemen ingevoerd: A.Het recht inzage te vragen in het strafdossier (Art. 61ter Sv.) Belangrijkste van de 3: essentieel om de overige rechten uit te voeren. Bijkomende onderzoeksdaden kunnen slechts gevorderd worden indien men weet welke er reeds gevorderd zijn. o Art. 61ter Sv.! Beperkt inzagerecht voor de inverdenkinggestelde, de verdachte en de burgerlijke partij: niet een automatische: een recht om het te vragen: dit is een !145
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
schriftelijke procedure ▪ In een opsporingsonderzoek hebben zij dit niet Wie kan dit vragen? Art. 21bis SV= rechtstreekse belanghebbenden=> in de praktijk de inverdenkinggestelde en de burgerlijke partij. Inverdenkinggestelde= niet aangehouden-> want de aangehoudene moet geen inzage vragen. Bij elke verschijning bij de raadkamer krijg je inzage zonder dat dit moet worden gevraagd. Wordt dus gekoppeld aan de procedure van de voorlopige hechtenis. o Toch kan de onderzoeksrechter het inzagerecht beperken tot een deel van het dossier (onder de voorwaarde van de noodwendigheid van het onderzoek)➔Beperkingen in Art. 61ter §3 Sv. o Als het verzoek wordt ingewilligd! Art. 61ter §4 Sv: heeft 1 maand om dit te beslissen. ▪ Het inzagerecht houdt geen recht in om ook kopie te nemen van het dossier o Als de onderzoeksrechter het verzoek afwijst! Dan kan de verzoeker hoger beroep instellen bij de kamer van inbeschuldigingstelling! Art. 61ter §5 Sv. Wanneer kan men dit weigeren? Zeer ruim: wat in de praktijk het meest wordt toegepast is de weigeringsgrond van de “noodwendigheid van het onderzoek”. Deze weigeringsgronden zijn zodanig ruim geformuleer dat men eigenlijk ten allentijden tot de weigering over kan gaan. o De verzoeker mag geen nieuw verzoek met hetzelfde voorwerp toezenden of neerleggen vooraleer een termijn van 3 maanden is verstreken te rekenen van de laatste beslissing die betrekking heeft op het voorwerp (Art. 61ter §7 Sv.): Nu kan men nog een verzoek indienen een week nadien, want de griffie mag geen documenten weigeren. Maar de beslissen zal negatief zijn. Zowel als het geweigerd is of als het toegestaan is. o De inlichtingen verkregen door de inzage mogen de partijen enkel in het belang van hun verdediging gebruiken o Kwaadwillig misbruik van de door inzage verkregen inlichtingen is een misdrijf (Art. 460ter Sw.)!Wanbedrijf B.Het strafrechtelijk kortgeding (Art. 28sexies, 61quater en 61sexies Sv.): zowel opsporingsonderzoek als gerechtelijk onderzoek. Procedure die partijen in de gelegenheid stelt om de eventuele opheffing van een onderzoeksmaatregelem mbt goederen te bekomen, zoals een beslag. o Vroeger moesten verzoeken tot opheffing van een beslag voor de burgerlijke rechter in !146
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
kortgeding worden gebracht! Problemen: principe was dat het beslag gehandhaafd bleef tot dat de rechter ten gronde een uitspraak heeft gedaan. o Nu worden deze vorderingen voor de strafrechter gebracht! Het zogenaamd strafrechtelijk kortgeding: term hoort eigenlijk niet thuis in het strafproces recht. Voor deze procedure waren er mensen die zich naar de burgerlijke kortgeding rechter wendde om een beslag tegen te gaan. Dit “strafrechtelijk kortgeding” is een soort van kortgeding binnen het strafrecht. Qua procedure heeft dit niks met het kortgeding in het burgerlijk procesrecht te maken. o De procureur des Konings resp. de onderzoeksrechter kunnen het verzoek afwijzen, of een gehele, gedeeltelijke of voorwaardelijke opheffing van de maatregel toestaan! In de wet: de legaliteit en de opportuniteit van het beslag kan worden betwist. functies beslag: goederen immobiliseren met oog op een verbeurdverklaring ten gronde. Dus een weigeringsgrond die dit bewerkstelligt o Hoger beroep! Indien het verzoek wordt afgewezen kan de verzoeker de zaak aanbrengen bij de kamer van inbeschuldigingstelling (Art. 28sexies §4 en 61quater §5 Sv.) o De verzoeker mag geen nieuw verzoek met hetzelfde voorwerp toezenden of neerleggen vooraleer een termijn van 3 maanden is verstreken te rekenen van de laatste beslissing die betrekking heeft op het voorwerp (Art. 28sexies §7 en 61quater §8 Sv.) C.Het recht bijkomende onderzoekshandelingen te vragen (Art. 61quinquies Sv.) o De inverdenkinggestelde en de burgerlijke partij kunnen de onderzoeksrechter verzoeken een bijkomende onderzoekshandeling te verrichten (Art. 61 quinquies Sv.). De verzoeker moet hierbij specificeren welke onderzoeksdaad gij wil laten stellen en waarom (meestal volgt dat op de inzage in het dossier) o De onderzoeksrechter kan het verzoek afwijzen! Art. 61quinquies §3 Sv. o Tegen de afwijzing of de inwilliging kunnen resp. de verzoeker en het parket hoger beroep aantekenen bij de kamer van inbeschuldigingstelling !Art. 61quinquies §4 Sv: wordt wel soms door de K.I. ingewilligd. o De verzoeker mag geen nieuw verzoek met hetzelfde voorwerp toezenden of neerleggen vooraleer een termijn van 3 maanden is verstreken te rekenen van de laatste beslissing die betrekking heeft op het voorwerp (Art. 61quinquies §6 Sv.) o Kanttekeningen! Men moet in België nadenken over een complete herdenkingen van het strafprocesrecht! Het is als een auto met veel vervangstukken! Er moet een nieuwe auto komen. Deze procedure heeft tot een verlenging van de procedure geleid. Is dit een nuttige procedure? Dubbelzinnige procedure: als je vaststelt dat er onvoldoende !147
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
onderzocht is dan kan je als inverdenkinggesteld 2 posities hebben 1.niet genoeg= vrijspraak 2. §6. Afsluiting van het gerechtelijk onderzoek: de regeling van de rechtspleging A.Situering o Regeling van de rechtspleging! Tussenprocedure (Niet bij een opsporingsonderzoek): de rechtspleging wordt geregeld. Er zal dus een verdere regeling worden gegeven aan de rechtspleging. o De raadkamer (in graad van beroep is dit de kamer van inbeschuldigingstelling) beslist over de afsluiting van het onderzoek!2 vragen: ▪ Bestaan tegen de verdachte voldoende bezwaren? ▪ Werden de bewijzen op rechtmatige wijze vergaard? B. Procedure o Beschikking tot mededeling van de onderzoeksrechter ▪ Wanneer de onderzoeksrechter oordeelt dat zijn onderzoek voltooid is, maakt hij het dossier over aan de procureur des Konings (Art. 127, §1, al. 1 Sv.) = De beschikking tot mededeling: een mededeling van het dossier aan de PdK. Het wordt dus teruggegeven: de pdk moet standpunt innemen. o Eindvordering van de procureur des Konings ▪ Als de procureur geen andere onderzoekshandelingen wenst te laten verrichten! Vordert hij de rechtspleging door de raadkamer (Art. 127, §1, al. 2 Sv.) = Eindvordering: hier moet er een standpunt worden ingenomen: al dan niet vervolgen. ▪ Hier bepaalt de procureur des Konings de feiten en de kwalificatie ▪ De eindvordering moet alle feiten bevatten die in de oorspronkelijke vordering begrepen waren, anders blijft het onderzoek naar die feiten bij de onderzoeksrechter aanhangig en is hij dus niet ontlast. De PdK kwalificeert de feiten dus. ▪ Moeilijke dossiers (ecofin)!Vertraging en achterstand: de werklast is soms hoog bij diverse parketten. ▪ Al naargelang van de gegevens van het dossier kan de procureur in zijn eindvordering aan de raadkamer vragen de inverdenkinggestelde buiten vervolging te stellen of de zaak naar het vonnisgerecht te verwijzen. Hij kan ook vragen dat de raadkamer de onderzoeksrechter van de zaak ontlast (Bv. om het strafdossier over te hevelen naar een ander arrondissement). Er wordt een datum voor behandelen van de zaak voor de raadkamer vastgesteld. De partijen krijgen minstens 15 dagen inzage in het dossier. !148
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
C. Procedure voor de raadkamer o Vaststellen datum van verschijning en afhandeling van eventuele verzoeken tot bijkomende onderzoekshandelingen (fixeren) ▪ De eindvordering maakt de zaak bij de raadkamer aanhangig (De raadkamer bepaalt dan ten minste 15 dagen vooraf de plaats, de dag en het uur van de zitting van de raadkamer) ▪ De griffier stelt de inverdenkinggestelde en de burgerlijke partijen in kennis dat ze gedurende deze termijn van 15 dagen het dossier op de griffie kunnen inkijken en er kopie van kunnen opvragen (Art. 127, §2 Sv.) (Automatisch, ze moeten dit niet vragen) ▪ Binnen de termijn van 15 dagen kunnen de inverdenkinggestelde en de burgerlijke partij de onderzoeksrechter overeenkomstig Art. 61 quinquies Sv. verzoeken om bijkomende onderzoekshandelingen te verrichten (termijn van 15 dagen loopt vanaf het moment dat de partijen van de griffier het bericht heeft ontvangen) Nadat dit allemaal = afgehandeld= eigenlijke start van de procedure voor de raadkamer. Er wordt een nieuwe datum voor de raadkamer bepaald. o Zitting van de raadkamer ▪ De raadkamer doet uitspraak op verslag van de onderzoeksrechter, na de procureur des Konings, de burgerlijke partij en de inverdenkinggestelde te hebben gehoord ▪ De raadkamer kan de persoonlijke verschijning van de partijen bevelen (geen hoger beroep tegen deze beschikking)!Art. 127, §4 Sv. ▪ Procedure is tegensprekelijk ▪ Achter gesloten deuren (in dit opzicht dus gedeeltelijk inquisitoir) D.Mogelijke beslissingen van de raadkamer o Buitenvervolgingstelling of verwijzing 90% van de beslissingen ▪ Buitenvervolgingstelling (Art. 128 Sv.) ! Uit het onderzoek blijkt dat de feiten geen misdrijf opleveren of dat en onvoldoende bezwaren tegen de inverdenkinggestelde zijn! Buitenvervolgingstelling ! Buitenvervolgingstelling kan ook worden bevolen als de raadkamer vaststelt dat de strafvordering onontvankelijk is of dat zij is vervallen (Bv. door rechterlijk gewijsde of door verjaring) !149
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Verwijzing naar het vonnisgerecht ! Art. 129, 130 en 133 Sv. De raadkamer beschikt niet over een mogelijk tot verwijzing naar het Hof van Assisen. De Procureur-Generaal wordt aangesteld en deze zal naar de K.I. die over de inbeschuldigheidstelling beslist o De zuivering der “nietigheden” ▪ Art. 131 Sv. ▪ Nietig verklaarde stukken worden uit het dossier verwijderd en neergelegd ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg = Zuiveren! Enkel geldige stukken: door de wet Franchimont ingevoerd. Dit is zeer erg betwist. De kans bestaat dan men dit gaat afschaffen, of zal beperken. -> stap terug naar het verleden, ookal wouden de vonnisrechter de nietigheden niet meer moest zuiveren. Men wou niet dat het oordeel van de vonnisrechter wordt aangetast doordat men niet-zuivere stukken ziet, en eigenlijk toch met deze gegeven onrechtreeks/onbewust rekening kan houden. Is deze bedoeling van de wet Franchimont geslaagd? Neen. Vandaar dat de kans bestaat dat men dit afschaft. o Beslissingen in verband met het onderzoek ▪ De raadkamer kan ook andere beslissingen treffen 1: de zaak is niet in staat van wijzen. Eventueel kan de raadkamer, indien zij oordeelt dat het onderzoek onvolledig is, de zaak ‘niet in staat’ verklaren! Het gerechtelijk onderzoek zal dan nog enige tijd verder lopen, en wordt dus niet beëindigd. Er is nood aan aanvullend onderzoek: de zaak gaat terug naar de onderzoeksrechter, hij zal de aanvullende onderzoeksdaden stellen. 2: Ontslag van onderzoek: de onderzoeksrechter blijkt niet bevoegd te zijn, ofwel op territoriaal vlak, ofwel omdat er meerdere samenhangende onderzoeken zijn die samen moeten worden gevoegd. Het onderzoek wordt niet beeindigd maar wel voor de bevoegde onderzoeksrechter gelast. 3. beslissingen over de grond van de zaak (zie volgende) o Beslissingen over de grond van de zaak ▪ De raadkamer kan in 2 gevallen een uitspraak ten gronde vellen (in afwijking van het algemene principe dat de raadkamer zich niet uitspreekt over de grond van de zaak)! de internering en de opschorting. ▪ ontvangen dat het strafdossier na eindnotering ter inzage ligt! In dat geval wordt regeling !150
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
van de rechtspleging geschorst totdat het verzoek definitief is behandeld (ofwel verzoek afgewezen, ofwel ingewilligd en bij inwilliging dan geschorst tot de gevraagde onderzoekshandelingen werden uitgevoerd) De raadkamer kan een loutere schuld verklaring bewerkstelligen: indien er opschorting van de straf zal zijn. In complexe zaken kan de raadkamer de termijn van inzage verlengen E.Rechtsmiddelen tegen de beschikking over de rechtspleging o Hoger beroep bij de kamer van inbeschuldigingstelling ▪ Hoger beroep door het OM en de burgerlijke partij ! Altijd mogelijk !Want voor hen is de buitenvervolgingstelling het einde van de procedure: hier kan men echter niet veel aan doen, zij moeten ervoor opkomen. moet bij de kamer van inbeschuldigingstelling. Bij de buitenvervolgingstelling= het belang van het OM en burgerlijke partij is geraakt. ! Art. 135, §1 Sv. ! (Art. 128 Sv.) ▪ Hoger beroep door de inverdenkinggestelde ! Niet volwaardig :Bij de inverdenkingstelling bestaat dat belang niet omdat de procedure nog niet is beëindigd= slechts een tussenbeslissing, juist omdat hij zich nog voor de vonnisrechter kan verdedigen. ! Op grond van Art. 539 Sv. ! Wanneer hij de bevoegdheid van de onderzoeksrechter of de raadkamer betwist ! Bovendien kan hij beroep aantekenen in de gevallen bepaald door Art. 135, §2 Sv. o Belangrijke ontvankelijkheidsvoorwaarde! Enkel ontvankelijk indien het middel bij schriftelijke conclusie is ingeroepen voor de raadkamer (ten aanzien van het OM en de burgerlijke partij wordt deze voorwaarde niet gesteld! Geen schending gelijkheidsbeginsel) o De inverdenkinggestelde kan dus geen hoger beroep instellen om louter het bestaan van voldoende bezwaren te betwisten, een schulduitsluitingsgrond of een strafuitsluitende verschoningsgrond in te roepen, of de opschorting te vragen, noch om de overschrijding van de redelijke termijn aan te voeren <> vormbezwaren is beroep wel mogelijk. !151
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Ook tegen de beslissing van de raadkamer dat de zaak niet in staat is kan de inverdenkinggestelde geen hoger beroep aantekenen ▪ Termijnen en procedure voor de kamer van inbeschuldigingstelling ! Hoger beroep instellen binnen een termijn van 15 dagen vanaf de beslissing van de raadkamer. ! Als enkel het OM hoger beroep instelt tegen de buitenvervolgingstelling, moet de burgerlijke partij niet worden opgeroepen ! Art. 135, §3, al. 4 Sv. ! Openbare terechtzitting op tegenspraak voor de K.I. De internering o Indien blijkt dat de inverdenkinggestelde geestesgestoord is in de betekenis van Art. 1 Wet bescherming maatschappij!Raadkamer kan beslissen hem te interneren De opschorting o Indien de voorwaarden voor het verlenen van (probatie)opschorting vervuld zijn!Speciaal gemotiveerde beslissing van de raadkamer (Art. 3 Probatiewet) Tegensprekelijke procedure voor de Raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling De uitspraak van de kamer van inbeschuldigingstelling gebeurt alleszins achter gesloten deuren o Cassatieberoep ▪ In principe! Geen cassatieberoep mogelijk tegen arresten van het vooronderzoek (dus van het K.I.) dan na het eindarrest of eindvonnis, behalve als het gaat over vonnissen en arresten inzake de bevoegdheid ▪ Deze regel geldt niet ten aanzien van vonnissen of arresten in toepassing van de Art. 135 en 235bis Sv. , ook niet ten aanzien van vonnissen of arresten inzake de burgerlijke vordering die uitspraak doen over het beginsel van de aansprakelijkheid (Art. 416, al. 2 Sv.) Men wil dus dat bepaalde zaken in een vroegere fase van het onderzoek worden afgehandeld. §7. Controle door de kamer van inbeschuldigingstelling ! De kamer van inbeschuldigingstelling (KI) houdt ambtshalve toezicht op het verloop van de gerechtelijke onderzoeken (Art. 136 al. 1 Sv.)➔Het controlecentrum op gerechtelijke onderzoeken ! De KI waakt over onderzoeken die meer dan 1 jaar aanslepen (Art. 136 al. 2 en 136bis Sv.) en controleert de regelmatigheid van de rechtspleging (Art. 235bis Sv.) Dus is meer dan hoger beroep op raadkamer
!152
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
A.Ambtshalve toezicht op het verloop van de gerechtelijke onderzoeken o Via Art. 136, al. 1 Sv.! Via auto-saisine zonder dat ze daartoe door het OM of één van de partijen uitgenodigd wordt Als het K.I. gealarmeerd wordt dan kan men perfect zeggen dat men een bepaald onderzoek gaat controleren. Men kan het dossier opvragen, de onderzoeksrechter en de partijen ondervragen en zelfs het onderzoek naar zich toetrekken. Ook kan men het onderzoek zuiveren van nietigheden ambtshalve uit eigen beweging(235bis Sv.) B.Toezicht op langdurige onderzoeken o Onderzoeken die meer dan 1 jaar( vroeger 6 maanden) aanslepen kunnen bij de KI worden aangebracht op 2 manieren: ▪ Art. 136, al. 2 Sv. (De inverdenkinggestelde en de burgerlijke partij) ▪ Art. 136bis Sv. (De procureur-generaal) o Wanneer de zaak op die wijze bij haar is aangebracht kan de KI, zelfs ambtshalve, de bij Art. 136, 235 en 235bis Sv. bepaalde maatregelen nemen ▪ Zij kan de zaak tot zich trekken (Art. 235 Sv.) en/of het dossier zuiveren (Art. 235bis Sv.) C.Toezicht op de regelmatigheid van de rechtspleging o De KI kan processtukken die “besmet” zijn door onregelmatigheden uit het strafdossier verwijderen➔ Zuivering van het strafdossier o De KI doet dit op vordering van het OM of op verzoek van de partijen. Zij kan hiertoe zelfs ambtshalve overgaan (Art. 235bis, §1 Sv.) o Zuivering van de “nietigheden” (zeer belangrijk) ▪ 1998!Discussie over vorm en nietigheid best zo vroeg mogelijk in de procedure, dus in de fase van het vooronderzoek moet er een zuivering van de nietigheden bekomen worden. De nietige stukken worden dus fysiek/materieel uitgehaald. Een feitelijke appreciatie: wat volgt nu uit die nietige zaken? De zaken worden uit het dossier gehaald en worden op de griffie bewaard onder verzegelde omslag. Ze worden dus niet vernietigd: want later kan de noodzaak blijken om deze elementen alsnog te bekijken. ▪ Welke “nietigheden”? ! Procesverzuimen ! o Onregelmatigheden, verzuimen of nietigheden die betrekking hebben op een handeling van het onderzoek of de bewijsverkrijging; ook de redelijke termijn van de procedure valt hieronder o Onregelmatigheden, verzuimen of nietigheden met betrekking tot de verwijzingsbeschikking (Art. 131, §1 Sv.)!Door de raadkamer !153
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Gronden van niet-ontvankelijkheid of verval van de strafvordering (Art. 135, §2 Sv.). Tot deze categorie behoort ook een overschrijding van de redelijke termijn waardoor de rechten van de verdediging ernstig en op onherstelbare wijze zijn aangetast! In beroep door KI ▪ Wanneer in de procedure? ! Normaal bij de regeling der rechtspleging, maar ook vroeger, op eender welk moment van het vooronderzoek. ! Ook mogelijk in een vroegere fase van het onderzoek ! Art. 235bis, §2 Sv. Elke keer dat het K.I. kennis neemt van het dossier kan men overgaan tot de zuivering van de nietigheden: dit is veelvuldig want zij beschikt over een auto-saisine ex art. 136 al. 1 Sv.-> leidt tot een algemene controlebevoegdheid van de onderzoeksrechter. zie ook: art. 61ter-quinquies Sv: hoger beroep door partijen.
Indien de K.I. een beslissing heeft genomen over een bepaalde nietigheid dan kan die nietigheid niet meer voor de vonnisrechter worden opgeropen. ▪ Wie? Alle partijen. Bijzonderheid t.a.v. inverdenkinggestelde: enkel ontvankelijk indien het middel bij schriftelijke conclusie voor de raadkamer werd opgeropen <-> o.m. en burgerlijke partij die dit niet moeten doen. Geldt enkel in het kader van de regeling van de rechtspleging: anders wordt de raadkamer gepasseerd en onmiddellijk vordering voor de ▪ De procedure is tegensprekelijk ▪ Nietigheden kunnen slechts 1 x worden opgeworpen nietigheden kunnen niet meer worden onderzocht voor de vonnisrechter indien de KI daar reeds een onderzoek naar heeft gesteld. ▪ Zuivering van het strafdossier Fruits of the poisonous tree doctrine: nietigverklaarde handelingen moeten uit het strafdossier gelicht worden, en alsmede moeten alle daarop volgende rechtshandelingen die uit de regelmatigheid voortvloeien uit het dossier worden gelicht.
!154
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Kan men nietigverklaarde stukken voor de rechter gaan aanwenden? Uit art. 235bis Sv. Blijkt het tegendeel niet. Maar/= absolute mogelijk om de nietigverklaarde stukken aan te wenden. Rechter oordeelt of dit wel niet in strijd is met de rechten van verdedigin. De rechter kan dus modaliteiten en beperkingen opleggen.
o Kanttekeningen ▪ Voordelen van het nieuwe systeem ! De onderzoeksgerechten kunnen zich over “nietigheden” uitspreken! Zij kunnen de zaak zuiveren van nietigheden zodat de zaak zuiver op de terechtzitting komt en de vonnisrechter zich kan concentreren op de grond van de zaak ! Procesverzuimen die in een vroeg stadium van de procedure worden ontdekt, kunnen mogelijk nog worden hersteld ! Wanneer het om niet-herstelbare verzuimen gaat is het, vanuit proceseconomisch standpunt, beter de zaak vroegtijdig stop te zetten eerder dan de “rit uit te zitten” tot op de terechtzitting, om dan vast te stellen dat de strafvordering onontvankelijk is of het bewijs ontoelaatbaar, met als gevolg een voor het publiek onverteerbare “vrijspraak wegens procedurefouten” ▪ Nadelen ! Het gevaar is eerder dat ten gevolgde van de opeenstapeling van procedures op het ogenblik van de regeling der rechtspleging, strafzaken nog langer zullen aanslepen dan vandaag het geval is. Omdat de bestaande regeling inzake de verjaring onaangeroerd werd gelaten is de kans op vrijspraken wegens verjaring alleen nog maar vergroot ! Paradoxaal neveneffect ! Het was de bedoeling discussies over procedurefouten voor de vonnisrechter te vermijden, waardoor deze laatste zich enkel op de grond van de zaak zou concentreren (onpopulaire “vrijspraken wegens procedurefouten” zouden dan vermeden worden)! Procedureveldslagen worden nu in de fase van het gerechtelijk onderzoek gevoerd, wat naar het grote publiek de indruk wekt dat strafzaken enkel rond procedurekwesties draaien ! Het nieuwe systeem vertraagt de procedures aanzienlijk! Zeer complex!Verschillende instanties kunnen zich in verschillende fasen van de procedure uitspreken over procesverzuimen!Dit werkt vertragingen in de hand ! Zuivering is niet definitief ! Nietigheden kunnen, maar moeten niet voor het onderzoeksgerecht worden ingeroepen (partijen houden hun joker tot op de terechtzitting) ! Enkel nietigheden in verband met de bewijsverkrijging kunnen in de onderzoeksfase worden gezuiverd, nietigheden in verband met de bewijsappreciatie worden door de vonnisrechter beoordeeld ! Cruciaal probleem ! Gebrek aan externe openbaarheid want de raadkamer en de KI beslechten achter gesloten deuren o Bovendien is het recht op een openbaar proces ook een recht van het publiek (externe openbaarheid), dat het recht heeft geïnformeerd te worden over strafprocessen !155
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Ook de interne openbaarheid is een probleem! De besmette stukken die gezuiverd zijn komen niet voor de vonnisrechter! De rechter zal dan geen kennis hebben van stukken die aan de andere partijen bekend zijn. Ook het slachtoffer, dat zich pas in de fase voor het vonnisgerecht burgerlijke partij stelt, zal geen kennis hebben van de “gezuiverde” dossierstukken ! Er werd wel een systeem van zuivering van het strafdossier ingevoerd, maar nergens worden de inhoudelijke criteria bepaald om uit te maken wat het gevolg is dat moet worden vastgeknoopt aan procedurefouten (Nietigheid is in vele gevallen een te zware sanctie) ! In Nederland heeft men door de vele bezwaren gekozen om de “nietigheden” te behandelen ter terechtzitting. Ook heeft de Nederlandse wetgever inhoudelijke criteria bepaald om te bepalen hoe procedurefouten tijdens het vooronderzoek moeten worden gesanctioneerd ! In afwachting van een wettelijke regeling heeft het Hof van Cassatie in zijn zgn. Antigoonrechtspraak een aantal krachtlijnen uitgezet, waarin in hoofdzaak werd beslist dat niet elke onregelmatigheid bij de bewijsgaring tot nietigheid van het verkregen bewijs aanleiding moet geven
!156
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Hoofdstuk 5: Onderzoeksverrichtingen §1. Het opnemen van klachten en aangiften §2. Identiteitscontroles en houden van gegevensbestanden A. Verzamelen van informatie B. Houden van een gegevensbestand C. Misdaadanalyses §3. Plaatsbezoek (Belangrijke fase) §4. Observatie §5. Ondervraging van de verdachte A. Minimumrechten ondervraagde persoon B. Ondervraging verdachte binnen opsporingsonderzoek C. Ondervraging verdachte binnen gerechtelijk onderzoek D. Ondervraging met behulp van audiovisuele media E. De vrijheidsberoving van de verdachte §6. Inverdenkingstelling van de verdachte A. Principe B. Rechten inverdenkinggestelde C. Impliciete inverdenkingstelling D. Inverdenkingstelling en loyauteitsplicht §7. Getuigenverhoor A. Getuigenverhoor binnen het raam van een opsporingsonderzoek B. Getuigenverhoor binnen het raam van een gerechtelijk onderzoek C. Anonieme getuigen D. Bedreigde getuigen E. Verhoor met behulp van audiovisuele media §8. Inwinnen gegevens bankrekeningen en banktransacties en bevriezen van banktegoeden §9. Deskundigenonderzoek A. Het deskundigenonderzoek binnen het raam van een B. Het deskundigenonderzoek binnen het raam van een gerechtelijk onderzoek §10. DNA-onderzoek A. DNA-onderzoek in het raam van een opsporingsonderzoek B. DNA-onderzoek in het raam van een gerechtelijk onderzoek §11. Inobservatiestelling §12. Fouillering §13. Onderzoek aan het lichaam §14. Huiszoeking A. Begrip en grondslag B. Grond- en vormvoorwaarden C. Huiszoeking bij betrapping op heterdaad D. Huiszoeking met toestemming van de bewoner van het huis E. Beperkingen §15. Andere “zoekingen” §16. Inkijkoperatie !157
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Hoofdstuk 5: Onderzoeksverrichtingen §1. Het opnemen van klachten en aangiften ! Begin van elke procedure: politie kan dit en er wordt een PV opgemaakt ! Art. 31 Sv. (zie ook Art. 40 WPA) ! Klacht ! Door benadeelde zelf ! Melding/aangifte ! Door eenieder wie ! In principe moet de aangever het PV ondertekenen (Art. 31 Sv.)!Dit voorschrift is echter niet op straffe van nietigheid : dus het niet-ondertekenen maakt juridisch niks uit. Kan dus nog steeds de basis vormen van een opsporingonderzoek ! Ook de onderzoeksrechter kan klachten en aangiften opnemen (Art. 65 Sv.). Het is enkel voor zover een klacht gepaard gaat met een burgerlijke partijstelling dat de onderzoeksrechter geadiëerd is (Art. 66 Sv.) en ambtshalve onderzoeksdaden kan gelasten saisine van de onderzoeksrechter: enkel feiten waarmee hij uitdrukkelijk gelast werd door pdk of slachtoffer (47, 66 SV). §2. Identiteitscontroles en houden van gegevensbestanden A.Verzamelen van informatie o Art. 34 WPA!De politieambtenaren controleren de identiteit van ieder persoon wiens vrijheid wordt benomen of die een misdrijf heeft gepleegd. o Art. 34, 2e lid WPA! Zij mogen eveneens van ieder persoon de identiteit controleren indien daar redelijke gronden toe bestaan. In Nederland en VS: meer problemen mee. Wat met systematische identiteitscontroles? Kan dat? Dit kan worden gezien als pestgedrag: de politie die een bepaalde wijk/ bevolkingsgroep systematisch aan die controles te onderwerpen. B.Houden van een gegevensbestand o Algemene nationale gegevensbank! Onder de controle van een controleorgaan dat wordt voorgezeten door een federale magistraat (Art. 44/7 WPA): dus de federale politie houdt dit bij. C.Misdaadanalyses ( niet kennen) §3. Plaatsbezoek (Belangrijke fase) !158
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
= Onderzoek op de plaats van het misdrijf of op elke andere plaats waar nuttige vaststellingen kunnen worden verricht: meestal plaats van het misdrijf (ook wedersamenstelling genoemd) o In de wet enkel geregeld in verband met de heterdaadprocedure (Art. 32 Sv.) o In het algemeen! Plaatsbezoek kan ook buiten betrapping op heterdaad ! Bij onderzoek ter plaatse in een woning! Bij betrapping op heterdaad is geen huiszoekingsbevel van de onderzoeksrechter vereist (Art. 32 Sv.) ! Kan aan de politie worden opgedragen: Pdk kan dit ook bevelen. ! Praktijk ! door de onderzoeksrechter persoonlijk (bij zeer ernstige misdaden),
Hij laat zich hierbij steeds vergezellen door de procureur en door zijn griffier, eventueel ook een deskundige
! Plaatsbezoek (onderzoeksverrichting tijdens het gerechtelijk onderzoek) is niet tegensprekelijk o De verdachte heeft niet het recht aanwezig te zijn Art. 62, lid 2 Sv.: de advocaten van de burgerlijke partijen en de inverdenkinggestelde moeten ook worden uitgenodigd, dit is een uitz. Op het principe. §4. Observatie door de politie, en wordt als niet bijzonder gezien. Indien zij gepaard gaat met het betreden van een privéplaats= verboden. Meer ingrijpende observatie: grondslag ex. art. 8(2) EVRM is vereist. ! 2 soorten! o Gewone observatie: de kortstondige observatie(1 dag, een puur uren): deze wordt niet in het wetboek geregeld. Waar men dus geen privé plaatsen betreed. Dit is een gewone politionele bevoegdheid. o Stelselmatige observatie (Art. 47sexies §1 Sv.) : een langdurige observatie: De BOM: langer dan 5 dagen of langer dan 5 dagen op 1 maand-> wettelijke grondslag vereist. §5. Ondervraging van de verdachte A.Minimumrechten ondervraagde persoon o Algemeen ▪ 1998!Reeks minimumrechten ▪ 2011!Uitbreiding door de Salduzwet (Art. 47bis Sv. Vervangen en ingrijpende veranderingen aan de Voorlopige Hechteniswet): 1 x ingeschreven door de wet franchimont !159
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
en dan uitgebreid door de Salduzwet-> rechtspraak van het EHRM (Salduz vs. Turkije) Wet Franchimont: toen al kwam de ondervraging van personen in de rechtspraak van het EHRM: men heeft erop willen anticiperen, maar toch niet volledig. ▪ Ondervraging van een verdachte! Extra rechten! (verschillen naargelang de verdachte al dan niet van zijn vrijheid is beroofd) Salduz wet: een reeks van minimumrechten= “tenminste”: deze rechten bestaan ook voor de getuigen. Wat zijn ze ? ( staat in wet) Hierna volgt een opsomming van de rechten die enkel de persoon die van een bepaald misdrijf beschuldigd wordt ten goede komen: o Recht op een advocaat ▪ 2 onderdelen ! Ten aanzien van de niet-aangehouden verdachte! Recht om voor het eerste verhoor een voorafgaand overleg met zijn advocaat te hebben (Art. 47bis §2 Sv.): bij een schriftelijke oproep= geacht een advocaat geraadpleegd te hebben. o De advocaat is hier niet aanwezig bij het verhoor ! Ten aanzien van de gearresteerde verdachte! Niet enkel recht op voorafgaand overleg met zijn advocaat, de advocaat mag hem bovendien bijstaan tijdens het verhoor(politie en ook onderzoeksrechter). 2 uur om op te dagen op het kantoor. Dan heb je nog eens een 30 min om te overleggen(max.)(Art. 2bis Voorlopige Hechteniswet) o Zwijgrecht en cautieplicht ▪ Zwijgrecht! Al van voor Salduz: bestaat altijd, verhoor, vonnisrecht, etc. ▪ Cautieplicht! Plicht van de overheid om je op je zwijgrecht te wijzen: bestaat maar sinds voor kort. ▪ De advocaat die de verdachte mag bijstaan bij het eerste verhoor moet erop toezien dat het zwijgrecht wordt gerespecteerd en dat op de verdachte geen ongeoorloofde druk of dwang wordt uitgeoefend (Art. 2bis §2, 1° en 2° Voorlopige Hechteniswet) ▪ Sanctie! Art. 47bis §6 Sv. Een verdachte kan nooit de eed afleggen (zie verder) o Recht op een kopie van het PV van verhoor ▪ Niet automatisch! Enkel indien de betrokkene erom verzoekt ▪ Opsporingsonderzoek! Art. 28quinquies §2 Sv. ! Onmiddellijk of binnen één maand
!160
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Gerechtelijk onderzoek ! Art. 57 §2 Sv. ! Onmiddellijk of binnen 48uur B.Ondervraging verdachte binnen opsporingsonderzoek o De ondervraging gebeurt door de politie in opdracht van de procureur o Het proces-verbaal bevat een weergave van het verhoor (samenvatting van het gesprek), het begin- en eindpunt van het verhoor, wie aanwezig was, eventuele onderbrekingen en andere omstandigheden die van belang kunnen zijn (Art. 47bis, §1, 3 Sv.) o In functie van de ondervraging kan de procureur bevelen om de verdachte kortstondig (<24u) van zijn vrijheid te beroven o Indien de verdachte niet aanwezig is kan de procureur een bevel van medebrenging uitvaardigen (Art. 40 Sv.) C.Ondervraging verdachte binnen gerechtelijk onderzoek o De onderzoeksrechter is niet wettelijk verplicht om de verdachte te ondervragen, maar deontologisch is dat wel een evidentie o Enkel indien de onderzoeksrechter een aanhoudingsbevel uitvaardigt is hij verplicht de verdachte te ondervragen (Art. 16 §2 Voorlopige Hechteniswet) o De verdachte kan door de onderzoeksrechter worden opgeroepen, hetzij op informele wijze door een gewone uitnodiging, hetzij door een dagvaarding die door een deurwaarder of door de politie wordt betekend. Een bevel tot medebrenging=> aan de politie een bevel om de persoon “mee te brengen”. Waar de persoon zich ook bevind, hij wordt meegebracht. Vanaf het moment van oppakking = ondervraging binnen de 24 uur nodig(grondwettelijke termijn). Wil men een langere termijn= bevel van rechter. Het verdere verloop van de ondervraging verloopt ongeveer zoals in het opsporingsonderzoek ( gebeurt op kabinet van de onderzoeksrechter). ▪ Er kan niet gevraagd worden om een eed af te leggen, en de verdachte kan dat ook zelf niet aanbieden. Elke andere verklaring is nietig. Dat levert soms problemen op, omdat het niet steeds duidelijk is of de persoon die ondervraagd wordt een getuige dan wel een verdachte is. In het eerste geval is een eed in principe wel verplicht o Samenvattende ondervraging! Art. 22 Voorlopige Hechteniswet D.Ondervraging met behulp van audiovisuele media o Art. 112 Sv.! Videoconferentie: de Pdk kan dit bevelen. Wanneer? Praktische redenen niet mogelijk om de verdachte persoonlijk te horen. o Art. 112bis Sv.! Teleconferentie !161
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Teleconferentie niet voor de verdacht E. De vrijheidsberoving van de verdachte ( zie verder omtrent de voorlopige hechtenis). o Principes ▪ Art. 1 en 2 Voorlopige Hechteniswet ▪ Vrijheidsberoving langer dan 24u!Bevel onderzoeksrechter vereist (geen miniinstructie hier) ▪ Snelrechtprocedure! Onmiddellijke verschijning! Art. 216quinquies Sv. ! Art. 20bis Voorlopige Hechteniswet §6. Inverdenkingstelling van de verdachte A.Principe = Officiële mededeling aan de betrokkene dat hij wordt verdacht van een misdrijf (kan ook bij rechtspersonen)-> kan mondeling maar meestal schriftelijk. o Enkel bij het gerechtelijk onderzoek, niet bij het opsporingsonderzoek! Enkel de onderzoeksrechter kan dit = expliciete inverdenkingstelling o Art. 61bis Sv.! Verplichting B.Rechten inverdenkinggestelde o Voordeel: Rechten waarop een gewone verdachte geen aanspraak kan maken ▪ Art. 61ter Sv.! Inzage in het strafdossier: komt ook toe aan de burgerlijke partij ( en de inverdenkinggestelde= praktisch belang van de inverdenkingstelling) ▪ Art. 61quinquies Sv.! Bijkomende onderzoekshandelingen o Hij wordt partij in de strafzaak o Nadeel ▪ Meer kans dat zijn naam wordt meegedeeld aan de media ▪ Kans op herroeping, schorsing of herziening van de voorwaardelijke invrijheidstelling C.Impliciete inverdenkingstelling o Art. 61bis, al. 2 Sv. = impliciete of virtuele inverdenkingstelling: niet door de onderzoeksrechter maar door andere gebeurtenissen: 1.de instelling van de strafvordering met burgerlijke partijstelling op grond van een klacht= automatische toekenning recht 2. vordering OM met naam en toenaam= dus expliciet vermeld in de vordering= assimilatie met de inverdenkingstelling
!162
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
waarom impliciet? Dit moet niet meer medegedeeld worden door de onderzoeksrechter D.Inverdenkingstelling en loyauteitsplicht o Geen sanctie als de onderzoeksrechter de verdachte niet in verdenking stelt: je bent dan geen medewerker van het gerecht meer, niet meer verplicht de waarheid te zeggen. o De loyauteitsplicht (Art. 56 §1, al. 2 Sv.) verplicht de onderzoeksrechter de verdachte onverwijld in verdenking te stellen, van zodra er ernstige aanwijzingen van schuld aan het licht zijn gekomen: er staat hier echter geen termijn op. Wanneer de ernstige aanwijzingen ontstaan dan moet men inverdenkingstelling: kan lang duren. Wat is de sanctie als men kunstmatig de inverdenkingstelling uitstelt= deloyaal; een potentiele inverdenkinggestelde wordt zijn recht ontnomen om inzage te krijgen in het strafdossier= schending van de rechten van verdediging-> maar rechter zal daar vaak niet op ingaan. Is dus een theoretisch vraagstuk. De rechter stelt vaak dat omdat je nu wel uw rechten kan uitvoeren dat je je niet kan beroepen op het feit dat je het op dat moment niet kon. o Een disculpatie door de onderzoeksrechter kan niet worden gegeven (= iemand die in verdenking is gesteld, naderhand buiten verdenking stellen) ➔De in verdenking gestelde verdachte kan alleen door een beslissing van het onderzoeksgerecht buiten vervolging worden gesteld (Art. 128 Sv.) ook kan er tegen een inverdenkingstelling geen beroep worden ingesteld. §7. Getuigenverhoor een niet-technische klassieke onderzoeksdaad. Maar met getuigen moet je opletten. Ze zijn belangrijk maar de waarde die men eraan hecht mag is sterk verschillend. Vb: getuigen bij verkeersongeval die eigenlijk het ongeval zelf niet hadden gezien maar deze enkel hadden gehoord. Onderscheid tussen opsporingsonderzoek en gerechtelijk onderzoek A.Getuigenverhoor binnen het raam van een opsporingsonderzoek Zeer eenvoudig: kan bijna altijd worden ondervraagd. Dit gebeurd altijd buiten eed. o Art. 71 Sv. o Tijdens vooronderzoek! Op niet-tegensprekelijke wijze! Buiten de aanwezigheid van de verdachte en/of zijn raadsman o Getuige à charge! Bevestigt de bezwaren tegen de verdacht o Getuige à décharge! legt verklaringen af waaruit de onschuld van de verdachte blijkt o Art. 33 en 34 Sv.! De procureur kan getuigen ondervragen bij betrapping op heterdaad !163
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
(ook als geen heterdaad, maar geen dwangmaatregelen van art. 34 Sv.) ▪ Bijzondere bij betrapping op heterdaad is dat hij kan verbieden dat aanwezigen het huis of de plaats van het misdrijf zouden verlaten, totdat het proces-verbaal is afgesloten o Regels voor verhoor van verdachten gelden ook voor getuigen( art. 28quinquies par. 2 en art. 47bis Sv.) o Praktijk! Gewoon verhoor door de politie! Niet onder ede! Beperkingen die gelden ten aanzien van een getuigenverhoor onder ede door de onderzoeksrechter gelden hier niet: er komt nooit een rechter aan te pas. Een eed wordt altijd afgelegd aan een rechter. Dus de beperkingen in het kader van minderjarigen beneden de 15 ( 79 Sv.)… gelden niet. o Art. 91bis Sv.! Minderjarigen! Vertrouwenspersoon B.Getuigenverhoor binnen het raam van een gerechtelijk onderzoek o Begrip ▪ De regels betreffende de ondervraging van verdachten (Art. 47bis Sv.), inclusief het recht op kopie van het PV van de ondervraging (Art. 57 §2 Sv.) gelden hier ook. Het is geheim en advocaat wordt niet toegelaten. o Oproeping van getuigen ▪ Eenvoudige uitnodiging: Door de politie op verzoek van de onderzoeksrechter. ▪ Dagvaarding! Art. 80 Sv.: wordt zeer zeer weinig gebruikt: enkel als men aandringt op het verhoor van de getuige. ! Geeft de getuige geen gevolg! Bevel tot medebrenging (Art. 4 Voorlopige Hechteniswet): een boete van max. 100 X 6= 600 euro. o Eedaflegging ▪ Art. 75 en 77 Sv (De waarheid spreken op straffe van meineed) ▪ Deze artikels zijn niet op straffe van nietigheid voorgeschreven !Wat er in de praktijk toe geleid heeft dat er meestal geen eed wordt gevraagd: kan niet als men door de politie wordt ondervraagd. Dus enkel Voor de onderzoeksrechter zelf zal men de eed moeten afleggen. In de praktijk gebeurt dat quasi niet. Ze willen niet dat een getuige die later zijn verklaring wil wijzigen niet te hinderen. Men kan op deze manier steeds op de verklaring terugkomen. ▪ Minderjarigen (Art. 79 Sv.) en personen die werden ontzet uit het recht te getuigen (Art. 31 Sw.) mogen geen eed afleggen➔ Zij kunnen bij wijze van eenvoudige verklaring worden verhoord ("!Niet bij vonnisgerechten Art. 156 Sv.).
!164
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Ook het slachtoffer die zich burgerlijke partij heeft gesteld kan niet onder eed worden ondervraagd. Tegenstrijdig als men reeds partij is. ▪ Nietigheden in verband met de eed kunnen worden gedekt! Art. 407 §2 Sv. o Spreekplicht en zwijgrecht ▪ De getuige heeft, in tegenstelling tot de verdachte, geen algemeen zwijgrecht. Hij is verplicht de vragen te beantwoorden die de onderzoeksrechter hem stelt. Een getuige is een medewerker van het gerecht. Moet dus meewerken en moet de vragen naar waarheid beantwoorden. ! Als hij deze plicht niet naleeft, wordt hij beschouwd als een niet-verschijnende getuige (Boete) ▪ 2 uitzonderingen: ! Wie onder het beroepsgeheim valt heeft het recht te zwijgen (Art. 458 Sw.): advocaten en artsen. o Men heeft een zwijgrecht, maar geen zwijgplicht! In de praktijk zal men meestal niet spreken. Heeft ook betrekking op de documenten die door dit beroepsgeheim gedekt zijn. In de rechtspraak wordt een stuk dat geheime gegeven bevat gelijkgesteld met een getuigenis in rechte. Meer en meer wil men het beroepsgeheim ondergraven. Meer en meer categorieën die een beroepsgeheim hebben. Personen die geen beroepsgeheim hebben maar slechts een discretieplicht ( bankiers of journalisten) kunnen zich niet op het beroepsgeheim beroepen. ! Bescherming tegen self-incrimination o Niemand kan gedwongen worden tegen zichzelf te getuigen o Dit zwijgrecht beperkt zich tot het recht te weigeren vragen te beantwoorden o De verschijningsplicht en de plicht de eed af te leggen vallen hier niet onder ➔Vragen die voor de getuige incriminerend kunnen zijn hoeven niet beantwoord te worden o Minderjarige getuigen en minderjarige slachtoffers ▪ In principe heeft een getuige geen recht op bijstand van een advocaat. Een uitzondering is dat minderjarige slachtoffers van (pedo)seksuele misdrijven zich kunnen laten bijstaan door een vertrouwenspersoon (Art. 91bis Sv.): maar de procureur/onderzoeksrechter mag de toegang van die persoon verbieden !165
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Audiovisuele opname! Art. 92 Sv: waarbij men kan vermijden dat een minderjarigen meerdere malen over een bepaald feit moet worden ondervraagd. Onder 12 jaar= geen instemming vereist, vanaf 12 jaar= wel vereist. . C.Anonieme getuigen o Vrees voor represailles: echter in strijd met art. 6 EVRM= het recht om getuigen te ondervragen of te doen ondervragen. Dus als je die niet kent= in strijd daarmee. EHRM= heeft het echter mogelijk gemaakt om anonieme getuigen onder bepaalde voorwaarden toe te staan. In 2002 ingevoerd in België. Vooral belangrijk in het kader van criminele organisaties en de zgn. Bijzondere opsporingsmethoden (infiltranten, tipgevers, informanten). o Getuigen kunnen met dit doel op 2 manieren worden beschermd: ▪ Juridisch➔ Door de afscherming van hun identiteit tijdens het proces waarin zij getuigen (anonimiteit) ▪ Fysiek➔ Door een feitelijke bescherming van de getuige (van psychologische steun tot het verlenen van een nieuwe identiteit) o Art. 75bis (gedeeltelijke) en 86bis Sv. (volledige)!Regeling voor anonieme getuigen o Art. 102 e.v. Sv.! Regeling voor bescherming van bedreigde getuigen ➔Beide statuten (anonieme en bedreigde getuige) worden in principe niet gecumuleerd (Art. 111 Sv.) o Gedeeltelijke anonimiteit (Art. 75bis Sv.) ▪ Bepaalde identificatiegegevens van de persoon worden niet openbaar gemaakt (niet vermeld in de PV’s van verhoor of op de terechtzitting): dus niet alle gegevens weg, maar enkel sommige: wordt weinig gebruikt want stelt niet veel voor. ▪ Voorwaarde! Redelijk vermoeden dat de getuige of de persoon een ernstig nadeel gaat ondervinden… (wet): zeer soepel dus. ▪ De onderzoeksrechter moet de volledige identiteit van de getuige kennen ▪ Gedeeltelijk anonieme getuigenis kan via mini-instructie"!Voor een volledig anonieme getuigenis moet steeds een gerechtelijk onderzoek worden opgestart (Art. 28septies Sv.) ▪ Anonieme getuigenis door politieambtenaren! Automatisch (gedeeltelijk) anonieme getuigenis (Art. 75ter Sv.) o Volledige anonimiteit (Art. 86bis Sv.) Ze weten niks: zeer problematisch op het vlak van de rechten van verdediging. ▪ Voorwaarden: !166
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! !Art. 86bis §1, 1° en 2° Sv.: bedreiging integriteit ! !Proportionaliteit en subsidiariteit! Art. 86bis §2 Sv. ! !Betrouwbaarheid! Art. 86bis §3 Sv. ▪ Beschikking van de onderzoeksrechter: ! Geen mini-instructie ! Art. 86bis §4 -§6 Sv. ▪ Verloop van een anoniem getuigenverhoor (Art. 86ter al. 2-5 Sv.) ▪ Bewijswaarde! Art. 86quinquies Sv. o Anonieme tip ▪ ≠ Anonieme getuigenis: tip= gewoon een mededeling van een gegeven dat later door het onderzoek moet geverifieerd worden. ▪ Geen bewijskracht: valt volledig buiten de regeling van anonieme getuigen ▪ Kan wel in overweging worden genomen om een onderzoek te openen of te sturen D.Bedreigde getuigen (Bij naam gekend) o Art. 102 tot 111 Sv. o De statuten van anonieme en bedreigde getuige worden in principe niet gecumuleerd! Pas wanneer de persoonsgegevens van de anonieme getuige door omstandigheden onafhankelijk van zijn wil bekend zijn geraakt, kunnen gewone of bijzondere beschermingsmaatregelen worden toegekend (Art. 111 Sv.): inhoudelijk= alletwee personen die omwille van hun getuigenis te vrezen hebben voor bepaalde zaken. Deze is in het dossier wel gekend met naam en toenaam=> wordt dus niet door een statuut van anonimiteit beschermt, geen anonimiteit. Maar omwille van zijn bedreiging zal men bepaalde beschermingsmaatregelen krijgen= veel soepeler, want men is geen handicap voor de verdediging. o Toepassingsgebied (Art. 102 Sv.) o Beschermingsmaatregelen (Art. 104 Sv.) ▪ Gewone beschermingsmaatregelen!§1: getuigenbeschermingsdienst werkt deze zelf uit. Bv: regelmatige patrouilles, het aanstellen van een contactambtenaar, bepaalde alarmprocedure,… alle mogelijke maatregelen kunnen aangewend worden. ▪ 2 bijzondere beschermingsmaatregelen!§2, 3 en 4: zeer verregaande bescherming o Naamsverandering! Art. 106 Sv. + relocatie o Memorandum! Art. 107 Sv.: belofte dat men zal komen getuigen telkens men daarvoor wordt uitgenodigd o Wijziging en intrekking van de bescherming! Art. 108 tot 110 Sv. Getuigenbeschermingscommissie (art. 103 Sv.) beslist over beschermingsmaatregelen: door !167
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
federale procureur voorgezeten. Pag. 989-991 niet te kennen. E.Verhoor met behulp van audiovisuele media o Vooronderzoek! Art. 112-112ter Sv. o Onderzoek ter terechtzitting! Art. 158bis-158quater, Art. 317quater317quinquies Sv.) o 2 manieren! Videoconferentie of teleconferentie o Verhoor op afstand via videoconferentie (Art. 112 Sv.) ▪ Ook mogelijk via een gesloten televisiecircuit-> een getuige die zich op een andere plaats maar in hetzelfde gebouw bevindt o Verhoor op afstand via teleconferentie (Art. 112bis Sv.) ▪ Niet de verdachte ▪ Zelfde regels als voor de videoconferentie ▪ 1 groot verschil: De via teleconferentie afgelegde verklaringen hebben slechts een beperkte bewijskracht! Art. 112bis §6 Sv. §8. Inwinnen gegevens bankrekeningen en banktransacties en bevriezen van banktegoeden Ecofin fraude= prioriteit justitie: bevoegdheden parketten op dat gebied uitgebreid. Banken vreesden dat indien men bepaalde gegevens aan het parket verleend, dat men problemen zal veroorzaken met de klanten-> indekken banken door instellen van wettelijke verplichtingen. ! In België bestaat geen bankgeheim (wel in Luxemburg en Zwitserland), wel een discretie(plicht) ! 2 maatregelen: o Het inwinnen van inlichtingen ▪ Art. 46quater Sv.! Procureur kan gegevens over bankrekeningen en banktransacties inwinnen-> retro en in real time o Het bevriezen van banktegoeden ▪ Art. 46quater §2, b Sv.: relatief interpreteren, geen beslag en ook geen definitieve bevriezing-> nu 5 werkdagen vanaf de dag nadat de inlichtingen aan het parket worden verleend-> zeer beperkt. Men wil vermijden dat de tegoeden verloren gaan vooraleer men een beslissing tot beslag bewerkstelligd. §9. Deskundigenonderzoek !168
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
A.Het deskundigenonderzoek binnen het raam van een opsporingsonderzoek o Het komt vaak voor dat binnen een opsporingsonderzoek bepaalde analyses en onderzoeken moeten worden verricht, maar dat de politiediensten en het gerecht niet over de nodige expertise beschikken➔ Er kan dan een beroep worden gedaan op deskundigen o Dat is evenwel niet op systematische wijze geregeld in het Wetboek van Strafvordering: maar 3 artikelen daaraan gewijd want is zeer oud-> jurisprudentieel gegroeid. De artikelen hebben het over “heterdaad”-> is niet nodig, ook buiten heterdaad o Deskundige kan gelijk wie zijn die iets kan bijdragen aan het onderzoek (ze mogen zelf geen juridische conclusies trekken uit hun vaststellingen = Beginsel van techniciteit): België is een van de enige landen die geen wettelijke regeling heeft. Wel bepaalde officieuze lijsten die juridisch geen waarde hebben o Voorbeelden: ▪ Autopsie (Art. 44 Sv.) ▪ Het nemen van bloedmonsters teneinde dronkschap vast te stellen (Art. 44bis Sv.) B.Het deskundigenonderzoek binnen het raam van een gerechtelijk onderzoek o Art. 43-44bis Sv. worden per analogie toegepast op het gerechtelijk onderzoek o De onderzoeksrechter kan vrij een deskundige kiezen en diens opdracht omschrijven ▪ Uitzondering: Een psychiatrisch onderzoek waarbij de verdachte van diens vrijheid zou beroofd worden! Enkel de raadkamer is bevoegd o De procedure is niet-tegensprekelijk ▪ De verdachte kan een tegenexpertise laten verrichten en heeft steeds de mogelijkheid om later, tijdens het proces ten gronde, de resultaten van de expertise te betwisten §10. DNA-onderzoek bijzondere deskundigonderzoek. In boek wordt er een onderscheid gemaakt tussen het gerechtelijk en opsporingsonderzoek. Fundamenteel verandert er door een nieuwe wet niks, de principes blijven hetzelfde. A.DNA-onderzoek in het raam van een opsporingsonderzoek o Sinds 1999!Opslaan van DNA-gegevens wettelijk geregeld in België (2 DNAgegevensbanken): kan enkel met de toestemming van de persoon die lichaamsmateriaal afstaat o Art. 44ter §1 Sv. B.DNA-onderzoek in het raam van een gerechtelijk onderzoek !169
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Binnen een gerechtelijk onderzoek (Art. 56 Sv.) of een mini-instructie (Art. 28septies Sv.) kan ook zonder toestemming van de betrokkene een DNA- onderzoek worden uitgevoerd ▪ Vooraf bevel door een met redenen omklede beschikking van de onderzoeksrechter! Voorwaarden in Art. 90undecies §1 Sv. moeten voldaan zijn o Bij weigering kan het onderzoek onder dwang worden uitgevoerd (Art. 90undecies §3 Sv.) Maar grote groepen kunnen niet tot onderzoek gedwongen worden §11. Inobservatiestelling ! = Deskundigenonderzoek dat enkel door de raadkamer kan worden bevolen binnen het kader van een gerechtelijk onderzoek: historisch gegroeid, want vroeger had de raadkamer 3 rechters vs. 1 rechter (de onderzoeksrechter). Nu is dat onderscheid verdwenen. ! Een soort van voorlopige hechtenis met een specifiek doel ! Het verrichten van een psychiatrisch onderzoek bij de verdachte➔ De Inobservatiestelling kan enkel worden bevolen voor misdrijven die vatbaar zijn voor voorlopige hechtenis: moet dus van zijn vrijheid beroofd worden. ! Specifieke voorwaarden o Vermoeden dat de verdachte geestesgestoord is (Art. 1 Wet Bescherming Maatschappij) o Beperkt qua duur! In principe voor 1 maand, en kan worden verlengd zonder dat zij 6 maand mag overschrijden o Bevel uitgevaardigd door de raadkamer ! De procedure is tegensprekelijk (Art. 2 Wet Bescherming Maatschappij) ! De Inobservatiestelling wordt uitgevoerd in de psychiatrische afdeling van de strafinrichting ! Inobservatiestelling ≠ Internering o Internering is geen onderzoeksmaatregel maar een maatregel ten gronde §12. Fouillering ! Veel toegepast ! Fouillering = Het oppervlakkig speuren op of onder de kleren of in bagage van een persoon, op zoek naar sporen van een misdrijf. Zij kan worden verricht zonder dat een rechterlijk bevel vereist is, in tegenstelling tot het hierna besproken onderzoek aan het lichaam 2 soorten: o Veiligheidsfouillering (Art. 28 §1 al. 2 WPA)!Preventief: 1 uur ophouden !170
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Gerechtelijke fouillering (Art. 28 §2 WPA): in het kader van misdrijven: iemand mag gedurende 6 uur worden opgehouden (niet gefouilleerd): Als me bv. Grote groepen wenst te fouilleren is dit nodig Enkel wanneer de fouillering met aanrakingen van de intieme lichaamsdelen gepaard gaat, moet de (meer omslachtige) procedure van het lichaamsonderzoek worden gevolgd §13. Onderzoek aan het lichaam ! Het lichaamsonderzoek is een onderzoek waardoor de betrokkene (verdachte of slachtoffer) in zijn seksueel eergevoel kan worden gekwetst. Het is een ter exploratie van de intieme delen van het lichaam bevolen deskundigenonderzoek(hvc- rechtspraak) o Bv. Onderzoek met betrekking tot een verkrachting o Kan zowel ten aanzien van de verdachte als het slechtoffer worden bevolen ! Wettelijke basis ! Art. 90bis Sv. ! Kan bevolen worden door de onderzoeksrechter, de KI of door de rechtbank die van het misdrijf kennis neemt. ! Ook een mini-instructie kan (dus hierdoor ook binnen het kader van een opsporingsonderzoek) ! Geheim en niet tegensprekelijk ! Slachtoffer of verdachte kan zich tijdens het onderzoek aan het lichaam (waaraan hij wordt onderworpen) laten bijstaan door een arts naar zijn keuze, maar de arts van de tegenpartij is hier niet aanwezig o Erelonen artsen in de gerechtskosten §14. Huiszoeking A.Begrip en grondslag o Huiszoeking is een daad van de gerechtelijke politie! Bewijzen verzamelen in verband met een misdrijf dat al gepleegd is o Een gerechtelijke huiszoeking is steeds reactief, zij veronderstelt dat het misdrijf al gepleegd is <> bestuurlijke zoeking die een preventief karakter heeft. o Inmenging in het privéleven dat beschermd is! Aan een reeks voorwaarden onderworpen o Een rechterlijk bevel op zich is niet voldoende, het moet bovendien voldoen aan de voorwaarden van legaliteit, proportionaliteit en legitimiteit. Is enkel mogelijk in het kader van een Gerechtelijk onderzoek. B.Grond- en vormvoorwaarden o Bevel van de onderzoeksrechter: dienen de vaststellingen gedekt te worden omdat er een inbreuk wordt gepleegt op de onschendbaarheid van de woning? (art. 15 GW) o Niet aan materiële vereisten onderworpen (in tegenstelling tot de voorlopige hechtenis en !171
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
de telefoontap) o De huiszoeking kan worden uitgevoerd, niet enkel in de woning van de verdachte (Art. 87 Sv.), maar op elke plaats waar de onderzoeksrechter vermoedt dat men bewijsmateriaal met betrekking tot het misdrijf verborgen heeft (Art. 88 Sv.)➔Huiszoeking kan dus ook worden uitgevoerd in de woning van een derde ▪ "!Huiszoeking door de procureur des Konings in geval van betrapping op heterdaad is enkel mogelijk in de woning van de verdachte (Art. 36 Sv.) C.Huiszoeking bij betrapping op heterdaad o Uitzondering! Geen rechterlijk bevel nodig! Procureur des Konings (Art. 36 Sv.) o Deze huiszoeking kan zelfs ’s nachts gebeuren o Enkel bij de verdachte, niet bij derden o Ook voor de onderzoeksrechter zijn zijn bevoegdheden ruimer bij heterdaad! Ook ’s nachts huiszoeking o Vereist is dat het misdrijf op heterdaad werd vastgesteld voorafgaand aan de huiszoeking o Huiszoeking is dus steeds, ook in het kader van de heterdaadprocedure, een repressieve onderzoeksmaatregel, nl. een onderzoeksmaatregel met betrekking tot een al gepleegd misdrijf D.Huiszoeking met toestemming van de bewoner van het huis o Uitzondering! Als de bewoner van het huis toestemt, kan de politie overgaan tot een huiszoeking zonder dat een bevel van deonderzoeksrechter vereist is (Art. 1 Huiszoekingswet, Art 46 en 49 Sv.) : ➔De toestemming moet schriftelijk en voorafgaand aan de huiszoeking o De voorvraag die zich hierbij stelt is wie het effectieve genot heeft van de plaats waar de huiszoeking moet worden verricht. Vereist is immers dat de toestemming geldig is! Zij moet worden verleend door de bevoegde persoon die het feitelijk genot heeft over de plaats waar de huiszoeking wordt uitgeoefend (Art. 1, 3° Huiszoekingswet) E.Beperkingen o Tijdstip van de huiszoeking ▪ Niet mogelijk ’s nachts (tussen 9u ’s avonds en 5u ’s ochtends) ▪ Het volstaat echter dat de huiszoeking voor 9u werd aangevat, eens zij tijdig is aangevat mag zij na 9u worden voortgezet: meestal ’s ochtends omdat de mensen dan nog thuis zijn. ▪ Uitzondering: Heterdaad! Ook ’s nachts o Plaats van de huiszoeking ▪ Volkenrechtelijke of staatsrechtelijke immuniteit! Geen huiszoeking ! Bv. Ambassade, consulaat, Koninklijk Paleis
!172
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Bijzondere regels voor huiszoekingen in de woning en de kantoren van parlementsleden ▪ Huiszoekingen bij een persoon die gebonden is door het beroepsgeheim: is een aantrekkelijke plaats om een huiszoeking te doen. Het is niet verboden om huiszoekingen te doen. Dit moet met een bevel van de onderzoeksrechter + een vertegenwoordiger van de orde van advocaten moet aanwezig zijn. ! Bv. Advocatenkantoor, kabinet van een arts §15. Andere “zoekingen” ( niet te kennen) §16. Inkijkoperatie ! Een heimelijke huiszoeking ! De procureur of de onderzoeksrechter kan de politiediensten machtigen om een private plaats op heimelijke wijze te betreden: de plaats op een zodanige manier achter te laten dat men niet weet dat er een huiszoeking is geweest. ! Buiten weten van de rechthebbende of de bewoner, en zonder hun toestemming !Art. 46quinquies en 89ter Sv. ! Op zich geen bijzondere opsporingsmethode ! Wel een onderzoeksmethode die een vrij ingrijpende inmenging in het privéleven met zich brengt. ! Alles in Art. 46quinquies: verschillende soorten. ! Een inkijkoperatie vereist een voorafgaandelijk schriftelijk en met redenen omkleed bevel van, naargelang het geval, de procureur des Konings of de onderzoeksrechter. In spoedeisende gevallen kan worden volstaan met een mondelinge machtiging die naderhand zo spoedig mogelijk schriftelijk wordt bevestigd. Voor een inkijkoperatie bij private woning= onderzoeksrechter, en geen mogelijkheid tot mini- instructie ! Inkijkoperatie is veel verregaander dan een huiszoeking o Bv. Inkijkoperatie kan ‘ten allen tijde’ (dag en nacht): geen verbod van nachtelijke inkijkoperatie, maar geeft niet veel zin, want er mag niemand aanwezig zijn. ➔Striktere voorwaarden: ▪ Subsidiariteit: De overige middelen van onderzoek mogen niet volstaan om de waarheid aan de dag te brengen ▪ Proportionaliteit: Enkel voor de in Art. 90ter Sv. en 324bis Sw. bedoelde misdrijven: dus enkel voor ernstige misdrijven. Exact dezelfde lijst voor de telefoontap. §17. Inbeslagneming Hangt nauw samen met de huiszoeking-> moet op hetzelfde moment iets in beslag kunnen nemen. A.Algemeen o Zowel binnen opsporingsonderzoek als gerechtelijk onderzoek !173
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Voor zover er geen huiszoeking mee dient gepaard te gaan kan tot inbeslagneming worden overgegaan, ook zonder betrapping op heterdaad o Mogelijk ten aanzien van alle zaken die schijnbaar vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of van alles war kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen (Art. 35 Sv.) o Ook onroerende goederen die een uit een misdrijf verkregen vermogensvoordeel schijnen uit te maken kunnen in beslag genomen worden (Art. 35bis Sv.) o Art. 35ter Sv.! Criminele vermogensvoordelen B.Zaken die in beslag kunnen worden genomen Zeer breed. o Alles wat kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen (Art. 35 Sv.) ! Bewijsstukken o Alles wat kan worden verbeurd verklaard! De in Art. 42 Sw. bedoelde zaken ▪ Het objectum sceleris (voorwerp misdrijf) ▪ Het instrumentum sceleris (zaken bestemd tot het plegen van het misdrijf) ▪ Het productum sceleris (zaken die uit he misdrijf voortkomen) ▪ De vermogensvoordelen (lucra sceleris) ▪ Ook al gaat het om onroerende goederen (Art. 35bis Sv.) o De vermogenvoordelen, bedoeld in Art. 42, 3°, 43bis en quater Sw., ook al worden zij niet in het vermogen van de veroordeelde teruggevonden (inbeslagneming per equivalent) (Art. 35ter Sv.) C.Kunnen zaken die zich bevinden bij een derde worden in beslag genomen? !Krachtens Art. 35ter Sv.: ja dat kan D.Zaken die niet in beslag kunnen worden genomen
o Stukken die gedekt zijn door het beroepsgeheim kunnen in principe niet het voorwerp uitmaken van inbeslagneming ▪ !Parallellisme tussen het zwijgrecht en de onschendbaarheid van de aan de geheimhouder toevertrouwde stukken ! Bv. Geen inbeslagneming van correspondentie tussen de verdachte en zijn advocaat ! Het vermoeden van onschuld is geschonden als de rechter de briefwisseling tussen de advocaat en de beklaagde als bewijs gebruikt o De bescherming van de stukken die gedekt zijn door het beroepsgeheim geldt echter niet ten aanzien van de verdacht!De stukken die betrekking hebben op een misdrijf waarvan degene die het beroepsgeheim inroept, zelf wordt verdacht
!174
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
E.Beheer van in beslag genomen goederen o Centraal orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring (COIV) ▪ ➔Beheren van de in beslag genomen goederen ▪ Men kan nu ook financieel voordeel uit ene misdrijf in beslag nemen!Hoe meer in beslag!Hoe meer beheren o Waardevast beheer ▪ Vermogensvoordelen in beslag genomen door procureur of onderzoeksrechter!Hij is verantwoordelijk voor het waardevast beheer van de in beslag genomen goederen➔Beheren als een goede huisvader o Beheer inbeslaggenomen geldsommen (aandelen) ▪ Art. 10, 12 Wet 23 maart 2003 F.Inbeslagneming van onroerende goederen o Mogelijk sinds een aantal jaren! De eigenaar zal er niet meer over kunnen beschikken §18. Databeslag en netwerkzoeking ! Soort huiszoeking in een elektronische omgeving A.Databeslag (Art. 39bis Sv.) o Procureur des Konings (of de onderzoeksrechter (Art. 88ter Sv.)) o Het kopiëren, ontoegankelijk maken en verwijderen van deze gegevens kan volgens de traditionele procedure betreffende inbeslagneming wanneer dit gepaard gaat met de inbeslagneming van de materiële drager van de gegevens B.Netwerkzoeking (Art. 88ter Sv.) o Onderzoeksrechter! Rechterlijk bevel vereist o Via mini-instructie ook mogelijk binnen een opsporingsonderzoek o Verdergaand C. Medewerkingsplicht van particulieren (Art. 88quater Sv.)
§19. Uitgestelde tussenkomst, gecontroleerde aflevering en gecontroleerde doorlevering A.Uitgestelde tussenkomst (Art. 40bis Sv.)
!175
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o = Bewaakte aflevering o De politiediensten volgen het vervoer van de gecontroleerde goederen o (Moedwillig uitgesteld tot een later moment!Bv. Bij drugstrafiek) B.gecontroleerde aflevering en doorlevering o Enkel wanneer aan de algemene voorwaarden voor infiltratie is voldaan o Gecontroleerde aflevering ▪ Illegale transporten van goederen of personen, waarvan de politiediensten op de hoogte zijn en die door de politie zelf of met hulp van de politie worden afgeleverd ▪ !Politie als soort koerierdienst bij het vervoer van de verboden goederen o Gecontroleerde doorlevering ▪ Zonder politionele tussenkomst op de eindbestemming ▪ De goederen worden “doorgelaten” (niet in beslag genomen) en worden na de levering verder opgevolgd ! Onder vuur!De Nederlandse Commissie Van Traa! Risico dat schadelijke goederen (drugs, wapens) toch op de markt geraken doordat ze in de loop van de opvolging van het transport uit het oog worden verloren §20. Schending briefgeheim inmenging in het privéleven: nood aan specifieke regeling in BOM-wet A.Het onderscheppen van post (Art. 46ter Sv.) o Onderscheppen en in beslag nemen, maar het niet kennisnemen van de inhoud daarvan. o De dwangmaatregel geldt enkel voor brieven die de geadresseerde nog niet hebben bereikt. Na ontvangst van de brief kan de brief in beslag worden genomen tijdens een huiszoeking. o E-mail valt niet onder deze definitie van ‘post’! Het onderscheppen van email kan dus niet op grond van Art. 46ter Sv. worden gesteund. Wel postzendingen zoals “boeken, catalogi, kranten, postpakketten”. Ook internationale verzendingen. B.Lezen van post (Art. 88sexies Sv.) o Enkel na machtiging van de onderzoeksrechter ▪ Niet door de procureur, tenzij bij betrapping op heterdaad o Ook mini-instructie mogelijk! Kan dus ook binnen kader van opsporingsonderzoek §21. Identificatie telefoonnummers en opsporen & lokaliseren van telecommunicatie !176
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
A.Algemeen kader Vroeger geacht te vakken onder de regels van het huiszoekingsrecht. Maar in het licht van het EVRM was dit onverenigbaar geworden met art. 8(2) EVRM. o Art. 46bis Sv.! identificatie telefoonnummers o Art. 88bis Sv.! Opsporen en lokaliseren van privé(tele)communicaties o Art. 90ter e.v. Sv.!Afluistering van telefoongesprekken B. Identificatie van telefoonnummers o Art. 46bis is ruim geformuleerd en kan dus ook worden toegepast ter identificatie van Bv. het IP-adres waarmee iemand verbinding maakt met internet o Geen betrapping op heterdaad nodig o Bij uiterst dringende noodzakelijkheid! Zelfs door een officier van gerechtelijke politie, na mondelinge en voorafgaande instemming van de procureur (Art. 46bis §1, laatste al. Sv.) C.Opsporen of lokaliseren van telecommunicatie o Bevel van de onderzoeksrechter vereist (Art. 88bis Sv.) ▪ (1) De opsporing van oproepgegevens van de telecommunicatiemiddelen van waaruit of waarnaar bepaalde oproepen worden of werden gedaan ▪ (2) De lokalisering van oorsprong of bestemming van de telecommunicatie (GSM) o Bij betrapping op heterdaad kan de procureur des Konings deze maatregel bevelen, op voorwaarde echter dat de maatregel binnen de 24uur wordt bevestigd door de onderzoeksrechter ▪ Heterdaadbevoegdheden zijn hier dus beperkt in de tijd! na 24uur moet de onderzoeksrechter “overnemen” en wordt de procedure van het gerechtelijk onderzoek gevolgd (het moet hierbij gaan om feiten opgesomd in Art. 90ter Sv.) Deze maatregel kan ook bij wijze van mini-instructie worden gevorderd (Ook bij opsporingsonderzoek dus)!Het bevelschrift moet gemotiveerd zijn. Voor de retro-opvraging (gesprekken in het verleden) geldt geen beperking in de tijd (en het bevelschrift hoeft dan ook niet bijzonder met redenen te worden omkleed)➔ Uiteraard wel nog steeds een beschikking van de onderzoeksrechter nodig Buiten de ontdekking op heterdaad is de procureur bevoegd om een lijst op te vragen van kwaadwillige oproepen, al dan niet met zendmastbepaling (Art. 88bis §1 Sv.) !Deze aparte bevoegdheid geldt voor ‘telefonische stalking’ zoals gedefinieerd in Art. 145§3 en 145§3bis Wet 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie. ▪ In dit geval moet de onderzoeksrechter niet worden ingeschakeld ter bevestiging van de opdracht tot registratie of lokalisatie van telecommunicatie (Art. 88bis §1 Sv.). !177
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Alvorens toepassing wordt gemaakt van een registratie of lokalisatie van telefoongesprekken zal rekening moeten worden gehouden met de geschatte kostprijs van de maatregel (Zeer duur!) §22. Afluisteren van privé(tele)communicatie A. Situering o Art. 90ter §1 Sv. o Da procureur des Konings kan, in geval van betrapping op heterdaad, de maatregel bevelen zie paragraaf 5 van datzelfde artikel. B.Beschermde communicaties o Privé (tele)communicaties ▪ Het is ruimer dan gewoon “afluisteren van telefoongesprekken”.! Art. 90ter is ruimer ! Ook elektronische communicaties zoals e-mail en voicemail ▪ De onderzoeksrechter kan deze communicaties “afluisteren, er kennis van nemen en opnemen” ▪ In dezelfde beschikking mag de onderzoeksrechter de tapmaatregel opleggen voor verschillende middelen van telecommunicatie (GSM,e-mail,...). o Direct afgeluisterde communicaties ▪ Art. 90ter §1 al. 2 Sv. o E-mail? ▪ Belangrijke beperking! Deze communicaties zijn slechts beschermd tijdens de overbrenging ervan, niet ervoor en niet erna ➔Email-berichten, voicemailberichten, SMS zijn niet beschermd wanneer zij opgeslagen zijn in een postbus, vooraleer ze door de gebruiker worden opgevraagd ➔Enkel de transmissiefase is beschermd. Dus indien de gerechtelijke instanties er kennis van willen nemen dient het streng art. 90ter SV. Niet toegepast te worden. Zij kunnen op andere bevoegdheden steunen zoals een huiszoeking, databeslag en inbeslagname. E-mail valt evenmin onder de bescherming van het briefgeheim omdat e-mailberichten niet als “post” kunnen worden beschouwd -> paradoxaal om vast te stellen dat ze niet van een bescherming genieten. C.Grondvoorwaarden (Art. 90ter Sv.) o Het feit moet in aanmerking komen voor afluistering, het feit moet al gepleegd zin en de !178
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
overige middelen van onderzoek mogen niet volstaan om de waarheid aan de dag te brengen> zeer verregaande inmenging in de privacy= meer stringente wettelijke voorwaarden. o Proportionaliteit ▪ Het moet gaan om ernstige feiten! limitatief opgesomd in Art. 90ter §2: Hierdoor wordt aan de proportionaliteitseis van art. 8(2) EVRM voldaan. ▪ Nadeel: lijst moet telkens worden aangevuld wanneer er een nieuw misdrijf (in de mode) is. Wat als een misdrijf ontdekt wordt die niet in de lijst is opgenomen? Onderzoeksrechter moet overgaan tot het ter kennis geven aan de PdK op grond van art. 29 Sv. o Subsidiariteit ▪ Enkel toegelaten voor zover de overige middelen van onderzoek niet volstaan om de waarheid aan het licht te brengen. De wet bepaalt echter niet hoe de schending van deze regel moet worden gesanctioneerd. In de praktijk wordt aangenomen dat dit moet blijken uit de beschikking van de onderzoeksrechter (art. 90quater §1, 2de Sv). Dit is op straffe van nietigheid voorgeschreven. o Enkel reactief: het feit moet al gepleegd zijn ▪ Kan niet proactief ▪ ➔Een betrappingstelefoontap is niet toegelaten ▪ Het is niet vereist dat het misdrijf voltooid is: Ook in gepoogde vorm zijn de misdaden, opgesomd in Art. 90ter §2 Sv. vatbaar voor afluistering (Art. 90ter §3 Sv.). o Geen mini-instructie ▪ Een telefoontap kan nooit bij wijze van mini-instructie worden bevolen: Art. 90ter Sv. is een van de artikelen waarop Art. 28septies Sv. niet toepasselijk is, samen met de huiszoeking, het volledig anoniem getuigenverhoor, het aanhoudingsbevel, de inkijkoperatie en de observatie met technische hulpmiddelen in een woning. D.Personen, zaken en plaatsen die het voorwerp van een afluistermaatregel kunnen uitmaken (Art. 90ter §1 al. 3 Sv.) o Omdat telefoontap ernstige aanwijzingen van een al gepleegd strafbaar feit veronderstelt, gaat het noodzakelijk om een inverdenkinggestelde verdachte (Art. 61bis Sv.). E.Vormvoorwaarden (Art. 90quater Sv.) o Voorafgaande machtiging van de onderzoeksrechter! Verleend bij een met redenen omkleed bevel dat aan de procureur des Konings wordt medegedeeld! Hierin bepaalde vermeldingen die op straffe van nietigheid zijn voorgeschreven (subsidiariteit kan ook blijken uit de bewoordingen). !179
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
F.Duur van de maatregel o Maximaal 1 maand, te rekenen van het bevel van de onderzoeksrechter (Art. 90quater §1, 4° Sv.) o Verlengen, telkens voor 1 maand, met een maximum van 6 maanden (Art. 90quinquies Sv.) G.Afluistering en het beroepsgeheim o Art. 90sexies al. 3 Sv. o In principe kan geen afluistering bevolen worden ten aanzien van personen die gehouden zijn door het beroepsgeheim, tenzij de betrokkene zelf verdacht wordt o Ar. 90octies al. 1 Sv. o Net zoals ten aanzien van de huiszoeking en de inbeslagneming bij personen die gehouden zijn door het beroepsgeheim is ook voor het afluisteren van gesprekken ten aanzien van advocaten en artsen in een speciale procedure voorzien!Art. 90octies al. 2 Sv. o Een gelijkaardige bescherming voor de afluistering van telefoongesprekken van parlementsleden H.Praktische uitvoering van de maatregel o Enkel door officieren van de gerechtelijke politie (Art. 90quater §3 Sv.) o Toevoeging aan het strafdossier (Art. 90sexies al. 4 Sv.). o Opname van de afgeluisterde communicatie ▪ Art. 90septies al. 1 Sv. ▪ Vroeger moesten de opnamen integraal worden overgeschreven en eventueel vertaald ▪ Nu enkel selectie relevante gegevens (Art. 90sexies al. 1 Sv.) ▪ De rechter beoordeelt welke inlichtingen, communicatie of telecommunicatie die door middel van de afluistering werden opgevangen nuttig zijn voor het onderzoek (eventueel bijkomende overschrijvingen). o Kennisgeving van de maatregel aan de betrokkene ▪ Telefoontap niet enkel ten aanzien van verdachten, maar kan ook bij derden worden geplaatst ▪ Art. 90novies Sv.
§23. Bijzondere opsporingsmethoden A.Algemeen Verzamelnaam voor een reeks van heimelijke onderzoeksmaatregelen zoals stelselmatige observatie met bespiedingsapparatuur, politiële infiltratie en het werken met informanten uit het “milieu”.
!180
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Vroeger: enkel in omzendbrieven geregeld-> art. 8(2) EVRM: beperking recht van privacy aan strikte voorwaarden onderworpen. o Nu: Art. 47ter – undecies Sv. o Ze kunnen binnen het opsporingsonderzoek worden toegepast. Al dan niet in het kader van een proactief onderzoek (art. 28bis §2 Sv.) In sommige gevallen is een machtiging van de onderzoeksrechter vereist! ▪ Plaatsing van bespiedingsapparatuur in een woning ▪ Observaties, infiltraties en inkijkoperaties die betrekking hebben op artsen en advocaten ▪ Een mini-instructie kan hierbij niet worden toegepast! Deze maatregelen zijn te ingrijpend o Ook in het raam van een gerechtelijk onderzoek! Machtigingen van de onderzoeksrechter worden, in afwijking van Art. 56 §1 al.3 Sv., door de procureur des Konings ten uitvoer gelegd (Art. 56bis al. 1, Art. 47sexies §7 en Art. 47octies §7 Sv.). kenmerk van de BOM= het heimelijk karakter, vertrouwelijk dossier (art. 47septies §1 en art. 47novies §1 Sv.) Er is wel een controle voorzien door de K.I. (art. 235ter en 235quater Sv.) + cassatieberoep (art. 416, 2de lid Sv.). B.Stelselmatige observatie o Observatie! Art. 47sexies §1 Sv. o Een gewone observatie is geen bijzondere opsporingsmethode o Een stelselmatige observatie is dit wel: wet definieert dit: kan zowel defensive als offensive, statisch of dynamisch, en landurig of kortstondig= aan bijzondere voorwarden verbonden, m.n. subsidiariteit en proportionaliteit. o Subsidiariteit! Art. 47sexies §2 Sv o Proportionaliteit! ▪ Een “gewone” observatie (<> stelselmatige observatie) kan voor alle misdrijven en er zijn geen bijzondere voorwaarden of machtigingen ▪ Een observatie met technische hulpmiddelen ! Art. 47sexies §2, al. 2 Sv. ! Proactief onderzoek! Voorwaarden van Art. 28bis §2 Sv. moeten vervuld zijn! Enkel voor feiten bedoeld in Art. 324bis Sw. en 90ter Sv.
!181
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Art. 47sexies §3 Sv.! Machtiging tot observatie o Art. 47septies Sv. C.Infiltratie o Art. 47octies Sv. o In principe kunnen enkel politieambtenaren infiltraties verrichten, maar ook in uitz. omstandigheden burgerinfiltranten. o Subsidiariteit! Art. 47octies §2 Sv. o Proportionaliteit! Art. 47octies §1 Sv. o Ook hier is een schriftelijke machtiging van de procureur des Konings vereist o Art. 47octies §3 Sv. o Art. 47octies §4 Sv. o Provocatie is strikt verboden en wordt gesanctioneerd met de onontvankelijkheid van de strafvordering (Art. 30 VTSv.) o Een infiltratie mag in beginsel niet langer duren dan 3 maanden te rekenen van de machtiging (Art. 47octies §3, 5° Sv.) o Wijzigen, aanvullen of verlengen van de machtiging! Art. 47octies §6 Sv. D.Gebruik van informanten o Art. 47decies Sv. o Informant ≠ Tipgever! De tipgever onderhoudt zelf geen banden met het criminele milieu, maar wenst, om diverse redenen, vaak anoniem te blijven o Voorwaarde is dat zijn anonimiteit gewaarborgd blijft! De informant wordt normaal niet opgevorderd als getuige tijdens het strafproces o Geen bijzondere voorwaarden proportionaliteit en subsidiariteit. o De informantenwerking ▪ In tegenstelling tot de observatie en de infiltratie stelt de wet geen bijzondere voorwaarden ten aanzien van het gebruik van informanten! De proportionaliteits- en subsidiariteitsvereiste gelden hier niet-> anonieme getuige (gedeeltelijk en volledig). ▪ Nuttige info, maar geen hard bewijs. §24. Voorlopige maatregelen ten aanzien van rechtspersonen ! Art. 91 Sv. §25. Beknopt voorlichtingsrapport en maatschappelijke enquête ! Art. 2 Probatiewet ! Onderzoeksrechter kan een beknopt voorlichtingsrapport of een maatschappelijke enquête bevelen, ambtshalve of op verzoek van de verdachte ! Beknopt voorlichtingsrapport = Sneller ! Maatschappelijke enquête = Grondiger ! Ze hebben beide betrekking op de gedragingen van de verdachte en zijn milieu !182
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! Ze zijn minder gericht op de waarheidsvinding ! Ze verzamelen gegevens die van nut kunnen zijn voor de bepaling van een aangepaste straf (Bv. werkstraf), de opschorting van de straf of een straf met uitstel ! In assisenzaken ! Steeds een moraliteitsverslag over de achtergrond en de persoonlijkheid van de beschuldigde
!183
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Hoofdstuk 6: Voorlopige Hechtenis §1. Algemene beginselen A. Begrip B. Bronnen o De Grondwet o De wet o De mensenrechten C. Kenmerken o De voorlopige hechtenis is steeds uitzonderlijk o De voorlopige hechtenis is geen straf o De voorlopige hechtenis is geen onderzoeksmaatregel o De voorlopige hechtenis is steeds voorlopig o De voorlopige hechtenis kan enkel door een rechter worden bevolen D. De voorlopige hechtenis en andere vrijheidsberovingstitels o De bestuurlijke aanhouding o De kortstondige vrijheidsbeneming in het kader van een fouillering o De aanhouding op grond van het vattingsbevel §2. Arrestatie (Art. 1 en 2) A. Begrip o Personen bevoegd tot arrestatie o Misdrijven vatbaar voor arrestatie o Rechten van de gearresteerde B. De termijn van 24 uur o Oorspronkelijke termijn o Bevel tot verlenging §3. Bevel tot medebrenging (Art. 3 en 4) §4. Aanhoudingsbevel (Art. 16) A. Grondvoorwaarden o Er moeten ernstige schuldaanwijzingen zijn o Het feit moet strafbaar zijn met een gevangenisstraf van 1 jaar of meer o De aanhouding moet volstrekt noodzakelijk zijn en de wettelijke redenen voor de verlening van een aanhoudingsbevel moeten aanwezig zijn B. Vormvoorwaarden o De ondervraging door de onderzoeksrechter o Het aanhoudingsbevel moet gemotiveerd zijn o Het aanhoudingsbevel moet binnen de 24uur aan de verdachte worden betekend §5. Verbod van vrij verkeer (Art. 20 al. 2) §6. Opheffing aanhoudingsbevel (Art. 25) §7. Aanhoudingsbevel ten aanzien van een in vrijheid gelaten of gestelde verdachte §8. Rechterlijk toezicht op de voorlopige hechtenis A. Art. 5 EVRM B. Rechtsmiddelen tegen het aanhoudingsbevel C. Handhaving van het aanhoudingsbevel door de raadkamer o Draagwijdte van de controle o Procedure !184
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Hoofdstuk 6: Voorlopige Hechtenis §1. Algemene beginselen A.Begrip o De voorlopige hechtenis = De vrijheidsberoving van een verdachte in het kader van een onderzoek in strafzaken. o Aantasting van één van de meest fundamentele grondrechten! Het recht op de eerbiediging van de persoonlijke vrijheid ▪ Vandaar schending of beperking van dit recht onderworpen aan zeer strikte voorwaarden o Verschillende soorten vrijheidsberoving ▪ Politiearrestatie (max. 24u) ▪ Vrijheidsberoving op grond van het medebrengingsbevel Een persoon die niet vrijwillig voor de onderzoeksrechter wil verschijnen verplichten om dit alsnog te doen. ▪ Vrijheidsberoving op grond van het aanhoudingsbevel ! Uitgevaardigd door de onderzoeksrechter ! Langere vrijheidsberoving ! Voorlopige hechtenis slaagt meestal op deze vorm B.Bronnen o De Grondwet ▪ Art. 12 GW o De wet ▪ Niet in het wetboek van strafvordering, maar in een bijzondere wet ▪ De voorlopige hechteniswet ▪ Speciale regels voor militairen ▪ Ook minderjarigen vallen net onder de gemeenrechtelijke regels inzake voorlopige hechtenis !185
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o De mensenrechten ▪ Art. 5 EVRM! Recht op persoonlijke vrijheid Bepaalde arresten hebben aanleiding gegeven tot ingrijpende wetswijzigingen C. Kenmerken o De voorlopige hechtenis is steeds uitzonderlijk ▪ Kan slechts in geval van volstrekte noodzakelijkheid voor de openbare veiligheid (Art. 16 VHW) ▪ Macht van de rechter om iemand van zijn vrijheid te beroven werd door de jaren stelselmatig beperkt ! Motiveringsplicht van de rechter werd steeds aan strengere voorwaarden onderworpen o De voorlopige hechtenis is geen straf ▪ Zolang er geen uitspraak over de grond van de zaak is! Verdachte wordt vermoed onschuldig te zijn ▪ Wel! Aanrekening van de voorlopige hechtenis op de definitieve straf (Art. 30 Sw.) o De voorlopige hechtenis is geen onderzoeksmaatregel ▪ De noodwendigheden van het onderzoek volstaan niet om de aanhouding van de verdachte te rechtvaardigen! In de praktijk vaak met de voeten getreden ▪ Voorlopige hechtenis mag niet worden gebruikt als dwangmiddel om iemand tot bekentenissen aan te zetten o De voorlopige hechtenis is steeds voorlopig ▪ Periodieke controles op de voorlopige hechtenis gedurende het heel gerechtelijk onderzoek. ▪ De wet bepaalt geen maximumduur! Duur van de voorlopige hechtenis wordt beperkt door de redelijke termijn o De voorlopige hechtenis kan enkel door een rechter worden bevolen ▪ Art. 12 GW ▪ De verdachte kan door de procureur des Konings en zijn hulpofficieren worden gearresteerd, zowel bij betrapping op heterdaad (Art. 12GW, Art. 40 Sv. en Art. 1 VHW) als daarbuiten (Art. 2 VHW)!Maar deze arrestatie kan nooit langer dan 24u duren. Het bevel tot verdere vrijheidsberoving kan enkel door de onderzoeksrechter worden verleend !186
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
C.De voorlopige hechtenis en andere vrijheidsberovingstitels o De bestuurlijke aanhouding ▪ Niet de aanhouding van een persoon die wordt verdacht van een misdrijf, maar een louter preventieve vrijheidsberoving, die kan worden uitgevoerd los van de vraag of de verdachte een misdrijf heet gepleegd ▪ Geregeld in de WPA! Art. 31 WPA! Aanhouding in 4 gevallen ! Max. 12u o De kortstondige vrijheidsbeneming in het kader van een fouillering ▪ Art. 28 WPA ! Bestuurlijke fouillering! Max. 1u (Art. 28 §1, 4° WPA) ! Gerechtelijke fouillering! Max. 6u (Art. 28 §2 WPA) o De aanhouding op grond van het vattingsbevel ▪ Wanneer de veroordeelde zich, na het definitief worden van zijn veroordeling, niet spontaan aanmeldt om zijn gevangenisstraf uit te zitten, dan kan tegen hem een vattingsbevel worden uitgevaardigd! Dit wordt door de procureur des Konings uitgevaardigd: Hij is verantwoordelijk voor de uitvoering van de vonnissen en arresten. ▪ Personen die voorwaardelijk in vrijheid werden gesteld of werden veroordeeld met uitstel van de tenuitvoerlegging, kunnen bij niet- naleving van de voorwaarden door de procureur des Konings worden opgesloten §2. Arrestatie (Art. 1 en 2) A.Begrip o De arrestatie is de vrijheidsbeneming die aan de eigenlijke vrijheidsberoving door de onderzoeksrechter voorafgaat. Het is een kortstondige vrijheidsberoving die niet langer mag duren dan 24u en die tot doel heeft de verdachte ter beschikking van de rechterlijke overheid (de procureur des Konings of de onderzoeksrechter) te stellen. ▪ Vaak de term! “aanhouding ter voorgeleiding” ( in Frankrijk en Nederland= inverzekeringstelling en garde a vue) o Personen bevoegd tot arrestatie ▪ De politie kan een verdachte enkel aanhouden bij betrapping op heterdaad (Art. 1 VHW) ▪ Buiten heterdaad kan enkel door procureur des Konings beslissen de verdachte te arresteren (Art. 2 VHW) ➔Onderscheid heterdaad of geen heterdaad is dus essentieel!
!187
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Ook particulieren hebben in geval van betrapping op heterdaad het recht de verdachte aan te houden (Art. 1, 3° VHW)/= aan een echte arrestatie: zij moeten de feiten aan de politie aangeven, die zich onverwijld in verbinding met het parket moet stellen. ▪ Schending van deze voorschriften kan een misdrijf opleveren (Art. 147 resp. 434 Sw.). o Misdrijven vatbaar voor arrestatie ▪ Niet uitdrukkelijk in de wet ▪ Afgeleid! Mogelijk voor alle misdaden en wanbedrijven ("!De drempel van min. 1 jaar gevangenisstraf, die normaal gesteld is voor een aanhoudingsbevel van de onderzoeksrechter geldt hier dus niet). Doch blijkt het uit de voorbereidende werkzaamheden dat het de bedoeling was om arrestatie te beperken tot de gevallen waarin voorlopige hechtenis mogelijk was. Mbt arrestatie van particulieren is er ook onduidelijkheid: vroegere art. 106 Sv. Liet dit enkel toe bij misdaden doch nu blijkt dit ook mogelijk te zijn bij de betrapping op heterdaad van wanbedrijven. Is de macht van de privebewakingsagenten hierdoor niet te sterk uitgebreid (arrestatie bij winkeldiefstallen?). o Rechten van de gearresteerde ▪ Vanaf 1 januari 2012!Fundamenteel gewijzigde regeling! Bijkomende waarborgen voor de gearresteerde ( vroeger was dit niet het geval) ▪ Recht op bijstand van een advocaat ! Art. 2bis VHW! Heel artikel bekijken! ! Voorafgaand vertrouwelijk overleg o Verdachte kan afstand doen ! Bijstand tijdens het verhoor o Art. 2bis §2 VHW ! Mogelijke beperkingen van deze rechten o Art. 2bis §5 VHW ▪ Inlichting vertrouwenspersoon ! Art. 2bis §3 VHW: geen absoluut recht. ▪ Recht op medische bijstand ! Art. 2bis §4 VHW: kosten zijn ten laste van de verdachte B.De termijn van 24 uur o Belgische wet is preciezer dan EVRM! Max. 24u! Sinds de Salduzwet kan deze termijn worden verlengd met 24u. Is van zeer groot belang, want het niet naleven van deze termijn kan op zich een misdrijf !188
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
uitmaken (art. 147 Sw.), maar ook omdat als de 24 uur eenmaal overschreden is de onderzoeksrechter in principe geen medebrengingsbevel of aanhoudingsbevel meer kan uitvaardigen. o Oorspronkelijke termijn ▪ Betrapping op heterdaad! Art. 1, 2° en 3° VHW ▪ Buiten heterdaad! Art. 2,5° VHW ▪ Bij onzekerheid over de berekening van de termijn in geval van samenloop tussen een gerechtelijke en een bestuurlijke aanhouding! Max. 24u (Art. 32 WPA) ▪ Vermelding juiste uur door politie in het P-V!Art. 1,6° en Art. 2,4° VHW ▪ Niet noodzakelijk dat de persoon altijd gedurende 24u van zijn vrijheid wordt beroofd! Vrijgelaten zodra de maatregel niet langer noodzakelijk is (Art. 2, 5° VHW) ▪ Om een persoon langer dan 24u van zijn vrijheid te kunnen beroven is een rechterlijk bevel nodig: ! Een bevel tot medebrenging (Art. 3-15 VHW) ! Een aanhoudingsbevel (Art. 16-34 VHW) ! ➔Een verdachte kan dus nooit langer dan 48u van zijn vrijheid worden beroofd alvorens onder aanhoudingsbevel te worden geplaatst o Binnen de 24u moet er een rechterlijk bevel zijn, minstens een medebrengingsbevel o Als er een medebrengingsbevel is, dan beschikt de rechter over nog een bijkomende termijn van 24u na de betekening van dit bevel om het aanhoudingsbevel te verlenen, maar aan de grondwettelijke eis van een rechterlijk bevel binnen de 24u is dan voldaan ▪ Sanctie niet-naleving!Art. 18 §1 in fine VHW o Bevel tot verlenging ▪ Art. 15bis VHW §3. Bevel tot medebrenging (Art. 3 en 4) ! Het medebrengingsbevel is een met redenen omkleed bevel van de onderzoeksrechter dat tot doel heeft een niet spontaan verschijnende getuige of verdachte met dwang voor zich te laten brengen met het oog op een ondervraging (Art. 3-5 VHW) /= bedoeld om een vrijheidsberoving van meer dan 24 uur te verantwoorden. Dus enkel 24 uur daarna een aanhoudingbevel noodzakelijk. Hiervoor dient enkel het aanhoudingsbevel. Het kan dus niet worden uitgevaardigd tegen een persoon die reeds ter beschikking van de onderzoeksrechter staat (art. 3 in fine). Wel kan het een met reden omkleed beve in de zin van art. 12 GW opleveren. ! Art. 5 VHW: ondervraging binnen de 24 uur ! Art. 12 VHW: betekening gebeurt vaak na de arrestatie van de politie maar dient te !189
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
gebeuren binnen de 24 uur. ! Art. 8 VHW ! Art. 15 VHW ! Het medebrengingsbevel kan ook door de vonnisrechter worden uitgevaardigd. Deze mogelijkheid bestaat wanneer de vonnisrechter de persoonlijke verschijning van de beklaagde heeft bevolen, en deze laatste geen gevolg aan dit bevel to verschijning heeft gegeven (Art. 152 §2 en Art. 185 §2 Sv.) §4. Aanhoudingsbevel (Art. 16) ! Een aanhoudingsbevel kan enkel tegen de verdachte worden uitgevaardigd en slechts voor zover het volstrekt noodzakelijk is o Strikte grond- en vormvoorwaarden o Voorwerp van rechterlijk toezicht dat periodiek wordt herhaald sinds 1990: kan men als rechter ook kiezen om overtegaan tot de voorwaardelijke invrijhstelling (vrijheid onder voorwaarden) A.Grondvoorwaarden o Er moeten ernstige schuldaanwijzingen zijn vloeide al voort uit art. 5(1) C EVRM. ▪ Hangt samen met het uitzonderlijke karakter van de voorlopige hechtenis ▪ De onderzoeksrechter mag zijn beslissing steunen op feiten die niet in de tenlastelegging vermeld zijn maar waarvan in het dossier melding is gemaakt ▪ Wel is vereist dat het aanhoudingsbevel steunt op wettig verkregen bewijsmateriaal ➔Impliceert dus dat het misdrijf al gepleegd moet zijn. ! Enkel verdachten in voorlopige hechtenis ! Geen getuigen ! Aanhoudingsbevel veronderstelt ernstige aanwijzingen van schuld!Het gaat noodzakelijk om een inverdenkinggestelde verdachte (Art. 61bis Sv.) o Het feit moet strafbaar zijn met een gevangenisstraf van 1 jaar of meer ▪ Minimumgraad aan zwaarwichtigheid van het misdrijf om vatbaar te zijn voor de voorlopige hechtenis ( want zeer zware inmenging in het privéleven). Dus de maximum straf moet 1 jaar zijn. Economische misdrijven behalen veeleer deze minimumdrempel niet-> slecht als men de verduistering van bepaalde bewijsmaterialen wil tegengaan. o De aanhouding moet volstrekt noodzakelijk zijn en de wettelijke redenen voor de !190
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
verlening van een aanhoudingsbevel moeten aanwezig zijn ▪ Ingeval van volstrekte noodzakelijkheid voor de openbare veiligheid (Art. 16 §1 VHW) ▪ Een onderscheid wordt gemaakt naargelang de ernst van de feiten waarvoor het aanhoudingsbevel wordt afgeleverd ! Straf die de 15 jaar opsluiting te boven gaat o Volstrekte noodzakelijkheid voor de openbare veiligheid volstaat (straf in abstracto in de wet bepaald). ! Straf die de 15 jaar opsluiting niet te boven gaat o Bijkomende voorwaarde in Art. 16 §1, al. 3 VHW ▪ Recidivegevaar, de vrees dat de in vrijheid gestelde verdachten nieuwe misdrijven gaat plegen ▪ Vluchtgevaar, dat hij zich aan het optreden van het gerecht zal onttrekken ▪ Verduisteringsgevaar, dat hij bewijzen zou pogen te laten verdwijnen ▪ Collusiegevaar, dat hij zich zou verstaan met derden ▪ De motiveringsplicht is één van de vormvoorwaarden voor de voorlopige hechtenis. De onderzoeksrechter moet doen blijken dat aanhouding noodzakelijk is. 1 van de maatregelen om willekeur uit hoofde van de onderzoeksrechter tegen te gaan. B.Vormvoorwaarden o De ondervraging door de onderzoeksrechter ▪ Art. 16 §2 VHW ▪ Doel van de ondervraging is na te gaan of de “volstrekte noodzakelijkheid voor de openbare veiligheid” in het voorliggende geval wel degelijk aanwezig is. Op grond hiervan zal hij het aanhoudingsbevel kunnen motiveren (zie hierboven). ▪ De wet bepaalt nu expliciet dat, bij ontstentenis van deze ondervraging, de inverdenkinggestelde in vrijheid moet worden gesteld, tenzij de ondervraging wegens overmacht onmogelijk is ➔Hij kan dit niet delegeren aan een officier van de gerechtelijke politie, hij moet de ondervraging persoonlijk verrichten(= beperkte vorm van tegenspraak vooraleer het aanhoudingsbevel wordt verleend). ▪ Art. 16 §7 VHW ▪ Art. 18 §2 VHW! Automatisch kopie van het PV van verhoor ▪ Art. 34 VHW! Aanhoudingsbevel bij verstek! Ondervraging pas wanneer de verdachte kan worden aangetroffen en voorgeleid o Het aanhoudingsbevel moet gemotiveerd zijn ▪ Basis!Art. 12 GW en Art. 16 §5 VHW !191
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ Ratio legis van de motiveringsplicht ! Willekeur van de onderzoeksrechter tegengaan ! Vroeger enkel formele motivering ! Veranderd in 1973 !De onderzoeksrechters ertoe verplichten om de voorlopige hechtenis slechts in geval van absolute noodzaak toe te staan! Motivering op concrete wijze! In 1990 is de motiveringsplicht nog verder verscherpt. ▪ Inhoud motiveringsplicht (Art. 16 §5) ! Bijkomend bij wat in § 5 staat! o Feiten bestraft met meer dan 15 jaar opsluiting!De rechter moet de omstandigheden vermelden die de aanhouding, in het concrete geval, volstrekt noodzakelijk maken o Feiten bestraft met minder dan 15 jaar maar aan de toepassingsdrempel van 1 jaar voldoen!De rechter moet bovendien zeggen waarome er, in het concrete geval, recidivegevaar, vluchtgevaar, verduisteringsgevaar of collusiegevaar bestaat ! Art.16§6VHW ! Er wordt ook melding gemaakt van de verplichte voorafgaandelijk ondervraging van de verdachte
o Het aanhoudingsbevel moet binnen de 24uur aan de verdachte worden betekend ▪ De termijn van 24 uur ! Art. 18 §1 VHW ! Nieuwe regeling vanaf 1 januari 2012 ! de onderzoeksrechter kan de termijn van 24u verlengen door een ‘bevel tot verlenging’!Art. 15bis VHW ▪ De betekening van het aanhoudingsbevel ! Art.18§1,al.2en3VHW ! Art. 18 §2 VHW §5. Verbod van vrij verkeer (Art. 20 al. 2) = Op secreet stelling = Een maatregel van de onderzoeksrechter waardoor de verdachte gedurende 3 dagen het recht op contact met derden wordt ontzegd ! Ten aanzien van de raadsman kan geen weigering van vrij verkeer worden bevolen ! Het verbod van vrij verkeer geldt in personam, niet in rem➔ Indien tegen een zelfde verdachte 2 verschillende aanhoudingsbevelen werden uitgevaardigd, het verbod van vrij verkeer slechts éénmalig kan worden opgelegd ! Art. 20 §3 ! Andere beperkingen van contact die de onderzoeksrechter kan opleggen §6. Opheffing aanhoudingsbevel (Art. 25) ! Ook handlichting genoemd ! Met redenen omkleed §7. Aanhoudingsbevel ten aanzien van een in vrijheid gelaten of gestelde verdachte !192
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! Art. 28 VHW ! Art. 38 §2 VHW!Bv. Voorwaarden niet naleven, de borgsom niet betalen §8. Rechterlijk toezicht op de voorlopige hechtenis A.Art. 5 EVRM o Krachtens Art. 5(4) EVRM heeft eenieder die door arrestatie of gevangenhouding van zijn vrijheid beroofd is, het recht de rechtmatigheid van deze vrijheidsberoving door een rechter te laten beoordelen ▪ Zowel wettelijkheid als opportuniteit De verdachte kan geen beroep aantekenen tegen zijn aanhouding-> toch binnen de 5 dagen moet men een wettigheidscontrole hebben door de raadkamer. Daarna= periodieke opportuniteitscontrole door de raadkamer. o Een belangrijke “stok achter de deur” is nu dat in alle gevallen de niet- naleving van de wettelijke termijnen wordt gesanctioneerd met de vrijlating van de verdachte o Toetsing van de rechtmatigheid van het aanhoudingsbevel! minimumvereisten ▪ Een zekere mate van “gelijkheid der wapens” tussen OM en verdediging (maar geen beroep op de “fair trial rights” van art. 6 EVRM). o Er wordt niet vereist dat de toetsing ambtshalve gebeurt! Ze staat open op verzoek van de voorlopig gehechte persoon B. Rechtsmiddelen tegen het aanhoudingsbevel o Tegen het aanhoudingsbevel zelf! Geen hoger beroep. ▪ Noch door de verdachte, noch door het OM
D.Handhaving van het aanhoudingsbevel door de raadkamer o De onmogelijkheid voor de verdachte om beroep aan te tekenen tegen het aanhoudingsbevel wordt gecompenseerd door de automatische controle door de raadkamer, die ambtshalve, zonder dat de verdachte het moet vragen, plaatsvindt binnen de 5 dagen na de verlening van het aanhoudingsbevel. Deze ambtshalve controle wordt vervolgens periodiek herhaald. ➔Deze controle komt overeen door wat vereist wordt door Art. 5 EVRM !Het recht op rechterlijke toetsing van de rechtmatigheid van de vrijheidsberoving (wettigheid en opportuniteit) ▪ België gaat hier zelfs verder dan het EVRM omdat de periodieke controles ambtshalve plaatsvinden, en dus niet slechts op verzoek van de aangehoudene zelf
!193
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Draagwijdte van de controle ▪ De handhaving van het aanhoudingsbevel na 5 dagen (Art. 21) ! Art. 21 §4 VHW! Wettigheid (naleven van de bepalingen van de wet Voorlopige Hechtenis) en opportuniteit nagaan(dubbele controle) ! De raadkamer kan hierbij eventuele nietigheden herstellen: zij kan het aanhoudingsbevel verbeteren, aanvullen of wijzigen o Niet alle nietigheden kunnen worden hersteld o Bv. Een aanhouding die steunt op een onregelmatige onderzoeksdaad kan niet worden hersteld ! In geval de raadkamer het aanhoudingsbevel handhaaft! Motiveren! Zie Art. 21 § 5 VHW ▪ De periodieke handhaving door de raadkamer (Art. 22) ! Art. 22 VHW! Van maand tot maand: controle door de raadkamer: de handhavingsbeschikking= titel van vrijheidsberoving. ! Art. 22 al. 2 VHW ! niet-correctionaliseerbare misdaden ! Om de 3 maanden ! Art. 22bis ! Maandelijkse gelegenheid voor de aangehouden verdachte om het strafdossier in te kijken en een verzoekschrift tot voorlopige invrijheidstelling in te dienen ! De termijn van handhaving (1 maand of 3 maanden) ! In tegenstelling tot de controle na 5 dagen, waarbij eveneens de wettigheid van het aanhoudingsbevel wordt nagegaan, betreft het hier een zuivere opportuniteitscontrole ! De wet voorziet niet in een maximumtermijn voor de voorlopige hechtenis o Er is de redelijke termijn van Art. 5 EVRM ! De wet heeft wel een alarmbelprocedure ingevoerd bij langdurige vrijheidsbenemingen! Art. 24 VHW ▪ Controle op langdurige voorlopige hechtenissen ! Art. 136ter Sv. o Automatische voor correctionaliseerbare misdaden o Bij niet-correctionaliseerbare misdaden kan de controle ook, maar dan op verzoek van de inverdenkinggestelde (Art. 136ter §2 Sv.) ! De opdracht van de KI is tweevoudig! 1e en 2e lid van §3 ▪ De inzage in het strafdossier en samenvattende ondervraging ! Art. 22 al. 4 VHW ! Het inzagerecht is ruimer dan dat van de niet-aangehouden inverdenkinggestelde (Art. 61ter Sv.) ! Samenvattende ondervraging ! Art. 22, al. 3 VHW. o Geleid door de onderzoeksrechter in aanwezigheid van de raadsman van de !194
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
verdachte en het OM o Als de onderzoeksrechter deze samenvattende ondervraging vergeet te organiseren! Dan is de raadkamer niet verplicht de verdachte in vrijheid te stellen o Procedure ▪ Art. 23 VHW ! Achter gesloten deuren, in aanwezigheid van de verdachte en zijn advocaat! Dus gedeeltelijk tegensprekelijk: onderzoeksrechter= verslag, maar vordert niks. ! Bij langdurige onderzoeken ! Art. 24 VHW ! Men kan vragen om openbare terechtzitting ! Art. 23, 4° VHW ! Geeft aan de procedure een contradictoir karakter o Over de motivering van het aanhoudingsbevel kan een debat worden gevoerd: Betwisten de partijen de motivering in conclusies, dan is de raadkamer verplicht hierop te antwoorden o Rechtsmiddelen ▪ Hoger beroep (Art. 30) tegen de beschikking van de raadkamer. ! De wet voorziet niet in een nieuw inzagerecht in het dossier voor de verdachte tijdens de procedure in hoger beroep (dit is geen schending van de rechten van de verdediging als intussen geen nieuwe stukken aan het dossier zijn toegevoegd) ! Wanneer het gaat om de eerste handhaving van het aanhoudingsbevel dient de KI steeds de legaliteit van het aanhoudingsbevel te beoordelen, ook al heeft alleen het OM beroep aangetekend dit moet binnen de 24 uur, mag tot het sluitingsuur van de griffie. Dus niet van uur tot uur, maar van dag tot dag. De gedetineerde kan dit ook doen in de gevangenis aan de directeur van de gevangenis in een verklaring. Het beroep moet ook binnen een korte termijn behandeld worden. Binnen de 15 dagen nadat het hoger beroep werd ingesteld. Vanaf de 16de dag= onwettige vrijheidsberoving, geen enkele titel meer om de persoon in hechtenis te houden= wordt dus in vrijheid gesteld. Truk= zien of er een ander dossier is op grond waarvan men aangehouden kan worden. De verdachte wordt niet voorlopig in vrijheid gesteld nadat een beroep wordt ingediend, ook door de pdk. Onderzoeksrechter= niet aanwezig bij het K.I. Moet echter opletten met het instellen van een hoger beroep: want als de beslissing gehandhaafd blijft=> dan zit men vast voor een maand en een half.: moet dus opletten met !195
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
wanneer men al dan niet hoger beroep instelt. ▪ Cassatieberoep (Art. 31) ! Wijkt af van de gemeenrechtelijke regels betreffende de voorziening in Cassatie (Art. 416 Sv.): wordt echter vrij zelden gedaan. Dit moet binnen de 24 uur en moet binnen de 15 dagen beslissen. Het Hof heeft enkel een juridische controle, waardoor er enkel een loutere feitelijke discussie plaatsvindt. Als men het instelt= weinig kans om in uw gelijk te worden gesteld( 11 % wordt maar ingewilligd in strafzaken, en voorlopige hechtenis= nog lagere %) ! Cassatieberoep tegen een onwettige beslissing tot handhaving kan door het OM ! Cassatie tegen een beschikking tot niet-handhaving kan niet ▪ Na de regeling der rechtspleging: Het verzoek tot voorlopige invrijheidstelling Zolang het onderzoek loopt blijft het systeem van de maandelijkse of 3 maandelijkse controle lopen. ! Na de regeling der rechtspleging vinden er geen ambtshalve (3)maandelijkse controles meer plaats! De verdachte heeft echter steeds de mogelijkheid om zelf te vragen voorlopig in vrijheid gesteld te worden door middel van een verzoek tot voorlopige invrijheidstelling! Art. 27 §1 VHW ! Art. 27 §2 VHW! Ook voor wie onmiddellijke aanhouding ter terechtzitting was bevolen of bij veroordeling bij verstek ! In geval de vonnisrechter het verzoek tot voorlopige invrijheidstelling afwijst, moet de afwijzende beschikking worden betekend binnen een termijn van 24u! Miskenning van deze termijn leidt echter niet tot invrijheidstelling, enkel tot het opschuiven van de termijn van hoger beroep §9. Voorlopige hechtenis en regeling van de rechtspleging ! Art. 26 VHW integraal bekijken ! Bij de regeling van de rechtspleging kan de raadkamer tegelijkertijd beslissingen treffen over de voortzetting van de voorlopige hechtenis. ! Vanaf de verwijzing komt er een eind aan de periodieke maandelijkse controles door de raadkamer! De verdachte kan een verzoekschrift indienen om zijn voorlopige invrijheidstelling te bekomen! Om die reden kan hij ook geen beroep aantekenen tegen de beschikking waarbij zijn voorlopige hechtenis wordt gehandhaafd bij de regeling van de rechtspleging. De raadkamer moet dan 2 beslissingen treffen: 1: bezwaren 2: de voorlopige hechtenis. §10. Onmiddellijke aanhouding ter terechtzitting ! Wanneer de vonnisrechter over de grond van de zaak heeft beslist, komt er normalerwijze !196
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
een eind aan de voorlopige hechtenis, zowel bij de vrijspraak als bij de veroordeling tot een vrijheidsstraf! Want dan berust de vrijheidsberoving niet langer op het aanhoudingsbevel, maar op het veroordelend vonnis ! Een veroordelend vonnis( de betrokkenen zal onmiddellijk aangehouden worden en de straf zal uitgezeten worden) kan echter slechts worden uitgevoerd voor zover het in kracht van gewijsde is getreden ! Invloed van het aanwenden van rechtsmiddelen ten aanzien van de beslissing ten gronde op de vrijheidsberoving van de beklaagde Algemene regel: het openbaar ministerie doet dit normaliter. Kan enkel wanneer de gevangenisstraf: 1. 1 jaar effectief is 2. Moet gevorderd worden door het openbaar ministerie 3. Rechter moet aannemen dat er redenenen zijn dat de betrokkene zich aan de uitvoering van zijn straf zal onttrekken. o Art. 33 §1!Blijft aangehouden indien de uitgesproken hoofdgevangenisstraf hoger is dan de ondergane hechtenis o Art.33§2 ▪ Slechts mogelijk als de straf beantwoordt aan de algemene drempelstraf voor voorlopige hechtenis ! Het bevel tot onmiddellijke aanhouding kan ook bij verstek worden uitgesproken o Beklaagde kan dan verzet aantekenen en in afwachting van een nieuwe uitsprak ten gronde, in vrijheid worden gesteld als de vonnisrechter het verzet bij tussenvonnis ontvankelijk verklaart of ingaat op een verzoek tot voorlopige invrijheidstelling (Art. 27 VHW) o Na de uitspraak op verzet kan de beklaagde wel opnieuw worden aangehouden als er vluchtgevaar bestaat en het OM dit vordert (Art. 33 VHW) ! Zie ook Art. 33§2, 2e lid VHW ! Onmiddellijke aanhouding ter terechtzitting kan niet ambtshalve door de rechtbank worden bevolen! Slechts op vordering van het OM, na een apart debat: redenen om aan te nemen dat men zich aan het uitvoeren van de straf zal onttrekken. Wordt echter niet vaak uitgesproken. ! Art. 33, laatste lid VHW §11. Alternatieven voor de voorlopige hechtenis niet zo gemakkelijk als het lijkt. In de wet 2 alternatieven. Maar ook een derde: m.n. het elektronisch toezicht in het kader van de voorlopige hechtenis( niet echt want het is een vorm van vrijheidsberoving). De populatie in de gevangenis daalt hierdoor. Vragen in het kader van het toezicht: dit blijkt te falen. Het moe gecontroleerd worden, maar blijkt niet het gevolg te zijn. !197
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Sinds 1990 kan de onderzoeksrechter alternatieven uitspreken voor het aanhouden. Het gaat om minder ingrijpende maatregelen die in se dezelfde doelen nastreven van de voorlopige hechtenis en die aan dezelfde voorwaarden verbonden zijn. A.Vrijheid en invrijheidstelling onder voorwaarden o Art. 35 VHW: wordt zeer vaak toegepast. ▪ Door de onderzoeksrechter, ook de raadkamer en de KI en zelfs door het vonnisgerecht: zeer ruim. ▪ Zelfde voorwaarden als de voorlopige hechtenis ! Drempelstraf (1jaar) ! Volstrekte noodzaak voor de openbare veiligheid, recidive gevaar,… : maar het gevaar kan opgevangen worden door voorwaarden aan die persoon op te leggen. De voorwaarden die opgelegd kunnen worden =/ in de wet bepaald. Maar 2 limieten: • Voor 3 maanden, kan worden verlengd (zelfs ambtshalve door de rechter) • Geen beletsel voor uw mensenrechten.-> vb: Als voorwaarde mag men niet meer betogen: mag dit wel? Is dit geen uitdrukking van uw vrije meningsuiting. Vben klassieke voorwaarden: land niet verlaten, geen contact met bepaalde personen, niet begeven plaats van het misdrijf.
o Voorwaarden waaraan de vrijheid of invrijheidstelling onder voorwaarden moet voldoen ▪ Art. 35 §2 ▪ Het feit moet in aanmerking komen voor voorlopige hechtenis en de gronden voor de verlening van een aanhoudingsbevel moeten aanwezig zijn! Zie aanhoudingsbevel (volstrekt noodz, 15 jaar opsluiting niet overtreft, en in voorliggend geval is er een recidive-, vlucht-, verduisterings- of collusiegevaar). ▪ Paradox! Enerzijds de voorwaarde dat de aanhouding noodzakelijk is voor de openbare veiligheid om dan anderzijds de verdachte vrij te laten onder voorwaarden. o Voorwaarden die kunnen worden opgelegd ▪ Door de rechter bepaald! Art. 35 §3 VHW ! Niet volledig vrij! Redenen in Art. 16 §1!De opgelegde voorwaarden hebben tot doel deze risico’s te neutraliseren (Art. 35 §3, al. 2 VHW) ▪ Wijziging, opheffing, verlenging! Art. 36 VHW ▪ De rechter moet in het kader van een invrijheidstelling onder voorwaarden de voorwaarden die de fundamentele rechten en vrijheden beperken, bijzonder motiveren ! Bovendien geen voorwaarden in strijd met supranationale verdragen met rechtstreekse werking, de grondwet, de !198
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! nationale wetten of de algemene rechtsbeginselen ▪ Art. 35 §6 VHW!Begeleiding of behandeling o Toezicht op de naleving van de voorwaarden ▪ Politiediensten of justitieassistenten van de Dienst Justitiehuizen van de FOD Justitie! Art. 35§6 en 38§1 VHW ▪ Gebrek aan infrastructuur voor het toezicht blijft een levensgroot probleem ▪ Bij niet-naleving van de voorwaarden kan een aanhoudingsbevel worden uitgevaardigd krachtens Art. 28 VHW ! Tijden gerechtelijk onderzoek!Door de onderzoeksrechter ! Na het beëindigen van het gerechtelijk onderzoek!Door de vonnisrechter o Rechtsmiddelen ▪ De verdachte kan een verzoekschrift indienen bij de raadkamer om de voorwaarden die werden opgelegd door de onderzoeksrechter geheel of gedeeltelijk op te heffen! Tegen de beschikking van de raadkamer kan hoger beroep worden aangetekend B.Vrijheid of invrijheidstelling met borgsom (2de alternatief) Iemand die geen geld heeft zal dit niet kunnen betalen, wordt dus minder vaak gebruikt: vaak gebruikt bij de ecofin misdrijven. Komt vaak in common law landen voor. o Kan in alle fasen van de rechtspleging worden bevolen-> in overeenstemming met art. 5(3) EVRM. o De beslissing kan worden genomen door: ▪ De onderzoeksrechter bij de verlenging van het bevel of bij de latere opheffing ▪ De raadkamer of de KI bij de handhaving van het aanhoudingsbevel ▪ De vonnisgerechten die beslissen over de onvrijheidstelling van de beklaagde o De rechter bepaalt op onaantastbare wijze het bedrag van de borgsom: moet incentive zijn om te verschijnen, als men dat doet krijg je het terug. Mag echter niet te hoog zijn. o Art. 35 §4 VHW integraal o De zekerheidstelling waarborgt de verschijning van de verdachte bij alle proceshandelingen war dit van hem wordt gevorderd alsook de uitvoering van de vrijheidsstraf! De zekerheidstelling mag dus niet worden gebruikt voor de betaling van de burgerlijke schadevergoeding of voor de uitvoering van patrimoniale straffen o De voorlopige invrijheidstelling mits betaling van een borgsom kan enkel worden bevolen voor zover de voorwaarden voor de verlening van het aanhoudingsbevel voorhanden zijn! De “volstrekte noodzaak voor de openbare veiligheid” moet dus aanwezig zijn ▪ Zelfde paradox zoals bij de invrijheidstelling onder voorwaarden !199
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
§12. Onwerkzame hechtenis ! Aparte wet! wet van 13 maart 1973 betreffende de vergoeding voor de onwerkzame voorlopige hechtenis. o Gaat verder dan het EVRM !Niet enkel schadevergoeding bij een onrechtmatige hechtenis, maar ook recht op een vergoeding bij een onwerkdadige hechtenis A.Onrechtmatige hechtenis o Bij schending van Art. 5 EVRM ▪ Vrijheidsberoving die in strijd met de Belgische VHW tot stand gekomen is!Automatisch strijdig met het EVRM en geeft daardoor aanleiding tot een schadevergoeding (Art. 27 Wet Onwerkzame VH) o Vordering tot schadevergoeding volgens de gewone regels van het Aquiliaans aansprakelijkheidsrecht! Voor de burgerlijke rechtbanken tegen de Belgische Staat in de persoon van de minister van Justitie B. Onwerkdadige hechtenis o Art. 28 Wet Onwerkzame VH: de voorlopige hechtenis wordt niet gevolgd door een effectieve veroordeling. o Geen echte schadevergoeding! Een vergoeding die naar billijkheid wordt toegekend o Niet voor de burgerlijke rechtbank! Maar bij verzoekschrift aan de minister van Justitie: moet gevorderd worden, is dus geen automatisme. o Veroordeelden die met succes een klacht hebben ingediend in Straatsburg kunnen een vordering tot heropening van de rechtspleging instellen bij het Hof van Cassatie (Art. 442bis Sv.) ▪ Naargelang van de uitkomst van deze procedure zouden betrokkenen, indien zij van hun vrijheid beroofd zijn geweest, zich ook kunnen beroepen op de artikelen inzake onwerkzame hechtenis (Art. 442septies §5 Sv.) vb: iemand die een misdrijf bekend heeft die hij niet gepleegd heeft. Hier zal men geen vergoeding krijgen, want deze is afhankelijk van uw eigen houding, men heeft dus zelf schuld aan uw voorlopige hechtenis. Speciale regimes vh: niet te kennen: 1101-1108, 1108-1123(stuk over de uitlevering) §13. Het Europees aanhoudingsbevel A.Begrip Parallel systeem van de voorlopige hechtenis, maar wordt door Europeesrechtelijke normen beheerst en niet het Belgisch recht. !200
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Gerechtelijke beslissing genomen door de bevoegde rechterlijke autoriteit van een lidstaat van de EU (uitvaardigende rechterlijke autoriteit), met het oog op de aanhouding en de overlevering door de bevoegde rechterlijke autoriteit van een andere lidstaat (uitvoerende rechterlijke autoriteit), van een persoon gezocht met het oog op de instelling van een strafvervolging of de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf of veiligheidsmaatregel. De uitlevering=> enkel als het geen Europees lidstaat betreft. o Voorwerp➔ De overdracht van een verachte of veroordeelde persoon o Niet tussen de staten maar rechtstreeks tussen gerechtelijke autoriteiten: 1x men zich erop beroept= voldoende om dit in te willigen, geen controle ofzo. B.Bronnen o Kaderbesluit 13 juni 2002( soort richtlijn) !Omgezet in het Belgische recht door de Wet van 19 december 2003 betreffende het Europees aanhoudingsbevel! In werking sinds 1 januari 2004 ▪ Uitlevering tussen staten van de EU afschaffen en vervangen door deze regeling van rechtstreekse overlevering tussen de gerechtelijke autoriteiten C.Vormvoorwaarden en verband met het feit waarvoor de overlevering wordt gevraagd o Drempelstraf: 12 maanden ▪ Drempelstraf van minstens 12 maanden in de wet van de uitvaardigende lidstaat ( deze vaardigt het bevel uit) ! Vervolgingsoverlevering: 12 maanden =/ hetzelfde als een jaar. ( 1 jaar = 365 dagen, 12 maanden= 360 dagen ( 30 dagen per maand)) ▪ Wanneer reeds een straf of maatregel is opgelegd, wegens opgelegde sancties met een duur van minstens 4 maanden o Dubbele incriminatie ▪ Principe ! Onder het Europees aanhoudingsbevel wordt het vereiste van dubbele incriminatie principieel afgeschaft ➔Het volstaat dus dat het feit waarvoor uitlevering wordt gevraagd strafbaar is naar het recht van de uitvaardigende lidstaat. (Strafbaarheid naar het recht van de tenuitvoerleggende staat is niet vereist): niet echt evident, toelating aan lidstaten om de dubbele incriminatie toch te behouden. Dit werd door België gedaan. ▪ Uitzonderingen ! Staten kunnen ten aanzien van bepaalde misdrijven de vereiste van dubbele incriminatie !201
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
behouden! België heeft hiervan gebruik gemaakt! Het europees aanhoudingsbevel zal worden geweigerd (verplichte weigeringsgrond) als het feit waarop het bevel betrekking heeft naar Belgisch recht niet strafbaar is. ▪ 32 misrijven waarvoor in geen geval dubbele incriminatie kan worden ingeroepen: zodanig ernstige dat het vereiste van de dubbele incriminatie niet worden gevraagd. ! Terrorisme ! Mensenhandel ! Corruptie ! Deelneming aan een criminele organisatie ! Opzettelijke doodslag !... ▪
Definitie van de 32 misdrijven
▪ Fiscale misdrijven art. 5, par. 3 ▪ Abortus en euthanasie-> schrik in landen waar een abortus wetgeving niet bestond, dat men omwille van een abortus dat in België wettelijk is over zou gaan tot de vervolging in een land waar dat niet is. Polen zou een aanhoudingsbevel kunnen uitvaardigen voor opzettelijke doodslag. Dit kan dus niet als een opzettelijke doding worden beschouwd zoals in de lijst van de 32 misdrijven waarvoor geen dubbele incriminatie voor vereist is. o Dubbele jurisdictie en dubbele verjaring? ▪ Bevoegdheid ratione loci ! Overlevering kan worden geweigerd als de feiten geheel of gedeeltelijk zijn gepleegd op het Belgisch grondgebied. ! Ook de afwezigheid van dubbele jurisdictie is een facultatieve grond tot weigering van de tenuitvoerlegging ▪ Verjaring naar het recht van de tenuitvoerleggende staat ! De “dubbele verjaring” is beperkt tot feiten die binnen de rechtsmacht van de uitvoerende lidstaat vallen. De tenuitvoerlegging van het aanhoudingsbevel wordt dus geweigerd als de strafvordering of de straf volgens de Belgische wet verjaard is en de Belgische gerechten bevoegd zijn om kennis te nemen van de feiten. o Litispendentie in de staat van tenuitvoerlegging niet te kennen.
!202
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
o Politieke misdrijven: niet langer een beletsel Historisch altijd een exceptie geweest t.o.v. uitlevering. In het kader van de Europese Unie kan er hier geen sprake van zijn. De uitleveringsexceptie is dus niet meer geldig in de verhouding met lidstaten van de Europese unie. D.Voorwaarden in verband met de gezochte persoon o Nationaliteit: niet langer een beletsel ▪ Onderscheid ! Overlevering met het oog op de vervolging ! Persoon is een Belg of verblijft in België! Dan kan de overlevering afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de persoon, na te zijn berecht, naar België wordt teruggezonden om er de straf of veiligheidsmaatregel te ondergaan die tegen hem in de uitvaardigende staat is uitgesproken = vervolginsoverleving ! Overlevering met het oog op de tenuitvoerlegging! Facultatieve weigeringsgrond! Persoon is een Belg of verblijft in België en de bevoegde Belgische autoriteiten verbinden zich ertoe de straf of veiligheidsmaatregel overeenkomstig de Belgische wet ten uitvoer te leggen= executieoverlevering o Minderjarigen worden niet overgeleverd ▪ Als criterium geldt de leeftijdsgrens voor meerderjarigheid volgens het recht van de uitvoerende staat E.Voorwaarden in verband met de rechtsbedeling in de verzoekende staat o Discriminatieclausule kan in beginsel niet. Maar toch wordt ernaar verwezen in de preambule, hierdoor blijft weigering op grond van deze redenen onmogelijk. o Respect voor mensenrechten Als je van dezelfde logica als hierboven vertrekt= neen, geen uitleveringsbeletsel binnen de EU. Maar België heeft zich voorzichtig opgesteld. In de Belgische wetgeving staat er een uitdrukkelijke weigeringsgrond in art. 4. Deze weigeringsgrond is niet als dusdanig in het kaderbesluit terug te vinden. ▪ Probleemstelling !203
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
! Mensenrechten als dusdanig kunnen geen uitleveringsbeletsel meer zijn binnen de EU ! Recent door het Hof van Justitie ! In geval van een schending van een fundamenteel recht van verdediging door de uitvaardigende rechterlijke autoriteit zou de uitvoerende rechterlijke autoriteit de uitvoering kunnen weigeren o De doodstraf en de levenslange gevangenisstraf ▪ Doodstraf! Afgeschaft in de EU ▪ Levenslange gevangenisstraf! Voorwaardelijke uitlevering: probleem voor bepaalde lidstaten die op deze manier wordt opgelost! De tenuitvoerlegging door de uitvoerende staat kan afhankelijk worden gesteld van een voorwaarde! De voorwaarde dat in het rechtsstelsel van de uitvaardigende staat de mogelijkheid tot herziening van de opgelegde straf bestaat, de toepassing van genademaatregelen of de vroegtijdige beëindiging van de straf in het raam van de strafuitvoering. Mogelijkheid om vervroegd/ voorwaardelijk vrij te komen. ! Deze mogelijkheid werd niet overgenomen in de Belgische wet E.Andere weigeringsgronden!2 verplichte weigeringsgronden o Amnestie o Ne bis in idem verplicht: vrij evident. De procedure zal stopgezet worden en men dient de overleving te weigeren. H.Procedure o Gewone procedure ( niet in detail) ▪ Summiere toetsing van het verzoek door de uitvoerende rechterlijke autoriteit, waarbij de gezochte persoon wordt gehoord ▪ Verzoek wordt vertaald in de officiële taal van de uitvoerende lidstaat ▪ Overlevering is een louter gerechtelijke beslissing ! Terwijl de uitlevering beslist wordt door de uitvoerende macht! Soms ook politieke overwegingen o Procedure in geval van instemming ▪ De betrokken persoon kan instemmen met zijn overlevering! Ten overstaan van de procureur des Konings en in het bijzijn van een advocaat ▪ De instemming kan in elk stadium van de procedure worden gegeven ▪ Wanneer de betrokkene instemt, betekent dit dat hij afziet van de bescherming van het specialiteitsbeginsel o Specialiteit !204
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
▪ De uitgeleverde persoon kan alleen worden vervolgd voor de feitenwaarvoor hij werd uitgeleverd Weigeringsgrond ‘fundamentele rechten’ in Wet Europees Aanhoudingsbevel ! Belgische wet! Verplichte weigeringsgrond ingeval er ernstige redenen bestaan om te denken dat de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel afbreuk zou doen aan de fundamentele rechten van de betrokken persoon
Deel IV Het onderzoek ter terechtzitting Hoofdstuk 1: inleiding Hoofdstuk 2: de bevoegdheid in strafzaken 1.algemene bevoegdheidsregels. 3 criteria op grond waarvan de rechter zijn bevoegdheid kan bepalen. a.ratione materiae de drie-ledige indeling van de misdrijven beantwoord in Belgie aan een 3-ledige indeling van de rechtscolleges. Overtredingen(politierechtbank), wanbedrijven (correctionele rechtbank), Hof van Assisen ( misdaden). Door de correctionalizering is dit scheef getrokken. b.ratione personae mofer en posers-> 2 categorieen waarmee de jeugdrechtbank te maken krijgt. c.ratione loci 3 criteria: plaats waar misdrijf is gepleegd, rechtbank van de verblijfplaats en die van de mogelijke aantreffing van de verdachte.
pag. 1159: als men herkwalificeert=> en de rechtbank is onbevoegd bv. Correctionele rb ipv politierechtbank. Pag. 1160: Als men overgaat tot de herkwalificatie=> mag geen nieuwe feiten aan het licht brengen. Vb: valsheid in geschrifte met 2 handtekeningen op 1 blad. Beiden zijn vervalst maar er wordt slechts vervolgd voor 1 handtekening. Men kan naderhand niet de tweede handtekening aanhalen en dit bijvoegen. !205
Alisha Dooms
Samenvatting Strafprocesrecht
Pag. 1161: vb: misdrijf witwassen; 3 types. Advocaten beroepten zich op het feit dat er niet duidelijk werd gemaakt welke type witwassen hun client voor veroordeeld was. Beroepte zich dus op de exceptio obscuri libelli. De kwalificatie werd dus overgelaten aan de rechter.
Examen ! Van theorie naar praktijk (specifiek vragen) /12 o Casus! schriftelijk deel: wetboek is belangrijk en de relevante artikels eruit halen. o Onregelmatigheden uit een verhaaltje halen ▪ Onregelmatigheid vinden en omschrijven: randnummer aangeven ▪ Het geschonden wetsartikel erbij vinden! = meer punten o Geengiscorrectie Bv: Peeters bekend dat hij tickets voor pukkelpop heeft vervalst. 216quater SV: oproepingstermijn van 10 dagen. Ook is oplichting geen overtreding maar een wanbedrijf dus dient hij opgeropen te worden voor de Corr. Rechtbank. Politierechter moet ambsthalve overgaan tot het aanhouden van de belangen van de burgerlijke partij. De debatten mogen niet finaal worden gesloten. Hoger beroep werd laattijdig ingesteld. Dit diende op 19/10 ingesteld te worden maar in concreto op 20/10. Ook is de correctionele rechtbank ingesteld met 3 rechters en niet 1. Je moet niet elke fout opnieuw herhalen. Geen roman schrijven, maar wel naar de geschonden wetsbepaling verwijzen. ! Theorie: mondeling /10 o Terminologie! Korte antwoorden ▪ Synoniemen o Theorie ▪ Bespreek Bv. Huiszoeking Voorbereidingstijd= 10 minuten. Alfabetische volgorde na het schriftelijke gedeelte. Het uur wordt na het schriftelijk gedeelde bekendgemaakt.
!206