# ) #/1/ HOW TO PLAY [RULES +TACTICS]
# )
www.sportit.nl SPORT-IT: VIA SPORT DE BAND MET ONDERWIJS OF WERK VERSTERKEN.
“Het zijn een soort vaderfiguren, maar ze accepteren geen grapjes. Ze zijn echt in je geïnteresseerd en je kunt ze vertrouwen. We doen dingen die uitdagen en inspireren.
Methodiek leven ingeblazen In dit magazine wordt de Sport-it methodiek beschreven die sinds 2006 in de praktijk wordt uitgevoerd. Door interviews met deelnemende partijen krijgt de papieren methodiek niet alleen een gezicht, maar ook een kloppend hart.
Publieksgroepen op een rij: > instroompartijen vanuit domeinen onderwijs, welzijn en zorg; > sportuitvoerders; > sportopleidingen; > bestuurders, politici, en beleidsmakers; > overige geïnteresseerden.
(M. (NAAM VANWEGE PRIVACY AFGEKORT) IS EEN VAN DE JONGEREN VAN HET CALVIJN JUNIORCOLLEGE
Met sport binnenboord
In the Sportlights voor wie?
Sport-it is een project waarmee jongeren via de sport hun draai weer kunnen vinden. Sport-it is een van de projecten van het programma Bijzondere Trajecten Risicojongeren van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) van de gemeente Amsterdam. De doelstelling van het programma Bijzondere Trajecten Risicojongeren is het versterken of herstellen van de verbinding met het onderwijs of werk bij risicojongeren.
Dit magazine biedt voor ieder wat wils. In the Sportlights biedt houvast bij de uitvoering en de inbedding van Sport-it in de eigen organisatie. Lezers en begeleiders die meer willen weten over het proces van zelfsturing en zelfversterking, vinden extra informatie in de rubriek: In de Sportlights special. Tot slot is dit magazine interessant voor iedereen die geïnteresseerd is in de vraag: “Hoe kunnen jongeren op een positieve manier hun competenties ontwikkelen?”
SPORT-IT IS EEN ONDERDEEL VAN HET
TEKST IRMA VAN HOORIK (WWW.IDEE-JA.NL)
PROGRAMMA BIJZONDERE TRAJECTEN
INTERVIEWS PRAKTIJKVOORBEELDEN KARIN WESSELINK EN
RISICOJONGEREN (BTR) VAN DE DIENST
IRMA VAN HOORIK
MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING
GRAFISCH ONTWERP OMNIAFAUSTA (WWW.OMNIAFAUSTA.COM)
AMSTERDAM.
FOTOGRAFIE MICHEL HOBBIJ (
[email protected])
BTR IS GERICHT OP JONGEREN VAN 12 TOT 23 JAAR DIE DREIGEN SCHOOL TE
SPORT-IT IS EEN JONGERENPROJECT IN OPDRACHT VAN
VERLATEN OF AL ZONDER DIPLOMA DE
DIENST MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING VAN DE
SCHOOL HEBBEN VERLATEN.
GEMEENTE AMSTERDAM.
Sport-it wonderolie?
HET DOEL VAN DEZE PROGRAMMA’S IS
De grote vraag bij een project als Sport-it is: lukt het om binnen een afgestemde planning en een passend tijdsbestek jongeren erbij te houden? Sport-it verricht geen wonderen, dat kan ook niet in zo’n kort tijdsbestek. Toch is het project meer dan een druppel op een gloeiende plaat. Sport-it geeft jongeren een steuntje in de rug.
HET VERSTERKEN OF HERSTELLEN VAN DE VERBINDING VAN DEZE JONGEREN MET SCHOOL OF WERK.
CLICK F1 EMPOWERING THE FUTURE DAMRAK 70 1012 LM AMSTERDAM WWW.CLICKF1.NL OF WWW.SPORTIT.NL
19 04 SPORT-IT ACHTERGRONDINFORMATIE 04 SAMEN STERK 05 SPORT-IT HOOFDROLSPELERS
Special STRATEGISCHE DRIEHOEK NADER BESCHOUWD ALGEMENE TIPS INFORMATIE OVER LEREN ZELFSTUREN INFORMATIE OVER JONGEREN SAMENVATTEND
09 HOELANG DUURT SPORT-IT 10 POP
26 OVERZICHT SPORT-IT
12 STAY ON TRACK
26 BRONNEN
13 SPORT-IT VERDER UITGELICHT
26 VERKLARENDE BEGRIPPENLIJST
18 SAMENVATTING
02
033
SPORT-IT ACHTERGRONDINFORMATIE SPECIFIEKE AANPAK Sport-It maakt gebruik van een methodiek die aansluit bij de belevingswereld van jongeren. Het doel van al deze projecten is hetzelfde. De projecten worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met instroompartijen uit de domeinen onderwijs, welzijn en zorg en met de uitvoerders van sportorganisaties. De gezamenlijke aanpak en het bundelen van krachten van verschillende partners uit de keten voor jeugd biedt de meeste kans van slagen om jongeren opnieuw te motiveren voor school of werk.
SPORT-IT: WAT, WAAROM, VOOR WIE, WAARTOE, WELKE OMVANG? Ontstaansgeschiedenis In maart 2006 is Sport-it van start gegaan. De gedachte achter de Bijzondere Trajecten Risicojongeren is: laat jongeren iets doen wat hun ambitie triggert – in dit geval de sport waarbij tegelijkertijd wordt gewerkt aan het versterken van sociale vaardigheden. Het uiteindelijke doel is dat de motivatie voor school of een werkplek toeneemt, of als deze afwezig is, ontstaat. Daartussen ligt de fase waarin
zij de transfer leren maken van dat wat in de sportclinics geleerd is en de toepassing ervan in andere situaties, zoals school en werk.
onderwijs of (als school niet haalbaar is) de toeleiding naar werk. Bovendien levert het programma een bijdrage aan het Jeugd- en Veiligheidsbeleid en het Lokaal Jeugdbeleid van Amsterdam.
Waarom? Een diploma biedt meer kans op een startpositie op de arbeidsmarkt. Er zijn jongeren die zonder diploma het onderwijs (dreigen te) verlaten. Een startkwalificatie is het minimale onderwijsniveau waarmee je volgens de overheid kans maakt op blijvend werk. De gemeente Amsterdam maakt zich sterk voor een startkwalificatie voor zoveel mogelijk jonge Amsterdammers om hen de meeste kans op de arbeidsmarkt te bieden.
Voor wie? Het programma Bijzondere Trajecten Risicojongeren is gericht op jongeren tussen de 12 en 23 jaar, die op het voortgezet of middelbaar beroepsonderwijs zitten, die geen startkwalificatie hebben en die de binding met onderwijs en arbeid dreigen te verliezen of al hebben verloren.
Welke omvang? Sport-it haalt in 2009 de doelstelling van 235 deelnemers.
Welke ambitie? De komende jaren wil de gemeente Amsterdam meer aandacht besteden aan de lokale inbedding van projecten, gebaseerd op evidence based interventies. In de toekomst is er meer aandacht voor de effectiviteit van het programma: het aantal jongeren dat na afronding van een traject naar school gaat, een diploma haalt of aan het werk is.
Trajecten Risicojongeren draagt bij aan het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, de terugleiding van jongeren naar
De krachtenbundeling in Sport-it wordt de strategische driehoek genoemd. Het welslagen van Sport-it staat of valt met een goede samenwerking van de partijen uit de strategische driehoek.
HOOFDROLSPELERS JONGEREN Kleine obstakels, grote obstakels De doelgroep bestaat uit jongeren met grote en kleine problemen, maar ook met onbenutte mogelijkheden. Er zijn er die thuis problemen hebben, omdat zij bijvoorbeeld van thuis uit geen enkele begeleiding krijgen. Ook zijn er jongeren die moeilijk mee kunnen komen op school, omdat zij niet binnen de schoolstructuur passen, of verkeerde schoolkeuzes maken, verkeerde schooladviezen krijgen, schulden hebben, of gedragsproblemen. Sommige jongeren hebben een detentieverleden. Door het straatleven dreigen zij buiten de boot te vallen.
BRON : WWW.JEUGD.AMSTERDAM.NL
Waartoe? Het programma Bijzondere
Synergie door krachtenbundeling
SPORT-IT
De bedoeling van de driehoek is uitwisseling van kennis en kunde tussen de jongeren, de coach en de sportuitvoerder. Dat gebeurt als instroompartijen en sportorganisaties vanuit een gedeelde missie samenwerken en hun specifieke expertise bundelen om jongeren op maat ondersteuning te bieden. De jongeren zetten zich op hun beurt in om bepaalde competenties te versterken en geven aan welke ondersteuning zij daarbij nodig hebben. Juist deze gezamenlijke inspanning en verantwoordelijkheid maken de methodiek uniek en waardevol.
“Ik vind die driehoek een goede combinatie. Ik werk al wel langer met andere partijen samen en ondersteun risicojongeren die bij verschillende jongerencentra komen, maar dit is toch wat intensiever. Sport-it zit je op de hielen en trekt aan je jas. Dat heeft zeker een meerwaarde.”
INSTROOMPARTIJEN De Sport-it jongeren worden aangemeld via instroompartijen vanuit de domeinen onderwijs, welzijn en zorg. In het onderwijs maakt Sport-it in een aantal gevallen deel uit van het rooster en is er een verplichte deelname. Van de instroompartijen treden de docent of de jongerenwerker op als coach. Deze informeren de jongeren over de sportprogramma’s die mogelijk zijn en leggen de achterliggende bedoeling uit. Afhankelijk van de zorgbehoefte zal de ene jongere meer begeleiding vragen dan de andere. De coach is de stuwende kracht in het hele traject. Deze is met name verantwoordelijk voor het zogenaamde transferproces. Het is fantastisch dat jongeren hun sociale competenties versterken binnen de sportactiviteit, maar Sport-it gaat verder. Jongeren leren hun sociale competenties ook aan te wenden op andere terreinen dan de sport.
“Door Sport-it ben ik beter na gaan denken over mijn toekomst en mijn verstand gaan gebruiken. Want, weet je, ik heb dingen gedaan, hè? Maar mijn begeleiders hebben mij heel erg geholpen. Niet alleen met sport, maar ook met de problemen die ik heb.” M. (NAAM VANWEGE PRIVACY AFGEKORT) IS EEN VAN DE DEELNEMERS VAN HET CALVIJN JUNIORCOLLEGE
>>>
UIT DE PRAKTIJK “Het goede aan Sport-it vind ik dat je iemand empowert in z’n competenties en er ruimte is voor talentontwikkeling. En dat ze goed in de maatschappij terechtkomen. Ik coach zo’n dertig jongeren. Zeg ik nu uit mijn hoofd. Dat zijn er best veel, ja. Maar wij doen dan ook twee trajecten: RSLA (Recreatie Sport Leider A) op de dinsdag- en woensdagavond. En we hebben een kickboksavond. De meeste jongeren wilden weten of ze met het RSLA-diploma geld kunnen verdienen. Ik leg dan uit dat het een verworven competentie is en als opstapje gezien kan worden. Maar dat ze wel met dit diploma voor Welzijn aan het IJ instuiven kunnen organiseren en voor Bureau Sport kunnen gaan werken. Ik zet die jongeren nu al in bij activiteiten. Laatst hebben ze een voetbalactiviteit gedaan en een Playstation toernooi georganiseerd. Behalve dat ze resultaat zien van hun cursus, blijf ik ze zo warm houden. Eén van de jongeren heeft aangegeven dat ‘ie hier z’n werk van wil maken. Twee anderen vinden het zó leuk dat ze activiteiten willen organiseren voor het buurthuis. Alleen al daarom is het project voor mij geslaagd.” KENNETH MACNACK, JONGERENWERKER BIJ
AZDIN GASSA, JONGEREN OPBOUWWERKER VAN DYNAMO SW AAN ’T IJ
04
05
SPORTUITVOERDERS Bekende topsporters
Gedreven rolmodellen
Het sporten vindt individueel of groepsgewijs anderhalf à twee uur per week plaats. De organisatie van alle sportactiviteiten ligt in handen van sportorganisaties en van individuele sportuitvoerders. Er worden masterclasses of clinics gegeven door bekende topsporters, zoals schermen: voormalig bondscoach Bert van Til, taekwondo: vijfvoudig wereldkampioen Graziëlla Idili, karate: voormalig bondscoach René Oerlemans, worstelen: kampioen Omar Sagouti, TOF (Technics of the Future) clinics: topzaalvoetballer en coach Calvin Blankendal en boksen: wereldkampioen Esther Schouten.
Jongeren die meedoen aan Sport-it ontberen goede rolmodellen op het gebied van zelfversterking en zelfsturing. Sport-it biedt jongeren rolmodellen, in veel gevallen kampioenen, of ex-kampioenen, die ze steunen in het proces van persoonlijke en sociale ontwikkeling. Kampioen zijn -of geweest zijn- is echter geen graadmeter om ook met deze doelgroep te kunnen omgaan. Met andere woorden: de kampioenen moeten een innerlijke drijfveer hebben om met de Sport-it doelgroep te werken, hun wereld liefst van binnenuit kennen en de vertaalslag kunnen maken van sociale vaardigheden naar school of werk.
“Wat mijn drijfveer is om een rolmodel te zijn? Nou kijk, God heeft mij een gave gegeven waar ik meer mee wil doen dan hoofdklasse zaalvoetbal spelen. Ik heb in mijn leven een aantal keren de goede mensen ontmoet, waardoor ik bijvoorbeeld naar het CIOS ben gegaan. Daarna kwam iemand als Joop Brand (oud trainer bij PSV) op m’n pad. En nu denk ik: dat wil ik ook voor deze kids betekenen, omdat ik uit ervaring weet hoe belangrijk het is. Gewoon omdat iemand zag dat ik talent had, is mijn leven veranderd.” CALVIN BLANKENDAL, SPORTUITVOERDER ZAALVOETBAL OP HET CALVIJN JUNIOR COLLEGE
Zelfs als de sportkampioenen uit het juiste hout gesneden zijn, valt het niet altijd mee. Zij kunnen immers ook te maken krijgen met Sport-it jongeren die gedragsproblemen hebben.
Beroepsgerichte sportactiviteiten Maatwerk betekent kijken wat bij de doelgroep past, maar ook wat bij hun beroepsopleiding of toekomstige beroepsrichting past. Leerlingen van de richting verzorging krijgen daarom een workshop heffen en tillen, gegeven door een fysiotherapeut, of teambuildings activiteiten bijvoorbeeld een oriëntatietocht met bijbehorende competentiebattle in het recreatiegebied Spaarnwoude. Door jongeren dingen aan te bieden die ze niet kennen, krijgen ze de gelegenheid om uit te vinden waar ze van houden en waar ze goed in zijn, zodat ze hun horizon kunnen verbreden.
UIT DE PRAKTIJK “Op een gegeven moment zijn we ook naar Spaarnwoude gegaan, voor een oriëntatietocht. We moesten in een groepje lopen en aan de hand van foto’s en een soort plattegrond de route bepalen. Dat vond ik zelf best wel lastig. Ik weet zeker dat ik verkeerd gelopen zou zijn. Maar één van mijn leerlingen zei: ‘Mees, die kant op!’ Ik dacht: ‘Jeetje, wat kunnen ze dat goed.’
06
Sommigen hebben kennis en vaardigheden waar ik me helemaal niet van bewust ben. Ik kreeg een andere blik op de leerlingen. In de theoretische boekenwereld weet ik heel goed m’n weg, maar in andere dingen zijn zij gewoon veel slimmer.” PIETER FRANKE, MENTOR ROC VAN AMSTERDAM NOORD
STRATEGISCHE DRIEHOEK: SYNERGIE DOOR KRACHTENBUNDELING 2+1=5 Het Sport-it traject wordt vormgegeven door drie partijen: de jongere, de sportuitvoerder en de instroompartij. De methode is uitgangspunt, de rollen zijn toebedeeld. De Sport-it aanpak maakt het zgn. 2+1=5 effect mogelijk. Door afgestemde samenwerking is het effect groter dan het effect dat door afzonderlijke inspanning verkregen wordt. De kracht van de samenwerking wordt de ‘strategische driehoek’ genoemd. Strategisch, omdat er heel bewust gekozen is voor partijen die in samenwerking de doelstelling van Sport-it kunnen realiseren: Stay on track!
DE DRIE PARTIJEN EN HUN ROLLEN Jongeren: de deelnemers De Sport-it jongeren zijn tussen de 12 en 23 jaar. Ze bezitten geen startkwalificatie en dreigen de binding met opleiding of werk te verliezen, of hebben deze al verloren.
Rol jongeren De jongeren geven met het invullen en ondertekenen van hun Persoonlijke Ontwikkelingsplan (POP) een verklaring af dat zij de door hun benoemde competenties willen versterken en dat zij medeverantwoordelijk zijn voor hun leerproces.
Instroompartijen
De coach De instroompartij levert de coach en financiert deze uit de eigen reguliere middelen. Van de instroompartij wordt verwacht dat zij de inzet van een coach zien als een logisch voortvloeisel van hun kerntaak.
“En ik denk toch dat de beste coach de mentor is. Nu was dat roostertechnisch onmogelijk. Die mentoren draaiden al hun eigen uren. Dus voor een volgende keer zullen we anders moeten gaan roosteren. Deze leerlingen hebben namelijk heel erg behoefte aan één en dezelfde persoon.”
De instellingen en organisaties die de jongeren voor Sport-it selecteren en begeleiden worden de instroompartijen genoemd. Deze organisaties zijn in formele zin eindverantwoordelijk voor de jongeren. In Sport-it spreekt men van formele ‘klanteigenaren’. Zij zijn alreeds HANS LAAN, COÖRDINATOR BREDE SCHOOL OP HET CALVIJN COLLEGE verantwoordelijk voor de jongeren, hun klanten, en blijven dat ook tijdens dit traject. Deze partijen zijn in de verschillende stadsdelen actief op het gebied van onderwijs (VMBO, ROC’s), zorg (bijv. Spirit) en welzijn (Jongerenwerk). In het domein onderwijs probeert men zo veel mogelijk om Sport-it deel uit te laten maken van het curriculum. Gesteund door de ontwikkeling van de Brede School lukt dat steeds beter. Rol coach > Begeleiden van de jongeren gedurende de hele Sport-it periode; Rol instroompartij > Samen met de jongeren het POP invullen en de ontwikkeling > Draagvlak verkrijgen binnen de organisatie; nauwlettend volgen; > Selecteren van jongeren voor deelname aan Sport-it; > Overleggen met de sportuitvoerder over de inhoud van het > Aanstellen van een persoonlijke coach voor de jongeren; POP; > Faciliteren van de coach; > Stimulerend aanwezig zijn bij de sportactiviteiten; > Aan de hand van het persoonlijk ontwikkelingsplan ontwikke> Het mogelijk maken van en toezicht houden op het toepasling van jongeren volgen; sen van sociale competenties in de werk-, thuis-, of schoolsituatie; > Bieden van concrete zorg n.a.v. hulpvragen, of doorverwijzen naar hulpverlenende instanties.
>>>
07
Sportorganisatie: de uitvoerder De uitvoerende partijen in Sport-it zijn de sportorganisaties. Er is een vraag en die vraag wordt door hen van aanbod voorzien. Zij zetten sporten in die jongeren aanspreken en die aansluiten op de lesprogramma’s van de instroompartijen. Het sportaanbod kan onder andere bestaan uit: schermen, taekwondo, karate, tai, worstelen, basketbal, kickboksen, boksen en zaalvoetbal.
“Ons doel is niet zozeer de sport zelf. Via de weg van een sportactiviteit worden vooraf benoemde competenties versterkt. PROJECTLEIDER MARCELLE MILES
Rol sportorganisatie
Sport-it projectleider
Een sportorganisatie past in de strategische driehoek op grond van: > Beschikbaarheid; > Kwaliteit om voor de jongeren een rolmodel te zijn bij het ontwikkelen van sociale competenties; > Benodigde expertise om met de doelgroep te werken.
De projectleider -in dienst in bij ClickF1- ondersteunt de strategische driehoek.
Rol sportuitvoerder > Inhoudelijk vormgeven van sport als middel voor zelfversterking; > Begeleiden van jongeren op sociale competenties, zoals het afspraken nakomen, samenwerken en concentreren; > Zorgen voor doorstroom van jongeren naar andere (sport) activiteiten na de Sport-it periode; > Het mogelijk maken van en toezicht houden op het toepassen van sociale competenties in de werk-, thuis-, of schoolsituatie; > Uitwisseling en communicatie met de instroomdomeinen over de vorderingen op het gebied van competentieversterking.
“Wij zijn in het hele proces de bruggenbouwers.” PROJECTLEIDER MARCELLE MILES
UIT DE PRAKTIJK “Sport is niet hét middel, maar één van de middelen om bij de leerlingen binnen te komen. Er zijn vele wegen die naar Rome leiden. Vergeleken met een gewone gymles is dit een verbreding van het sportaanbod in plaats van een verlenging. Een voorbeeld: je geeft een voetballes. Dan is het doel niet alleen dat ze een lekker potje spelen, maar dat je probeert wat emoties los te maken. Emoties die bij een les wiskunde bijvoorbeeld niet naar voren komen. Dan praat je dus bijvoorbeeld over dat je fysiek contact met elkaar hebt en hoe je daar nou mee omgaat als iemand je per ongeluk een zetje geeft. Dat je zoiets moet relativeren. En dat als je samenwerkt je in de meeste gevallen meer kunt bereiken dan dat je iets alleen doet.”
Inbedding Sport-it Onder inbedding van de Sport-it methodiek wordt verstaan: > Waar mogelijk, taken en verantwoordelijkheden van de projectorganisatie overnemen; > De Sport-it methode -of delen daarvan- overnemen; > De Sport-it methode op maat maken, afstemmen op de eigen specifieke mogelijkheden en wensen; > Opname van de Sport-it werkwijze in het eigen beleid; > Structurele middelen vrijmaken binnen de eigen begroting en koppelen aan de uitvoering van Sport-it; > De gevraagde begeleiding in de methode beschouwen als een aspect van de eigen kerntaak.
Rol Sport-it projectleider
“Ik klets een beetje met jongeren die overlast veroorzaken. Dan trek ik ze meteen mee naar mijn sportschool. Ik ben net een soort buurtvader. Ik wijs die jongens op waar ik ben geboren en opgegroeid. Ik wil ze helpen, dat ze minder op straat zijn en dat ze zien dat door middel van sport deuren opengaan. Dat weet ik uit eigen ervaring.” YOUNESS EL MHASSANI, KICKBOKSTRAINER
> Optreden als intermediair ten opzichte van de instroompartijen en de sportorganisaties; > Ondersteunen van de deelnemende organisaties; > Zorgen voor afstemming tussen de verschillende partijen; > Contacten onderhouden met de lokale overheden en met DMO; > Bewaken van de methodiek en partijen hierop ondersteunen; > Ontwikkelen van instrumenten ter ondersteuning van de methodiek; > Organiseren van expertmeetings met als belangrijk doel een gezamenlijke visie en in grote lijnen een gezamenlijke werkwijze ontwikkelen.
Voorbij de eigen kaders Sport-it is een project uitgevoerd door ClickF1 (www.clickf1.nl). ClickF1 is een netwerkorganisatie die met creatieve projecten kinderen en jongeren inspireert om zich verder te ontwikkelen. Zij versterkt de samenwerking die er is en maakt nieuwe samenwerkingsverbanden mogelijk. Zij vraagt in Sport-it aan deelnemende instroompartijen om de methodiek in de eigen programma’s in te bedden.
De opbouw in fases DUUR EN OPBOUW VAN EEN SPORT-IT TRAJECT Voor Sport-it wordt als richtlijn aangehouden dat het traject zes maanden duurt. Het hele traject is opgebouwd aan de hand van drie fases die bestaan uit verschillende tracks. De eerste twee fases duren in totaal zes maanden en bestaan uit wekelijkse sportactiviteiten van anderhalf a twee uur die individueel of in groepsverband plaatsvinden. Fase 1 (track 1 en 2) is een kennismakings- en oriëntatiefase en duurt drie maanden. Fase 2 (track 3) is een verdiepingsfase van de oriëntatie en wordt na drie maanden afgesloten met een passende slotactiviteit.
SPORT-IT IN EEN NOTENDOP Na 6 maanden start de nazorgfase (track 4), welke drie maanden duurt. Tijdens track 4 worden individuele afspraken gemaakt met de jongere hoe de verworven competenties ook buiten het Sport-it programma kunnen worden ingezet. In fase 4 worden jongeren begeleid om aansluiting te vinden bij activiteiten of organisaties in de omgeving op basis van interesse of hulpvraag.
De jongeren doorlopen gedurende zes maanden drie fasen die bestaan uit verschillende tracks: 1 Oriëntatie: 3 maanden 2 Verdieping: 3 maanden 3 Nazorg: 3 maanden Jongeren benoemen zelf welke sociale competenties zij willen versterken en nemen samen met hun coach en sportuitvoerder de verantwoordelijkheid voor hun leerproces. Tussentijds wordt aan de hand van het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) de balans opgemaakt: welke sociale competenties zijn versterkt en welke aspecten hebben op weg naar de finale nog aandacht nodig. In de laatste fase wordt de stap naar school of werk gezet. En dan hoopt iedereen dat Sport-it z’n werk gedaan heeft en dat de band met school of werk (weer) gesmeed is.
PROJECTLEIDER SPORT WEST, MOHAMMED JAOUNA
08
09
zijn/haar beginsituatie in beeld gebracht is en als er duidelijke doelen gesteld zijn: het benoemen van sociale competenties waar gedurende het Sport-it traject aan gewerkt wordt. Regelmatig overleg tussen de coach, de sportuitvoerder en de jongere is nodig om de ontwikkeling nauwgezet te volgen.
Iedere deelnemer een eigen ontwikkelingsplan Sport-it jongeren beschikken over heel veel kracht en potenties. Binnen de informele kring van de eigen familie en vriendenkring hebben zij dikwijls veel kracht nodig om te overleven. In Sport-it leren zij hun kwaliteiten ook in te zetten in formele maatschappelijke situaties, zoals school en werk. Omdat de levensgeschiedenis van elke jongere er anders uitziet, gaat het in elke situatie om andere competenties die meer of minder ontwikkeld zijn. Daarom wordt er op maat een plan gemaakt: een Persoonlijk Ontwikkelingsplan. Kortweg: POP. Een POP verschilt dus per jongere. Met een competentiescan wordt de beginsituatie vastgesteld en bekeken op welke competenties zij sterk scoren en aan welke nog gewerkt moet worden. Bij de een gaat het om versterken van het luisteren, bij de ander omgaan met kritiek, geven van complimenten, leren van fouten, nakomen van afspraken, of nemen van beslissingen.
Waar is het POP voor bedoeld? Het POP is ontwikkeld om het leerproces praktisch te ondersteunen. Een jongere kan pas op maat begeleid worden als
WAT LEVERT HET POP OP? Voor de jongeren zelf Met een POP nemen jongeren het leerproces in eigen handen. Zij geven zelf aan wat zij willen leren. POP gaat over competenties die zij binnen Sport-it leren of versterken, zodat zij deze zelfstandig buiten Sport-it kunnen toepassen. Het POP wordt ook gebruikt om te reflecteren. Hierdoor krijgen jongeren meer inzicht in de eigen verandercapaciteiten. Met het versterken van sociale vaardigheden ontstaat er zicht op het eigen toekomstbeeld: waartoe ben ik in staat, wat kan ik met de verworven of versterkte competenties bereiken?
Voor de coach en de sportuitvoerder Het POP dient daarnaast als overlegdocument tussen coach, de sportuitvoerder en de jongere. Bij de inrichting van het Sport-it-programma wordt nagegaan hoe de competentieontwikkeling binnen Sport-it kan aansluiten op het competentiegericht leren dat binnen de verschillende domeinen gehanteerd wordt. Hiermee is Sport-it een zinvolle aanvulling op bestaande programma’s en ontstaat er een doorlopende leerlijn. Ook wordt het mogelijk om uit te wisselen
“Ze krijgen een actievere houding en zeggen minder snel ergens ‘nee’ tegen. Je merkt dat veel van de leerlingen uiteindelijk met veel plezier naar de lessen komen en dat de band met school, coaches en sportaanbieders een zeer positieve impuls heeft gekregen.”
over hoe de competenties die ze binnen Sport-it leren, buiten Sport-it kunnen inzetten.
OP WELKE WIJZE KAN HET POP WORDEN INGEZET? POP in Sport-it vorm, of aangepast
Waarborg doorlopende leerlijn
Als de instroompartij niet werkt volgens het competentiegericht leren, kan het POP in zijn huidige vorm worden ingezet. Indien de instroompartij al een vorm van competentiegericht leren hanteert, stemmen partijen af hoe het POP hierop kan aansluiten. Een voor de hand liggende aanpak is te kijken hoe de doelen van competentieontwikkeling in het POP zich verhouden tot en aansluiten op de competenties die het instroomdomein centraal stelt. Een mogelijkheid is om het POP hierop af te stemmen.
Het POP stelt de individuele ontwikkeling en leerdoelen van de jongeren centraal. Het POP is bedoeld om te waarborgen dat de doorlopende leerlijn ook daadwerkelijk gedurende het traject gevolgd wordt. Bovendien werkt het voor de jongeren motiverend om hun vorderingen in de tijd te volgen.
Sportprogramma en POP’s Voordat het traject start is er een overleg tussen de sportuitvoerder, de coach en ClickF1. Tijdens dit overleg vindt er afstemming plaats over de wijze waarop met het POP gewerkt wordt. De leidraad bij deze bespreking is het inhoudelijk plan, dat door de sportinstelling voorafgaand aan het traject is ingeleverd bij de projectleider van ClickF1. Een punt van aandacht is ervoor waken dat Sport-it een meerwaarde vormt op het bestaande programma binnen de introompartij en het niet verandert in een losstaand programma. De coach bewaakt dit uitgangspunt.
POP in praktijk Gezamenlijk (coach, sportuitvoerder en projectleider) wordt naar aanleiding van het inhoudelijk programma een plan van aanpak gemaakt voor hoe er met het POP gewerkt gaat worden. Dit gebeurt aan de hand van volgende vragen.
wijze die het betreffende instroomdomein hanteert. Eveneens is terugkoppeling naar de coach noodzakelijk. De resultaatafspraken die de jongeren in het POP vastleggen, worden vergeleken met die van de domeinen. De coach is bij de lessen aanwezig om te beoordelen hoe de ontwikkeling van de jongeren binnen Sport-it zich verhoudt tot hun ontwikkeling binnen het betreffende instroomdomein.
OP WELKE MANIER VINDT DE BEGELEIDING PLAATS? Begeleiding klassikaal Een interactieve manier om met het POP te werken is om klassikaal of in groepen met het POP aan de slag te gaan. Jongeren scoren zichzelf en daarna kunnen zij elkaar gelijk feedback geven. De coach begeleidt dit proces. In samenspraak bepalen de jongeren met hun coach waaraan in de volgende fase gewerkt gaat worden.
“Ik zou veel meer met ze willen doen, gewoon gaan zitten en met elkaar praten. Praten om te zorgen dat die maskertjes afvallen, want er zijn problemen waar ze allemaal mee tobben. Ik wil hun verhalen weten. Dan kan ik ze echt helpen.” CALVIN BLANKENDAL: SPORTUITVOERDER ZAALVOETBAL OP HET CALVIJN JUNIOR COLLEGE
WIE ONDERSTEUNT DE JONGERE BIJ HET INVULLEN VAN HET POP? Begeleiding door de coach Als er gewerkt wordt met meerdere sportuitvoerders kan de coach het beste de begeleiding van het invullen van het POP-formulier op zich nemen. Het is in dit geval belangrijk dat de coach en de sportuitvoerder voldoende overleg hebben en dat zij er gezamenlijk voor waken dat het Sport-it-programma voldoende ruimte biedt om direct en indirect aan competenties te werken. De coach is bij de lessen aanwezig en vormt de spil in informatieoverdracht van de sportuitvoerder naar andere betrokken medewerkers binnen het instroomdomein en andersom.
Begeleiding door de sportuitvoerder Als de sportuitvoerder samen met de jongeren het POP-formulier invult, dan moet deze wel op de hoogte zijn van de werk-
WANNEER VINDT DE BEGELEIDING PLAATS? Begeleiding tijdens de Sportit-lessen Bij begeleiding van het POP binnen Sportit wordt zowel direct als indirect gewerkt aan competenties. Aanwezigheid van de coach is noodzakelijk om de jongeren te monitoren en om als tussenpersoon de doorgaande lijn in de competentieontwikkeling te waarborgen.
Begeleiding in andere uren Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld de mentoruren of de andere lessen waarbinnen gewerkt wordt aan gelijkwaardige competenties. Ook in deze situatie stemmen coach en de sportuitvoerder regelmatig af hoe de jongeren zich in beide situaties ontwikkelen en op welke punten nog specifieker ingezoomd kan worden.
Begeleiding individueel Bij individuele begeleiding reflecteert zowel de coach als de jongere op de ontwikkeling. De jongere scoort zichzelf en vervolgens doet de coach dit voor de jongere. De verschillen die er zijn, bespreken zij. Vervolgens gaan zij met elkaar na wat de leerpunten voor de volgende fase zijn.
HOE VAAK VINDT DE BEGELEIDING PLAATS? De Sport-it doelgroep is er bij gebaat dat er per fase meerdere keren gesproken wordt over de voorgenomen doelen, de stand van zaken en eventuele hindernissen op de weg. Het POP houdt vanwege de concrete doelen, zowel de jongeren als hun begeleiders scherp.
CHRIS VAN GRONDELLE, UITVOERDER/ ORGANISATOR BIJ SPORT SERVICE NH (EVENEMENTENORGANISATIE OP HET GEBIED VAN SPORT)
10
11
SPORT-IT
VERDER UITGELICHT De tracks: Warming up, Time Out, Finale en Cooling down
Track 2: Time-Out
UIT DE PRAKTIJK
De koers van het POP wordt in de Warming up uitgezet en gaande de tracks Time Out, Finale en Cooling down goed in de gaten gehouden en indien nodig bijgesteld.
Aan het einde van track 2 is er een timeout moment. Dit moment wordt benut om de stand van zaken op te nemen en vast te stellen welke vaardigheden ontwikkeld zijn en welke nog voor verbetering vatbaar zijn.
Track 1: Warming up
Track 3: Finale
In de warming up wordt de beginsituatie in beeld gebracht en de persoonlijke leerdoelen geformuleerd. De warming up is bedoeld om aan te geven hoe de deelnemers vinden dat zij scoren in bepaalde vaardigheden waar ze tijdens het sporten mee te maken zullen krijgen. In de toelichting staat vermeld dat ze deze vaardigheden niet alleen tijdens sport maar ook op school en werk nodig hebben.
Tijdens de finale wordt gekeken of de persoonlijke leerdoelen bereikt zijn, zowel op het gebied van Sport-it, als de toepassing in de thuis-, school- en werksituatie. De finale wordt afgesloten met een passende slotactiviteit.
“Heeft het meedoen aan Sport-it geholpen om gemotiveerd voor school te blijven?” “Zeker wel. Door mijn band met Calvin, die veel voor me doet, ben ik echt gemotiveerd om anders te gaan leven. Ik moet echt serieuzer worden. Ik wil ook mijn school afmaken en een diploma halen, want ik moet iets achter de hand hebben als ik van mijn rappen niet van kan leven. Ik stap over naar Zorg en Welzijn en ga de richting SPW doen. Ik wil net als mijn broer jeugdleider worden. Ik moet wel doorleren, want anders maak ik ook geen kans bij mijn vriendin.”
In deze fase maken de deelnemers samen met hun coach en uitvoerder afspraken hoe zij, nu het programma ten einde is, verder aan hun toekomst willen werken.
M. (NAAM VANWEGE PRIVACY AFGEKORT) IS EEN VAN DE DEELNEMERS VAN HET CALVIJN JUNIORCOLLEGE
UIT DE PRAKTIJK
Buitenkant- binnenkant
Sociale skills
“Ik zorg dat het programma er is en ik instrueer de sportuitvoerder. En hij peilt of iets wel of niet aanslaat. Daar spelen we natuurlijk op in. Maar het is niet zo dat als de jongeren ergens geen zin in hebben, we het meteen schrappen. Het is juist onderdeel van de methodiek om ze zich te laten realiseren dat iets wat ze eerst saai vinden, uiteindelijk mee kan vallen. Het is en blijft een hele opgave om jongeren buiten de Sport-it uren te motiveren. Al is het tegendeel ook voorgekomen. De damesgroep van het Calvijn met het Junior College heeft na een aantal streetdance clinics de openingsdans van het NK PANNA verzorgd. Ik heb grote waardering voor de meiden die de zenuwen de baas waren en de dans hebben uitgevoerd op de grote dag.”
In de praktijk komt vooral de buitenkant van Sport-it in beeld. Zichtbaar is het traject dat volgens de methodiek doorlopen wordt, de sportactiviteiten, de begeleiding door sportuitvoerders en coaches en de groei van jongeren in sociaal-emotioneel, persoonlijk en sportief opzicht. De binnenkant van Sport-it blijft voor velen onzichtbaar. Die binnenkant is echter wel van grote betekenis, omdat hier de achterliggende gedachten schuilgaan betreffende het nut en de gewenste opbrengst van het project. Deze aan het oog onttrokken informatie wordt in dit hoofdstuk zichtbaar en inzichtelijk gemaakt.
Sport-it probeert jongeren te bereiken die door allerlei oorzaken niet hebben geleerd -of niet in voldoende mate- om zichzelf te sturen en te ontwikkelen. Daardoor zijn zij kwetsbaar voor verkeerde invloedsferen en lukt het ze onvoldoende om maatschappelijk te functioneren. Wie niet op tijd kan komen, heeft op school of in de werksituatie een probleem. Wie zich niet kan beheersen, of zich niet kan uitdrukken, ondervindt eveneens in allerlei maatschappelijke situaties problemen. Samenwerken en het aangaan van sociale contacten vereisen goed ontwikkelde sociale competenties.
CHRIS VAN GRONDELLE, UITVOERDER/ORGANISATOR VAN SPORT SERVICE NH. (EVENEMENTENORGANISATIE OP HET GEBIED VAN SPORT)
12
Track 4: Cooling Down
“Sinds ik train ben ik veel serieuzer geworden. Ik heb niet meer gevochten buiten de gym. Ik ben meer zelfverzekerd, ook als ik op straat loop. Omar is niet alleen mijn trainer. Hij leert me ook hoe je je moet gedragen. Niet teveel grappen maken en goede cijfers halen. Als ik nu na het trainen thuiskom en nog huiswerk heb, dan heb ik zin om er nog even flink tegen aan te gaan. Kickboksen inspireert me en geeft goede energie.” D: EEN JONGERE DIE DE CLINIC KICKBOKSEN VOLGDE BIJ OMAR GASSA VAN ATLAS GYM
Levenlang leren Actief burgerschap Sport-it gaat over meedoen aan de samenleving en er je draai kunnen vinden. Mensen leven in sociale verbanden. Sociale intelligentie, een vorm van zelfsturing, is nodig om je in gemeenschappen staande te houden.
Blokkades op de weg Wie last heeft van angst, boosheid en verdriet, weinig steun ontvangt of geen positieve voorbeelden heeft, kan niet leren en heeft moeite zich te binden aan anderen. Het is niet altijd het gebrek aan cognitieve vermogens of welwillendheid, maar vooral de persoonlijke omstandigheden, bijvoorbeeld drugsgebruik of problemen thuis, die verhinderen om die vermogens te kunnen en willen inzetten. (LAGERWEIJ & VOOGT 2004)
Sport-it heeft ontwikkeling van sociale competenties als invalshoek. Vanwege het projectmatige karakter ligt de focus niet slechts op de kwantiteit, namelijk het aantal ontwikkelde sociale
“M. is gewoon een puber, die net als andere pubers soms een goede schop onder z’n kont nodig heeft. Als hij nou eerst maar eens leert om op tijd te komen!” MIRAM BUIS, DOCENT OP HET CALVIJN JUNIORCOLLEGE EN MENTOR VAN M.
>>>
13
UIT DE PRAKTIJK
UIT DE PRAKTIJK Doeners in plaats van denkers
“Uiteindelijk streven we er naar een maatschappelijk doel te bereiken, namelijk dat óók deze jongens en meiden beter gaan participeren binnen de huidige maatschappij. Dat ze iets op kunnen bouwen en dat we ook op elkaar kunnen gaan bouwen, als gereedschap hiervoor gebruiken wij sport!”
competenties, maar eveneens op de kwaliteit. Bij het meten van kwaliteit telt hoofdzakelijk het zelfstandig versterken en kunnen toepassen van competenties in situaties in èn buiten Sport-it. Na Sport-it begint het voor de meeste jongeren MOHAMMED JAOUNA, PROJECTLEIDER SPORT WEST pas. Competentieontwikkeling is niet iets dat met één project waargemaakt kan worden. De meeste mensen werken daar een heel leven aan. Daarom is de methodiek van Sport-it ook gericht op zelfversterking en zelfontwikkeling. Jongeren leren hoe zij zelfstandig bepaalde sociale vaardigheden en eigenschappen kunnen aanscherpen. Kwaliteit staat in Sport-it dus tevens voor bewustwording van de eigen kwaliteiten en tekortkomingen en voor het vermogen om aan de eigen ontwikkeling te werken.
De route om zelfsturend leren te leren Sport-it is samengesteld uit de volgende bouwstenen: 1 ervaringsgericht leren en vertrekken vanuit de eigen doelen en interesses van de jongeren; 2 zelfversterking door competentieontwikkeling; 3 zelfsturing: bewustwording hoe ze de verworven kennis en inzichten kunnen benutten (transfer leren maken).
Randvoorwaarden Kinderen/jongeren hebben een natuurlijke drang om te leren. Om deze motivatie te waarborgen zijn echter wel onderstaande randvoorwaarden noodzakelijk: > uitgaan van het geloof in het eigen kunnen van jongeren; > respect voor de drang om zelfstandig te willen handelen; > de behoefte aan waardering; > situaties die voorzien in veiligheid, uitdaging, ondersteuning en vertrouwen; > een rijke leeromgeving; > levensechte leertaken; > veelsoortige handelingssituaties; > interactie- en reflectiemogelijkheden.
“Onze opleiding heeft nog te weinig oog voor deze doelgroep. En dat is onterecht, zeker als je ziet wat voor talent hier rondloopt.” CEES VERVOORN, DIRECTEUR ALO (ACADEMIE VOOR LICHAMELIJKE OPVOEDING)
Leren in een uitdagende omgeving
Zelfsturen bij de kop
Het nieuwe denken over leren en ontwikkeling legt het accent op een rijke en uitdagende omgeving. Daarin staat niet het aanbod, maar de vraag van het kind/de jongere centraal. Daarin coachen docenten meer dan dat ze doceren. Een dergelijke leeromgeving is sterker dan voorheen een leefomgeving en daarmee een opvoedingsomgeving.
Sport-it is ook een traject van veel naar weinig begeleiding. Het is een geleidelijk veranderingsproces waarbij stapje voor stapje steeds meer verantwoording voor zelfsturing bij de jongeren wordt gelegd. (VERMUNT 1998) In het begin zijn de coach en de sportuitvoerder degenen die de jongeren sterk sturen. Zij leren ze: > kritisch naar zichzelf te kijken; > te verwoorden wat ze waarnemen; > te bedenken hoe ze zaken kunnen aanpakken en veranderen; > hoe zij geleerde kennis en vaardigheden buiten Sport-it kunnen toepassen. (VAN HOUT-WOLTERS, 1992)
BRON: WWW.NIVOZ.NL
Sport-it context: een opvoedingsomgeving Sport-it biedt haar deelnemers in samenwerking met de instroomdomeinen een rijke en krachtige leeromgeving en begeleiding van professionele sportexperts. Bovendien worden er uitdagende sportactiviteiten aangeboden. Uitgaande van de vraag van de jongeren en passend bij de specifieke situatie wordt er maatwerk geleverd. Per situatie wordt bekeken welk domein de meest optimale mogelijkheid biedt tot samenwerking tussen de jongeren, de sportuitvoerder, coach en de instroompartij.
OMAR GASSA SPORTUITVOERDER ATLAS GYM
14
“Je wilt ze stimuleren en laten zien wat hun capaciteiten zijn. Ik merk nu dat ze zelf als vrijwilliger actief willen worden.”
MOHAMMED JAOUNA, PROJECTLEIDER SPORT WEST
Levensecht leren
MARTIN KUIJSTERMANS, PROGRAMMAMANAGER AMBULANT JONGERENWERK & PROJECTCOÖRDINATOR ‘RISICO’-
Die krachtige leeromgeving is tevens de plaats waar jongeren samenkomen, samenwerken, elkaar helpen, samen chillen. Jongeren hebben behoefte aan betekenisvolle activiteiten die niet gescheiden zijn van het leren en de kennis die zij in de reële wereld opdoen. Bovenal hebben zij behoefte aan veiligheid, respect, de ervaring iets te kunnen/ ergens goed in te zijn en ruimte nodig om zelf uitvoering te geven aan zaken.
JONGERENPROJECTEN BIJ WELZIJN BINNENSTAD
Professionele en levensechte leeromgeving “Ik respecteer ze en dan krijg ik het terug. Ik vind maar zo: van een jongen van veertien of vijftien kan ik ook iets leren wat ik nog niet wist.”
“De rode draad van Sport-it is dat je sport als middel gebruikt om sociale vaardigheden verder te ontwikkelen. Dat betekent onder meer dat er geëvalueerd wordt. De bewustwording moet geprikkeld worden. Je vertelt de leerlingen waar ze onbewust mee bezig zijn. Deze doelgroep bestaat voornamelijk uit doeners, niet uit denkers. Je moet dus tegelijkertijd proberen het verbale zo goed mogelijk te doceren. Het belangrijkste is dat je kort en krachtig bent in wat je zegt. Ze hebben een korte spanningsboog en daar moet je als docent goed op kunnen inspelen. Verder is het een doelgroep waar je op relationeel niveau vaak behoorlijk in moet investeren wil je op inhoudelijk niveau iets bereiken. Je moet flexibel zijn in je programma. De ene keer hebben de leerlingen een goede dag, de andere keer een mindere. Dat moet je moet kunnen aanvoelen. Wanneer kun je het één doen en wanneer moet je het op een andere manier aanpakken. Dat maakt werken met deze kinderen aan de ene kant heel intensief, maar aan de andere kant kun je er heel veel plezier uithalen. Elke dag is weer een uitdaging! Als je genoeg geduld hebt krijg je op een gegeven moment resultaat en dat is mooi om te zien.”
De Sport-it jongeren zijn in het algemeen doeners. Zij leren het beste door dingen te doen en er vervolgens over te spreken. Zij houden van hele concrete situaties en van eenvoudig taalgebruik. Door hun korte spanningsboog kunnen zij zich eventjes concentreren. Daarom vragen zij om veel afwisselende activiteiten die aansluiten bij hun eigen leef- en belangstellingswereld.
In theorie gaat Sport-it uit van een professionele sportomgeving. Omdat de praktijk dikwijls weerbarstiger is dan de theorie, bijvoorbeeld door gebrek aan mogelijkheden of faciliteiten, is dit uitgangspunt niet altijd haalbaar. Vandaar dat de Sport-it omgeving vijf varianten kent: 1 bij de sportorganisatie 2 bij de welzijnsorganisatie 3 extern en buiten regulier schoolaanbod 4 intern en buiten regulier schoolaanbod 5 intern en binnen regulier schoolaanbod
Hoe zelfsturing stimuleren? Ervan uitgaande dat de Sport-it jongeren door uitdagende sportactiviteiten gemotiveerd zijn om de door hen benoemde competenties te ontwikkelen, staan sportuitvoerders voor de opdracht om het leerproces te ondersteunen en zelf een goed rolmodel te zijn. Door betrokkenheid, enthousiasme, voorbeeldgedrag en aanlokkende activiteiten inspireert een sportuitvoerder jongeren tot deelname en leren. De aanwezigheid van de coach draagt ertoe bij dat er een goede wisselwerking ontstaat tussen de ontwikkelingen binnen Sport-it en daarbuiten. De coach vormt het verlengstuk van de sportuitvoerder en draagt de Sport-it methodiek verder in de eigen organisatie. Eveneens maakt de coach zich sterk voor de minimale randvoorwaarden die nodig zijn om de motivatie van jongeren vast te houden. Lees verder in the Sportlights special op pag. 21.
>>>
15
UIT DE PRAKTIJK “Ik heb achttien meiden in mijn klas. Ze zijn tussen zestien en zesentwintig en hebben psychosociale problemen. Het zijn tienermoeders. Ze hebben een moeilijke thuissituatie. Eerst zijn ze heel erg gesloten, maar als ze positief beloond worden en zich gezien voelen, dan wordt het een ander verhaal. Ik kom uit de hulpverlening, dus daar had ik al ervaring in. In die zin ben ik van Sport-it niet zo heel veel wijzer geworden. We hebben gebokst, taekwondo gedaan en gedanst. Die afwisseling werd als fijn ervaren, omdat ze snel dingen zat zijn. Dat is tenminste wat ik uit hun mond hoorde. Maar in gedrag zag ik terug dat wel iedereen getest moest worden. Voor die docenten was het ook niet altijd even duidelijk dat ze veel over zichzelf moesten vertellen. Het achterliggende wat we wilden laten zien, was dat als je een doel stelt, je dingen kunt bereiken. Dat het gaat om doorzettingsvermogen. En we wilden ze laten merken dat sport goed is, omdat je daardoor lekkerder in je lijf gaat zitten. Je gaat stofjes aanmaken waardoor je je lekkerder gaat voelen. Veel van deze meiden bewegen niet. Eén leerling zei op een gegeven moment: ‘Maar als ik ga bewegen, dan komen er zoveel emoties los.’ Dat is wel heftig, ja.”
“Elke dag is weer een uitdaging! Als je genoeg geduld hebt krijg je op een gegeven moment resultaat, en dat is mooi om te zien. Bijvoorbeeld dat leerlingen op een gegeven moment uit zichzelf naar je toe komen om je een handje te geven en te vragen hoe het met je gaat. En dat je iets niet drie keer hoeft te vragen.” MOHAMMED JAOUNA, PROJECTLEIDER SPORT WEST
Steuntje in de rug De ontwikkelingspsycholoog Lev Vygotsky (1896-1934) beschouwde het leren als een sociaal en samenwerkend proces. Hij onderscheidde twee niveaus van kennisontwikkeling: 1 Het feitelijke ontwikkelingsniveau: dat wat een kind/jongere zelfstandig beheerst. Dit niveau is meetbaar. 2 De zone van de naastgelegen ontwikkeling: dat wat een kind/jongere nog niet kan, maar wel met behulp van een volwassene.
om de cultuur (de gewoonten en gebruiken enz.) te leren kennen. Op hun beurt worden jongeren -als zij volwassen zijn- het voorbeeld voor hun eigen kinderen, of kinderen waar zij al dan niet beroepsmatig mee te maken hebben.
Broodnodige begeleiding Jongeren hebben begeleiding nodig om kennis en vaardigheden die zij in een bepaald verband hebben opgedaan toe te passen in andere contexten. Dit is wat Vygotsky bedoelt met het leren via de zone van naastgelegen ontwikkeling. De doelgroep van Sport-it heeft in het denk- en handelingsproces ondersteuning nodig van volwassenen: de sportuitvoerders en/of coaches. Deze begeleiders vormen de naastgelegen zone. De competenties die zij tijdens het sporten verwerven, moeten zij leren toepassen in andere situaties bijvoorbeeld: de school-, privé- of werksituatie. Alleen lukt het ze nog niet. Wel met een steuntje in de rug. Hierbij is het reflecteren op het eigen handelen een doorslaggevende factor. Lees verder in the Sportlights special op pag. 23.
Lat steeds een beetje hoger Vygotsky stelde dat het onderwijs en andere formele leer- en opvoedingsorganisaties vooral moeten inhaken op de zone van de naastgelegen ontwikkeling: dat wat een kind/jongere (in Sport-it gaat het alleen om de doelgroep jongeren) zelf nog niet kan, maar wel met behulp van een volwassene. Onderwijs moet de nieuwsgierigheid van de jeugd te prikkelen. Dit gebeurt door aan te sluiten bij hun belevingswereld, maar ook door de lat steeds net wat hoger te leggen dan het niveau dat ze beheersen. Mensen zoeken namelijk de uitdaging in dingen waar ze moeite voor moeten doen. Ze zijn trots als ze de uitdaging getrotseerd hebben en kunnen laten zien wat ze bereikt hebben. De volwassene is volgens Vygotsky het rolmodel voor jongeren
“Dingen die bij de ‘doorsnee’ leerling vanzelfsprekend zijn, hebben bij deze doelgroep meer waarde. De bedoeling is dat het bij hen op een gegeven moment ook een gewoonte wordt.”
UIT DE PRAKTIJK
CEES VERVOORN, DIRECTEUR VAN DE ALO (ACADEMIE
“Dit is echt een enorme kans voor ze. En al die jongeren zijn erg enthousiast. Dat merk ik bijvoorbeeld aan het feit dat er initiatieven vanuit de jongeren zelf komen. Zo wilden ze bijvoorbeeld het aanbod uitbreiden en ook andere aspecten gaan ontwikkelen. Zoals yoga voor het mentale. Ja, fantastisch hé? En fitness voor het fysieke. Dus we regelden een soort proefles. Nou, voor al deze jongeren was het de eerste keer in een sportschool. Want dat kunnen ze helemaal niet betalen. Aan de hand van onze contacten hebben we nu kunnen regelen dat ze voor heel weinig kunnen trainen in een sportschool bij ons uit die buurt. En dat komt, omdat die eigenaar het echt goed vindt dat dit soort jongeren een kans krijgen. Hij laat ze nu voor een gereduceerd tarief toe. Maar dat komt ook doordat ze zich keurig hebben gedragen. Kijk, het probleem met dit soort projecten is vaak dat het stopt. En wij zijn altijd degenen die het ze moeten vertellen. Daardoor raken ze gedesillusioneerd. Maar hierdoor, vanuit hun eigen enthousiasme, hebben we in elk geval op deze manier al een continuering kunnen bewerkstelligen. En daar zijn we heel blij mee. Hierdoor zijn we echt een stap verder.”
VOOR LICHAMELIJKE OPVOEDING)
FATIMAH PUTEH, INSTROOMPARTIJ DYNAMO
MOHAMMED JAOUNA, PROJECTLEIDER SPORT WEST
Het transferproces Bij Sport-it activiteiten gaat het niet primair om de sportieve prestaties. De gedachte achter dit project is: laat ze lekker bezig zijn met activiteiten die hun aanspreken en zorg dat ze al doende hun sociale competenties versterken. Tot dit proces behoort ook dat zij leren hoe zij deze competenties in andere situaties dan Sport-it kunnen inzetten. Dit noemen we het maken van de transfer. Het kunnen maken van de transfer is een belangrijke stap op weg naar zelfsturing en zelfversterking. (LAGERWEIJ &
INSTROOMPARTIJ: DOCENT ZORG EN WELZIJN EN MENTOR AMSTERDAMSE SCHOOL, CHANTAL RUYGROK
VOOGT, 2004)
UIT DE PRAKTIJK Interview tijdens de showcase juni 2007 “Onze studenten zijn goed opgeleid, maar zijn nog niet klaar om met deze kids te werken. Neem nou zo’n warming up. Hij stond daar op het laatst in z’n eentje te springen, omdat ze allemaal afhaakten! En die jongen is echt een goede student en een kei in capoeira. Ik denk op zo’n moment: ‘Waarom doet hij dat niet met ze. Dat zouden ze te gek vinden.’ Ik zie echt dat we hier iets mee moeten.”
16
Een goede feedback stimuleert en beloont de jongeren. “Jullie gaan er ècht voor en nu het gaat meteen een stuk beter!” Op grond van een toenemende motivatie kan de lat steeds wat hoger gelegd worden. “Laten we eens nagaan op welke punten er nog verbetering mogelijk is.” Autonomie en competentie zijn basale behoeften die mensen bevestigd willen hebben. Deze bevestiging zoeken mensen actief op. (STEVENS, 2002) Lees verder in the Sportlights special op pag. 23-24.
Hoe verloopt het transferproces en wat is daarbij nodig? Lees verder in the Sportlights special op pag. 23.
Feedback Leren heeft betrekking op het kritisch volgen van denkstappen en denkhandelingen. Feedback (response op iemands gedrag, houding of een handeling) is een onmisbare schakel in het leerproces. (LAGERWEIJ & VOOGT, 2004)
Feedback koppelen aan inspanning Feedback moet autonomie (ik wil en kan het zelf) en gevoel van competentie (ik ben er goed in) bevestigen, anders raken jongeren gedemotiveerd. (DECI, 1975) Wanneer de feedback direct aan het resultaat gekoppeld wordt, gaat het mis: “Dat deed je niet goed, je moet ...”
17
samenvatting SPORT-IT
# )
HET SPORT-IT BOUWWERK STEUNT OP DE VOLGENDE PIJLERS
18
Strategisch
Randvoorwaardelijk
Inhoudelijk
> Een goede match en samenwerking tussen de jongere, coach en sportuitvoerder; > Een inspanningsbereidheid van alle partijen uit de strategische driehoek om de doelen van Sport-it te realiseren; > Veelvuldige en diepgaande communicatie tussen de Sport-it projectleider, instroompartijen en sportuitvoerders om wederzijdse verwachtingen te verhelderen en elkaars rollen te versterken.
> Hart voor de doelgroep; > Draagvlak voor de positieve insteek; > Sportactiviteiten samengesteld op basis van vraagsturing door jongeren; > Een krachtige leer- en leefomgeving, die inspireert, motiveert, veiligheid biedt, het gevoel van competentie versterkt en een appèl doet op het zelfsturend vermogen; > Uitgaan van het informele/ ervaringsgerichte leren waarbij leren een actief en sociaal gebeuren is, waarbij jongeren door interactie van en met elkaar leren; > Begeleiding door vaste coaches: in schoolsituaties mentoren die de rol van coach op zich nemen; > Aanwezigheid van coach bij sportactiviteiten; > Een financiële bijdrage van instroompartijen (de zgn. ‘klanteigenaren’) om uren vrij te maken voor coaches en hiermee een grotere betrokkenheid te bewerkstelligen; > Minimale registratie; > Bereidheid van instroompartijen om de methodiek van Sport-it in te bedden in eigen beleid en begroting.
> Commitment van jongeren verkrijgen via zelf geformuleerde doelen; > In samenspraak met de jongeren het POP-formulier invullen en zorgdragen voor naleving; > Aantrekkelijke sportactiviteiten die aansluiten bij de vraag en interesse van de jongeren; > Jongeren krijgen intensieve begeleiding van hun coach en sportuitvoerder bij het ontwikkelen van competenties en de toepassing in allerlei maatschappelijke situaties. > Tijdens elke Sport-it fase is er veelvuldig contact tussen coach, sportuitvoerders en jongeren over de voortgang; > Zelfreflectie en feedback vormen noodzakelijke stappen om kennis en inzichten flexibel te maken, zodat deze in meerdere situaties toegepast kunnen worden. > Successen van jongeren ‘vieren’; > De begeleiding afbouwen door steeds meer verantwoordelijkheid voor zelfsturing en zelfversterking bij de jongeren te leggen; > Oefenmomenten bieden voor het in praktijk brengen van sociale competenties; > Nieuwe activiteiten na het Sport-it traject aanbieden georganiseerd door de instroompartijen; > Intensieve nazorg bieden met adequate begeleiding, d.w.z. totdat jongeren blijk geven van zelfsturing en zelfversterking; > Het bieden van trainingen voor begeleiders op het gebied van POP of andere leervragen, bijvoorbeeld hoe geef je goede feedback op het denken en handelen van de jongeren.
special Voor wie is deze special interessant? Deze special is in het bijzonder bedoeld voor organisaties en begeleiders uit de strategische driehoek: instroompartijen, coaches, sportorganisaties en sportuitvoerders. Mensen met hart voor Sport-it jongeren. Begeleiders die hen beschouwen als pubers die wel wat begeleiding kunnen gebruiken. Mensen die zich op positieve wijze sterk maken om deze jongeren binnenboord te houden. Tip: lees eerst de methodiekbeschrijving, want daarin wordt de opzet van het project uiteengezet en de verschillende rollen toegelicht.
STRATEGISCHE DRIEHOEK NADER BESCHOUWD Sport-it staat of valt met een goed functionerende strategische driehoek.
Waarom is de strategische driehoek zo belangrijk? > Inzetten en samengaan van verschillende kwaliteiten Elke partij werkt vanuit de eigen kennis en ervaring met de jongeren en heeft andere kwaliteiten. De meerwaarde komt voort uit de bundeling van deze verschillende kwaliteiten. Bijvoorbeeld: de ene professional roept meer vertrouwen op door de eigen achtergrond, een ander slaagt erin om op een aansprekende wijze te communiceren. Een derde heeft meer contacten met andere hulpverleners. > Kennis en ervaring delen en inpassen Gedurende het Sport-it traject is er continue communicatie tussen sportuitvoerders en coaches. In breder verband wordt er tijdens twee jaarlijkse expertmeetings en scholingsavonden kennis en ervaring uit de praktijk gedeeld. Nieuwe ontwikkelingen en verbeteringen worden zo mogelijk ingepast. > Het bereiken van een grotere doelgroep Elke partij heeft een eigen doelgroep. Door de samenwerking van de verschillende partijen komen deze doelgroepen bijeen-
Bijgevolg bereikt Sport-it meer jongeren. De wetenschap dat er door deze stapeling meer jongeren ‘on track’ blijven, werkt stimulerend. > Completer beeld van de doelgroep Door de verschillende expertise en kennis die partijen inbrengen, ontstaat er een completer beeld van de doelgroep. De sportuitvoerder krijgt door de samenwerking met de coach bijvoorbeeld een beter beeld van de thuissituatie van de jongeren. De coach neemt waar dat jongeren andere –vaak verrassende- kanten van zichzelf laten zien tijdens het sporten. > Signaleren van gedragsveranderingen door diverse partijen Veranderingen in het gedrag van jongeren merken verschillende partijen tegelijkertijd op. Binnen de sportactiviteit is gedragsverandering zichtbaar, maar als het goed is merken ook de school, het welzijnswerk of de werkgever een verandering op. Het is nuttig voor de sportuitvoerders en coaches om deze ervaringen te delen. Een ander voordeel van het samen optrekken is dat jongeren vanuit verschillende hoeken complimenten krijgen. Dit versterkt het zelfvertrouwen en de motivatie om hun doelen te behalen. > Nazorg Belangrijk onderdeel van Sport-it vormt de nazorgfase (track 4). Voorafgaand aan track 4 worden individuele afspraken gemaakt met de jongere hoe de verworven competenties ook buiten Sport-it ingezet kunnen worden. Tijdens track 3 wordt ook verkend wie er interesse of ondersteuning nodig heeft om in de vrije tijd ook met sport bezig te zijn of dat er behoefte is aan een andere invulling van de vrije tijd. Samen met de coach en de uitvoerder wordt gekeken naar welke activiteiten of organisaties de jongeren kunnen doorstromen. In overleg met de jongere en de ouders worden mogelijkheden overlegd. Indien er nog hulpvragen zijn kan er gekeken worden of eventuele doorverwijzing naar instanties nodig is.
>>> 19
Het invullen van het POP-fomulier Het werken met de ontwikkelingslijn is een in de praktijk beproefde manier om het POP-formulier in te vullen. Hierbij worden de volgende stappen gezet. 1 Het gedrag van jongeren wordt in kaart gebracht als beginner of expert. Daarbij krijgt elke deelnemer de vraag: hoever ben je nu en waar wil je komen? De omschrijving gaat in termen van concreet gedrag. 2 Per competentie beoordelen jongeren zichzelf. Ze nemen plaats op de ontwikkelingslijn van beginner tot expert en verklaren waarom ze daar gaan staan. 3 Anderen geven feedback op de plek die de jongere heeft ingenomen. Het bespreken van de competenties naar aanleiding van de ontwikkelingslijn is een positieve benadering. Er is aandacht voor reeds aanwezige competenties en mogelijkheden, maar eveneens voor toekomstperspectieven. Als je zo met de jongeren een competentie op de leerlijn van beginner tot expert plaatst, maak je het proces inzichtelijk. Je geeft jongeren de indruk en het vertrouwen dat ze zich niet in één dag van beginner tot expert hoeven te ontwikkelen.
Sport-it vraagt 100% commitment ALGEMENE TIPS Via sport sociale skills ontwikkelen Het sportveld, of de plek waar de sportactiviteit plaatsvindt, is niet alleen de plek waar sport bedreven wordt. Het is ook een oefenveld voor het versterken van vooraf benoemde sociale competenties. Wat is de waarde van deze aanpak? > Sport is bij uitstek een manier om competenties te trainen. Individuele sporten vragen competenties als doorzettingsvermogen, competitief vermogen, het kunnen omgaan met verlies, het kunnen naleven van regels, enz. Teamsporten vragen daarnaast ook om sociale competenties als kunnen samenwerken, kunnen delen, enz. > In sport kunnen jongeren zich op een heel andere wijze laten kennen en andere talenten tonen. In de school- of op het werksituatie ziet men hen vooral rationeel bezig zijn.
20
> Door deelname aan een Sport–it traject leren jongeren de gevolgen van hun eigen gedrag en dat van anderen inschatten. Zo leren zij onder andere lichaamstaal interpreteren. > Tijdens het traject trainen zij in een of meerdere sporten. Elke sport kent eigen regels. Hierdoor leren zij dat in elke situatie andere regels gelden en dat het belangrijk is regels te leren (her)kennen en zich eraan te houden.
Randvoorwaarden voor de broodnodige motivatie Kinderen/jongeren hebben een natuurlijke drang tot leren. Om deze motivatie te waarborgen zijn onderstaande randvoorwaarden noodzakelijk: > uitgaan van het geloof in het eigen kunnen van jongeren; > respect voor de drang om zelfstandig te willen handelen; > de behoefte aan waardering; > situaties die voorzien in veiligheid, uitdaging, ondersteuning en vertrouwen; > een rijke leeromgeving; > levensechte leertaken; > veelsoortige handelingssituaties; > interactie- en reflectiemogelijkheden.
Tips om de motivatie te stimuleren Ondanks de aanwezigheid van alle randvoorwaarden kan het voorkomen dat bepaalde jongeren niet te motiveren zijn. In voorkomend geval zijn de begeleiders, de coach en de sportuitvoerders, het steuntje in de rug voor jongeren die -om welke reden dan ook- geen interesse tonen en het gezamenlijke proces verstoren. Tips: > Ga uit van de eigenheid van de jongeren en kijk naar het verhaal achter de persoon. Probeer van iemands zwakte een kracht te maken. Haak ook aan bij de interesses van jongeren. > Spreek de ongemotiveerde jongeren aan op een positiever gedrag. Vraag gemotiveerde jongeren om met hun minder gemotiveerde teamgenoten te praten. Op die manier maak je ze medeverantwoordelijk voor het proces en doe je op positieve wijze een appèl op hun sociale competenties. Bovendien wordt het effect van het bundelen van krachten duidelijk. > Koppel de jongeren aan elkaar en stimuleer ze om elkaar te helpen. Hiermee creëer je bewustzijn van de eigen competenties en haal je andere kwaliteiten in hen naar boven. > Bied veel afwisselende activiteiten. Sport-it deelnemers zijn in het algemeen doeners. Door hun korte spanningsboog kunnen
zij zich eventjes concentreren. Zij leren het beste door dingen te doen en er vervolgens over te spreken. Zij houden van hele concrete situaties en van eenvoudig taalgebruik.
Vraaggericht werken > Door soms onverwachte gebeurtenissen (bijvoorbeeld ruzie op school) of een wisselende groepssamenstelling is de beginsituatie niet altijd goed in te schatten. Houd daarom niet koste wat kost vast aan je eigen planning of ideeën, maar wees flexibel. Soms moeten groepsopdrachten door z’n onverwachte gebeurtenis plaatsmaken voor individuele opdrachten. > Als de jongeren heel druk zijn en er niets met hen te beginnen lijkt, ga dan na of er iets aan de hand is en wat ze op dat moment nodig hebben. Zodoende toon je dat er naar hen geluisterd wordt.
INFORMATIE OVER LEREN ZELFSTUREN Zelfsturen bij de kop Sport-it is ook een traject van veel naar weinig begeleiding. Het is een geleidelijk veranderingsproces waarbij stapje voor stapje steeds meer verantwoording voor zelfsturing bij de jongeren zelf gelegd wordt. (VERMUNT, 1998) In het begin zijn de coach en de sportuitvoerder degenen die de jongeren sterk sturen. Zij leren de jongeren: > kritisch naar zichzelf te kijken; > te verwoorden wat ze waarnemen; > te bedenken hoe ze zaken kunnen aanpakken en veranderen; > hoe zij geleerde kennis en vaardigheden buiten Sport-it kunnen toepassen. (VAN HOUT-WOLTERS, 1992)
Hoe zelfsturing stimuleren? Ervan uitgaande dat de Sport-it jongeren door uitdagende sportactiviteiten gemotiveerd zijn om de door hen benoemde competenties te ontwikkelen, staan sportuitvoerders voor de opdracht om het leerproces te ondersteunen en zelf een goed rolmodel te zijn. Door betrokkenheid, enthousiasme, voorbeeldgedrag en aanlokkende activiteiten inspireert een sportuitvoerder jongeren tot deelname en leren. De aanwezigheid van de coach draagt ertoe bij dat er een goede wisselwerking ontstaat tussen de ontwikkelingen binnen Sport-it en daarbuiten. De coach vormt het verlengstuk van de sportuitvoerder en draagt de Sport-it methodiek verder in de eigen organisatie. Eveneens maakt de coach zich sterk voor de minimale randvoorwaarden, die nodig zijn om de motivatie van jongeren vast te houden.
Veranderingsproces voor sportuitvoerders / coaches De Sport-it aanpak betreft een andere rolverdeling tussen docent en deelnemers. Afhankelijk van hun pedagogische visie op leren is deze rolverdeling voor bepaalde sportuitvoerders en coaches een andere dan zij gewend zijn.
Gezamenlijk leerproces Als het begeleiden van zelfsturend leren nieuw is, is het aan te raden om sportuitvoerders (en als dit nodig is ook de coaches) hierin te begeleiden. De meeste (sport) docentopleidingen richten zich namelijk op het leren doceren. Dit betekent lesgeven vanuit een sterke sturing door de docent. Sport-it vraagt van begeleiders juist dat zij kunnen coachen. Bij Sport-it gaat het om de techniek van het zelfstandig leren. Centraal staan de versterking van sociale competenties (het vullen van de gereedschapskist) en het in allerlei situaties leren hanteren van deze tools. Boekaerts (1994) spreekt van de omzetting van leren I naar leren II. Ofwel de omzetting van kennis als doel (KAD) naar kennis als gereedschap (KAG). Niet de competentieversterking is in Sport-it het einddoel, maar het kunnen toepassen van deze competenties (gereedschappen) in tal van sociale situaties.
Van kennis als doel naar kennis als gereedschap Kennis als gereedschap is kennis die vertaald is naar vaardigheden. Kennis waarmee leerlingen hebben leren experimenteren, kennis die ze flexibel kunnen toepassen. Daartoe zijn ‘levensechte’ leeromgevingen nodig, zodat jongeren kunnen oefenen en zich een realistisch beeld kunnen vormen van de werkelijkheid. Door middel van het POP leren de jongeren (mede) verantwoordelijk te zijn voor het eigen leerproces. Zelfsturing heeft onder meer betrekking op het behalen van de eigen leerdoelen. Iemand die zelfstandig kan leren, stelt zichzelf voorafgaand aan het leren de volgende vragen: > Wat moet ik leren? > Waarom moet ik dit leren? > Hoe moet ik dit leren? > Waar kan ik begeleiding krijgen? > Welke hulpmiddelen mag ik gebruiken? > Hoeveel tijd krijg ik? > Waarop word ik getoetst? > Hoe word ik beoordeeld?
>>>
21
Mentale omslag De balans vinden tussen het beginsel kennis als doel en kennis als gereedschap is een mentale omslag die te maken heeft met een andere kijk op leren. Je gaat er namelijk niet meer vanuit dat een mens een vat is dat gevuld moet worden met kennis. Leren beschouw je als een proces waarin mensen zelf kennis opdoen door nieuwe kennis steeds aan bestaande kennis te koppelen. Als begeleider ben je dan met name gericht op het mogelijk maken van het leerproces. Dit houdt voor sportuitvoerders en coaches in: > dat het vertrekpunt een gezamenlijk leerproces is; > de eigen professionaliteit dienstbaar is aan de afzonderlijke ontwikkelingsdoelen van de jongeren; > een langdurige fase van onzekerheid/ spanning, omdat het resultaat van het leerproces niet direct zichtbaar is; > extra tijdsinvesteringen voor voorbereiding lessen en reflectie op lessen; > een omslag die niet in één keer lukt en ook niet hoeft te lukken, als het maar helder is dat het voor iedereen een zoektocht is. (EBBENS, 2000)
Wanneer hebben jongeren begeleiding nodig? De begeleiders bieden steun bij het leren leren en bij de denkprocessen die daaraan vooraf gaan. De sportuitvoerder en coach zijn nodig als steunpilaren, indien: > jongeren moeite hebben met eerst nadenken alvorens te doen en met het maken van goede afwegingen; > jongeren geen positief zelfbeeld hebben.
Concrete aanwijzingen om het zelfsturend vermogen te versterken > Stimuleer de jongeren om te reflecteren op eigen denken en handelen en de effecten daarvan. Beperk dit echter niet tot de momenten waarop het niet goed gaat. Reflecteer ook als ze stappen in de goede richting zetten. > Stimuleer jongeren tot nadenken voor zij iets ondernemen. Overtuig ze van het nut van nadenken en van het beschikken over kennis van waarnemen, taal en denken. Wat neem je waar, hoe zou je dat verwoorden, hoe zou je te werk kunnen gaan?
> Zorg voor heldere en expliciete demonstratie van denkstappen, waarbij je als modeldenker optreedt. Alleen waarschuwen heeft weinig effect. Help jongeren op weg als ze er zelf niet in slagen om tot een bepaald inzicht te komen. Wat is jouw rol in deze situatie? Welke invloed heeft jouw gedrag op anderen? Waarom denk je dat? Hoe kun je jouw gedrag veranderen? Welke stappen zijn nodig en in welke volgorde. Check of de jongeren de denkstappen begrijpen en aanvaarden. > Zorg voor intensieve oefening van competenties in allerlei contexten waarin deze ook gebruikt kunnen worden. Dus veel verschillende activiteiten om competenties steeds in andere hoedanigheden te oefenen.
Leren gebeurt al doende en in contact met anderen De beroemde ontwikkelingspsycholoog Piaget (1896-1980) stelde vast dat ontwikkeling van kinderen een interactie met de omgeving is. Kennis wordt niet overgebracht, maar opgedaan. Passend bij de ontwikkelingsfase bouwt het kind (de jongere) kennisstructuren op en komt het zo tot kennis. Daarmee is leren > een actief proces > interactief proces. (LAGERWEIJ & VOOGT, 2004)
Samenwerkend leren Leren gericht op de toekomst betekent leren functioneren in een team. De maatschappij vraagt van mensen dat zij kunnen omgaan met verschillen tussen mensen in karakter en aanpak. Goed burgerschap betekent ook kunnen omgaan met meningsverschillen, of werken met mensen die je niet zelf zou uitkiezen. Wanneer jongeren deze vaardigheden niet van thuis meekrijgen, moeten zij op school of in de vorm van speciale trajecten (zoals Sport-it) begeleid worden bij de problemen die ze daarmee hebben.
Steuntje in de rug De ontwikkelingspsycholoog Lev Vygotsky (1896-1934) beschouwde het leren als een sociaal en samenwerkend proces. Hij onderscheidde twee niveaus van kennisontwikkeling: 1. Het feitelijke ontwikkelingsniveau: dat wat een kind/jongere zelfstandig beheerst. Dit niveau is meetbaar. 2. De zone van de naastgelegen ontwikkeling: dat wat een kind/jongere nog niet kan, maar wel met behulp van een volwassene.
Lat steeds een beetje hoger Vygotsky stelde dat het onderwijs en andere formele leer- en opvoedingsorganisaties vooral moeten inhaken op de zone van de naastgelegen ontwikkeling: dat wat een kind/jongere (in Sport-it gaat het alleen om de doelgroep jongeren) zelf nog niet kan, maar wel met behulp van een volwassene. Onderwijs moet de nieuwsgierigheid van de jeugd te prikkelen. Dit gebeurt door aan te sluiten bij hun belevingswereld, maar ook door de lat steeds net wat hoger te leggen dan het niveau dat ze beheersen. Mensen zoeken namelijk de uitdaging in dingen waar ze moeite voor moeten doen. Ze zijn trots als ze de uitdaging getrotseerd hebben en kunnen laten zien wat ze bereikt hebben. De volwassene is volgens Vygotsky het rolmodel voor jongeren om de cultuur (de gewoonten en gebruiken enz.) te leren kennen. Op hun beurt worden jongeren -als zij volwassen zijn- het voorbeeld voor hun eigen kinderen, of kinderen waar zij al dan niet beroepsmatig mee te maken hebben.
Gevorderd leren Gevorderd leren is vooral een kwestie van flexibel gebruik kunnen maken van eerder verworven kennis en vaardigheden. Als de voorkennis niet voldoende gestructureerd is, dan is kennis statisch en leidt tot vereenvoudiging. Bij statische kennis is transfer (toepassing in andere contexten) moeilijk te realiseren. (LAGERWEIJ & VOOGT, 2004)
Broodnodige begeleiding Jongeren hebben begeleiding nodig om kennis en vaardigheden die zij in een bepaald verband hebben opgedaan toe te passen in andere contexten. Dit is wat Vygotsky bedoelt met het leren via de zone van naastgelegen ontwikkeling. De doelgroep van Sport-it heeft in het denk- en handelingsproces ondersteuning nodig van volwassenen: de sportuitvoerders en/of coaches. Deze begeleiders vormen de naastgelegen zone. De competenties die zij tijdens het sporten verwerven, moeten zij leren toepassen in andere situaties bijvoorbeeld: de school-, privé- of werksituatie. Alleen lukt het ze nog niet. Wel met een steuntje in de rug. Hierbij is het reflecteren op het eigen handelen een doorslaggevende factor.
Het transferproces Bij Sport-it activiteiten gaat het niet primair om de sportieve prestaties. Het kunnen toepassen van sociale competenties is een belangrijke stap op weg naar zelfsturing en zelfversterking.
HOE WERKT HET TRANSFERPROCES? Overbrenging van Sport-it skills naar school, werk en andere sociale settings Kennis wordt altijd opgedaan in een bepaalde context. Een voorbeeld in het project Sport-it: een jongere leert in een specifieke sportopdracht om samen te werken. Stappen die nodig zijn om een transfer te leren maken: 1 Andere toepassingsmogelijkheden zoeken. Verschillende opdrachten aanbieden waarin het samenwerken centraal staat. Samen met de jongeren nadenken en spreken over de aspecten die bij het samenwerken van belang zijn, welke vormen van samenwerking er zijn, welke andere competenties er nodig zijn en waarom er in deze specifieke sportsituatie sociale vaardigheden nodig zijn. 2 Kennis flexibel maken door concrete praktijksituaties vanuit verschillende punten te bekijken. Door voortdurende reflectie op het eigen handelen verkrijgen jongeren inzicht in de competentie samenwerken. Door oefening en herhaling slagen zij erin om zelfstandig in uiteenlopende sportsituaties blijk te geven van het vermogen om samen te werken. 3 Transfer gebeurt door de verworven kennis en kunde te veralgemeniseren en los te maken van de specifieke situatie. Zoek samen met jongeren naar voorbeelden in de school-, of thuissituatie waarin samenwerken belangrijk is. Door intensief contact tussen de jongeren, de coach en de sportuitvoerder wordt bijgehouden hoe het toepassen van een competentie, zoals samenwerken, in andere contexten verloopt.
Transferproces samenvattend De lerende leert in confrontatie met anderen. Kennis moet eerst geoefend zijn in veel verschillende situaties, voordat er sprake zijn van toepassing in andere maatschappelijke situaties. In de transferfase is samenwerking in de strategische driehoek van doorslaggevende betekenis.
Feedback Leren heeft betrekking op het kritisch volgen van denkstappen en denkhandelingen. Feedback (response op iemands gedrag, houding of een handeling) is een onmisbare schakel in het leerproces. (LAGERWEIJ & VOOGT, 2004)
>>>
(LAGERWEIJ & VOOGT, 2004)
Hoe verloopt het transferproces en wat is daarbij nodig?
22
23
Feedback koppelen aan inspanning
Beoordelen
Feedback moet autonomie (ik wil en kan het zelf) en gevoel van competentie (ik ben er goed in) bevestigen, anders raken jongeren gedemotiveerd. (DECI, 1975) Wanneer de feedback direct aan het resultaat gekoppeld wordt, gaat het mis: “Dat deed je niet goed, je moet ...” Een goede feedback stimuleert en beloont de jongeren. “Jullie gaan er ècht voor en het gaat direct een stuk beter!” En op grond van een toenemende motivatie kan de lat steeds wat hoger gelegd worden. “Laten we eens nagaan op welke punten er nog verbetering mogelijk is.” Autonomie en competentie zijn basale behoeften die mensen bevestigd willen hebben. Deze bevestiging zoeken mensen actief op. (STEVENS, 2002)
Feedback is iets anders dan beoordelen. Feedback is gericht op bewustwording van het eigen handelen of dat van anderen. De bewustwording maakt leren mogelijk. Bij beoordelen wordt er een oordeel over iemands doen en laten geveld.
Feedback: kijk op jezelf en op anderen Feedback heeft te maken met kennis over eigen en andermans functioneren en het actief sturing kunnen geven aan het eigen denk- en handelingsproces. Aandachtspunten voor het geven van feedback zijn: > Korte tijdlijn: directe en regelmatige feedback; > Eerlijke reactie: open realistische feedback, zodat er verbeteringen kunnen worden aangebracht; > Feedback vindt niet eenmalig plaats, maar herhalend en is zodoende een spiraal naar een steeds betere uitvoering en gericht op de volgende aspecten van zelfsturing en -regulering. (SENGERS C.S., 2000)
POP vraagt om beoordeling Meedoen aan Sport-it is geen vrijblijvende zaak. De jongeren hebben in hun POP concrete afspraken vastgelegd. Op verschillende momenten in het proces moet bekeken worden in hoeverre het proces bijdraagt aan het behalen van hun doelen.
Verschillende vormen van beoordeling Het beoordelen kent verschillende vormen die tezamen de ontwikkeling in beeld brengen. (VAN HOUT-WOLTERS, 2000) > Analyse sterke en zwakke punten, in de vorm van een gesprek tussen de sportuitvoerder en de jongeren; > Evaluatie procesverloop, in de vorm van een gesprek tussen de coach en de jongeren over het POP; > Eindbeoordeling, zijn de doelen van het POP behaald.
Jongeren zeer divers en opgegroeid in een digitaal tijdperk Het is moeilijker dan bij vorige generaties uit de zogenaamde verzuilde samenleving om te spreken van dè jongere. Daarvoor zijn de subgroepen te divers. Evenzo is de Sport-it doelgroep een optelsom van subculturen, echter met als grootste gemene deler: jongeren die gedemotiveerd zijn voor school en werk, een negatief of irreëel zelfbeeld hebben en nauwelijks participeren in de maatschappij.
Einsteingeneratie
Generaties worden getypeerd aan de hand van gemeenschappelijke waarden. Dat is lastig bij Einsteiners, omdat deze zogezegd niet in één hokje te stoppen zijn. Toch is er ook voor de huidige generatie jongeren een aantal kenmerkende waarden en eigenschappen te onderscheiden: sociaal, maatschappelijk betrokken, functioneel, trouw, op zoek naar intimiteit, zakelijk en mediasmart. Deze waarden zijn in meer of mindere mate bij de huidige jongeren herkenbaar.
Slim, snel en sociaal Hun manier van denken, kijken en redeneren verschilt zo wezenlijk van voorgaande generaties, dat er sprake lijkt van een verandering op het gebied van leren en informatie verwerken. Jongeren zijn mede door het gebruik van internet zeer behendig in het omgaan met veel informatie. Zij lezen teksten niet meer van a naar z, maar zij lezen met name de koppen. Daarnaast zijn zij in staat om hun aandacht te verdelen over meerdere activiteiten: bijvoorbeeld tegelijkertijd televisiekijken, msn-en, huiswerk maken. Ze zappen als het ware voortdurend van de ene naar de andere activiteit. Het zijn multi-taskers, die verveeld raken als zij zich te lang op één activiteit moeten concentreren. Sociaal heeft te maken met het gegeven dat de huidige jongeren geboren netwerkers zijn en zich met behulp van hun mobieltje snel mobiliseren of elkaar ontmoeten op communitywebsites zoals Hyves.
Vanwege het groepsproces en het samenwerkend leren is het aan te bevelen om bij de beoordeling ook de jongere zelf en hun teamgenoten te betrekken. Een combinatie van methoden geeft het beste resultaat: vragenlijsten (multiple choise), hardop denken, observaties, videoregistratie, groepsgesprekken, enz.
Mensen behoren tot een bepaalde generatie als zij samen opgroeien in bepaalde tijd en deel uitmaken van ontwikkelingen die zich in die tijd voltrekken. Jongeren hebben in dit nieuwe millennium te maken met bijzondere ontwikkelingen van technologische aard. Sport-it jongeren behoren tot een generatie die daarom wordt aangeduid als: Internetgeneratie, Knip- en plakgeneratie of Zappgeneratie. Onlangs is er voor de generatie jongeren die grofweg rond het laatste decennium van de vorige eeuw geboren is, aan de lijst
Feedback moet aanzetten tot overdenking
INFORMATIE OVER JONGEREN
met namen een nieuwe naam toegevoegd: de Einsteingeneratie.
SAMENVATTEND
Feedback moet de lerende aanzetten tot reflectie op het eigen handelen. In het proces van zelfsturing zijn er verschillende vormen van reflectievaardigheden te onderscheiden: > Self management op het gebied van planning en organisatie: wat moet ik doen om op tijd te zijn, hoe zorg ik dat ik de goede spullen bij me heb, wat moet ik doen als ik niet kom, enz. > Self evaluation: commentaar op jezelf of peers: wat ging er goed, wat is voor verbetering vatbaar? > Self adaption dit betekent aanpassen van werkstijl aan de feedback: heb ik iets met de opmerkingen gedaan en waaraan is dat te zien? (VAN HOUT-WOLTERS, 2000 )
Tips voor sportuitvoerders Voor vertegenwoordigers van sportorganisaties en instroompartijen die nu of in de toekomst met Sport-it jongeren werken kunnen de volgende wetenswaardigheden en tips uit de Sport-it praktijk zinvol zijn: > De meeste deelnemers uiten niet snel hun gedachten of gevoelens. Houd hier rekening mee. Benadruk dat je ruimte en veiligheid biedt om te praten over zaken die ze bezighouden. > Door het bezig zijn met sport kunnen onbewuste patronen of onuitgesproken problemen aan het licht komen. Bepaal in samenspraak met de partner uit de strategische driehoek hoe je dit met de jongere in kwestie bespreekbaar maakt. > Realiseer je dat begeleiders uit hetzelfde milieu of met dezelfde culturele achtergrond over het algemeen meer vertrouwen wekken. Indien je het gevoel hebt dat je te ver weg staat van de doelgroep, schakel dan bij problemen een begeleider in die qua
(BOSCHMA & GROEN, 2006).
Jongeren verschillen in ontwikkeling en competenties. Sport-it jongeren werken hard om met name hun sociale skills te versterken. Maar ongeacht hun ontwikkelingsniveau en competenties groeien ze op in een tijd waarin communicatietechnologieën zich razendsnel ontwikkelen. Omgaan met communicatietechnologieën zoals internet, (msn, de virtuele spelwereld), mobiele telefoon is voor de jongste generatie ‘kinderspel’. Door deze nieuwe communicatietechnologieën verandert hun manier van informatie verwerken en communiceren. Deze veranderingen zijn van invloed op het leren en daarmee aandachtspunten voor begeleiders van leerprocessen.
Al deze vaardigheden moeten jongeren systematisch oefenen.
24
milieu of culturele achtergrond dichtbij de jongere(n) staat. > Veel jongeren zijn teleurgesteld in onderwijsinstellingen en hebben een hekel aan alles wat hieraan doet denken. Probeer in te schatten of dit voor jouw groep ook geldt. Benadruk in dat geval dat het aanbod niet ‘schools’ is en geen onderdeel uitmaakt van het reguliere lesaanbod.
Deze ‘Einsteiners’ onderscheiden zich van andere generaties, omdat zij opgroeien in het digitale tijdperk en als gevolg daarvan andere vaardigheden en waarden ontwikkelen dan vorige generaties.
Waarden en eigenschappen ‘Einsteiners’ De Einstein-generatie is een benaming voor de jongeren die geboren zijn in grofweg het laatste decennium van de vorige eeuw. De Einsteiners zijn zogezegd niet honkvast, maar bewegen zich in veel verschillende subgroepen. Deze subgroepen zijn door hun openheid en losse verbanden heel toegankelijk. Denk bijvoorbeeld aan de groep skaters. Tot deze groep behoren jongeren uit verschillende sociale en culturele lagen van de bevolking. Je sociale of culturele achtergrond lijkt van minder belang dan wat je op de skatebaan kan laten zien.
25
OVERZICHT SAMENWERKINGSPARTNERS SPORT-IT TOT 2009 INSTROOMPARTIJEN
SPORTUITVOERDERS
Altra College Centrum
Alo Sport West
Altra college Noord
Atlas Gym
Altra College West
Axios
Altra College Zeeburg
Body Gym Osdorp
Altra College Zeeburg
Continental Gym
Altra College Zuidoost
Funtrax
Amsterdamse School Centrum
Kick en thaibox Dojo Amsterdam
Amsterdamse School Noord
Kimakai Gym
Calvijn met Juniorcollege
Mousid Gym
Civic Zeeburg
Move 2 balance
De Bascule De Dreef
VERKLARENDE BEGRIPPENLIJST ACTIEF BURGERSCHAP Actief verantwoordelijkheid dragen voor de publieke zaak en actief deelnemen aan de publieke zaak. Actief burgerschap vereist van burgers dat ze competenties ontwikkelen om die verantwoordelijkheid te kunnen nemen en dragen. Het vereist van instituties dat zij burgers daartoe uitnodigen, ondersteunen en toerusten. Bevordering van actief burgerschap heeft daarom twee hoofdpijlers: competentieontwikkeling en toerusting. BRON: WWW.ACTIEFBURGERSCHAP.NL
Project Adventure Recreation World
De Wetering
Sciandri
Kansweb
Sport Service Noord-Holland
BURGERSCHAPCOMPETENTIES Competenties die mensen in staat stellen om betrokken te zijn bij de publieke zaak, zoals bijvoorbeeld gemeenschapszin, tolerantie, inlevingsvermogen, kritisch bewustzijn, zelfsturend vermogen, enz.
BTR Bijzondere Trajecten Risicojongeren. Het
Kingmaschool Zuidoost
programma draagt bij aan het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, de terugleiding van jongeren naar onderwijs of (als school niet haalbaar is) de toeleiding naar werk. Bovendien levert het programma een bijdrage aan het Jeugd- en Veiligheidsbeleid van het Lokaal Jeugdbeleid van Amsterdam.
Montesorri College Oost Roc op Maat West Roc op Maat Zuidoost ROC van Amsterdam Noord Stedelijk Jongerenwerk Amsterdam
CATCH De culturele BTR-variant van Sport-it. In
Stichting Dynamo
CATch ontwikkelen jongeren sociale competenties via kunst en cultuur.
Stichting Welzijn Binnenstad
GERAADPLEEGDE BRONNEN BOEKEN
26
EMPOWERMENT Definitie overgnomen van Prof. dr. D.J. van der Horst, hoogleraar sociaal beleid en organisatie aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht. Van der Horst definieert empowerment als volgt: ‘Het proces van zelfversterking (individueel en collectief) met de bedoeling ongewenste achterstelling in rechten, plichten en kansen ongedaan te maken en ruimte te scheppen voor het ontwikkelen en demonstreren van competenties en voor het beleven van een zinvol bestaan.’ Bron:http://www.reimerink. com/empowerment/index_bestanden/Page340.htm
EVIDENCE BASED Het streven om expliciet,
Kingmaschool Noord
> Boekaerts, Monique & P.R. J. Simons (1994). Psychologie van de leerling en het leerproces. Gorcum b.v. Van Konink. > Boschma, Jeroen & Inez Groen (2006). Generatie Einstein: slimmer, sneller en socialer, communiceren met jongeren in de 21e eeuw. Amsterdam, Pearson Education Benelux. > Kaldenbach, Hans (2004). ‘Respect! 99 tips voor het omgaan met jongeren in de straatcultuur’. Amsterdam, Prometheus. > Nijs Lagerweij & Janna Voogt (2004). Anders Kijken. De dynamiek van een eeuw onderwijsverandering, hoofdstuk 6. Garant. > Steinert, Drs. Irène (1998). De betekenis van Feuerstein’s gedachtegoed voor het onderwijs: Mediatie als vorm van begeleidend onderwijs en leren in de klas. Alphen aan de Rijn. > Stevens, L. (2002). Zin in leren. Apeldoorn.
DOMEINEN De partijen die samenwerken in het Sport-it traject: onderwijs, arbeidstoeleiding, jongerenloketten, jeugdzorg, welzijn, sportorganisaties en vrijwilligers.
KRANTENARTIKEL
> Geen startkwalificatie betekent vaak geen werk. Jongeren missen aansluiting (5 juni 2007). Dagblad De Pers. WEBSITES
> > > >
www.amsterdam.nl www.jeugd.amsterdam.nl www.clickf1.nl www.nivoz.nl
> www.sportit.nl > www.actiefburgerschap.nl
CLICKF1 ClickF1 (www.clickf1.nl) zet zich in om de positie van doelgroepen met kansen en problemen in de grote en middelgrote steden te versterken en te verbeteren. ClickF1 ontwikkelt concepten en werkt in de uitvoering van projecten nauw samen met partners in verschillende beroepsvelden.
oordeelkundig en precies gebruik te maken van het beste beschikbare bewijs bij het maken van een keuze, een bepaalde strategie of methode.
duiding van organisaties of instituties buiten de sfeer van de overheid, de markt en de verbanden van familie en vrienden. Mensen maken er vrijwillig deel van uit. De civil society staat bovendien voor politieke en maatschappelijke wensbeelden, zoals betrokkenheid van burgers bij de publieke zaak, de versterking van gemeenschapszin en tolerantie.
EXCLUSION Exclusion of exclusie betekent uitsluiting in de samenleving van achtergestelde groepen. De verantwoordelijkheid tot ‘aanpassing’ ligt niet bij een sociaal achtergestelde groep, zoals bij etnische integratie. Het is de maatschappij die zich niet aanpast en diversiteit niet als een meerwaarde ziet. Hindernissen voor sociale participatie worden (letterlijk en figuurlijk) niet verwijderd, zodat achtergestelde groepen niet kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven.
FEEDBACK Response op iemands gedrag, houding of een handeling.
COOLING DOWN In deze fase van het Sport-it traject worden afspraken gemaakt tussen de coach en de deelnemers hoe deze – nu het programma ten einde is –, verder aan hun toekomst gaan werken. DMO Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. DMO heeft een breed takenpakket en is actief op de beleidsterreinen Onderwijs, Jeugd, Educatie en Inburgering, Sport & Recreatie en Kunst & Cultuur.
STARTKWALIFICATIE Een startkwalificatie is het minimale onderwijsniveau waarmee je volgens de overheid kans maakt op blijvend werk. Een havo, vwoof een mbo-diploma vanaf niveau 2 behoren daar wel toe, een vmbo-diploma niet.
SYNERGIE Een effect dat groter is dan het effect dat door afzonderlijke inspanning verkregen wordt. De Sport-it aanpak is gericht op het het zgn. 2+1=5 effect.
beschrijving Sport-it.
TIME OUT De fase van het Sport-it traject benut LEVENSECHT LEREN Het creëren van levensechte situaties, waarin jongeren kunnen leren en oefenen. Levensecht leren is niet alleen belangrijk voor het verhogen van competenties. Het is ook een belangrijke aanjager voor de werklust van jongeren. Deze zien immers in de praktijk welk effect hun handelen heeft. Levensecht leren is, met andere woorden, belangrijk voor het verbeteren van de leermotivatie.
om de stand van zaken op te nemen en vast te stellen welke vaardigheden ontwikkeld zijn en aan welke nog gewerkt zal worden.
TRANSFERPROCES Het proces waarin jongeren leren hoe zij sociale competenties in andere contexten (school, thuis en werk) kunnen inzetten. SPORTUITVOERDERS De uitvoerende partijen
(in hun leerproces) begeleidt.
PARTICIPATIESAMENLEVING Een samenleving die zich vooral kenmerkt door meer gelijkwaardige verhoudingen tussen burgers en overheid. Een samenleving waarin inwoners in belangrijke mate het heft in eigen hand nemen, meer eigen initiatief en organiserend vermogen vertonen, eigen keuzes maken, verantwoordelijkheid nemen. Het betreft bijvoorbeeld de manier waarop ze willen wonen en waarop ze zelf arrangementen voor wonen en onderwijs en zorg kunnen regelen.
in Sport-it zijn sportorganisaties of individuele sportuitvoerders. Zij zetten sporten in die jongeren aanspreken.
STRAATCULTUUR Wat jongeren in de straatcultuur gemeen hebben is het gevoel dat ze anders willen zijn dan de hoofdmoot van de samenleving. Tegelijk willen ze ‘erbij’ horen, hoe hard ze zich ook tegen de samenleving afzetten. Ook willen ze respect ontvangen, eisen zelfs respect. Echter, respect in de straatcultuur betekent iets anders dan in het alledaagse leven: geen rekening houden met de ander, maar ontzag willen inboezemen. BRON: HANS KALDENBACH, (2004).
POP Het letterwoord van de afkorting van: wordt gekeken of de persoonlijke leerdoelen bereikt zijn, zowel voor de sport als de toepassing in de thuis, school- en werksituatie. De Finale wordt afgesloten met een passende slotactiviteit.
INBEDDING Met betrekking tot de Sport-it methodiek gaat het om het inpassen van de methode binnen de beleidstructuur van een school, welzijnsorganisatie, of DWI (Dienst Werk en Inkomen).
COACH Vaste begeleider, adviseur of helper in het Sport-it traject verbonden aan een organisatie die behoort tot de instroompartijen van Sport-it.
IN THE SPORTLIGHTS Titel van de methodiek-
MENTOR Ervaren persoon die een of meer anderen
FINALE Tijdens deze fase van het Sport-it traject CIVIL SOCIETY Burgermaatschappij, een aan-
INSTROOMPARTIJ De instellingen en organisaties die de jongeren voor Sport-it selecteren (laten instromen) worden de instroompartijen genoemd. Deze partijen zijn in de verschillende stadsdelen actief op het gebied van (binnen de domeinen) onderwijs (VMBO, ROC’s), zorg (Bureau Jeugdzorg), welzijn (Streetcornerwork, Jongerenwerk Amsterdam) en werk (DWI, dienst Werk en Inkomen).
INCLUSION Inclusion of inclusie betekent insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten. De verantwoordelijkheid tot ‘aanpassing’ ligt niet bij een sociaal achtergestelde groep, zoals bij integratie. Het is de maatschappij die zich aanpast en diversiteit als een meerwaarde ziet. Hindernissen voor sociale participatie worden (letterlijk en figuurlijk) verwijderd, zodat iedereen naar beste vermogen kan deelnemen aan het maatschappelijk leven. BRON: HTTP://NL.WIKIPEDIA.ORG/WIKI/INCLUSIE
persoonlijk ontwikkelingsplan. POP is een plan waarin beschreven staat welke competenties in de Sport-it periode versterkt zullen worden.
RISICOJONGEREN Een beleidsterm voor jongeren die de band met het onderwijs of werk verloren hebben, of zonder startkwalificatie de school dreigen te verlaten.
SPORT-IT De naam van een van de BTR trajecten en de methodiek die in deze publicatie beschreven wordt. Een traject waarbij sport als middel wordt ingezet om de band met school en werk te versterken of te herstellen. STAY ON TRACK Subtitel van het Sport-it traject waarmee het doel van het traject verwoord wordt: jongeren erbij houden op het pad van school en werk.
STRATEGISCHE DRIEHOEK De samenwerking tussen de jongere, de instroompartij en de sportuitvoerder wordt in Sport-it de ‘strategische driehoek’ genoemd, omdat deze mix de meeste garantie biedt op het behalen van de doelstelling: stay on track.
WARMING UP In deze fase van het Sport-it traject wordt door middel van een scan de beginsituatie in beeld gebracht en de persoonlijke leerdoelen geformuleerd. ZELFSTURING Het vermogen om zelfstandig sturing te geven aan allerlei leerprocessen waardoor iemand in staat is om aan de maatschappij mee te doen. ZELFVERSTERKING Het ontwikkelen van eigen kracht en mogelijkheden, vertrouwen krijgen in eigen identiteit, positie en middelen.
ZONE VAN NAASTE ONTWIKKELING Dat wat een kind/jongere nog niet zelf kan, maar wel met behulp van een volwassene.
27
stay on track
WWW.SPORTIT.NL