HOOFDSTUK 21 JEZUS ROEPT ZIJN LEERLINGEN
Dag 1 Dag 2
Dag 3 Dag 4
Jezus in Nazaret en Kafernaüm Lucas 4: 14 – 44 Discipelen van Jezus Marcus 1: 16 – 20 Johannes 1: 36 - 51 Wonderbare visvangst Lucas 5: 1 - 11 Jezus roept zijn leerlingen Knieboek
Liederen Elly & Rikkert - Vertel het aan de mensen (Staat op: Vertel het aan de mensen, Een boom vol liedjes (deel 1), De steen is weg) Elly en Rikkert - Laat zo je licht maar schijnen (Staat op: Samen, Een boom vol liedjes (deel 1)) CD Kom aan boord - Simon en Andreas Elly & Rikkert - Volg mij (Staat op: Wonder boven wonder, Wereldwijs) Timotheüs 235 - Kom, ga mee! Timotheüs 257 - Sta eens op Timotheüs 262 - Varen naar de overkant Timotheüs 282 - Wij volgen de Here Jezus
Algemene informatie In dit hoofdstuk gaan de verhalen over het begin van het publieke optreden van Jezus. De mensen zijn onder de indruk en luisteren graag naar Hem. Jezus verzamelt leerlingen om zich heen die Hij onderwijst. Zij zullen gaan helpen om het evangelie te verspreiden. In het eerste hoofdstuk gaat Jezus, gesterkt door de Heilige Geest, beginnen met zijn onderwijs aan de mensen. De mensen vinden het fijn om naar zijn preken te luisteren en zijn onder de indruk van de wonderen die Hij doet. Alleen in zijn eigen woonplaats willen de mensen niet naar Hem luisteren. Jezus is een bekende jongen die ze hebben zien opgroeien. Het is voor de mensen onbegrijpelijk dat Hij zo bijzonder is en ze willen Hem niet erkennen als de Zoon van God. In het tweede verhaal roept Jezus een groep leerlingen om zich heen. Zij zullen van dichtbij al de wonderen zien en naar zijn onderwijs luisteren. Jezus kiest de leerlingen die bij Hem blijven. De leerlingen laten hun werk achter zich en volgen Jezus. In het derde verhaal spreekt Jezus vanuit een boot tegen een menigte. Overal komen de mensen vandaan om naar zijn preken te luisteren en zijn wonderen te zien. Na afloop wil Jezus het meer op om te vissen. De vissers, zijn leerlingen, vangen enorm veel vissen. De leerlingen zijn onder de indruk van dit wonder. Doelstellingen Aan het eind van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen dat Jezus de mensen over God vertelt en wonderen doet; weten de leerlingen hoe de mensen in Nazaret en Kafarnaüm op Jezus reageren. weten de leerlingen dat Jezus reist met een groep leerlingen die van Hem leren om straks over Hem te vertellen; kunnen de leerlingen vertellen wat er gebeurt tijdens de wonderbaarlijke visvangst. Levend Water – groep 1
1
Hoofdstuk 21 Jezus roept zijn leerlingen
HOOFDSTUK 21 - DAG 1 JEZUS IN NAZARET EN KAFERNAÜM
Verteltekst Lucas 4: 14 – 44 Achtergrondinformatie Simon: de andere naam van de discipel Petrus. Aandachtspunten In dit verhaal ligt de nadruk op de start van het publieke optreden van Jezus. Jezus vertelt over God en de mensen zijn nieuwsgierig: wie is Hij? Ze willen graag naar Hem luisteren en zijn onder de indruk van al zijn wonderen. In dit verhaal wordt ook duidelijk dat niet iedereen Zijn woorden geloofd. Start de vertelling dat de mensen van Nazaret op weg zijn naar de synagoge. Leg uit dat dit een soort kerk is en de mensen met elkaar bidden. De mensen komen bij elkaar om uitleg te krijgen over de wet en er wordt voorgelezen uit de profeten. “Heb je het al gehoord? Jezus is in Nazaret en gaat straks lezen en vertellen in de synagoge.” De mensen zijn ontzettend nieuwsgierig, want er wordt gepraat over Hem. Hij gaat heel Galilea door om te vertellen in de synagoges. In de synagoge zitten allemaal mensen die Jezus kent. Leg uit dat Jezus is opgegroeid in Nazareth. De mensen kennen Hem als zoon van Jozef de timmerman. Als iedereen zit, wordt er door de priester gevraagd wie wel een stuk uit een boekrol wil lezen. Illustreer uw vertelling met een eigen gemaakte boekrol. In het voorgelezen stuk staat centraal dat Hij gekomen is om de mensen gelukkig te maken. Benadruk dat de mensen onder de indruk zijn van deze mooie woorden. Maar ze vragen zich ook wel af wie Hij nu is. “Hij is toch de zoon van Jozef, de timmerman. Dat Hij zo mooi kan vertellen over God.” De mensen zijn niet in staat om Hem te zien als Gods Zoon. Ze vinden het oneerbiedig dat deze Jezus zich Gods Zoon noemt. Vertel dat de sfeer omslaat. Eerst willen de mensen graag luisteren, maar nu worden ze kwaad. Ze sturen Hem het dorp uit. Jezus gaat naar de plaats Kafernaum. Vertel dat Hij nu weer naar de synagoge gaat. Nieuwsgierig gaan de mensen zitten, want ze willen graag meer van Jezus Levend Water – groep 1
horen. Benadruk dat de mensen vinden dat Hij heel goed kan uitleggen. Het werk van Jezus gaat buiten de synagoge verder. Hij kan wonderen doen. Ga uitgebreid in op de genezing van de moeder van Simon. Na zijn preek in de synagoge gaat Jezus op bezoek bij Simon. “Mijn moeder kan niet voor jullie zorgen. Ze is ontzettend ziek en heeft het heel warm, koorts.” Laat uit de genezingen blijken dat Jezus is gekomen om mensen te helpen en hen te beschermen tegen de duivel.
Introductie op de les Wat is er gebeurd in de woestijn met Jezus? Extra suggestie Zelfgemaakte boekrol
2
Hoofdstuk 21 Jezus roept zijn leerlingen
HOOFDSTUK 21 - DAG 2 DISCIPELEN VAN JEZUS
Verteltekst Marcus 1: 16 – 20 Johannes 1: 36 - 51
Achtergrondinformatie Vijgenboom: een uitgespreide struik of een iets overhellende boom met omhooggaande, knobbelige takken. De vijgen zijn zoete vruchten met kleine pitjes.
Aandachtspunten In deze vertelling staat de roeping van de leerlingen van Jezus centraal. Jezus roept hen op Hem te volgen. Zij laten alles achter om met Hem mee te gaan. Start de vertelling dat er steeds meer mensen over Jezus horen en naar Hem willen luisteren. Overal komen de mensen vandaan. Jezus reist rond langs de synagogen. Johannes de Doper heeft een groep leerlingen om zich heen. Naar hem luisteren de toekomstige leerlingen van Jezus: Andreas en Johannes. Zij hebben gehoord wat er gebeurd is tijdens de doop van Jezus en willen meer van Hem weten. Ze gaan achter Jezus aan en kunnen zo een hele dag met Hem optrekken. Geef in de vertelling aan dat ze het heel fijn vinden om naar Hem te luisteren en nog veel meer over Hem willen weten. Via Andreas, zijn broer, maakt Petrus kennis met Jezus. “Kom Petrus, wij hebben een hele bijzondere leraar gehoord, Jezus!” Op een dag loopt Jezus langs het meer. Hij ziet daar mannen bezig op hun vissersboten. Ze maken hun netten, want ze zijn kapot gegaan tijdens het vissen. Andere vissers zijn alles aan het schoonmaken. De vissers zijn bekenden: Andreas, Johannes, Petrus en Jakobus. Als Jezus hen roept te volgen, gaan ze met Hem mee en laten alles achter. Op een andere plek ontmoet Jezus Filippus. Jezus nodigt hem uit Hem ook te volgen. Waarschijnlijk wist Jezus dat Filippus dit graag wil. Vertel dat Filippus zo enthousiast is, dat hij het gelijk verder vertelt aan Nathanael. Hij getuigt dat Jezus de beloofde Messias is, waar al zolang over wordt geprofeteerd. Nathanael is eerlijk en zegt waar het op staat. Hij wil overtuigd zijn dat Jezus de Messias is. Omschrijf hem als iemand die veel nadenkt over de bijbel en bidt. Hij weet dat de beloofde Messias uit Levend Water – groep 1
Bethlehem komt, maar Jezus komt uit Nazaret. Als Nathanael Jezus ontmoet, heeft hij het gevoel dat Jezus hem heel goed kent. “Hoe weet U dit allemaal”, roept hij verbaasd uit. Jezus kent zijn leerlingen heel goed en zal ze nog meer bijzondere dingen laten zien. Eindig het verhaal met het feit dat Jezus nu leerlingen om zich heen heeft die met Hem meereizen.
Introductie op de les Hoe leren de mensen Jezus kennen?
Extra suggestie Plaat vissersboot
3
Hoofdstuk 21 Jezus roept zijn leerlingen
HOOFDSTUK 21 - DAG 3 WONDERBARE VISVANGST
Verteltekst Lucas 5: 1 - 11
Introductie op de les Wie heeft er wel eens gevist? Met een hengel? En wie heeft wel eens een vissersboot gezien? (Gebruik beeldmateriaal.)
Achtergrondinformatie Mensen vangen: de grote visvangst kan een verwijzing zijn voor de grote omvang van gelovigen door het zendingswerk van Petrus en de apostelen.
Extra suggestie: Beeldmateriaal vissersboot
Aandachtspunten In deze vertelling staat centraal dat Jezus duidelijk maakt welke levenstaak zijn leerlingen krijgen. Jezus onderwijst hen als voorbereiding op hun eigen taak: het vertellen van het evangelie. Start de vertelling dat Jezus ziet dat er steeds meer mensen naar Hem willen luisteren. De mensen willen heel dichtbij staan en beginnen ook wat te dringen voor een goed plekje. Beschrijf de omgeving en vertel dat Jezus boten ziet liggen. Dan heeft hij een plan! Snel vraagt hij aan de vissers, Petrus en Andreas, of hij in de boot mag gaan zitten om vandaar uit tot de mensen te spreken. Het vertellen van Jezus duurt lang. Na verloop van tijd gaan de mensen naar huis om te eten. Dan wil Jezus ook graag het meer op. Hij geeft opdracht om de netten uit te gooien. Dit is een vreemde opdracht, omdat vissers 's nachts een betere kans hebben op vis. Petrus begrijpt helemaal niets van de opdracht van Jezus, maar doet wat Hij zegt. Uit zijn verbazing blijkt het grote wonder van de visvangst. De netten zitten zo vol, dat ze meer hulp nodig hebben. “Snel, kom ons helpen”, roepen ze naar de andere vissersboot waarin Jakobus en Johannes zitten. Petrus beseft dat Jezus heel machtig is. Hij vindt zichzelf zondig en maakt zich klein voor Jezus in zijn uitroep: “Ga weg van mij, Heer.” Het antwoord van Jezus wil Petrus bemoedigen. Hij is de baas over de vissen en alle andere dieren, maar wil ook voor Petrus zorgen. Ook al dacht Petrus eerst veel kleiner van Jezus. Het is goed dat Petrus nu erkent hoe groot en machtig Jezus is. Daardoor kan hij straks goed aan andere mensen over Jezus gaan vertellen. Eindig het verhaal dat de discipelen de boten aan land trekken en netjes achterlaten. Vanaf nu gaan ze met Jezus mee op reis door het land.
Levend Water – groep 1
4
Hoofdstuk 21 Jezus roept zijn leerlingen
HOOFDSTUK 21 - DAG 4 JEZUS ROEPT ZIJN LEERLINGEN
KNIEBOEK Plaat Bekijk met de leerlingen de plaat. Op het meer varen vissersboten, maar een ligt aan de kant. Waarom lopen de mannen weg van de boot? Wat gaan de mannen doen? Benadruk dat de mannen Jezus willen volgen. Ze willen meer van Hem leren door wat Hij zegt en laat zien.
Vragen Bespreek de volgende vragen: 1. Wat zien de mensen van Jezus? 2. Wat vertelt Jezus aan de mensen in de synagoge? 3. Waarom wil Jezus leerlingen hebben? 4. Wat gebeurt er met Natanaël als hij van Jezus hoort? 5. Waarom laten de discipelen de boot achter? 6. Welke opdracht krijgen de discipelen van Jezus als ze een nacht niets gevangen hebben? 7. Wat gebeurt er tijdens het vissen? 8. Wat betekent het om Jezus te volgen?
Levend Water – groep 1
5
Hoofdstuk 21 Jezus roept zijn leerlingen
HOOFDSTUK 22 JEZUS AAN HET WERK
Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4
Bruiloft te Kana Johannes 2: 1 - 12 Jezus op het tempelplein Johannes 2: 13 - 22 Centurio Matteüs 8: 5 - 13 Jezus aan het werk Knieboek
Algemene informatie In de verhalen van deze week laat Jezus zien dat Hij meer is dan een gewoon mens; Hij is de Zoon van God die alle macht heeft. In de eerste vertelling is Jezus met Zijn discipelen op de bruiloft in Kana. Hij doet daar Zijn eerste wonderteken in het openbaar. Daarmee laat Hij aan Zijn discipelen zien wie Hij is. Zij geloven in Hem! De tweede vertelling gaat over Jezus’ optreden op het tempelplein. Opnieuw laat Hij zien wie Hij is. Als Zoon van de Vader, veegt Hij de geldwisselaars en handelaren met hun handel van het tempelplein. Hij maakt Zich er boos over dat het huis van Zijn Vader een markt is geworden, waar ook nog eens mensen bedrogen worden. Het moet een huis van gebed zijn! Uit de derde vertelling blijkt dat Jezus ook de macht heeft over ziekte. De centurio heeft een groot geloof. Hij gelooft en vertrouwt dat Jezus zijn slaaf beter kan maken. Jezus hoeft daarvoor niet eens naar zijn huis te komen, dat is hij niet waard. Hij gelooft dat Jezus door Zijn woord de slaaf kan genezen. De centurio erkent Jezus als Heer! Jezus laat zien dat Hij inderdaad alle macht heeft: de slaaf geneest.
Alles wordt nieuw II, 16 - De bruiloft te Kana Opwekking kids 39 - Als je gelooft Opwekking kids 58 - Ik wil U danken omdat U goed bent Opwekking kids 66 - U bent alles voor mij Opwekking kids 77 - God kent jou vanaf het begin Opwekking kids 100 - Sta eens even op als je Jezus liefhebt
Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen wat er op de bruiloft in Kana gebeurt; kunnen de leerlingen vertellen wat er op het tempelplein gebeurt; weten de leerlingen waarom de centurio bij Jezus komt; weten de leerlingen dat Jezus –toen en nu- als Zoon van God alle macht heeft. Liederen Opwekking 277 - Machtig God sterke rots Opwekking 42 – ‘k Stel mijn vertrouwen Jan Visser - Bruiloft in Kana Jan Visser - Zing maar mee Jan Visser - Zing wat je kan Alles wordt nieuw I, 18 - Het lied van de bruiloft te Kana Levend Water – groep 1
6
Hoofdstuk 22 Jezus aan het werk
HOOFDSTUK 22 - DAG 1 BRUILOFT TE KANA
Verteltekst Johannes 2: 1 - 12 Achtergrondinformatie Joods reinigingsritueel: de mensen hielden zich vóór, tijdens en na de maaltijd aan strikte reinheidsvoorschriften. Dit bestond onder andere uit het wassen van de handen en het spoelen van de bekers en de kruiken. Twee à drie metrete: tachtig à honderdtwintig liter.
Aandachtspunten In dit verhaal doet Jezus Zijn eerste wonderteken. Hij toont aan Zijn discipelen Zijn grootheid, ze geloven in Hem! Vers 11 is de kern. Start de vertelling met een beschrijving van het feest dat in volle gang is. Vertel van het bruidspaar dat blij om zich heen kijkt naar alle gasten die zijn gekomen op hun bruiloft. Iedereen heeft z’n mooiste kleren aangetrokken. Er klinkt muziek, er wordt gezongen! Er lopen bedienden rond, die zorgen ervoor dat de mensen steeds genoeg te eten en te drinken hebben. Het feest duurt niet één dag, of twee. Maar het duurt wel zeven dagen! Elke dag weer feest vieren, eten en drinken en blij zijn met het bruidspaar. Er zijn heel veel gasten gekomen. Maria, de moeder van Jezus is ook één van de gasten. Net als Jezus en Zijn discipelen. Maria merkt dat de wijn op is, terwijl het feest nog niet voorbij is. Als er geen wijn meer geschonken kan worden op een bruiloft, dan is dat een schande voor het bruidspaar. De mensen zullen nog tijden later spreken over het feest waar de wijn op was. Misschien zijn er meer gasten gekomen, of is er van te voren niet genoeg wijn gekocht. In ieder geval is het bijna op. De bedienden worden er onrustig van. Hoe moet dit nou? Maria weet van haar zoon Jezus, dat Hij dit probleem zou kunnen oplossen. Hij heeft de macht en Hij zal ook best graag willen helpen. Zo goed kent Maria haar Zoon wel. Daarom gaat ze naar Jezus toe en zegt ze dat de wijn op is. Jezus snapt wel wat zijn moeder bedoelt. Ze wil graag dat Hij ervoor zorgt dat er weer wijn is, zodat het feest kan doorgaan. Maar Jezus gaat geen dingen doen, omdat zijn moeder dat van Hem vraagt. Zijn Vader in de hemel beslist voor Hem wanneer Hij iets moet doen. Dat is de reden dat Jezus zegt, dat Zijn tijd nog niet Levend Water – groep 1
gekomen is. Maria loopt toch naar de bedienden en geeft hen de opdracht te doen wat Jezus ook zegt. Ze weet dat Jezus een wonder kan doen en als het Zijn tijd is, dat Hij het ook zal doen. Jezus geeft opdracht aan de bedienden stenen watervaten tot de rand met water te vullen. Ze stellen geen vragen, maar doen gelijk wat Hij zegt. Dat is waarschijnlijk het gevolg van wat Maria heeft gezegd. Ze scheppen er water uit, doen dat in een beker en brengen het naar de leider van het feest. Als de leider van het feest een slok heeft genomen, is hij helemaal verbaasd. “Waar komt deze lekkere wijn vandaan?!” De bedienden weten het wel, maar de andere mensen niet. Het is niet alleen lekkere wijn, maar volgens de leider van het feest zelfs de beste wijn! Het feest kan gelukkig doorgaan. De discipelen van Jezus hebben ook gezien en gehoord wat er is gebeurd. Ze zijn onder de indruk van de macht van Jezus. Ze geloven in Hem. Hij is niet zomaar iemand, maar de beloofde Redder die God gestuurd heeft. Hij is de Zoon van God!
Introductie op de les Ben je wel eens op een feest geweest? Vertel er eens over.
7
Hoofdstuk 22 Jezus aan het werk
HOOFDSTUK 22 - DAG 2 JEZUS OP HET TEMPELPLEIN
Verteltekst Johannes 2: 13 - 22 Achtergrondinformatie Geldwisselaars: de Joden wonen verstrooid over de hele aarde. Ze komen naar de tempel in Jeruzalem om daar het Joodse Paasfeest te vieren. Ze nemen geld mee uit hun geboorteland. Alleen Joodse munten kunnen in de tempel geofferd worden. Vandaar dat er geld gewisseld moet worden. De geldwisselaars brengen een bedrag in rekening voor het wisselen. Er is geen standaardkoers. De wisselaars maken winst en bedriegen ook vaak hun klanten.
Aandachtspunten In dit verhaal gaat het erom dat Jezus, als Zoon van de Vader, het tempelplein schoonveegt. Hij laat zien wie Hij is. Ook maakt hij duidelijk dat het huis van Zijn Vader een huis van gebed moet zijn en zeker geen marktplaats, waar mensen bedrogen worden. Start de vertelling met Jezus die samen met Zijn discipelen Jeruzalem binnenkomt. Het is druk; vooral in de buurt van de tempel, daar gaat iedereen naar toe. Er zijn ook heel veel Joden uit andere landen naar Jeruzalem gekomen. Iedereen komt om het Pesachfeest te vieren. Geef een beschrijving van de situatie op het tempelplein. Het is een drukte van belang. Het lijkt wel een soort markt. Er staan tafeltjes en daarachter zitten mannen die geld wisselen. Op hun tafeltjes liggen bakjes met munten. Er voor staan rijen mensen die hun geld willen omwisselen. Een eindje verder staan een paar koeien vastgebonden met een touw aan een hek. De koopman staat ernaast. “Koop een mooie koe van mij, dan kunt u die gaan offeren aan uw God in de tempel!” Ook staan er handelaren van schapen en duiven. Vertel hoe Jezus met Zijn discipelen aankomt op het tempelplein. De discipelen zien hoe Jezus zich bukt. Hij pakt een stukje touw van de grond en maakt er een knoopje in. Hij kijkt boos naar al die handelaren op het tempelplein. Dan loopt Hij met grote stappen naar de tafel van de geldwisselaar. Met zijn zweep veegt hij het geld van de tafel, zodat het op de grond rolt. De tafel geeft Hij een duw en gooit Hij omver. De handelaren schrikken en kruipen over de grond om hun geld te Levend Water – groep 1
pakken. Maar Jezus loopt verder naar de andere handelaren. Hij maakt de koeien en de schapen los en jaagt ze met hun handelaren weg, van het tempelplein af. “Weg jullie, jullie maken een markt van het huis van mijn Vader!” De handelaren rennen achter hun schapen en koeien aan. De discipelen en de Joden (de farizeeën) reageren verschillend op wat Jezus doet. De discipelen verklaren dit vanuit de psalmen die zij kennen. Ze begrijpen eigenlijk wel waarom Jezus dit doet. Hij is de Zoon van God. De tempel is het huis van Zijn Vader. Dit moet een huis zijn van gebed. Het is geen markt. En zeker het bedriegen van de mensen maakt Jezus boos. De Joden vragen zich af waarom Jezus dit doet. Welk recht heeft Hij? Vanaf nu is er vijandschap. Ze reageren verschillend, omdat ze ook verschillend tegen Jezus aankijken. De farizeeën geloven niet dat Jezus de Zoon van God is. Wat Jezus zegt over de tempel en zijn lichaam is moeilijk te begrijpen voor kleuters. Dat hoeft niet genoemd te worden. Eindig het verhaal met het verschil in inzicht dat er is bij de discipelen en de farizeeën.
Introductie op de les Wat heeft Jezus op de bruiloft gedaan?
8
Hoofdstuk 22 Jezus aan het werk
HOOFDSTUK 22 - DAG 3 CENTURIO
Verteltekst Matteüs 8: 5 - 13 Achtergrondinformatie Centurio: een Romeinse officier met honderd soldaten onder zich. Slaaf: de slaven maken deel uit van het huisgezin. De soldaten nemen hun gezinsleden niet mee tijdens hun dienstperiode. Het is mogelijk dat de slaaf het enige ‘gezinslid’ is van de centurio. Ik ben het niet waard: de centurio is zich ervan bewust dat hij als heiden het niet waard is om de Heer bij hem thuis te ontvangen. Ook ik ben iemand: hij vergelijkt zijn eigen positie met die van Jezus. Zoals ik boven mijn ondergeschikten sta, zo staat U boven de ziekte. Hij erkent Jezus daarin als Heer en noemt Hem daarom ook zo.
Aandachtspunten De kern van dit verhaal is dat Jezus alle macht heeft. Hij is de Heer die een zieke kan genezen. De centurio gelooft dit onvoorwaardelijk. Hij heeft een groot geloof. Hij vertrouwt erop dat Jezus zijn slaaf beter kan maken. Start de vertelling vanuit de centurio. Hij is de baas over honderd soldaten. Hij is een belangrijke man en alle soldaten moeten altijd goed naar hem luisteren. Vertel hoe de centurio zich zorgen maakt over zijn slaaf. Hij gaat snel naar huis en kijkt hoe het met zijn slaaf is. Gaat het al beter? Heeft hij niet meer zoveel pijn? De slaaf ligt nog steeds op bed. Hij heeft vreselijk veel pijn. Hij kan helemaal niet meer uit bed komen. Het gaat steeds slechter met hem. De centurio heeft mensen horen praten over Jezus. Hij gelooft dat Jezus zo machtig is, dat Hij zijn slaaf zou kunnen beter maken. Hij gaat op zoek naar Jezus. Als hij Hem ziet, smeekt hij Jezus om hulp. Jezus luistert en geeft als antwoord dat hij mee zal gaan naar het huis van de centurio om de slaaf te genezen. De centurio schrikt er van, dat Jezus in zijn huis wil komen. Jezus is heel machtig, want Hij kan zieken beter maken. Als Hij machtig is, dan is Hij een belangrijk persoon, een soort koning. Die kan toch niet zo maar in zijn huis komen?! Hij is zelf ook wel een belangrijke man, want er zijn wel honderd soldaten die naar hem moeten luisteren. Maar Jezus is nog veel belangrijker! Daarnaast weet de centurio Levend Water – groep 1
ook heel goed dat hij niet hoort bij het volk van God. Waarom zou Jezus in zijn huis komen? Jezus hoeft eigenlijk ook helemaal niet in zijn huis te komen. Want Jezus kan de slaaf ook wel beter maken door het alleen maar te zeggen. Leg de nadruk op het geloof en vertrouwen van deze centurio in de macht van Jezus! Jezus verbaast zich over het grote geloof van de centurio. Hij zegt het hardop tegen iedereen die bij Hem is: “Ik ben nog niet eerder iemand tegen gekomen met zo’n groot geloof!” Hij zegt ook dat de centurio door zijn geloof bij Jezus mag horen. Het maakt niet uit dat hij van een ander volk is. Iedereen die in Jezus gelooft, mag bij Hem horen! Besluit het verhaal met de woorden van Jezus: “Ga maar naar huis. Zoals u geloofd hebt, zo zal het ook gebeuren.” De centurio vertrouwt helemaal op Jezus. Zo gebeurt het ook: De slaaf is op hetzelfde moment genezen. De centurio had gelijk: Jezus heeft alle macht. Hij kan zieken beter maken!
Introductie op de les Wat doen je papa en mama als je heel erg ziek bent?
9
Hoofdstuk 22 Jezus aan het werk
HOOFDSTUK 22 - DAG 4 JEZUS AAN HET WERK
KNIEBOEK Plaat Op de plaat is veel te zien. Laat de leerlingen de plaat eerst goed bekijken. De leerlingen kunnen bijvoorbeeld eerst kijken naar de dieren die ze zien en wat die dieren doen. En daarna naar de mensen: wat doen die mensen? Hoe zien ze eruit? Weten ze ook wie het zijn? Op welke plaats speelt dit verhaal zich af? Vraag 3 tot en met 6 kunnen hierbij gebruikt worden. In aansluiting op de vraag waarom Jezus dit doet, waarom Hij boos is, kunnen ook de andere verhalen herhaald worden. Gebruik daarvoor de andere vragen. Maak duidelijk dat het in al deze verhalen er om gaat, dat Jezus laat zien dat Hij meer is dan een gewoon mens. Hij heeft alle macht, niet alleen toen: ook nu.
Vragen 1. Op de bruiloft in Kana raakt de wijn op. Wat doet Jezus? 2. Hoe gaat Jezus helpen? 3. Wat doen al die mensen op het tempelplein? 4. Waardoor rent iedereen zo verschrikt weg? 5. Wat doet Jezus? Waarom is Hij boos? 6. Waarom staan de Farizeeën zo boos te kijken? 7. Wat vraagt de centurio aan Jezus? 8. Hoe komt het dat Jezus wonderen kan doen?
Levend Water – groep 1
10
Hoofdstuk 22 Jezus aan het werk
HOOFDSTUK 23 JEZUS’ MACHT
Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4
Storm op het meer Matteüs 8: 23 - 34 De vijf vrienden Marcus 2: 1 - 12 De jongeling uit Naïn Lucas 7: 11 - 17 Jezus’ macht Knieboek
Alles wordt nieuw IV, 16 - Vier mannen en een zieke vriend Opwekking 11 - Jezus sprak hier op aard E&R 246 - Stap voor stap Evangelische Liedbundel 428 - Dit is mijn hand Elly en de wiebelwagen, deel 1 - Vier vrienden
Algemene informatie Deze week gaan de vertellingen over gebeurtenissen die Jezus en zijn discipelen meemaken. Hierin komt duidelijk naar voren dat Jezus machtig is over de natuur, over zonde, ziekte en over de dood. In de eerste vertelling gaat het over Jezus en de discipelen die in een boot naar de overkant van het meer van Galilea willen varen. Onderweg worden ze overvallen door een hevige storm. De discipelen zijn bang en denken dat ze met schip en al vergaan. Jezus bestraft de wind en de zee en vraagt aan de discipelen waarom ze denken dat ze vergaan. Jezus is toch bij hen? In de tweede vertelling gaat het over vijf mannen die bij Jezus komen. Ze komen via het dak van het huis waarin Jezus zich bevindt. Vier mannen laten hun verlamde vriend op een matras via het dak naar beneden gaan. Hij komt voor de voeten van Jezus terecht. Jezus ziet het geloof van de mannen. Hij vergeeft de zonden van de verlamde man en maakt hem beter. In de derde vertelling gaat het over Jezus en zijn discipelen die bij Naïn een begrafenisstoet tegenkomen. Jezus wekt de jongeman op uit de dood. Nu kan hij weer bij zijn moeder, die weduwe is, wonen. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen dat Jezus de baas is over de wind en de zee; kunnen de leerlingen vertellen dat Jezus de zonden vergeeft van de verlamde man; kunnen de leerlingen vertellen dat de verlamde man weer kan lopen; weten de leerlingen dat Jezus de jongen uit Naïn opwekt uit de dood. Liederen Opwekking 7 - Zou voor de Heer iets te wonderlijk zijn? Opwekking kids 40 - Je hoeft niet bang te zijn Opwekking kids 80 - Ik ben nooit alleen Levend Water – groep 1
11
Hoofdstuk 23 Jezus’ macht
HOOFDSTUK 23 - DAG 1 STORM OP HET MEER
Verteltekst Matteüs 8: 23 - 34 Aandachtspunten In dit verhaal gaat het over de macht van Jezus: de discipelen zien dat Jezus de baas is over de zee en de wind. Begin te vertellen vanuit een discipel. De discipelen en Jezus stappen in de boot en willen naar de overkant van het meer varen. Vertel dat Jezus gaat slapen in de boot. Hij is moe en heeft rust nodig. Jezus legt zijn hoofd op een kussen en slaapt. Plotseling gaat het waaien en gaat de zee golven. De storm wordt ontzettend erg. Vertel beeldend dat de golven zo hoog zijn dat de boot bijna zinkt in de golven. De boot gaat verschrikkelijk heen en weer. De boot komt vol met water te staan. Benadruk de angst van de discipelen. Ze weten niet meer wat ze moeten doen. Ze kunnen niet snel genoeg het water uit de boot scheppen. De storm gaat maar door en water stroomt de boot in. Uiteindelijk besluiten ze om Jezus wakker te maken. Ze roepen om hulp: “Jezus, red ons. We verdrinken, we gaan dood!” Jezus is wakker en vraagt aan de discipelen waarom ze bang zijn. Ze weten toch dat er niets gebeurt als Jezus bij hen is. Jezus gaat in de boot staan en zegt streng tegen de wind en het water dat ze rustig moeten zijn. “Zwijg, wees stil!” Benadruk dat direct de storm weg is. Er is geen wind meer, het water is kalm! De discipelen zijn verbaasd. Ze vragen zich af wie Jezus is dat zelfs de wind en het water naar Hem luisteren. Achtergrondinformatie Meer van Galilea: dit is een binnenzee waar plotseling zware stormen kunnen ontstaan. Deze stormen bestaan vaak uit hevige windstoten, regen en donkere wolken. Golven kunnen zeven meter hoog worden. Uit Lucas 8:25: waar is jullie geloof?: Jezus zegt niet dat ze geen geloof hebben, maar Hij vraagt waarom ze er niet naar handelen. Introductie op de les Een kort gesprekje over de wind. Ben je weleens buiten als het hard waait? Wat gebeurt er dan? Is het ook gevaarlijk om dan buiten te zijn? Als je bij het water bent en het waait hard, wat gebeurt er dan? Levend Water – groep 1
12
Hoofdstuk 23 Jezus’ macht
HOOFDSTUK 23 - DAG 2 DE VIJF VRIENDEN
Verteltekst Marcus 2: 1 - 12 Achtergrondinformatie Thuis: het huis van Simon en Andreas Dak: deze platte daken zijn gemaakt van balken en aangestampte klei
Aandachtspunten In deze vertelling gaat het over de macht van Jezus om de zonden te vergeven en zieken te genezen. Begin de vertelling met Jezus die in Kafernaüm is. Dit is het dorp waar Jezus woont. De mensen uit het dorp komen er achter dat Jezus thuis is en heel veel mensen gaan naar Hem toe. Er komen zoveel mensen dat het huis vol is en dat er zelfs voor de deur geen plek meer is om te staan. Jezus vertelt aan de mensen dingen over God zijn Vader. Er komen vier mannen aan die op een matras hun vriend mee dragen. Hij kan niet lopen; hij is verlamd. Ze willen naar Jezus toe, maar kunnen niet tussen de mensen door. Het is er te druk en te vol. Laat goed naar voren komen dat ze perse naar Jezus willen en een plan bedenken om toch bij Hem te komen. Ook al kunnen ze niet met de draagbaar door de menigte mensen. De mannen besluiten om via de trap het dak op te gaan. Hun vriend dragen ze mee naar boven. Op het dak aangekomen maken ze een opening in het dak. Dan laten ze hun vriend op het bed naar beneden zakken. Vertel beeldend wat een bijzonder gezicht dat moet zijn geweest voor de mensen die in het huis bij Jezus staan: een man op een draagbaar naar beneden. Jezus ziet het geloof van deze vijf mannen. Daarom zegt Jezus tegen de verlamde man: “Je zonden zijn je vergeven.” Er staan ook schriftgeleerden bij Jezus. Ze horen dat Jezus zegt dat de zonden zijn vergeven. De schriftgeleerden denken dat je dit helemaal niet mag zeggen, want alleen God kan zonden vergeven. Jezus weet wat de schriftgeleerden denken en Hij vraagt aan de mannen: “Wat is gemakkelijker: zeggen dat je zonden vergeven zijn of sta op en pak je bed op en loop?” Dan zegt Jezus tegen de verlamde man: “Sta op, pak je bed op en ga naar huis.” Levend Water – groep 1
Benadruk dat de man direct doet wat Jezus zegt. Hij staat op en pakt zijn bed en loopt weg. Eerst kan hij niet lopen en nu wel! De mensen in het huis hebben alles gezien. Ze hebben vol verbazing toegekeken. De mensen gaan God loven. Zo iets hebben ze nog nooit gezien.
Introductie op de les Wat is verlamd? Ken jij iemand die verlamd is?
13
Hoofdstuk 23 Jezus’ macht
HOOFDSTUK 23 - DAG 3 DE JONGELING UIT NAÏN
Verteltekst Lucas 7: 11 - 17
Introductie op de les Wie heeft er wel eens een begrafenis meegemaakt? Of een begrafenisstoet gezien? Vertel er over.
Aandachtspunten In dit verhaal gaat het over Jezus die een jongen uit de dood opwekt. Jezus heeft de macht over de dood. Begin dit verhaal met te vertellen van de tegenstelling van twee groepen mensen. Er is een blijde stoet van mensen. Zij lopen op weg naar een stad Naïn. Bij deze stoet zijn Jezus en de leerlingen. Als ze bij de poort van de stad komen, komt er net een droevige stoet aan. Het is een begrafenisstoet. Op een draagbaar ligt een dode jongen. Het wordt door mannen gedragen. Achter de mannen met de draagbaar loopt een stoet van droevige mensen. De moeder van de dode jongen loopt er ook. Ze is heel verdrietig. Nu heeft ze niemand meer, want ze is weduwe. Haar man is een tijd geleden gestorven, en nu haar zoon. Ze vraagt zich af hoe ze nu aan eten kan komen en wie voor haar zal gaan zorgen. Er zijn veel mensen bij de weduwe om samen met haar verdrietig te zijn. Als Jezus bij de begrafenisstoet is, krijgt hij medelijden met de weduwe en zegt tegen de vrouw: “Huil niet meer, wees maar niet meer verdrietig.” Vertel beeldend dat Jezus dichterbij komt en de lijkbaar aanraakt. Een soort brandcard. Jezus zegt: “Jongeman, Ik zeg je: sta op!” De man, die eerst dood was, staat op en begint te praten. Vertel dat Jezus de jongeman terugbrengt naar zijn moeder. Benadruk de verbazing bij de mensen die het zien: eerst is er verdriet om een gestorven persoon en nu leeft die persoon weer! Dat hebben ze nog nooit meegemaakt! De mensen krijgen ontzag voor Jezus en ze loven God. Vertel dat het nieuws dat Jezus zelfs iemand uit de dood kan opwekken overal wordt doorverteld. De Here Jezus doet deze wonderen, zodat de mensen in Hem gaan geloven. Geloven dat Hij de Zoon van God is. Dat door deze wonderen de mensen kunnen zien dat Jezus op aarde is gekomen om de mensen blij en gelukkig te maken.
Levend Water – groep 1
14
Hoofdstuk 23 Jezus’ macht
HOOFDSTUK 23 - DAG 4 JEZUS’ MACHT
KNIEBOEK Plaat Bespreek de plaat. Wie zijn die mensen in vrolijk gekleurde kleren? Wie is jongen in het wit? Waarom hebben de mensen zwarte kleren aan en kijken ze toch blij? Bespreek vervolgens de vragen.
Vragen 1. Wat gebeurt er als Jezus en de discipelen in een boot op het meer varen? 2. Hoe zorgt Jezus ervoor dat de storm weggaat? 3. Hoe brengen vier mannen hun zieke vriend bij Jezus? 4. Hoe maakt Jezus de verlamde man gezond? 5. Wat zien Jezus en de discipelen als ze bijna bij de stad Naïn zijn? 6. Wat zegt Jezus tegen de jongen die op de brancard ligt? 7. Wat gebeurt er dan met de jongen? 8. Waarom zie je op de plaat mensen in vrolijke kleren en mensen in rouwkleren?
Levend Water – groep 1
15
Hoofdstuk 23 Jezus’ macht
HOOFDSTUK 24 JEZUS’ KRACHT
Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4
Zondares Lucas 7: 36 - 50 Man uit Betzata Johannes 5: 1 - 18 Dochter van Jaïrus Matteüs 9: 18 - 26 Jezus’ kracht Knieboek
Elly en de wiebelwagen deel 4, nr.4 - Hou maar vol Alles wordt nieuw II, 18 - Kleine dochter van Jaïrus Jan Visser - Zijn naam is Jezus Timotheüs 181 - De minste Timotheüs 227 - Jezus is wonderbaar Jan Visser - Voor uw liefde, Heer Jezus
Algemene informatie Deze week gaan de vertellingen over Jezus die mensen ontmoet. Hij laat de mensen Zijn macht zien over zonde, ziekte en overwint de dood. In het eerste verhaal eet Jezus mee aan de tafel van Simon de farizeeër. Simon wil meer van Jezus weten, maar ontvangt Hem niet echt als gast. Tijdens de maaltijd komt een vrouw bij Jezus. Zij ziet Hem als haar verlosser. In de tweede vertelling gaat Jezus naar een ernstig zieke man in Betzata. De man kan niet bij het wonderlijke water van het badhuis komen. Jezus geneest hem. De farizeeën zijn kwaad dat Jezus dit wonder doet op de sabbat. Maar Jezus leert de mensen dat Zijn Vader elke dag voor de mensen zorgt. Hij zal daarom ook op de sabbat genezen. In de derde vertelling komt een wanhopige Jaïrus naar Jezus toe. Zijn dochtertje ligt op sterven. Alleen bij Jezus is nog hoop te vinden. Door alle drukte en de genezing van een ernstig zieke vrouw komen Jezus en Jaïrus te laat bij het huis aan. Het meisje is gestorven en de mensen huilen. Maar Jezus zegt dat ze slaapt en Hij maakt haar weer levend! Doelstellingen Aan het einde van het hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen wat de zondares bij Jezus doet tijdens de maaltijd bij Simon de farizeeër; kunnen de leerlingen uitleggen waarom Jezus het goed vindt wat de vrouw doet; kunnen de leerlingen vertellen wat er gebeurt in het badhuis van Betzata; weten de leerlingen waarom Jezus wel geneest op sabbat; weten de leerlingen wat er gebeurt met het dochtertje van Jaïrus. weten de leerlingen dat Jezus de macht heeft over zonde, ziekte en dood. Liederen Jan Visser - Achtendertig jaar Levend Water – groep 1
16
Hoofdstuk 24 Jezus’ kracht
HOOFDSTUK 24 - DAG 1 ZONDARES
Verteltekst Lucas 7: 36 - 50 Achtergrondinformatie Albasten kruikje: is gemaakt van een witachtig steensoort. Gast: Jezus wordt in het huis van Simon niet als een gelijke ontvangen. Zijn voeten worden niet gewassen, geen welkomstkus en zalf voor het hoofd. Simon geeft hiermee het signaal dat Jezus blij mag zijn dat Hij mee mag eten aan zijn tafel en dat hij belangrijker is.
Aandachtspunten In deze vertelling laat een vrouw zien dat ze gelooft in Jezus als haar verlosser. Hij heeft al haar verkeerde dingen vergeven. Ze wil hem bedanken. Start de vertelling bij de binnenkomst in het huis van de farizeeër Simon. Simon is rijk en woont in een prachtig huis. Jezus is uitgenodigd om mee te eten. Geef aan dat de binnenkomst wel wat snel gaat. Normaal was je eerst je voeten, krijg je een welkomstkus en lekker geurende zalf voor op je hoofd. Dat doet Simon niet, dat is heel onbeleefd. Simon doet of Jezus geen gast is en laat hem gelijk aan tafel zitten. Als ze aan tafel liggen, komt er een vrouw op Jezus af. Vertel dat je aan haar gezicht ziet dat ze verdrietig is. Ze heeft een kruikje in haar handen en gaat bij het voeteneinde van Jezus staan. Dan begint ze heel erg te huilen. Alle tranen vallen op de voeten van Jezus. Ze buigt naar voren en wrijft zijn voeten af met haar haren, kust zijn voeten en uit het kruikje neemt ze heerlijk geurende olie om Jezus' voeten in te wrijven. Benadruk dat Jezus niet boos wordt en het niet raar vindt. Hij kijkt vriendelijk naar haar, want hij begrijpt wat er aan de hand is. Simon vindt het wel vreemd. De mensen zeggen dat Jezus een profeet is, maar Hij weet niet eens dat deze vrouw zoveel slechte dingen heeft gedaan. Jezus moet boos op deze vrouw zijn en zeggen dat ze gelijk moet stoppen. Vertel dat Jezus wel een profeet is, want Hij weet wat Simon denkt. Leg uit dat Jezus een verhaal aan Simon vertelt om hem iets te leren. Simon snapt nu nog niet waarom de vrouw dit komt doen, maar Jezus wil hem dit uitleggen. Levend Water – groep 1
Vertel de gelijkenis met concreet materiaal. Denk aan namaak geld. Iemand krijgt 20 euro te leen en iemand anders krijgt 50 euro te leen. Maar beiden kunnen het geld niet meer teruggeven. Daarom zegt de man die het heeft uitgeleend: “Je hoeft het niet meer terug te betalen.” Vraag eerst aan de leerlingen of zij weten welke persoon het meest dankbaar is? Geef dan het antwoord van Simon. Zet nu de vrouw weer in de schijnwerpers. Zij weet heel goed wie Jezus is. Hij heeft al haar verkeerde dingen vergeven en weggedaan. Het is juist heel mooi wat ze heeft gedaan. Met haar tranen en de zalf heeft zij Jezus verzorgd. Dit heeft Simon allemaal niet gedaan toen Jezus binnenkwam. Benadruk dat de vrouw Jezus vertrouwt. Zij weet dat ze veel verkeerd heeft gedaan. Zij gelooft dat Jezus al haar verkeerde dingen vergeeft. Het is prachtig voor haar als Jezus het benoemt. “Uw zonden zijn vergeven.” De mensen die mee eten aan tafel en alles zien, kunnen nu weten wie Jezus is. Hij is door God gestuurd om alle verkeerde dingen te vergeven. Eindig de vertelling dat Jezus een zegen meegeeft aan de vrouw. “Uw geloof heeft u gered, ga in vrede naar huis.” Leg de zegen die Jezus aan de vrouw geeft uit. Hij zegt dat God haar ziet en voor haar zorgt.
Introductie op de les Hoe zitten wij bij het eten aan tafel? Leg uit hoe de mensen eten in de tijd van Jezus.
17
Hoofdstuk 24 Jezus’ kracht
HOOFDSTUK 24 - DAG 2 MAN UIT BETZATA
Verteltekst Johannes 5: 1 - 18 Achtergrondinformatie Sabbat: een rustdag voor de joden. De traditie leert de mensen dat ze geen spullen mogen dragen op deze dag. De farizeeën letten goed op of de mensen zich aan de regels houden. Daarom zien ze met grote frustratie dat Jezus andere dingen zegt en wordt dit een van de aanklachten tegen Hem.
Aandachtspunten In deze vertelling laat Jezus zijn macht zien door de ernstig zieke man in het huis van Betzata te genezen. Hij doet dit wonder gewoon op sabbat, ook al is dit tegen de regels van de farizeeën. Jezus leert de mensen dat God de Vader altijd voor de mensen zorgt. Start de vertelling in het badhuis Betzata. Het is er druk, want er zijn overal zieke mensen: blinden en mensen die niet meer of niet kunnen lopen. Wat zou het fijn zijn als ze weer beter kunnen worden. Leg uit dat deze mensen niet meer beter kunnen worden met hulp van een dokter. Er moet een wonder gebeuren! Vertel dat dan opeens het water begint te bewegen, een engel raakt het water aan. Er is niemand aan het zwemmen en toch beweegt het water. Als de mensen aan de kant dit zien, probeert iedereen zo snel mogelijk bij het water te komen. De eerste wordt weer helemaal gezond! Leg uit dat sommige mensen nooit op tijd kunnen zijn. Ze zijn zo ernstig ziek dat ze niet zelf naar het water kunnen komen. Deze mensen hebben familie of vrienden nodig die de zieke naar het water brengen. Op een dag komt Jezus naar het badhuis toe. Hij ziet alle zieke mensen en loopt er langs. Bij een man blijft hij staan. Deze man ligt al 38 jaar in het badhuis. Hij heeft niemand om hem op te tillen en in het water te brengen. Dan vraagt Jezus: “Wilt u weer gezond worden?” Natuurlijk wil de man dat, maar hij kan niet zelf het water in. Uit het antwoord van de man blijkt dat hij Jezus niet kent en niet in Hem gelooft als Gods zoon. Toch gaat Jezus naar hem toe. Hij maakt zich aan hem bekend. Zonder extra handelingen maakt Jezus hem gezond. “Sta op, pak uw mat en loop.”. De man kan het meteen en loopt het badhuis uit. Daar wordt hij gelijk gezien door de farizeeën. Het is namelijk sabbat Levend Water – groep 1
en dan mag men geen matjes dragen. Benadruk dat de farizeeën vooral streng zijn en niet blij voor de man die weer gezond is. In de tempel komt de man ook Jezus weer tegen. Jezus wil hem niet alleen zijn wonderen laten zien, maar hem ook leren dat hij geen verkeerde dingen moet doen en naar God luisteren. De farizeeën zijn kwaad op Jezus dat hij de wonderen doet en geneest op de sabbat. Benadruk dat Jezus doet wat Zijn Vader wil. “Mijn Vader, de Here God, zorgt elke dag voor jullie, ook op de sabbat. Daarom blijf ik ook wonderen doen en mensen helpen.” Dit maakt de farizeeën alleen nog maar kwader. “Hoe durft Hij God Vader te noemen. Dat is niet netjes, niet eerbiedig!” Eindig de vertelling dat wij weten dat Jezus echt de Zoon van God is.
Introductie op de les Waar ga je naar toe als je erg ziek bent?
18
Hoofdstuk 24 Jezus’ kracht
HOOFDSTUK 24 - DAG 3 DOCHTER VAN JAÏRUS
Verteltekst Matteüs 9: 18 - 26
Achtergrondinformatie Rouw: als iemand gestorven is, kunnen er mensen ingehuurd worden om fluit te spelen en luid te huilen. Zo laat de familie van de gestorven persoon hun verdriet zien. Aandachtspunten In deze vertelling wordt duidelijk hoe groot de macht van Jezus is. Hij kan het dochtertje van Jaïrus weer levend maken. Start de vertelling met een omschrijving van Jezus in een drukke menigte. Overal zijn mensen die graag meer van Hem willen leren en Hem vragen stellen. Dan valt er opeens een man op zijn knieën voor Hem neer. “Komt u toch alstublieft met mij mee. Mijn dochtertje ligt op sterven! U kunt haar genezen als u uw hand op haar legt.” Vertel dat de omstanders verbaasd kijken. Dit is Jaïrus. Hij is de leider van de synagoge. Hij zorgt ervoor dat alles goed verloopt in de synagoge. Iedereen kent hem wel en ook zijn dochter. Wat vreselijk dat ze zo ziek is. Langzaam gaan ze richting het huis van Jaïrus. Beschrijf de onrust bij Jaïrus. “Kan het niet sneller?” Er lopen zo veel mensen om Jezus heen dat Hij niet door kan lopen. Tot wanhoop van Jaïrus blijft Jezus dan ook plotseling staan. Iemand heeft hem aangeraakt. Een vrouw, die al jaren ziek is. Vertel dat zij genezen is door zijn mantel aan te raken. Beschrijf haar geloof als heel eenvoudig. Ze wil Jezus niet lastig vallen en raakt gewoon zijn mantel aan om te genezen. Terwijl Jezus staat te praten met de vrouw, komt er een knecht naar Jaïrus. “Het is niet langer nodig dat Jezus komt. Uw dochter is gestorven.” Vertel dat Jaïrus heel verdrietig wordt en wel wil huilen. Maar Jezus hoort ook de woorden van de knecht en ontkracht de verdrietige boodschap. “Nee, uw dochter is niet gestorven, ze slaapt alleen maar.” Verbijsterd kijken Jaïrus en de knecht naar Jezus. Jaïrus weet niet wat er gaat gebeuren en laat Hem meegaan naar zijn huis. Bij het huis van Jaïrus is het een drukte van belang. Overal staan verdrietige mensen hardop te huilen. Er zijn ook speciale fluitspelers die verdrietige muziek spelen. De verdrietige mensen lopen op Levend Water – groep 1
blote voeten, as op hun hoofd en scheuren in hun kleren. Jezus ziet al de mensen. Hij wil dat ze stoppen met huilen en ze moeten uit het huis van Jaïrus. Hij wil dat alleen de ouders van het meisje en drie van zijn discipelen met Hem het huis ingaan, naar het meisje. De verdrietige mensen moeten stoppen met huilen, want het meisje slaapt en is niet gestorven. Vertel dat Jaïrus vol ontzag ziet dat Jezus zijn dochter levend maakt. “Meisje, sta op!” Het grote wonder gebeurt. Het meisje ademt weer en krijgt kleur op de wangen. Ze kan weer gewoon eten en is niet langer ziek. Eindig het verhaal dat iedereen nu ziet dat het dochtertje weer leeft. Iedereen is verbaasd en het wordt rondverteld.
Introductie op de les Noem een wonder dat Jezus heeft gedaan.
19
Hoofdstuk 24 Jezus’ kracht
HOOFDSTUK 24 - DAG 4 JEZUS’ MACHT
KNIEBOEK Plaat Bekijk met de leerlingen de plaat. De man is blij! Laat de leerlingen vertellen welk wonder er is gebeurd. De mensen zijn verbaasd en wijzen hem na. Maar niet iedereen is blij. Welke mensen zijn boos op Jezus dat hij de man heeft genezen? Benadruk dat God altijd voor je zorgt. Hij zorgt ook op de dag dat je uitrust van al het werk: de zondag. Vragen Bespreek de volgende vragen: 1. Wat doet de vrouw bij Jezus als Hij eet bij een farizeeër? 2. Waarom kijken er mensen boos naar de vrouw? 3. Waarom vindt Jezus het goed dat de vrouw dit doet? 4. Welk wonder gebeurt er in het badhuis? 5. Waarom doet Jezus ook wonderen op sabbat? 6. Wat komt Jaïrus aan Jezus vragen? 7. Wat gebeurt er in het huis van Jaïrus? 8. Hoe kun je zien dat Jezus machtig is?
Levend Water – groep 1
20
Hoofdstuk 24 Jezus’ kracht
HOOFDSTUK 25 JEZUS ZORGT VOOR IEDEREEN
Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4
Laat de kinderen bij mij komen Marcus 10: 1 - 31 De sabbat Matteüs 12: 1 - 21 Wonderbare spijziging Marcus 6: 30 - 44 Jezus zorgt voor iedereen Knieboek
Liederen Alles wordt nieuw I, 20 - Laat de kinderen tot mij komen Opwekking 126 - Jezus vol liefde Ales wordt nieuw I, 19 - Samen delen Alles wordt nieuw II, 28 - Samen spelen Jan Visser - ‘k Ben een kind van God Jan Visser - Kom heel dicht bij mij Jan Visser - Zegen ons Heer Jezus Elly en Rikkert - Vijf broden en twee vissen (Staat op: Kom en zie, Een boom vol liedjes (deel 1)) Elly en Rikkert - Een parel in Gods hand (Staat op: Bellen blazen) Timotheüs - Voor dit eten en drinken Opwekking kids 1 - Alle kinderen mogen komen Opwekking kids 85 - De Here zegent jou Opwekking kids 100 - Sta eens even op
Algemene informatie Deze week wordt in de drie verhalen duidelijk hoe Jezus zorgt voor mensen die bij Hem komen. De eerste vertelling gaat over de ouders die hun kinderen bij Jezus brengen. De discipelen willen hen tegenhouden, ze denken dat Jezus belangrijker dingen te doen heeft. Maar Jezus is verontwaardigd als Hij dat merkt. Je mag niemand tegenhouden die bij Jezus wil komen, kinderen al helemaal niet. Ze zijn in hun afhankelijkheid zelfs een voorbeeld voor de volwassenen. Jezus houdt van de kinderen en zegent hen. De tweede vertelling gaat over Jezus’ zorg op de sabbat. Zijn discipelen hebben honger en mogen van Jezus daarom aren plukken. Jezus geneest de zieke man op de sabbat. De farizeeën vinden de regels voor de sabbat het belangrijkste. Ze zijn boos op Jezus. Maar Jezus trekt Zich daar niets van aan. Hij zorgt ook op de sabbat voor mensen, net als Zijn Vader. De derde vertelling gaat over Jezus’ zorg voor meer dan vijfduizend mensen. Hij stuurt hen niet naar huis, omdat Hij eigenlijk andere plannen had. Hij spreekt met de mensen over Zijn Vader, Hij geneest hun zieken en Hij geeft hen allemaal brood en vis te eten. Er is meer dan genoeg: twaalf manden blijven over! Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen wat er gebeurt als ouders met hun kinderen bij Jezus komen; weten de leerlingen dat Jezus van hen persoonlijk houdt en dat zij bij Jezus mogen horen; kunnen de leerlingen vertellen wat Jezus op de sabbat doet; weten de leerlingen dat God elke dag voor hen wil zorgen; kunnen de leerlingen vertellen wat er gebeurt bij de wonderbare spijziging.
Levend Water – groep 1
21
Hoofdstuk 25 Jezus zorgt voor iedereen
HOOFDSTUK 25 - DAG 1 LAAT DE KINDEREN BIJ MIJ KOMEN
Verteltekst Marcus 10: 1 - 31 Zie ook Matteüs 19:13-15 en Lucas 18: 15-17 Achtergrondinformatie Brachten de mensen hun kinderen bij Hem: volgens een joods gebruik gaat men in die tijd een keer per jaar (de avond voor de grote verzoendag) met de kinderen naar de schriftgeleerden. Zij leggen hun handen op de kinderen en bidden voor hen. Men gaat nu naar Jezus alsof Hij een van de schriftgeleerden is. Het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij: het kind is symbool van afhankelijkheid. Ze hebben geen macht en geen sociale status, maar zijn afhankelijk van hun ouders. God wil dat mensen op deze manier Zijn Koninkrijk binnen gaan: afhankelijk, zonder daarin zelf iets mee te nemen.
Aandachtspunten Het is belangrijk dat de leerlingen na deze vertelling weten, dat Jezus veel van hen houdt en dat zij –net als de kinderen uit het verhaal- bij Jezus mogen horen. Vertel vanuit één van de moeders. “Kom, we gaan weg.” Mama heeft de kleine baby op haar arm en ze geeft Esra een hand. Beschrijf hoe ze op weg gaan en hoe er een groep van vaders en moeders met kinderen ontstaat. Er zijn baby’s bij en peuters, maar ook grotere kinderen die al goed zelf kunnen lopen. Onderweg praten ze erover met de kinderen die het kunnen begrijpen. “We gaan naar Jezus toe. Jullie mogen vast heel dicht bij Hem staan, zodat Hij jullie kan aanraken. We vragen ook of Hij voor jullie wil bidden en jullie wil zegenen.” De vaders en moeders gaan met hun kinderen verwachtingsvol op weg. Als de ouders in de buurt van Jezus komen, zijn daar direct al de discipelen. Ze zorgen ervoor dat de ouders met hun kinderen niet eens in de buurt van Jezus kunnen komen. “Denken jullie dat Jezus tijd heeft om jullie kinderen aan te raken?! Hij heeft wel wat beters te doen. Daar heeft Jezus helemaal geen tijd voor. Hij moet praten met grote mensen en daarnaast heeft Hij nog heel veel andere belangrijke dingen te doen!” Vertel hoe de ouders teleurgesteld zich al weer terug willen trekken. Dan horen ze de stem van Jezus en ze blijven staan. Ze zien dat Jezus boos naar Zijn discipelen kijkt en ze horen duidelijk Levend Water – groep 1
wat Hij zegt: “Jullie mogen de kinderen niet tegenhouden. Laat ze bij Mij komen!” Benadruk dat Jezus het Zijn discipelen echt zeer kwalijk neemt. Jezus zegt nog meer tegen Zijn discipelen: “Jullie denken dat ik geen tijd heb voor kinderen? Dat is niet waar. Kinderen mogen bij mij komen en ze mogen ook bij mijn Koninkrijk horen. Niemand mag ze tegenhouden. Grote mensen kunnen zelfs leren van de kinderen. Zoals kinderen geloven, zo moeten de grote mensen ook geloven. Kinderen zijn heel belangrijk voor God!” Eindig de vertelling met Jezus die de kinderen allemaal een voor een aanraakt. Ze mogen bij Hem op schoot zitten. Hij zegent hen. Het is fijn voor de kinderen om zo dicht bij Jezus te zijn. De vaders en moeders zijn blij dat hun kinderen bij Jezus mogen horen.
Introductie op de les Wie vind je heel erg lief?
22
Hoofdstuk 25 Jezus zorgt voor iedereen
HOOFDSTUK 25 - DAG 2 DE SABBAT
Verteltekst Matteüs 12: 1 - 21 Achtergrondinformatie Sabbat: het respecteren van de rust op de sabbat is een van de drie belangrijkste gebruiken van het Jodendom. Uw leerlingen doen iets dat op sabbat niet mag: de wet verbiedt elk werk op sabbat. Het aren plukken valt onder oogsten en dat is dus werken. Op bewust overtreden van het gebod staat de doodstraf. Daaruit volgt dat we op de sabbat goed mogen doen: Jezus schaft de rustdag niet af. Hij zegt dat de wet niet verbiedt om goed te doen, zelfs op de rustdag. Waarschijnlijk bedoelt Jezus ook dat genezen op de sabbat beter bij de wet past dan een plan bedenken om Jezus te doden (vers 14).
Aandachtspunten In deze vertelling wordt duidelijk dat de farizeeën allemaal regels hebben bedacht voor de sabbat. Maar Jezus maakt duidelijk dat de regels niet het belangrijkste zijn. Jezus is de Zoon van God die –net als Zijn Vader- elke dag voor de mensen wil zorgen. Als je honger hebt, mag je eten en als je ziekt bent, wil Hij je beter maken. Ook op de sabbat. Start de vertelling met Jezus en Zijn discipelen die door de korenvelden lopen. Vertel dat de discipelen honger hebben en daarom aren plukken. De farizeeën zien wat de discipelen van Jezus doen. Ze mogen wel aren pukken en ervan eten, maar vandaag mag dat niet. Want vandaag is het sabbat. Dan mag je geen koren plukken, dat is werken. Vertel hoe de farizeeën de wet van God heel goed kennen. Ze hebben er allemaal regels bij bedacht en denken dat God dit fijn vindt. “Als we ons precies aan alle regels houden, dan ziet God dat we het goed doen en dan is God heel blij met ons.” De farizeeën zeggen tegen Jezus: “Kijk Uw discipelen doen iets wat niet mag.” Het antwoord van Jezus is moeilijk te begrijpen voor kleuters. Vat dit als volgt samen: Jezus laat aan de farizeeën merken dat Hij de bijbel heel goed kent. Hij weet ook welke regels er zijn. De regels zijn niet het belangrijkste, maar het is belangrijk dat je echt van God houdt. Jezus trekt verder en komt in een synagoge. Leg uit dat dit net zoiets is als Levend Water – groep 1
bij ons de kerk. Als Jezus daar aan komt, ziet Hij daar een man staan. Zijn ene hand ziet er raar uit. De hand is kleiner dan zijn gezonde hand en de man kan er niks mee vastpakken. De farizeeën zijn er ook weer. Jezus ziet hen wel staan. Ze vragen aan Jezus: “Mag je iemand beter maken op de sabbat?” Eigenlijk weten ze zelf het antwoord al. Het mag niet. Het voorbeeld van het schaap kunnen de leerlingen wel begrijpen. Vertel hoe Jezus het vergelijk trekt met een mens. “Een mens is meer waard dan een schaap. Op de sabbat mag je goede dingen doen. Dus deze man mag ik ook beter maken.” Vertel hoe Jezus de man geneest. De man heeft nu twee gezonde handen! De farizeeën worden boos als ze dit zien. Ze zijn boos op Jezus. Hij houdt Zich niet aan de regels. Wie denkt Hij wel niet dat Hij is?! Ze willen Hem wel dood maken, dan kunnen de mensen tenminste ook niet meer naar Hem luisteren. Eindig het verhaal met de vele genezingen die Jezus doet. Hij is de Zoon van God en Hij is gekomen om goed voor alle mensen te zorgen. Op elke dag van de week, ook op de sabbat.
Introductie op de les Wat doe je als het zondag is? Leg de link met de sabbat.
23
Hoofdstuk 25 Jezus zorgt voor iedereen
HOOFDSTUK 25 - DAG 3 WONDERBARE SPIJZIGING
Verteltekst Marcus 6: 30 - 44 Zie ook Matteüs 14: 13 - 21; Lucas 9: 10 - 17 en Johannes 6: 1 - 15 Achtergrondinformatie Geven jullie hen maar te eten: Jezus wil via Zijn discipelen voor al die mensen zorgen. De overgebleven stukken brood…en ook wat er over was van de vissen: er is na de maaltijd meer overgebleven dan er voor de maaltijd was. Dit duidt op de overvloed die Jezus wil geven. Twaalf manden over: het getal twaalf doet herinneren aan de twaalf stammen. Wat Jezus geeft, is niet alleen genoeg voor de aanwezigen, maar voor het hele volk.
Aandachtspunten Het belangrijkste van deze vertelling is, dat Jezus de mensen die bij Hem komen niet naar huis stuurt. Hij spreekt met hen over Zijn Vader, geneest de zieken, maar geeft hen daarnaast ook te eten. Voor vijfduizend mensen is genoeg te eten: er is zelfs nog over! Vertel vanuit de discipelen. Ze zijn moe geworden. Ze hebben een lange reis gemaakt en met veel mensen gepraat. (Zie Marcus 6:7-13.) Nu zijn ze weer bij Jezus gekomen en ze vertellen wat ze allemaal mee hebben gemaakt. Jezus luistert naar hen. Hij ziet ook dat ze moe zijn geworden. Hij neemt hen mee naar een rustige plaats: daar kunnen ze alleen zijn, uitrusten en samen eten. Ze gaan er met de boot naar toe. Als de boot bijna aan de overkant is aangekomen, zien ze ineens dat het er helemaal niet rustig is. Er staan allemaal mensen, heel veel mensen! Ze zijn snel over het land gelopen. Ze willen graag bij Jezus zijn en horen wat Hij heeft te vertellen. Ook zijn er zieken die graag genezen willen worden. Benadruk dat Jezus de mensen vriendelijk ontvangt. We lezen niks over de reactie van de discipelen. Jezus praat met de mensen over God, Zijn Vader. Hij leert de mensen heel veel dingen over God. Ze vinden het fijn om er naar te luisteren. Ook de zieken maakt Jezus beter. Zo gaat er weer een dag voorbij. Het begint al donker te worden. De mensen hebben geen eten bij zich en het is al etenstijd. De discipelen weten dat er hier in de buurt geen winkels zijn. Jezus Levend Water – groep 1
moet hen maar naar huis sturen, dan kunnen ze eten. Jezus legt de opdracht bij de discipelen neer: “Geven jullie hen maar te eten.” Ze hebben geen idee hoe ze dat moeten doen. Ze kijken alleen maar naar hun eigen beperkte mogelijkheden. Als er al winkels waren in de buurt, dan hebben ze nooit geld genoeg om eten voor al die mensen te kopen. Daarnaast hebben ze praktisch gezien geen eten genoeg: alleen vijf broden en twee vissen. Jezus geeft de opdracht aan Zijn discipelen de mensen in groepen van honderd en vijftig in het gras te laten zitten. Beschrijf de grote hoeveelheid mensen. Overal zitten grote groepen bij elkaar. Jezus kijkt verder dan de mogelijkheden die de discipelen zien. Hij verwacht het van Zijn Vader. Jezus kijkt omhoog naar de hemel. Hij dankt God voor het eten. Dan begint Jezus het brood te breken en de vis te verdelen. De discipelen mogen het gaan uitdelen. Het is een wonder, want de discipelen kunnen maar doorgaan met uitdelen. Er is genoeg brood en vis voor iedereen: er is zelfs over! Vijfduizend mensen hebben gegeten. Wat heeft Jezus een groot wonder gedaan!
Introductie op de les Neem een klein koekje mee. Bespreek met de kinderen of het mogelijk is, dat iedereen in de klas daar van mee eet.
24
Hoofdstuk 25 Jezus zorgt voor iedereen
HOOFDSTUK 25 - DAG 4 JEZUS ZORGT VOOR IEDEREEN
KNIEBOEK Plaat Bekijk samen de plaat. Gebruik daarvoor de vragen 3 tot en met 5. Weten de leerlingen wat koren is? Hebben ze dat wel eens gezien? Maak duidelijk dat de discipelen de korrels eruit eten. Bespreek met behulp van de andere vragen ook de andere verhalen van de afgelopen week. Maak duidelijk dat het gaat om Gods zorg: elke dag! Pas het toe op de leerlingen: God wil ook elke dag voor hen zorgen.
Vragen 1. Wat gebeurt er als de vaders en moeders met hun kinderen bij Jezus komen? 2. Wat vindt Jezus van jou? En van alle kinderen? 3. Wat zie je op de plaat? Waar is Jezus met Zijn discipelen? 4. Wat doen de discipelen en waarom doen ze dat? 5. Wat vinden de farizeeën ervan? 6. Wat gebeurt er met de zieke man? 7. Wat doet Jezus op de sabbat en op elke andere dag? 8. Welk wonder gebeurt er met de vijf broden en de twee vissen?
Levend Water – groep 1
25
Hoofdstuk 25 Jezus zorgt voor iedereen
HOOFDSTUK 26 GELOOF IN JEZUS
Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4
Jezus loopt over Matteüs 14: 22 - 33 De zaaier Matteüs 13: 1 - 23 Het bruiloftsfeest Matteüs 22: 1 - 14 Geloof in Jezus Knieboek
het
water
weten de leerlingen wat de mensen doen die uitgenodigd worden door de koning; weten de leerlingen dat wie gelooft in Jezus, mag komen op het feest als Jezus terugkomt;
Liederen Psalm 116 - God heb ik lief Gereformeerd Kerkboek, gezang 42 - De koning zond zijn knechten Alles wordt nieuw I, 20 - Laat de kinderen tot Mij komen Evangelische Liedbundel 459 - Lees je bijbel Elly en Rikkert - Zet je voet maar op het water (Staat op: Daar gaan we dan) Elly en Rikkert - We zullen opstaan (Staat op: Samen, Een boom vol liedjes (deel 1)) Elly en Rikkert - Trek je mooiste kleren aan (Staat op: Daar gaan we dan) Jan Visser - Eén en al oor Jan Visser - Kom Here Jezus, kom Jan Visser - De Koninklijke bruiloft Opwekking kids 28 - Leg je hand in de hand van Jezus Opwekking kids 75 - Ik geloof
Algemene informatie Deze week gaan de verhalen over geloof in Jezus. De eerste vertelling gaat over Jezus die over het water naar Zijn discipelen komt. Petrus kijkt naar Jezus. Vol geloof, stapt hij uit de boot en loopt ook over het water. Het gaat goed tot hij niet meer op Jezus let, maar op de harde wind. Dan zinkt hij. Jezus trekt hem weer uit het water en samen stappen ze in de boot. De discipelen knielen vol eerbied voor Jezus neer. Ze geloven dat Hij de Zoon van God is. Hij is zo machtig! Hij loopt over het water en is de baas over de wind. De tweede vertelling is een gelijkenis. Jezus vertelt het verhaal van de zaaier. Het zaad komt op veel plekken terecht. Alleen het zaad dat in de goede grond terecht komt, daar groeien plantjes uit met mooie korrels graan. De betekenis van dit verhaal is: wat gebeurt er als iemand over God vertelt? Geloof je het of niet? De derde vertelling is ook een gelijkenis: het verhaal van de koning die uitnodigingen stuurt voor de bruiloftsmaaltijd. De gasten hebben geen tijd om te komen op het feest en daardoor mogen anderen komen. De mensen die komen, moeten zich wel klaarmaken om naar het feest te gaan. De man die geen moeite heeft genomen mooie kleren aan te trekken wordt weggestuurd. De betekenis van dit verhaal is: God nodigt mensen uit om te komen op Zijn feest. Als Jezus terugkomt, zal er een groot feest zijn. Als je in Jezus gelooft, mag je komen op het feest. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen hoe de discipelen reageren als Jezus over het water loopt; weten de leerlingen waarom Petrus zinkt; kunnen de leerlingen vertellen wat er gebeurt met het zaad dat in de goede aarde valt; weten de leerlingen dat mensen wel of niet gaan geloven als ze het Woord van God horen; Levend Water – groep 1
26
Hoofdstuk 26 Geloof in Jezus
HOOFDSTUK 26 - DAG 1 JEZUS LOOPT OVER HET WATER
Verteltekst Matteüs 14: 22 - 33 Achtergrondinformatie Tegen het einde van de nacht: dit is ergens tussen 3 en 6 uur in de ochtend. De discipelen moeten erg moe zijn, want ze hebben de hele nacht geroeid. Ik ben het!: ’Ik ben’ is een verwijzing naar de manier waarop God Zich in het Oude Testament bekend maakt.
Aandachtspunten De kern van dit verhaal is het geloof in Jezus. Petrus loopt over het water, omdat hij gelooft in Jezus en naar Jezus kijkt. Op het moment dat Petrus niet meer op Jezus let, maar op de harde wind, zinkt hij. De discipelen geloven dat Jezus de Zoon van God is en buigen voor Hem. Start de vertelling met Jezus die Zijn leerlingen de opdracht geeft vast terug te varen naar de overkant. Jezus wacht tot alle mensen -die hij net gevoed heeft met brood en vis- weggegaan zijn. Het is inmiddels het eind van de dag. Jezus gaat de berg op om te praten met Zijn Vader in de hemel. Het is intussen al donker geworden en Jezus is helemaal alleen op de berg aan het bidden. Hij neemt er alle tijd voor, intussen is het nacht geworden. De discipelen zijn nog steeds aan het varen naar de overkant. Door de harde tegenwind en golven, komen ze amper vooruit. Ze roeien wat ze kunnen! Jezus weet dat Zijn discipelen nog aan het zwoegen zijn om naar de overkant te komen. Hij loopt over het water naar hen toe. Benadruk dat het een wonder is, dat Jezus loopt over het water. De discipelen raken in paniek als ze Jezus aan zien komen. Ze schreeuwen het uit van angst. Jezus stelt hen gerust met de woorden: “Blijf rustig, Ik ben het, wees niet bang!” Petrus beseft dat Jezus de macht heeft over het water te lopen en hij gelooft ook dat hij zelf over het water zou kunnen lopen als Jezus hem daarvoor uitnodigt. Met een enkel woord doet Jezus dit: “Kom!” Als Jezus hem uitnodigt, durft Petrus te gaan. Hij stapt uit de boot en loopt over het water! Benadruk ook dit wonder. Beschrijf hoe Petrus eerst alleen maar naar Jezus kijkt en vol geloof over het water loopt. Levend Water – groep 1
Vervolgens let Petrus niet meer op Jezus, maar op de wind: hoe sterk die wel niet is. Op het moment dat hij bang wordt, zinkt hij ook. Hij schreeuwt het uit naar Jezus: “Heer, red me!” Hij vertrouwt op Jezus. Hij weet dat Jezus alle macht heeft en hem kan redden. Jezus pakt Petrus bij de hand en trekt hem omhoog. Hij vraagt Petrus waarom hij niet meer geloofde, maar juist ging twijfelen. Op het moment dat Jezus en Petrus in de boot stappen, gaat de wind liggen. Eindig het verhaal met de eerbied van de discipelen. Ze beseffen wie Jezus is: Hij kan lopen over het water, Hij kan ervoor zorgen dat de wind gaat liggen. Wat is Hij machtig! Hij is niet zomaar iemand, Hij is echt de Zoon van God! Ze buigen diep voor Jezus. Ze maken zich klein, Jezus is groot!
Introductie op de les Pak een teiltje water. Stel de leerlingen de vraag: wat gebeurt er als ik mijn voet boven het teiltje hou en ga staan. Laat zien aan de leerlingen dat u in het water komt te staan. (Kijk of het nodig is aan de groep duidelijk te maken, dat ze niet zelf moeten gaan proberen op het water te lopen.)
27
Hoofdstuk 26 Geloof in Jezus
HOOFDSTUK 26 - DAG 2 DE ZAAIER
Verteltekst Matteüs 13: 1 - 23 Achtergrondinformatie En vertelde gelijkenissen: het Hebreeuwse woord voor gelijkenis betekent ook ‘beeld’, ‘spreuk’, ‘raadselwoord’. De schriftgeleerden gebruiken in de tijd van het Nieuwe Testament de gelijkenis ook vaak om hun onderwijs te illustreren en te verduidelijken. Jezus sluit dus bij een bekende methode van onderwijs aan. Jullie mogen de geheimen van het koninkrijk van de hemel kennen: de komst van het koninkrijk maakt deel uit van Gods verborgen plan dat nu bekend wordt. In Jezus is Gods Koninkrijk gekomen. Jezus is het geheim van het koninkrijk. De discipelen kennen Jezus en daarom kunnen ze de gelijkenissen begrijpen. Jezus helpt hen met begrijpen door het uit te leggen.
Introductie op de les Neem zaad mee, een potje met aarde een potje met een steen. Strooi het zaad op de aarde, naast het potje en op de steen. Vraag aan de kinderen wat ze denken dat er gebeurt met het zaad.
Aandachtspunten De kern van het verhaal is: als iemand over God vertelt, zijn er verschillende reacties mogelijk. Mensen gaan geloven in de Here God of niet. God wil graag dat je goed luistert als iemand over Hem vertelt. Je hebt oren gekregen om er goed naar te luisteren! Start de vertelling door een beschrijving te geven van alle mensen die weer staan te dringen op het strand om Jezus te zien en te luisteren naar Zijn verhalen. Terwijl Jezus in de boot zit, vertelt hij een verhaal aan de mensen op de oever. De boer loopt met een zak vol zaadjes over zijn land. Neem daarbij echt zaad in uw hand ter illustratie. Hij strooit royaal met het zaad: hij is er niet zuinig mee. Hij wil dat het zaad overal terechtkomt, zodat er straks ook veel echte korenplantjes gaan groeien op zijn land. Vertel waar het zaad overal terecht komt. De nadruk in dit verhaal ligt op het zaad dat in de goede aarde terecht komt. Hoeveel zaad er ook verloren gaat, er is ook zaad dat goed terecht komt: daar groeien mooie plantjes uit. Dat wordt koren met heel veel korrels erin. Daar kan de boer weer meel van maken en brood van bakken. De laatste zin van Jezus’ verhaal is: ‘Wie oren heeft, moet goed luisteren!’ Jezus is klaar met zijn verhaal en de meeste mensen gaan weer naar huis. Ze vinden het een mooi verhaal dat Jezus heeft verteld. Maar verder denken ze er Levend Water – groep 1
niet over na. Ze gaan weer verder met de dingen waar ze mee bezig waren. Er blijven een paar mensen achter: de twaalf leerlingen en een groep van volgelingen (zie Marcus 4 vers 10). Ze vragen naar de betekenis van de gelijkenis. Ze zijn zelf niet in staat om de gelijkenissen te begrijpen. Jezus legt het hun uit. Houd de uitleg eenvoudig voor de kleuters. Het kan tegelijk een toepassing zijn. Wat wil Jezus ons leren? Wat gebeurt er als iemand je over God vertelt? Vergeet je het? Dan lijk je op zaad dat verdort. Geloof je het woord van God? Dan lijk je op zaad dat goed groeit.
28
Hoofdstuk 26 Geloof in Jezus
HOOFDSTUK 26 - DAG 3 HET BRUILOFTSFEEST
Verteltekst Matteüs 22: 1 - 14 Achtergrondinformatie Bruiloftsfeest: voor dit beeld kiest Jezus om de blijdschap aan te geven nu Hij is gekomen als Verlosser. Ook wijst het vooruit naar de bruiloft van het Lam (Openbaring 19:1-9). Aandachtspunten De kern van deze gelijkenis van Jezus is: God nodigt mensen uit om op Zijn feest te komen. Willen ze dat wel en maken ze zich daar wel klaar voor? Jezus vertelt opnieuw een verhaal. Geef van te voren al aan, dat Hij daarmee de mensen iets wil leren over Zijn Vader in de hemel. Start de gelijkenis met de koning die druk bezig is met de voorbereidingen voor het bruiloftsfeest van zijn zoon. Wie mogen er allemaal komen op het feest? Ze maken uitnodigingen, die worden bij de gasten gebracht. De gasten kunnen er rekening mee houden, dat er binnenkort een feest is. Alles staat klaar voor de bruiloft. De koning heeft zijn knechten hard laten werken. De tafels zijn gedekt, het eten en drinken staat allemaal klaar. Er is heel veel plaats voor alle gasten! De gasten kunnen komen voor het feest. Het is in die tijd gebruikelijk dat de gasten voor de tweede keer uitgenodigd worden, nu alles klaar staat. Wat raar. De gasten komen niet. De koning stuurt knechten op pad om de gasten nog eens uit te nodigen. “Alles staat klaar, willen jullie komen?” De gasten hebben geen zin, of geen tijd. De koning wordt boos als hij dit hoort. Dit is een belediging voor de koning. Omdat alles al klaar staat voor de grote bruiloftsmaaltijd, mogen de knechten van de koning andere mensen gaan uitnodigen. Mensen die ze tegenkomen op de straat. Ze hebben van te voren geen uitnodiging gehad, maar als ze zin hebben en er tijd voor willen maken mogen ze op het feest van de koning komen. Iedereen die ze tegenkomen vragen de knecht: “Wil je komen op het feest van de koning?” Vertel hoe de mensen verrast reageren. “Wow! IK? Zomaar bij de koning op een feest komen? Ik ben nog nooit bij de koning geweest. In zijn paleis? Mag dat echt? Dan ga ik wel even naar huis om mijn mooiste kleren aan te trekken.” Heel Levend Water – groep 1
veel mensen gaan naar het bruiloftsfeest bij de koning. De koning heeft gehoord dat er nu wel gasten zijn. Gelukkig kan het feest doorgaan. Hij gaat eens kijken wie er allemaal zijn gekomen. Als hij binnenkomt, ziet hij heel veel mensen aan alle tafels in de grote zaal. Ze kijken allemaal heel blij en genieten van het heerlijke eten en drinken. Het ziet er feestelijk uit, al die mensen in hun mooiste kleren! Maar wat is dat? Ineens ziet de koning dat er iemand tussen zit, die heeft niet eens zijn mooie kleren aangetrokken. Hij is zomaar naar het feest gegaan, zonder zich klaar te maken voor het feest. Dat vond hij zeker niet belangrijk. De koning wordt er boos van en vraagt: “Waarom heb jij niet je best gedaan om er mooi uit te zien voor het feest?” Omdat de man daar geen antwoord op weet, wordt hij weggestuurd. Eindig het verhaal met een korte toepassing. Jezus vertelt dit verhaal om de mensen iets te leren. God nodigt mensen uit om te komen op Zijn feest. Als Jezus terugkomt, zal er een groot feest zijn. Als je in Jezus gelooft, mag je komen op het feest.
Introductie op de les Neem een uitnodiging/trouwkaart mee. Wie van de kinderen is wel eens op een bruiloft geweest? Kreeg je ook mooie nieuwe kleren?
29
Hoofdstuk 26 Geloof in Jezus
HOOFDSTUK 26 - DAG 4 GELOOF IN JEZUS
KNIEBOEK Plaat Bespreek met de leerlingen wat er te zien is op de plaat. Kijk samen naar de boot: wat voor soort boot is dit? Welke dieren zien de leerlingen op de plaat? Met vraag 7 wordt besproken waarom Jezus in de boot zit en er zoveel mensen op het strand zijn. Vraag 8 gaat over de verhalen die Jezus vertelt. Op dag 2 en 3 is zo’n verhaal verteld. Met vraag 3 tot en met 6 kunnen deze verhalen kort herhaald worden. Ga tenslotte met vraag 1 en 2 terug naar het eerste verhaal van de week. Maak duidelijk dat geloof in Jezus belangrijk is. Ook nu.
Vragen 1. Hoe reageren de discipelen als ze merken dat er iemand over het water naar hen toekomt? 2. Wat doet Petrus als hij weet dat Jezus over het water naar hen toekomt? 3. Wat gebeurt er met het zaad dat in de goede aarde valt? 4. Als mensen het Woord van God horen, wat gebeurt er dan? 5. Wat doen de mensen in het verhaal die uitgenodigd worden door de koning? 6. Wie mogen er komen op het feest als Jezus terugkomt? 7. Wat zie je op de plaat? Wat doen al die mensen op het strand en waarom zit Jezus in de boot? 8. Waarom vertelt Jezus verhalen aan de mensen?
Levend Water – groep 1
30
Hoofdstuk 26 Geloof in Jezus
HOOFDSTUK 27 JE MAG BIJ JEZUS HOREN
Dag 1 Dag 2
Dag 3 Dag 4
Blindgeborene Johannes 9 Bartimeüs Matteüs 20: 29 - 34; Lucas 18: 35 - 43; Marcus 10: 46 - 52 Zacheüs Lucas 19: 1 - 10 Je mag bij Jezus horen Knieboek
Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: weten de leerlingen hoe Jezus de blindgeboren man geneest ; weten de leerlingen wat Bartimeüs doet als hij hoort dat Jezus vlakbij is; weten de leerlingen dat Jezus Bartimeüs geneest en dat Bartimeüs Jezus volgt ; kunnen de leerlingen vertellen waarom Zacheüs in een vijgenboom klimt als Jezus eraan komt; begrijpen de leerlingen hoe bijzonder het is dat Jezus op bezoek gaat bij Zacheüs. weten de leerlingen dat iedereen die in Hem gelooft, bij Jezus horen mag.
Algemene informatie Deze week gaan de vertellingen over de reactie van Jezus op mensen die er in de maatschappij niet volwaardig bij horen. Iedereen mag bij Jezus horen! In de eerste vertelling passeert Jezus een bedelaar die al sinds zijn geboorte blind is. Alle dagen zit hij in de poort van de tempel, in de hoop geld te krijgen van mensen die hem voorbijkomen. De leerlingen van Jezus vragen zich af of het de schuld van de man zelf is dat hij blind is. Jezus rekent af met de veronderstelling dat er iemand schuldig is aan de beperking van de man. Hij geneest de man op een bijzondere manier: Hij smeert modder op de ogen van de man. Wanneer de man kan zien, komen er veel reacties los. De farizeeën zijn ervan overtuigd dat Jezus een zondaar is, omdat Hij op sabbat de man genezen heeft. De man zelf komt meer en meer tot de conclusie dat Jezus Gods Zoon moet zijn. In de tweede vertelling wordt een andere blinde genezen: Bartimeüs. Bartimeüs zit langs de weg en hoort dat Jezus langskomt. Hij weet dat Jezus Gods Zoon is en schreeuwt om Hem! Jezus ziet het geloof van Bartimeüs en geneest hem. Bartimeüs is erg blij omdat hij nu met eigen ogen Jezus aan het werk kan zien. Hij volgt Jezus op de weg naar Jeruzalem. De derde vertelling gaat over Zacheüs. Zacheüs is rijk. Toch is hij een verschoppeling, omdat hij misbruik van zijn functie maakt. Ook Zacheüs is benieuwd naar Jezus en wil Hem graag eens zien. Doordat hij niet zo groot is, kan hij niet over de mensen heen kijken. Niemand laat hem erdoor en daarom bedenkt hij een ander plan: hij klimt in een vijgenboom langs de weg. Groot is de verbazing van iedereen dat Jezus bij de boom stil blijft staan, omhoog kijkt, Zacheüs bij zijn naam noemt en bij hem op bezoek wil komen. De mensen mopperen, maar Jezus zegt dat Hij is gekomen voor de mensen om mensen te redden. Het effect op Zacheüs is groot: hij verandert zijn leven! Levend Water – groep 1
Liederen Opwekking kids 126 - Zacheüs Elly & Rikkert - Open mijn oren (Staat op: Samen, Een boom vol liedjes (deel 3)) Elly & Rikkert - Kom en zie (Staat op: Kom en zie, We hebben allemaal wat, Een boom vol liedjes (deel 2)) Elly & Rikkert - Er is Iemand (Staat op: We hebben allemaal wat, Een boom vol liedjes (deel 2)) Alles wordt nieuw - De blinde bedelaar Alles wordt nieuw II, 22 - Bartimeüs Alles wordt nieuw I, 24 - Zacheüs
31
Hoofdstuk 27 Je mag bij Jezus horen
HOOFDSTUK 27 - DAG 1 BLINDGEBORENE
Verteltekst Johannes 9 Achtergrondinformatie Gezondigd: de rabbi’s gaan ervan uit dat al het lijden veroorzaakt wordt door zonde. Dit baseren ze onder andere op wat er staat in Psalm 89:33. Bij gehandicapt geboren kinderen worden meestal de ouders verantwoordelijk gehouden. Jezus wijst deze denkwijze onvoorwaardelijk af. Gods werk moet in hem zichtbaar worden: Jezus geeft geen alternatieve verklaring voor de handicap van de man. Hij stelt dat de ziekte van de man een gelegenheid zal zijn om de macht van God zichtbaar te maken. Siloam: Koning Hizkia liet van de Gihonbron een tunnel hakken die uitliep in een reservoir binnen de stadsmuren. Dit reservoir werd Siloam genoemd. De naam van dit reservoir wijst er waarschijnlijk op dat het water kunstmatig ‘gezonden’ kon worden: een bijzondere waterleiding.
Aandachtspunten In dit verhaal wordt een blindgeboren man genezen. Dit is een geweldig wonder! Daarnaast is de essentie dat deze man steeds beter begrijpt dat Jezus de Zoon van God is. Daartegenover staan de Farizeeën die hun ogen steeds meer voor de waarheid sluiten. Zij willen niet geloven dat Jezus de beloofde Messias is. Start de vertelling door te vertellen dat het sabbat is. Dat is de dag dat de Joden niet werken, maar de Here God dienen. Bij het verlaten van de tempel passeren Jezus en Zijn discipelen een man die sinds zijn geboorte al blind is. Nog nooit heeft hij iets kunnen zien! Hij weet niet hoe zijn vader en moeder eruit zien, of hoe een boom eruit ziet, of wat groen is of blauw, of… De discipelen vragen zich af, wiens schuld het is dat de man blind is. Toen hij een baby was, was hij al blind. Hebben zijn ouders soms iets verkeerds gedaan en is hun kind toen blind geboren? Maar Jezus zegt dat dat niet zo is: je kunt niet iemand daar de schuld van geven! De Here God heeft een plan met deze man. Een heel mooi plan waardoor de Here God kan laten zien hoe machtig Hij is. En omdat Jezus de Zoon van God is, mag Hij het werk van de Here God doen: deze man genezen. Dat is een wonder, alleen God kan dat. Levend Water – groep 1
32
Na deze uitleg gaat Jezus op een heel bijzondere manier de blinde man genezen. Wanneer Jezus modder op de ogen van de man smeert, gelooft de man wat Jezus zegt en hij volgt de opdracht precies op. Laat in de vertelling de spanning van de man naar voren komen: ‘Zal hij straks echt kunnen zien?! Wat zal dat geweldig zijn’. Hij springt in het water, wast de modder van zijn ogen en dan… wat een licht opeens! Hij moet ervan knipperen, zo fel is het. En dat is hij helemaal niet gewend. Maar wat is hij blij, hij kan zien! Hij kan echt zien! Wat een wonder! Vertel over de dingen die hij ziet: “O, ziet een vogel er zo uit! En wat heeft gras een mooie kleur!” Wanneer de man blij en gelukkig terugkomt, volgen er vier gesprekken over de genezing: Eerst vragen de buren zich af, of dit nou dezelfde man is als de man die altijd blind was. Sommigen denken van wel, anderen denken dat hij het niet is, maar iemand die erg op hem lijkt. Zelf bevestigt de genezen man dat hij het echt is. Hij kan uitleggen hoe hij weer kan zien en door wie. Maar waar Jezus nu is… dat weet hij niet. Dan brengen de buren hem bij de Farizeeën. Zij stellen een verhoor in en de man beantwoordt de vragen. Hij is zo blij dat hij kan zien! Maar de Farizeeën zijn niet blij. Ze kijken boos en krijgen er onderling ook een beetje ruzie over. Want werken op de sabbat, dat mag helemaal niet! En iemand beter maken is ook werken. Het is dus verkeerd wat Jezus heeft gedaan vinden sommige Farizeeën. Dan halen ze er de ouders van de man bij! Is de man wel echt blind geboren? De ouders bevestigen dat, maar durven verder niks te zeggen. “Vraag het maar aan hemzelf hoor, hij is oud genoeg om zelf te vertellen wat er is gebeurd”. Nog een keer moet de genezen man komen en uitleggen wat er is gebeurd. De Farizeeën willen dat de man zegt dat Jezus een zondaar is. Dat het fout was van Jezus om hem op de sabbat te genezen. Maar dat wil de man niet zeggen. Want wie kan er nou iemand die blind is beter maken? Dat kan toch alleen God? De Farizeeën worden vreselijk boos en jagen de man weg. Maar Jezus zoekt hem op en vraagt de man of hij in Hem gelooft.
Hoofdstuk 27 Je mag bij Jezus horen
Introductie op de les Laat de leerlingen hun ogen dicht doen. Weten ze nu nog hoe de juf eruit ziet? Als je blindgeboren bent, dan weet je dat niet.
Levend Water – groep 1
33
Hoofdstuk 27 Je mag bij Jezus horen
HOOFDSTUK 27 - DAG 2 BARTIMEÜS
Verteltekst Matteüs 20: 29 - 34; Lucas 18: 35 - 43; Marcus 10: 46 - 52
Achtergrondinformatie Blinden: de evangelieschrijvers belichten dit verhaal vanuit verschillende invalshoeken. In deze vertelling is er gekozen om alleen Bartimeüs te noemen. Zoon van David: ze herkennen in Jezus de beloofde Messias. Bartimeüs en zijn vriend benaderen Hem niet vanuit Zijn bekendheid onder het volk, maar vanuit de verwachting die ze over Hem koesteren. Hij gooide zijn mantel af: de mantel wordt gezien als teken van menselijke waardigheid. Bij rouw wordt de mantel gescheurd. Bartimeüs legt de mantel af om als een smekeling bij Jezus te komen. Met deze daad laat hij zien dat hij de woorden die hij roept echt meent. Rabboeni: Aramees voor ‘Heer’.
Aandachtspunten De kern van deze vertelling is dat Jezus ook luistert naar mensen die aan de rand van de maatschappij staan. Bartimeüs is blind en toch zoekt Jezus hem op en luistert naar hem. Jezus heeft het nooit te druk om te luisteren naar wie om Hem roept. Vertel dit verhaal vanuit Bartimeüs. Hij is blind. Maak duidelijk dat blinde mensen niet kunnen werken om geld te verdienen. Ze moeten de mensen daarom om geld vragen zodat ze eten en kleren kunnen kopen. Dat heet bedelen. Vertel dat Bartimeüs met opzet langs deze weg is gaan zitten omdat het bijna Pesach is. Veel mensen gaan dan naar Jeruzalem en komen dan langs deze weg. Vertel dat hij op een plekje langs de weg gaat zitten en doe voor met uw hand hoe bedelen eruit ziet. Er komen mensen langs, dat kan hij horen. Soms hoort Bartimeüs iemand dichterbij lopen en voelt hij dat er een muntje in zijn hand wordt gelegd. “Heel erg bedankt”, zegt hij dan. Gauw stopt hij het muntje dan in een zakje om het veilig te bewaren. Dan hoort hij wat de mensen zeggen: ”Jezus van Nazaret komt er aan!” Benadruk dat Bartimeüs er opgewonden van wordt! Hij heeft gehoord over de wonderen die Jezus heeft gedaan en weet Levend Water – groep 1
dat Jezus ook hem kan genezen. Vertel dat Bartimeüs gelooft dat Jezus de Zoon van God is. Ook al heeft hij Jezus nog nooit gezien. Bartimeüs roept zo hard hij kan: “Jezus, Zoon van David, help mij alstublieft!” En nog een keer en nog een keer! Hij blijft roepen zo hard hij kan. Leg kort uit dat Bartimeüs best weet dat de vader van Jezus geen David heet. De vader van Jezus heet Jozef! Maar Jezus is geboren in de familie van David zoals lang geleden beloofd is. De mensen erom heen worden er boos van. “Hou eens op met dat geschreeuw zeg! Hou je mond dicht! Wees eens stil!” Maar Bartimeüs stopt niet met roepen, hij roept zelfs nog harder om Jezus. Hij trekt zich niets aan van de mensen, want hij weet dat Jezus Hem beter kan maken. Hij roept nog harder: ”Jezus, Zoon van David, alstublieft help mij!” Inmiddels is Jezus dichtbij gekomen. Hij hoort het geroep en blijft stil staan. Hij trekt Zich wel wat aan van het geschreeuw van een blinde man. De mensen zijn opeens niet boos meer op Bartimeüs. Nu zeggen ze vriendelijk: ”Hou vol Bartimeüs, je mag bij Jezus komen! Kom overeind, sta op!” Bartimeüs staat op, doet zijn mantel af en gooit deze op de grond. Hij hoeft niet deftig bij Jezus te komen. Jezus vindt het belangrijker dat je echt meent wat je zegt. Jezus vraagt Bartimeüs wat hij wil. Bartimeüs zegt: ”Zorgt U dat ik weer kan zien.” Hij weet dat Jezus dat kan. En Jezus weet dat Bartimeüs echt gelooft dat Hij de Zoon van God is. Hij zegt: ”Je luistert naar God. Je geloof is echt!”. En dan.. kan Bartimeüs weer zien! Wat is hij blij dat hij alles weer kan zien! Hij is dolgelukkig! Maar het meest blij is Bartimeüs dat hij nu zelf kan zien wat Jezus allemaal doet. Hij hoeft nu niet meer naar de verhalen van andere mensen over Jezus te luisteren. Hij kan het nu zelf zien! Vanaf nu volgt hij Jezus, hij gaat met Jezus mee.
Introductie op de les Wat gebeurde er met de blindgeboren man?
34
Hoofdstuk 27 Je mag bij Jezus horen
HOOFDSTUK 27 - DAG 3 ZACHEÜS
Verteltekst Lucas 19: 1 - 10 Achtergrondinformatie Een rijke hoofdtollenaar: Zacheüs is een hooggeplaatst persoon in de stad, maar de mensen minachten hem vanwege zijn functie. Vijgenboom: Zacheüs is werkelijk geïnteresseerd in Jezus, daarom laat hij zich niet wegsturen en klimt in een vijgenboom. Een vijgenboom staat vaak langs de weg zodat hongerige reizigers de vruchten kunnen plukken en eten. Een vijgenboom draagt 10 maanden per jaar vrucht.
Aandachtspunten Dit verhaal draait om Jezus die op zoek is naar mensen die Hij kan redden. Jezus blijft staan bij Zacheüs. In de mensenmassa heeft Hij oog voor de enkeling. Jezus heeft oog voor mensen die in de maatschappij aan de rand staan. Start de vertelling vanuit de gespannen verwachting van de mensen van Jericho! “Jezus komt eraan, de man die de blindgeboren man heeft beter gemaakt! Zou Hij in hier in Jericho ook wonderen doen?” De mensen gaan staan wachten langs de route. Allemaal willen ze Jezus wel eens zien! Vertel verder vanuit Zacheüs. Ook hij hoort ervan dat Jezus onderweg naar Jericho is. Hij heeft al veel van Jezus gehoord en wil Jezus ook wel eens zien. Hij wil ook langs de weg wachten, maar hij kan niet over de mensen heen kijken. Dat lukt ook niet als hij op zijn tenen gaat staan! Vertel beeldend dat Zacheüs tussen de mensen een plekje zoekt, maar omdat hij niet zo lang is niets kan zien. Benadruk dat de mensen hem niet vooraan willen laten staan. De mensen vinden Zacheüs niet aardig omdat hij tollenaar is. ”Mag ik er even tussendoor? Ik ben niet zo groot, mag ik voor jullie staan? Jullie kunnen wel over mij heen kijken toch?” De mensen draaien zich om en zien Zacheüs. “Nee Zacheüs, je mag er niet door! Zoek maar een ander plekje!” Waar Zacheüs het ook probeert, niemand wil hem er doorlaten. Benadruk dat Zacheüs het jammer vindt, hij is zo nieuwsgierig naar Jezus! Hij heeft zoveel over Hem gehoord! Zacheüs weet best hoe het komt dat de mensen hem er niet doorlaten. De mensen hebben een hekel aan hem, omdat Zacheüs een Levend Water – groep 1
tollenaar is. Een tollenaar haalt bij de mensen geld op voor de keizer. De keizer wil dat iedereen geld betaalt. Maar Zacheüs vraagt de mensen meer geld en houdt dat geld zelf. Doe dit voor met speelgoedmuntjes: de keizer wil 5 muntjes, Zacheüs haalt 10 muntjes op en houdt er 5 zelf. Vertel dat Zacheüs een plan bedenkt. Iets verderop ziet hij een boom langs de kant van de weg! Als hij daarin klimt kan hij alles goed zien! Vanuit die boom kan hij ook Jezus zien. Vlug loopt hij naar de boom en klimt erin. Op een sterke tak gaat hij zitten. Hij duwt de takken een beetje opzij en ja, zo kan hij de weg goed zien! Daar komt Jezus! Vanuit de boom ziet Zacheüs hem, samen met Zijn leerlingen. Hij komt steeds dichterbij, nog even en Hij loopt onder de boom door. Maar wat gebeurt er nou? Jezus blijft stil staan bij de boom en kijkt omhoog! “Zacheüs!” roept Hij. “Zacheüs, kom eens gauw naar beneden! Vandaag wil ik bij jou op bezoek komen.” Eerst schrikt Zacheüs, hoe weet Jezus nou dat hij in de boom zit! En hoe weet Hij dat hij Zacheüs heet! Maar als hij hoort wat Jezus zegt, wordt hij blij! Hij springt snel uit de boom. Maar de mensen die alles gehoord hebben zijn niet blij. Ze mopperen. Want gaat Jezus nou op bezoek bij die oneerlijke man? De Here Jezus weet best dat Zacheüs de mensen teveel geld laat betalen. Maar Hij houdt ook van Zacheüs, ook al doet hij verkeerde dingen. Zacheüs is zo blij dat Jezus bij hem in huis komt, dat hij tegen Jezus zegt: ”Heer, van alles wat ik heb zal ik de helft aan de arme mensen geven! En iedereen die teveel geld heeft betaald die zal ik nog veel meer terugbetalen!” Doe opnieuw voor met de muntjes wat de helft is. Jezus ziet dat Zacheüs het echt meent. Hij zegt: “Ik weet dat je naar God wil luisteren. Ik ben ook voor jou gekomen om je te redden”.
Introductie op de les Als het ergens erg druk is en er staan veel mensen voor je, hoe kan je dan toch iets zien?
35
Hoofdstuk 27 Je mag bij Jezus horen
HOOFDSTUK 27 - DAG 4 JE MAG BIJ JEZUS HOREN
KNIEBOEK Plaat Zet de plaat duidelijk zichtbaar neer en vraag de leerlingen wie weet bij welk verhaal deze plaat hoort. Wie kan er nog iets over vertellen? Waarom zit Zacheüs zo hoog in de boom? Wat zegt Jezus tegen hem? Betrek de vragen 5 tot 8 hierbij. Bespreek daarna de eerste 4 vragen.
Vragen 1. Waarom zit de blinde man te bedelen? 2. Welk wonder doen Petrus en Johannes? 3. Waarom roept Bartimeüs langs de weg als Jezus eraan komt? 4. Welk wonder doet Jezus bij Bartimeüs? 5. Waarom zit Zacheüs in de boom? 6. Waarom vinden de mensen Zacheüs niet aardig? 7. Wat zegt Jezus tegen Zacheüs? 8. Wat doet Zacheüs nadat Jezus bij hem gegeten heeft?
Levend Water – groep 1
36
Hoofdstuk 27 Je mag bij Jezus horen
HOOFDSTUK 28 JEZUS EN ZIJN VRIENDEN
Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4
Maria en Marta Lucas 10: 38 - 42 Lazarus Johannes 11: 1 - 45 Maria zalft Jezus’ voeten Johannes 12: 1 - 8 Jezus en zijn vrienden Knieboek
Algemene informatie Deze week gaan de vertellingen over Jezus en zijn vrienden Maria, Marta en Lazarus. In de eerste vertelling gaat het over de verontwaardiging van Marta, omdat Maria tijdens het bezoek van Jezus alleen maar luistert en niets doet. Ze maakt geen eten of drinken klaar en Marta is hard aan het werk. Jezus zegt dan tegen Marta dat het belangrijk is om nu te luisteren naar Hem, want straks is Hij er niet meer. In de tweede vertelling gaat het over het grote wonder van Jezus dat Hij Lazarus opwekt ut de dood. Lazarus is al vier dagen gestorven. Jezus roept hem uit het graf en Lazarus leeft! In de derde vertelling gaat het over Maria die de voeten van Jezus zalft. Ze gebruikt een hele fles kostbare nardusolie en wrijft daarmee de voeten van haar Meester in. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: ▪ kunnen de leerlingen vertellen dat Jezus bij Marta en Maria op bezoek is; ▪ kunnen de leerlingen vertellen dat Jezus Lazarus opwekt uit de dood; ▪ weten de leerlingen dat Jezus iemand uit de dood kan opwekken; ▪ weten de leerlingen dat Maria de voeten van Jezus zalft. Liederen ▪ E&R 237 - Blij, blij, mijn hart is altijd blij ▪ E&R 230 - Jezus is de Goede Herder ▪ Elly en Rikkert - Martha, Martha (Staat op: Samen, Een boom vol liedjes (deel1), Kom maar gewoon ▪ Opwekking kids 18 - Ben je groot of ben je klein ▪ Opwekking kids 43 - Ik heb een Vader ▪ Opwekking kids 62 - Wij danken U
Levend Water – groep 1
37
Hoofdstuk 28 Jezus en Zijn vrienden
HOOFDSTUK 28 - DAG 1 MARIA EN MARTA
Verteltekst Lucas 10: 38 - 42 Achtergrondinformatie Dorp: Betanië Aan de voeten van de Heer zitten: de houding van de leerling die onderwijs van de meester ontvangt. Aandachtspunten ▪ In dit verhaal gaat het over het bezoek van Jezus in het huis van Marta en Maria. De essentie is dat Marta druk en dat Maria stil bij Jezus zit en luistert. ▪ Begin de vertelling vanuit Marta die de Here Jezus uitnodigt om bij haar in huis op bezoek te komen. Jezus neemt de uitnodiging aan en gaat het huis van Marta binnen. ▪ Marta gaat snel aan de slag om voor eten en drinken te zorgen voor haar gasten. Ze is druk bezig en ziet dat haar zus Maria op de grond bij de voeten van Jezus zit en gewoon luistert naar wat Hij vertelt. Marta denkt hardop: “Ziet ze dan niet dat zij het druk heeft? Maria kan toch wel helpen als er zoveel visite is? En Jezus zegt er ook al niets van.” Marta kan er niet meer tegen en vindt het heel erg dat Maria niets doet. ▪ Marta gaat naar Jezus toe en vraagt of Hij het normaal vindt dat zij alles doet en haar zus Maria doet niets. Die zit maar te luisteren?! ▪ Jezus zegt dan tegen Marta dat ze zich veel te druk maakt en veel te bezorgd is. Benadruk dat Jezus het veel belangrijker vindt dat je luistert naar de woorden van Jezus, en dit begrijpt Maria. Jezus vindt gastvrijheid ook belangrijk, maar Jezus gaat bijna sterven en daarom is het belangrijker dat er nu geluisterd wordt naar Hem, want straks is Hij er niet meer. Benadruk echt dat het om het sterven van Jezus gaat en Hij er straks niet meer is. Nu kun je nog naar Hem luisteren en dat doet Maria! Introductie op de les Wat doen je ouders in huis als ze weten dat iemand op bezoek komt?
Levend Water – groep 1
38
Hoofdstuk 28 Jezus en Zijn vrienden
HOOFDSTUK 28 - DAG 2 LAZARUS
Verteltekst Johannes 11: 1 - 45
▪
Aandachtspunten ▪ In deze vertelling gaat het over de opstanding van Lazarus. Jezus wil in dit verhaal laten zien dat Hij de macht heeft over de dood. Iedereen kan, nadat Lazarus opgewekt is uit de dood, zien dat Jezus de Zoon van God is. Iedereen die het ziet kan nu in Jezus gaan geloven. Jezus is Heer over leven en dood en dat laat Hij in deze gebeurtenis zien. ▪ Begin het verhaal dat er een man komt bij Jezus. Deze man vertelt dat hij een boodschap heeft van Maria en Marta. Hij vertelt dat Lazarus, de broer van Maria en Marta, ernstig ziek is. ▪ Jezus houdt veel van Maria, Marta en Lazarus. Toch blijft Hij nog twee dagen in het dorp waar Hij is. ▪ Na twee dagen zegt Jezus tegen zijn discipelen dat ze naar Judea teruggaan. “We gaan naar Betanië, omdat onze vriend Lazarus gestorven is. We gaan naar hem toe zodat jullie gaan geloven dat ik de Zoon van God ben.” ▪ Wanneer ze vlakbij Betanië aankomen, hoort Jezus dat Lazarus al vier dagen in het graf ligt. Er zijn veel mensen bij Maria en Marta om hen te troosten ▪ Vertel dat Marta Jezus tegemoet gaat. Ze komt Jezus en de discipelen buiten het dorp Betanië tegen. Marta zegt tegen Jezus dat Lazarus niet zou zijn gestorven als Jezus op tijd was geweest. Jezus antwoordt en zegt tegen Marta dat Lazarus uit de dood zal opstaan. ▪ Marta zegt tegen Jezus: “Ik geloof dat U de Messias bent, de Zoon van God.” Marta gaat dan naar haar zus Maria en zegt dat Jezus naar haar vraagt. ▪ Maria gaat snel naar Jezus toe. Veel mensen die bij Maria in het huis waren volgen haar, omdat ze denken dat ze naar het graf gaat. ▪ Als Maria bij Jezus aankomt, valt ze aan zijn voeten neer. Ze zegt tegen Jezus: “Als u, Heer, hier was geweest, dan was Lazarus mijn broer niet gestorven.” ▪ Jezus vraagt aan Maria: “Waar hebben jullie Lazarus neergelegd?” Maria zegt dat Jezus en de discipelen mee kunnen komen. En ze wijst de plek aan waar Lazarus in het graf ligt. Jezus huilt, omdat Hij zoveel houdt van Lazarus, Maria en Marta.
▪
Levend Water – groep 1
▪
▪
▪
▪
Als Jezus bij het graf staat, ziet Hij de spelonk met een steen voor de opening. Hij zegt dat ze de steen weg moet halen. Ze halen de steen weg. Als het graf open is, kijkt Jezus omhoog naar de hemel en Hij dankt zijn Vader. Benadruk dat iedereen vol verwachting kijkt. Wat zal er gaan gebeuren? Wat gaat Jezus doen? Laat de spanning goed naar voren komen. Dan roept Jezus: “Lazarus, kom naar buiten!” En…daar komt Lazarus naar buiten gelopen. Zijn voeten en handen nog in de doeken gewikkeld. Jezus zegt: ”Maak zijn doeken los en laat hem gaan.” Wat zijn Maria en Marta blij! Hun broer Lazarus leeft weer. Wat een groot wonder heeft Jezus gedaan. Een man die al vier dagen in het graf ligt, staat weer op uit de dood! Veel mensen gaan geloven in Jezus
Introductie op de les Ken je iemand die gestorven is? Wie? Waarom is dat verdrietig, als iemand sterft? Extra suggesties Een plaat van een graf in het Midden Oosten
39
Hoofdstuk 28 Jezus en Zijn vrienden
HOOFDSTUK 28 - DAG 3 MARIA ZALFT JEZUS’ VOETEN
Verteltekst Johannes 12: 1 - 8
Laat in het gesprek naar voren komen dat parfum kostbaar is en in kleine hoeveelheden wordt gebruikt
Achtergrondinformatie Nardusolie: de nardus is een plant uit het Midden Oosten. Het is zeer gewild om haar fijne geur. Deze olie wordt ook gebruikt om doden te balsemen. Deze nardus olie is zo duur, omdat de nardus een kostbare en zeldzame plant is. Driehonderd denarie: het salaris van een heel jaar werken Aandachtspunten ▪ In dit verhaal gaat het over het Maria die Jezus zijn voeten zalft. Ze houdt zoveel van Hem dat ze kostbare olie geeft aan Jezus en zo haar liefde voor Hem laat zien. ▪ Vertel vanuit het perspectief van een discipel die alles meemaakt tijdens het eten. ▪ Vertel dat Jezus en zijn discipelen naar het huis van Marta en Maria zijn gegaan. De vrouwen maken een feestmaaltijd klaar, omdat ze blij zijn dat Lazarus leeft. Jezus ligt aan tafel. Maria komt naar Jezus toe. In haar handen heeft ze een kruikje met hele kostbare en dure olie. Ze neemt niet een paar druppeltjes van deze dure parfum, maar ze gooit het hele flesje leeg over de voeten van Jezus. ▪ Iedereen kijkt vol verbazing toe. ‘Wat zal ze nu gaan doen?’ ▪ Maria zalft de voeten van Jezus en droogt ze af met haar haar. ▪ Het hele huis ruikt naar deze kostbare olie! Bedwelmend. ▪ Judas, één van de discipelen, zegt: “Waarom is de olie niet verkocht? Daar zouden we zoveel geld voor kunnen krijgen en dat hadden we aan arme mensen kunnen geven. Dan zouden veel arme mensen geholpen kunnen worden.” ▪ Wat doet Jezus? Gaat hij hetzelfde zeggen als Judas? Nee Jezus zegt wat anders. Jezus zegt tegen de discipelen: “Laat Maria. Ze doet dit omdat Ik bijna ga sterven. De arme mensen kunnen jullie altijd wel helpen.” Introductie op de les Neem een flesje parfum mee en laat de kinderen eraan ruiken. Wat is dit? Waarvoor gebruikt je moeder dit? Hoeveel doet ze op?
Levend Water – groep 1
40
Hoofdstuk 28 Jezus en Zijn vrienden
HOOFDSTUK 28 - DAG 4 JEZUS EN ZIJN VRIENDEN
KNIEBOEK Plaat Bespreek de plaat. Wie is de vrouw met de bezem in haar hand? Waarom zweet ze zo? Wie zitten er bij Jezus? Wat is Jezus aan het doen? Bespreek vervolgens de vragen.
Vragen 1. Wat is Marta aan het doen? 2. Waar is Maria mee bezig? 3. Waarom is Marta boos op haar zus? 4. Wat zegt Jezus tegen Marta? 5. Wat gaat Jezus doen als Hij hoort dat Lazarus is gestorven? 6. Hoe zorgt Jezus ervoor dat Lazarus weer leeft? 7. Wat doet Maria met het kruikje olie als ze bij Jezus komt? 8. Wat zegt Jezus hiervan?
Levend Water – groep 1
41
Hoofdstuk 28 Jezus en Zijn vrienden
HOOFDSTUK 29 VERLOREN EN GEVONDEN
Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4
Verloren schaap Lucas 15: 1 - 7 Verloren zoon Lucas 15: 11 - 32 De barmhartige Samaritaan Lucas 10: 25 - 37 Verloren en gevonden Knieboek
Algemene informatie In dit hoofdstuk gaan de verhalen over gelijkenissen die Jezus vertelt. In het eerste verhaal vertelt Jezus een gelijkenis over iets wat verloren is en weer wordt gevonden. In de eerste gelijkenis is een herder een schaap kwijt. Hij gaat op zoek en is dolgelukkig dat hij het schaap terugvindt. De boodschap is dat God blij is als zondaars vergeving aan Hem vragen en bij God horen. De tweede vertelling ligt in het verlengde van de eerste dag van dit hoofdstuk. Jezus vertelt een gelijkenis over een jongen die zijn erfenis vraagt en op avontuur gaat in een ver, vreemd land. Eerst leeft hij er op los. Maar zijn geld raakt op en hij kan maar moeilijk geld verdienen om te overleven. Hij gaat terug naar zijn vader en vraagt vol schaamte vergeving. De vader is heel blij dat zijn zoon weer thuis is en geeft een groot feest. De oudste broer begrijpt dit niet, maar de vader is blij dat zijn zoon weer thuis woont. Zo is ook God blij als een zondaar weer bij Hem terugkomt en vergeving vraagt. In de derde vertelling vertelt Jezus een gelijkenis over het zorgen voor je naaste. Hij legt uit dat je iedereen moet helpen die jouw hulp nodig heeft, ook al zijn het niet je vrienden. In de gelijkenis wordt een man overvallen door rovers. Hij wordt niet geholpen door een priester en een leviet, maar wel door een vijand, een Samaritaan.
Timotheüs 36 - Iemand ziet mij Timotheüs 33 - God kent mij Timotheüs 28 - 'k Ben een kleine blijde helper Timotheüs 218 - In 't veld daar lopen schapen Timotheüs 223 - Is niet zomaar een mooi verhaal Jan Visser - Het schaapje Elly en de wiebelwagen dl 1 - Als ik wat doen kan Elly en de wiebelwagen dl 2 - Ik wil ik wil Elly en de wiebelwagen dl 2 - Veilig thuis
Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen wat er in de gelijkenissen zoek is en weer teruggevonden wordt; weten de leerlingen dat God blij is als je aan Hem vergeving vraagt en bij Hem wil horen; kunnen de leerlingen vertellen hoe de Samaritaan de gewonde man helpt; weten de leerlingen wie hun naaste is en hoe ze met hun naaste horen om te gaan. Liederen Timotheüs 151 - Jezus is de goede herder Levend Water – groep 1
42
Hoofdstuk 29 Verloren en gevonden
HOOFDSTUK 29 - DAG 1 VERLOREN SCHAAP
Verteltekst Lucas 15: 1 7
Achtergrondinformatie In de woestijn achter: dit zijn de koelere, open hoogvlakten die de herders in de zomer opzoeken. De schapen blijven achter in dit woeste gebied, waar hard gras en lage struiken groeien.
Introductie op de les Wat ben jij wel eens kwijt geweest en heb je het na lang zoeken weer terug gevonden?
Aandachtspunten In dit verhaal vertelt Jezus een gelijkenis. In de gelijkenis wordt teruggevonden wat de herder kwijt is: een schaap. Jezus wil de mensen leren dat je juist blij moet zijn als een zondaar verdrietig is over zijn verkeerde daden en vergeving vraagt aan God. Iedereen is bij Jezus welkom. Iedereen is belangrijk. God gaat je zoeken! Start de vertelling dat Jezus verhalen vertelt aan de mensen: gelijkenissen. Met elk verhaal wil Hij de mensen iets leren. Vertel het verhaal vanuit de herder. Hij is op zoek naar voedsel, water en verkoeling voor zijn schapen. De hele dag is hij met zijn schapen onderweg. Leg uit dat de herder goed voor zijn schapen zorgt. Lopen ze niet te snel? Want dan kunnen de lammetjes het niet bij houden. En lopen ze niet de verkeerde kant op? Want dan zouden de schapen in kuilen kunnen vallen. Als het avond wordt, zoekt de herder een schaapskooi. Dit is een omheinde ruimte waar de schapen veilig zijn voor de nacht. De herder blijft dicht bij de opening om zijn schapen te beschermen. Vertel dat de herder goed kijkt of alle schapen binnen zijn. Hij telt de schapen stuk voor stuk. Tel hardop! Hij heeft er honderd, maar er mist er een! Benadruk dat het ene schaap belangrijk is en Hij hem gaat zoeken. Beschrijf de zoektocht van de herder. Eerst kijkt hij nog eens zijn schapen na. Maar het ene schaap is echt weg. Hij zoekt en loopt steeds verder weg bij zijn andere schapen vandaan. Hij moet het ene schaap vinden. De herder vraagt zich van alles af: “Zal het schaap een verkeerd paadje zijn ingelopen? Of zal het schaap een zere poot hebben?” Misschien hebben de leerlingen nog wel een idee. Uiteindelijk vindt de herder het schaap. Hij tilt het schaap op zijn schouders en draagt hem de rest van de weg naar huis naar de Levend Water – groep 1
andere schapen. Vertel dat de herder een groot feest houdt met vrienden en buren, omdat zijn schaap terecht is. Zo'n groot feest voor het verloren schaap wordt ook door God in de hemel gevierd als iemand vergeving vraagt voor de verkeerde dingen die hij heeft gedaan. De engelen in de hemel vieren feest.
43
Hoofdstuk 29 Verloren en gevonden
HOOFDSTUK 29 - DAG 2 VERLOREN ZOON
Verteltekst Lucas 15: 11 - 32 Achtergrondinformatie Varkens hoeden: varkens zijn onreine dieren. Joden zullen nooit varkens hoeden. De jongen is in een heidens land aan het werk. Ring: de jongen wordt weer opgenomen in het huis van zijn vader als zoon.
Aandachtspunten Uit deze gelijkenis leren we dat het verkeerd is als je wegloopt van God. God vindt het fijn als je weer terugkomt. Het is een thuiskomen en Zijn kind zijn. Vertel het verhaal vanuit de jongste zoon. Hij wil eigenlijk niet meer thuis wonen, maar verre reizen maken en leuke dingen doen. Vertel dat hij een plan heeft om geld aan zijn vader te vragen. Hij wil wel het geld hebben dat hij eigenlijk zou krijgen als zijn vader dood gaat. Eigenlijk is dit niet zo'n leuk plan voor zijn vader. Het lijkt nu net of de jongen wil dat zijn vader al dood is. Toch vindt de vader het goed en laat hem verdrietig gaan. Beschrijf de opwinding van de jongen. Hij kan op reis naar het verre land en spannende dingen gaan doen. Hij maakt alles klaar: kleding en eten voor onderweg. Geef een aantal voorbeelden van leuke dingen die de jongen onderneemt. Hij geeft grote feesten en krijgt allemaal gezellige vrienden. Hij koopt dure kleren en lekker eten. Maar het geld raakt natuurlijk wel op. De jongen moet gaan werken als hij zoveel geld wil blijven uitgeven. Vertel dat het dan helemaal niet meer goed gaat in het vreemde land. Hij zoekt werk, maar er is hongersnood. Alle mensen hebben honger en er is niet zoveel werk te doen. De jongen zoekt werk. Maar zijn eerdere vrienden doen net of ze hem niet meer kennen. Gelukkig vindt hij werk bij een boer. Maar dit is eigenlijk helemaal geen leuk werk: voor varkens zorgen. Het gaat steeds slechter met de jongen. Het liefst eet hij ook van het eten van de varkens. In al die viezigheid gaat de jongen terugdenken aan thuis. Het is hier zo vies en hij heeft zo'n honger. De knechten van zijn eigen vader worden beter verzorgd en hebben wel te eten! Levend Water – groep 1
Benadruk de nederige houding van de jongen. Hij heeft spijt en vindt dat hij geen recht heeft op een plekje bij zijn vader. Hij wil wel knecht zijn. Het is prachtig dat de vader zijn zoon opwacht. De vader weet niet of zijn zoon thuiskomt, maar hij heeft wel op hem gewacht. Tegen alle oosterse gebruiken in, rent de vader naar zijn zoon toe en geeft hem een omhelzing. Hij wil niet ingaan op de nederige houding van zijn zoon. “Kom, je krijgt alles nieuw en we gaan feest vieren. Je bent thuis!” Na een lange dag hard werken komt de oudste zoon thuis. Hij ziet dat er feest is. Hij wordt woedend als hij begrijpt dat zijn jonge broer weer thuis is en dat het feest voor hem is. Dat is niet eerlijk! Hij heeft altijd zijn best gedaan en nooit zo'n feest gekregen van zijn vader. Zijn broertje heeft allerlei verkeerde dingen met zijn geld gedaan en is zomaar weggegaan en daarvoor wordt nu feestgevierd. De oudste zoon wil niet meedoen en gaat boos buiten zitten. Zijn vader komt naar buiten om met de oudste zoon te praten. Hij wil dat zijn zoon weer rustig wordt en begrijpt waarom ze feest vieren. De vader weet wat zijn oudste zoon allemaal voor hem doet. Maar de jongste zoon leek dood en nu leeft hij weer. Hij woont weer thuis en daarom is hij blij!
Introductie op de les Jezus vertelt verhalen over iets wat je verloren bent. Wat waren de mensen kwijt? Wat deden ze toen het werd gevonden?
44
Hoofdstuk 29 Verloren en gevonden
HOOFDSTUK 29 - DAG 3 DE BARMHARTIGE SAMARITAAN
Verteltekst Lucas 10: 25 - 37 Achtergrondinformatie Twee denarie: twee keer het dagloon van een arbeider. Aandachtspunten bij de vertelling De essentie van het verhaal zit in de eerste verzen van dit Bijbelgedeelte. Heb God lief boven alles en je naaste als jezelf. In dit verhaal blijkt dat alle mensen om je heen je naasten zijn en dat je daar voor hoort te zorgen als ze hulp nodig hebben. De Samaritaan denkt niet aan zichzelf, maar heeft medelijden met de gewonde en helpt zonder er iets voor terug te vragen. Geef kort aan dat het verhaal door Jezus wordt verteld. Hij vertelt hoe je andere mensen kunt helpen, ook mensen die je niet aardig vindt! Vertel dat een reiziger over een eenzame weg loopt. Er is niemand en er zijn geen huizen. Eigenlijk is het heel gevaarlijk, want niemand kan je beschermen of helpen. De reiziger wordt verrast door de rovers. Hij probeert zijn spullen te redden, maar ze zijn veel te sterk. Alles pakken ze af en ze laten hem helemaal alleen, gewond. De priester en de leviet die langs komen lopen, hebben waarschijnlijk hun diensttijd in de tempel klaar. Ze hebben gewerkt voor God. Vertel dat de gewonde man teleurgesteld is dat ze hem niet komen helpen. Ze zijn te bang om zelf overvallen te worden en lopen hard door om veilig thuis te komen. Beschrijf de pijn en de wanhoop van de gewonde man als de tweede voorbij is gelopen. “Wat moet hij nu doen? Hij kan niet zelf overeind komen.” Vertel dat de man weer wat hoort. Het lijkt alsof er een ezel dichterbij komt. “Gelukkig, er komt nog iemand aan.” Leg uit dat de gewonde man verdrietig wordt als hij ziet dat het een Samaritaan is. De Joden en de Samaritanen hebben ruzie met elkaar. Deze Samaritaan zal zeker voorbij gaan! De Samaritaan wil juist wel helpen. Hij heeft medelijden. “Wat heeft de gewonde man pijn en al zijn kleren zijn kapot.” Vertel hoe de Samaritaan verband omdoet, drinken geeft en hem voorzichtig op de ezel tilt. “Kom, ik breng je naar een plek Levend Water – groep 1
waar je weer beter kan worden en lekker kan slapen.” De Samaritaan geeft heel veel aan de gewonde man. De hele nacht blijft hij dicht bij de gewonde man en verzorgt hem. De volgende morgen hoeft de gewonde man niet bang te zijn dat er niet voor hem gezorgd wordt. De eigenaar van de herberg krijgt genoeg geld om voor de gewonde man te zorgen totdat hij zelf weer kan reizen. Eindig het verhaal met de toepassing dat we elkaar horen te helpen, ook al ben je niet zulke goede vrienden.
Introductie op de les Wie heb jij wel eens geholpen? Wat heb je toen gedaan?
45
Hoofdstuk 29 Verloren en gevonden
HOOFDSTUK 29 - DAG 4 VERLOREN EN GEVONDEN
KNIEBOEK Plaat Bekijk met de leerlingen de plaat. De jongen is verdrietig. Waarom werkt hij bij de varkens? Laat de leerlingen vertellen wat er is gebeurd. Hoe maakt hij het weer goed met zijn vader. Vertel dat Jezus dit verhaal vertelt om God beter te leren kennen. Bij God mag je weer terugkomen als je bent weggelopen. Hij wil dat je bij Hem thuis bent.
Vragen Bespreek de volgende vragen: 1. Wat doet de herder als zijn schaap zoek is? 2. Wat gaat de herder doen als hij zijn schaap gevonden heeft? 3. Wat doet de jongen met het geld van zijn vader? 4. Waarom gaat de jongen terug naar huis? 5. Wat doet de vader van de jongen als hij weer thuiskomt? 6. Wij lopen weg bij God als we verkeerde dingen doen. Wat vindt God van ons als wij vergeving vragen? 7. Wat doet de Samaritaan als hij de gewonde man vindt? 8. Wie is jouw naaste en wat doe jij voor hem?
Levend Water – groep 1
46
Hoofdstuk 29 Verloren en gevonden
HOOFDSTUK 30 JEZUS IS GEBOREN
Dag 1 Dag 2 Dag 3 Dag 4
De engel bij Zacharias Lucas 1: 5 - 25, 57 - 65 De engel bij Maria Lucas 1: 26 - 56 Jezus wordt geboren Lucas 2: 1 - 7 Jezus is geboren Knieboek
Algemene informatie Deze week gaan de vertellingen over de aankondigingen en de geboortes van Johannes en Jezus. In de eerste vertelling gaat het over het bezoek van de engel Gabriel aan Zacharias. De engel vertelt dat Zacharias en Elisabet een zoon zullen krijgen. Zacharias kan het niet geloven en kan dan niet meer praten. Hij zal niets meer kunnen zeggen totdat zijn bijzondere zoon Johannes geboren is. In de tweede vertelling gaat het over de engel die bij Maria op bezoek komt. De engel vertelt dat Maria de moeder mag zijn van Jezus. In de derde vertelling gaat het over de reis van Jozef en Maria naar Betlehem. Ze gaan daar naar toe om zich te laten inschrijven volgens het bevel van de keizer. In deze stad wordt Jezus geboren. Omdat er geen plek in de stad is, wordt Hij geboren in het dierenverblijf. Maria wikkelt haar Zoon in doeken en legt Hem in een voerbak. Doelstellingen Na afloop van dit hoofdstuk: kunnen de leerlingen vertellen dat Zacharias een priester is die in de tempel werkt; kunnen de leerlingen vertellen dat Jezus de Zoon van God is; kunnen de leerlingen vertellen dat Jezus in Betlehem geboren wordt; weten de leerlingen dat we met kerstfeest vieren dat de Here Jezus is geboren. Liederen E&R 298 - Toen Jezus was geboren Opwekking kids 54 - Immanuel Opwekking kids 226 - Wereldnieuws Elly en Rikkert- Omdat God van mensen houdt Elly en Rikkert - Knoop het even in je oren AWN I, 16 - Christus is geboren Jan Visser - Jozef en Maria Jan Visser - Lang, zo lang gewacht Jan Visser - In een kribbe
Levend Water – groep 1
47
Hoofdstuk 30 Jezus is geboren
HOOFDSTUK 30 - DAG 1 DE ENGEL BIJ ZACHARIAS
Verteltekst Lucas 1: 5 - 25, 57 - 65 Achtergrondinformatie Zijn vrouw Elisabet stamde af van Aäron: Elisabet is net als Zacharias afkomstig uit een priesterlijke familie. Dit benadrukt de zuiverheid van het kind dat ze mogen gaan krijgen. Zacharias door het lot aangewezen: een enorme eer voor Zacharias; hij mag in het heiligdom komen vlakbij het allerheiligste, dicht bij God. Dit ritueel mogen priesters maar één keer in hun leven doen. Vanwege het grote aantal priesters komen niet alle priesters aan de beurt. Reukoffer op te dragen: de priesters zorgen ervoor dat het vuur op het reukofferaltaar blijft branden. En ’s morgens en ‘s avonds voegen ze aan dit offer wierook toe. Zodat het lekker ruikt voor de Here God.
Aandachtspunten In dit verhaal gaat het over het bezoek van de engel aan Zacharias in de tempel en over de geboorte van Johannes. Vertel vanuit het perspectief van Zacharias. Begin de vertelling dat Zacharias blij en opgewonden aan zijn vrouw Elisabet vertelt dat hij uitgekozen is om het reukoffer te mogen brengen in de tempel. Vertel daarbij dat Zacharias een priester is en dat het zijn beurt is om te werken als priester in de tempel. Elisabet is blij voor Zacharias. Benadruk dat Zacharias en Elisabet gelovige mensen zijn en veel van de Here God houden. Ze houden zich aan de regels en de tien woorden van God. Ze hebben geen kinderen. Zacharias is in de tempel die in Jeruzalem staat. Hij is binnen en steekt het reukoffer aan. Vertel dat buiten veel mensen staan; ze bidden terwijl ondertussen Zacharias het offer brengt. Vertel beeldend dat Zacharias enorm schrikt als hij een engel ziet staan naast het reukofferaltaar. Zacharias is bang. De engel stelt Zacharias gerust en hij vertelt de boodschap dat Zacharias en zijn vrouw Elisabet een zoon mogen krijgen. Deze moeten ze Johannes noemen. Wanneer Zacharias de woorden van de engel hoort, vraagt hij aan de engel : “Hoe weet ik dit zeker? Ik ben oud en mijn vrouw is ook oud.” Levend Water – groep 1
Vertel dan pas dat de engel zich bekend maakt met de naam Gabriël. Gabriël zegt: “Mijn naam is Gabriël en ik ben altijd in de buurt van God. Van God heb ik de opdracht gekregen om je dit goede nieuws te vertellen. Maar Zacharias, omdat je niet op mijn woord vertrouwt, zul je niet kunnen praten totdat je een zoon krijgt.” Vertel beeldend dat ondertussen de mensen buiten staan te wachten. Ze worden ongeduldig en vragen zich af waarom Zacharias zo lang binnen blijft. Dan, na een poosje, komt hij naar buiten. De mensen zijn opgelucht. Maar ze merken al snel dat er iets gebeurd is in de tempel. Want wanneer Zacharias begint te praten, kan niemand iets horen. Er komt geen geluid uit de mond van Zacharias, maar zijn lippen bewegen wel. De mensen begrijpen er niets van: wat is er gebeurd met Zacharias? Eerst is hij lang in de tempel en nu kan hij niet meer praten. De mensen zien aan de gebaren van Zacharias dat er iets bijzonders is gebeurd in de tempel. Wanneer Zacharias thuis is bij Elisabet, schrijft hij op wat er allemaal is gebeurd in de tempel. Na ongeveer negen maanden wordt er een zoon geboren bij Zacharias en Elisabet. Wanneer de baby acht dagen oud is en besneden wordt, willen de buren hem Zacharias noem, net als zijn vader. Als Elisabet zegt dat hij Johannes moet heten, begrijpen de buren er niets van en gaan naar Zacharias toe. Maar hij schrijft op een schrijftablet: Johannes is zijn naam. Iedereen is verbaasd; wanneer je zo oud bent en je krijgt uiteindelijk toch nog een zoon dan noem je het toch naar de vader? Maar op dat moment kan Zacharias weer praten en kan hij vertellen wat er allemaal is gebeurd en waarom zijn zoon Johannes moet heten. De mensen die dit horen zijn erg onder de indruk.
Introductie op de les Laat een plaat van de tempel zien. Vraag aan de kinderen wat een tempel is, wie er werken en wat ze er dan doen voor werk.
48
Hoofdstuk 30 Jezus is geboren
HOOFDSTUK 30 - DAG 2 DE ENGEL BIJ MARIA
Verteltekst Lucas 1: 26 - 56 Aandachtspunten In deze vertelling gaat het over de engel Gabriel die aan Maria mag vertellen dat ze een Zoon krijgt: Jezus de Zoon van God. Begin het verhaal dat Maria in haar huis bezig is. Maria gaat binnenkort trouwen met Jozef. Allebei zijn ze familie van koning David, maar de familie van koning David is geen koning meer. De baas over het land is nu een keizer uit een vreemd, ver land. Wanneer Maria bezig is, komt er een engel binnen. Maria schrikt. Een engel in haar huis! De engel stelt Maria gerust en zegt dat ze niet bang hoeft te zijn. Dan vertelt de engel de blijde boodschap van God: Maria zal zwanger worden en een zoon krijgen. Hij zal Jezus genoemd worden. De beloofde koning wordt geboren! Vertel dat Maria alles heeft gehoord en dan vraagt ze aan de engel hoe ze zwanger kan worden, omdat ze nog niet getrouwd is en niet samenwoont met een man. De engel antwoordt dat de heilige Geest ervoor zal zorgen dat Maria zwanger raakt. Vertel dat de engel Gabriël als teken van zijn boodschap vertelt dat de tante van Maria, Elisabet, ook zwanger is terwijl ze zo oud is. Benadruk dat Maria de woorden van de engel gelooft en dat ze zegt dat ze de Heer wil dienen. Gelovig zegt Maria dat het maar moet gebeuren wat de engel heeft gezegd. Als de engel verdwenen is, gaat Maria kort daarna op reis. Ze gaat haar tante en oom opzoeken, Elisabet en Zacharias. Maria blijft ongeveer drie maanden bij Elisabet en Zacharias en gaat dan weer naar haar eigen huis. Introductie op de les Over welke bijzondere geboorte heb gisteren gehoord bij de bijbelvertelling?
Levend Water – groep 1
je
49
Hoofdstuk 30 Jezus is geboren
HOOFDSTUK 30 - DAG 3 JEZUS WORDT GEBOREN
Verteltekst Lucas 2: 1 - 7 Achtergrondinformatie Keizer Augustus: een Romeinse keizer. Om zijn financiën van het keizerrijk te vergroten laat hij een aantal volkstellingen uitvoeren om de betaling van de belastingen te organiseren. Quirinius: stadhouder van Syrië. Betlehem: de geboorteplaats van David. Maria, zijn aanstaande vrouw: Maria en Jozef zijn getrouwd, maar door deze uitdrukking wordt herinnerd dat Maria en Jozef geen gemeenschap hebben voor de geboorte van Jezus. Nachtverblijf: het huis waarin ze na de aankomst in Betlehem hun intrek innemen. Omdat het nachtverblijf vol is door de volkstelling moet Maria haar kind in een voerbak te slapen laten leggen. In de boerenhuizen in die tijd is het gewoon dat mensen en vee in hetzelfde vertrek zijn ondergebracht.
Dan wordt er ’s nachts de baby geboren: Jezus! Maria wikkelt haar zoon in doeken en legt hem in een voerbak.
Introductie op de les Waar denken we aan bij kersfeest?
Aandachtspunten In dit verhaal gaat het over de geboorte van Jezus. Vertel vanuit het perspectief van Jozef. Jozef komt bij zijn vrouw Maria die in het huis bezig is. hij zegt tegen Maria dat er een bevel is van de keizer. De keizer wil weten hoeveel mensen er in het land wonen, zodat hij weet van hoeveel mensen hij geld kan vragen. Je moet je naam opschrijven in de plaats waar je vandaan komt, waar je geboren bent. Door het decreet van de keizer, een opdracht die opgevolgd moet worden, wordt het hele land in beweging gezet. Ook Jozef en Maria gaan op weg. Vertel dat Maria en Jozef op weg gaan van Nazaret naar Betlehem, de stad van koning David. Jozef en Maria zijn beiden familie van koning David. De reis is zwaar voor hen beiden, Maria is hoogzwanger en de baby kan elk moment geboren worden. Ze moeten wel ruim honderd kilometer reizen. Vertel dat Jozef en Maria in Betlehem aankomen. Veel herbergen en huizen zijn vol, omdat de stad vol is met mensen die zich moeten inschrijven. Jozef en Maria vinden geen plaats meer in een huis, maar gaan slapen op de plek waar anders de dieren zijn. Het is een rustige plek.
Levend Water – groep 1
50
Hoofdstuk 30 Jezus is geboren
HOOFDSTUK 30 - DAG 4 JEZUS IS GEBOREN
KNIEBOEK Plaat Bespreek de plaat. Wat zien jullie op de plaat? Wat komen Jozef en Maria doen in Betlehem? Waar gaan ze slapen? Bespreek vervolgens de vragen.
Vragen 1. Wat mag Zacharias in de tempel doen? 2. Wat zegt de engel Gabriël in de tempel tegen Zacharias? 3. Hoe komt het dat Zacharias niet meer kan praten? 4. Wanneer kan Zacharias wel weer praten? 5. Wat vertelt de engel Gabriël aan Maria? 6. Wie is de Vader van de Zoon die Maria zal krijgen? 7. Waarom gaan Jozef en Maria naar Betlehem? 8. Waar denken we aan als we het kerstfeest vieren?
Levend Water – groep 1
51
Hoofdstuk 30 Jezus is geboren