,__a y±s.
Hoofdvesliging
LANDER
Hertog Reinaldlaan 2a 4001 RCTiel
S^,1.,
werk & integratie
T 0344 67 15 11 F 0344 67 IS 22 E info®landergroep nl 1 www landergroep nl B BNG 28 50 04 433
Gemeenschappelijke Regeling LANDER ■ *
•
**
Ve s s f '"
*■*
en
u
,
Culemborg, Geldermalsen, Tiel, Zaltbommel
De Raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Kesteren, Maasdriel, Neerijnen, Tiel en Zaltbommel, ieder voor zo ver zij daartoe bevoegd zijn; Overwegende, dat het Algemeen bestuur van WWG Bedrijven gelet op zijn bevoegdheid gegeven in artikel 36 lid 2 van de "Regeling WWG Bedrijven" een wijziging van deze gemeenschappelijke regeling wenselijk acht en een daartoe strekkend voorstel heeft gedaan; gelet op de Wet sociale werkvoorziening, de Wet inschakeling werkzoekenden, de regeling in- en doorstroombanen, de Wet reintegratie arbeidsgehandicapten, dan wel hieruit voortkomende andere vormen van gesubsidieerde arbeid en gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet.de Algemene Wet Bestuursrecht en de Wet op de ondememingsraden.
Besluiten: De "Regeling WWG Bedrijven" goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Geideriand, d.d. 8 februari 2000 onder nummer BD 99.15592 zodanig te wijzigen, dat deze komt te luiden: Hoofdstuk 1:
Algemene Bepalingen
Artikel 1 Regeling Deelnemende gemeenten LANDER Medewerkers
Gedeputeerde Staten
deze gemeenschappelijke regeling. de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten. het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2. de bij LANDER aangestelde ambtenaren en personen met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten dan wel personen, die op grond van enig ander verbindend voorschrift in dienst zijn van LANDER, alsmede de personen in dienst zijnde ingevolge een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2/lid 1 van de Wet sociale werkvoorziening, de Wet inschakeling werkzoekenden Gedeputeerde Staten van Geideriand
Artikel 2 Er is een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8/lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, genaamd LANDER, gevestigd en kantoorhoude^ride te TieL K
De naam en het beeldmerk van Lander Werk & Integratie zijn eigendom van de Gemeenschappelijke Regeling (CR) van WWG bedrijven te Tiel Algemene In en Verkoopvoorwaarden zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel in Tiel onder nummer 1218
Artikel 3 Het bestuur van LANDER bestaat uit het algemeen bestuur, het dageiijks bestuur en de voorzitter.
Hoofdstuk 2:
Belang, taken en bevoegdheden
Artikel 4 1. LANDER behartigt de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van de sociale werkvoorziening. 2. LANDER behartigt de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van andere vormen van gesubsidieerde arbeid anders dan op het gebied van de sociale werkvoorziening. Artikel 5 1. Ter verwezenlijking van de in artikel 4 eerste lid genoemde gemeenschappelijke belangen is LANDER overeenkomstig artikel 1 lid 2 van de Wet sociale werkvoorziening belast met de volledige verantwoordelijkheid en uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening en van de uit deze wet voortvloeiende uitvoeringsregelingen. 2. De deelnemende gemeenten kunnen LANDER ter verwezenlijking van de in artikel 4 tweede lid genoemde gemeenschappelijke belangen belasten met de verantwoordelijkheid en uitvoering van wetten betreffende andere vormen van gesubsidieerde arbeid anders dan op het gebied van de sociale werkvoorziening en van de uit deze wetgeving voortvloeiende uitvoeringsregelingen voor zover deze wetgeving daartoe de mogelijkheid biedt. Artikel 6 1. Voor zover hiervan in deze regeling niet is afgeweken komen aan de bestuursorganen van LANDER ter uitvoering van de in artikel 5 genoemde taken de bevoegdheden toe, die aan de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten behoren met dien verstande, dat het algemeen bestuur in de plaats treedt van de raad, het dageiijks bestuur in de plaats van het college van burgemeester en wethouders en de voorzitter in de plaats van de burgemeester. 2. Waar in deze regeling artikelen van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Wet sociale werkvoorziening of enige andere wet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in de artikelen voor de gemeente, raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester onderscheidenlijk gelezen LANDER het algemeen bestuur, het dageiijks bestuur en de voorzitter.
Hoofdstuk 3:
Het algemeen bestuur
Artikel 7 1. In het algemeen bestuur hebben per deelnemende gemeente 3 leden zitting. 2. De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen door de raden van deelnemende gemeenten uit hun midden, hun voorzitters inbegrepen en uit de
Gemeenschappelijke Regeling LANDER
wethouders en burgemeesters, waarbij ten minste 1 lid dient te worden aangewezen uit hun college van burgemeester en wethouders. 3. De raden van de deelnemende gemeenten wijzen met in achtneming van het tweede lid een plaatsvervangend lid aan. 4. Het lidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap van het algemeen bestuur zijn onverenigbaar: a. met de betrekking van medewerker bij LANDER. b. met de betrekking van medewerker, die werkzaam is in het kader van het besluit arbeidsinpassing en begeleiding sociale werkvoorziening (KB van 6 oktober 1997 stb. 1997,467) en waarvoor LANDER is aangewezen als de begeleidingsorganisatie als bedoeld in artikel 7 eerste lid onder B van de Wet sociale werkvoorziening. c. met de betrekking van medewerker bij een onder toepassing van artikel 160 lid 2 van de Gemeentewet door het dageiijks bestuur ingesteld rechtspersoon, dan wel een rechtspersoon waarin door LANDER wordt deelgenomen. d. met de betrekking van medewerker in een vorm van gesubsidieerde arbeid, waarvan de verantwoordelijkheid en uitvoering op grond van artikel 5 tweede lid door de deelnemende gemeenten aan LANDER zijn overgedragen e. voor degenen, die op grond van enig wettelijk voorzicht direct toezicht houden op de uitvoering van de aan LANDER opgedragen taken. 5. Het lidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt: a. van rechtswege, zodra men ophoudt lid of voorzitter te zijn van de raad uit wiens midden men is aangewezen, dan wel ophoudt wethouder of burgemeester te zijn van de desbetreffende gemeente. b. met ingang van de datum, waarop een in het vierde lid bedoelde onverenigbaarheid met het lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap ontstaat. c. onverminderd het bepaalde in artikel 8 derde lid, op de dag waarop de zittingsperiode van de raden van de deelnemende gemeenten afloopt. Artikel 8 1. De raden van de deelnemende gemeenten beslissen in elke nieuwe zittingsperiode van de gemeenteraden in de eerstvolgende vergadering na benoeming van de wethouders ingevolge artikel 37 van de Gemeentewet over de aanwijzing van de nieuwe leden van het algemeen bestuur. 2. Aftredende leden en plaatsvervangend leden van het algemeen bestuur kunnen opnieuw worden aangewezen. 3. Totdat de raden van de deelnemende gemeenten in hun opvolging hebben voorzien blijven de aangewezen leden en plaatsvervangend leden van het algemeen bestuur, die hadden moeten aftreden -voor zover zij aan de vereisten voor het lidmaatschap als bedoeld in artikel 7/lid 2 voldoen - als zodanig functioneren. 4. De raad van een deelnemende gemeente kan een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur door hem aangewezen, indien dit het vertrouwen van deze raad niet meer bezit, te alien tijde ontslaan. Hiervan wordt onmiddeliijk mededeling gedaan aan de voorzitter. 5. Indien tussentijds een plaats van lid of plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur beschikbaar komt, wijst de betreffende raad in zijn eerstvolgende vergadering of, zo dit niet mogelijk mocht zijn, ten spoedigste een nieuw lid of plaatsvervangend lid aan. 6. In het geval, dat het gaat om een tussentijdse ontslagname, stelt het lid of het plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur de voorzitter en de desbetreffende raad op de hoogte. De tussentijdse ontslagname is onherroepelijk. De leden en plaatsvervangend leden van het algemeen bestuur, die tussentijds ontsiag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap of hun plaatsvervangend lidmaatschap van het algemeen bestuur -voor Gemeenschappelijke Regeling LANDER
zover zijn aan de vereisten daarvoor als bedoeld in artikel 7/lid 2 blijven voldoen - totdat onherroepelijk in hun opvolging is voorzien. 7. Elke aanwijzing tot lid of plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur delen de deelnemende gemeenten binnen 8 dagen schriftelijk mede aan de voorzitter. Artikel 9 1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en verder zo vaak als het algemeen bestuur daartoe heeft besloten dan wel de voorzitter dit nodig oordeelt of tenminste een vijfde van het aantal zitting hebbende leden dit, onder opgaaf van redenen aan de voorzitter, schriftelijk verlangt. 2. De vergaderingen van het algemeen bestuur worden in het openbaar gehouden. 3. De vergadering vindt doorgang, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen. 4. De deuren worden gesloten, wanneer tenminste een vijfde van het aantal leden, dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt, of de voorzitter het nodig oordeelt. 5. Het algemeen bestuur beslist vervolgens, of met gesloten deuren zal worden vergaderd. 6. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij het algemeen bestuur anders beslist. Artikel 10 1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergadering een Reglement van orde vast met in achtneming van de artikelen 22 en 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en waarin onder meer regels worden gegeven voor: a. het horen van de deelnemende gemeenten en belanghebbenden ten aanzien van door het algemeen bestuur te nemen besluiten; b. omtrent de wijze van verstrekken van inlichtingen en het afleggen van verantwoording als bedoeld in de artikelen 21, 22 en 23. Artikel 11 1. Elk lid van het algemeen bestuur heeft 1 stem. 2. Een besluit van het algemeen bestuur wordt geacht te zijn genomen als dit meer dan de helft van het aanwezige aantal stemmen heeft verkregen. 3. Bij het staken der stemmen beslist de voorzitter. Artikel 12 In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over: a. de toelating van nieuwe leden en plaatsvervangend leden; b. de vaststelling van.het beleidsplan als bedoeld in artikel 27/eerste lid en het uitvoeringsprogramma als bedoeld in artikel 27/derde lid; c. de vaststelling en wijziging van de begroting als bedoeld in artikel 32 /zevende lid en de vaststelling van de jaarrekening als bedoeld in artikel 33 /vijfde lid; d. de benoeming en ontsiag van de voorzitter en van de leden van het dageiijks bestuur.
Gemeenschappelijke Regeling LANDER
Hoofdstuk 4:
Het dageiijks bestuur
Artikel 13 Het dageiijks bestuur bestaat uit 8 door en uit het Algemeen bestuur aan te wijzen leden, behorende tot de leden van het algemeen bestuur, die afkomstig zijn uit de colleges van burgemeester en wethouders 1. Per deelnemende gemeente kan in het dageiijks bestuur niet meer dan 1 lid zitting hebben 2. Artikel 168 van de Gemeentewet is van toepassing op de leden van het dageiijks bestuur als bedoeld in het eerste lid.. 3. Het algemeen bestuur kan gelet op de aard van de regeling maximaal 2 extra leden van het dageiijks bestuur aanwijzen van buiten het algemeen bestuur. Deze extra leden mogen geen lid of voorzitter zijn een raad of wethouder of burgemeester van een deelnemende gemeente. Op hen is het bepaalde in artikel 7 lid 4 overeenkomstig van toepassing. Artikel 14 1. Indien tussentijds een plaats in het dageiijks bestuur openvalt, wijst het Algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan met inachtneming van het bepaalde in artikel 13/eerste lid en tweede lid.. 2. De leden van het dageiijks bestuur treden af op de datum, waarop de zittingsperiode van het algemeen bestuur eindigt. Zij zijn direct weer als lid benoembaar. 3. De aftredende leden van het dageiijks bestuur blijven hun lidmaatschap -voor zover zij aan het lidmaatschapsvereiste van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 7/lid 2 voldoen - vervullen, totdat hun opvolgers hun lidmaatschap hebben aanvaard. 4. De leden van het dageiijks bestuur, die zijn aangewezen op grond van artikel 13 vierde lid treden eveneens af op de datum, waarop de zittingsperiode van het algemeen bestuur afloopt. Het algemeen bestuur kan hen herbenoemen. 5. De benoeming van de leden van het dageiijks bestuur vindt plaats in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in zijn nieuwe samenstelling te houden binnen 1 maand nadat bij de aanvang van hun nieuwe zittingsperiode door alle gemeenteraden van de deelnemende gemeenten is voldaan aan het bepaalde in artikel 8 lid 1. 6. Op de leden van het dageiijks bestuur is artikel 49 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Artikel 15 Het dageiijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en voor zijn andere werkzaamheden vast, dat aan het algemeen bestuur ter kennisname wordt toegezonden. Artikel 16 De voorzitter stelt, met inachtneming van hetgeen het dageiijks bestuur heeft bepaald, dag en plaats van de vergaderingen van het dageiijks bestuur en het tijdstip van de opening vast.
Gemeenschappelijke Regeling LANDER
Hoofdstuk 5:
De voorzitter
Artikel 17 1. Het algemeen bestuur benoemt een van de leden van het dageiijks bestuur tot voorzitter. 2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en van het dageiijks bestuur. 3. Het algemeen bestuur benoemt een ander lid van het dageiijks bestuur tot plaatsvervangend voorzitter. Artikel 18 1. De voorzitter bevordert, dat de belangen van LANDER op een goede wijze worden behartigd. 2. Op de voorzitter zijn artikel 75 en 273 van de gemeentewet van overeenkomstige toepassing. 3. De voorzitter vertegenwoordigt LANDER in en buiten rechte. 4. In rechtsgedingen, waarin LANDER en de gemeente waaruit de voorzitter afkomstig is, partij zijn, treedt de plaatsvervangend voorzitter voor de in het vorige lid bedoelde vertegenwoordiging in de plaats van de voorzitter. 5. Op de voorzitter is artikel 49 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Hoofdstuk 6:
De commissies
Artikel 19 1. Het dageiijks bestuur stelt de indicatiecommissie in als bedoeld in artikel 12 van de Wet sociale werkvoorziening. 2. De in het vorige lid genoemde commissie adviseert het dageiijks bestuur omtrent de indicatie bedoeld in artikel 11/eerste lid en de her'indicatie bedoeld in artikel 11 tweede lid van de Wet sociale werkvoorziening. Artikel 20 Het algemeen bestuur, het dageiijks bestuur en de voorzitter kunnen, met inachtneming van artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, commissies van advies instellen voor zo ver zij daartoe bevoegd zijn. Hoofdstuk 7:
Inlichtingen en verantwoording
Artikel 21 1. Het dageiijks bestuur en de leden van het dageiijks bestuur afzonderlijk, zijn aan het algemeen bestuur verantwoording verschuidigd voor het door hen gevoerde beleid. 2. Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie, die voor een juiste beoordeling van het door het dageiijks bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is. 3. Zij geven als dageiijks bestuur dan wel afzonderlijk aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur het dageiijks bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.
Gemeenschappelijke Regeling LANDER
4. De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde en te voeren beleid. Artikel 22 1. Het algemeen bestuur en het dageiijks bestuur geven aan de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie, die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is. 2. Het algemeen bestuur en het dageiijks bestuur verstrekken aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen, die door deze raden dan wel een of meerdere leden van deze raden worden verlangd. Artikel 23 1. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur verstrekt de raad, die dit lid heeft aangewezen met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alle inlichtingen, die door die raad of een of meerdere leden daarvan worden verlangd en wel op de in het Reglement van orde van deze raad aangegeven wijze. 2. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur is de raad, die dit lid heeft aangewezen met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen verantwoording verschuidigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde en te voeren beleid en wel op in het Reglement van orde van raad aangewezen wijze. Hoofdstuk 8:
De medewerkers
Artikel 24 LANDER kan medewerkers als ambtenaar aanstellen en personen met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten dan wel personen op grond van enig ander verbindend voorschrift in dienst nemen en neemt medewerkers in dienst in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2/lid 1 van de Wet sociale werkvoorziening en een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 4 of 5 van de Wet inschakeling werkzoekenden. Artikel 25 1. Het algemeen bestuur benoemt de algemeen directeur op voordracht van het dageiijks bestuur van 1 persoon en kan hem schorsen en ontslaan. 2. Het dageiijks bestuur kan in spoedeisende gevallen overgaan tot schorsing van de algemeen directeur en doet hiervan terstond mededeling aan het algemeen bestuur. De schorsing vervalt, wanneer het algemeen bestuur haar niet in zijn eerstvolgende vergadering bekrachtigt. 3. De algemeen directeur wordt bij zijn afwezigheid vervangen op de wijze, waarop daarin is voorzien door het dageiijks bestuur. 4. Het algemeen bestuur stelt in een instructie regels vast betreffende de taak en de bevoegdheden van de algemeen directeur. 5. De stukken, die uitgaan van het algemeen bestuur en het dageiijks bestuur worden door de algemeen directeur mede ondertekend. 6. Het dageiijks bestuur beslist omtrent de indienstneming, schorsing en ontsiag van de overige medewerkers.
Gemeenschappelijke Regeling LANDER
Artikel 26 1. Het algemeen bestuur stelt de arbeidsvoorwaarden, die gelden voor de medewerkers ambtenaar zijnde, of in dienst zijnde op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht dan wel in dienst zijnde op grond van enig voorschrift voor zo ver dit voorschrift dit toelaat, vast. 2. Het dageiijks bestuur stelt de uitvoeringsregelingen gebaseerd op de in het eerste lid genoemde arbeidsvoorwaarden vast, alsmede de algemene voorschriften en bepalingen geldende voor deze medewerkers. 3. Op de medewerkers in dienst in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2 eerste lid van de Wet sociale werkvoorziening zijn met inachtneming van artikel 2, tweede lid van de Wet sociale werkvoorziening, de arbeidsvoorwaarden van de Coliectieve arbeidsovereenkomst sociale werkvoorziening van toepassing alsmede de door het dageiijks bestuur vast te stellen algemene voorschriften en bepalingen geldende voor deze medewerkers.
Hoofdstuk 9:
Het beleid
Artikel 27 1.
Het dageiijks bestuur stelt jaarlijks het ontwerp beleidsplan op, dat een samenhangend geheel is van op elkaar afgestemde keuzen omtrent de te nemen besluiten of te verrichten handelingen teneinde de doelstelling van LANDER te bereiken. 2. Het algemeen bestuur stelt het beleidsplan jaarlijks vast voor een periode van vier jaar. 3. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks op basis van het beleidsplan voor ieder jaar een uitvoeringsprogramma vast, waarin de activiteiten voor elk jaar worden aangegeven met vermeiding van de daarvoor benodigde financiele en personele middelen. 4. Het beleidsplan en het_uitvoeringsprogramma komen tot stand overeenkomstig de voor de begroting geldende procedure als vermeld in artikel 32. Hoofdstuk 10:
Financiele bepalingen
Artikel 28 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiele beleid, alsmede de regels voor het financiele beheer en voor de inrichting van de financiele organisatie van LANDER vast. Deze verordening dient te waarborgen, dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. 2. De verordening bevat naast de in het eerste lid genoemde regels: a. regels voor waardering en afschrijving van activa b. regels inzake de algemene doelsteliingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie alsmede inzake de administratieve organisatie daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening. 3. Het financiele beheer bedoeld in het eerste lid wordt verricht door de bij de in dat lid bedoelde regels aan te wijzen medewerkers. De algemeen directeur kan daartoe niet worden aangewezen. 4. De verordening, bedoeld in het eerste lid, wordt binnen 2 weken na vaststelling door het algemeen bestuur toegezonden aan gedeputeerde staten.
Gemeenschappelijke Regeling LANDER
Artikel 29 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiele beheer en op de inrichting van de financiele organisatie van LANDER. Deze verordening dient onder meer te waarborgen, dat de rechtmatigheid van het financiele beheer en van de inrichting van de financiele organisatie worden getoetst. 2. De regels bedoeld in het eerste lid, voorzien in de aanwijzing van een of meer accountants als bedoeld in artikel 393, eerste lid van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met de controle van de in artikel 33 bedoelde jaarrekening alsmede met het ter zake uitbrengen van een verslag, dat behalve de verklaring bij de jaarrekening bevindingen bevat over de vraag of het financiele beheer en de inrichting van de financiele organisatie voldoen aan de eisen van rechtmatigheid 3. De verordening als bedoeld in het eerste lid, wordt binnen twee weken na vaststelling door het algemeen bestuur toegezonden aan gedeputeerde staten. Artikel 30 Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de gemeentelijke bijdragen en de wijze waarop de deelnemende gemeenten in de exploitatie van LANDER bijdragen en de wijze van berekening van deze bijdragen Artikel 31 De deelnemende gemeenten zijn garant voor de betaling van de rente en de aflossingen van de door LANDER te sluiten of afgesloten geldleningen, voor zover ter zake door andere overheden geen garanties worden of zijn verstrekt. Artikel 32 1. Het dageiijks bestuur stelt jaarlijks een ontwerp begroting met toelichting en een meerjarenraming met toelichting voor ten minste drie op het begrotingsjaar volgende jaren op. 2. Het dageiijks bestuur zendt de ontwerp begroting en de meerjarenraming voor 1 april van het jaar en in ieder geval zes weken voordat zij aan het algemeen bestuur ter vaststelling worden aangeboden aan de raden van de deelnemende gemeenten. 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen 6 weken na toezending van de ontwerp begroting en meerjarenraming het dageiijks bestuur van hun gevoelen ter zake doen blijken. 4. Het dageiijks bestuur zendt de ontwerpbegroting en de meerjarenraming vier weken voor de voorgenomen datum van vaststelling toe aan het algemeen bestuur. 5. De gevoelens van de raden van de deelnemende gemeenten alsmede eventueel de nota van wijzigingen worden uiterlijk twee weken voor de vaststelling toegezonden aan het algemeen bestuur en gelijktijdig aan de raden van de deelnemende gemeenten. 6. De ontwerpbegroting en de meerjarenraming alsmede de eventuele nota van wijzigingen worden ter inzage gelegd op de wijze als bedoeld in artikel 35/lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alsook bij de vestigingen van LANDER en tegen betaling algemeen verkrijgbaar gesteld. 7. Het algemeen bestuur stelt de begroting en de meerjarenraming vast voor 1 juli van het jaar voorafgaande aan dat, waarvoor zij moet dienen. 8. Terstond na de vaststelling zendt het algemeen bestuur de begroting en de meerjarenraming aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake Gedeputeerde Staten van hun gevoelen kunnen doen blijken.
Gemeenschappelijke Regeling LANDER
9. Het dageiijks bestuur zendt de begroting en de meerjarenraming binnen 2 weken na vaststelling, doch uiterlijk 15 juli voor het jaar waarvoor zij dienen, aan Gedeputeerde Staten. 10. Met betrekking tot begrotingswijzigingen is het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. Artikel 33 1. Het dageiijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af van het gevoerde financieel beheer onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag. 2. Het dageiijks bestuur voegt daarbij het verslag als bedoeld in artikel 29/lid 2. 3. De in de het eerste en tweede lid bedoelde stukken worden aan het ajgemeen bestuur en de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden uiterlijk op 1 april volgende op het jaar waarop zij betrekking hebben. 4. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen 2 maanden, nadat de in het eerste en tweede lid bedoelde stukken zijn toegezonden, aan het algemeen bestuur van hun gevoelens ter zake doen blijken. 5. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast voor 1 juli in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft. 6. Het dageiijks bestuur zendt de jaarrekening binnen 2 weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgende op het jaar, waarop de jaarrekening betrekking heeft aan Gedeputeerde Staten. 7. Behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden, ontlast het besluit tot vaststelling van de jaarrekening de leden van het dageiijks bestuur ten aanzien van het daarin verantwoorde financieel beheer.
Hoofdstuk 11.
Vergoedingen
Artikel 34 1. Het algemeen bestuur kan met in achtneming van artikel 21/lid 1 en 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen voor de leden van het algemeen bestuur, het dageiijks bestuur en de voorzitter een regeling voor een tegemoetkoming in de kosten en een vergoeding voor hun werkzaamheden alsmede een tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en andere financiele voorzieningen, die verband houden met de vervulling van hun lidmaatschap van het bestuur, vaststellen. 2. Het algemeen bestuur kan met in achtneming van artikel 24 lid 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen aan de leden van de in artikel 20 bedoelde commissie, die geen burgemeester, wethouder of lid van de gemeenteraad zijn een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissies toekennen.
Hoofdstuk 12.
Het archief
Artikel 35 1. De bepalingen van de Archiefwet en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsregelingen voor zo ver betrekking hebbend op de archiefbescheiden van organen, ingesteld bij een regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, zijn van overeenkomstige toepassing op LANDER. 2. Het dageiijks bestuur draagt zorg voor de bewaring van de archiefbescheiden.
Gemeenschappelijke Regeling LANDER
10
3. De archivaris van het streekarchief Tiel-Buren-Culemborg, dan wel van het archief dat als zodanig is aangewezen, oefent overeenkomstig de voor hem gestelde regels toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden. 4. Bij opheffing van de regeling worden de archiefbescheiden overgebracht naar de bewaarplaats van het streekarchief Tiel-Buren-Culemborg, dan wel naar de bewaarplaats van het archief, dat als zodanig is aangewezen. Hoofdstuk 13.
Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Artikel 36 1. De raad van een gemeente, die wenst toe te treden, richt het verzoek ter zake aan het algemeen bestuur. 2. Aan de toetreding worden door het algemeen bestuur voorwaarden en gevolgen verbonden, die er niet toe mogen leiden, dat toetreding daarmede onmogelijk wordt gemaakt. 3. Het algemeen bestuur zendt het verzoek als bedoeld in het eerste lid binnen 3 maanden na ontvangst voor het nemen van een besluit over de aan de toetreding van een gemeente te verbinden voorwaarden en gevolgen als bedoeld in het tweede lid aan de raden van de deelnemende gemeenten, onder overlegging van haar advies. 4. De gemeenteraden besluiten over de voorwaarden en gevolgen van toetreding binnen een termijn van 3 maanden na toezending door het algemeen bestuur, zoals bedoeld in het derde lid. 5. De toetreding van een gemeente, na aanvaarding van de door de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten vastgestelde voorwaarden en gevolgen, gaat in op 1 januari van het jaar volgende op het jaar waarin is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 27 lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 37 1. Het algemeen bestuur stelt algemene richtlijnen vast ten aanzien van de aan de uittreding van deelnemende gemeenten uit de regeling te verbinden voorwaarden en gevolgen. Deze richtlijnen dienen zodanig te zijn, dat die er niet toe mogen leiden dat uittreding daarmede in feite onmogelijk wordt gemaakt. 2. De algemene richtlijnen bevatten in ieder geval regels ten aanzien van: a. het te voeren restrictief beleid ten aanzien van de personele en materiele capaciteit van de regeling, zodra de raad van een deelnemende gemeente heeft besloten tot uittreding. b. de bepaling en vaststelling van de eenmalige frictiekosten, die uitsluitend het gevolg zijn van de uittreding van een deelnemende gemeente en die ten laste komen van de uittredende gemeente. c. de bepaling en vaststelling van de ten laste van de uittredende gemeente komende discontinu'iteitschade zijnde.de ongedekte blijvende onontkoombare en onvermijdbare structurele kosten, die het gevolg zijn van uittreding van een deelnemende gemeente, en die de regeling zou lijden bij een gelijkblijvende jaariijkse bijdrage van de overige deelnemende gemeenten. 3. De raad van een gemeente, die wenst uit te treden, richt het verzoek ter zake aan het algemeen bestuur. 4. Aan de uittreding worden door het algemeen bestuur voorwaarden en gevolgen verbonden met in achtneming van het bepaalde in het eerste in tweede lid. 5. Het algemeen bestuur zendt het verzoek als bedoeld in het derde lid binnen 3 maanden na ontvangst voor het nemen van een besluit over de aan de uittreding van een gemeente te verbinden voorwaarden en gevolgen als bedoeld in het vierde lid aan de raden van de deelnemende gemeenten, onder overlegging van haar advies. 11
Gemeenschappelijke Regeling LANDER
6.
De gemeenteraden besluiten over de voorwaarden en gevolgen van uittreding binnen een termijn van 3 maanden na toezending door het algemeen bestuur, zoals bedoeld in het vijfde lid. 7. De uittreding van een gemeente, na aanvaarding van de door de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten vastgestelde voorwaarden en gevolgen, gaat in op 1 januari van het jaar volgende op het jaar waarin is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 27 lid Ivan de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 38 1. Zowel het dageiijks bestuur als de raad van een deelnemende gemeente kunnen aan het algemeen bestuur voorstellen doen tot wijziging van de regeling. 2. Indien het algemeen bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het dageiijks bestuur het door het algemeen bestuur vastgestelde voorstel toekomen ter besluitvorming aan de raden van de deelnemende gemeenten. Een wijziging van de regeling komt tot stand, wanneer de raden van tenminste 2/3 van het aantal deelnemende gemeenten zich daarvoor hebben verklaard. 4. De wijziging van de regeling gaat in op de dag volgende op de dag waarop is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 27 lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 39 1. De regeling wordt opgeheven, wanneer 2/3 van het aantal deelnemende gemeenten daartoe besluiten. 2. De opheffing gaat niet eerder in dan op de dag volgende op die waarop is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 27 lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.' 3. In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling. worden afgeweken. 4. Het algemeen bestuur stelt, gehoord de raden van de deelnemende gemeenten het liquidatieplan vast, dat voorziet in de verplichtingen van de deelnemende gemeenten in de financiele gevolgen van de opheffing. 5. Het dageiijks bestuur is belast met de liquidatie. 6. Zo nodig blijven de overige organen van LANDER ook na het tijdstip van opheffing in functie totdat de liquidatie is voltooid. Hoofdstuk 14.
Overgangs- en slotbepalingen.
Artikel 40 De regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgende op de maand, waarin is voldaan aan het vereiste genoemd in artikel 27 lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 41 De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Artikel 42 Deze regeling kan worden aangehaald als regeling LANDER.
Gemeenschappelijke Regeling LANDER
12
Vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van LANDER van 2Pk niei 2002.
l r f
__ft-
Drs. H.A. Vogelaar MBA De algemeen directeur Toegezonden ter vaststelling aan de gemeenteraden en de colleges van de deelnemende gemeenten op 12 juni 2002.
13
Gemeenschappelijke Regeling LANDER
ILANDER
werk & integratie
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING OP DE REGELING LANDER
Alleen bij de artikelen, die wijziging ondergaan wordt een toelichting gegeven. Considerans De considerans is technisch aangepast aan de naamgeving zoals deze geldt volgens de regeling LANDER en aan de juiste goedkeuringsdatum van de laatste herziening Hoofdstuk 1
Algemene bepalingen
Artikel 1 Er is hier sprake van een uitbreiding in het begrip medewerkers Toegevoegd is de groep medewerkers, die in dienst wordt genomen op grond van enig ander voorschrift. Gelet op de ontwikkeling die LANDER door heeft gemaakt en doormaakt, ligt het voor de hand dat LANDER ook personen, die vallen onder de werkingssfeer van andere wetgeving dan wel regelingen in dienst in dienst neemt of gaat nemen. Met deze toevoeging wordt daarmede reeds rekening gehouden. Hoofdstuk 2
Belang, taken en bevoegdheden
Artikel 5 Eerste lid In dit artikel is bij de herziening een storende fout in de regeling blijven staan. Gesproken wordt over artikel 2 lid 2 van de Wet sociale werkvoorziening. Het gaat hier echter om artikel 1 lid 2. Correctie vindt nu plaats. Hoofdstuk 3
Het algemeen bestuur
Artikel 7 In de nota van aanbieding is uitvoerig ingegaan op de samenstelling van het algemeen bestuur. Kortheidshalve wordt daamaar toe verwezen. Eerste lid Met de gekozen formulering past de samenstelling van algemeen bestuur van nu 24 leden bij 8 deelnemende gemeenten zich van zelf aan bij toetreding of uittreding van gemeenten Tweede lid De tekst is aangepast aan artikel 13. van de Wet gemeenschappelijke regelingen zoals dit geldt vanaf 7 maart 2002.
Zoals in de nota van aanbieding is aangegeven is LANDER belast met de verantwoordelijkheid en/of uitvoering van medebewindswetgeving. Op grond van de Gemeentewet is het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk voor en belast met de uitvoering van dergelijke wetgeving. Om die reden is hier aangegeven, dat van de 3 per gemeente aan te wijzen leden er tenminste 1 uit het college dient te komen. Derde lid Dit spreekt voor zich. Vierde lid De onverenigbare betrekkingen hebben een uitbreiding ondergaan die geldt voor de leden en de plaatsvervangend leden. De onder a vermelde onverenigbare betrekkingen was reeds opgenomen. Onder b is sprake van een onverenigbare betrekking als men werkzaam is op basis van begeleid werken, waarbij LANDER verantwoordelijk is voor de begeleiding. Onder c is sprake van een onverenigbare betrekking als men werkzaam is bij een door LANDER opgericht rechtspersoon of als LANDER daarin participeert. Dit artikel is verder in overeenstemming met de Gemeentewet per 7 maart 2002. Oprichting of deelname in rechtspersonen is niet langer een bevoegdheid van het algemeen bestuur maar van het dageiijks bestuur Onder d is sprake van een onverenigbare betrekking in een vorm van gesubsidieerde arbeid waarvoor LANDER verantwoordelijk is. Dit aangezien LANDER de mogelijkheid heeft om op grond van artikel 4 en 5 van de regeling ook andere vormen van gesubsidieerde arbeid te bieden. Wordt hiertoe overgegaan en komt men dan in dienst van LANDER dan wel is LANDER verantwoordelijk voor de uitvoering dan is er sprake van een onverenigbare betrekking. Onder e is sprake van een onverenigbare betrekking als men op grond van enig wettig voorschrift direct toezicht uitoefent op LANDER. Hierbij kan worden gedacht aan direct toezichthoudende ambtenaren van het Ministerie van SZW, maar ook provinciale ambtenaren belast met direct toezicht of b.v. degene, die toezicht houdt op de archieffunctie van LANDER of de accountant. Vijfde lid Met de toevoeging onder a is aansluiting gezocht met artikel 13 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Er heeft verder een redactionele aanpassing plaatsgevonden. Artikel 8 Dit artikel is redactioneel aangepast in meerdere leden met betrekking tot het plaatsvervangend lid. Het eerste lid is zodanig gewijzigd, dat de nieuwe raden de leden van het algemeen bestuur eerst kunnen aanwijzen nadat hun wethouders zijn benoemd. Immers zij kunnen ook benoemd worden tot lid van het algemeen bestuur.
Artikelsgewijze toelichting GR LANDER
Een en ander betekent, dat de nieuwe raden niet meer als voorheen in hun eerste vergadering de leden aanwijzen, maar pas in de eerste vergadering nadat de wethouders zijn benoemd. Artikel 9 Eerste lid Het genoemde minimum aantal vergadering van tweemaal per jaar vloeit voort uit artikel 22 lid 2 van de Wgr. Op grond van de Gemeentewet per 7 maart 2002 bepaalt het algemeen bestuur voortaan zelf hoe vaak er wordt vergaderd. Ook de voorzitter kan bepalen dat een vergadering plaats vindt. Het dageiijks bestuur heeft deze formele bevoegdheid niet meer. Artikel 12 Het gestelde onder 1 is nieuw en in overstemming met de Gemeentewet per 7 maart 2002. Hoofdstuk 4
Het dageiijks bestuur
Artikel 13 Dit artikel is ingrijpend aangepast. Eerste lid Verwezen wordt naar de nota van aanbieding waarom gekomen wordt tot een dageiijks bestuur van 8 leden. Vanuit het gestelde over de rol van het college van burgemeester en wethouders ten aanzien van medebewindwetgeving is er voor gekozen, dat de leden van het dageiijks bestuur moeten komen uit de leden van het algemeen bestuur,die in hun gemeente collegelid zijn. Tweede lid Met de gekozen formulering wordt voorkomen, dat niet meerdere leden van het dageiijks bestuur uit dezelfde gemeente kunnen komen. Derde lid Aanknopingpunt om te kunnen komen tot een taakverdeling binnen het dageiijks bestuur vormt hoofdstuk 10 van de Gemeentewet handelende over de bevoegdheid van het college en met name daarin artikel 168. Dit luidt als volgt: 1. Het college kan de uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden opdragen aan een of meer leden van het college, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet. 2. De opgedragen bevoegdheid wordt uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college uitgeoefend. 3. Het college kan te dien aanzien alle aanwijzingen geven die het nodig acht. Het gaat hier om een expliciete vorm van mandaat aan niet ondergeschikten. Door dit in artikel 168 van de Gemeentewet op te nemen is er een wettelijke grondslag zodat de op grond van artikel 10: 4 van de Algemene wet bestuursrecht vereiste instemming van de gemandateerde niet nodig is.
Artikelsgewijze toelichting GR LANDER
Vierde lid In dit lid zijn is vervallen, dat zij geen formeel stemrecht hebben binnen het dageiijks bestuur. Het artikel is uitgebreid met onverenigbare betrekkingen Artikel 14 Vierde lid Het betreft hier een nieuw vierde lid. Herin wordt aangegeven, dat de extra leden, in het dageiijks bestuur een zelfde zittingsduur hebben als het algemeen bestuur. Herbenoeming voor een volgende periode blijft te alien tijde mogelijk. Artikel 18 Eerste lid De redactie hiervan is verbeterd Het oude derde lid inzake de ondertekening van stukken is vervallen aangezien, dit betrekking had op artikel 75 van de Gemeentewet en derhalve al in het tweede lid is geregeld Derde lid Dit komt overeen met artikel 171 van de Gemeentewet zoals dit geldt per 7 maart 2002. De tweede zin, die overbodig was, is vervallen aangezien het opdragen van de vertegenwoordiging sedert 1998 via de bepalingen van de Algemeen wet bestuursrecht inzake mandaat vorm krijgt Hoofdstuk 7
Inlichtingen en verantwoording
In artikel 23 heeft een redactionele aanpassing plaatsgevonden door ook de plaatsvervangend leden te vermelden. Hoofdstuk 8
De medewerkers
Artikel 25 Eerste lid Aansluiting is gezocht bij artikel 101 van de Gemeentewet inzake de benoeming schorsing en ontsiag van de gemeentesecretaris. Nieuw daarin is sedert 7 maart 2002, dat er sprake is van een voordracht van 1 persoon.
Artikelsgewijze toelichting GR LANDER
Hoofdstuk 9
Het beleid
Hoofdstuk 10
Financiele bepalingen
Artikel 28 Hier is aansluiting gezocht bij de artikelen 212 en 214 van de Gemeentewet, zoals deze luiden ingaande 7 maart 2002 Het eerste lid is daarmede in overeenstemming gebracht en het tweede lid is als nieuw lid toegevoegd. Zoals in de nota van aanbieding is aangegeven, blijft de thans geldende verordening vooralsnog binnen de geldende overgangsregeling in het kader van de dualisering van kracht tot uiterlijk 15 november 2002. De daarin opgenomen bepalingen inzake de gemeentelijke bijdragen komen nu wel te vervallen aangezien deze in een afzonderlijke verordening worden opgenomen via het nieuwe artikel 30. Hiertoe wordt overgegaan aangezien de regeling van de gemeentelijke bijdragen niet stoelt op artikel 212 van de Gemeentewet. De laatste zin van het derde lid is redactioneel aangepast. Artikel 29 In dit artikel is aansluiting gezocht bij het bepaalde in de artikelen 213 en 214 van de Gemeentewet., zoals deze luiden ingaande 7 maart 2002. Zoals in de nota van aanbieding is aangegeven, blijft de thans geldende verordening vooralsnog binnen de geldende overgangsregeling in het kader van de dualisering van kracht tot uiterlijk 15 november 2002. Artikel 30 Dit artikel is nieuw en betreft de regeling van de gemeentelijke bijdragen zoals dit tot nu toe was opgenomen in artikei 28. Artikel 31 Dit artikel is nieuw en heeft tot gevolg, dat LANDER onder dezelfde voorwaarden leningen kan afsluiten als gemeenten Hoofdstuk 13
Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Gedeputeerde staten hebben bij goedkeuring van een regeling elders verzocht om de artikelen inzake toetreding en uittreding aan te passen. In de nota van aanbieding is hierop nader ingegaan. Volstaan wordt om hier naar te verwijzen. De bestaande artikelen 34 en 35 zijn met in achtneming van de bemerkingen van gedeputeerde staten vervangen door de nieuwe artikelen 36 en 37. In het nieuwe artikel 36 is nu alleen de toetreding geregeld. De daarin aangegeven procedure komt overeen met de oude procedure, zij het dat deze redactioneel is aangepast.
Artikelsgewijze toelichting GR LANDER
Vervallen is de goedkeuring van gedeputeerde staten met betrekking tot de besluiten tot toetreding en de daaraan vervonden voorwaarden en gevolgen. Het nieuwe artikel 37 regelt de uittreding. Nieuw daarin zijn het eerste en tweede lid met betrekking tot de algemene richtlijnen.. De daarin aangegeven procedure komt verder vrijwel overeen met de oude procedure, zij het dat deze redactioneel is aangepast. Ook hier is vervallen is de goedkeuring van gedeputeerde staten met betrekking tot de besluiten tot uittreding en de daaraan vervonden voorwaarden en gevolgen. Artikel 38 komt vrijwel overeen met het oude artikel 37. Er is voor gekozen om gelet op het wetsvoorstel van12 februari 2000 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regeling, niet meer op te nemen dat de besluiten tot wijziging van de regeling de goedkeuring behoeft van gedeputeerde staten. In het wetsvoorstel wordt namelijk voorgesteld deze goedkeuring af te schaffen. Bij aanvaarding daarvan is dit artikel daarmede dan in overeenstemming. Een en ander betekent niet, dat wijziging van de gemeenschappelijke regeling onder de thans nog geldende Wet gemeenschappelijke regelingen ook geen goedkeuring behoeft. In tegendeel dit blijft nodig, maar dan rechtstreeks op grond van artikel 39 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 39 komt over een met het oude artikel 37 zij het dat de bepaling inzake de goedkeuring door gedeputeerde staten van de opheffing niet meer is opgenomen. Het gestelde bij artikel 38 geldt hier eveneens. Ook hier geldt,dat geen goedkeuring van Gedeputeerde Staten meer nodig is uitgaande van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het betreffende lid is dan ook geschrapt. Hoofdstuk 14
Slotbepalingen
Deze artikelen zijn alleen ongenummerd en blijven verder ongewijzigd.
Artikelsgewijze toelichting GR LANDER