# )
#/2/ HOW TO PLAY [AT SCHOOL]
# )
#/2/ HOW TO PLAY [AT SCHOOL]
INLEIDING
4
DEFINITIES IN DE SPORT-IT CONTEXT
6
HOOFDSTUK 1 DE SPORT-IT METHODE
1.1 1.2 1.3
De strategische driehoek Competentie, competitie & sport POP
8
9 10 11
HOOFDSTUK 2 WIE ZIJN DE SPELERS VAN SPORT-IT?
12
2.1 2.2 2.3
13 14 16
Wie is de Sport-it deelnemer? Wie is de Sport-it coach? Wie is de Sport-it trainer?
HOOFDSTUK 3 SPORT-IT RANDVOORWAARDEN EN TRACKS
3.1 3.2
Sport-it en de randvoorwaarden Sport-it in Tracks Track 1 Track 2 Track 3 Track 4
WERKBLAD COACH EN TRAINER
18
19 22 22 24 26 27 30
3
Voetbal…’street’basketbal…’street’dance…..kickboksen… klimmen…teambuilding…. zelfverdediging…zwemmen…. survival … paardrijden…... schaatsen…fitness… Sport is één van de middelen om met jongeren te werken aan competenties. Een basketbaltraining binnen Sportit is meer dan alleen het leren van een mooie lay-up, dribbeltechnieken en het nemen van een vrije worp. Het gaat er binnen Sport-it ook om hoe jongeren met weerstand omgaan en met hun eigen emoties, zoals het duwtje van een medespeler of een ‘verkeerde’ beslissing van de scheidsrechter. Jongeren worden middels sport aangesproken op hun eigen gedrag en leren op verschillende competentiegebieden zichzelf te ontwikkelen. In deze pocket worden de concrete stappen toegelicht die nodig zijn om Sport-it binnen het onderwijs succesvol in te zetten. De verschillende stappen en rollen worden nader uitgewerkt en op basis van ervaringen met Sport-it worden handvatten aangereikt die de coach en de trainer ondersteuning bieden in de uitvoering van Sport-it. Een uitgebreide beschrijving van de Sport-it methodiek is te lezen in de eerdere uitgave In the sportlights [1] ‘How to play // rules en tactics’. Deze is op te vragen bij de projectorganisatie Click F1.
4
LEESWIJZER
Deze pocket start met een korte beschrijving van de Sport-it methodiek; een opfrisser om de achterliggende gedachten van Sport-it te benadrukken. Van hieruit wordt in hoofdstuk 2 dieper ingegaan op de verschillende rollen en de samenwerking tussen jongeren, coach en trainer. In hoofdstuk 3 wordt uiteengezet welke stappen belangrijk zijn voor de opbouw van de verschillende fases binnen Sport-it. De voorbeelden die beschreven zijn, komen voort uit ervaringen met Sport-it sinds 2006. De pocket sluit af met een werkblad met een beschrijving van de specifieke stappen voor de coach en de trainer en de meerwaarde voor de jongeren in Sport-it at school. CONTEXT
Sport-it is een project dat vanaf 2006 door Click F1 wordt uitgevoerd in opdracht van Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Amsterdam. Sport-it is een onderdeel van het programma Bijzondere Trajecten Risicojongeren (BTR) dat zich richt op jongeren van 11 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie de verbinding met onderwijs en arbeid dreigen te verliezen of al hebben verloren. Het doel van BTR is het versterken van de verbinding met school en arbeid. Sport-it heeft als voornaamste doel om jongeren middels sport (opnieuw) te motiveren voor onderwijs en arbeid. Click F1 is een netwerkorganisatie die zich inzet voor de versterking van de positie van doelgroepen met kansen en problemen in grote steden. Hierbij zet de organisatie cultuur en sport in als middel. Click F1 verbindt en versterkt. COACH TRAINER
= mentor/school docent = sportuitvoerder
JONGERE
5
Als voorbereiding op het gebruik van deze pocket worden de belangrijkste definities die aan de orde komen hieronder toegelicht. Het POP (persoonlijk ontwikkelplan) is bedoeld om de ontwikkeling in competenties vast te leggen. Door te werken met het POP houdt de jongere het eigen leerproces in handen en geeft onder begeleiding aan wat hij/zij wil leren. Het POP gaat in op competenties die worden geleerd of versterkt binnen Sport-it, maar die ook buiten Sport-it gebruikt kunnen worden. Het POP ondersteunt de jongere om meer inzicht te krijgen in de eigen vaardigheden, de vaardigheden in de groep en in het eigen toekomstbeeld. ERVARINGSGERICHT LEREN, of eenvoudiger gezegd: leren door doen. Door het creëren van specifieke situaties wordt de jongere in staat gesteld om concrete, positieve leerervaringen op te doen. Hierdoor wordt de jongere gemotiveerd en krijgt meer zelfvertrouwen. Een combinatie tussen concrete ervaringen en de reflectie hierop leidt tot nieuwe leerprocessen die bijdragen aan de versterking van competenties.
6
EMPOWERMENT vindt plaats op momenten dat de jongere zich bewust wordt van zichzelf in omgang met anderen. Belangrijk hierbij is om positieve reacties te krijgen op de eigen prestaties. Hierbij kunnen vaardigheden en vermogens (talenten) worden ontwikkeld om controle en zelfvertrouwen te krijgen. Deze vaardigheden en talenten worden door middel van ervaringsgericht leren opgedaan en ontwikkeld. COMPETENTIEGERICHT LEREN is gericht op het vergroten van de persoonlijke vaardigheden (competenties). Bij dit leren wordt er gekeken naar; – al eerder verworven vaardigheden en deze verbeteren – nieuwe vaardigheden aansnijden en eigen maken FAIR PLAY komt vooral aan de orde als er sprake is van een wedstrijdelement, bijvoorbeeld bij een potje basketbal of voetbal als met elkaar ‘de strijd’ wordt aangegaan. Sport-it richt zich bij de bevordering van Fair Play op de volgende drie aandachtsgebieden: 1.Omgang met regels 2.Omgang met anderen 3.Gelijkheid van kansen Jongeren worden middels Fair Play bewust gemaakt van competenties die het groepsproces beïnvloeden. STARTKWALIFICATIE Om te zorgen dat jongeren zoveel mogelijk kansen hebben op de arbeidsmarkt is het belangrijk om een startkwalificatie te behalen. Op deze manier is er de mogelijkheid om geschoold werk te doen en zijn er meer kansen bij het vinden van een baan. Een vmbo-diploma geeft toegang tot het mbo, maar is géén startkwalificatie. Een diploma havo, vwo of mbo (niveau 2) is wél een startkwalificatie.
7
8
Vele organisaties, diverse sporten, verschillende taken, uiteenlopende verantwoordelijkheden en een groot aantal jongeren..…..Om Sport-it succesvol in praktijk te brengen wordt gewerkt vanuit een gezamenlijke visie. Deze visie wordt beschreven in de Sport-it methode – Het gedachtegoed van Sport-it. 1.1
DE STRATEGISCHE DRIEHOEK
De strategische driehoek is een structurele verbinding tussen jongere, coach en trainer. De afzonderlijke krachten en specifieke expertises worden gebundeld waardoor er een versterking plaatsvindt.
JONGERE
LEERPROCES
TRAINER
COACH
Vanuit een gedeelde visie wordt samengewerkt en wordt expertise gebundeld om de jongere gedurende Sport-it te begeleiden. Deze samenwerking tussen coach en trainer vormt de basis van het leerproces van de jongere. De jongere wordt een samenhangende methode aangereikt waarin cognitieve, sociale en sportieve competenties samengaan. In de strategische driehoek staat het leerproces centraal. De jongere krijgt begeleiding bij het aangeven van de eigen leerdoelen. Om dit proces zinvol te laten verlopen is gestructureerd overleg tussen coach, trainer en jongere van essentieel belang. 9
De school haalt met Sport-it een verrijking van het eigen programma binnen doordat de jongere de eigen competenties kan ontdekken en ontwikkelen. De relatie tussen de trainer en de coach is mede bepalend voor de persoonlijke ontwikkeling van jongere tijdens het Sport-it traject. Expertise delen op sportief en maatschappelijk niveau –de mix is een meerwaarde voor jongeren1.2
COMPETENTIE, COMPETITIE & SPORT
Bij Sport-it kan op basis van wensen en/of interesses van de leerlingen door de school een keuze worden gemaakt voor verschillende sporten die aansluiten bij de doelgroep en het onderwijsprogramma. Voorbeelden zijn o.a. basketbal, voetbal, paardrijden, klimmen, teambuilding, zwemmen en fitness. De trainer zorgt dat het programma binnen Sport-it zo wordt ingericht dat er specifieke situaties worden gecreëerd waarin jongeren concrete ervaringen op kunnen doen om competenties te versterken. Op deze manier wordt zelfstandig gedrag bevorderd. Het competitie element kan tijdens de Sport-it lessen als middel worden ingezet, maar is nooit een doel op zich. Competitie heeft bij Sport-it een pedagogische betekenis. Indien je bijvoorbeeld Fair Play gebruikt, is dit ter bevordering van het groepsproces. Het gaat erom dat jongeren omgaan met regels en omgaan met anderen om zo het spel te reguleren. Sport-it kan worden ingezet als middel om gezonde competitie aan te leren die ook gebruikt kan worden buiten Sport-it. In de meeste Sport-it trajecten krijgen jongeren meerdere sporten aangeboden. Bij individuele sporten (overwinningen op jezelf) komen andere competenties kijken dan bij teamsporten (overwinningen met de groep). Bij verdediging- en vechtsporten (houding, techniek en bewustwording van actie en reactie) komen andere competenties naar voren dan bij balsporten (samenwerking, doorzettingsvermogen, luisteren). Door een mix van sporten aan 10
te bieden, blijven jongeren uitgedaagd en worden mogelijkheden gecreëerd om te experimenteren met verschillende competentie -, competitie- , en sportvormen. Het opdoen van deze concrete leerervaringen is bedoeld om jongeren bewust te maken van zowel positieve als negatieve gevolgen van het eigen gedrag. 1.3
POP
Het POP dient als communicatie instrument tussen de coach, de trainer en de jongeren. Bij de inrichting van Sport-it wordt gekeken hoe de competenties aan kunnen sluiten op de bestaande methode van competentiegericht leren binnen het onderwijs. Hiermee vormt Sport-it een zinvolle aanvulling op het sportprogramma. Er kan vanuit verschillende POP formulieren worden gewerkt: 1. het POP formulier dat wordt aangeleverd door de projectorganisatie 2. het competentieformulier dat binnen school wordt gebruikt 3. een op maat gemaakt competentieformulier in samenspraak met school, trainer en projectorganisatie dat aansluit bij de werkwijze binnen school Door het werken met het POP houdt de jongere zijn/haar leerproces in eigen handen, de jongere geeft zelf aan wat hij/zij wil leren. Het POP gaat in op competenties die binnen Sport-it geleerd kunnen worden en die ook buiten Sport-it zijn te gebruiken. Door het POP leert de jongere om te reflecteren op en krijgt hij/zij meer inzicht in de individuele vaardigheden en in vaardigheden in de groep. Tevens kan het POP een bijdrage leveren aan een reëel toekomstperspectief wat betreft school/ werk.
11
In het voorgaande hoofdstuk is het belang van samenwerking tussen de verschillende spelers in de strategische driehoek beschreven. Wie zijn deze spelers en wat is hun functie? 2.1
WIE IS DE SPORT-IT DEELNEMER?
Sport-it is bedoeld voor jongeren tussen de 11 en 23 jaar die niet in het bezit zijn van een startkwalificatie en die door verschillende redenen uit school dreigen te vallen. Sport-it kan voor jongeren op diverse manieren een positieve bijdrage leveren binnen het onderwijs. Jongeren leren op een andere manier competenties te versterken en kunnen hun zelfredzaamheid vergroten door te werken aan een realistisch en positief zelfbeeld en toekomstperspectief. De motivatie van de Sport-it deelnemer wordt mede bepaald door de selectiecriteria van school. Wordt het klassikaal aangeboden of wordt de jongere geselecteerd? Mag de jongere zelf kiezen of is de sportkeus al bepaald?
Het aantal sporten dat kan worden aangeboden is afhankelijk van het aantal leerlingen dat deelneemt aan Sport-it en de wijze waarop jongeren instromen. Klassikaal en dus verplicht of individueel en dus een verplichte ‘ vrije’ keus? VOORDELEN KLASSIKAAL EN DUS VERPLICHT
-
-
mentor kan de rol van coach uitvoeren waardoor hij/zij behaalde resultaten binnen Sport-it buiten de les direct met jongeren kan bespreken een positieve bijdrage aan het groepsproces zowel binnen als buiten de Sport-it les organisatorisch eenvoudiger
>
13
NADELEN
-
-
deze vorm is meer aanbodgericht en het aanbod kan niet altijd aan de wens van iedere leerling voldoen. Leerlingen die minder geïnteresseerd zijn kunnen gedemotiveerd raken voor deelname weerstand van ongemotiveerde leerlingen kan het groepsproces beïnvloeden
VOORDELEN INDIVIDUEEL EN DUS EEN VERPLICHTE ‘VRIJE’ KEUS
-
jongeren hebben gekozen en zijn hierdoor gemotiveerd om deel te nemen aan het Sport-it programma samenwerking tussen jongeren uit verschillende klassen draagt bij aan een goede sfeer binnen school
NADELEN
-
-
2.2
coach is niet altijd de mentor van alle leerlingen coach moet resultaten binnen Sport-it communiceren naar betrokken mentoren zodat leerresultaten vervolg krijgen buiten Sport-it organisatorisch complexer
WIE IS DE SPORT-IT COACH?
De coach is een belangrijke schakel in het verloop van het Sport-it traject voor jongeren. De coach begeleidt, motiveert, reflecteert en zorgt voor de vertaalslag naar competentiegericht leren. De coach is als het ware het vertrouwde gezicht voor de jongere, waar hij/zij naar toe kan stappen voor advies en ondersteuning. De coach is bij voorkeur een persoon die dichtbij de jongere staat. Als Sport-it klassikaal wordt aangeboden, is dit logischerwijs de mentor van de klas. Wanneer Sport-it niet klassikaal wordt aangeboden kan een andere docent de rol van coach vervullen. In dit geval zorgt de docent/ coach ook voor de interne communicatie met de desbetreffende mentoren van de jongeren. De coach ondersteunt de jongere bij het opstellen van leerdoelen 14
met behulp van het POP en slaat de brug tussen de gekozen sport en het competentiegericht leren. Daarnaast zorgt de coach voor het draagvlak van Sport-it binnen school. Bij Sport-it wordt gewerkt aan competentieversterking en wordt de jongere ondersteund om een vertaling te maken naar andere praktijksituaties. De coach kan Sport-it gebruiken om te zien hoe een jongere zich in het project ontwikkelt en kan deze ontwikkeling vertalen naar buiten. Anders dan in de normale sportlessen kan een externe trainer met sport aan de slag en situaties in de les creëren waarbij competenties worden versterkt. De coach heeft de handen vrij om de jongere te observeren en te begeleiden. Een coach kan ook evaluatiemomenten na de les inbouwen. Hier kunnen vragen worden gesteld als; hoe vind je het gaan, waar vind je jezelf goed in, waar kun je jezelf nog verbeteren? De coach fungeert als spil bij de ontwikkeling van de jongere binnen Sport-it en bij de verhouding hiermee tot de ontwikkeling buiten Sport-it. EEN SPORT-IT COACH KAN ...
... jongeren begeleiden ... jongeren motiveren en stimuleren ... goed communiceren binnen de strategische driehoek zowel op uitvoerend als op organisatorisch niveau ... de vertaalslag maken naar competentiegericht leren ... het vertrouwde gezicht voor de jongeren zijn en blijven ... het sportprogramma bewaken en waar nodig bijsturen in overleg met de trainer ... flexibel omgaan met en inspringen op veranderingen gedurende het traject ... samenwerken in het opstellen, uitvoeren en bijstellen van het sportprogramma ... jongeren doorverwijzen in het kader van de nazorg
15
2.3
WIE IS DE SPORT-IT TRAINER?
De Sport-it trainer heeft kennis over en ervaring met de doelgroep en weet hoe de jongere middels sport bereikt kan worden. Hij/ zij kan de jongere stimuleren en motiveren. Deze motivatie is het uitgangspunt voor de sportieve en de persoonlijke verdieping van de jongere. Daarnaast is de trainer in staat om in het sportprogramma werkvormen te hanteren, waarin de jongere positieve leerervaringen op kan doen en succesmomenten kan beleven. Een trainer kan hierbij inspelen op de wensen en behoeften van de jongere en de school. De trainer integreert de wensen van de school in het eigen programma en is flexibel om dit bij te stellen als de situatie hierom vraagt. Voor het inrichten van de trainingen is het belangrijk dat de Sportit trainer op de hoogte is van de samenstelling van de groep. Bestaat de groep uit jongens of uit meisjes, is het een gemengde groep en/of zijn er speciale aandachtspunten in de groep. De trainer houdt bij de opbouw van het sportprogramma rekening met de samenstelling van de groep en de spanningsboog van de leerlingen. Ondanks een goede planning van het trainingsprogramma kunnen er situaties op school of buiten school spelen die bepalend zijn voor de stemming in de groep. De coach informeert de trainer over eventuele gebeurtenissen die van invloed zijn op de hele groep of op een individuele leerling. Zijn er bijvoorbeeld leerlingen niet aanwezig en wat is de reden of zijn er incidenten geweest die van invloed zijn op het groepsproces. De trainer kan zo gemakkelijker inspelen op de situatie die zich aandient en de vooraf geplande training zo nodig bijstellen.
16
EEN SPORT-IT TRAINER KAN ...
... jongeren motiveren, inspireren en stimuleren ... de taal spreken van jongeren ... inspelen op wat er speelt in de jongerencultuur ... omgaan met weerstand ... inspelen op wensen en behoeften van de jongeren en de school ... flexibel zijn in het bijstellen van het programma als de situatie hierom vraagt ... zijn eigen sportdiscipline(s) inzetten als middel ter versterking van competenties ... verschillende werkwijzen/ lesvormen hanteren om het gewenste doel te behalen ... samenwerken ... informatie geven over het sportnetwerk in de buurt/ omgeving van school en de jongeren
17
Sport-it is een samenwerking tussen verschillende partijen, waardoor het van belang is om goed op elkaar af te stemmen. In dit hoofdstuk worden stap voor stap alle verschillende fases -randvoorwaardelijk, organisatorisch en inhoudelijk- beschreven die nodig zijn om Sport-it zo succesvol mogelijk te laten verlopen. 3.1
SPORT-IT EN DE RANDVOORWAARDEN
Om Sport-it binnen school plaats te laten vinden, is het van belang dat er een juiste match is tussen de school en de Sport-it trainer. De eerste stap bestaat uit het onderzoeken of de partijen kunnen voldoen aan de randvoorwaarden. Dit zijn de basisvoorwaarden voor scholen en sport organisaties om deel te nemen aan Sportit. Deze afspraken worden op verschillende niveaus gemaakt (directie/coördinerend en uitvoerend) en worden vastgelegd in een startdocument en een inhoudelijk plan. STARTDOCUMENT
In het startdocument worden de randvoorwaarden voor de uitvoering van het Sport-it traject vastgelegd. Dit document wordt in overleg met de sportorganisatie, de school en de projectorganisatie ClickF1 ingevuld en ondertekend. Met het ondertekenen van dit document geven de partijen committent af om aan de randvoorwaarden te voldoen en het traject succesvol te laten verlopen.
19
INHOUDELIJK PLAN
In het inhoudelijk plan worden tussen de coach en de trainer afspraken gemaakt over de wijze waarop de methodiek wordt vormgegeven en hoe het competentiegericht leren aan bod komt. Ook afspraken betreft de rolverdeling tussen coach en trainer worden in het inhoudelijk plan gemaakt. Organisatorische randvoorwaarden Directie/coördinerend SCHOOL
ziet Sport-it als integraal onderdeel van het lesprogramma stelt een coach beschikbaar voor minimaal drie uur per week zorgt voor draagvlak binnen school zorgt voor werving van jongeren SPORTORGANISATIE
levert een aanbod waarin competentiegericht leren bewust aan bod komt is in staat om een gevarieerd sportprogramma en diverse werkvormen aan te bieden kan inspelen op wensen en behoeften van jongere/ school beschikt over docenten die ervaring en affiniteit hebben met de doelgroep Voor het op maat maken van het sportprogramma is het belangrijk dat de coach en de trainer informatie uitwisselen over de school en de opleidingsrichting van de jongere. Wat zijn de speerpunten in het onderwijsprogramma en hoe kan hier met Sport-it een zinvolle bijdrage aan worden geleverd? Op welke manier kan Sport-it aansluiten op het onderwijsprogramma? Welke competenties worden versterkt die in de toekomstige beroepspraktijk kunnen worden ingezet?
20
Inhoudelijke randvoorwaarden Uitvoerend COACH
geeft bij de sportorganisatie aan welke competenties hij/zij versterkt wil zien geeft informatie over de doelgroep; aantal, leeftijd, sexe, bijzonderheden, opleidingsniveau etc. zorgt voor vervanging bij afwezigheid geeft de schoolplanning door aan de trainer zodat hij/zij hierop kan aansluiten bij de inrichting van het programma TRAINER
stemt zijn/ haar programma af op de door de coach ingebrachte competenties stemt zijn/ haar programma af op de door de coach ingebrachte doelgroepinformatie stemt zijn/ haar programma af op de door de coach aangeleverde schoolplanning
✔
Als alle punten uit paragraaf 3.1 kunnen worden afgevinkt dan spreken we van de zgn. Sport-it-Match. Een goede start voor een succesvol verloop van het Sport-it traject voor de jongeren. Sport-it-Match!
21
SCHOOLREGELS:
Het is belangrijk dat de trainer op de hoogte is van de lesstructuur en de huisregels binnen de school, zodat deze structuur en regels ook aangehouden worden binnen het Sport-it traject. Bijvoorbeeld: mobiel binnen handbereik tijdens de les? I-pod opbergen en uitdoen of bij je houden? Eten en drinken tijdens, voor of na de les etc.
3.2
SPORT-IT IN TRACKS
Sport-it bestaat uit verschillende Tracks. Deze Tracks vormen de verschillende opeenvolgende fases in het Sport-it traject. Per Track wordt beschreven welke stappen er worden gezet en welk resultaat dit oplevert voor de jongere, de coach en de trainer.
TRACK 1 > WARMING UP
De eerste fase bestaat uit kennismaking met Sport-it, de ‘Warming-up’. Tijdens deze fase staat kennismaking door middel van het sporten centraal. Kennismaking tussen de trainers en de deelnemers, de deelnemers onderling en de deelnemers en de coach. De trainer en de coach krijgen tijdens de Warming Up zicht op de interesses van de jongeren met betrekking tot de verschillende soorten van sport. Ook krijgen zij inzicht in de aandachtspunten voor zowel de groep als de jongere individueel. Vooraf heeft de school aangegeven welke competenties zij versterkt wil zien binnen Sport-it, zodat de trainer met de coach kan nadenken over de vormgeving van het programma. De vraag die hierbij wordt beantwoord, is of er voldoende momenten in het sportprogramma aanwezig zijn om door de jongere (inter)actief aan competenties te kunnen werken. Sommige sporten lenen 22
zich meer of minder voor het werken aan bepaalde competenties. De inzet van specifieke werkvormen zorgt voor mogelijkheden om bepaalde competenties te verstevigen en om aan andere, specifieke competenties te kunnen werken. Een mooi voorbeeld hiervan is voetbal. De meeste jongeren willen zich tijdens voetbal bewijzen en willen winnen. Emoties kunnen hoog oplopen tijdens een wedstrijdje. Voor de coach en trainer zijn dit mooie observatie momenten. Hoe gaat een jongere om met winst of verlies? Hoe gaat hij/zij om met Fair Play? Een trainer kan door bijvoorbeeld vals te fluiten aan een jongere zien hoe hij/zij met deze situatie om gaat. Hoe reageert de jongere? Reageert de jongere ook zo op straat wanneer er iets gebeurt wat hij/zij niet leuk vindt of waar de jongere het niet mee eens is? Heeft hij/zij controle over zijn emoties? Middels specifieke werkvormen worden op deze manier situaties gecreëerd die voor de coach, de trainer en de jongere van belang zijn om optimaal te werken aan het POP. In het POP geven de jongeren ook informatie over gezondheidsvragen die voor het sporten van belang kunnen zijn. Aan het eind van Track 1 vindt er een evaluatie plaats tussen de coach en de trainer waarbij het aanbod op basis van ervaringen en inzichten zo nodig wordt bijgesteld voor Track 2. Aan het einde van Track 1 hebben de jongere, de coach en de trainer de volgende stappen bereikt. JONGERE
heeft kennis gemaakt met de trainer en de verschillende sportonderdelen heeft in het POP onder begeleiding van de coach en/of trainer aangegeven welke vaardigheden hij/zij al heeft, waar verbetering plaats kan vinden en heeft een persoonlijk doel geformuleerd waarmee hij/zij tijdens Sport-it aan de slag gaat
23
COACH
heeft een eerste indruk opgedaan hoe de jongere zich tijdens Sport-it zowel individueel als in de groep beweegt heeft de eerste indruk gecommuniceerd met het direct betrokken docententeam en/of de mentoren checkt op basis van de evaluatie of het vooraf gestelde inhoudelijk plan gevolgd kan worden of dat dit moet worden aangepast TRAINER
heeft zicht gekregen op de soort sporten die aansluiten bij de behoefte van de jongere stelt op basis van de keuzes van de jongeren het programma samen checkt op basis van de evaluatie of het vooraf gestelde inhoudelijk plan gevolgd kan worden of dat dit moet worden aangepast
TRACK 2 > TIME OUT
Tijdens Track 2 wordt er getraind op de ontwikkeling van de sportieve vaardigheden en het verleggen van zowel de groeps- als individuele grenzen. Als trainer probeer je met de jongere tijdens deze track steeds een stap verder te gaan in het groepsproces. Competenties als vertrouwen hebben in elkaar en het voeren van effectieve communicatie zijn hier van belang. Een concreet voorbeeld hiervan is het Sport-it traject met wandklimmen. Het klimmen heeft een stimulerende werking op het groepsproces. Die ene jongen met die grote mond durft eigenlijk helemaal niet omhoog, terwijl die andere -die normaal een beetje de kat uit de boom kijkt- opeens vooraan staat. De trainer kan hier beslissen om deze jongeren aan elkaar te koppelen. De jongen met de grote mond wordt gezekerd door de ander (of andersom). Elkaar 24
vertrouwen is hier van belang. Elkaar helpen om naar boven te komen, aanwijzingen geven, aanmoedigen, luisteren, controleren en aanvoelen zijn competenties die hier ingezet worden ten behoeve van het groepsproces. Door te wisselen met rollen leert de jongere om zich in verschillende rollen te verplaatsen en doelgericht te communiceren. Ook draagt dit bij aan het vertrouwen in elkaar. Aan het einde van Track 2 is er een Time-outmoment met de jongere om even stil te staan bij de ontwikkeling van zijn/ haar eigen vaardigheden en wat hij/zij in Track 3 verder wil ontwikkelen. Er wordt tijdens Track 2 met de jongere een start gemaakt met het inventariseren van de mogelijkheden voor de nazorg. Hierbij geeft de jongere aan of er interesse is om buiten school deel te nemen aan sportactiviteiten. Dit kan in verenigingsverband of tijdens buurtgerichte sportactiviteiten. Naar aanleiding van de evaluatie aan het eind van Track 2 worden de gekozen sporten en activiteiten indien nodig bijgesteld. Aan het einde van Track 2 hebben de jongere, de coach en de trainer de volgende stappen bereikt. JONGERE
heeft zijn sportieve en sociale vaardigheden getraind heeft onder begeleiding van de coach en trainer aan zijn/haar eigen competenties en doel gewerkt heeft in het POP aangegeven welke vaardigheden hij/zij in Track 3 wil verbeteren en stelt indien nodig zijn persoonlijk doel bij voor Track 3 heeft aangegeven bij de coach waar de interesse ligt in buitenschoolse activiteiten
25
COACH
heeft zicht op hoe de jongere zich tijdens Sport-it zowel individueel als in de groep beweegt heeft de tussentijdse resultaten gecommuniceerd met het direct betrokken docententeam en/of de mentoren heeft een indruk gekregen van de individuele behoeften m.b.t. de invulling van Track 4 stelt indien nodig op basis van de evaluatie het inhoudelijke plan voor Track 3 bij TRAINER
heeft kennis van de doelgroep en weet hoe het programma hierop moet worden ingericht heeft een indruk gekregen van de individuele behoeften m.b.t. de invulling van Track 4 stelt op basis van de evaluatie het sportprogramma indien nodig bij voor Track 3
TRACK 3 > DE FINALE
In deze fase gaan de gekozen sportactiviteiten steeds een stap verder en wordt er meer van de jongere gevraagd op sportief en sociaal vlak. Het project wordt afgesloten met een gezamenlijke activiteit, waar de jongere tijdens track 3 naar toe werkt. Dit kan bijvoorbeeld deelname aan een toernooi zijn of een toernooi dat de jongeren samen organiseren voor anderen (bijvoorbeeld andere klassen, docenten, de buurt etc.) Het project wordt afgesloten met een Sport-it certificaat en een medaille. Aan het eind van Track 3 wordt er met de jongere teruggekeken op het persoonlijke ontwikkel plan. Hoe scoort hij/zij nu op de sportieve en sociale vaardigheden en welke vaardigheden zijn gedurende Sport-it verbeterd die ook buiten Sport-it zijn te gebruiken?
26
Aan het einde van Track 3 hebben de jongere, de coach en de trainer de volgende stappen bereikt. JONGERE
heeft onder begeleiding van de coach en trainer aan de eigen competenties gewerkt kan aangeven welke competentie hij/zij heeft versterkt tijdens Sport-it en of het persoonlijke doel is bereikt heeft aangegeven hoe invulling te willen geven aan Track 4 COACH
heeft zicht op hoe de jongere zich tijdens Sport-it zowel individueel als in de groep beweegt heeft de resultaten van de jongere besproken met het direct betrokken docententeam en/of de mentoren heeft individuele afspraken met de jongere gemaakt met betrekking tot de inrichting van Track 4 TRAINER
heeft het mogelijk gemaakt dat de jongere de individuele, de groeps -, sportieve en sociale vaardigheden door middel van het sportprogramma heeft verbeterd heeft zijn/haar kennis en netwerk ingezet voor de jongere die buiten schooltijd wil sporten speelt indien afgesproken een rol tijdens Track 4
TRACK 4 > COOLING DOWN
Tijdens Track 4 worden individuele afspraken gemaakt met de jongere om de verworven competenties zowel binnen als buiten het schoolprogramma zo succesvol mogelijk in te kunnen (blijven) zetten. Tijdens de mentoruren/ voortgangsgesprekken (minimaal vier contactmomenten) worden de individuele afspraken met de coach doorgenomen. 27
Naast de ontwikkeling van competenties wordt er gedurende Track 4 aandacht gegeven aan individuele vraagstukken van de jongere. Deze kunnen betrekking hebben op persoonlijke hulpvragen, invulling van de vrije tijd en/of talentontwikkeling. Invulling vrije tijd/talentontwikkeling De trainer kan in afstemming met de coach tijdens Track 3 verkennen waar de mogelijkheden liggen in de omgeving van de jongere om in zijn/haar vrije tijd door te gaan. De jongere kan begeleid worden naar passende activiteiten in jongerencentra, sportbuurtwerk of andere sportactiviteiten in de wijk van de jongere. De trainer kan bij deze keuze de eigen kennis en het netwerk inzetten. De coach volgt de voortgang van de jongere in zijn/haar vrije tijd tijdens de mentoruren/ voortgangsgesprekken. Nadruk op begeleiding bij persoonlijke hulpvragen Wanneer blijkt dat een jongere hulpvragen heeft die niet binnen school kunnen worden opgelost, bekijkt de coach de mogelijkheden voor doorverwijzing naar overige instanties. De coach volgt tijdens de mentoruren/ voortgangsgesprekken de voortgang bij de doorverwezen instantie. Aan het einde van Track 4 heeft de jongere het volgende bereikt. DE JONGERE ...
kan de geleerde competenties gebruiken binnen en buiten schooltijd heeft aansluiting gevonden bij activiteiten of organisaties in zijn/haar omgeving op basis van interesse of hulpvraag
✔
28
als alle Tracks doorlopen zijn en kunnen worden afgevinkt spreken we van een succesvol Sport-it voor jongeren. De school heeft met Sport-it een verrijking van het eigen programma binnengehaald!
29
1+1=3 1 STAP VAN DE COACH + 1 STAP VAN DE TRAINER = 3 STAPPEN VOOR JONGEREN
Drie staat voor de meerwaarde voor jongeren die ontstaat op het moment dat de gevraagde onderwijscompetenties en de sportieve competenties elkaar versterken door de samenwerking tussen coach en trainer. In dit werkblad zijn alle stappen in de verschillende Tracks naast elkaar gezet. Bekijk je eigen stappen en bekijk de stappen van de ander. Beide stappen zijn nodig voor het gewenste leerresultaat van de jongeren. RANDVOORWAARDEN COACH
1
+ RANDVOORWAARDEN
Je bent op hoogte van alle randvoorwaardelijke afspraken zoals in 3.1 beschreven. Je hebt zicht op welke sporten aansluiten bij jongeren.
1
TRAINER
Je bent op de hoogte van alle randvoorwaardelijke afspraken zoals in 3.1 beschreven. Je stemt je programma af op de door de coach ingebrachte competenties.
Je geeft bij de sportuitvoerder aan welke competenties je in het sportprogramma versterkt wilt zien. =3 JONGEREN
... nemen deel aan Sport-it. Sport-it MATCH!
31
TRACK 1 COACH
1
+ TRACK 1
Je informeert jongeren over Sport-it en legt de link naar competentieversterking.
1
TRAINER
Je enthousiasmeert jongeren en informeert ze over de sporten die je aanbiedt.
Je hebt een eerste indruk hoe de jongeren zich zowel individueel als in de groep bewegen.
Je hebt een eerste indruk hoe de jongeren zich zowel individueel als in de groep bewegen.
Je begeleidt de jongeren met het invullen van het POP.
Je creëert voor jongeren mogelijkheden om binnen het sportprogramma aan competenties te werken.
Je bespreekt de eerste indruk van de jongeren met de direct betrokken schooldocenten en/of mentoren.
Je stelt op basis van de eerste evaluatie het sportprogramma en de bijbehorende competenties voor Track 2 bij.
Je stelt op basis van de eerste evaluatie het sportprogramma en de bijbehorende competenties voor Track 2 bij. =3
JONGEREN
... zijn op de hoogte van het doel van Sport-it en hebben kennisgemaakt met verschillende sporten. ... leren de trainer en de coach beter kennen. ... geven in het POP aan hoe zij scoren op sportieve en sociale vaardigheden.
32
TRACK 2 COACH
1
+ TRACK 2
Je begeleidt de jongeren middels het POP bij de individuele ontwikkeling en de ontwikkeling in de groep. Je bespreekt de tussentijdse ontwikkelingen met de direct betrokken schooldocenten en/of mentoren.
1
TRAINER
Je hebt een beeld van de jongeren en weet hoe je met het sportprogramma kan inspelen op de competenties uit het POP. Je hebt zicht gekregen op de individuele behoeften voor de invulling van Track 4. Je stelt op basis van de tweede evaluatie het sportprogramma en de bijbehorende competenties voor Track 3 bij.
Je hebt zicht gekregen op de individuele behoeften voor de invulling van Track 4. Je stelt op basis van de tweede evaluatie het sportprogramma en de bijbehorende competenties voor Track 3 bij. =3
JONGEREN
... Hebben zich verder ontwikkeld in verschillende sporten. ... geven in het POP aan welke sportieve en sociale vaardigheden in Track 2 zijn versterkt en welke zij in Track 3 willen ontwikkelen. ... geven aan of zij interesse hebben om deel te nemen aan sportactiviteiten na schooltijd als voorbereiding op Track 4.
33
TRACK 3 COACH
1
+ TRACK 3
Je geeft jongeren inzicht in manieren om ontwikkelde competenties verder te versterken, zowel binnen als buiten Sport-it.
1
TRAINER
Je maakt samen met de jongeren en coach een passende afsluiting mogelijk. Je maakt met de coach en jongeren afspraken over de mogelijkheden en eventuele begeleiding in de nazorg.
Je bespreekt welke resultaten er zijn behaald met de direct betrokken docenten en/of mentoren vanuit school. Je maakt samen met de jongeren en sportuitvoerder een passende afsluiting mogelijk. Je maakt individuele afspraken met de jongeren voor de inrichting van Track 4. =3
JONGEREN
... geven in het POP aan welke competenties zijn ontwikkeld en versterkt. ... denken mee of krijgen een rol in het toewerken naar de afsluiting. ... geven aan hoe zij invulling willen geven aan Track 4.
34
TRACK 4 COACH
1
+ TRACK 4
De verworven competenties blijven een vast onderdeel van de mentorgesprekken/ voortgangsgesprekken.
1
TRAINER
Je komt je afspraken na die je hebt gemaakt in het kader van de nazorg.
Je komt je afspraken na die je hebt gemaakt in het kader van de nazorg. =3 JONGEREN
... kunnen de geleerde competenties zowel binnen als buiten schooltijd inzetten. ... hebben onder begeleiding aansluiting gevonden bij activiteiten of organisaties in de omgeving op basis van interesse of hulpvraag.
35
COLOFON Tekst: Moniek Elskamp (ClickF1) Grafisch ontwerp: Omniafausta
Sport-it is een jongerenproject in opdracht van Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam.
ClickF1 Culturele Loopbaan innovatief creëren van kansen www.clickf1.nl www.sportit.nl