AandelenObligatie nieuws
&
16de jaargang • nr.4 oktober / november / December 2013
How to manage change ? De kracht van subtiele communicatie Een centrale bank beschikt over 4 wapens om een monetair beleid te voeren: 1.
Bepaling hoeveelheid chartaal geld (d.i. munten en bankbiljetten in omloop) 2. Bepaling van de korte termijn beleidsrente 3. Bepaling van de reserveratio’s die commerciële banken bij de centrale bank moeten aanhouden 4. Niet-conventionele maatregelen zoals het opkopen van obligaties van overheden en/of andere organisaties (=kwantitatieve versoepeling)
INHOUD How to manage change?
4
De olieprijs blijft op een hoog niveau
8
7
CFE: meer en meer een zuivere baggeraar
10
Pensioensparen
12
De Baltic Dry Index
14
Boordtabel
16
Open architectuur
Achter de schermen Wist je dat...
Het is daarom niet meer dan normaal dat het extreem expansief monetair beleid van de Amerikaanse centrale bank zal afgebouwd worden. Dat dient uiteraard te beginnen met het temperen van de niet-conventionele maatregelen. Elke trendommekeer gaat met schokken gepaard. Het beste voorbeeld is de situatie van oktober 2008 toen het financieel systeem -na de val van Lehman- van vrijdag op maandag in een volstrekt andere realiteit diende te functioneren. Dat heeft tot extreme onzekerheid en daarmee gepaard gaande volatiliteit op de financiële markten geleid.
1
Samenwonen of huwen? Deel 1: feitelijk of wettelijk samenwonen? LS Value Equity Fund
Om de financiële crisis te bezweren, hebben de centrale bankiers in de VSA en de Eurozone alles uit de kast moeten halen tot en met het vierde van bovenstaande punten. Maar ze hebben succes geboekt! De centrale bankiers hebben het financieel systeem overspoeld met liquiditeiten en al het denkbare ondernomen om korte èn langetermijnrente op een zo laag mogelijk peil te
brengen. De commerciële banken hebben daarnaast hun solvabiliteit verhoogd door hun eigen vermogen te verhogen en/of de rest van het passief af te bouwen. Zodoende is de financiële crisis die in feite tot een systeemcrisis was verworden, zich na 5 jaar aan het oplossen. In de VSA heeft dit recent geleid tot een stijging van de Dow Jonesaandelenindex naar een nieuwe all-time-high.
11
13
15
v.l.n.r. Mario Draghi en Ben Bernanke
De centrale bankiers willen een herhaling van dergelijke onzekerheid en volatiliteit vermijden en beschikken daartoe eigenlijk over een vijfde wapen van monetair beleid: de periodieke communicatie naar de buitenwereld. Om de kracht van dit beleidsmiddel te illustreren, verwijzen we graag naar augustus 2012 toen Mario Draghi, de voorzitter van de Europese Centrale Bank, verklaarde er alles aan te zullen doen om een uitdeining van de eurocrisis te zullen voorkomen door -indien nodig- schuldpapier van geplaagde Europese overheden op te kopen. De ECB heeft sindsdien hieraan geen eurocent moeten uitgeven, maar toch blijkt dat deze uitspraak de kentering in de Europese schuldencrisis is geweest. Meer nog, de euro is sindsdien zelfs de sterkste munt ter wereld gebleken. Ben Bernanke, voorzitter van de Amerikaanse centrale bank (Fed), heeft de wereld voorbereid op een wijziging van het extreem expansief beleid door op 22 mei 2013 te suggereren dat hij een vermindering van de maandelijkse aankopen ten belope van 85 mia USD aan schuldpapier overweegt indien de economische cijfers in de VSA blijven verbeteren. Op dat nieuws daalde in de daaropvolgende weken de Amerikaanse beurs met 5%, de Eurostoxx 50
met 13% en de Hang Seng zelfs met 20%. Niet verwonderlijk gezien de overvloed aan liquiditeiten de laatste jaren hun weg hadden gevonden naar de groeilanden. De stroom ging ditmaal naar de andere kant, waardoor de structurele zwaktes van bepaalde groeilanden weer naar boven kwamen. Sindsdien hebben nog verschillende Fedvergaderingen plaats gehad. Telkens opnieuw verkeerde de markt in de allergrootste spanning om iets meer te vernemen over de modaliteiten van de afbouw van de kwantitatieve versoepeling. Telkens opnieuw werd vanuit de Fed geduldig en voorzichtig gecommuniceerd zodanig dat de markt geleidelijk kon wennen aan de idee van afbouw van kwantitatieve versoepeling. De afbouw zou heel geleidelijk gebeuren en pas ingaan wanneer de economische fundamentals ‘voldoende robuust’ zouden zijn. Met dat laatste veronderstellen we dat de Fed bedoelt dat de werkloosheidsgraad onder 7% zou moeten terugvallen. Aanvankelijk reageerde de markt telkens als door een wesp gestoken, maar geleidelijk verminderde toch de volatiliteit. Het resultaat is nu dat: De Amerikaanse 10-jaarsrente de voorbije maanden is gestegen van 1.60% naar 2.63% - of een stijging met 64%.
Amerikaanse rente op 10 jaar sinds 1 januari 2006 2
De Amerikaanse beurs op hetzelfde peil noteert na eerder deze maand zelfs een nieuwe all-time-high te hebben neergezet. Ook de Europese beurzen hebben het verlies van de voorbije maanden goed gemaakt, de beurzen in de groeilanden nog niet. Zonder dat de Fed ook maar één USD minder heeft gespendeerd, is dus de stijgende correctie op de Amerikaanse langetermijnrente ingezet en houden de beurzen stand. Dat dit in juni zo’n grote volatiliteit op de beurzen teweeg bracht wijst er op dat nog steeds enorme bedragen - ‘flashkapitaal’ - belegd zijn op basis van extreem korte termijn denken. De stijgende correctie van de langetermijnrente is nog niet voorbij; de trendommekeer is ingezet. In perioden van hoogconjunctuur kan de 10-jarige rente zelfs stijgen tot 4.5% à 5%, maar een periode van hoogconjunctuur is nog veraf. Een stijgend rentebeeld van zowel de korte als langetermijnrente zal op termijn de Amerikaanse dollar ondersteunen. We verwachten dat de Amerikaanse economie zijn groei geleidelijk verder kan zetten en dat de Europese economie de recessie achter zich zal laten. Vooral het herstel vanuit de periferie-landen is bemoedigend. We verwachten pas ten vroegste vanaf 2015 een verhoging van de korte termijn beleidsrente in de Eurozone en de VSA. De trend op de aandelenbeurzen in die regio’s zal dus positief blijven, zeker voor de meer cyclische sectoren die van deze economische groei in het westen kunnen profiteren. We verwachten wel volatiliteit op de aandelenmarkten ten gevolge van: 1.
Speculatie rond de preciese timing van het afbouwen van de kwantitatieve versoepeling in de VSA. 2. Debatten over de begroting en het schuldenplafond in de VSA. 3. Hobbelige soft landing van de Chinese economie naar een BBP-groei van 7.5% na tientallen jaren lang te zijn gegroeid aan een ritme van meer dan 10% per jaar.
Wat de afbouw van de kwantitatieve versoepeling betreft: er zal liquiditeit in overvloed blijven, zelfs als de Fed wat minder obligaties gaat kopen. Bovendien is een normalisering van de rentevoeten een gezond positief macro-economisch signaal en hoeft dus niet fundamenteel negatief te zijn voor de aandelenmarkten. De stijging van de langetermijnrente mag weliswaar niet bruusk verlopen en mag evenmin naar al te hoge niveaus doorstijgen. De volatiliteit van flitskapitaal (‘hot money’) kan men op dat vlak best negeren of men
kan er mogelijk zelfs zijn voordeel mee doen door bij correctie goedkoop aandelen te kopen. De laatste jaren was er nogal wat onenigheid tussen de Amerikaanse politieke partijen in de begrotingsdebatten. Indien per definitie op 1 oktober geen begrotingsakkoord is bereikt, zullen een aantal niet-cruciale overheidsdiensten gesloten blijven, wat uiteraard niet positief is voor het consumentenvertrouwen. Hoewel in 1996 inderdaad talrijke overheidsdiensten gedurende weken werden gesloten, denken we dat het ditmaal niet zo ver zal komen. Een soort van “voorlopige twaalfden” kan een tussenoplossing zijn om tijd te winnen. Een bijkomende onzekerheid is dat einde oktober de Amerikaanse schatkist ook opnieuw haar schuldenplafond zal bereiken. Het congres zal dus zo snel mogelijk dit plafond moeten verhogen wat opnieuw voor de nodige discussies kan zorgen tussen de Obama-regering en de Republikeinen. Wat de soft landing van de Chinese economie betreft: we weten uit het verleden dat een lange periode van bovengemiddelde groei steevast tot economische bubbels (dotcom, Amerikaanse huizenmarkt, grondstoffen, overheidsschulden in Zuid-Europa, ...) heeft geleid. Ook in China zijn er sinds lang tekenen dat de bankactiva en de huizenmarkt overgewaardeerd zijn. De stijging van de Amerikaaanse lange termijn rente gaat die nog meer aan de oppervlakte brengen. De sinds december 2012 nieuwe Chinese regering maakt er werk van om deze onevenwichten te corrigeren, maar het zal geen sinecure zijn. We dienen daarom een grotere discountfactor aan te rekenen op onze beleggingen in groeilanden. Omdat de Amerikaanse aandelenmarkt het meeste goede nieuws al bevat, en de Europese veel minder is deze laatste onze favoriete aandelenmarkt voor de tweede jaarhelft. Op het vlak van obligaties blijft onze strategie kort-vast of lang-variabel. 3
Samenwonen of huwen? Deel 1: feitelijk of wettelijk samenwonen? Het belang van de samenlevingsovereenkomst. Begin juli verscheen in de pers dat in de eerste helft van dit jaar 32.510 Belgen zich bij hun gemeente lieten registreren als samenwonenden, terwijl er amper 24.372 trouwden. Zo kozen in ons land voor het eerst meer mensen voor het wettelijk samenwonen dan voor een huwelijk. In de praktijk zijn er overigens ruim meer want naast de samenwoners die een verklaring van wettelijke samenwoning indienen bij de gemeente zijn er ook nog de feitelijk samenwonende koppels die op het zelfde adres wonen zonder een dergelijke verklaring af te leggen. De toenemende trend tot samenwonen is begrijpelijk: het wettelijk samenwonen wordt voorgesteld als een waardig alternatief voor het huwelijk en op fiscaal vlak zijn de meeste verschillen tussen gehuwden en wettelijke samenwoners weggewerkt. Bovendien zijn er hoe langer hoe meer nieuw samengestelde gezinnen waarbij de kersverse partners wel twee keer nadenken om terug opnieuw in het huwelijksbootje te stappen. Overigens zijn jonge koppels ook niet meer zo vlug geneigd om onmiddellijk te huwen: er bestaat nog nauwelijks enige druk van de ouders op hun kinderen om te huwen in plaats van ‘in zonde samen te wonen’. Samenwonen wordt dan ofwel als een opstapje gezien naar een later huwelijk ofwel wordt het instituut huwelijk als dusdanig als compleet overbodig en voorbijgestreefd beschouwd. Hoewel het samenwonen vaak een spontane beslissing is, toch blijft een koppel (en ook vaak hun ouders) zich vaak de vraag stellen wat nu het beste is. ‘Gewoon’ als partners gaan samenwonen, dan wel kiezen voor de wettelijke samenwoning en een samenlevingsovereenkomst laten opmaken? Of is het toch beter gewoon te huwen? Deze vraag wordt als des te acuter ervaren wanneer er een kindje op komst is: dan wordt het samenwonen niet meer zo vrijblijvend en zal er ook veel meer gekeken worden naar de juridische consequenties van de ene of de andere rechtsvorm. Vaak ontbreekt toch echter het grote plaatje om een welbewuste keuze te kunnen maken voor hetzij de ene dan wel de andere samenlevingsvorm. Daarom hieronder een proeve van vergelijking. In dit eerste deel gaan we in op het onderscheid tussen de feitelijke en wettelijke samenwoning. In het volgende deel dat in ons volgende A&O nummer aan bod komt, bespreken we de gevolgen die een keuze tussen (wettelijk) samenwonen of huwen met zich meebrengt.
4
Verschil tussen wettelijk of feitelijk samenwonen? Wanneer een koppel op hetzelfde adres gaat wonen en samen een huishouding voert, spreken we over feitelijk samenwonen; er zijn daar geen voorwaarden aan verbonden, ook meerdere personen kunnen samenwonen. Tegenover dit voordeel van geen formaliteiten staat wel het nadeel dat er weinig tot geen beschermingsregels bestaan voor feitelijk samenwonende partners. Om wettelijk samen te wonen vereist de wet dat twee personen een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd bij de burgerlijke stand van de gemeente waar men woont. Gemeentelijke diensten leveren hiertoe een document af dat beide partners kunnen ondertekenen en kosteloos neerleggen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Voor wettelijke samenwoners zijn er wel een aantal vermogensrechtelijke gevolgen die vastkleven aan de wettelijke samenleving en die vergelijkbaar zijn met het huwelijk: •
Bijdrageplicht: beide partners moeten samen de kosten van de huishouding dragen. Ook de kosten van de opvoeding en opleiding van de kinderen vallen daaronder, ongeacht of het om gemeenschappelijke kinderen gaat of niet. Beide partners zijn wel niet verplicht elk de helft te betalen; elk draagt bij in functie van zijn vermogen;
•
Hoofdelijke aansprakelijkheid tov schuldeisers: indien één van de partners schulden aangaat in het kader van het gemeenschappelijk huishouden of voor de kinderen die de partners samen opvoeden, dan wordt de andere partner ook hoofdelijk verbonden tot deze schuld. De schuldeisers kunnen m.a.w. ook geld bij de andere partner eisen om de schulden te voldoen tenzij het om buitensporige schulden zou gaan;
•
Bescherming van de gezinswoning en het aanwezig huisraad: een wettelijk samenwonende partner mag zonder toestemming van zijn partner de gezinswoning niet verkopen, verhuren of hypothekeren, zelfs niet wanneer hij/zij daar alleen eigenaar van is. Die-
zelfde bescherming geldt ook voor de inboedel van de gezinswoning. Voor het overige is de eigendomsverhouding bij een samenwonend koppel te vergelijken met een koppel dat gehuwd is onder het stelsel van scheiding van goederen. Alle inkomsten blijven eigen aan elke partner. Enkel voor die goederen waarvan niet kan bewezen worden aan welke partner ze toebehoren (bijvoorbeeld bij gebrek aan schriftelijke overeenkomst tussen de partners of omdat er geen factuur was opgemaakt op naam van één van de partners), wordt vermoed dat ze aan beide partners toebehoren, elk voor de onverdeelde helft. Wel kan in een samenlevingsovereenkomst nader worden bepaald welke goederen als gemeenschappelijk zullen worden beschouwd en geacht worden aan elk van de partners voor de onverdeelde helft toe te behoren. Zoals we later nog zullen bespreken, voorziet het Burgerlijk Wetboek een uitgebreide regeling voor wat betreft het erfrecht tussen gehuwden. Feitelijk samenwonende partners erven echter niets van elkaar, tenzij ze een testament opmaken. Voor wettelijk samenwonende partners is dan weer wel een erfrecht voorzien maar dit is toch vrij beperkt: de langstlevende partner erft het vruchtgebruik
van de gezinswoning en het daarin aanwezige huisraad. Dit is echter geen reservatair erfrecht zodat dit steeds bij testament terug kan worden ontnomen. Noodzaak van een samenlevingscontract tussen samenwoners? Samenwonenden kunnen (maar dit is niet verplicht!) ook een samenlevingscontract afsluiten. Dit staat los van het feit of men feitelijk of wettelijk samenwonend is. Hierin worden een aantal afspraken gemaakt over de manier waarop ze hun samenwoning regelen en over wat er gebeurt als hun samenwoning ten einde loopt. Het bestaan van deze overeenkomst moet ook gemeld worden in het bevolkingsregister. Feitelijke samenwoners kunnen zo’n samenlevingsovereenkomst onderhands of notarieel opmaken; wettelijke samenwoners moeten dit verplicht notarieel doen. •
Wat staat er in een samenlevingsovereenkomst? Dit is niet bij de wet bepaald. Zonder alles te willen behandelen, zullen de meeste afspraken worden gemaakt over: 5
•
de bezittingen: meestal wordt een inventaris toegevoegd waarin de goederen van elke partner worden opgesomd. Dit is niet alleen belangrijk tussen de partners maar kan eventueel ook bescherming bieden tegen schuldeisers;
•
de inkomsten: er kan bepaald worden dat de inkomsten eigen blijven aan elke partner maar evengoed dat de beroepsinkomsten en inkomsten uit eigen goederen in onverdeeldheid zullen vallen;
•
•
de gemeenschappelijke rekening om de huishoudelijke uitgaven te dekken: er kan worden bepaald op welke manier en in welke verhouding deze rekening moet gespijsd worden, in welke mate één van de partners er alleen over mag beschikken, welke uitgaven wel en welke uitgaven niet mogen betaald worden van deze gemeenschappelijke rekening, enz..; wie heeft bevoegdheid om contracten af te sluiten? Bij wettelijke samenwoning geldt steeds de verplichting om alle contracten mbt de gezinswoning door beide partners te laten afsluiten, ook al is slechts één van beiden eigenaar. Ook kan bepaald worden dat voor belangrijke investeringen boven een bepaald bedrag (en zeker onroerend goed-investeringen) steeds de handtekening nodig is van beide partners, zelfs al gebeurt de financiering uitsluitend met de gelden van één van de partners.
•
de kinderen: wie draagt de kosten van opvoeding? Wat met niet-gemeenschappelijke kinderen?
•
de beëindiging van de samenleving is natuurlijk vaak de belangrijkste reden om een samenlevingsovereenkomst op te stellen: Er kan worden afgesproken dat één van de partners aan de andere een in de tijd beperkte vergoeding uitbetaalt indien de relatie wordt beëindigd. Er kunnen ook afspraken gemaakt worden mbt de verdeling van de goederen waarbij kan afgeweken worden van de regel om de onverdeelde goederen volgens een 50/50 regeling te verdelen. De compensatie die een partner krijgt wanneer hij eigen gelden in een onroerend goed van de andere investeert, kan ook aan bod komen. Wie neemt de huurovereenkomst over indien de gezinswoning wordt gehuurd en de gemeenschappelijke huishouding wordt beëindigd?
6
Ook kan de verdeling van de goederen worden geregeld wanneer één van de partners komt te overlijden en de overlevende wordt geconfronteerd met de erfgenamen van de overleden partner. Er moet echter over gewaakt dat in deze clausule geen afspraken worden gemaakt over de erfenis van de eerststervende partner; enkel de verdeling van de gemeenschappelijke goederen mag worden vastgelegd. Dit laatste punt brengt ons bij de beperkingen aan de samenlevingsovereenkomst. Niet alles kan en mag geregeld worden in een samenlevingsovereenkomst; het Burgerlijk Wetboek legt immers een aantal beperkingen op: •
in tegenstelling tot het huwelijk waar trouw een wettelijke verplichting is, kan dit niet opgelegd worden als een verplichting in het samenlevingscontract. Een samenlevingscontract mag immers enkel de vermogensrechtelijke gevolgen van het samenwonen regelen maar mag geen beperkingen opleggen aan de individuele vrijheid van de partners;
•
het is verboden te bepalen dat na een relatiebreuk aan de andere een vergoeding moet betaald worden die onbeperkt is in de tijd;
•
er mogen geen bepalingen worden opgenomen die strijdig zijn met de wetsartikels die het wettelijk samenwonen regelen. Zo mag niet afgeweken worden van het verbod dat één van de partners alleen de gezinswoning zou kunnen verkopen, hypothekeren of verhuren;
•
en zoals al vermeld: het is absoluut verboden overeenkomsten over nog niet-opengevallen nalatenschappen te maken. Beide partners zullen elk een testament moeten opmaken (dat per definitie altijd strikt persoonlijk en eenzijdig wordt opgesteld) om te bepalen wat er met hun nalatenschap dient te gebeuren. Enkel de verdeling van de gemeenschappelijke goederen bij overlijden, mag in de samenlevingsovereenkomst geregeld worden.
In onze volgende A&O-nieuwsbrief gaan we verder in op de verschilpunten tussen gehuwde en (wettelijk) samenwonende partners.
LS Value Equity Fund: Europese aandelen en stock picking drijven returns Het voorbije kwartaal lieten vooral de Europese beurzen een mooie koersopstoot zien van zo’n 10%. Weliswaar nadat de aandelenmarkten in juni nog een kleine dreun kregen naar aanleiding van uitspraken van de Amerikaanse centrale bank. Men sprak even over het mogelijk afbouwen van het soepele muntbeleid van de centrale bank en prompt gingen vooral de aandelenbeurzen onderuit, met als grootste uitschieters de groeilanden. Intussen bleven de inkopen van de Amerikaanse centrale bank op 85 miljard USD per maand. Niettemin bleef de Amerikaanse aandelenmarkt in euro termen het afgelopen kwartaal ter plaatse trappelen, terwijl de Europese zoals gezegd een mooie opstoot kreeg. Het heeft ons inziens vooral te maken met het beleggerssentiment uit Amerika dat stilaan op zoek gaat naar opportuniteiten buiten de eigen thuismarkt, terwijl men die de voorbije jaren lange tijd genegeerd had. Dit dankzij lagere waarderingen, hogere dividenden en groter herstelpotentieel in marges bij bepaalde sectoren en bedrijven. In dergelijke herstelbeweging zijn het niet toevallig de financiële waarden en de cyclische waarden (Rio Tinto, Glencore) die de grootste koersopstoot krijgen. Amerikanen kopen gemakkelijker de grote namen als BNP Paribas en Siemens die beiden met 20% konden klimmen. Maar even belangrijk zijn de aandelen die het kwartaal na kwartaal goed doen. Zo konden zowel Immobel als Conygar alweer 10% return toevoegen na een reeds zeer sterke prestatie de voorbije kwartalen. Twee andere uitschieters waren CFE (+22%) en Fondul (+22%). CFE (zie infra) spurtte hoger na de industriële logische zet van Ackermans en van Haaren. Die doet de waarde van DEME meer in de koers van CFE weerspiegelen. Bij Fondul speelden verschillende elementen. Zo is er de nakende beursnotering van Romgaz die voor een hogere waardering zou kunnen zorgen (momenteel 9% van de intrinsieke waarde van Fondul). Het belangrijkste effect op korte termijn is evenwel ook de versnelling van het inkoopprogramma van eigen aandelen. Franklin Templeton ziet immers Fondul zelf al enige tijd als interessante investering omdat de discount op de intrinsieke waarde hoog blijft (tot boven 50%). Het inkopen is zowel voor hen als voor de minderheidsaandeelhouders interessant, enerzijds omdat het de intrinsieke waarde zelf verhoogt, anderzijds door de daling van de holdingdiscount. Die is de voorbije maanden in een dalende trend en werd op het einde van het kwartaal nog versterkt door een bod op 4% van de aandelen en de aankondiging van een kapitaalvermindering ter waarde van 0.05 RON per aandeel op de huidige koers van 0.76 RON.
Negatieve uitschieters bevonden zich gelukkig in de kleinere participaties en ook daar zijn het niet altijd fundamentele bewegingen. Zo groeit de Zuid-Afrikaanse supermarktketen Shoprite (-11%) iets minder dan analisten verwacht hadden, maar er zit nog altijd een mooie groei in de cijfers. Het toekomstpotentieel blijft intact. Per saldo maakte het LS Value Equity Fund het afgelopen kwartaal met een waardestijging van 7.88% een bijzonder goede beurt. Look through Cliënten die eigenaar zijn van deelbewijzen LS Value Equity krijgen in hun portefeuile-overzicht nu ook een detailoverzicht van hun participaties in de onderliggende beleggingen van LS Value Equity.
7
De olieprijs blijft op een hoog niveau Dat is niet (alleen) onze uitspraak maar die van de energiespecialisten van Pareto. Pareto is een Noorse broker die de voorbije decennia fors gegroeid is dankzij haar expertise in de oliesector. Wellicht hebben Noren van nature een positieve visie over de olieprijs, want heel wat rijkdom van het land en haar inwoners is er mee gelinkt. Niettemin zijn ook wij overtuigd dat er heel wat argumenten zijn - zowel aan de vraag als aan de aanbodzijde - om geen structurele daling van de olieprijs te verwachten, integendeel.
Bron:Pareto
We merken de voorbije jaren opnieuw een stijging van het orderboek van verschillende olietoeleveranciers. Deze stijging zien we nog wel enkele jaren aanhouden. Dat is onder andere het gevolg van de noodzakelijke vervanging van oud materieel dat in de jaren ’70 en ’80 in gebruik werd genomen. Daarenboven moet het nieuw materieel veel meer specificaties hebben en in moeilijkere omstandigheden kunnen werken op grote zeediepte. Daar waar traditionele boorplatformen 30 jaar geleden heel veel gebruikt werden op locaties met een zeediepte van slechts 150 meter, zijn er nu vaak boorplatformen actief in nieuwe gebieden waar de zeebodem 3000 meter onder het wateroppervlak ligt. 8
Momenteel komt slechts 7% van de olieproductie uit bronnen die op grote zeediepte ontgonnen worden. Daar de conventionele en toegankelijkere bronnen stilaan uitgeput geraken en nieuwe ontdekkingen vaak diep onder de zeebodem gebeuren, zal dat percentage blijven toenemen. De kosten voor deze ontginning stijgen veel forser dan de toename van de volumes olie die gevonden worden. Sinds begin van deze eeuw stijgen de kosten voor exploratie en productie met 14%, terwijl de volumes geproduceerde olie met slechts 2% toenemen. Deze hogere ontginningskost
zal onvermijdelijk in de olieprijs verrekend worden, zoniet zijn dergelijke projecten niet rendabel voor de oliemajors.
Om het aanbod van olie te laten stijgen zijn dus fors hogere investeringen (Exploratie & Productie ) noodzakelijk en die vormen een goede indicator voor de prijs van olie. We verwachten bijgevolg dat er vanuit de aanbodzijde vooral opwaarste druk op de prijzen zit. Factoren die dat zouden kunnen verstoren zijn forse productiestijgingen in landen als Irak, Iran of Venezuela. Die extra olie verwachten we niet, doch het zijn 3 landen die in de top 5 staan wat betreft bekende olievoorraden en mogelijk zijn bepaalde voorraden zelfs onderschat. Wat met de vraagzijde? Ook hier is er een structureel stijgende vraag, voornamelijk vanuit de groeilanden. In het westen doen we immers veel pogingen om het verbruik van fossiele brandstoffen te verlagen en waar mogelijk te vervangen door hernieuwbare energie. De stabilisatie en lichte daling van het olieverbruik in de Westerse landen wordt meer dan gecompenseerd door de extra vraag ten gevolge van de bevolkingstoename en toegenomen welvaart van de groeilanden. Zelfs een grote economische crisis zoals in 2008 verandert daar maar zeer tijdelijk iets aan. Vandaag wordt wereldwijd opnieuw een record van 91 miljoen vaten per dag geconsumeerd (1 vat = 159 liter). Daar komt jaarlijks zo’n 1 miljoen vaten per dag bij. Zo is China intussen de grootste automarkt ter wereld en deze groei zal zich hier nog enige tijd doorzetten. Intussen is er in de VS de enorme toename in het aanbod van natuurlijk gas via het breken van leisteen, de zogenaamde shale gas en ook shale oil. Gelet op de grote hoeveelheden goedkoop gas dat in Amerikaanse rotsen gevangen zit, verwachten wij een verdere toename van het gebruik van gas. Vooral electriciteitscentrales en grote gebruikers zoals chemiebedrijven spelen hier gretig op in. Nochtans zou er in de transportsector nog een veel grotere switch van olie naar gas kunnen gebeuren gezien de grote prijsverschillen. Denk maar aan de vele Amerikaanse trucks die dagelijks lange afstanden afleggen.
Volgens Pareto zou dit een verwaarloosbare impact hebben op de wereldwijde vraag naar olie. De impact tegen 2030 zou slechts 700.000 vaten per dag bedragen ten opzichte van 30.000 vaten vandaag en een globaal olieverbruik van 90,8 miljoen vaten per dag. Wij zijn globaal gezien positief over de structurele houdbaarheid van de huidige olieprijs en bespelen dit op verschillende manieren : Royal dutch, Ultra Petroleum, Aker, Fondul, ... Royal dutch kondigde overigens zeer recent een ambitieus GLT (gas to liquid) project aan waarbij ze in Louisiana gas gaat omzetten naar liquide brandstoffen. Het betreft een project van 12,5 miljard USD. Met Ultra Petroleum bespelen we dan weer onze zeer positieve visie op lange termijn over de gasprijs in de VS. Volgens schattingen van de Wereldbank is het de enige grondstof die een forse stijging kan optekenen van 3,5 USD vandaag tot 6 USD in 2020, en zelfs tot 7 USD in 2025. Bij onze investeringscase van Ultra Petroleum houden we rekening met 6 USD om de voorraden te waarderen. Bij Aker bespelen we meerdere thema’s : Aker Solutions als toeleverancier van materieel voor (diepzee)ontginning, Det Norkse dat een groot olieveld in exploratie heeft, Ocean Yield dat lange termijn contracten heeft voor het verhuren van boten. Bovendien is er een aantrekkelijke waardering met holdingdiscount (momenteel circa 40%) en een hoog dividendrendement (>6%). Ook bij Fondul is energie het hoofdthema en daar begint de investeerdersinteresse te stijgen met een forse koersstijging en dalende discount tot gevolg. Gelet op de goede marktvooruitzichten voor boorplatformen de komende jaren, de stijgende dagtarieven voor het beperkt aantal beschikbare eenheden, alsook de blijvende investeringsnood voor exploratie en ontginning in het algemeen is de kans groot dat we in de toekomst extra investeringen zullen doen in deze niche.
9
CFE: meer en meer een zuivere baggeraar Ackermans & van Haaren (AvH) brengt haar belang van 50% in DEME onder bij CFE, dat al 50% van de baggergroep uit Zwijndrecht bezat. In ruil krijgt AvH 12.2 miljoen nieuwe aandelen CFE aan 45 EUR/aandeel. Tegelijkertijd koopt AvH 3 miljoen aandelen CFE van de huidige aandeelhouder, de Franse bouwgroep Vinci, eveneens aan 45 EUR/aandeel. Na afronding van deze deal zal AvH 60.4% bezitten van CFE. CFE werd opgericht in 1880 als de Compagnie Générale de Chemins de Fer Secondaires, een firma die zich toelegde op de bouw en exploitatie van spoor- en tramlijnen. Sinds de jaren ’20 van de vorige eeuw begon de firma geleidelijk aan met de diversificatie van haar activiteiten richting bouwkunde en baggerwerken. De daaropvolgende decennia investeerde CFE in beide activiteiten en in 1974 volgt de fusie met de baggeractiviteiten van AvH onder de naam Dredging International. De naam verandert uiteindelijk in DEME na de overname van baggerwerken De Cloedt. De Franse groep Vinci was sinds 2000 met 47% van de aandelen hoofdaandeelhouder van CFE; deze participatie daalt na de machtsgreep van AvH tot 12,1%. De historische mix tussen de bouwactiviteiten enerzijds en de baggerwerken anderzijds resulteerde in te lage waarderingsmultiples voor CFE. Over 2012 was de helft van de omzet van CFE afkomstig uit de baggeractiviteiten van DEME en ongeveer een derde uit de bouwpoot. DEME opereert in een oligopolistische markt met slechts drie waardige concurrenten. De marges en waarderingsmultiples liggen er hoger dan bij een bouwfirma. Bouwfirma’s zijn er in overvloed en deze hoge concurrentie drukt op de al lage marges. Dit zien we duidelijk bij CFE omdat de bedrijfswinst voor 82% afkomstig was uit de baggeractiviteiten die slechts de helft van de omzet aanleverden.
De rotscutterzuiger D’Artagnan, een baggerschip van DEME
10
Door deze mix tussen bouwactiviteiten en baggerwerken is het terecht dat CFE een lagere waardering krijgt dan bijvoorbeeld haar Nederlandse concurrent Boskalis. De onderwaardering was ons inziens echter te groot en weerspiegelde niet het volle potentieel van de groep CFE.
Koersevolutie van CFE (zwart) tegenover Boskalis (Blauw)
Door het samenvoegen van DEME onder CFE verdwijnt een deel van de onderwaardering, omdat de markt CFE nu wel als een baggeraar zal beoordelen en waarderen. Na de volledige uitwerking van de transactie zal naar schatting 2/3 van de omzet en tot 90% van de bedrijfswinst gerealiseerd worden door de baggerpoot. De onderwaardering die we voordien kenden zal op die manier kleiner worden en op termijn misschien zelfs verdwijnen. Ackermans en Van Haaren heeft immers ook bouwactiviteiten via Aannemingen Van Laere. Ackermans ontkent dat het beide activiteiten zal samenbrengen onder één dak maar het zou niet onlogisch zijn om op die manier van CFE een zuivere baggergroep te maken. Er zit dus zelfs na de recente koersopstoot nog voldoende koerspotentieel in CFE om het aandeel in portefeuille te behouden. We mogen immers niet vergeten dat DEME een goed gevuld orderboek heeft en dat het als baggeraar voornamelijk actief is in groeilanden. Ook de grotere blootstelling aan groeilanden in Azië en het Midden Oosten zal leiden tot een hogere waardering door investeerders. Ackermans en Van Haaren verstevigt bovendien, als lange termijn investeerder bij uitstek, de financiële stabiliteit van CFE.
Open architectuur Evaluatie Fondsenselectie Vanaf juli zomerde het opnieuw op de aandelenmarkten en werden de verliezen van de maand ervoor netjes goedgemaakt. Even doken er eind augustus donkere wolken op in de vorm van een vrees voor een mogelijke militaire inval in Syrië tezamen met een steeds grotere overtuiging op een snelle beëindiging van de kwantitatieve versoepeling door de Amerikaanse centrale bank (FED). Echter toen bleek dat de VS geen grote steun kreeg voor een militair ingrijpen en de FED bovendien aankondigde dat het zijn soepele beleid voorlopig nog verderzet, kende de beurzen opnieuw een stevige opmars. Dit zorgde ervoor dat de meeste fondsen weer positieve cijfers kunnen voorleggen.
De beste prestaties vinden we in de fondsen die overwegend geïnvesteerd zijn in de Westerse, i.e. zowel de Europese als Amerikaanse markten. De Europese aandelen zijn nog altijd lager gewaardeerd dan aandelen uit andere regio’s terwijl geleidelijk aan bemoedigende Europese macro-economische cijfers binnensijpelen. Dit zorgde de afgelopen maanden voor een kapitaalstroom richting de fondsen die hoofdzakelijk op deze regio gefocused zijn, zoals het BlackRock Global European Focus fonds en Fidelity Fast Europe. Het Merclin Global Equity fonds dankt zijn sterke performance eveneens aan een grote vertegenwoordiging van Europese aandelen, al blijft de Amerikaanse markt nog altijd hun voorkeur genieten. Berkshire Hathaway, en een aantal van zijn dochters, blijven een prominente plaats innemen in het fonds terwijl de opkomende markten maar een kleine weging (6%) toegedicht krijgen. Dit is in contrast met het ValueSquare Equity World fonds, dat al enkele jaren een groot geloof hecht aan het potentieel van “opkomend” Azië. Hun grootste posities, Jardine groep en First Pacific, noteren in de regio’s (Indonesië, ...) waar de grootste klappen vielen tijdens de zomermaanden. Oplopende tekorten op de handelsbalansen, een vertragende groei en dalende wisselkoersen ondermijnden het geloof van investeerders in deze landen en zorgden er voor dat het ValueSquare fonds zelfs tijdelijk negatieve rendementen optekende. ValueSquare blijft in het lange termijn potentieel geloven en maakte van de tijdelijke dip gebruik om haar posities hier zelfs wat op te hogen.
BlackRock Global Allocation, dat in het begin van het jaar nog een sterke vertegenwoordiging in Amerikaanse aandelen had, bouwde deze posities geleidelijk aan af ten voordele van Europese multinationals en Japanse exportgerichte aandelen. Hierdoor konden ze hun sterke jaarprestatie vasthouden. Op het vlak van obligaties zijn ze zeer voorzichtig gegeven de huidige lage rente-omgeving en vooruitzichten op een einde van de kwantitatieve versoepeling. Dit laatste verklaart ook waarom de meeste obligatiefondsen geen sterke prestaties meer kunnen neerzetten. Vooral de fondsen met een hoge duratie, of interestgevoeligheid, kijken tegen een negatieve performance aan. Transparant Corporate Bond weet dankzij een gecontroleerde duratie van 3.5 nog goed stand te houden.
11
Fondsen in focus Templeton Asian Bond Fonds De Aziatische overheden kunnen veel betere balansen voorleggen dan de meeste Westerse landen. Zoals de onderstaande grafiek aanduidt is de schuldenlast er veel lager dan in West-Europa en de VS, waardoor deze overheden veel meer ruimte hebben inzake monetair beleid. Echter, de grote interesse voor de Aziatische vastrentende markten bekoelde in de zomermaanden, nadat verwachtingen over een nakend einde van de kwantitatieve versoepeling in de VS beleggersgeld wegtrok uit de groeilanden. Recente uitspraken van de FED voorzitter tezamen met de onderliggende fundamentele kwaliteiten en groeiperspectieven voor deze opkomende markten hebben deze trend kunnen afremmen. In dit opzicht hebben we besloten om opnieuw een positie in Aziatische overheidsobligaties in de lokale munt in te nemen.
We hebben gekozen voor het Templeton Asian Bond Fund A DIS. Franklin Templeton is een wereldwijd gespecialiseerde fondsbeheerder, die een grote expertise kan voorleggen in het beheer van obligatiefondsen. Het Templeton Asian Bond Fund is 8 jaar geleden opgestart en heeft sindsdien een consistente track record afgelegd. Het legt zich toe op de Aziatische vastrentende markten en kiest hier hoofdzakelijk voor overheidsobligaties. De beleggingsstrategie baseert zich op een analyse van de kredietwaardigheid van de betreffende overheden, van het interestrisico en het wisselkoersrisico. Zo kunnen er dus ook via termijncontracten posities genomen worden in de wisselkoers, indien ze ervan overtuigd zijn dat deze sterk ondergewaardeerd zijn. De gemiddelde kredietrating bedraagt momenteel BBB+. Gegeven de vrees voor een stijging van de lange termijnrentes houden ze de duratie bewust kort (einde augustus was deze 2.3), terwijl het gemiddelde rendement tot vervaldag 5.6% per jaar bedraagt. Het fonds keert een maandelijkse rente uit.
12
Pensioensparen: u hoeft niet te wachten tot de eindejaarsperiode! Via het Interbeurs Hermes Pensioenspaarfonds kan u ook via Leo Stevens & Cie aan fiscaalvriendelijke pensioenopbouw doen. Uw pensioensparen verloopt over een periode van verschillende decennia, met principieel één storting per jaar. U hoeft daarvoor niet tot het jaareinde te wachten. Niemand kan een perfecte markettiming hanteren, en al helemaal niet op korte termijn, maar gezien de gestage verbetering van de macro-eonomische context, is het ons advies om wat vroeger in te schrijven. Het maximumbedrag dat u in 2013 in aftrek kan brengen in uw personenbelasting bedraagt 940 EUR. Het belastingvoordeel bedraagt 30 % : wie voor het maximumbedrag spaart, behaalt dus een belastingsvoordeel van 282 EUR. Stortingen vóór eind december komen in aanmerking om ook in 2013 te genieten van de fiscale voordelen. Doet u nog niet aan pensioensparen en wenst u hierover meer informatie aarzel dan niet om met uw relatiebeheerder contact op te nemen.
Achter de schermen
v.l.n.r.: Karin, Danny, Lucienne, Chris
Chris de Boer - back office In een financiële instelling zoals Leo Stevens & Cie, die zich toelegt op een ‘Puur en persoonlijk vermogensbeheer’, is er nood aan een veelheid van technische bekwaamheden die elk een onmisbare schakel zijn in de keten van de dienstverlening aan de cliënten. Leo Stevens & Cie is niet uitsluitend een vermogensbeheerder. Als beursvennootschap ontfermt onze firma zich ook over de uitvoering van de transacties, de bewaarneming van de effecten, …. Geen toeval dat we ook graag bijzondere aandacht hebben voor de back office van Leo Stevens & Cie. Uitgerekend dit jaar is Chris de Boer 20 jaar in dienst bij Leo Stevens & Cie. Daar staan we graag bij stil. Chris heeft ervaring te over, 32 jaar, steeds als smaakmaker van een back office. Daar komt nog bij dat Chris zich sedert 2 maanden voor het eerst Oma mag noemen van een flinke kleinzoon Alex. Hartelijk gefeliciteerd Chris, en vooral ook aan de fiere mama en papa! De back office is de administratieve ruggegraat van een financiële instelling. De financiële rekeningen en de effectenrekeningen moeten nu éénmaal altijd kloppen. Elke actie of transactie van cliënten, portfolio managers, dealers in de marktenzaal … geven onvermijdelijk aanleiding tot een administratieve verwerking. Zowel de aankoop en verkoop van aandelen, obligaties, beleggingsfondsen, goud … vragen een vereffening (liquidatie) op het financiële vlak maar ook op het niveau van de levering/ontvangst van de onderliggende waardepapieren. Borderellen ter bevestiging van de transacties dienen opgemaakt en verzonden. Cliënten dienen immers van alle transacties tijdig geinformeerd te worden.
Bestaande posities van cliënten vergen eveneens een gepaste opvolging bvb. naar aanleiding van het onthechten en betaalbaar stellen van coupons, de uitkering van terugbetaalbare effecten op vervaldag. Ook regularisaties zoals het splitsen van aandelen, toekenningen, keuzedividenden, spin-offs, kapitaalverminderingen of kapitaalverhogingen met voorkeurrecht… zijn allemaal wapenfeiten in het leven van een effect. Het zijn de medewerkers van de back office die erop toezien dat de effectendossiers van onze cliënten 100% in orde blijven, zodat elk effect permanent verhandelbaar blijft. Effecten zijn roerende waarden, zij kunnen als het ware worden overgeschreven van de ene financiële instelling naar de andere. Ook hierbij zijn de medewerkers van de back office onmisbaar. Het prachtige en het specifieke van het team van Chris, Lucienne, Danny en Karin zit hem in hun ingebakken productkennis. Alle medewerkers hebben de tijd gekend dat effecten fysisch leverbaar waren, dat coupons nog écht geknipt werden, en dat de specifieke voorwaarden van een obligatie nog konden worden afgelezen van de ommezijde van het effect. Daarnaast is ook de polyvalentie van de medewerkers voorbeeldig, waardoor efficiënt kan omgegaan worden met piekmomenten, ziektedagen of vakantieperiodes. Hierdoor blijven de functies ook best gevarieerd. Leo Stevens is trots op haar performante back office die bewezen heeft de groei van het bedrijf mee aan te kunnen.
13
De Baltic Dry Index – een goede indicator voor economische groei? Macro-economen breken permanent hun hoofd over hoe de economische conjunctuur zich in de toekomst zou kunnen ontwikkelen. Deze inschattingen zijn belangrijk omdat goede informatie bijdraagt tot het nemen van juiste investerings- en beleggingsbeslissingen. Ook overheden en centrale bankiers stemmen hun beleid af op de economische groeivooruitzichten. In onze boordtabel hebben we een selectie van indicatoren die de gezondheid van de economie weerspiegelen bvb. het consumentenvertrouwen, vertouwen op het niveau van de producenten, werkloosheidcijfers, ... . Hier gaat het vaak om schattingen, of om ramingen van moeilijk meetbare zaken zoals ‘vertrouwen’ of ‘sentiment’. De Baltic Dry Index daarentegen is gebaseerd op het volume van de wereldhandel en is als dusdanig een uitstekende graadmeter van de wereldeconomie. Deze index komt tot stand door de werkelijke betaalde vrachttarieven in rekening te nemen die gelden bij het transport van grondstoffen in bulk op de 25 drukst bevaren scheepvaartroutes van de wereld. Aangezien de bulkscheepvaart voornamelijk materialen vervoert die noodzakelijk zijn voor de productie van halfafgewerkte of afgewerkte goederen zoals beton, staal, voedsel, electriciteit, kan de index een nauwkeurige economische indicator genoemd worden voor de toekomstige economische groei en productie. Als de wereldeconomie het goed doet en groeit, dan leidt dit tot een toename in de vraag naar grondstoffen. Voor beleggers is het belangrijk een goed inzicht te hebben in hoe de wereldeconomie zich ontwikkelt. Die is immers bepalend voor bedrijven en hun aandelenkoersen, de waarde van grondstoffen. Groot voordeel van de Baltic Dry Index schuilt in het feit dat het een eenvoudige, real-time indicator is, afhanke-
14
lijk van vraag en aanbod, die moeilijk te manipuleren is. Enerzijds, is daar het aanbod van verschepingscapaciteit, d.i. beschikbaarheid van schepen, en anderzijds is daar de vraag naar grondstoffen voor de productie van afgewerkte producten. Het specifieke van de Baltic Dry Index schuilt in de inelasticiteit van het aanbod. De tijd nodig voor de bouw van schepen, twee jaar, en de hoge kostprijs om schepen uit de vaart te nemen, maken dat de minste stijging van de vraag meteen aanleiding geeft tot een stijging van de vrachtprijzen en derhalve ook van de Baltic Dry Index. In onderstaande grafiek van de Baltic Dry Index valt de grilligheid in het verloop van de index gedurende de laatste vijf jaar erg op. We merken ook op dat de curve sedert de maand augustus sterk aantrekt. Zonder het belang van deze indicator te willen overroepen, kunnen we toch wel gewagen van een betekenisvolle beweging die een herstel van de globale economische groei in het vooruitzicht stelt.
Wist je dat... Wist je dat het nog steeds mogelijk is een onroerend goed gesplitst aan te kopen waarbij de kinderen met geschonken gelden van de ouders de blote eigendom kopen en de ouders het vruchtgebruik? Aan ouders die op het punt stonden een onroerend goed aan te kopen, werd vaak geadviseerd dit te doen via de zogenaamde gesplitste aankoop: hierbij wordt het onroerend goed voor het vruchtgebruik aangekocht door de ouders en voor de blote eigendom door de kinderen met gelden die ze van hun ouders voorafgaand hebben geschonken gekregen. Zo kunnen de ouders nog gedurende hun leven genieten van het onroerend goed en/of er de inkomsten van opstrijken. Wanneer ze komen te overlijden, zullen de kinderen automatisch volle eigenaar worden zonder dat er nog successierechten zijn verschuldigd. Deze veelvuldig gebruikte techniek van successieplanning was het voorbije jaar echter in de vuurlinie van de fiscus terechtgekomen. Eerst werd de nieuwe anti-misbruikbepaling in het registratie- en successierecht, die sinds 1 juni 2012 van toepassing is, gebruikt om deze goed ingeburgerde én door de fiscus aanvaarde techniek van successieplanning terug aan te vallen. Dit ontlokte heel wat kritiek van vooraanstaande juristen die vonden dat deze algemene anti-misbruikmaatregel niet kon worden toegepast. Vervolgens veranderde de fiscus het geweer van schouder om via een andere interpretatie van het artikel 9 van het Wetboek van Successierechten, dat specifiek over deze gesplitste aankoop gaat, te besluiten dat het bewijs van een voorafgaande schenking van gelden niet meer geldig is als tegenbewijs zodat er successierechten zouden zijn verschuldigd op de waarde van het onroerend goed bij overlijden van (één van) de ouders. Uiteindelijk heeft de Minister van Financiën een einde gemaakt aan de onduidelijkheid. Alle aankopen tot 31 augustus 2013 blijven geldig onder ‘het oude regime’, vanaf 1 september zal de volgende regeling gelden: • Er is geen discussie mogelijk wanneer de gelden, mits betaling van schenkingsrechten (aan 3%), voorafgaandelijk door de ouders aan de kinderen zijn geschonken. • Niet-geregistreerde schenkingen (bankgiften) komen eventueel ook nog in aanmerking als tegenbewijs op voorwaarde dat de kinderen de gelden waarmee ze aankopen ooit wel hebben geschonken gekregen van hun ouders maar dat dit niet specifiek bedoeld was om de blote eigendom van het onroerend goed aan te kopen. Dit laatste kan natuurlijk tot heel wat discussie aanleiding geven want wanneer is er een specifiek verband tussen de schenking en de aankoop van het onroerend goed? Hoeveel tijd moet er tussen liggen en in hoeverre moet het geschonken bedrag verschillen van de aankoopprijs die door de kinderen werd betaald om zeker te zijn dat er geen oorzakelijk verband is? Bij twijfel verdient het bijgevolg de voorkeur om de schenking alsnog te laten registreren aan 3% teneinde een mogelijk zware successiefactuur te vermijden. Merken we nog op dat aankopen voor de volle eigendom door de kinderen met gelden die ze geschonken hebben gekregen van hun ouders, niet worden geviseerd door de fiscus, maar dan hebben de ouders natuurlijk wel geen vruchtgebruik meer...
15
Boordtabel Dow Jones
EuroFed Funds ECB-repo Stoxx 50 (%) (%)
US 10 YR (%)
Bund 10 YR (%)
Brent $/brl
Goud $/ons
USD/EUR
Nat Gas VSA
15273
2916
0,25
0,5
2,63
1,83
108,56
1337
1,3507
3,48
30.6.2013
14909
2602
0,25
0,5
2,51
1,72
102,11
1229
1,3018
3,72
1.1.2013
14578
111,27
1676
1,3084
26.9.2013 31.3.2013 1.1.2012 1.1.2011
14549 12318
11548
2624
0,25
0,75
1,84
1,29
109,29
2293
0,25
1
2,02
1,92
108,2
1
3,83
4
4,02
4,30
4,39
3,33
2635
2634
0,25
0,25
1
1,75
3,38
1.1.2010
10428
2964
1.1.2008
13044
3634
1.1.2006
10847
3360
4,25
2,25
10453
2660
1
2
4,25
3,25
5,05
3,00
6,46
1.1.2009 1.1.2007
8776
12475
1.1.2005
10729
1.1.2003
8341
1.1.2004 1.1.2002
10021
2477 4182
2788
0,25
0,75
0,25 4,25 5,25 2,25
2407
1,25
3706
1,75
1.1.2001
10780
4560
6,50
1.1.1999
9167
3300
4,75
1.1.2000
11500
CPI (VSA) (%)
4730
5,50
2,5 3,5 2
2,75
4,75
3,00
2,15
4,70 4,21 3,81
5,10
4,83
1,31
1597
1597
2,97
94,06
2,95
44,25
3,95
60,52
636
3,64
41,07
429
4,20
28,7
348
24
273
3,38
4,29
1,306
3,15
3,36
1,321
4,08
1,3970
6,00
1097
97,83
833
1,4590
517
1,1820
9,64
415
1,2600
6,20
279
0,8895
61,15 30,2 19,9
5,33
24
3,84
4,06
78,1
5,00 4,83
1401
1,283
10
882
287
288
1,4325
1,3200 1,3465
1,0492
5,82 7,34
6,25 6,14 5,12
2,25
0,94
9,26
1,16
1,83
1
CPI BBP-groei BBP-groei Werkloosh. Werkloosh. ISM Cons IFO (Euro-12) (VSA) (Eurozone) (VSA) (Euro-12) Verwerkende Vertr Duitsland (%) (%) (e-YoY) (%) (e-YoY) (%) (%) Nijverhd -VSA Eurozone
2,18
Cons Vertr VSA
26.9.2013
1,50
1,30
2,00
0,60
7,30
12,10
55,7
107,7
-14,9
79,7
30.6.2013
1,40
1,40
2,00
0,00
7,60
12,20
53,7
105,9
-18,8
81,4
31.3.2013
2,00
1,80
2,00
-0,10
7,70
11,90
54,2
106,7
-23,5
59,7
1.1.2013
1,70
2,20
2,00
-0,10
7,80
11,80
50,2
102,5
-26,3
66,7
1.1.2012
3,40
3,00
2,00
-0,90
8,60
10,30
52,7
107,2
-21,2
64,5
1.1.2011
1,60
1,90
2,60
1,70
9,00
10,00
56,6
109,9
-11
52,5
1.1.2010
2,10
1,00
2,50
1,50
9,70
9,90
54,9
95,8
-16
53,6
1.1.2009
0
0,00
-1,50
-1,50
6,70
7,70
36,2
82,6
-25
38
1.1.2008
4,10
3,20
1,50
2,00
5,00
7,20
50,7
103,4
-9
90,6
1.1.2007
2,50
2,40
2,50
2,50
4,60
7,50
49
107,9
-7
110
1.1.2006
3,40
2,30
3,40
1,90
4,90
8,40
55,6
99,7
-11
103,8
1.1.2005
3,00
2,10
3,10
1,80
5,40
8,90
56,4
96,7
-13
102,7
1.1.2004
2,00
2,00
4,00
1,80
5,70
8,80
66,2
96,8
-16
91,3
1.1.2003
2,50
2,10
2,00
1,00
6,00
8,50
55,2
87,3
-16
80,7
1.1.2002
1,90
2,30
0,50
1,60
5,80
8,50
48,1
85,8
-10
94,6
1.1.2001
3,70
2,40
5,00
3,30
4,20
8,70
44,2
96,8
-1
115,7
1.1.2000
2,70
1,70
4,20
3,30
4,40
9,60
57,5
98,8
-1
144,7
1.1.1999
2,10
1,10
4,00
2,00
4,50
10,50
50
99
0
128,9
● Schildersstraat 33 2000 Antwerpen T +32 3 242 03 70 F +32 3 242 03 89
● BTW BE 0404 496 829 RPR Antwerpen
[email protected] www.leostevens.com