JULI 2012 - nr. 31
Huub Oosterhuis: ‘Heul niet met Ploert en Schender’ Spirituele inzet: Samen voor Europa Turkije en de derde weg van Fetullah Gülen JULI 2012 - nr. 3
{VAN DE REDACTIE
2
{EN VERDER
3
6 Bien Hofman wint Ab Harrewijn Prijs 8 Het leven van Zuster Lucia Theo Brand, eindredacteur
Onlangs zong ik het weer. Samen met nog enkele honderden mensen in de kerk. Ik zou de hele liedtekst willen afdrukken, maar ik beperk met tot de laatste coupletten: Niet in het graf van voorbij, niet in een hemel van dromen, hier in ons midden is hij, hier in de schaduw der hoop. Hier in dit stervend bestaan wordt Hij voor ons geloofwaardig, worden wij mensen van God, liefde op leven en dood.
Draag bij aan politiek met compassie
Ooit was dit lied van Huub Oosterhuis voor mij een eyeopener. De woorden raken me nog steeds. Als je een god dient, laat dit dan die Bevrijder zijn waarover oeroude verhalen ons vertellen. Een God die betrokken is op het aardse leven. Hij zetelt niet hoog in een hemel, maar wil wonen onder de mensen. Hij is groter dan ons hart. En daarom in staat onze fixaties open te breken. Dat kunnen ook religieuze fixaties zijn: godsbeelden die mensen klein en bang houden, die leiden tot het denken in termen van ‘wij’ versus ‘zij’. Nee, uittocht en bevrijding zijn de sleutelwoorden. ‘Hier in ons midden is hij, hier in de schaduw der hoop.’ Het mysterie van een God die mensen rakelings nabij komt, een bondgenoot. Of zoals theoloog en dichter Huub Oosterhuis zegt in dit nummer van De Linker Wang (pagina 4-5): ‘vriend voor het leven’. En uit ervaring weet ik dat echte vrienden juist diegenen zijn die kritische vragen durven te stellen en je geweten aanspreken. Mens, waar ben je? ‘Stem in de Stad’ is daarom een prachtige naam voor het oecumenisch diaconaal centrum in Haarlem waar Prinses Maxima onlangs nieuwe gebouwen opende (pagina 12-13). Naar welke stem luister je? Het centrum werkt vanuit de inspiratie van de heilige Vincent Depaul (1581-1660) in wiens traditie ook Zuster Lucia uit Den Bosch al bijna 65 jaar haar werk doet. Zij zette zich heel concreet in voor mensen die door de heersende logica van onze maatschappij aan de kant zijn komen te staan (pagina 8-9). Luisteren naar een stem, naar je geweten. Dat maakt bijvoorbeeld ook de Europese Unie tot meer dan een financi-
COLOFON Magazine De Linker Wang is een uitgave van stichting De Linker Wang. ‘Politiek met compassie’ is het motto van De Linker Wang, de religiewerkgroep van GroenLinks.
juli 2012 - nr. nr.33 julI
Redactie: Theo Brand (eindredacteur), Jan van Dam, Hans Feddema, Willem de Gelder, Marianne Mak, Cor Ofman, Herman Radstake, Bas Roufs en Iris Savelkouls. Aan dit nummer werkten mee: Bernard Bussemaker, Wouter ter Heide, Hans Meek, Jasja Nottelman, Brechtje Paardekooper, Margrietha Reinders en Jan Spijk. Commentaartekening: Maarten Wolterink. Omslagfoto: Huub Oosterhuis. Foto gemaakt door Marjoliene Brons. Opmaak/vormgeving: Max Prins.
eel-economisch project, zoals blijkt uit de beweging ‘Samen voor Europa’ (pagina 14-15). En in Turkije, vlak buiten de grenzen van de Europese Unie, lijkt mysticus en filosoof Fetullah Gülen de fixaties van enerzijds staatssecularisme en anderzijds de orthodoxe islam langzaam maar zeker open te breken (pagina 16-17). Zulke stemmen worden vaak om zeep geholpen, maar hebben uiteindelijk de toekomst aan hun kant.
Contributie 2012 U ontvangt vijf keer per jaar dit tijdschrift vol inspiratie over groene en sociale politiek. Die inspiratie is hard nodig. Juist nu is compassie bij besluitvorming wenselijk. De Linker Wang probeert dat te stimuleren met de uitgave van het tijdschrift en het organiseren van themabijeenkomsten en discussies. Dit alles kan niet zonder uw vaste jaarlijkse bijdrage. Graag ontvangt De Linker Wang daarom uw contributie voor 2012. In juni is daarover een brief gestuurd door onze penningmeester naar alle leden/abonnees. Van sommige is het bedrag inmiddels binnen, waarvoor hartelijk dank. Van anderen moet het geldbedrag nog binnenkomen. Een lidmaatschap/abonnement kost minstens 16 euro per jaar. Veel mensen geven een hoger bedrag en helpen ons zo het werk van De Linker Wang uit te breiden. Uw bijdrage inclusief uw contributie (abonneegeld) voor 2012 kunt u overmaken op rekening 39.02.64.393 t.n.v. stichting de Linker Wang te Leidschendam. De Linker Wang heeft een ANBI-verklaring en daardoor zijn uw bijdragen aftrekbaar voor uw belastingaangifte.
Drijfveren van Huub Oosterhuis
4
9 Column – Margrietha Reinders 10 Richard Sennett: zinvol samenleven 12 Spirituele inzet: Samen voor Europa 13 Nooit meer 9/11
Luister naar een Stem in de Stad
14
15 Column – Jan van Dam 18 Interreligieuze wandeling tegen crisis 19 Andere wang – Ruard Ganzevoort 20 Commentaar – Hans Feddema
De vrijzinnige islam van Gülen
16
21 Onder Ogen / Agenda 22 Fotoverhaal – Permacultuur 24 De uitsmijter – Hans Meek
Met dank voor uw medewerking, Bestuur en redactie van De Linker Wang
Drukwerk: Macula, Waddinxveen. FSC-gedrukt op geheel gerecycled papier. Redactiesecretariaat: Theo Brand, Wagenschuurstraat 14, 8043 XW Zwolle. E:
[email protected] Abonnee-administratie: De Linker Wang, Galvanistraat 14, 6533 DW Nijmegen. E:
[email protected] Jaarabonnement: € 16 (5 nummers). Betalingen en donaties: Triodosbank 39 02 64 393 t.n.v. De Linker Wang o.v.v. ‘Abonnement De Linker Wang’
of ‘Donatie De Linker Wang’. Stichting De Linker Wang: De Linker Wang. Politiek met compassie. Religiewerkgroep van GroenLinks. Uitgever van het gelijknamige tijdschrift. Bestuur: Ruard Ganzevoort (voorzitter), Sijtse van Veen (secretaris) en Will Kranenburg (penningmeester), Mehmet Cerit, Tjeerd de Jong, Manuela Kalsky, Bas Roufs en Jan Spijk. E:
[email protected] Website: www.linkerwang.nl
JULI 2012 - nr. 3
{INTERVIEW
4
5
Oeuvreprijs voor theoloog en dichter Huub Oosterhuis
‘Heul niet met Ploert en Schender’ Poëzie, politiek en religie. Deze drie onderwerpen bepalen het leven van dichter en theoloog Huub Oosterhuis die op 21 juni de Theologie Oeuvreprijs ontving. Hij heeft talloze boeken en gedichtenbundels op zijn naam staan en in najaar van 2011 verscheen de vertaling van alle 150 psalmen. Een project van vijftig jaar. God is in dit boek geen boeman, maar ‘vriend voor het leven.’ Jan Spijk
Mijn Groningse familie met de naam Oosterhuis had mij uitdrukkelijk gevraagd te informeren naar de roots van Huub Oosterhuis. Daar beginnen we het gesprek dan ook mee. Hij heeft niet alleen in Groningen gestudeerd, maar zijn familie is opgegroeid in Uithuizermeeden, op het Groningse Hoogeland. Later vertrokken ze naar het westen waar Oosterhuis in Amsterdam werd geboren (1933). Het was ook in Groningen – tijdens een fietstocht met wind tegen – dat zijn eerste kerklied in zijn hoofd ontstond (‘Zolang er mensen zijn op aarde’).
Het begin van een indrukwekkend oeuvre. Huub Oosterhuis heeft de afgelopen maanden veel lezingen gehouden na het verschijnen van zijn boek ‘150 psalmen – vrij’. Bijvoorbeeld op 12 maart in de Vredeskapel in Den Haag waar hij over God zei: ‘God is een onzegbaar mysterie. De Bijbel zegt: God is groter dan mensentaal en groter dan ons hart.’ Met iemand als ds. Klaas Hendrikse die zegt dat ‘God niet bestaat, maar gebeurt’ kan Oosterhuis dan ook niet zo veel. U noemt de psalmen ‘het hart van de Bijbel’. Waarom? ‘De psalmen vertellen het uittochtsverhaal, de bevrijding van onderdrukking. Dat komt overal terug. Eerst geknecht en onderdrukt worden, maar uiteindelijk bevrijd. Het is de kern van de Bijbel: het is een aanklacht tegen het onrecht. Het is ook hoe de rabbijnen de Thora lezen vanuit de woorden ‘Heb liefde tot je naaste die een mens is als jijzelf.’ Oosterhuis heeft bewust gekozen voor
een vrije vertaling, geschreven voor deze tijd. Dat is joods zegt hijzelf, de psalmen naar deze tijd brengen. Ook heel persoonlijk, zoals in psalm 21 (‘Zang en tegenzang’). Aanvankelijk gewelddadig (‘hun kinderen zal hij verdelgen’), maar in het tweede deel komt het keerpunt en zegt hij: ‘luister mijn kinderen, zing dit liedje niet verder: leer het je kinderen niet. Als er een god is, is het een ander.’ Ongemakkelijk, het geweld in de psalmen te moeten vertalen? ‘In sommige teksten is het vooral wij-zij denken. Erg nationalistisch. In psalm 21 lijkt het wel of de tegenstanders van de koning een genocide krijgen aangezegd. Je hoort er niet bij! Dat gaat in tegen de geest van de Bijbel. Daarom heet deze psalm ook ‘zang en tegenzang’. Ik heb geleerd van het jodendom dat je de verhalen uit de bijbel actueel moet maken. Je mag het herijken, er een eigen draai aangeven.’ Oosterhuis groeide op in een traditioneel katholiek milieu en ging ook door de week met zijn vader naar de kerk. En speelde, zoals hij zelf omschrijft, ‘vaak priestertje’. Hij was zes jaar oud toen de oorlog begon en weet zich de pastoor uit de Thomasparochie in Amsterdam Zuid nog goed te herinneren. ‘Hij bemoedigde midden in de oorlog iedereen met hoop op vrede. Een man met een enorme uitstraling.’ Dus de keus voor priester was logisch? ‘In 1946 ging ik naar het jezuïetencollege. Daar werd wel een veeleisende God onderwezen. En men ging er vanuit dat de hiërarchie van Rome door God bepaald was. De bijbel? Die kwam er niet aan te pas. Dat was toch een jodenboek? Ik herinner mij dat er van ons verwacht werd dat we intelligente burgers werden en dat we ons moesten houden aan de wetten van de kerk. Met de nadruk op een strenge seksuele moraal.’ Niet echt hoe Oosterhuis tegen het geloof aan keek. Uiteindelijk werd hij in 1964 tot priester gewijd. Een spannende tijd in rooms-katholiek Nederland. Vernieuwing was het toverwoord. Vernieuwing van de liturgie met liede-
julI 2012 - nr. 3
ren in de eigen Nederlandse taal en de roep om het celibaat af te schaffen. En de Nederlandse bisschoppen (bijvoorbeeld Bekkers) hadden daar oren naar. Oosterhuis liep daarin voorop. Het werd echter een deceptie, Rome greep keihard in. Oosterhuis werd in 1969 ontslagen als priester. Einde oefening in de rooms-katholieke kerk. Dat moet wel een teleurstelling geweest zijn… ‘Natuurlijk. Er was hoop na het Vaticaans concilie. Godsdienst was een maatschappelijke factor. Je kreeg het fenomeen van priesterarbeiders. Zij gingen de mijnen in om het leven van de verschoppelingen te delen. Indrukwekkend vond ik dat, vind ik nog. Na de breuk met de kerk ontstond er een uittocht. Het was pijnlijk, maar ook bevrijdend. Eigenlijk ontstond op die manier een buitenkerkelijke kerk, de ekklesia.’ Huub Oosterhuis werd in de jaren zeventig politiek actief en werd geïnspireerd door het socialisme. ‘Premier Joop den Uyl heeft daaraan een grote bijdrage geleverd. Ja, de leider van het enige linkse kabinet dat we ooit gehad hebben’, zegt hij met duidelijke spijt in zijn stem. Chileense politieke vluchtelingen (na de moord op de socialistische president Allende) kwamen naar Nederland en Oosterhuis zette zich voor hen in. En eigenlijk is dat tot op de dag van vandaag zijn passie. ‘Asielzoekers belazeren de boel niet’, zo benadrukte hij tijdens zijn lezing in Den Haag. Hoe kijkt u tegen de kerk van vandaag? De leegloop gaat door. ‘Mensen herkennen zich niet meer in de structuren van de kerk. Protestanten die niets meer hebben met het dogma van verzoening door het bloed van Christus en katholieken die afstand nemen van de devotie rond de hostie. Ze zoeken het elders. Zo is de ekklesia en de basisbeweging ontstaan. Mensen zoeken op een andere plek hun spiritualiteit’. Hij vindt het geweldig dat de eerste christengemeenschappen helemaal in de geest van ‘de man van Nazareth’ alles met elkaar deelden. ‘Er was geen
nood en gebrek’. Oosterhuis ziet dat in het breken van het brood en het delen van de wijn bij het avondmaal/eucharistie terug. ‘Het is een ritueel waarin solidariteit met armen en vreemdelingen uitgedrukt wordt’. Maar kun je letterlijk alles met elkaar delen? Het socialisme is toch mislukt? ‘Ik heb dit ideaal nooit opgegeven. Kijk naar onze samenleving met een ongebreidelde expansie van het neoliberale economische systeem. De God van dat systeem is de Mammon, de geldgod. Dat is de tegengod van solidariteit en naastenliefde. Helaas is de kerk bang voor politiek. Het neoliberalisme is door de kerken onweersproken gebleven. En een partij als het CDA regeert sinds de oprichting het liefst met de VVD.’
Hoe komt het toch dat je linkse christenen zo weinig hoort? ‘Ze zijn er wel, maar misschien minder dan vroeger. In onze Ekklesiadiensten wordt nog steeds dezelfde boodschap van solidariteit verteld. En het zit zondags vol en niemand loopt de kerk uit, omdat de preek te links zou zijn. Ook buiten de kerk is er solidariteit, bijvoorbeeld bij mensen die zich inzetten voor uitgeprocedeerde asielzoekers in Ter Apel. Daar vinden christenen en niet-christenen elkaar.’ Wat wilt u bereiken in De Nieuwe Liefde? ‘Ik heb altijd een verband willen leggen tussen poëzie, politiek en religie. Dat was zo in De Rode Hoed en dat is ook het geval met De Nieuwe Liefde. We hebben het pand ‘geleend’ van
Het neoliberalisme is door de kerken onweersproken gebleven Toch moet het voor spijtig zijn dat uw partij – de Socialistische Partij – met de rug naar Europa staat. ‘De SP spreekt anders over Europa dan een aantal jaren geleden. De SP is niet dogmatisch, de SP is consequent en heeft wantrouwen tegen een neoliberaal Europa. Daarom was ik ook bereid lijstduwer te worden van de partij. Dat was overigens eenmalig op verzoek van Jan Marijnissen. Bij de vorige verkiezingen heb ik dit gedaan om een generaal pardon voor asielzoekers mogelijk te maken.’ Wat vindt u van GroenLinks? ‘Het is mijn partij niet, maar GroenLinks is enorm in beweging. GroenLinks is ontstaan uit vier linkse partijen. Ik was het niet eens met het besluit de Kunduzmissie en het lenteakkoord te steunen. Toch hoort de partij wat mij betreft in het linkse kamp. De partij heeft goede mensen. Ik vind het mooi dat Tofik Dibi zich kandidaat stelde voor het lijsttrekkerschap. Dat vind ik ook van De Linker Wang. Oprichter Ab Harrewijn was voor mij een geestverwant.’
een mecenas, die ook onze projecten ruimhartig steunt. Ik wil blijvende aandacht vragen voor de positie van de vluchteling en de vreemdeling. In de Nieuwe Liefde komen ook belangrijke levensvragen aan de orde. Wat is vrijheid? Dat bewustzijn wil ik levend houden.’ Over pensioen wil de 78-jarige helemaal niet nadenken. En wie naar het werkbureau van Huub Oosterhuis kijkt (overal paperassen en documenten) gelooft dat meteen. Hij is in de loop der jaren niet cynisch geworden, maar blijft strijden voor een betere en rechtvaardige wereld. Gedreven door een enorme kracht, soms ongeduldig en ook met zelfspot (in psalm 64: ‘de lachwekkende utopieën van de tomatenpriester’). Alles samengevat in psalm 1: ‘Goed is dat je goede woorden overweegt en wil: heb je naaste lief die is als jij de vluchteling, de arme, doe hen recht. Prent ze in het hart van je verstand, die woorden zeg ze voor je uit’.
JULI 2012 - nr. 3
6
7
Bien Hofman en Pendrecht Universiteit winnen Ab Harrewijn Prijs 2012
Wijkuniversiteit voor beleidsmakers en politici ‘Mensen gaan zich gehoord voelen in die setting,’ zegt Bien Hofman in een filmpje uit de serie VPRO Droomstad voor HollandDoc op YouTube over de Pendrecht Universiteit. ‘Ik woon 32 jaar in de wijk. Ik vond dat een klein clubje mensen beslissingen neemt over de wijk, waarvan ik dacht: daar staan de bewoners eigenlijk helemaal niet achter. Hoe kun je nu weten wat anderen vinden, als je zelf niet in die omstandigheden zit? Er moet een betere manier zijn om dat voor het voetlicht te brengen.’ Herman Radstake
Bien Hofman is mede-initiatiefnemer en drijvende kracht achter de Pendrecht Universiteit. Ze won de Ab Harrewijn Prijs 2012, die op 13 mei in de Boskant in Den Haag voor de 10e keer
‘Het allerbelangrijkste wat je overkomt door de Prijs is dat je wordt gekend, gezien, gehoord in wat je bent.’
Wat mensen nodig hebben Gastspreker Tof Thissen zei dat hij graag met Ab Harrewijn de laatste tien (eigenlijk elf) jaar had willen evalueren. Thissen mocht eerder spreken dan het programma aangaf. Het GroenLinkse Eerste Kamerlid is voorzitter van de kandidatencommissie van GroenLinks. Door de vervroegde verkiezingen moest hij snel weg om te vergaderen over de maar liefst 165 kandidaten voor de Tweede Kamer (toen nog niet over de kandidaten voor het partijleiderschap). Thissen slaagde er in om Ab levendig in de herinnering te roepen. ‘We werkten aan een verzorgingsstaat waar mensen eindelijk het uitgangspunt van
Wat is er gebeurd dat de sociale zekerheid zo verstard is? werd uitgereikt. Ruim 100 toeschouwers waren er getuige van. Namens de jury maakte voorzitter Paul Rosenmöller de winnaar bekend, nadat hij traditiegetrouw de spanning tot grote hoogte wist op te voeren. Vóór hem had winnares van vorig jaar, Ine Spuls van de Villa Bedreivigheid in Doetinchem, al verteld wat de gevolgen van het winnen van de prijs zijn. Ze hadden de prijs maar een week durven tentoonstellen, uit zorg over de kwetsbaarheid van het kunstwerk. Maar de effecten van de prijs duurden veel langer. ‘De Prijs heeft ons het besef gebracht dat wij een zogeheten probleem hebben, dat geen probleem meer is,’ vertelde Spuls. ‘Wij zijn immers winnaars, terwijl we geacht worden verliezers te zijn.’ Het heeft volgens Spuls wel drie maanden geduurd voordat ze gewend waren en zich als winnaar konden en durfden te gedragen. ‘Hoe doe je dat? Door te erkennen dat je zelf geen probleem bent als onderkant van de samenleving.’ De prijs gaf hen ook erkenning door de naam en het gezag van Ab Harrewijn. ‘Mijnheer Harrewijn’ bleek bij heel veel mensen in de kerk, in de samenleving, in de politiek in de Achterhoek bekend. julI 2012 - nr. 3
beleid zouden zijn. Maar na Fortuijn en de opkomst van het populisme zijn er nog steeds heel wat kilo’s strijdbaarheid nodig (Ab stond bekend als ‘honderd kilo strijdbaarheid’, red.) om de groeiende uitstoting tegen te gaan. In zijn terugblik buitelden de hervormingen, nieuwe wetten, nieuwe namen voor allerlei instanties over elkaar heen. Opvallend was het snelle tempo van de hervormingen en veranderingen. De naam van een instelling of een wet was nog niet ingevoerd, of er werd alweer aan gesleuteld. ‘Na de invoering van de wet SUWI waardoor UWV en CWI zijn ontstaan - zijn de toegangseisen tot de voorzieningen verzwaard, en is de integrale dienstverlening verminderd.’ Bij de invoering overlegde Thissen, toen als directeur van de koepel van Sociale Diensten DiVoSa, met de nieuwe directeuren van CWI en UWV. Ze waren het erover eens dat het uitgangspunt moest liggen bij ‘wat mensen nodig hebben’. Dat was wat Thissen ook bij Ab had herkend.
Wat is je probleem? In de feitelijke uitvoering nam de politiek bij al die hervormingen het geld
(als het budget maar niet overschreden wordt) en het wantrouwen (als er maar geen misbruik van gemaakt wordt) als maatstaf. Bezuinigen met wantrouwen leidt tot hard beleid. Niet mensen verder helpen, maar het regelen van de samenleving en het op orde krijgen van het huishoudboekje van de overheid staan voorop. Zo worden voorzieningen schraal en worden regels hinderpalen en valkuilen als mensen echt hulp nodig hebben. Hij gaf het voorbeeld van ene Marcia, die lang geleden volledig werd afgekeurd. Na achttien jaar werd ze herkeurd en moest ze tot haar verbazing weer aan de slag in het project Workfirst. Vervolgens bleek ze hierin erg succesvol. Thissen heeft zich afgevraagd of het oude oordeel herzien had moeten worden. Zijn conclusie was dat destijds mensen werden beoordeeld op hun geschiktheid voor de beschikbare banen, dus naar wat ze niet kunnen op de arbeidsmarkt. Nu kijken we naar wat mensen nog wel kunnen, stelde Thissen, al heeft de arbeidsmarkt zich nog niet hieraan aangepast. Het helpt niet dat de huidige staatssecretaris denkt dat mensen eerder werk gaan zoeken door alleen de hoogte en de duur van uitkeringen aan te scherpen. Thissen besloot met een heel persoonlijke ervaring, namelijk met een van zijn zoons, die verslaafd was en hulp zocht. Hij had zich verbaasd en geërgerd dat ze pas na twee jaar het juiste loket hadden gevonden. Toen pas werd voor het eerst aan hun zoon zelf gevraagd ‘wat is je probleem?’ Thissen concludeerde dat hun vraag niet paste bij de bestaande loketten. Hoeveel ouders overkomt dit nog steeds? vroeg hij zich af. ‘Wie is hier de boekhouder? Wat is er gebeurd dat de sociale zekerheid zo verstard is, en zo weinig gericht op ‘wat hebben mensen nodig?’ Zo ziet Thissen de taak van de overheid: gezondheidszorg en sociale zekerheid, welzijn en onderwijs organiseren om antwoord te geven op de vraag: Wat hebben mensen nodig? ‘Dan,’ besloot hij, ‘zal jouw zegen, Ab, er wel op rusten.
Bien Hofman bedankt de jury.
Genomineerden Hierna werden als gebruikelijk de vijf genomineerden door Christian Jongeneel geïnterviewd, waarmee duidelijk werd waarom de nominatie hen toekomt. En dat de jury ook dit jaar een lastige opgave had om uit de genomineerden een winnaar te kiezen. Bea Ganesh en Savitri Chandrikapersad zijn twee vrouwen van Hindoestaanse afkomst, geboren in Suriname en getogen in de Haagse Schilderwijk. Sinds vele jaren zetten zij zich belangeloos en met hart en ziel in voor hun multiculturele woongemeenschap de ‘Seniorenflat de Houtzagerij’ en ook voor andere ouderen in de buurt, ongeacht hun achtergrond. Daarmee helpen ze mensen uit hun eenzaamheid. Ze hebben jaren gewerkt aan vertrouwen en nu is er een levendig sociaal leven ontstaan. Ook Pasen, Kerst en het Hindoe-lichtifeest worden nu samen gevierd. Als tweede vertelde Bien Hofman over het ontstaan van de Pendrecht Universiteit in Rotterdam. De Rotterdamse wijk Pendrecht geldt als een van de zwakste onder de zogenoemde Vogelaarwijken. ‘Daarover waren we boos, en vanuit die boosheid zijn we met de universiteit begonnen.’ Voor Bien en haar team zijn de bewoners de deskundigen van hun eigen wijk en (beleids)professionals en politici kunnen wat van hen leren. De Pendrecht Universiteit is een kenniscentrum in de wijk van, voor en door wijkbewoners. Ellen Hoogveld van het Atelier voor
de Overlevingskunst in Nijmegen bedacht het Atelier tien jaar geleden, in het Jaar van de Ontmoeting. Met een restje uit het potje voor dat jaar organiseerde ze een kunstenaarsveiling. Met de opbrengst knapte ze een verloederd pand op. Daar bloeit de kunst. Iedereen die er aan de slag wil, mag er binnenkomen. Zo ontmoeten bijvoorbeeld daklozen en anderen elkaar gemakkelijk. Leida Schuringa begon met het Quality Centre Vluchtelingvrouwen in Utrecht door haar vriendschap een Somalische vrouw. Die zei haar dat ze precies deed wat de buitenlandse vrouwen nodig hadden: er zijn en ervaringen delen. Daarmee begon het maatjesproject, waarin de vrouwen van verschillende achtergronden leren van elkaar. Tenslotte vertelde Dick Smeijers, voorzitter van woon- en leefgemeenschap De Wonne in Enschede, Almelo en Glanerbrug, hoe de leefgemeenschap al 33 jaar onderdak biedt aan mensen die dat korter of langer nodig hebben.
En de winnaar is... Het duurde nog tot na het indrukwekkende a capella optreden van de vijf vrouwen van Kobra dat juryvoorzitter Paul Rosenmöller het verlossende woord kon gaan spreken. Maar ook hij greep deze tiende prijsuitreiking aan om herinneringen op te halen aan Ab Harrewijn. Vooral zijn grote optimisme. ‘Ab zou zich nooit neergelegd hebben bij de crisis, hij zag altijd licht aan het eind van de tunnel. Hij zocht altijd, met lef, niet op de gebaande paden,
naar creatieve uitwegen.’ Rosenmöller dacht dat Ab blij zou zijn met de val van het kabinet, dat zo’n tweedeling in de samenleving heeft geschapen. En ook met de val van Khadaffi, omdat hij door de mensen zelf is verdreven. Toen, eindelijk, de winnaar. ‘Een originele aanpak van een bekend gegeven, op een plek waar dat niet vanzelfsprekend is. De jury ziet een initiatief dat eigenwaarde versterkt, dat mensen niet als slachtoffer neerzet maar als uitdragers van een boodschap. Een initiatief ook dat zijn resultaten breed uitdraagt en daardoor een voorbeeldfunctie heeft. De jury heeft bewondering voor de manier waarop de Pendrecht Universiteit de kracht van wijkbewoners mobiliseert, door hen niet te presenteren als ontvangende partij, maar als brenger. Je zou haast kunnen zeggen dat een belangrijke doelgroep van de Pendrecht Universiteit, de ambtenaren en bestuurders die er kunnen leren over de bewoners, niet de doelgroep van de Ab Harrewijn Prijs is. Toch zijn het uiteindelijk de bewoners van een van de minst rijke wijken van Nederland die profiteren van wat de Pendrecht Universiteit hen laat zijn.’
De Pendrecht Universiteit zit boordevol lessen uit deze Rotterdamse wijk. De docenten, wetenschappelijk medewerkers, professoren en eredoctors zijn bewoners van de wijk, trots op hun wijk en klaar voor de toekomst! Binnen Vitaal Pendrecht werken ze samen met instanties, ondernemers en politici voor meer verbeteringen in hun wijk. Bron: website VitaalPendrecht.nl
JULI 2012 - nr. 3
{INTERVIEW
8
{COLUMN
9
Kloosterleven en keuze voor GroenLinks gaan goed samen
Het leven van Zuster Lucia
DWAASHEID Margrietha Reinders
Zuster Lucia (88) behoort tot de orde van de Dochters van Liefde. Tijdens het vele werk dat zij deed voor zieken, vluchtelingen, werkloze jongeren en daklozen, ontmoette zij Ab Harrewijn. Zo kwam ze in de jaren negentig in het bestuur van De Linker Wang. Nu woont ze met acht zusters in een klein klooster in Den Bosch. Iris Savelkouls
We zien een rijtje twee-onder-één-kapwoningen. Twee huizen zijn tot één gemaakt. Daar wonen negen oudere zusters van de Vincentiusvereniging. Ze krijgen hulp in de huishouding en maaltijden via het naburige verzorgingshuis. Zuster Lucia staat in de woonkamer en haalt een dik boek te voorschijn: haar postzegelverzameling. Aan de
hand van die verzameling heeft ze de geschiedenis van de congregatie uitgebeeld: voor vrijwel elke gebeurtenis een bijpassende postzegel. Ze begint met het levensverhaal van de stichter van de orde: Vincent Depaul, oftewel Sint Vincentius (zie kader).
Vliegkap Eén van de postzegels toont het altaar in het moederhuis van de congregatie in Parijs. Ik vraag haar of ze deze stad kent. ‘Ja,’ zegt ze, ‘ik heb er nog een deel van mijn noviciaat gehad.’ Ook het verhaal van Frédéric Ozanam, oprichter van de Vincentiusvereniging, heeft zuster Lucia aan de hand van postzegels verbeeld. Ze wijst op een plaatje van een zuster met een ‘vliegkap’. Een enorme, wijduitstaande kap. Die heeft zij zelf ook nog gedragen en
dat was ‘heel onhandig’. De congregatie van de Dochters van Liefde bestaat niet uit gesloten kloosters. Vincent Depaul vond het belangrijk dat kloosterlingen de straat opgingen en zich voor armen en behoeftigen inzetten. Zuster Lucia kan zich daar helemaal in vinden: ‘Ik wilde wat betekenen voor anderen; ik zou me niet thuis voelen in een contemplatief klooster, ik ben een doener.’ ‘Wij moeten ook bidden, natuurlijk. Maar dat doen we ’s morgens vroeg en ’s avonds als we klaar zijn. Dan hebben we ook nog altijd een half uur meditatie. ’s Middags, rond twaalf uur, hebben we een klein gebed van vijf minuten.’ ‘We zijn in Den Bosch nu nog maar met een kleine groep. En dan overlijdt er weer iemand of er wordt een zuster ziek of vergeetachtig. In Nederland is geen instroom, maar in bijvoorbeeld Indonesië wel.’
Baanlozenproject Zuster Lucia was 24 toen ze intrad in Venlo. Vroeger kon dat op nóg jongere leeftijd. ‘In missielanden gaan mensen soms het klooster in om te kunnen leren. Zodra ze klaar zijn met de studie gaan ze er weer uit. Dat wil men nu voorkomen. Het mag geen bevlieging zijn.’ ‘Ik wist zelf ook niet of ik het zou volhouden. Ik dacht: we proberen het. Het is afwachten of het niet te zwaar is. Je hebt minder beschikking over je leven: je moet vragen of je dingen Vincent Depaul en de Dochters van Liefde Vincent Depaul (1581-1660) stichtte in 1625 de Congregatie der Missie. Samen met Louise de Marillac stichtte hij in 1633 het genootschap van de Dochters van Liefde, een vrouwencongregatie. De priesters deden missiewerk over de hele wereld. De Dochters van Liefde woonden in gewone huizen en deden liefdadigheidswerk. Vincent Depaul zei: ‘Ik geef je als klooster de straat, als cel de ziekenkamers, als kapel de parochiekerk, als slot de gehoorzaamheid en als sluier de ingetogenheid.’ Frederic Ozanam richtte met bevriende studenten in 1833 de Vincentiusvereniging op, gericht op armenzorg, vernoemd naar Vincent Depaul en verspreid over de hele wereld. De leden zijn leken.
julI 2012 - nr. 3
mag doen, zoals studeren. En de mensen met wie je samenleeft, kies je niet uit. Ook beslis je niet naar welk land je wordt uitgezonden.’ Ze wilde naar Indonesië, maar het werd Denemarken waar ze bijna vijfentwintig jaar woonde en werkte. ‘In Helsingor deed ik van alles. Ik was kosteres in de kerk. Na een jaar kon ik de taal een beetje spreken. Ik ben eigenlijk van beroep lerares in de naaivakken en ik heb daar les gegeven aan de avondschool.’ ‘Terug in Nederland belandde ik weer in Venlo. Ik paste in een rusthuis op patiënten die overstuur waren. Daarna werd ik in Den Haag ziekenverzorgster. Weer later ging ik naar Amsterdam in het Begijnhof. Daar werkte ik drie dagen in de week in een bejaardentehuis, en twee dagen in de week gaf ik naailes aan Armeense vluchtelingen. De mannen zaten gevangen en de vrouwen woonden op de VU, met de kinderen. Ik bezocht hen daar. Bij de Vincentiusvereniging gaf ik deze vrouwen naailes, dat was rond mijn zestigste.’ ‘In 1990 ben ik begonnen met een baanlozenproject. Eerst moest ik een cursus volgen in het Mozes en Aäronhuis in Amsterdam. Daar heb ik Ab Harrewijn leren kennen. De lezing die hij gaf, boeide mij. Zo ben ik bij de Linker Wang gekomen. Ab Harrewijn wilde dat er zowel katholieken als niet-katholieken in het bestuur van De Linker Wang zaten.’ Een religieuze die voor GroenLinks kiest? ‘Misschien vinden sommigen mijn politieke keuze bijzonder. Maar ik vind het voor de hand liggen omdat ik de doelstellingen van mijn congregatie in de richting van GroenLinks vind komen: klaar staan voor de arme kant van Nederland. Dat vind ik nog. Ik stem hier ook altijd GroenLinks.’ ‘Ab en zijn gedrevenheid waren een goede stimulans. Toen de scheepswerven gingen sluiten, hebben we gedemonstreerd. Ik liep met mijn zusterskleding aan, dus was duidelijk te zien dat ik van de kerk was en de kerk was dus vertegenwoordigd in de demonstratie, zo vond Ab.’ Na een tweede periode in Denemarken
Zuster Lucia 1948-1955: V enlo. Intrede tot de orde van de Dochters van Liefde en onder meer opleiding modevakschool. 1956-1970: D enemarken. Koster, avondschool, washuis en naaiwerk. 1971: Venlo. Zorg voor patiënten. 1972-1981: D en Haag. Opleiding tot ziekenverzorgster, daarna praktijkbegeleider van leerlingen. 1981-1990: A msterdam, Begijnhof. Ziekenverzorging in Osdorp en naailessen voor vluchtelingen. 1984-1990: T erug naar Denemarken: oppakken oude werkzaamheden. 1990-2004: D en Bosch. Vrijwilligerswerk bij Kringloopbedrijf ‘Vraag en Aanbod’. Naailessen bij de Vincentiusvereniging. Avond- en nachtdienst op de daklozenboot.
ging ze in Den Bosch als vrijwilliger werken bij het genoemde baanlozenproject rond Kringloopbedrijf Vraag en Aanbod. Zuster Lucia: ‘Een project waar Ab ook bij betrokken was. Intussen gaf ik ’s middags naailes op de Vincentius-vereniging en ’s ochtends ging ik naar het inloopschip om voor daklozen te naaien. Ik ben er mee opgehouden toen je ineens een diploma moest hebben. Dat had ik niet. Met een gediplomeerd maatschappelijk werkster kregen we meer subsidie van de gemeente.’ ‘Toen werd ik tachtig en dacht ik: het is mooi geweest. Er kwam een mooi afscheid met een eucharistieviering in de Nederlands Hervormde Kerk, door een jonge priester met wie ik had samengewerkt. De dominee speelde het orgel. Het was een grote verrassing voor mij.’
‘Gooi maar’ Het was niet altijd even fraai wat ze meemaakte. Een dakloze in het inloopschip was kwaad omdat hij om acht uur ’s morgens de boot moest verlaten. Hij wilde een stoel gooien. ‘Gooi maar,’ zei zuster Lucia. Daarop deed de man de stoel weg. De politie moest er desondanks aan te pas komen. ‘Maar er is ook veel om dankbaar voor te zijn, zoals mensen die in de Kringloopzaak gingen werken en uiteindelijk goed terecht zijn gekomen.’
Het is nog vroeg op een mooie ochtend in mei, als bij het Okura hotel in Amsterdam een wonderlijk gezelschap zich verzamelt voor de poort. Mensen met spandoeken, een megafoon, felgekleurde flyers, gele T-shirts. Op de shirts is een cartoon geprint van een champagnedrinkende man in streepjespak, waaronder de tekst: ‘War is business’. Een klein jongetje houdt met ernstige blik een kartonnen bord vast, met een zelfgeschilderde leus erop: ‘Stop de oorlog.’ Helemaal vooraan ontrolt een jongeman een geverfd laken met de woorden: ‘Smeed uw zwaarden om tot ploegscharen’. Weer een ander heft een lied aan. Een voorbijganger roept: ‘Idioten!’. Binnen in de hotelkolos begint ergens de aandeelhoudersvergadering van EADS, Europa’s grootste wapenhandelaar en leverancier van wapenonderdelen. Taxi’s met aandeelhouders rijden af en aan, vriendelijk belaagd door activisten. Zelf ben ik ook zo’n aandeelhouder: twee aandelen heb ik in mijn bezit, met het oogmerk samen met andere vredesactivisten aan de vergadering te kunnen deelnemen. Het mag niet baten, helaas: bij de balie aan de ingang worden we urenlang tegengehouden. Politieagenten en beveiligingsmannen houden ons beleefd, maar scherp in de gaten. Ik voel me een beetje een dwaas, met mijn aandeelhoudersbewijs en mijn denkbeeldige geitenwollen sokken, machteloos tegenover de goedgeklede PRdames. Wat haalt het eigenlijk uit, deze goedbedoelde kritische vertoning van dwars verzet, een speldenprik in de huid van een moloch? En toch: het besef voor gek te staan zit diep verankerd in de genen van het christelijk geloof. ‘Dwaasheid’ als kernkwaliteit van gelovigen wordt weliswaar vaak effectief overschreeuwd door kerkelijke geldingsdrang of vergaande aanpassing aan de heersende cultuur met haar dwingende normen. Bovendien is de kerk zelf in veel gevallen grootaandeelhouder geworden van een wereld waarin voor dwazen geen plaats is. Maar ontlopen kunnen we onze roeping tot aanstoot geven niet! Als tegengif tegen de vertwijfeling heb ik daarom altijd een tekst bij mij van Paulus, de lastige apostel. Hij schreef in een brief aan de gemeente van Corinthe: ‘Wat in de ogen van de wereld dwaas is, heeft God uitgekozen om de wijzen te beschamen.’ Paulus voelde zich volgens eigen zeggen angstig en onzeker, maar kon niet anders dan de boodschap over het dwaze van God, dat wijzer is dan de mensen, verkondigen. En in die dappere, oeroude vastbeslotenheid zit de echte uitdaging en kracht van de ‘idioten’ met hun spandoeken, liederen en leuzen. Laten we met vreugde voor gek staan. Margrietha Reinders, predikant in Amsterdam. JULI JULI2012 2012 - nr. 3
10
11
Richard Sennett over nieuwe kansen voor zinvol samenleven
Vernieuwing komt van onderop Ondanks politiek cynisme - en cynisme over politiek - bestaat er in Nederland steeds meer bereidheid om zich te organiseren voor het algemeen belang. Je ziet de voorbeelden overal: (kleine) ondernemers die bereid zijn om kwetsbare mensen op te nemen in hun bedrijf, kunstenaars die actief betrokken zijn bij wijken. Steeds meer bedrijven die bewust bezig zijn met maatschappelijk verantwoord ondernemen en een gestage toename van duurzaam geproduceerde goederen in winkels. Bewoners die collectief energie inkopen of glasvezelnetten (laten) aanleggen. De ideeën van de Amerikaanse socioloog Richard Sennett geven inzicht in de achtergronden van deze vernieuwingsbeweging. Brechtje Paardekooper
Het komt steeds vaker voor dat groepen burgers instituties overnemen of stichten ten behoeve van het algemeen belang. In kleine gemeenten besluiten groepen burgers bijvoorbeeld de laatst overgebleven supermarkt te gaan
de kracht van coöperatieve verbanden herontdekt. En het interessante is: allemaal buiten de overheid om. Dat blijkt mensen ook veel bewuster te maken van hoe ze de gezamenlijke initiatieven gebruiken èn behouden (zie noot). Laat nu net de beroemde socioloog Richard Sennettt een boek geschreven hebben over het thema ‘samen’ met als titel Together, the Rituals, Pleasures and Politics of Cooperation. Sennett staat er om bekend dat hij uiterst relevante sociale thema’s bij de kop pakt en dat ook nog op een leesbare manier. Hij groeide op in wat we nu een krachtwijk zouden noemen; zijn moeder was sociaal werker. Dat maakte hem bewust van sociale hiërarchie, maar ook van manieren om sociale samenhang te organiseren. Sennettt’s boeken zijn bloemrijk en essayistisch maar zijn boeken stemmen niet altijd tot vrolijkheid: hij biedt weinig uitwe-
Obstakels voor samenwerking zijn ongelijkheid en de complexiteit van moderne steden runnen, waardoor de buurtfunctie behouden blijft. Maar ook in steden: groepen burgers die bijvoorbeeld club- en buurthuizen overnemen die uit geldnood door lokale overheden gesloten worden.
Coöperaties Het gaat om meer dan een indruk, er zijn ook cijfers. Er ontstaan momenteel bijvoorbeeld steeds meer coöperaties: tussen 2009 en 2011 groeide het aantal coöperatieve organisaties met een kleine 40 procent, van zo’n 5400 naar 7500. Zo worden er bijvoorbeeld op vijftien plaatsen in Nederland ‘Broodfondsen’ opgericht. Een Broodfonds is een kleinschalig corporatief verband, een soort onderlinge verzekering, waarin dertig tot vijftig zelfstandige professionals elkaars ziekterisico afdekken. Het aanbod van reguliere verzekeringsmaatschappijen is veel te duur en kent teveel voorwaarden. De TrendRede 2012 signaleert een nieuwe beweging van onderop, waarin individuele kracht en kunde worden gekoppeld in kleine nieuwe netwerken. Volgens de toekomstdenkers wordt julI 2012 - nr. 3
gen of alternatieven. Toch biedt zijn zienswijze wel handvatten voor wereldverbeteraars, maar dan vooral door zijn beschrijving van mechanismen. Het boek The Corrosion of Character (vertaald als ‘De Flexibele Mens’) was zijn grote doorbraak en ging over de invloed van het nieuwe flexibele kapitalisme op het karakter van mensen. Hij beschreef daarin hoe, door de flexibilisering van het werkveld, waarden als betrouwbaarheid, verantwoordelijkheid en werkethos hun betekenis langzaam maar zeker verliezen.
Beurskoersen Sennett werkte deze stelling verder uit in later boeken, zoals in The Culture of the New Capitalism. Hij beschreef de gevolgen van het aandeelhouderskapitalisme toen daar nog relatief weinig oog voor was. Aandeelhouders hebben graag snelle winst; zij hebben minder oog voor lange termijn belangen. Dat leidde onder meer tot boekhoudschandalen à la Enron en Ahold. Maar het leidt er ook toe dat bedrijven reorganisatie na reorganisatie aankondigen, omdat alleen al de aankondiging van
grootschalig ontslag de beurskoersen van een bedrijf fiks omhoog jaagt - of de reorganisatie nu nodig is of niet. Maar uiteindelijk leiden deze ontwikkelingen ertoe dat loyaliteit verzwakt: zowel binnen een bedrijf als tussen bedrijven en bijvoorbeeld geldschieters, toeleveranciers en afnemers. Vertrouwen neemt af en opgebouwde (informele) kennis en ervaring binnen een bedrijf verdwijnt. Dat heeft gevolgen voor de kwaliteit van de organisatie. Ook vakmanschap krijgt minder betekenis. Neem bijvoorbeeld een medewerker van een call-center. Die wordt niet zozeer afgerekend op hoe goed hij iemand helpt, hij wordt afgerekend op hoe veel mensen hij per uur helpt. Een klacht die steeds vaker wordt gehoord: of het nu gaat om mensen in de thuiszorg, of leraren, of andere vakmensen. En dat maakt dat mensen minder trots kunnen zijn op hun werk: ze ontlenen er minder eigenwaarde aan. Het aspect ‘teloorgang van vakmanschap’, maakte Sennettt weer tot thema in het eerste boek van een nieuwe reeks van drie. Het eerste boek heette The Craftsman, en onderzocht het verschijnsel handwerk en het ontwikkelen van vakmanschap. Het tweede heet Together en gaat over samenleven. Het derde zal gaan over het leven in steden – ook een van Sennettt’s favoriete thema’s.
Samenwerking als vaardigheid In Together benadert Sennettt binding vooral als het resultaat van vaardigheden; niet als het resultaat van een sociale organisatie. Binding gebeurt dus niet zomaar omdat men lid is van een gemeenschap; binding vereist vaardigheden van mensen in het omgaan met verschillen. Omgaan met mensen die hetzelfde zijn als jij, zoals in internetgemeenschappen (tribalism noemt Sennettt dat) is niet moeilijk, vindt Sennett. Het belangrijkste is juist hoe om te gaan met verschillen: verschillen in identiteit, in mening, in benadering. Hoe doe je dat? Sennettt noemt drie vaardigheden: informele manieren om vertrouwen te vestigen; luistervaardigheden en conflicthantering, en tenslotte empathie. En dat zijn zaken die tegenwoordig in het ongerede zijn
geraakt. Wij leren tegenwoordig vooral onszelf te profileren om de competitie aan te gaan met anderen. Wie gericht is op samenwerking is meteen al geen high potential meer. Neem nu het vestigen van vertrouwen. Sennettt laat zien dat managers die een goed oog hebben voor kennis die op de werkvloer ontstaat en luisteren naar opmerkingen van medewerkers, vertrouwen kweken. Bij samenwerken hoort ook conflicthantering en luistervaardigheden. Dat vereist een manier van formuleren, die weinig meer voorkomt. Sennettt illustreert dat door de zin ‘I think...’ te zetten tegenover het klassiek Engelse ‘It would occur to me that...’ of ‘I suppose...’ De tweede manier van formuleren is veel indirecter en nodigt uit tot deliberaties, uitwisseling, overleg. Maar hij wordt niet vaak meer gebezigd. Een derde belangrijke factor is empathie. Empathie is niet noodzakelijk hetzelfde als sympathie; empathie vereist iets meer afstand van- en nieuwsgierigheid naar de ander. Identificatie met de ander is daarbij minder gewenst; Sennettt moet niets hebben van Clinton’s ‘I feel your pain’. Hij illustreert dit door de werkwijze te beschrijven van medewerkers van arbeidsbureaus: als zij diep in de levensgeschiedenis van hun cliënt duiken, en uitgebreid gaan praten over diens rouw en teleurstelling na het verlies van diens baan, schieten zij hun doel voorbij. Veel belangrijker is om een soort ‘light touch’ te hanteren, waarin grapjes worden gemaakt of terloopse opmerkingen worden geplaatst om te hoge aspiraties te temperen en teleurstellingen te relativeren. In de lichtvoetige sessies krijgt de cliënt vaardigheden aangereikt, die hem of haar ook zelfvertrouwen moeten geven. Het duurt jaren om een dergelijke professionele houding aan te leren. Maar het werkt wel.
Obstakels Het is een grote verdienste van Sennettt dat hij onze ogen weer opent voor het belang van deze vaardigheden. En ze zijn nu juist des te meer aan de orde, omdat er twee grote obstakels zijn voor samenwerking:
ongelijkheid, en de complexiteit van moderne steden. Om met de eerste te beginnen: een zekere mate van ongelijkheid is bijna onvermijdelijk. Maar ongelijkheid, en zeker economische ongelijkheid, is de laatste decennia toegenomen. Ongelijkheid, zeker als dat gepaard gaat met slechtere vooruitzichten en een gebrek aan mogelijkheden om ongelijke verhoudingen te overbruggen ondermijnt samenwerking. Om dit te illustreren citeert Sennettt een aantal UNICEF-rapporten over welzijn van kinderen. Kinderen in landen met meer ongelijkheid hebben meer te maken met pesten en zijn op school minder gemotiveerd om te presteren. Competitie en samenwerking moeten in evenwicht zijn. In samenlevingen waar dat niet het geval is, staan welzijn en geluk onder druk. Dit onderdeel had hij wat mij betreft steviger mogen analyseren, maar hij heeft zeker een punt. De tweede uitdaging bestaat uit diversiteit, vooral in grote steden. Steden vormen magneten voor migranten en er ontstaan grote verschillen in leefwijzen, waarden en uitdrukkingsvormen. Tussen groepen roept dat zowel nieuwsgierigheid op maar ook wrijving. En we weten nog niet goed hoe daarmee om te gaan: hoe ontwerp je bijvoorbeeld publieke ruimtes op zo’n manier dat ze uitnodigen tot sociale interactie, in plaats van tot onverschilligheid? Deze vraag behandelt Sennettt vooral in zijn volgende boek over steden.
Van onderaf Betekent dit alles dat de maatschappij veder afglijdt? Nee, denkt Sennettt. Er zijn eerder perioden geweest van grote hervormingen. Hij noemt daarbij de Reformatie: het heeft decennia gekost voordat mensen nieuwe vormen van samenwerking vonden toen de oude samenlevingsvormen uit het Rooms Katholicisme verschrompelden of verdwenen. Hetzelfde gebeurde tijdens de industriële en wetenschappelijke revolutie. Nu is het de informatietechnologie die vooral de sociale veranderingen teweegbrengt die leiden tot verschrompelen van oude samenwer-
Richard Sennett (foto: Ars Electronica, Flickr.com)
kingsvormen. Maar er zullen nieuwe komen, voorziet Sennettt. Daarbij zal de politiek niet leidend zijn. Hij ziet meer in bottom up vormen van samenwerking: burgers die samen van onderaf veranderingen inzetten, hoe klein ook. En zoals het begin van het stuk laat zien: dat is al begonnen.
Noot: Jos van der Lans, 2012: Loslaten, vertrouwen, verbinden. http://www. socires.nl/downloads/20120338_Loslaten.pdf
JULI 2012 - nr. 3
12
13
Eenheid opbouwen vanuit spiritualiteit
Samen voor Europa In Brussel komen leden van zo’n 250 christelijke bewegingen bijeen om vanuit ieders ervaring ideeën en modellen aan te dragen voor een verenigd Europa. Zij willen hiermee een tegenwicht bieden aan de vooral financieel-economische benadering van Europa op dit moment, waarbij nationale belangen sterk op de voorgrond staan. De bijeenkomst start in het gebouw van het Europees parlement. Grote portretten houden hier de herinnering levend aan de grondleggers van de Europese samenwerking: De Gaspari, Adenauer en Schuman. Zij verlangden na de Tweede Wereldoorlog naar een duurzame vrede. Maar dit visioen lijkt verder weg dan ooit. Bernard Bussemaker
Jongeren van divers christelijk pluimage tonen zich enthousiast over Europa
Professor Hendrik Opdebeeck (Universiteit van Antwerpen) noemt in zijn analyse de 17 miljoen werklozen alleen al in Europa. We zouden hierop samen een antwoord moeten vinden. Hetzelfde geldt voor de wereldwijde armoede. Het lijkt erop dat binnen onze economie van de vrije markt onrechtvaardige verhoudingen alleen maar in stand worden gehouden en dat ons vermogen om solidair te zijn door het vergaande individualisme behoorlijk
ling) sluit zich hierbij aan. We moeten niet alleen kijken naar wat mensen verdienen (merits) maar ook naar wat mensen nodig hebben (needs). Door in dit laatste te investeren wordt ook de groei bevorderd, zo is de ervaring in België. Hij benadrukt dat de economie steeds in relatie dient te staan met de democratie. We moeten tijd nemen voor discussie en ons niet laten opjagen door de op snelheid gerichte financiële wereld.
Cultuur van het geven Profession Luigi Bruni (Universiteit van Milaan) presenteert het model van de Economie van Gemeenschap. Dit is ontstaan in 1991 vanuit de Focolare-spiritualiteit en gaat uit van een nieuwe cultuur, namelijk die van het geven. Het is een cultuur waarin de menselijke relatie weer het hart van het economische bedrijf wordt. Het concept is eenvoudig. Bedrijfswinsten worden in drie delen verdeeld. Een derde wordt gebruikt voor herinvestering in het bedrijf zelf. Een derde wordt gebruikt voor ondersteu-
leest geschoeid, verdeeld over de hele wereld. Koen van Reusel, een Belgische ondernemer, vertelt hoe hij volgens dit principe zijn bedrijf Batiself heeft ingericht. Hij besefte al snel dat naast deze vorm van winstdeling alleen niet genoeg was. Ook de manier waarop met leveranciers, klanten en werknemers wordt omgegaan is belangrijk. De goede samenwerking tussen collega’s leidde ertoe dat een medewerker niet is ingegaan op een lucratief aanbod van de concurrent maar is gebleven vanwege de goede werksfeer. Een transportbedrijf dat vanwege schulden geld van klanten achterhield is niet meteen door Batiself voor de rechter gesleept, maar er is samen gezocht naar een goede oplossing voor beide partijen. Toen door kwaadwillig toedoen van een concurrent een maandenlange fiscale controle in het bedrijf plaatsvond, die tot faillissement had kunnen leiden, is er onverwachts iemand gekomen die de sleutel voor een oplossing aangaf. Enkele ondernemers uit Kroatië vertellen hoe hun bedrijven, respectievelijk Iris Garden en Plantart, ondanks grote tegenslagen dit ideaal toch hebben kunnen realiseren, daarbij ondersteund door hun collega’s uit België. Belangrijk is wel om steeds de legale wegen te gaan.
Een spirituele basis
wordt ondergraven. Minister Steven Vanackere (vice-premier van België en verantwoordelijk voor financiën en duurzame ontwikkejulI 2012 - nr. 3
ning van de armen wereldwijd. Een derde wordt gebruikt om mensen te vormen in deze cultuur van het geven. Inmiddels zijn 800 bedrijven op deze
In het project Samen voor Europa werkt een scala aan christelijke bewegingen uit heel Europa samen. Van Taizé tot het Focolare, van de Egidiusgemeenschap tot de YMCA. Door de onderlinge verschillen heen hebben ze elkaar leren kennen in verschillende ontmoetingen, onder meer in 2004 en 2007 in Stuttgart met twintigduizend deelnemers ter plaatse en nog duizenden meer via satellietverbindingen. Het gemeenschappelijke verlangen is om Europa weer een geestelijke bodem te geven. Daarom wordt ook op deze dag een oecumenische gebedsviering gehouden. Tijdens het middagprogramma in de Golden Hall wordt de achtergrond van Samen voor Europa verder uitgediept. Maria Voce, presidente van de Focolarebeweging benoemt de huidige situ-
atie in Europa als een crisis in relaties. Het christelijk geloof kan inspireren om uit ons individualisme te stappen en de ander weer echt te ontmoeten. En ons met die ander te verbinden. Ze kunnen we opnieuw levende gemeenschappen vormen en bouwen aan een Europa waarin we ons inzetten voor elkaar. Professor Andrea Ricardi, stichter van de Sant’Egidio Gemeenschap, en minister van Internationale Samenwerking en Integratie in Italië, wijst erop dat het individualistische concept van het leven door het gebrek aan gemeenschapszin een sfeer van pessimisme oproept. Maar laten we daartegenover onze droom van eenheid volgen en de hoop daarop blijven communiceren. Herman van Rompuy, voorzitter van de Europese Raad, citeert Martin Bubers uitspraak ‘We zullen de weg van de ander alleen leren kennen in de ontmoeting’. Europa is voor hem niet alleen een project, maar ook een som van ontmoetingen. Ook Romano Prodi, voormalig voorzit-
Ware democratie onder VN-vlag
ter van de Europese Commissie, wijst er op dat we alleen via de weg van verzoening de grote vraagstukken van de verdeling van voedsel en water en de immigratiestromen kunnen oplossen. Nelson Mandela en Aung San Suu Kyi mogen we hierbij als voorbeeld nemen. Binnen de deelnemende bewegingen wordt deze benadering al tientallen jaren nagestreefd zowel in het dagelijkse leven, als in de ontmoetingen met kansarmen, maar ook in de talrijke vredesinitiatieven en bijvoorbeeld in de dialogen tussen verschillende religies. Ervaringen hiermee worden deze middag op het podium verteld, maar ook via internetverbindingen vanuit een groot aantal Europese steden gecommuniceerd. Van een vredesmars in Belfast, bruggen bouwen in Eslingen, nieuwjaarsparty’s voor daklozen in Oostenrijk, tot een manifestatie voor broederschap in Budapest. Het zijn hartverwarmende getuigenissen, waaraan door jongeren en ouderen wordt deelgenomen.
Informatie over Samen voor Europa, de deelnemers en over de bijeenkomst van 12 mei jl. is te vinden op www.together4europe.org of op www.samenvooreuropa.nl. Voor de economie van gemeenschap: zie de meertalige website www.edc-online.org.
Manifest In het slotmanifest van deze dag wordt opgeroepen om de noodzakelijke samenwerking in Europa niet langer te belemmeren door zich op te sluiten in politiek en economisch egoïsme. Samen voor Europa wil graag de opgedane ervaringen van broeder- en zusterschap hierbij inbrengen. ‘Samen willen we een Europa opbouwen dat edelmoedig openstaat voor de uitdagingen van de arme wereld, een Europa dat het zoeken naar vrede en naar een samen leven centraal stelt in de eigen bekommernissen en het eigen engagement’.
Nooit meer 9/11
Een dag voor de verkiezingen herdenken we 9/11. Kunnen we herhaling daarvan voorkomen? Ik houd dat voor mogelijk. Voor dat optimisme verwijs ik naar een reactie van Wim Kok op 9/11. Los van zijn afschuw over de gebeurtenissen, wierp hij de vraag op hoe het in vredesnaam mogelijk is dat de grootste democratie ter wereld zoveel haat kan genereren. Voor het antwoord op die vraag schiet het partijpolitieke kompas tekort. Is er een politiek kompas mogelijk dat het gebruikelijke dualistische (links/rechts, goed/fout) denken overstijgt? We moeten dan het breed beoogde mensenrechten- of vredesideaal centraal stellen. De tijd is rijp. Wereldwijd ligt het respecteren van mensenrechten op ieders lip. Ons partijpolitieke bestel moet op de schop ten behoeve van een bestel dat zich richt op het algemeen belang. Vruchtbare samenwerking op wereldniveau is een eerste vereiste waarvoor een grondige reorganisatie van de VN noodzakelijk is. Het VN-Handvest voorziet daarin. Artikel 109 spreekt van een algemene conferentie van VN-lidstaten ter herziening van het Handvest. Officieel had deze al in 1955 moeten plaatsvinden, maar onder druk van de toenmalige Sovjet-Unie is dat uitgesteld ‘tot een daartoe geschikt tijdstip’. Dat moment lijkt me nu te zijn aangebroken. De Veiligheidsraad moet zijn primaire verantwoordelijkheid - handhaving van de internationale vrede en veiligheid – overhevelen aan de Algemene Vergadering. Zo ontstaat een gezaghebbend wereldfo-
Benard Bussemaker is filmmaker en betrokken bij de Focolarebeweging.
Wouter ter Heide
rum dat op basis van mensenrechten en fenomenale know how op elk terrein een wereldbeleid uitvoert waarmee wereldproblemen en het mondiale onrecht adequaat aangepakt worden. Een rechtvaardig mondiaal beleid onder VN-vlag, gestoeld op de aanname van onze aarde als een levend organisme, waar de mens integrerend deel van is. Deze levende totaliteit - ‘moeder aarde’ - lijkt op ons eigen lichaam. Elk orgaan heeft een unieke onvervangbare functie. De levenskracht van ons hele lichaam hangt niet alleen af van elk orgaan afzonderlijk, maar ook van de samenwerking tussen alle organen. De longen hoeven het hart niet te verdragen. Het enige wat hen gevraagd wordt is ‘goede longen’ te zijn. Als zij daarin slagen zullen zij het hart helpen een goed hart te zijn, waardoor het lichaam optimaal en harmonieus kan functioneren. Die vrijwillige samenwerking is de democratie ‘in optima forma’. Een intelligente orde zonder baas. Ons lichaam kent zo’n dictatoriale functie immers ook niet. Het is tijd voor een wereldwijde politieke wake up call waarmee een geweldloos einde komt aan het huidige beleid. Er bestaat geen nationale en partijpolitieke weg naar wereldvrede. De vredesweg zullen wij als mensheid met elkaar waar moeten maken. Zo kan de eerste dag ná 11 september 2012 in Nederland méér worden dan alleen een nationale verkiezingsdag.
JULI 2012 - nr. 3
{COLUMN
14
15
Diaconie in zevenvoud vanuit één punt in Haarlem NAAR HET CONGRES?
Luister naar een Stem in de Stad
Jan van Dam
Mooie geveltjes, boetiekjes, een royaal plein rondom de grote Sint Bavo. Goed geklede mensen op volle terrasjes. Een chique stad, Haarlem. Ik ben uitgenodigd door dominee Jurjen Beumer om een bezoek te brengen aan ‘Stem in de Stad’, een oecumenisch diaconaal centrum. Jasja Nottelman
De deur staat open, de zonnige zaal is modern en toch gezellig. ‘Aanloopcentrum’ staat op een bordje. Er is een leestafel, een piano en in de zaal zitten mensen aan tafeltjes, alleen, met z’n tweeën of in een grotere groep. Meteen komt er iemand op me af en vraagt of ik iets wil drinken. Eenmaal een plekje gevonden krijg ik een broodje. Aan een tafel zijn enkele mannen en een vrouw in gesprek. Of liever gezegd: een van de mannen vertelt,
hoekig. De man naast hem zwijgt, kijkt voor zich uit en neemt een slok van zijn koffie. De vrouw luistert en stelt een vraag. Ze kent hem, dat is duidelijk. Ze is vriendelijk, moet soms lachen om zijn ferme uitspraken en schenkt nog weer koffie in. Achter de bar staan een paar vrouwen en een man. Er wordt water opgezet, iemand gaat nog eens rond met koffie en broodjes.
Psychisch ongemak Jurjen Beumer is pastor en directeur van Stem in de Stad. Hij legt uit dat het aanloopcentrum een gastvrije plek is. ‘De kern waar alles om draait is de ontmoeting tussen mensen die tijd en aandacht voor elkaar hebben. Waar je welkom bent en je mag zijn wie je bent. Men kan er zomaar binnen lopen voor een praatje, een kop koffie of een persoonlijk gesprek.’
gaat vooral om eenzame en thuisloze mensen of mensen die niet goed mee kunnen komen door bijvoorbeeld een psychisch of ander ongemak. In de loop van de tijd is het aanloopcentrum uitgegroeid tot een gemeenschap waar veel mensen elkaar ontmoeten. Dat zou niet mogelijk zijn zonder de enthousiaste inzet van ongeveer vijftig vrijwillige medewerkers.’ Het aanloopcentrum is de centrale activiteit en waaruit andere onderdelen van Stem in de Stad zijn ontstaan. Beumer werkt al 25 jaar in Haarlem. In 1987 ging het aanloopcentrum van start, toen nog aan Gedempte Oude Gracht, als een van de oudste inloophuizen in Nederland. Beumer brengt me naar een ruim en licht kantoor op de eerste etage. Ik ben verbaasd als we de rest van de etage bekijken. Grote, lichte ruimtes: de architect heeft goed werk verricht. Er zijn nog oude balken te zien, die voor sfeer zorgen. Ook is er modern meubilair. ‘Allemaal gekregen’, zegt hij niet zonder trots. ‘Ik heb er nooit om gebedeld, voor de mensen met wie ik door al die jaren heen relaties heb opgebouwd was het vanzelfsprekend te zorgen voor spullen. Kijk, hier een wasmachine, een droger, computerapparatuur, zo dus.’
Het goede leven
Vluchtelingen op bezoek in het Wereldhuis, onderdeel van Stem in de Stad. julI 2012 - nr. 3
zijn stem klinkt door de ruimte. Over vakantiebestemmingen. Hij weet waar je het beste naar toe kunt, wat het goedkoopste is. Zijn schoenen zijn versleten, zijn bewegingen zijn kort en
‘Dagelijks zijn er gemiddeld zeventig gasten,’ vervolgt hij. ‘Door het jaar heen bezoeken zo’n vierhonderd verschillende mensen meer of minder regelmatig het aanloopcentrum. Het
Het diaconale werk begon in 1987 als Sociaal Basis Pastoraat. In 1989 begint de afdeling Kerk en Asielzoekers en groeit contact met Haarlemse moslimgemeenschappen. In die tijd is er ook intensief contact met het dekenaat van de Rooms-katholieke kerk. Na enige jaren is in 1995 het oecumenisch diaconaal centrum ‘Stem in de stad’ een feit. Het werk groeit uit en dat wordt gedaan vanuit de visie ‘Het goede leven in de stad voor ieder mensenkind’. Waarbij de missie luidt: ‘Dichtbij mensen zijn, vooral mensen in nood’. Inmiddels zijn er zeven diaconale afdelingen. Ten eerste het aanloopcentrum: de centrale ontmoetingsplek. Ten tweede het diaconaal werk met spreekuren en begeleiding door buddy’s voor mensen die te maken hebben met armoede en sociale uitsluiting en het op eigen kracht niet redden. Ten derde
Jurjen Beumer heet Prinses Maxima welkom bij de opening van de nieuwe huisvesting. het Wereldhuis voor asielzoekers en ongedocumenteerde mensen, waar concrete hulp en begeleiding wordt geboden. Ten vierde gratis maaltijdverstrekking aan mensen zonder geld, vaak dakloze en/of verslaafde mensen. Ten vijfde ‘Multireligieus Haarlem’ om het begrip voor en de dialoog met andere religies in Haarlem te bevorderen. Het Haarlems beraad van Religies wordt hier ondersteund. Ten zesde het straatpastoraat met aandacht en zorg voor mensen die op straat leven. En als laatste ‘Religie, Cultuur en Spiritualiteit’. Dit onderdeel draagt zorg voor de vierende en bezinnende activiteiten van Stem in de Stad, binnen haar eigen gemeenschap, maar ook voor de stad Haarlem.
Prinses Maxima Al deze afdelingen zijn sinds oktober 2011 gevestigd in het zogeheten Vincentius-Carré: goed geoutilleerde, moderne gebouwen van waaruit het werk gedaan wordt. De Vincentiusvereniging, vernoemd naar de heilige Vincentius DePaul (zie ook pagina 8) is de vereniging die al sinds 1850 actief is in Haarlem met armenzorg. Stem in de Stad staat in die traditie. De eetvoorziening telt een grote keuken waar voor maximaal 450 mensen gekookt kan worden. Beumer: ‘We werken er naar toe dat er in shifts gegeten wordt. In de zaal kunnen zo’n tachtig mensen zitten. Dat vraagt enige coördinatie.’ Al met al zijn er tweehonderd vrijwilligers aan het werk bij Stem in de Stad, bijgestaan door negen beroepskrachten. Op 25 oktober 2011 is het nieuwe gebouw geopend door Prinses Máxima. Stem in de Stad mocht van het Oranjefonds, waarvan Maxima beschermvrouwe is, een geldbedrag ontvangen voor de inrichting van het nieuwe gebouw. In het geheel gerestaureerde en deels vernieuwde gebouwencomplex is een oude Middeleeuw-
se kelder herontdekt. Binnenkort zal hier een stiltekapel komen. Beumer: ‘Dan zijn we terug bij het oude ideaal dat ook nu onze leidraad is: bid en werk, ora et labora’.
Adempauze De rondleiding door het gebouw eindigt in de Groenmarktkerk, een Rooms-katholieke kerk waar elke week een meditatief moment met muziek, stilte en inspirerende teksten plaatsvindt: ‘Adempauze’. Er is ook ruimte voor gebed. ‘Adempauze’ is er van en voor alle (betaalde en onbetaalde) diaconaal medewerkers en voor mensen in de stad die zoeken naar stilte en inspiratie. De deur van de kerk gaat open. Een stenen trap leidt naar buiten. Een vrouw staat voor de trap met haar rollator. Een man met een warrige krullenbos en een verweerd gezicht steekt haar de hand toe. ‘Zal ik even helpen?’, vraagt hij aan de vrouw. ‘Dat zou fijn zijn’, antwoordt ze. Ds.Jasja Nottelman is studentenpredikante in Utrecht en academiepastor aan de PThU.
Eind juni hield GroenLinks zijn partijcongres. Ik had me aangemeld maar begon te twijfelen: wil ik wel horen waarom de kandidatencommissie heeft besloten welke kandidaten zij op de kieslijst heeft geplaatst? Waarom ze een voorkeur heeft voor een jonge, autochtone academicus boven een oudere, allochtone, en minder hoogopgeleide kandidaat? Waarom zij meent dat een Randstedeling eerder dan een kandidaat uit de provincie zich staande kan houden in een mediageile omgeving? En op welke gronden ze veronderstelt dat vooral mannelijke kandidaten zich toonaangevend in de fractie kunnen manifesteren? Natuurlijk wil ik weten op grond van welke inhoudelijke overwegingen de commissie heeft besloten bepaalde kandidaten naar voren te schuiven. Maar ik heb geen behoefte aan een partijorgaan dat omwille van de transparantie kandidaten publiekelijk afserveert. Dat soort openheid wordt in ‘de hectische en mediageoriënteerde politieke omgeving van de Tweede Kamer’ wellicht toegejuicht, maar een negatieve waardering van iemands kwaliteiten, per definitie een subjectief oordeel, kan de kandidatencommissie wat mij betreft voor zich houden. De transparantie die GroenLinks de afgelopen tijd aan de dag legt, heeft veel weg van exhibitionisme. De partij vertoont een sterke neiging om zich in het middelpunt van de aandacht te plaatsen, ook al gaat dat ten koste van individuele kandidaten (voor de kieslijst en zelfs het lijsttrekkerschap). De vraag is waarom de partij zo gek is op aandacht; meent ze dat openheid in extremis andere partijen ervan kan overtuigen dat GroenLinks een geschikte regeringspartij is. Zoekt ze daarom ook haar heil in technocratische oplossingen? Femke Halsema begon enkele jaren geleden met het afpeuteren van het linkse etiket en Jolande Sap gaat stug door, GroenLinks een identiteitsloze partij te maken. De versoepeling van het ontslagrecht is een voorbeeld van de technocratische, maar zielloze koers die de partij voert. De gedachte achter de voorgestelde vereenvoudiging van het ontslagrecht is dat de arbeidsmarkt dynamischer wordt. Maar zonder flankerend beleid is dat kansloos. Een linkse partij die zijn naam eer aan doet, zou er rekening mee moeten houden dat de ouderen, allochtonen, en minder hoogopgeleiden de dupe zijn van de negatieve neveneffecten van flexibilisering van de arbeid. Dus dubbel uitgesloten, geen kans in de partij noch buiten de partij. Misschien was dat wel een goede reden om naar het congres te gaan: om te horen waarom de partijleiding daar zo weinig aandacht voor heeft getoond.
Literatuur: Krijn Kramer e.a., Liefdewerk in het hart van Haarlem, Vincentius en Stem in de Stad, Haarlem (Uitgeverij Spaar en Hout) 2011. Website: www.stemindestad.nl JULI JULI2012 2012 - nr. 3
16
17
Fetullah Gülen helpt islam en democratie samengaan
Vrijzinnige islam als derde weg voor Turkije Gaan islam en democratie samen? Om deze vraag te beantwoorden verdiepen we ons in de in de Verenigde Staten woonachtige Turkse mysticus en filosoof Fethulah Gülen. Hij is pleitbezorger van geweldloosheid en democratie. Hij heeft een grote sociale beweging achter zich, zowel binnen als buiten Turkije. Een man met gezag, de eerste islamitische leider die het ‘9/11 terrorisme’ publiekelijk veroordeelde als ‘tegen de geest van de islam’, zoals hij al ruim voor 2001 als een Turkse Franciscus of Gandhi, elk geweld nadrukkelijk afwees. Hans Feddema
Gülen is niet de eerste de beste, ook al is dat door negatieve beeldvorming (de oude kemalistische elite zit niet stil) mondjesmaat doorgedrongen in Nederland. Vrede door onderwijs, vrede door dialoog en vrede door harmonie zijn enkele pijlers, waardoor Gülen’s beweging wordt gekenmerkt en waardoor hij mensen heeft kun-
journalistieke missie naar Oost-Turkije. We moesten onze opwachting maken bij de militaire gouverneur van dat gebied. Ook de moskee en de imams stonden sterk onder kemalistische staatscontrole. Fethulah Gülen, in 1941 in OostAnatolië geboren, vond dat maar niks. Reden dat hij besloot niet meer via een moskee zijn volk dienstbaar te zijn, maar onafhankelijk het land door te trekken, lezingen gevend en daarin sociale vraagstukken als armoede, onderwijs en gezondheid aan de orde stellend. Hij was geen religieuze maar een maatschappelijke prediker, ook al ontkende hij nimmer zijn gematigd islamitische soefi-inspiratie. Reden dat hij al gauw ook aanhang kreeg onder Alevieten en Koerden. Bovendien had hij contacten met de joodse en christelijke minderheden, voor wie hij de man
Critici proberen Gülen in de hoek te zetten van fundamentalisme
Fetullah Gülen
nen inspireren om wereldwijd ruim duizend scholen op te richten. Ook in Oost-Turkije waar deze scholen nogal wat Koerdische kinderen aantrekken, reden dat de in de bergen opererende PKK nu minder guerrilla rekruten krijgt. Prachtig denk je dan, en toch ervoer het politieke establishment in Turkije Gülen als een bedreiging. Om dit te begrijpen is kennis nodig van de geschiedenis van Turkije na 1919. Door het meedoen aan de Eerste Wereldoorlog en het verliezen van die oorlog, kwam er een einde aan het voor minderheden zeer milde Osmaanse Rijk, terwijl een militaire kemalistische groep de macht greep. Dit bewind was sterk seculier en Turks nationalistisch, waardoor minderheden en ook de islam gedoogd werden, maar meer ook niet. Verkiezingen werden soms voor de vorm toegestaan, maar seculiere militairen maakten de dienst uit in het land, wat ze soms ook openlijk lieten merken via het plegen van periodieke staatsgrepen.
Soefi-inspiratie Ik herinner me hoe ik rond 1997 deel uitmaakte van een parlementaire en julI 2012 - nr. 3
van de dialoog werd, binnen en buiten zijn land, getuige ook een bezoek aan paus Johannes Paulus II,- opmerkelijk voor een islamgeleerde -, patriarch Bartholomeos I en diverse vermaarde joodse rabbi’s. Zijn soefi-inspiratie blijkt uit het feit dat hij de eenheid van de mens en zijn innige band met God ziet en dat het daarom goed is te beseffen, dat we in twee werelden leven, een uiterlijke (materiële) en een innerlijke (immateriële), die beide op elkaar kunnen inwerken, waarbij hij de verzachting van het uiterlijke door het innerlijke bepleit. Vandaar zijn nadruk op modern seculier onderwijs, gecombineerd met ethiek en ook op waarden als tolerantie, vrede, harmonie, democratie en dialoog. Gülen schreef meer dan zeventig boeken en hield honderden lezingen voor duizenden niet in de laatste plaats rurale mensen, maar het bleef niet bij woorden. Hij was tevens een inspirerende organisator, waardoor zijn spiritueel maatschappelijke retoriek indirect gestalte kreeg in tal van organisaties gericht op emancipatie – in casu vooral van het platteland van Turkije,
omdat op de bewoners daarvan lange tijd is neergekeken door de (seculiere) stedelijke elite van Istanbul en Ankara -, voorts op democratisering, mensenrechten, geweldloze verandering, vreedzame coëxistentie en opbouw van een maatschappelijk middenveld, een civil society. Dat laatste wordt nu node gemist in Arabische landen, waar de ‘lente’ aan het doorbreken is.
Bewustwording Een Turks middenveld met ondernemerszin, maar ook met vrijwilligerswerk en niet te vergeten een charitatieve ‘Dienst aan de wereld’ (Hizmet), waarbij elders in de wereld slachtoffers worden geholpen bij aardbevingen en andere natuurrampen. De beweging heeft of draagt nu behalve diverse scholen, ook vele dag- en weekbladen, tv-stations, (goedkopere) ziekenhuizen en dialoogorganisaties, waarbij mensen gezamenlijk eten of kleine uitstapjes maken. Er is tevens net als Pugwash een platform voor discussies tussen academici en opinieleiders in het leven geroepen onder de naam Abant, dat wordt gecoördineerd vanuit de eveneens door de beweging opgerichte Stichting voor Journalisten en Schrijvers in Turkije. Ik was eerder dit jaar kort op bezoek bij het hoofdkantoor van deze stichting, evenals bij tv-stations, scholen en ook bij Zaman, het invloedrijke ‘Gülen geinspireerde’ dagblad in Turkije. Het maakte indruk op mij. Maar ik begrijp ook dat de politieke status quo angstig werd over zoveel bewustwording en spiritueel emancipatiewerk van onderop in heel het land, ook in organisatorische zin, hoe apolitiek ook. Als in een land, - zeker als democratie en goede rechtspraak nog in een pril stadium zijn -, een politieke elite een beweging als een bedreiging ziet voor zichzelf of voor de ‘seculiere’ staat, dan is het eerste waar zij aan denkt het arresteren van de leider en inspirator. Arrestatie was dan ook enkele keren het lot van Gülen met als aanklacht ‘clandestiene religieuze activiteit’ (i.c. organiseren van zomerkampen) en ‘omverwerping van de staatsorde’. Afgezien van korte perioden gevangenis, o.a. na de militaire coup in 1971,
ontsprong hij echter de dans door om medische redenen zijn land in 1999, het jaar van een andere coup, te verlaten voor de VS, ook al werd later de rechtszaak tegen hem in zijn voordeel beslecht. In de VS zet hij zijn werk gewoon voort, terwijl de sterk gedecentraliseerde beweging zowel in als buiten Turkije blijft groeien. Ook in Europa is dat van belang, omdat vele Turkse moslims in de diaspora vaak in een soort identiteitscrisis verkeren en bovendien heel wat vooroordelen en soms zelfs vijandigheid te verwerken krijgen vanuit de ontvangende samenleving.
Seculier onderwijs Opmerkelijk is dat jonge moslims enerzijds nogal seculariseren, maar anderzijds de islam blijven zien als iets wat bij hen hoort. In Frankrijk doen blijkens een onderzoek van de tweede en derde generatie moslims bijvoorbeeld slechts 3 procent hun dagelijkse gebeden, terwijl zij niettemin de islam zien als het primaire element van hun identiteit. Het impliceert tevens, dat de negatieve beelden, die autochtonen en allochtonen door onder meer de kruistochten en het kolonialisme van elkaar hebben, nog lang (kunnen) blijven doorwerken. Het is niet voor niets dat de film Fitna zich vooral richtte op de islam ‘als (ideologisch) gevaar’. En dat extreme moslims als bijvoorbeeld islamistische salafisten uit Saoedie-Arabië het Westen en westerse waarden als iets verderfelijks zien. In deze tweeddeling lijkt de Gülenbeweging het antwoord te zijn, als rolmodel voor adequate integratie van moslims in de Europese of westerse samenleving. Gülen vindt dat islam van andere religies en ook van de wetenschap kan leren. Hij staat dan ook in principe niet afwijzend tegenover de westerse moderniteit en zeker niet jegens de westerse democratie. Hij roept moslims op de westerse beschaving positief tegemoet te treden vanuit een gematigde islamidentiteit, een religiositeit zonder fundamentalisme. Terwijl anderen zich toeleggen op het bouwen of sponsoren van moskeeën en Koranscholen, legt hij nadruk op
het belang van seculier onderwijs , ook voor migranten in de nieuwe samenleving, en op het belang om met een eigen spiritualiteit en met goede organisatievormen de problemen van integratie het hoofd te bieden. En tevens de vooroordelen over de islam als een ‘geweldsideologie’ - vooroordelen soms ook mede ten gevolge van het misbruiken van die religie - te weerstaan. Gülen herhaalt bij voortduring dat de islam niet in het minst bang is of moet zijn voor interactie met diverse culturen, mits de essentie van de islam niet wordt belaagd. Die essentie komt volgens hem ‘tot uiting in waarden als broederschap, liefde, geweldloosheid, tolerantie, mensenrechten en elkaar vergeven’, waarden die volgens hem ook bij de stichters van andere religies centraal staan.
Verdachtmaking Hij is niet uit op politieke macht en hij bepleit zeker geen religieuze politieke partij, zo begrijp ik hem althans. Maar hij meent wel dat elk zich als individu door spiritualiteit kan laten inspireren bij het maken van politieke en andere keuzes. Dat in Turkije de AK-Partij mede door Gülen’s hervormingswerk van onderop nu aan de macht is en bijvoorbeeld het dragen van hoofddoeken door vrouwen op de universiteit niet meer veroordeelt, begrijpt hij. Maar hij zal zich nooit vereenzelvigen met de AK-Partij, dus ook niet met de fouten die een partij aan de macht nu eenmaal maakt. Critici proberen Gülen niettemin verdacht te maken en hem in de hoek te zetten van fundamentalisme en islamisme. Ook in Europa drong die mijns inziens onzinnige verdachtmaking door. Vreemd, want Gülen staat juist voor een niet-dogmatische emancipatiebeweging, die weliswaar door de vaak repressieve Turkse context mogelijk wat minder open lijkt dan wij hier in Europa gewend zijn. Of de normale kritiek, die bevlogen bewegingen nu eenmaal oproepen inzake de Gülenbeweging veel hout snijdt, is de vraag. Ik meen van niet, ook omdat er veel verdachtmaking komt uit de hoek van de vroegere Turkse elite die nog steeds goede journalistieke en
politieke contacten heeft in Europa, ook in Brussel. Er kan ook argwaan aan ten grondslag liggen, mede omdat dit soefi-idealisme voortkomt uit een hoek (de islam) waarin de Nederlander het niet meteen verwacht. Minister Piet Hein Donner en minister Eberhard van der Laan voelden zich daardoor genoopt een onderzoek in te stellen naar de Gülenbeweging. Ze kwamen tot de conclusie, dat deze ‘staat voor een vrij grote zeer succesvolle groep Turkse Nederlanders’ en dat hun werk ‘geen enkele bedreiging vormt voor de staat’, maar veeleer ‘het proces van integratie sterk bevordert’. Dit naast hun openheid voor andersdenkenden ook omdat de Gülen-geïnspireerden volgens Donner door hun aandacht voor goede opleiding bijna nooit werkloos zijn. Dat was in 2009.
Fetullah Gülen ontvangt Paus Johannes Paulus II
Dialoog Het is denk ik goed, dat deze belangrijke spiritueel maatschappelijke soefibeweging – in de woorden van de Belgisch krant De Morgen (17 april 2012) ‘De islam die Breivik niet kende’ - in deze tijd van crisis en polarisatie de aandacht verkrijgt die het verdient. Ze lijkt belangrijk voor zowel een goede integratie van migranten in ons land als ook voor de dialoog met de ontvangende samenleving, die van deze sympathieke beweging wel eens meer zou kunnen opsteken dan menigeen verwacht. JULI 2012 - nr. 3
{EEN ANDERE WANG
18
Joden, christenen en moslims in actie tegen armoede
Mensen zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk maken
Wandelen tegen de crisis Met elkaar in gesprek gaan. Bij elkaar over de drempel komen om vooroordelen te slechten. Uitdrukking geven aan solidariteit met diegenen die het meest onder de crisis te lijden hebben. Met deze doelen wandelden Nederlandse geestelijk leiders van jodendom, christendom en islam onlangs door Utrecht. Tussen de wandelaars een bolderkar met het opschrift ‘crisiswandeling’, boordevol groenten en fruit. Herman Radstake
De crisiswandeling begon bij de Liberaal Joodse Gemeente en eindigde in Ontmoetingscentrum De Wijkplaats in Lombok. Daar werd de wandeling afgesloten met een kosjere en halal maaltijd, samen met buurtbewoners en vrijwilligers van de voedselbank. Onder de ruim veertig wandelaars waren voorzitter Bal (Contactorgaan Moslims Overheid), moderamenlid Van Bokhoven (PKN), rabbijn Ten Brink, mgr. Van Burgsteden (RK emeritus hulpbisschop Haarlem), rabbijn Gelderblom (Liberaal Joodse gemeente Amsterdam), algemeen secretaris Van de Kamp (Raad van Kerken), professor Van Leeuwen (remonstrants hoogleraar), bisschop Vercammen (oud-katholiek), voorzitter Vis (Centraal Joods Overleg en Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap) en actieve leden van gemeenschappen van alle drie de religies. De orthodoxe rabbijn Evers had met spijt moeten afzeggen evenals zijn liberale collega Soetendorp.
Tegemoet Organisator van deze dialoogwandeling was het Caïro-overleg, een samenwerkingsverband van het NederlandsIsraëlitisch Kerkgenootschap, het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom, de Raad van Kerken en het Contactorgaan Moslims en Overheid. Dit overleg ontstond toen onrust ontstond rond de film Fitna in 2008. Een Nederlandse interreligieuze delegatie is toen afgereisd naar Egypte om uit te leggen dat de drie religies in Nederland in vrede samenleven. Daarna wilden de religieuze leiders elkaar - informeel, benadrukte een van de wandelaars - blijven ontmoeten. Met de wandeling willen de leiders laten zien dat ze mensen tegemoet willen julI 2012 - nr. 3
komen in het gewone leven. In de synagoge van de Liberaal Joodse gemeente in Utrecht heette de moslim dr. Kursut Bal, namens het Contactorgaan Moslims en Overheid lid van het Caïro-overleg, de wandelaars welkom. De economische crisis, zei hij, is vooral voelbaar voor mensen aan de arme kant. Als oorzaak noemde hij het bovenmatig toe-eigenen, de hebzucht, die kenmerkend lijkt te zijn voor de moderne westerse cultuur. De monotheïstische godsdiensten delen een boodschap die hiermee contrasteert: ‘Gun anderen wat je jezelf gunt, deel de aarde en haar opbrengsten.’ Na hem stuurde gastvrouw rabbijn Livingstone de wandelaars op weg met een tekst uit Jesaja (57:15) waarin God zegt: ‘In hoogheid en heiligheid zal ik tronen met hen die verslagen en onaanzienlijk zijn, opdat de onaanzienlijke geest herleeft, opdat het verslagen hart tot leven komt.’ Klaas van de Kamp (Raad van Kerken) nam het woord in de moskee waar hij de drie religies met evenzoveel komkommers (die hij meebracht voor de bolderkar) vergeleek: bijna gelijk van vorm maar in details toch verschillend.
Twee voor de prijs van een Tenslotte opende de Anthoniuskerk in de wijk Lombok zijn deuren, waar onder meer Harry Polak van de Amsterdamse Joodse gemeente sprak. Tijdens de slotmaaltijd in het wijkcentrum spraken opnieuw vertegenwoordigers van de drie religies. Rabbijn Gelderblom vertelde dat de sidra Bijbellezing - van die week uit Leviticus (23:22) ‘toevallig’ ging over zorg voor de armen. ‘Ga bij het binnenhalen van de oogst niet tot aan de rand van de akker en raap wat blijft liggen niet bijeen, maar laat het liggen voor de armen en de vreemdelingen.’ (NBV). De boodschap is duidelijk, maar ‘wij zijn geen boeren, dus hoe kunnen we dit tegenwoordig doen?’ De Joodse traditie van actualisatie bracht uitkomst: ‘Geef van een aanbieding ‘2 voor de prijs van 1’ het ‘gratis’ product weg.’ Econoom/theoloog Jan Jorrit Hasselaar, lid van de beraadgroep Samenlevingsvragen van de Raad van Kerken, vroeg zich met econoom Arnold Heer-
19
Wortel en stok Ruard Ganzevoort
tje af: ‘Waar is het misgegaan?’ Hij haalde de tollenaar Zachëus aan, die ‘een verkeerde afslag heeft genomen en is verdwaald in het uitbuiten van schuldenaars. Jezus brengt hem tot inzicht en hij bekeert zich tot zorg voor de naaste. We zijn vergeten over wat mensen nodig hebben. De religieuze tradities kunnen helpen om het in economie en politiek weer hierover te laten gaan.’
Woekerverbod Als laatste sprak Raşit Bal, voorzitter van de grootste koepelorganisatie van moskeeën in Nederland. Hij benadrukte het belang van de dialoog. ‘Als u met mij praat, praat u niet met een moskee, met de islam of met Allah. Als ik met u praat, praat ik ook niet met een kerk of een instituut.’ Hij herinnerde eraan dat de religies samen al drieduidend jaar hun godshuizen openstellen voor armen en vreemdelingen, maar dat het moeilijk is om in deze geseculariseerde tijd stem te geven aan deze religieuze inspiratie. ‘Zullen politici gehoor geven als de gelovigen van drie wereldgodsdiensten gezamenlijk een beroep doen op het woekerverbod?’, vroeg hij zichzelf en de toehoorders. Alle wandelaars hadden een kilo groenten of fruit in de bolderkar gelegd. Tot besluit boden mgr. Jan van Burgsteden (christelijk), Hanneke Gelderblom (joods) en Kursat Bal (moslim) de uitpuilende kar aan de voedselbank in Utrecht Lombok aan, als teken van solidariteit met de onderkant van de samenleving.
Hoe breng je mensen tot gedragsverandering? In de afgelopen maanden kwam ik die vraag twee keer scherp tegen. De eerste keer was het debat in de Eerste Kamer met minister Schippers over het terugdringen van alcoholgebruik door jongeren. Dat is een belangrijke kwestie, niet zozeer vanwege een daadwerkelijke toename van dat alcoholgebruik, maar veel meer omdat we tegenwoordig meer weten over de schadelijke effecten van alcohol op het zich nog ontwikkelende brein. In dat debat was weinig verschil van mening over het doel. Iedereen was het erover eens dat er iets aan dat alcoholgebruik moest worden gedaan. De discussie ging over de vraag wat er moest gebeuren. Aan preventie wordt bijna niets gedaan, maar het bezit van alcohol wordt wel strafbaar gesteld. Daarin zit een sterk geloof in de kracht van het verbieden, meer dan in de mogelijkheden van een mentaliteitsverandering.
Strafrecht De tweede keer was in een discussie die ik voerde in de kolommen van het Reformatorisch Dagblad. De redactie was getriggerd door wat ik gezegd had over de intolerantie die ik bij orthodoxe gelovigen vaak aantref. Dat leidde tot een debat over het al dan niet toestaan van internetfilters. De kerngedachte van ‘netneutraliteit’ is dat de providers werken als wegbeheerders en daarom de toegankelijkheid tot het hele internet moeten garanderen. Alleen zo voorkomen we censuur en misbruik van economische machtsposities op het net. Mijn tegenstanders hadden er bezwaar tegen dat ze het buiten de deur houden van ongewenste inhoud niet meer aan de provider kunnen overlaten. Zij zien de mens (en ook zichzelf) als geneigd tot alle kwaad en alleen drempels en verboden kunnen dat beteugelen. Het is een oude discussie: probeer je mensen tot veranderen te bewegen door ze een wortel voor te houden of door ze met een stok te slaan? In het opvoeden zijn we de afgelopen eeuw opgeschoven van stok naar wortel, van een vooral bestraffende benadering naar een stimulerende benadering. In het strafrecht is dat lange tijd ook te zien geweest, maar juist de laatste tien jaar verschuift publieke opinie weer naar een bestraffende benadering. Meer cameratoezicht, soberder cellen, langer straffen.
Riskant Ook religieuze tradities kennen beide kanten. Ze hebben vaak sterke morele kaders met geboden en verboden en bijbehorende straffen. De ultieme straf is het goddelijk oordeel. Deze religieuze ‘stok’ heeft lang voorop gestaan en een religie van de angst gestimuleerd. Maar er is ook een andere kant, die van het visioen van het goede leven. Religie en spiritualiteit laten ons zien hoe we gelukkig kunnen worden door niet altijd ons eerste verlangen te bevre-
digen maar juist met onszelf en de ander in evenwicht te komen. Dat leidt tot echte vervulling. Dat is het verhaal van de wortel. Groter geformuleerd: de beelden van hemel en hel staan symbool voor het uitnodigen tot een ander leven en het dreigen voor de gevolgen als we op de verkeerde weg voortgaan. En om een laatste vergelijking te maken: we zien precies deze twee kanten ook in de discussie over klimaat en ecologie. Naast dreigende woorden over de dodelijke gevolgen van klimaatverandering – met Al Gore als profeet – zijn er ook uitnodigende benaderingen over de mogelijkheid van een leven in harmonie. Die zien we vooral bij de concrete praktijk van bijvoorbeeld het denken over permacultuur. Wat werkt er beter: de wortel of de stok? Veranderen mensen hun gedrag door verbod, angst en straf of door uitnodiging, verlangen en beloning? Het antwoord moet zijn dat het allebei werkt en op verschillende momenten. En dat een combinatie van de twee het meest effectief is: maak duidelijk wat de schadelijke gevolgen zijn, maar biedt ook
Schets een hoopvol visioen waar we naartoe kunnen werken een aantrekkelijk alternatief. En schets een hoopvol visioen waar we naartoe kunnen werken, maar zet als het nodig is ook grenspaaltjes neer waar je niet voorbij mag gaan. Toch is het niet alleen de vraag wat het beste werkt. Dat gaat namelijk alleen voornamelijk over de korte termijn. En inderdaad, dan zijn mensen wel bij te sturen met verboden. Maar het effect op de lange termijn is niet alleen onzeker, het is ook riskant. Het beïnvloedt namelijk de basishouding die mensen in het leven aannemen. Wie alles vooral met verboden probeert te regelen, maakt mensen onderdanig. Wie overal beloningen geeft, maakt mensen afhankelijk. Het probleem van zowel de wortel als de stok is dat ze mensen zien als paarden die moeten worden getraind en geleid, niet als zelfstandige wezens.
Verandering van het hart We moeten manieren vinden om mensen zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk te maken, te stimuleren om kansen te grijpen en keuzes te maken die voor henzelf en anderen goed zijn. Niet omdat het moet maar omdat ze daar zelf achter staan. Daarbij is te veel wortel net zo riskant als te veel stok. Zonder die twee zal het niet gaan, maar echte verandering – bekering, verlichting – is een verandering van het hart. Prof. dr. Ruard Ganzevoort is voorzitter van De Linker Wang.
JULI JULI2012 2012--nr. nr.33
{COMMENTAAR
20
{ONDER OGEN
{AGENDA
Militaire interventie doet de strijd escaleren
Hopen op ‘realistisch links’ Hans Feddema We waren net wat gewend aan het gedoogkabinet Rutte-Verhagen. Wilders won hierdoor helaas aan gezag, maar bleef buiten de Kamer hoog van de toren blazen. Het beleid was rechts, maar het parlementaire spel bleef levendig en de oppositie kreeg zo nu en dan wat kluiven toegeworpen. En nu zitten we ineens in een hijgerig klimaat van nieuwe verkiezingen, omdat Rutte geen vertrouwen had in een andere coalitie vanuit de Kamer en/of omdat hij na het weglopen van Wilders behoefte had aan nieuwe legitimatie van de zittende macht. Het eerste bleek een vergissing.
Verademend Het Lente-Akkoord toonde aan hoe drie progressieve partijen - gaten schietend in het ‘Bijna-Catshuisakkoord’ - in een paar dagen in staat bleken compromissen te sluiten met VVD en CDA. In het licht van de crisis kwam dat constructief en verademend over gezien de vertrouwensdeuk die de politiek aan het oplopen is, niet alleen door het populisme, maar ook door het regenteske van de Haagse stolp. Pim Fortuyn bracht dat laatste boven water, maar het is ook nu nog niet helemaal weg. Op 12 september gaan we daar helaas de gevolgen van zien. Was er maar gewoon weer geformeerd, dan had de PvdA en SP wellicht ook mee kunnen doen en hadden we verschoond kunnen blijven van deze onnodige en door de euro sterk op emotie gebaseerde verkiezingen,
Het echte Europese ‘oranjegevoel’ is er nog niet
Dr. Hans Feddema is antropoloog en redacteur van De Linker Wang.
julI 2012 - nr. 3 JULI
die denk ik weinig anders gaan opleveren dan een bevestiging van de crisis. Niet dat ik tegen verkiezingen ben. Integendeel, maar die waren er ruim anderhalf jaar geleden al geweest en er was nog geen motie van wantrouwen in de Kamer. Rutte had het in elk geval kunnen proberen. Niet gemakkelijk geef ik toe, maar dat zal het ook na 12 september niet zijn. Wellicht nog moeilijker, omdat vervroegde verkiezingen in een crisistijd tricky kunnen worden, vooral qua uitslag. Anti-EU-gevoelens afreageren kan immers in zo’n crisis een grote rol gaan spelen. Als voorstander van de EU heb ik wel eens gewaarschuwd tegen een technocratische overhaasting van bovenaf in de EU, omdat het vervangen of aanvullen van de natie-emotie door of met een Europees gevoel nu eenmaal tijd kost. Op het sentiment spelende populisten maken er bovendien in tijden van crisis misbruik van. Toezicht op banken vanuit Brussel en de EU-staten sturen richting begrotingsdiscipline is van belang gezien de (euro) crisis. Maar pleiten voor ‘overdracht van soevereiniteit aan Europa en liefst zo snel mogelijk een Europese regering’, zoals ik een GroenLinkser bevlogen of per ongeluk zag doen in de NRC, is te veel voor de troepen vooruit lopen en ook electoraal onhandig. Het echte Europese ‘oranjegevoel’ is er nog niet of in de woorden van de Duitse politicus Seehorfer:
‘de bevolking is nog niet klaar voor een politieke unie’. Zich in deze Nederlandse verkiezingstijd laten meesleuren in een tegenstelling voor of tegen Europa lijkt dan ook een minder goede strategie.
Spirituele kracht Drie lijsttrekkersverkiezingen brachten recent wat leven in de brouwerij. Ze leverden PvdA en CDA wat meer ‘digitale’ aanhang. Bovendien bracht die van GroenLinks via een persinterview met Jolande Sap en Tofik Dibi het nieuwtje boven water, dat Ineke van Gent in 2010 niet de enige tegenstander van de Kunduz-missie was, maar wel de enige tegenstemmer. Dit wijst op interne fractiedruk en dat het voor Kamerleden dan vaak moeilijk is om die druk te weerstaan. Inzake ‘Kunduz’ bleek dat dit vooral moeilijk is voor hen die nog wat kort in de Kamer zaten. Spirituele kracht of soulforce om met Gandhi te spreken, lijkt kortom ook voor politici geen overbodige luxe. Innerlijke kracht dus om op ‘het uur U’ te blijven staan voor je visie. Inmiddels is er ook de uitslag van het referendum. Schoonheidsfoutjes te over, toegegeven, maar de krachtmeting met Tofik Dibi heeft de positie van Jolande Sap sterker gemaakt, niet alleen door het aangaan van de uitdaging, maar ook door de overweldigende uitslag voor haar. Ik heb haar in Pulchri, waar ook het conceptprogram onder de slogans ‘Groen, Sociaal en Realistisch Links’ werd gepresenteerd, van harte gefeliciteerd en haar alvast een bezielende daadkracht vanuit het hart in de campagne toegewenst. Verkiezingen zijn vaak erg mentaal. Ik heb haar geadviseerd te proberen dat te doorbreken en te trachten ook vanuit het hart te opereren en zo mensen - naast hen staande - te raken. Van Jesse Klaver begrijp ik dat de campagne dat gelukkig al beoogt. Als ik dit schrijf, staat er op 30 juni nog een congres voor de boeg, waar de kandidatenlijst en het program worden vastgesteld .Er is nu heel wat activiteit gaande voor het indienen van amendementen op het concept.
Onvoorziene dynamiek Een actueel programpunt is of een vredespartij al of niet moet kiezen voor (westerse) militaire interventie bij morele verontwaardiging over bijvoorbeeld een bloedbad als in Houla (Syrië). Feiten doen er dan niet toe, alleen emotie, zegt Rob de Wijk (Trouw, 8 juni) terecht. Hij herinnert aan Racak (25 dorpelingen dood gevonden in een greppel) in Kosovo in 1999 wat leidde tot Amerikaanse bombardementen op Servië. En ook aan Benghazi (2011) met vermeende slachtpartijen, die achteraf weinig realistisch bleken. We vergeten vaak dat geweld haar eigen onvoorziene dynamiek heeft. En voorts dat militaire interventie de strijd doet escaleren en ook dat de tol aan burgerslachtoffers veel hoger doet zijn dan zonder militair ingrijpen van buitenaf. Ik hoop dat GroenLinks ook op dit punt blijk geeft van ‘realistisch links’ inzicht en beleid.
Onverdoofd rituele slacht Het wetsvoorstel voor een verbod op onverdoofde rituele slacht heeft het niet gehaald in de Eerste Kamer, zo bleek in juni. De fractie van GroenLinks stemde verdeeld. Religiewerkgroep De Linker Wang van GroenLinks had eerder een gesprek opgezet met moslims en joden en hen gestimuleerd te werken aan een convenant met verbeteringen van dierenwelzijn. Staatssecretaris Henk Blekers convenant is echter een zwakke versie, zwakker zelfs dan wat moslims via het CMO aandroegen, meent Ruard Ganzevoort, Eerste Kamerlid van GroenLinks en voorzitter van De Linker Wang: ‘Vooralsnog is een verbod van de baan. Het gesprek over verbetering van dierenwelzijn moet zeker doorgaan.’ De Linker Wang is beducht voor een verbod en pleitte eerder voor een convenant. Tegelijk toont De Linker Wang zich juist ook kritisch op traditionele religieuze argumenten die vermijdbaar ongewenste zaken, zoals dierenleed, in stand houden. Bevlogen theologen Portretten van vijftien Nederlandse theologen van verschillende pluimage. Ze variëren van streng orthodox tot zeer vrijzinnig - een enkeling nam zelfs afscheid van kerk en geloof. Wat het gemêleerde gezelschap bindt is dat ze allen op eigen wijze actie ondernamen tegen maatschappelijke problemen. Onder hen Ottho G. Heldring, Ferdinand Domela Nieuwenhuis, Lucas Lindeboom, Willem Banning, Krijn Strijd, Bé Ruys, Koos Koster en Ab Harrewijn. De schetsen brengen niet alleen hun boeiende levens in beeld maar ook twee eeuwen protestantse maatschappelijke betrokkenheid. Paul E. Werkman en Rolf E. van der Woude (redactie) | Bevlogen theologen. Geëngageerde predikanten in de negentiende en twintigste eeuw | 494 pagina’s | € 38,- |ISBN 9789087042912 | Uitgeverij Verloren.
Het vrije woord Wanneer is er reden voor predikanten om tegen de politiek in verzet te komen? Zijn journalisten, filosofen, politiek commentatoren of cabaretiers niet de dominees van deze tijd? Dit boek laat predikanten en theologen die actief zijn in de politiek (van rechts tot links) aan het woord. En ook enkele opiniemakers – de nieuwe dominees. Interviews met theologen Ruth Peetoom, Heleen Dupuis, Gijsbert van den Brink, Huub Oosterhuis, Ruard Ganzevoort, Abeltje Hoogenkamp, Harm Schilder, Henk van den Belt, Inger van Nes. En opiniemakers Désanne van Brederode, Boris van der Ham, Doekle Terpstra. Fennand van Dijk en Joost Röselaers | Het vrije woord. Religie en politiek in domineesland | 192 pagina’s | € 19,50 | ISBN 9789021143019 | Uitgeverij Meinema. Red hen die geen verweer hebben Hartstochtelijk pamflet waarin Huub Oosterhuis oproept tot een ethisch reveil van de theologie. De meeste kerken hebben van de bijbel een zuiver spiritueel en apolitiek boek gemaakt. Maar het hart van dit boek is het visioen van een rechtvaardige samenleving de God van de bijbel is geen onpartijdig opperwezen boven arm en rijk uit, maar de partijganger van de zwakken en armen. Geschreven ter gelegenheid van de Nacht van de Theologie 2012. Tijdens deze manifestatie ontving Huub Oosterhuis de Theologie Oeuvreprijs 2012. Zie ook het interview op pagina 4 en 5 in dit nummer van De Linker Wang. Huub Oosterhuis | Uitgeverij Ten Have | ISBN: 9789025901905.
21
t/m 27 augustus EXPOSITIE LEN MUNNIK Overzichtsexpositie van het werk van cartoonist Len Munnik. Dertig jaar lang produceerde hij dagelijks cartoons voor dagblad Trouw. Ook Opzij was een opdrachtgever. Daarnaast maakte Munnik illustraties voor politieke en maatschappelijke organisaties zoals de Dierenbescherming, SP, Partij voor de Dieren, vakbonden, Triodos Bank en De Linker Wang. Grote Kerk, Kerkplein 2 te Breda. Zie: www.grotekerkbreda.nl. 29 augustus e.v. KERKELIJKE MILIEUTOP De milieuafdeling van de Conferentie van Europese Kerken (CEC) houdt van 29 augustus tot en met 2 september een internationale milieuconferentie in Nederland. De besprekingen zijn openbaar. Aanmelden is wel raadzaam vanwege aantal zitplaatsen. Op donderdag kan onder meer de theologische bezinning bijgewoond worden. Zie: www.raadvankerken.nl 8 september VREDESDAG RELIGIEUZEN In Den Bosch is zaterdag 8 september de Nationale Vredesdag Religieuzen. Dr. Greetje Witte-Rang houdt een inleiding over ‘onze olie onder hun zand’ en ‘economie als oorlog of als weg naar vrede’. De wereldwijde economie is een concurrentieslag geworden en voor morele overwegingen lijkt daarbij geen plaats. Dat heeft betekenis voor de samenleving en voor ons als burger, consument en gelovige. Bureau KNR, tel. (073) 692 13 21. 12 september TWEEDE KAMERVERKIEZINGEN Nederland kiest een nieuwe nationale volksvertegenwoordiging en beslist daarmee wie lid worden van de Tweede Kamer en met hoeveel zetels de verschillende politieke partijen vertegenwoordigd zullen zijn in het parlement. 15 t/m 23 september VREDESWEEK Vredesweek 2012 heeft als motto Powered by Peace en wil een einde aan geweld en onrecht rond het delven van grondstoffen. Olie, steenkool, goud en andere grondstoffen zijn vaak de oorzaak van conflict in plaats van een bron van welvaart en vrede. Zie: www.ministerievanvrede.nl. 29 september SYMPOSIUM RIJK & ARM Op zaterdag 29 september 2012 is het 25 jaar geleden dat de eerste conferentie ‘De arme kant van Nederland’ werd gehouden. Op die dag is er een symposium ‘Rijk & Arm’ in de Bergkerk in Amersfoort met inleidingen van Arjo Klamer, Nico Wilterdink en René Gabriëls en cabaret door Riet Karsenbarg. Aanmelden kan tot 24 september, tel. (073) 612 19 39,
[email protected]. Zie: www.armekant-eva.nl. 7 oktober STOUTENBURGLEZING: WUBBO OCKELS De zestiende Stoutenburglezing van het Franciscaans Milieuproject Stoutenburg nabij Amersfoort wordt gehouden door Wubbo Ockels. Zondag 7 oktober 2012 van 14.00 tot 16.00 uur. Aanmelden kan alleen d.m.v. een reservering, tel. (033) 494 55 00 of e-mail
[email protected]. 13 oktober ‘EN NU HET MOOIE VAN DE ISLAM…’ Vrijmetselaar Karel Musch schreef het boek ‘En nu het mooie van de islam…’. Op zaterdag 13 oktober is in Kampen een symposium naar aanleiding van dit boek. Met auteur Karel Musch, Abdulwahid van Bommel en Ceylan Weber. Van 10.30 tot 16.00 uur inclusief lunch. Informatie of opgave: info@ tangram-counseling.nl (kosten € 50,-). JULI JULI2012 2012 - nr. 3
1
2
22
9
Permac ultuur
10
23
harm onie met de natuur Bas Roufs
4
3
6
5
En Permaculture Design Course onder leiding van Patrick Whitefield vond in mei plaats in het Duitse ecodorp Sieben Linden. Permacultuur is een ontwerpsysteem voor duurzame land- en tuinbouw en ruimtelijke ordening: meewerkend met natuurlijke kringlopen in plaats van er tegen in te
gaan. Permacultuur hangt samen met een ethische benadering gericht op het in harmonie brengen van menselijke activiteiten met het ecosysteem. De foto’s zijn gemaakt door de auteur van 14 t/m 27 mei 2012 in en bij Sieben Linden, Poppau, SachsenAnhalt.
1. Sandra Campe, docente, woonachtig in Sieben Linden. Ze legt het A-Frame uit: een houten direhoek met een touw en stuk steen, bedoeld voor het vaststellen waar een swale moet lopen: een greppel langs een hoogtelijn, bedoeld om water vast te houden.
8. Eindpresentatie van een ontwerp.
2. Het touw dat loodrecht naar beneden hangt is opgehangen vanaf de top van het A-frame. 3. De onderstam van een beuk.
7
8
4. Docenten en cursisten in Sieben Linden, 26 mei 2012: uit Griekenland, Australië, Duitsland, Finland, VS, Zwitserland, Groot-Brittannië, Tsjechië, Mexico, Ecuador en Nederland. 5. Detail van een wilgentenen schutting rondom een douche. 6. Botanische avondexcursie
julI 2012 - nr. 3
7. Door insecten aangevreten boombladeren.
13
11
12
14
15
9. ‘Club 99’, één van de huizen in Sieben Linden – met zonnewaterkoker op de voorgrond. 10.Een proef met de kleizand mengbodem van de omgeving. 11. Rozenbottel in een bostuin. 12. Margriet met vliegje. 13. Eindpresentatie van een ontwerp.
16
14. Eindpresentatie van een ontwerp. 15. De omgeving tijdens een botanische avondexcursie.
17
16. Pompoenplant met andere soort in pas aangelegde bostuin. Het stro dient ervoor water vast te houden en ‘onkruid’ tegen te houden. 17. De bekende Britse permacultuurdocent Patrick Whitefield.
JULI 2012 - nr. 3
{DE UITSMIJTER
24
Groei en krimp Hans Meek Help! De groei stagneert. De economie moet weer een impuls krijgen. Hoe vaak lezen we dat niet in de krant of horen we dat op TV? Groei moet! Ons inkomen moet groeien, onze bonussen, leeftijd, vliegvakanties, facebook-vriendenkring, het aantal twitter-volgers, het wegennet en autogebruik, wooncomfort….. Wat eigenlijk niet? Toch is het al lang duidelijk dat we de duurzaamheidgrenzen ruim zijn overschreden, dat we met te veel mensen gemiddeld veel te veel consumeren, veel meer dan de aarde - en zeker Nederland en Europa - duurzaam kunnen opbrengen. Veel meer dan ons duurzame aarde aandeel (www. voetafdruk.eu). We hebben de grenzen van de ecologische draagkracht van de aarde al in de tachtiger jaren van de vorige eeuw overschreden en
ling. Groene groei is het overheersende thema. Groen is natuurlijk prima, maar groei? Wat is dat nu eigenlijk, groene groei? Kan dat, als ons gebruik van biologische grondstoffen de ecologische biocapaciteit van de aarde nu al ruimschoots overschrijdt? Maken we elkaar zo niet blij met een dode groene mus? Iets wat niet groeit is de kerk. De kerk krimpt, zeker in Nederland. Tegen wil en dank, het is niet anders. Misschien juist heel mooi en goed: zo kan de kerk niet in de valkuil van de groeineurose trappen. Zo moet de kerk zich wel bezinnen op omgaan met krimpscenario’s. En die zullen we zeker nodig hebben in de komende decennia. Zou het niet mooi zijn als de krimpende kerk een broedplaats en trainingskamp werd voor het goede, duurzame leven, ook in tijden van krimp? Waar nagedacht en met vallen en opstaan geoefend wordt in duurzame vol-
Laten we eventuele krimp als een uitdaging zien teren steeds meer in op ons natuurlijke kapitaal. We plegen roofbouw op grondstoffen en biomassa. Het nieuwe living panet report 2012 over ‘biodiversiteit, biocapaciteit en betere keuzes’ bevestigt dit indringend (www. wnf.nl; www.footprintnetwork.org ). De huidige financieel-economische crisis is in wezen een ecologische crisis.
De kerk krimpt
Dr. Hans Meek is bioloog en was onder meer bestuurslid van De Linker Wang.
julI 2012 - nr.3 JULI nr. 3
Maar toch: Groei, groei, groei! De groei-economie die in de vorige eeuw bleek te werken lijkt verworden tot een 21e-eeuwse groeineurose. Natuurlijk weet iedereen dat er geen eeuwige groei bestaat, maar we houden dwangmatig vast aan onze droom van de eeuwige jeugd. Groei hoort bij jeugd, jong en mooi zijn, dynamiek. Maar na de jeugd volgt onvermijdelijk – en gelukkig! - volwassenheid en stabiliteit. Uiteindelijk zijn zelfs krimp en sterven onvermijdelijk ….om ruimte te maken voor nieuw leven. Waarbij fysieke krimp geen spirituele of relationele krimp hoeft te betekenen. Integendeel. Als dit tijdschrift verschijnt is Rio+20 alweer achter de rug, de VN-conferentie in Brazilië over duurzame ontwikke-
wassenheid. Waar de gevolgen van krimp niet afgewenteld worden op de zwakste schouders. Waar het gouden kalf van de vrije markt en concurrentie ingeruild kan worden voor een zorgeconomie en zorgethiek. Waar mensen oefenen in naastenliefde, omzien naar elkaar, solidariteit, troost, compassie. Waar de zwakke krachten zeker zullen winnen, om met Henriette Ronald Holst te spreken. En de linkse kerk? Zou het mogelijk zijn dat de linkse kerk en de krimpende kerk elkaar in bovenstaande beweging en richting herkennen en hervinden? De linkse kerk als geuzennaam van de progressieve beweging waarin GroenLinks en De Linker Wang een centrale positie innemen - of zouden moeten nemen. Ook GroenLinks krimpt – of kromp tot voor kort - de zomer wordt spannend in dit opzicht. Laten we eventuele krimp als een uitdaging zien om niet onmiddellijk in een groeikramp te schieten: groei van het electoraat, groei van kansen op regeringsdeelname. Laten we blijven staan voor wat we werkelijk willen: vergroening van economie en maatschappij, solidariteit en respect
voor minderheden in een veelkleurige en vredelievende samenleving. Is het geen mooie taak voor De Linker Wang om een brug te slaan tussen religieus geïnspireerde intermenselijke basiswaarden en de politieke vertaling daarvan in termen van economische krimp en maatschappelijke solidariteit? Eind maart vond de jaarlijkse bijeenkomst plaats van het platform Duurzame en Solidaire Economie (www.platformdse.org). Ook zo’n broedplaats voor alternatieve duurzame mogelijkheden en initiatieven. Hoe kunnen we onze groei-economie ombuigen in een duurzame en solidaire economie van het genoeg, daar ging het over. Een goede basis voor effectieve anti groei therapie. Helaas zag het er niet zwart van maatschappelijk betrokken kerkleden of groene en links georiënteerde politici. Nog steeds te druk met economische en politieke groei op basis van het verouderde stramien van de vorige eeuw. Gelukkig zijn er een paar boekjes uitgekomen ter stimulatie van duurzame economische alternatieven, namelijk een ‘Plan voor een duurzame en solidaire economie’ en ‘Beter meten van welvaart en welzijn’, te bestellen bij bovengenoemd platform.
Nieuwe kansen Na de val van het kabinet Rutte zijn er weer nieuwe mogelijkheden om te werken aan een duurzame economie in een solidaire samenleving. Laat dat de inzet zijn van GroenLinks en laat De Linker Wang daar stimulerende ideeën en mogelijkheden voor aandragen. Hebben we met elkaar de moed om de economische groeineurose los te laten? Nieuwe kansen voor GroenLinks en De Linker Wang om bij te dragen aan vrede en gerechtigheid door duurzaamheid in de 21e eeuw!