Hooglied 5 : 9 – 6 : 3 en i Johannes 5 : 5 - 19
GWK, 17 mei 2015
Gemeente van onze Heer, Jezus Christus, 1. In de vijftig dagen tussen Pasen en Pinksteren lezen we dit jaar gedeelten uit Hooglied. Hooglied is een bundeltje liefdespoëzie met prachtige beelden waarin de geliefden over elkaar spreken en zingen. Die beelden zijn in veel gevallen ontleend aan de natuur en vormen prachtige literatuur. Daarnaast wordt het verhaal van de twee geliefden verteld. Van elkaar zoeken en weer vinden, van elkaar kwijt zijn, letterlijk of in een nachtmerrie en eindelijk dan toch bij elkaar zijn en onder de appelboom in elkaar opgaan en elkaar opnieuw geboren laten worden. Want wie de ware liefde met alle hartstocht en met de energie die je raakt tot in al je vezels heeft ervaren, zal voor altijd een ander mens zijn. Dat wordt een ervaring waar je nooit meer achter terug kunt. Net zoals je niet meer terug kunt achter je geboorte en net zo ingrijpend als de dood. Je beleeft je leven altijd in de relatie tot de grote gebeurtenissen in je leven: er was een ‘ervoor’ en het is sindsdien altijd ‘erna’. Zoals er ook mensen zijn van ‘voor de oorlog’ en van ‘na de oorlog’, van voor 09/11 (aanslag van moslim terroristen op de Twin Towers in New York) en van daarna. Net zo ingrijpend is de liefde voor de twee mensen die in Hooglied flirten en vrijen, dromen en dansen, verlangen en verleiden. 2. Wie tussen Pasen en Pinksteren in de kerk is geweest heeft kunnen horen hoe we dat Hooglied van de liefde in 2015 proberen te lezen en uit te leggen. Er zijn in de geschiedenis van de kerk en de theologie al heel veel manieren ontwikkeld om dat te doen. Ik heb geprobeerd om de poëzie poëzie te laten blijven. Om te genieten van de beelden en beschrijvingen in woorden die meer dan 2000 jaar geleden al zijn opgeschreven. En nog steeds raakt het je: wat een taalvondsten en wat een energie, wat een drive, wat een verrukking bij die twee mensen. Maar ook: wat herkenbaar zijn de thema’s die in hun verhaal aan de orde komen. En omdat het thema’s zijn die in een intensieve relatie spelen, zijn het thema’s die ook in het geloof, de meer of minder intensieve relatie tussen mensen en God, voorkomen. Met het oog daarop hebben we ook steeds gelezen uit de eerste brief van Johannes in het Nieuwe testament. Johannes schrijft over allerlei dimensies en dan vooral over de liefde in de relatie tussen mensen en Jezus, de relatie tussen Jezus en God en hoe wij mensen daar dan in betrokken zijn.
1
Hoe Gods Geest daar een rol in speelt; hoe je de relatie kunt frustreren; wat echt en onecht is in het contact met God, wat mensen beschadigt en wat mensen daarin goed doet, hoe je ermee kunt worstelen en hoe je er vleugels van kuntkrijgen. Vandaag, op de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren lazen we weer tweegedeelten uit Hooglied en de brief van Johannes. Deze zondag heet in de traditie van de kerk: zondag Weeskinderen. Jezus is niet meer bij zijn discipelen, ze staan er alleen voor, onthand en ongeïnspireerd. Jezus is vertrokken en de Geest van God die met Pinksteren wordt uitgestort, de nieuwe inspiratie, moet nog arriveren. Dat is het thema van vandaag: achtergelaten zijn, er alleen voor staan, nog geen nieuwe inspiratie hebben. Wat vertrouwd was en waar je zelfvertrouwen aan ontleende is je uit handen geslagen; je voelt je verweesd. En je beseft vooral dat je leeft in het ‘erna-maals’, je weet wat je had, misschien ga je nu pas beseffen hoe bijzonder het was, en nu is het zoeken naar of wachten op hoe het nu verder moet. En dan vieren we vandaag ook nog eens de Maaltijd. De Maaltijd van de Heer is ook zo’n ‘erna-maaltijd’, waarin we gedenken, terug denken aan wie en wat Jezus was en wat hij deed om er nieuwe inspiratie in te zoeken voor wat wij hierna willen en kunnen doen. Het is maar goed dat zondag weeskinderen maar één zondag is. Volgende week vieren we Pinksteren, de komst van de bron van nieuwe inspiratie. 3. Terug naar Hooglied. De meisjes van Jeruzalem hebben een vraag voor het verliefde meisje. Wat maakt jouw geliefde nou eigenlijk zo bijzonder. Wat heeft hij meer dan een ander? Dat kán een móóie vraag zijn. Dat ze er als vriendinnen samen voor gaan zitten en het er eens uitgebreid over hebben. En dat gebeurt ook in Hooglied. Het verliefde meisje begint haar droomprins te beschrijven. Waar zal ze mee beginnen? Vorige week lazen we over hoe haar geliefde haar beschreef. Hij zag haar dansen en begon over haar mooie voeten… Toen omhoog naar haar heupen, haar hele lijf tot aan haar neus toe. Even tussendoor: Waar valt u eigenlijk op als u iemand aantrekkelijk vindt? Ook de voeten? Of op de schoenen, de ogen, haar, geur, gestalte, proporties? Leuk eigenlijk dat Bijbellezen je op deze vragen kan brengen. Het meisje valt op het gezicht van haar prins.
2
Mijn lief glanst en schittert zegt onze vertaling. Mijn liefste is blinkend en blozend zegt een andere vertaling om iets van het rood weer te geven dat in het woord voor schitteren meeklinkt. Ze komt op zijn wangen ook apart terug, zijn blozende wangen. Ze beschrijft ze als bedjes in een kruidentuin… Maar zijn haar is ook prachtig. En zijn ogen, als duiven die zich baden in een frisse beek… Zie je het voor je? U voelt het al, ze valt op alles, zijn armen en benen, zijn six pack, z’n postuur. Ook zo’n aardig detail: ze beschrijven elkaar niet aan de hand van hun kleding maar aan de hand van hun lichaam. Nou vooruit, hij ziet ook de sandalen aan de voeten waarmee ze danst. Maar verder niets over het juiste kledingmerk en of over die broek die echt niet meer kan of dat printje dat ‘zó 2014…’ is, niets over wat in of uit de mode is. Niets over sieraden of de couturier die de japon of het pak heeft ontworpen. Het gaat om wie ze zelf zijn, zonder de verpakking, schoon aan de haak, puur zichzelf. 4. Wat heeft jouw geliefde meer dan een ander. Mooie vraag… Maar het kan ook een gevaarlijke vraag zijn. Want zoals de Engelsen zeggen: ‘Beauty is in the eye of the beholder… (schoonheid zit vooral in de ogen van wie kijkt)’ Als je verliefd bent zie je vooral alles wat mooi is, heb je oog voor de kwaliteiten. Maar blijft dat als de roze wolken uiteen waaien? Is die jongen van jou wel zo bijzonder? Dat kan ook een ‘knaagvraag’ worden… Ja, nu je het zegt… zie ik hem eigenlijk niet te rooskleurig? Klopt mijn beeld van de ander wel of heb ik een gesneden beeld van hem of haar gemaakt. Dat wordt ons niet voor niets verboden in de Bijbel. ‘Gij zult u geen gesneden beeld maken’, ook niet van de ander, want voor je het weet ben je de ander aan het vormen naar je eigen beeld en gelijkenis. Moet de ander vooral worden zoals jij hem of haar als ideaal voor ogen hebt. Dat laat meestal erg weinig ruimte voor de ander om zichzelf te zijn. Is mijn liefste wel zo bijzonder als ik graag zou willen. Leg eens uit wat er zo bijzonder aan haar of hem is… Iemand zei: op het moment dat je precies uit kunt leggen waarom je van de ander houdt kon het wel eens bijna over zijn. Je kunt het nooit precies onder woorden brengen. Er moet altijd ook iets blijven van een geheim, iets waar je je over verwondert, dat je nieuwsgierig houdt naar de ander. Je kunt de ander nooit helemaal in je vingers krijgen.
3
5. Naast de vraag; wat heeft jouw lief nou meer dan een ander komt nog zo’n knaagvraag: Waar is hij eigenlijk? Weet jij wel precies wat hij uitvoert? En de geliefde jubelt; hij is naar zijn tuin gegaan… Ik ben van mijn lief en mijn lief is van mij. Wat is dat? Is dat rotsvast vertrouwen? Of is dat een gevalletje van ‘fluiten in het donker’? Hoor maar, ik ben niet bang… maar ondertussen. Waar zit hij eigenlijk? Wat is dat weiden tussen de lelies als ik zijn enige lelie ben? De vraag knaagt… Ik hoorde een interview met een mevrouw die vlak na de WO II haar broer naar de haven in Rotterdam bracht. Daar vandaan zou hij als soldaat vertrekken naar Indië. Ze werd op de kade voorgesteld aan een dienstmakker van haar broer en de vlam sloeg meteen over. Liefde op het eerste gezicht, maar het gezicht ging scheep. En dan? Brieven schrijven. Geen e-mail of skype. En hoe lastig de knaagvragen dan waren… Heb ik me niet vergist, zou hij trouw zijn, kan ik zijn mooie woorden in de brieven geloven… Want dat zegt het meisje in Hooglied ook mooi: zijn lippen druipen van honing. Zoete woorden genoeg, maar zijn ze echt te vertrouwen? Met die mevrouw en haar soldaat is het goed gekomen. Toen ze getrouwd waren hebben ze op een gegeven moment alle brieven nog een keer aan elkaar voorgelezen en toen in de kachel gegooid. Wat tussen hen was moest tussen hen blijven, daar had verder niemand iets mee te maken. Nu had zij er overigens wel spijt van; had ze de brieven nog maar bewaard, dan had ze ze nu nogeens kunnen lezen als een getuigenis van hun liefde voor elkaar. Want het was wel erg eenzaam, nu, na zijn veel te vroege overlijden. Een oudere vriendin van mij heeft de brieven uit Indië nog wel. Ze leest ze ook nog, vooral op momenten dat ze het niet zo breed heeft. Dat doet haar goed. 6. Johannes schrijft in zijn brief ook over van die knaagvragen. Hoe echt was Jezus eigenlijk? En was het echt waar wat de mensen van hem zeggen, over opstanding en over zijn liefde voor mensen, over de kracht van God die in hem zichtbaar is geworden… Hoe weet je dat zo zeker, voor jezelf en voor jouw relatie met Christus?
4
En hoe overtuig je anderen ervan dat die kracht van het geloof ook hen goed zou doen? Dat het geloof in Jezus kracht oplevert om je te verzetten tegen het kwaad? En dat die krachtde negatieve energie van de Boze, die overal om ons heen lijkt te zijn, in kan dammen. Zit er nog fut in je geloof? Leeft er nog wat in je relatie met Jezus, is er verbondenheid met God, inspireert je geloof je nog?
7. Johannes hamert op de liefde die hij zag bij Jezus in de verhalen die over Jezus gaan. En hij hamert op de liefde die mensen voor elkaar op kunnenbrengen, in woorden en daden. Vertrouw dat nou: dat komt ergens vandaan, dan komt uit de bron waar Jezus ook uit putte. Die bron is God, of zijnGeest die hij ons geeft. Luister naar het getuigenis dat andere mensen geven, laat je door hun ervaringen inspireren en hoor daarachter Gods eigen stem. En stel je open voor de kracht van de Geest van God. Mensen kunnenje nog voor degek houden, maar God niet. Dus zit jezelf ook niet zo in de weg door zo’n knaagvraag toe te laten: is God wel betrouwbaar? Dat knagen is niet nodig, daar ga jij alleen maar zelf aan kapot. Doe het omgekeerd. Laat je voeden door de Geest. Neem brood als een teken van hoe menselijk Jezus ons nabij is gekomen en ons bestaan heeft gedeeld. En drink de wijn om te vieren dat zijn Geest ons zal blijven bezielen. Weg met de knaagvragen. Lees je oude liefdesbrieven opnieuw. Zing er een liefdeslied tegenin. De Geest van God zal het je leren. Volgende week oefenen! Amen.
5