Hooglied 5 en Johannes 20 : 19 - 34
RBK, 12 april 2015
Lezingen: Hooglied 5:2–8 1 Johannes 5 : 1 – 6 Johannes 20 : 19 - 29 Tekst voor de preek: Hooglied 5 : 2 – 8 Zij: 2 Ik sliep, maar mijn hart was wakker. Hoor! Mijn lief klopt aan! ‘Doe open, zusje, mijn vriendin, mijn duif, mijn allermooiste. Mijn hoofd is nat van de dauw, mijn lokken vochtig van de nacht.’ 3 ‘Maar ik heb mijn kleed al uitgedaan, moet ik het weer aandoen? En ik heb mijn voeten al gewassen, moet ik ze weer vuil maken?’ 4 Mijn lief stak zijn hand naar binnen, een siddering trok door mij heen – om hem! 5 Toen sprong ik op, ik ging hem opendoen. Mijn handen dropen van mirre, mirre vloeide van mijn vingers op de grendel van de deur.
6 En ik deed open voor mijn lief, maar hij was weg, mijn lief was weggegaan. Een duizeling beving mij toen ik zag dat hij er niet meer was. Ik zocht hem, maar ik vond hem niet, ik riep hem, maar hij antwoordde niet. 7 De wachters vonden mij op hun ronde door de stad. Ze sloegen mij, ze verwondden mij, ze rukten mij de sluier af, de wachters van de muren. 8 Ik bezweer je, meisjes van Jeruzalem, als jullie mijn lief vinden, wat zeggen jullie tegen hem? Dat ik ziek van liefde ben.
Johannes 20 : 26 Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Tomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus in hun midden staan. ‘Ik wens jullie vrede!’ zei hij, 27 en daarna richtte hij zich tot Tomas: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’ 28 Tomas antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’ Gemeente van onze Heer, Jezus Christus, 1. De preek begint vandaag met een waarschuwing: ‘For adults only’. Hooglied is een Bijbelboek voor boven de 18. Sommigen beginnen er eerder aan, dat besef ik en ik kan ze geen ongelijk geven. Maar je begint wel ergens aan… De eerste regels van het boek smachten al van verlangen: Laat hij mij kussen, laat zijn mond mij kussen. Wat volgt zijn 8 hoofdstukken met liefdespoëzie zie tot de wereldliteratuur behoort. Daar zit dan ook direct een probleem. Is het nu wereldliteratuur of is het een Bijbelboek.
1
Kan een lector na de lezing zeggen: Woord van de Eeuwige? Of wordt dat toch een beetje profaan? Kun je de naam van de Eeuwige gebruiken voor poëzie waarin het over heel menselijke liefde en lust gaat? Voordat het boek Hooglied in de Bijbel werd opgenomen is dat bezwaar ook aangevoerd. Het is veel te erotisch om in de verzameling van Bijbelboeken, Tenach, de Heilige Schrift opgenomen te worden. Later hebben mensen het ook omgekeerd gezegd: het is veel te mooi als poëzie; je moet het uit de Bijbel halen. Want stel je voor dat mensen er een religieuze betekenis aan gaan geven. Dat zou jammer zijn, het heeft nou juist als liefdespoëzie zijn kracht. 2. Daar komt nog bij dat er geen teksten uit Hooglied worden geciteerd in het Nieuwe Testament. Binnen de Bijbel zelf is er dus geen aanleiding om aan de poëzie van Hooglied een theologische interpretatie te geven. Of het zou moeten zijn dat de evangelist Johannes beelden uit Hooglied in zijn hoofd had toen hij zijn versie van het verhaal van Jezus opschreef. Dat zagen we vorige week met Pasen. Vooral in het verhaal over de Paasmorgen, als Maria alleen in de graftuin, de hof van Jozef van Arimatea, wanhopig op zoek is naar Jezus en Jezus naar haar toekomt en haar naam noemt. Dan antwoordt Maria met een intiem klinkend Rabboeni. Daar herkent een geoefend lezer of hoorder van Tenach, het Oude Testament de beelden uit Hooglied: De vrouw en de man die naar elkaar verlangen, elkaar kwijtgeraakt zijn in de nacht en hartstochtelijk op zoek zijn naar elkaar, elkaar vinden en dan toch elkaar niet vast kunnen houden. Er zijn meer van dit soort associaties tussen het Evangelie naar Johannes en Hooglied te bedenken. 3. Maar laten we eerst naar Hooglied zelf kijken. Waar gaat het om in dit gedicht? Ik heb met opzet 5 : 4 uit de lezing van vandaag als tekst gekozen omdat dat zo’n dubbelzinnig vers is. Het meisje, de jonge vrouw, is al naar bed en we weten niet of ze al slaapt of nog wakker ligt. Het kan zijn dat ze over een reële ervaring vertelt of over een verwarrende droom. Hoe dan ook: Haar vriend klopt aan de deur maar ze wil niet opendoen. Ze is in haar nachtgoed, ze heeft haar voeten al gewassen… En dan steekt haar lief zijn hand naar binnen. In de boeken die Hooglied uitleggen vinden we allerlei vertalingen. De één zegt; er zat een kier in de deur, de hand kon naar binnen om de deur van binnenuit van slot te doen… Iemand gebruikte voor kier zelfs het woord gleuf.
2
Nou hoef je niet zo heel veel verstand van straattaal te hebben om bij dat woord ook andere associaties te hebben. Het is maar erg de vraag of de tekst alleen over de deur gaat. Want de vrouw zegt: Er trok een siddering door mij heen – om hem. Heel letterlijk staat er: mijn ingewanden gingen om hem te keer. Het zal wel om de deur gaan, maar de vrouw beleeft het als zijn hand op haar lichaam. Het zijn erotische beelden en Hooglied staat er vol mee. Lichamelijke schoonheid, gloedvolle beschrijvingen en warmbloedige beleving van wat mensen in elkaar aantrekt. En dan komen de uitleggers aan het woord. De één legt de nadruk op het feit dat Hooglied gelezen werd tijdens de 7 dagen die in Bijbelse tijden gebruikelijk waren om een bruiloft te vieren. Dan is de liefde en de erotiek vooral gekoppeld aan het huwelijk. Anderen zeggen dat er wel woorden als bruid en bruiloftsdag worden gebruikt maar dat in Hooglied de liefde en de seksualiteit helemaal niet exclusief aan het huwelijk worden gekoppeld. 4. We moeten naar mijn overtuiginghet boek Hooglied in ieder geval recht doen als liefdespoëzie. Maar daarna kunnen we niet heen om de theologische interpretaties die er in de loop van de geschiedenis aan gegeven zijn. In de boeken van de profeten, bijvoorbeeld bij Hosea of Jeremia, wordt de relatie tussen God en zijn volk beschreven als een relatie, een huwelijk, tussen een man en zijn vrouw. Met alle verlangen, verwarring en spanningen die daarbij komen kijken. Paulus heeft de relatie tussen Christus en zijn gemeente ook beschreven in termen van Christus als de bruidegom en de christelijke gemeente als Christus’ bruid. De kerkvaders, theologen uit de begintijd van de kerk, hebben dat beeld van Paulus verder uitgewerkt bij hun uitleg van het Bijbelboek Hooglied. Ze wisten heel goed dat Hooglied liefdespoëzie was, maar toch, of juist daarom legden ze het verband met de relatie Christus en zijn gemeente. Er is dus bij Hooglied altijd het besef geweest dat de liefdespoëzie ook de dimensie heeft van de verhouding tussen God en mensen. En wat valt er dan over die verhouding te zeggen? Iemand zei onlangs: ik heb het eigenlijk wel een beetje gehad met die liefde van God. Dat kan zo dierbaar worden, zo ‘lievig’ in de sfeer van God die zoveel van zijn mensen houdt dat de mens dan vooral als ‘knuffelmens’ tevoorschijn komt. Begrippen als een barmhartige God of een rechtvaardige God spraken haar tegenwoordig veel meer aan. Dan komt de mens ook in een ander licht op het toneel te staan dan alleen maar als ‘knuffelmens’.
3
5. In dat licht is het mooi om te zien wat er in Hooglied 5 gebeurt. Daar is een heel zelf bewuste jonge vrouw aan het woord. Als haar vriend met lieve woordjes aan de deur staat; mijn zusje, mijn vriendin, mijn duif, mijn allermooiste…dan zegt zij dat hij te laat is. Dat kan een vorm van verleiding zijn, hem een beetje uitdagen. Maar het is ook een vorm van zelfstandigheid: ze voelt zich aan hem gelijkwaardig; zijn wens is niet zomaar haar bevel. En dat in die tijd, in die cultuur, in het Midden-Oosten… Maar dan staat ze toch op, en mist ze hem als blijkt dat hij het niet goed begrepen heeft, of boos is weggegaan. Je hebt nou eenmaal van die mannen die traag van begrip zijn… En dan is zij ook eerlijk over haar eigen verlangen als drijfveer en gaat ze in de nacht op zoek naar har vriend. Ze heeft een heel nare ervaring met de nachtwakers op straat. Die zullen haar voor een straatmeid aangezien hebben. Maar ze ontkomt aan de grofheid van de nachtwakers, ze wordt geen slachtoffer in de zin dat ze vast blijft zitten in haar slachtofferrol. Sterker nog; ze zoekt steun bij de meisjes van Jeruzalem. Ze schakelt andere vrouwen in om haar vriend te vinden. Ze durft met hen over haar gevoelens te praten; zeg maar dat ik ziek ben van de liefde. Ze zet zichzelf op de kaart in haar kwetsbaarheid maar dat is dan ook haar kracht. 6. Een rabbijnse uitleg van Hooglied die in dit liefdesverhaal ook een beschrijving ziet van de verhouding tussen God en de mensen, haakt aan bij dit aspect van het verhaal: De volwassen, gelijkwaardige verhouding tussen de vrouw en de man in de gedichten van Hooglied. We kennen uit de Bijbel de beelden van God als een moeder, een God met wat traditioneel aangeduid wordt als moederlijke kwaliteiten: God schenkt het leven aan de eerste mensen, hij / zij zorgt voor kleding en voedsel, voor water en manna in de woestijn. God in haar rol als moeder met zorgtaken. We kennen ook de beelden van God als vader met wat traditioneel meer als de mannelijk rol gezien wordt. God geeft, ook in de woestijn, de tien geboden. Hij stelt de normen die de waarden in het leven moeten beschermen en recht doen. Hij straft ook en kan toornig zijn. God in zijn rol met macht en gezag. Maar dat de gedichtenbundel Hooglied ook is opgenomen in de Bijbel pleit ervoor om de relatie met God niet te laten blijven bij de ouder-kind fase.
4
De liefde bloeit juist op waar de geliefden naar elkaar verlangen maar ook zichzelf blijven in hun kracht, met hun eigen karakter, met hun zon- en schaduwzijden, met hun wel en wee. En als ze daarover kunnen communiceren en zo steeds dichter bij elkaar komen. Vertrouwder worden, sterker ook, in hun relatie. Dat is de vraag die uit deze liefdespoëzie, opgenomen in de Bijbel, aan ons stelt. Wat voor gelovigen zijn wij? Is ons geloof vooral gericht op, of gekleurd door een verhouding met de Vader of met de Moeder? Dat hoort ook allemaal bij God – Zijn liefde spreekt ook uit de geboden, zijn troost komt voort uit Haar liefde – maar hoe zit het met onze volwassenheid in de liefdesverhouding met God? 7. Liefde, als eros, seksualiteit èn als agapè, de liefde die meer omvattend is, die de ander vooral in zijn of haar kracht wil zetten, wil laten glanzen en stralen, recht doet en alle kansen geeft… die liefde mag ook een beeld zijn van de verhouding tussen God en mens. De relatie tussen God en ons wordt dan getekend door alle ‘wederzijdsheid’ die aan die liefde (eros en agapè) ten grondslag ligt. In die liefde laat je de ander echt de ander zijn. God laat ons mens zijn en kent ons in onze ellende en in onze glorie. En wij kennen God en hebben Hem/Haar lief in momenten van intieme nabijheid (vrome mensen met Godservaringen, mystici), maar beleven de liefde tot God ook in ons zoeken naar Hem/Haar als we alleen van Godsverduistering ervaren, God wel vermoeden maar het niet zo zeker weten, vooral naar hem op zijn in de nacht, op straat, in de stad, boos of verdrietig, uitgelachen door nachtwakers en op zoek naar mensen die ons wel begrijpen… Hooglied als een uitnodiging voor zo’n volwassen relatie met God. 8. Een invulling van zo’n volwassen relatie vinden we in de eerste brief van Johannes. Daar gaat het over God liefhebben en zijn geboden naleven. Vanwege de liefdesrelatie naast God gaan staan in het willen waarmaken van zijn visie op het goede leven door het houden van de geboden. U kent de definitie van het verschil tussen verliefdheid en liefde? Verliefdheid is: elkaar in de ogen kijken, innig, diep… Liefde is: samen één kant uitkijken, samen de goede richting zoeken. Vanuit de verliefdheid in liefde naast iemand komen staan en samen de goede weg zoeken en die gaan. Zo kunnen mensen en God samen de wereld overwinnen. Jezus Christus is gekomen door het water en het bloed. Door het water bij de doop waarbij hij de Geest van God op zich voelde komen. Door het bloed bij zijn dood en opstanding: in de realiteit van het menselijk bestaan. Gods liefde voor de mensen is zowel geestelijk, spiritueel, te beleven maar is altijd ook gekoppeld aan de concrete kant van het bestaan.
5
Bij de wonden en het bloed van mensen in deze wereld blijkt welke relatie wij hebben met God. Dat is het gelijk van Thomas. Hij wil graag de relatie met zijn Heer en zijn God. Maar dan met de God, met de Heer, die zich het lijden van mensen echt heeft aangetrokken, die door de ellende van hetbestaan is heengegaan, de zonde aan den lijve heeft ervaren maar er in de kracht van de Geest, de kracht van de liefde nu weer staat! En Jezus zei: Thomas leg je vingers hier en kijk naar mijn handen en leg je hand in mijn zij. De hand van Thomas raakte Jezus aan. In Hooglied ging er een siddering door het lichaam van de geliefde. Het raakte haar in haar ingewanden. Het Nieuwtestamentische woord voor met barmhartigheid bewogen worden begint ook in de ingewanden. Van Jezus lezen we ook regelmatig dat hij door barmhartigheid bewogen werd. Thomas stond rechtop, oog in oog met Jezus. De aanraking met zijn hand heeft de liefde voor Jezus voelbaar gemaakt. Daarna is Thomas een halve slag gedraaid. Hij kijkt nu met zijn geliefde God en Heer mee in Zijn richting. Vol liefde en barmhartigheid. Dat is niet eenvoudig soms. Ik heb overwogen om hier nog een keer te waarschuwen: For adults only…. Dit is een volwassen Evangelie, voor boven de achttien. Sommigen beginnen er eerder aan, en ik kan ze geen ongelijk geven. Maar je begint wel ergens aan… Amen.
6