hoofdstuk 1: MOBILISATIE EN EERSTE OORLOGSDAGEN (vooral op basis van het oorlogsdagboek van C.J. de Wit) Mobilisatie In september 1938 trokken Duitse troepen naar Tsjecho-Slowakije (het Sudetengebied). Dat leidde daar op 23 september tot mobilisatie van alle mannen tot 40 jaar. Een dag later mobiliseerde Frankrijk en op 28 september 1938 werden in Nederland de eerste lichtingen onder de wapenen geroepen. Uit ’t Zand bijvoorbeeld moest N. de Vries Jz. opkomen, de schoolmeesters Kramer en Vendel, maar ook anderen, dienden zich gereed te houden. Ook op 11 april 1939 werden in ons land velen onder de wapenen geroepen. De situatie werd steeds dreigender en op 24/25 augustus 1939 moesten 50.000 grootverlofgangers zich melden (de voormobilisatie). Maandag 28 augustus volgde de algemene mobilisatie: nog eens 100.000 man. Eind augustus 1939 waren zo’n 250.000 Nederlanders, de lichtingen 1924-1939 van landmacht en marine, onder de wapenen. Kobus Kuch uit Burgerbrug Zijpe verkreeg ten tijde van de mobilisatie landelijke bekendheid door het lied Kobus Kuch uit Burgerbrug – al zal vrijwel niemand in den lande geweten hebben dat Burgerbrug tot de gemeente Zijpe behoorde. Het lied was een creatie van cabaretier Louis Noiret (later o.m. componist van ‘Bij ons in de Jordaan’), die er in 1939 veel mee optrad voor de militairen tijdens de mobilisatie. Kuch is soldatenbrood en het rijmde zo mooi op Burgerbrug Kobus werd in het lied voorgesteld als een wat sullige maar toch ook slimme soldaat, aldus Piet Morsch in zijn artikel in de ZHB 13e jrg. nr.2, p. 42-43.
Keeten en aan de kust, ook waren velen te ’t Zand in de (2) scholen. Soms hadden we mooie avonden bij G.A. de Wit (‘De Jonge Prins’), waar toneel avonden werden gegeven ter ontspanning van de soldaten, de burgers mochten daar ook bij aanwezig zijn en het kon er gezellig toegaan”. Gemeenteraadsvergadering 9 mei 1940 Op donderdag 9 mei 1940 was ’s avonds de gemeenteraad van Zijpe in vergadering bijeen. Gewoon een geplande vergadering. Een van de agendapunten was de vervanging van het hoofd van de openbare lagere school van Burgerbrug, de heer Kaptein. Die was onder de wapenen geroepen. Besloten werd om de van Burgerbrug naar Schagerbrug gedetacheerde onderwijzer Kroonenburg terug te laten gaan naar Burgerbrug als waarnemend hoofd. De daarvoor te geven extra beloning was echter een probleem. De gemeenteraad besloot een adres aan de regering te richten om terzake een Rijksregeling vast te stellen. Daar is het niet meer van gekomen. Tijdens de mobilisatie verongelukte de 27-jarige Outjer Bouman uit Oudesluis dodelijk. Hij was gemobiliseerd in Den Helder en kwam op weg naar huis om door een verkeersongeval. Met zijn vrouw Grietje Tiel boerde hij sinds een paar maanden aan de Ruigeweg.
Mobilisatie 1939, Abbestede (Callantsoog). Niestadt fotocollectie Zijper Museum.
De eerste oologsdagen “In de vroege morgen (4 uur) van vrijdag 10 mei 1940 deed een zeer zwaar geschutsvuur de deuren en ramen (in ’t Zand) trillen en schudden, wakker geworden door ’t geweld zei ik ‘wat is er nou gaande? Oefeningen zei mijn vrouw. Nee, dit is te zwaar voor oefeningen’. Onmiddellijk ’t bed uit, door ’t geopende serre raam naar buiten en jawel, daar raasden onze jagers door de lucht en vielen grimmig op de Duitse oorlogsvliegers aan, langs de kust barstten de granaten van ’t afweervuur in de lucht uiteen om en bij de Duitse vliegers. Velen kwamen in de vroege morgenuren kijken naar dit voor ons zo ongewone schouwspel, maar allen begrepen dat voor ons Vaderland de oorlog werkelijkheid geworden was. De radio maakte melding van de Duitse inval in Nederland, overal werden parachutisten afgeworpen. Zo was de eerste oorlogsdag voor ons al aangebroken en alle arbeid lag stil, de mensen waren overvallen door de gebeurtenissen en dachten niet aan hun dagelijks werk. Daar komen tegen de middag de Duitse vliegers weer aan gonzen, in de richting Den Helder. Het is prachtig weer en duidelijk kan men de aanvallen van deze machines waarnemen, we zien de bommen exploderen en zwarte rookzuilen stijgen hoog op van het vliegveld De Kooi, waar vele op de grond staande machines en ook gebouwen worden getroffen en verbrand”.
In het voorjaar van 1940 was er weer grote militaire bedrijvigheid; C.J. de Wit uit ’t Zand noteerde: “de soldaten waren overal in de omtrek, Groote
Ook aan de Pettemerweg in Burgervlotbrug werd op 10 mei 1940 omstreeks 4 uur een gezin wakker: vader, moeder en de vier kinderen Bouwes. Door het
Grote militaire bedrijvigheid Op 1 september 1939 begon het Duitse offensief tegen Polen. In Nederland leidde dat tot grote troepentransporten, zoals langs het Noord-Hollands kanaal door ’t Zand. Op 3 september verklaarden Engeland en Frankrijk Duitsland de oorlog.
4.
Mennonietenbuurt (Pettemerweg, Burgervlotbrug) december 1940; het 3e huis vanaf rechts is het ouderlijk huis van Wim Bouwes. Foto M.W. Bouwes.
bombardement dat Duitse vliegtuigen uitvoerden op het militaire vliegveld Bergen. Wim Bouwes: “Duidelijk zie ik nog de roetzwarte rookkolom opstijgen van het in brand geschoten vliegveld. ’s Morgens om 7 uur werd via de radio bekend gemaakt dat Nederland en Duitsland officieel met elkaar in oorlog waren”. Chris Keesman herinnert zich dat het gezin Keesman snel in de gaten had wat er 10 mei om 4 uur aan de hand was en dus maar opstond. Zijn vader liep tegen zes uur naar de (St. Maartens) vlotbrug, waar al heel wat dorpsgenoten met elkaar stonden te praten en in de lucht staarden naar de vele vliegtuigen die overvlogen. Het bleken allemaal Duitse toestellen te zijn. En het was nog wel zulk prachtig weer en dat zou het vier dagen blijven. Af en toe vlogen er ook wel Nederlandse jagers (o.m. nieuwe toestellen met dubbele staart) over en dat gaf dan wat moed. Tot luchtgevechten kwam het niet. Wel hoorde je in de verte bommen ontploffen en kanon-gebulder. Huwelijksnacht Het op 9 mei 1940 in Dirkshorn (voor de wet) en Tuitjenhorn (voor de kerk) getrouwde echtpaar Mulder-Bommer vierde het huwelijksfeest in een koolschuur in laatstgenoemd dorp. Om 2 uur ’s nachts was het feest afgelopen, waarna ze op weg
Trouwboekje J. G. Mulder en A.Y. Maatjes; 11 mei is in 10 mei (1940) veranderd.
gingen naar de Korte Vliet in Den Helder, achter vliegveld De Kooy, waar ze een huis gehuurd hadden. Om 4 uur waren ze thuis, ze zouden juist naar bed gaan toen de Duitse bommenwerpers kwamen. Het werd een pandemonium en na dit anderhalf uur gadegeslagen te hebben ging het kersverse echtpaar om 5.30 uur naar de ouders van de man, die tussen Julianadorp en Den Helder aan de Nieuweweg woonden. Wat een huwelijksnacht... Onder meer in Petten en Oudesluis werden gezinnen vanuit plaatsen in de provincie Utrecht, die onder water gezet waren om de Duitsers tegen te houden, bij gezinnen ondergebracht. Zo ook bij de familie Bouwes in Burgervlotbrug. Ze kregen een jonge vrouw met kind overhuis (de man was als soldaat actief). Na twee nachten vertrokken ze weer om zich bij de ouders van de vrouw te vervoegen. Die – naar later bleek – in Oudesluis verbleven. Mijn schoonvader, dienstplichtig hospik J.G. Mulder uit Hilversum, zou op 11 mei trouwen. Maar het leek hem op 10 mei, vanwege het uitbreken van de oorlog, beter om dat dezelfde dag nog te doen. Hij vroeg en kreeg daarvoor een aantal uren verlof en meldde zich vervolgens bij zijn onderdeel aan de Grebbelinie. Zaterdag 11 mei “De zaterdag (11 mei) begon in ‘t Zand met eindeloos lange militaire autotransporten, beladen met soldaten en oorlogstuig. Zo ging ’t de ganse dag en steeds ronkten de vliegtuigen door de lucht en barsten de granaten er omheen en vele vliegtuigen komen brandend neer. Vrijdags waren grote hospitaalschepen aangekomen en we zagen doktoren en verpleegsters druk heen en weer gaan. De wegen waren overal afgezet door soldaten en als we passeerden moest je vertellen waar je heen ging en om welke reden. Mensen die lid waren van de NSB werden opgebracht” –ook in ’t Zand. Zondag 12 mei: “Vandaag is het eerste Pinksterdag en helder fris weer. We gaan naar de kerk als pastoor van de Berg op de preekstoel komt zegt hij ‘we weten allen welk groot leed over ons is gekomen en ik hoop en zal er voor bidden, dat jullie allen de kracht mogen behouden om alles te dragen wat over ons is gekomen’, het werd hem te machtig om verder te gaan. Weer eindeloze militaire transporten, gloednieuwe auto’s, vol jonge soldaten, ze gaan naar het front. Daar komen ook de mariniers van Den Helder. Ze wuiven in ’t voorbij gaan en ze zingen, we kijken hen na. Zo is die eerste Pinksterdag een dag vol sensatie zoals we nimmer te voren beleefden. Na het eten gingen we, vermoeid van de slapeloze nachten te bed en hoopten enige uren te slapen. Maar nauwelijks in bed, bonst een soldaat op de buitenramen en verlangt in de winkel gelaten te worden, als Tiny vraagt wat hij wil en zegt dat vader in bed ligt, commandeert hij ‘je vader moet eruit en hier komen’. De soldaat wil schoenen kopen maar ziet er vreemd uit en spreekt ook vreemd. Na enig gepraat waarbij inmiddels onze vriend P. Tuin, raken we de vreemde snuiter kwijt.
5.
Maar nauwelijks is hij de deur uit of twee soldaten overrompelen hem, ontnemen hem zijn wapens en brengen hem naar café Krijger waar de militaire staf zit. Hij wordt onderzocht en verhoord en ’t blijkt een verklede burger te zijn, in ’t bezit van een Duitse revolver. Hij wordt verdacht van verraad, met de auto van C. Johannis opgebracht voor de groot majoor die te Groote Keeten aan ’t begin van de Oosterweg verblijf houdt. Daarna is hij naar Den Helder gebracht, we vrezen voor zijn leven. Vandaag worden de eerste gewonden binnengebracht en we zien de mensen op brancards de hospitaalschepen binnendragen. Ze komen allen van de afsluitdijk, Wieringen, Friesland waarop de Duitsers verwoede aanvallen doen, die steeds afgeslagen worden door het vuur van de Hollanders vanuit bunkers en schepen op Wadden- en Zuiderzee. Vele Duitsers zijn op de afsluitdijk gevallen. Zo zien we in ons dorp de eerste droevige gevolgen van de oorlog. Deze avond moet ik naar Schagerbrug op luchtwacht, samen met Jan Bleijendaal, de postbode, van 12 tot 2 uur hebben wij wacht. Door de verduistering is alles zwart donker in ’t dorp. Overal worden we aangehouden door schildwachten. We komen militaire auto’s tegen, geheel zonder licht en zagen, ver in ’t oosten, de lichtflitsen van kanonvuur. Dat kon op de afsluitdijk geweest zijn of in Friesland en we dachten weer aan onze jongens. Om twee uur weer terug naar ’t Zand, vier maal aangehouden door de wachtposten te Schagerbrug, Ruige weg, Stolperbrug en ’t Zand. Toen naar bed en weer niet slapen.”
spanning te komen van al de emoties van de laatste dagen. Maar ver in ’t zuiden hoorde ik de hele middag een dof gerommel en intussen hoorde ik dat de Duitser Rotterdam reeds genaderd was. En onderweg naar huis dacht ik, ‘waar zullen ze morgen zijn of overmorgen? En als ’t oorlogsgeweld hier komt waar zullen we heen gaan om gespaard te blijven’ en ik maakte mijn plannen klaar, om te handelen als de tijd daar was. Thuis was alles rustig maar niet lang. Alle soldaten die op de hospitaalschepen dienst deden werden bijeengeroepen en de commandant zei hen ‘we gaan nu naar een plaats waar onze hulp veel meer nodig is als hier’. We wisten nog niet dat ’t Rotterdam was, waar intussen een vreselijk bombardement uit de lucht ontelbare slachtoffers gemaakt had en dus voeren de schepen weg in de richting van Rotterdam. Kort daarna hoorden we uit de richting Den Helder ’n zwaar gedreun en tegelijk kwam Mr Kramer vertellen dat Nederland gecapituleerd had. We stonden perplex, het greep ons meer aan dan we ooit hadden kunnen denken, al waren we dan ook blij dat onze soldaten niet meer zouden sneuvelen.
Maandag 13 mei “De tweede Pinksterdag verliep ongeveer ’t zelfde als de eerste, militaire colonnes, gewonden kwamen binnen, vliegtuigen kwamen over en werden hevig beschoten. Duidelijk was het zware geschutsvuur en de bommenexplosies op de bunkers van de afsluitdijk te horen. We zongen ’s middags in huis het lied ‘we willen Holland houwen’ en nooit had ons dat zo ontroerd als toen”. Dinsdag 14 mei capitulatie “Dinsdag ging ik naar Burgerbrug en bezocht de gebr. Schilder en C. Kraakman, ik wilde graag de ruimte in en hoopte door mijn gewone werk tot ont-
Proclamatie 14 mei 1940 van opperbevelhebber van land- en zeemacht generaal H.G. Winkelman.
Het Duitse bombardement op Rotterdam van 14 mei 1940 had grote branden tot gevolg.
6.
De soldaten die in ’t Zand in de school lagen, gooiden van woede de geweren tegen de muur en in de vaart en gingen zonder meer naar huis. Even buiten ’t Zand, richting Kolksluis reden militaire chauffeurs auto’s met munitie pardoes ’t kanaal in. Duikbommenwerpers deden aanvallen op vluchtende schepen, die vanuit Den Helder naar Engeland gingen. Recht voor Groote Keeten werd een van de schepen getroffen en ging de diepte in, een zwarte rookzuil ging recht omhoog. Het was de Johan Mauritz, een van de schepen die de afsluitdijk hadden verdedigd. Dit
schip was zonder munitie op weg naar Engeland en kon zich dus niet meer verdedigen. Het zware geschutsvuur dat wij meenden te horen, was het eerste bombardement op Den Helder, nog door de Duitse luchtmacht en ’s avonds kwamen de eerste vluchtelingen ’t Zand binnen, vrouwen en kinderen huilden, de mensen wisten niet waarheen, maar spoedig hadden ze onderdak bij G.A. de Wit in café de Jonge Prins”. Woensdag 15 mei “Woensdag ging ik naar Den Helder, bij Kolksluis begon ’t water, heel de polder Koegras lag onder water, dat was gedaan voor de verdediging van de stelling Den Helder. Vele vluchtelingen uit Den Helder kwamen langs de weg per fiets, met wagentjes soms hele inboedels meevoerend. Het vliegveld De Kooy lag vol geraamten van verbrande vliegtuigen, de grote hangars aan de weg langs ’t kanaal, waren geheel verwoest. In de stad was het ook een grote warboel. De haven was leeg, alle marine vaartuigen waren gevlucht, overal bij de kazernes en militaire gebouwen lagen de smeulende resten van de archieven. De burgers waren ook in paniekstemming, vele vrouwen en kinderen waarvan de mannen en vaders naar Engeland waren gevlucht, bleven alleen achter. De mensen dachten ook dat ’t papiergeld geen waarde meer had en velen waren bereid een bankbiljet
van twintig gulden te ruilen voor één zilveren gulden. Op de Werf waren alle machines en werktuigen kapotgeslagen en vernield”. Donderdag 16 mei: de Duitsers komen Zijpe in “Donderdagmorgen ongeveer 5.30 uur was het in ’t Zand een drukte en beweging zodat we, vroeg wakker geworden, gingen kijken en daar zagen we de Duitse krijgers bij rijen het dorp inkomen en om ons huis (op de hoek van de straat) verzamelden zich vele van die mannen, met zorg hadden we hun komst tegemoet gezien, we wisten nog te goed hoe België had geleden in de jaren 1914 tot 1918. Ze bonsden bij ons op de ramen en riepen ‘Luftpumpe’ en maakten daarbij bewegingen met de handen. Wij brachten een fietspomp die door een van hen werd aangenomen, wij wachtten in de deuropening op de pomp en jawel, daar werd hij weer teruggebracht. Een soldaat reikte de pomp aan, klapte met de hielen tegen elkaar en zei ‘Danke schön’, ’t viel niet tegen. Die dag kwamen achtereenvolgens twaalf tot dertien Duitsers in de winkel en ze wilden koffie en andere zaken kopen, we durfden dat toen niet te weigeren, maar de mannen gedroegen zich allen correct en groetten bij ’t komen en weggaan. Deze eerste ontmoeting met de soldaten, die ons land overweldigd hadden en waaraan wij, inwendig vol onrust, hadden gedacht, is ons hard meegevallen. Al waren zij onze vijanden, we moesten erkennen dat ze zich in die eerste dagen cor-
Daar komen ze... Oprukkende Duitse troepen. Niestadt fotocollectie Zijper Museum.
7.
rect hebben gedragen. In middels kwamen de eerste bevelen door de radio, de klok moest één uur en veertig minuten vooruit gezet worden, het verkeer moest overal voorrang verlenen aan de Duitse weermacht en dagelijks kwamen tal van nieuwe bepalingen door. De doodstraf werd onmiddellijk ingevoerd tegen tal van overtredingen. Maar in ons dorp heerste nog grote onrust over ’t lot van onze soldaten. Velen uit onze omgeving hadden aan de oorlog deel moeten nemen en van bijna geen van hen was bekend of ze gespaard gebleven waren of niet. De namen van hen die ons bekend waren luidden: J. de Wit Azn J. de Wit Nzn P. de Wit Gzn M. de Wit Wzn J. v.d. Oord J. Ranzijn J. Tamis
P. Bakker Th. Leek C. Hertog C. Klaver J. Glas A. Swaerts P. Tuin
J. Konijn C. Driehuis S. Lenting G. Zwaan G. Boutshoorn A. Schilder A. Tuin pzn
A. Tuin nzn A. de Wit pzn G. van Diepen G. Slijkerman A. Baars J. de Wit azn N. De Vries
Na een kort maar hevig gevecht met de Duitsers, waarbij hij de meeste van zijn kameraden zag sneuvelen en ze in ’t licht van schijnwerpers met granaat en mitrailleurvuur beschoten werden, werd J. de Wit Azn gevangen genomen en naar Polen gevoerd. Zes weken later kwam hij met vele anderen weer naar Holland terug, onherkenbaar met baarden en vermagerd van de honger. Zo waren velen, waarvoor ’t ergste gevreesd was, toch weer behouden weerge-
keerd. Alle hierboven genoemde mannen kwamen gezond weer thuis”. Vrijdag 17 mei “Vrijdag 17 mei kwam een militaire colonne het dorp in rijden die hier stopte terwijl ’t eind nog over de kolksluis stond. Het waren Hollandse soldaten die als krijgsgevangenen te ’t Zand hun verdere bestemming moesten afwachten, ongeveer duizend man. Grotendeels waren het Friezen, ze werden ingekwartierd in de scholen, cafés en bij burgers. Wij hadden kapitein A.J.A. Oudenampsen, sergeant-majoor Vossenberg, sergeant Koch en korporaal Vermeulen. De kapitein was bij ons ingekwartierd de anderen in ’t z.g. graalhuisje naast ons”. Ze zouden tot 27 mei blijven en mochten toen naar huis. Tot besluit Er kwamen op 16 mei ook Duitse militairen in Schagerbrug, waar de Ortskommandantur gevestigd werd aan de Schagerweg 83/85. In Petten arriveerde een peloton fietsers, dat in de kerk ging bivakkeren. Vervolgens kwam de Duitse Kustwacht, die in het kindertehuis Trein 8.28 trok. Gedurende deze meidagen sneuvelden een 19-jarige zoon van de nog maar kort in Oudesluis wonende familie Boontjes en de eveneens 19-jarige Arie Muntjewerf Ez – ook uit dat dorp – (nabij de Grebbeberg). Bij Vlissingen kwam de uit Zijpe afkomstige milicien Joop de Boer om het leven.2
hoofdstuk 2: EVACUÉES, VLUCHTELINGEN EN INKWARTIERING Inleiding In tijden van oorlog worden mensen van huis en haard verdreven. Zo ook tijdens de Tweede Wereldoorlog. Direct vanaf het begin van de oorlog kregen de Zijpe en Petten met ontheemden van elders te maken. Van 14 tot 20 mei 1940 verbleven er hier 726 mensen uit de Utrechtse plaatsen Maarssen en Maarsseveen. Ook bivakkeerden hier in de eerste maanden van de oorlog zeer veel koeien uit de onder water gezette polder Koegras en uit een deel van de Anna Paulownapolder. Den Helder werd vanaf 14 mei 1940 veelvuldig gebombardeerd, eerst even door de Duitsers en vervolgens door de Engelsen/geallieerden. Bovendien werd de marinestad langzaam maar zeker één spergebied: eerst een aantal straten, vervolgens een aantal wijken en ten slotte, vanaf november 1943, heel Den Helder. Ook werden een complete woonwijk (Oud Den Helder) en enkele straten, zoals de Kanaalweg, afgebroken op last van de Duitse bezetter. Dat alles leidde tot massaal ontvluchten van deze stad. Velen, zeker 1000-1100, vonden onderdak in Zijpe. Tijdelijk of (vrijwel) de hele oorlogsperiode. Veel mannen gingen dagelijks op en neer naar hun werk in Den Helder. ’s Avonds en ’s nachts waren ze hier, met hun gezinnen, veilig. Naast minstens 100 onderduikers, waaronder joden, herbergde de Zijpe vele Pettemers toen hun dorp
8.
in 1943/44 op last van de bezetter compleet werd afgebroken [zie hoofdstukken 4 en 6]. Naar ruwe schatting 2000-2500 mensen van elders konden dus in de Zijpe overleven. En dan waren er nog de vele Duitse bezetters. Veelal bivakkeerden die in ontruimde scholen en andere gebouwen of in barakken, maar ook wel bij burgers. GEËVACUEERDEN uit Maarssen en Maarsseveen Op 1 juli 1940 rapporteerde burgemeester Breebaart van Zijpe over de voorbereiding en het verloop van de door het ‘Nederlandsche militair gezag’ bevolen evacuatie van de inwoners van Maarsseveen en van een deel van Maarssen. De voorbereiding Er was voor deze operatie in Zijpe een heel apparaat opgezet, ruim 4000 mensen werden verwacht. Het organisatieschema vermeldt 74 functies en 49 namen van mannen en vrouwen, sommigen in een dubbelfunctie. De burgemeester en gemeentesecretaris J.A. de Boer hadden de algehele leiding. Er waren een medische subcommissie, een voor de levensmiddelenvoorziening, een voor huishoudelijke zaken en voor elk van de zes grotere dorpen een commissie van ontvangst. Het Algemeen Weeshuis (Huize