Hogeschool Helicon, Den Haag Opleiding: Docent Dans/Euritmie, hbo-bachelor Croho: 34940 Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 10 september 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, november 2008
2/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 9 10 12
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
15 17 20 31 34 37 41
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
45 46 51 54 55 57
3/57
4/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
5/57
6/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Docent Dans en Euritmie van Hogeschool Helicon heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in juni 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 10 september 2008. Het panel bestond uit: Mw mr. W.J.M.M. Vodegel (domeinpanellid); Mw C.W. Witvliet-Mooij Bacc. (domeinpanellid); Mw A.M.R. van Bussel (studentpanellid); Mw drs. P. Göbel (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Het beleid van Hogeschool Helicon is in al zijn aspecten bewust gefundeerd op het antroposofisch mensbeeld van Rudof Steiner. Dit spirituele uitgangspunt dient als inspiratiebron en richtsnoer voor het maatschappelijke functioneren van de hogeschool. Hieruit vloeit voort dat de drie opleidingen van Hogeschool Helicon zich richten op het realiseren van zowel ambachtelijke, als spirituele, sociale en maatschappelijke competenties.
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
7/57
De Academie Euritmie Den Haag is onderdeel van de Hogeschool Helicon. Deze hogeschool heeft opleidingen voor het beroep van leraar in het basisonderwijs, voor docent euritmie en docent muziek in het basis- en voortgezet onderwijs. De Academie Euritmie in Den Haag is één van de ruim dertig euritmiescholen in de wereld In de dertiger jaren van de vorige eeuw ontstonden in ons land cursussen en leergangen waarin de euritmie aan belangstellenden werd onderwezen. Deze initiatieven kregen na 1945 steeds meer maatschappelijke respons, ook al omdat de euritmie, die twee decennia eerder door Rudolf Steiner was ontwikkeld, een belangrijke plaats innam in de leerplannen van vrije scholen. In 1967 werd de Academie voor Eurythmie in Den Haag opgericht. Aanvankelijk werd de opleiding geheel gefinancierd met collegegelden en bijdragen uit de antroposofische beweging. Al snel werd duidelijk dat het voortbestaan van de Academie afhing van het creëren van een steviger financieel en maatschappelijk fundament. De eerste stap daartoe werd gezet toen in 1983 de rijksoverheid de Academie erkende als een instelling van het Hoger Beroeps Onderwijs. De tweede stap kwam in 1995 tot stand met de fusie met de Vrije Pedagogische Academie in Zeist tot Hogeschool Helicon. Sinds die tijd komt de Academie voor Eurythmie – inmiddels omgedoopt tot Opleiding Docent Dans/Euritmie – voor bekostiging in aanmerking. Met de erkenning en de bekostiging kon de opleiding zich zetten aan een verdere ontplooiing van haar onderwijsbeleid. De Opleiding tot Docent Euritmie was en is gebaseerd op het antroposofisch mensbeeld, zoals dat door Rudolf Steiner is ontwikkeld. De euritmie wordt daarbij opgevat als een bewegingskunst, die de kunstzinnige en spirituele waarden die in muziek en poëzie besloten liggen, in een bewegingsrepertoire tot uitdrukking brengt. Dit concept vereist een omvangrijk curriculum waarin niet alleen de hoofdvakken euritmie en pedagogie aandacht krijgen, maar ook ondersteunende vakken als muziekleer, spraakvorming, menskunde en antroposofie. De studie vraagt dan ook veel inzet en flexibiliteit van de studenten. In 2001 werd de Opleiding geconfronteerd met een kritisch rapport Visitatie Dans, waarin enige ernstige tekortkomingen in het functioneren van de euritmieopleiding in beeld kwamen. De suggesties en aanbevelingen die uit die kritiek voortvloeiden waren voor de directie en de staf aanleiding om concrete verbeterprojecten op te zetten. De tussentijdse resultaten van dit traject werden vastgelegd in een Stand van Zaken notitie, die in september 2004 aan de NVAO werd uitgebracht. In de periode 2003-2004 werd de vermogenspositie van de opleiding aanzienlijk versterkt. Er ontstond budgettaire ruimte voor een uitbreiding van het personeelsbestand en het ontwikkelen van nieuwe projecten. Door de financiële ruimte kon ook de doelmatigheid en de kwaliteit van de opleidingsorganisatie worden opgevoerd. Vanaf 2004 gaf de opleiding een extra impuls aan de verdere verbetering van de doelmatigheid van de organisatie en de kwaliteit van het studieaanbod. Met behulp van externe expertise werd een omslag gemaakt naar een competentiegericht curriculum, de explicitering van de beoordelingssystematiek en – in overleg met de studenten – het opnieuw doordenken en evalueren van de studielast. In de loop van het studiejaar 2005-2006 werd besloten om binnen de opleiding een combinatie
8/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
te realiseren van ambachtelijke scholing (euritmie en pedagogie/didactiek) enerzijds en een proces van persoonlijke en sociale groei anderzijds. Dit dubbelspoor loopt thans als een rode draad door de gehele opleiding. In 2006 heeft de visitatie in het kader van een accreditatie plaatsgevonden. Op verzoek van de NVAO vindt een vervolgonderzoek plaats naar de huidige stand van zaken. Op basis van de vorderingen die sinds 2002 zijn gerealiseerd zal de opleiding in de komende jaren haar beleid verder systematiseren en expliciteren. De contacten met het Nederlandse werkveld zijn geïntensiveerd, onder meer via de ingestelde werkveldcommissie en de onlangs ingestelde alumnicommissie. De leerlijn pedagogische euritmie is geactualiseerd, mede op basis van een gerichte oriëntatie op onderwijs- en samenlevingsproblemen. Het traject voor interne kwaliteitszorg is recentelijk vastgelegd in concrete streefdoelen ten aanzien van het curriculum, de organisatieontwikkeling en het personeelsbeleid. Daarmee beoogt de opleiding haar informele overlegcultuur te versterken met een duidelijker besluitvormingsstructuur, inclusief formele evaluatie- en beoordelingsmomenten. De opleiding is kleinschalig: de circa zestig studenten – voor meer dan de helft afkomstig uit andere landen in Europa – worden opgeleid door tien stafdocenten, vier muzikale begeleiders en een twintigtal gastdocenten, waaronder twee spraakvormers. De docenten zijn in staat het grootste deel van hun tijd te besteden aan het lesgeven aan en het begeleiden van studenten. De opleiding wil deze intensiteit in interne contacten handhaven, vanuit de overtuiging dat daarmee de kwaliteit van het onderwijs de beste ontplooiingsmogelijkheden krijgt. Daarnaast opent de opleiding bewust haar vensters op haar omgeving: het Nederlandse en internationale werkveld, het vrijeschoolonderwijs, het reguliere onderwijs en de culturele vorming. Met deze aanpak beoogt de Opleiding Docent Dans/Euritmie haar onderwijskundige doelstellingen verder aan te scherpen en te realiseren. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode augustus 2008 inhoudelijk voor op het bezoek d.d. 10 september 2008. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
9/57
materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Aangezien dit bezoek een vervolg op het visitatiebezoek van november 2006 was, vonden er alleen gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten en studenten. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft het panel een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in oktober 2008 een concept van het Onderwerprapport (deel A), met oordelen per onderwerp en over de opleiding als geheel, en het Facetrapport (deel B) twee keer voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in november 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in november 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten.
10/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleiding inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen.
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
11/57
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Opleiding Docent Dans/Euritmie
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
12/57
Goed Goed Goed Positief Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Voldoende Positief Goed Goed Goed Positief Voldoende Goed Positief Goed Goed Goed Positief Voldoende Voldoende Positief
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
Doelstellingen opleiding De drie facetten uit onderwerp 1 zijn met goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Zes van de acht facetten van onderwerp 2 zijn met goed beoordeeld, ‘’en met voldoende en één met voldaan. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel De drie facetten uit onderwerp 3 zijn met goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Eén facet van onderwerp 4 is met voldoende beoordeeld en één facet met goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg De drie facetten uit onderwerp 5 zijn met goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Beide facetten van onderwerp 6 zijn met voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
13/57
14/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
15/57
16/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Vt: Dt:
Goed Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding Docent Dans/Euritmie is een spirituele kunstopleiding die zich baseert op het antroposofisch mensbeeld. • De opleiding baseert zich voor de domeinspecifieke eisen van het docentschap op het Opleidingsprofiel Docent Dans, dat door het landelijke Netwerk Dans van de hbodansopleidingen in maart 2004 is uitgebracht, waarin de vermogens en bekwaamheden worden geschetst die studenten moeten verwerven om zinvol te kunnen functioneren in een veelzijdige en dynamische beroepspraktijk. Afgestudeerden moeten startbekwaamheden hebben verworven op artistiek, vaktechnisch, maatschappelijk en kunstpedagogisch gebied. • Het derde uitgangspunt voor de doelstellingen van de opleiding vormt het vernieuwde Beroepsprofiel Docent Euritmie dat in juli 2006 door de Werkveldcommissie Pedagogische Euritmie in samenwerking met de directie van de opleiding is opgesteld. • De opleiding gaat uit van de volgende competenties: - kunstzinnige competentie: inzicht en vaardigheid in euritmie, vertrouwd met kunstdisciplines als dans, muziek, poëzie, proza en beeldende kunst; - pedagogische competentie: kennis, vaardigheden en attitude om het vak euritmie op een pedagogisch en didactisch verantwoorde wijze te verzorgen; - communicatieve en sociale competentie: het vermogen om de spirituele, kunstzinnige en pedagogische waarden van de euritmie uit te dragen, samen te werken met vakgenoten in het onderwijs en met professionals in andere kunstdisciplines; - ontwikkelings-competentie: vermogens om zijn vak als een zelfstandige professional uit te oefenen en zich verder te ontplooien. • In het zelfevaluatierapport heeft de opleiding aangegeven hoe deze competenties zich verhouden tot die van het landelijke opleidingsprofiel Docent Dans.
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
17/57
Landelijk opleidingsprofiel Docent dans Creërend vermogen Ambachtelijk vermogen (Kunst)pedagogisch vermogen Didactisch vermogen Operationeel vermogen Vermogen tot samenwerking Communicatief vermogen Omgevingsgerichtheid Reflectief vermogen Vermogen tot groei en vernieuwing
Opleiding Docent Dans/Euritmie Kunstzinnig-euritmische competentie
Pedagogische competentie
Communicatieve en sociale competentie
Ontwikkelingscompetentie
• Het panel heeft vastgesteld dat de competenties zijn opgesteld in samenwerking met vertegenwoordigers van het werkveld (zie verslag werkveldcommissie 2006) en aansluiten bij het Beroepsprofiel Docent Euritmie (2006) en bij het Opleidingsprofiel Docent Dans (2004). De competenties sluiten tevens aan bij het internationale Berufsbild für Eurythmie-Lehrer (Dornach, 2000). • De werkveldcommissie heeft in 2007 een bredere samenstelling gekregen en bestaat nu uit stagebegeleiders (docenten euritmie), pedagogen en schoolleiders uit het vrije schoolonderwijs. • Zoals in het Opleidingsprofiel Docent Dans (2004) is vermeld wordt van de dansdocent in toenemende mate gevraagd veelzijdig, gedreven, creatief en ondernemend te zijn. De authenticiteit van de docent dans wordt zichtbaar in een koppeling tussen zijn ambachtelijke basis en zijn persoonlijke inbreng, met een openheid voor andere visies en nieuwe ontwikkelingen. Hij moet beschikken over goede communicatieve eigenschappen en scheppende potenties. Hij is in staat zijn loopbaan op een pluriforme arbeidsmarkt uit te stippelen en zich te blijven ontwikkelen. Deze uitgangspunten zijn door de Opleiding Docent Dans/Euritmie en (blijkens de verslagen) met adhesie van de werkveldcommissie, concreet uitgewerkt in het dubbelspoor van vakgerichte/ambachtelijke competenties enerzijds en competenties inzake sociale en maarschappelijke vaardigheden en persoonlijke groei anderzijds. • De opleiding functioneert in een internationaal netwerk van euritmieopleidingen en overlegstructuren op antroposofisch, kunstzinnig en pedagogisch terrein. Een groot deel van dit netwerk wordt overkoepeld door de Freie Hochschule für Geisteswissenschaft (Goetheanum) in Dornach (Zwitserland), die nauw gelieerd is aan de Algemeine Antroposofische Gesellschaft. De opleiding in Den Haag is de enige euritmieopleiding in Nederland. De opleiding in Oslo en die in Den Haag zijn de enige die euritmie en pedagogiek combineren. De opleiding in Den Haag is in samenwerking met de opleidingen in Witten Annen en Berlijn een zogenaamd bachelorproject gestart om elders afgestudeerde euritmisten in een aanvullend jaar hun bachelordiploma voor Docent Dans/Euritmie te laten behalen.
18/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
Facet 1.2
Niveau bachelor
Vt: Dt:
Goed Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding Docent Dans/Euritmie weerspiegelt het hbo-niveau bachelor. De opleiding heeft daartoe de eindkwalificaties die voortkomen uit de competenties in een tabel vergeleken met de Dublin descriptoren. De eindkwalificaties van de kunstzinnige competentie vallen voornamelijk onder de Dublin descriptoren kennis en inzicht en toepassen kennis en inzicht. De pedagogische competentie bestaat uit vijf eindkwalificaties die onder alle Dublin descriptoren vallen. De nadruk ligt op kennis en inzicht, toepassen kennis en inzicht, en communicatie. De communicatieve en sociale competentie bestaat eveneens uit vijf eindkwalificaties die vooral zijn onder te brengen bij oordeelsvorming en communicatie van de Dublin descriptoren. De eindkwalificaties van de ontwikkelingscompetentie hebben raakvlakken met alle Dublin descriptoren. Het hoofdaccent ligt op oordeelsvorming en leervaardigheden. • Het panel stelt vast dat het niveau van de competenties adequaat beschreven is.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Vt: Dt:
Goed Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De argumenten bij 1.1 en 1.2 gelden ook voor facet 1.3. • De toenmalige Werkveldcommissie Pedagogische Euritmie, heeft, in samenwerking met vertegenwoordigers van de opleiding, het Beroepsprofiel Docent Euritmie (juli 2006) opgesteld. De werkveldcommissie heeft een bredere samenstelling gekregen (zie 1.1) en evalueert binnen het kader van de evaluatieagenda het onderwijs- en stagebeleid in het licht van het beroepsprofiel. Opleiding en werkveldcommissie komen twee tot drie maal per studiejaar bijeen. • Het panel heeft tijdens het vorige bezoek met vertegenwoordigers van de werkveldcommissie gesproken. Daaruit kwam naar voren dat de opleiding na 2000 een omslag heeft gemaakt. Er is een marktonderzoek uitgevoerd om maatschappelijke vragen en vragen vanuit het werkveld systematisch te verzamelen. De uitkomsten vormen de
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
19/57
input voor het curriculum, waarvan de uitkomsten bij het tweede bezoek zichtbaar zijn, bijvoorbeeld in de verbeterd pedagogische leerlijn. • De opleiding leidt docenten euritmie op voor het vrijeschoolonderwijs in binnen- en buitenland, waar 95 procent van de afgestudeerden terecht komt. Rondom deze core business vinden de docenten euritmie ook emplooi in antroposofische instellingen en organisaties buiten het onderwijs, zoals zorginstellingen. Euritmisten zullen in toenemende mate buiten de antroposofie werkzaam zijn, met name in pedagogische, educatieve, culturele en therapeutische kringen, waar vraag bestaat naar docenten en kunstenaars die professionele diensten aanbieden op spiritueel, creatief, kunstzinnig en/of sociaal gebied. De opleiding legt met haar opleidingsprogramma bewust een basis voor verdere specialisatie in de educatieve sector. • Binnen het beroepenveld euritmie bestaat de overtuiging dat de competenties die in het beroepsprofiel zijn geformuleerd pas na circa acht jaar beroepservaring tot volle wasdom kunnen komen. Om die reden zijn in het beroepsprofiel tevens de startbekwaamheden aangegeven waaraan een beginnend docent moet voldoen. De nagestreefde eindkwalificaties zijn afgestemd op de startbekwaamheden zoals die in het Beroepsprofiel Docent Euritmie zijn vastgelegd. • Het panel stelt vast dat de opleiding in het zelfevaluatierapport door middel van een matrix helder in kaart heeft gebracht hoe de competenties en startbekwaamheden zich verhouden tot de SBL-competenties voor het docentschap (Startbekwaamheden Leraar: interpersoonlijk, pedagogisch, vakinhoudelijk en vakdidactisch, organisatorisch, met collega’s, met de omgeving en met zichzelf).
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Vt: Dt:
Goed Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De studie bestaat uit een propedeutische fase, een hoofdfase (jaar 2 en 3) en een afstudeerfase (vierde jaar). De voltijdopleiding beslaat vier jaar, de deeltijdopleiding zes jaar. De opzet, de inhoud en de eindkwalificaties van het deeltijdprogramma zijn direct afgeleid van die van de voltijdopleiding. Alleen de tijdsfasering wijkt af. In de deeltijd loopt
20/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
de propedeusefase van het eerste trimester in het eerste jaar t/m het tweede trimester in het tweede jaar (5 trimesters). Het eerste deel van de hoofdfase loopt van het derde trimester in het tweede jaar t/m derde trimester in het derde jaar (4 trimesters). Het tweede deel van de hoofdfase beslaat het eerste trimester van het vierde jaar t/m eerste trimester van het vijfde jaar (4 trimesters). De afstudeerfase loopt van het tweede trimester van het vijfde jaar t/m derde trimester van het zesde jaar (5 trimesters). Deeltijdse studenten volgen inhoudelijk hetzelfde programma als de voltijdse studenten. In de opleiding staan twee ontwikkelingslijnen centraal: de ambachtelijke vorming van de student (vakgerichte competenties euritmie en pedagogie) en de individuele ontwikkeling tot een zelfstandige beroepsbeoefenaar (ontwikkelingscompetenties sociale vaardigheden en het vermogen tot persoonlijke groei naar zelfstandigheid). De vakgerichte competenties zijn uitgewerkt in leerlijnen, bestaande uit kernvakken, ondersteunende vakken en stages. De ontwikkelingscompetenties zijn in de euritmische en pedagogische leerlijnen geïntegreerd. In het eerste jaar maakt de student kennis met de opleiding, de jaargroep, de euritmie, en met de spirituele werkelijkheid binnen de euritmie en de pedagogiek. In het tweede jaar gaat het om de wisselwerking tussen de eigen opgave en de euritmische en pedagogische leerstof. Het derde jaar staat in het teken van een eerste concrete toepassing zowel op euritmisch als op pedagogisch gebied. Het vierde jaar is gericht op de voltooiing van de startbekwaamheden voor het beroep van docent euritmie. In alle jaren wordt de student via stages met de beroepspraktijk geconfronteerd. In het studieprogramma is veel ruimte gereserveerd voor de euritmische leerlijn (146 EC) en voor de leerlijn pedagogie (83 EC). Daarnaast zijn er jaarlijks ondersteunende activiteiten (11 EC). De opleiding stelt in het zelfevaluatierapport dat studenten de euritmie moeten beheersen om er les in te kunnen geven. Daarnaast moet de student vaardigheid in het lesgeven zelf opbouwen. Dit gebeurt in werkcolleges pedagogica en pedagogische euritmie en in diverse stages. Verder is er aandacht voor kunstzinnige vorming. Een euritmist dient volgens de opleiding te beschikken over een veelzijdige kennis op het gebied van poëzie, proza en muziek. Hoewel euritmie een spiritueel kunstvak is dat een student vooral leert door het te doen, dienen studenten zich te verdiepen in wereldliteratuur. Het aanbod van vakliteratuur geschiedt voor een deel door de docenten tijdens de werkcolleges. In aanvulling daarop is in de Studiegids 2008-2009 voor een aantal kernvakken verplichte literatuur voorgeschreven, die inmiddels in de voor elk studiejaar apart samengestelde Onderwijsen stagegids 2008-2009 nader is vastgelegd. Het panel heeft de literatuurlijst bekeken en stelt vast dat deze gevarieerd is en van een goed niveau. Het panel is van mening dat de toetsing van literatuur over esthetica en pedagogica een goede toevoeging is. De opleiding stelt eisen ten aanzien van het verwerken van relevante literatuur bij het schrijven en presenteren van een drietal referaten. Teneinde de studenten te toetsen op hun vermogen om onderwerpen uit bestudeerde boeken en artikelen coherent te verwoorden, wordt in het vierde jaar een mondeling literatuurtentamen afgenomen. Zoals in de nota Leerlijn pedagogie: een nieuwe opzet (maart 2008) is vastgelegd, krijgt in de leerlijn pedagogie de integratie van theorie en praktijk een centrale rol. Dat heeft tot gevolg dat de studenten worden geacht in hun stagepraktijk gebruik te maken van de inzichten die zij – onder andere door literatuuronderzoek – tijdens inleidende en
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
21/57
•
•
•
•
voorbereidende colleges hebben verworven. De wisselwerking tussen theoretische inzichten en concrete praktijkervaringen dient in hun stageverslagen expliciet aandacht te krijgen. Het panel is positief over de nieuwe opzet die zowel bij studenten als docenten enthousiaste reacties oproept zoals tijdens de gesprekken is gebleken. De leerlijn wordt niet meer in blokvorm aangeboden, maar loopt als een lint door de studie, waardoor de beroepsvaardigheden in alle fasen aan bod komen. De ontwikkeling van vakliteratuur over euritmie houdt volgens de opleiding geen gelijke tred met de ontwikkeling van het kunstvak zelf. Nieuwe ontwikkelingen in de euritmie komen voornamelijk tot stand via experimenten en ontwikkelingen in de praktijk. De docenten van de opleiding spelen een actieve rol in de vastlegging en de analyse van deze nieuwe ontwikkelingen. Twee van hen hebben al meerdere publicaties op hun naam staan. De resultaten hiervan worden met de collega’s gedeeld en direct ingebracht in de werkcolleges aan studenten en in de ‘college-uren’ (stafbijeenkomsten), waarin de stafdocenten gezamenlijk onderzoek verrichten op het gebied van kunstzinnige en pedagogische euritmie. De opleiding heeft een groot dossier aan lesmateriaal uit de beroepspraktijk, dat voortdurend wordt aangevuld. Een belangrijk deel daarvan wordt aangeleverd door docenten uit de Nederlandse en buitenlandse beroepspraktijk. Er wordt thans gewerkt aan een verdere actualisering van dit dossier, mede op basis van aanbevelingen die door de Alumnicommissie (Conclusies bijeenkomsten Alumnicommissie, 17 mei 2008) zijn gedaan. Het panel heeft dit materiaal ingezien en is daarover zeer positief. Het materiaal is digitaal beschikbaar voor alle studenten. De studenten doen ervaring op in de beroepspraktijk door middel van stages. Tijdens die stages leggen zij lesmateriaal vast dat vervolgens ter beschikking komt van de opleiding, waardoor de actualiteit van het lesmateriaal wordt bevorderd. De stage-ervaringen worden in de jaargroep geëvalueerd en besproken; ook langs die weg komt de beroepspraktijk de opleiding binnen. In elk jaar van de studie volgen studenten stages. In het eerste jaar (12,5 EC) lopen studenten stages bij onder andere onderbouw en speciaal onderwijs, in het tweede jaar (13 EC) zijn stages in het kleuteronderwijs en in de bovenbouw. In het derde jaar (11,5 EC) is de stage gericht op het geven van lessen euritmie in de onderbouw van een vrije school en in het vierde jaar (11,5 EC) op euritmielessen in de bovenbouw. Studenten zijn zeer positief over de stagebegeleiding van de desbetreffende docenten euritmie. De opleiding overlegt meerdere keren per jaar met vakgenoten uit het werkveld. Daarbij komen ook onderwerpen aan de orde die verband houden met het invoeren van nieuwe pedagogische en didactische methoden. Deze actuele ontwikkelingen zijn meegenomen bij het opstellen van de nieuwe leerlijn pedagogie. Zo is in het studieprogramma voor pedagogie meer tijd uitgetrokken (83 studiepunten tegen voorheen 63,5 en 30 stageweken tegen voorheen 28) en een duidelijker integratie tot stand gebracht tussen ondersteunende theorievakken (waaronder verplichte literatuur), stageopdrachten en stageverslagen. Op aanraden van de werkveldcommissies zijn de stages geheel gericht op de praktijk van het onderwijs; dit om de beschikbare stagetijd zoveel mogelijk te concentreren op de core business van de opleiding: de scholing tot docent euritmie. In colleges pedagogica op de stagelocatie, worden de studenten tevens geïnformeerd over eigentijdse gedragsproblemen van jonge kinderen (bijvoorbeeld autisme en ADHD) en
22/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
pubers. Met deze aanpak worden de studenten voorbereid op hun belangrijkste stages (lesgeven in euritmie in de onderbouw in het derde jaar, en in de bovenbouw in het vierde jaar) en verwerven zij relevante beroepsvaardigheden, gericht op de praktische realiteit (van het begin) van hun loopbaan. Een en ander is vastgelegd in Onderwijs- en stagegidsen, zoals het panel heeft kunnen vaststellen. • In vervolg op het in 2006 afgeronde vernieuwingsproject voor de leerlijn euritmie is in maart 2008 een soortgelijk traject voor de pedagogische euritmie voltooid. Daarmee staat de opleiding klaar om met haar participatie in de actuele ontwikkelingen in de betreffende vakgebieden een nieuwe fase en nieuwe wegen in te slaan. • De relaties met de actuele beroepspraktijk komen tot stand via twee wegen: de inzet van gastdocenten en stagebegeleiders en de benoeming van parttime docenten die – bijvoorbeeld als leraar aan een Vrije School – in meerdere functies in de beroepspraktijk werkzaam zijn. De opleiding benut deze contacten om haar aanbod van beroepsvaardigheden voortdurend bij te schaven en te laten evalueren door professionals in het nationale en internationale werkveld. De opleiding is alert op aanbevelingen tot verbeteringen en innovaties, zoals die in de diverse overlegvormen naar voren komen. • De opleiding richt zich voor de verdere ontwikkeling van het studieprogramma op de oriëntatie op het internationale werkveld en op het verrichten van intern onderzoek in de zogenoemde college-uren’ van stafdocenten.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Vt: Goed Dt: Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het studieprogramma en de afsluitende eindkwalificaties zijn ontworpen op basis van de competenties die in het Beroepsprofiel Docent Euritmie en het Opleidingsprofiel Dans zijn geformuleerd. Het Curriculum 2006 is op basis daarvan uitgewerkt en aangepast in de Studiegids 2008-2009. Daarin zijn de vier competenties, waarvoor de opleiding begin 2006 koos, nader geëxpliciteerd, op elkaar afgestemd en in het onderwijsbeleid geïmplementeerd. Zowel de docenten als de studenten zijn met deze aanpak vertrouwd: alle studie-onderdelen worden – qua inhoud en beoordeling – steeds vanuit deze competenties bezien. In de gesprekken met studenten en met docenten bleek dat zij vertrouwd zijn met de competenties en dat ermee gewerkt wordt. • De competenties zijn uitgewerkt in een tweesporenbeleid van twee vakgerichte competenties (euritmie en pedagogie) enerzijds en twee ontwikkelingscompetenties (sociale vaardigheden en persoonlijke groei) anderzijds. Voor de twee vakgerichte
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
23/57
•
•
•
•
•
competenties zijn leerlijnen vastgesteld, waarin de hoofdvakken en bijvakken zijn ondergebracht. De twee ontwikkelingscompetenties worden ontplooid binnen de twee vakgerichte competenties. De opleiding is van mening dat een adequate scholing van de euritmische en pedagogische competenties niet denkbaar is zonder de gelijktijdige realisering van de ontwikkelingscompetenties. Bovendien geldt dat de ontwikkelingscompetenties in de beroepspraktijk pas zinvol kunnen zijn, als de docent euritmie deze in zijn euritmische en pedagogische vak kan waarmaken. Uit de Onderwijs- en stagegids 2008-2009 per leerjaar blijkt dat de competenties per leerfase nader zijn geëxpliciteerd. Hieraan zijn de leerdoelen per vak gekoppeld. De leerlijnen zijn zodanig ontworpen dat de student in vier jaar voltijd (zes jaar deeltijd) de beoogde eindkwalificaties kan behalen. Het panel heeft vastgesteld dat in de studiegids en in de onderwijs- en stagegidsen het ontwikkelingstraject van de student duidelijk is geformuleerd en vastgelegd. Het studieprogramma is het resultaat van de volgende beleidslijn: beroepsprofiel beroepscompetenties startbekwaamheden eindkwalificaties curriculum studiegids onderwijs- en stagegidsen rooster. De studenten zijn duidelijk geïnformeerd over wat er per vak en per jaar van hen wordt verwacht. Voor elk van de vier competenties zijn in de onderwijs- en stagegidsen de vakinhouden, de leerdoelen, de toetsvormen, de verslageisen en de herkansingsmogelijkheden vermeld. In aansluiting hierop is in de nota Toetsen en beoordelen aangegeven welke niveaus in de gedragsindicatoren per studiejaar en per competentie gerealiseerd moeten worden. In het gesprek met het panel gaven studenten aan deze informatie prettig te vinden en te gebruiken. De fasegerichte opbouw van het studieprogramma – zoals geformuleerd in de Studiegids – en de logische groei van de competenties, die met de ontplooiing van de gedragsindicatoren van studiejaar tot studiejaar zichtbaar wordt, fungeren voor de studenten als duidelijke bakens op hun weg naar het bereiken van de eindkwalificaties. Verder blijkt ook uit het beoordelingsbeleid aan welke eisen en criteria de studenten daarbij moeten voldoen. De opleiding is in overleg met de Bond voor Euritmisten hoe studenten voorbereid kunnen worden op zelfstandig ondernemerschap. De docenten gaven in het gesprek met het panel aan dat studenten uit het vierde jaar hier praktische en zakelijke ervaring mee op doen bij de organisatie en marketing van en de fondsenwerving voor hun internationale eindtournee. De inhoud van het studieprogramma stelt studenten volgens het panel in staat om de vereiste eindkwalificaties (startbekwaamheden) te halen. De vier competenties komen in bijna alle onderdelen aan de orde. In werkcolleges, oefenuren, stages, groepspresentaties, solo’s en referaten krijgen de euritmische scholing, de pedagogische inzichten en vaardigheden, de sociale bekwaamheden en de persoonlijke ontwikkeling naar zelfstandigheid veel aandacht.
24/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Vt: Goed Dt: Goed
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De veelzijdigheid van het studieprogramma vereist een duidelijke interne samenhang tussen competenties, leerlijnen, vakken en stages. Daartoe wordt zowel bij de ontwikkeling als bij de uitvoering van het studieprogramma gehandeld vanuit een integrale afweging en afstemming van de vier competenties. Een tweede integratievorm bestaat uit het tweesporenbeleid van de opleiding. De vakgerichte vorming voor het docentschap (euritmie en pedagogie) wordt geïntegreerd met een traject van sociale en persoonlijke vorming van de studenten. Zoals bij facet 2.1 vermeld vindt in de leerlijn pedagogie een integratie van theorie en praktijk plaats. In de leerlijn euritmie komt een dergelijke integratie tot uiting in het theoretische vak esthetica, dat aansluit op de euritmielessen. Ook in de drie referaten bestaat er een samenhang tussen theorie en praktijk en komen ook de persoonlijke gezichtspunten van de studenten aan de orde. Door deze vormen van integratie krijgen alle vier competenties aandacht. • Per studiejaar zijn de leerlijnen en vakken zodanig geïntegreerd dat ze elkaar inhoudelijk versterken. Dat geldt ook voor de wisselwerking tussen de stage-ervaringen in de praktijk en de vakken op school. De ondersteunende vakken zijn afgestemd op de kernvakken. In de leerlijn euritmie bestaat die samenhang in de ondersteunende werking die van vakken als muziek, poëtica en spraakvorming uitgaat. In de leerlijn pedagogie is in dit opzicht de integratie van de theorievakken (pedagogica, pedagogische euritmie) enerzijds en de stagepraktijk anderzijds zichtbaar. De pedagogische leerlijn is in de nieuwe aanpak als een lint in het programma opgenomen. Studenten zijn hier heel positief over, hoewel volgens docenten andere vakken nog beter op deze lijn kunnen aansluiten. • De samenhang in het studieprogramma komt eveneens tot uiting in de leer- en ontwikkelingsmotto’s die per studiejaar en per competentie zijn geformuleerd. Deze maken duidelijk hoe van jaar tot jaar wordt gewerkt aan een stapsgewijze niveauontwikkeling van competenties en de daarmee samenhangende gedragsindicatoren, zoals het panel heeft vastgesteld. • De samenhang in het studieprogramma is ook zichtbaar in de systematische wijze waarop ieder van de vier competenties in het studieverloop van vier jaar wordt ontwikkeld. Ook is er per jaarniveau een duidelijke opbouw van competenties, leerdoelen en gedragsindicatoren geprogrammeerd. Op basis van criteria wordt bepaald of de studenten het gewenste niveau halen; vaak is het eindniveau van een bepaald vak tevens de ingangseis voor de volgende studiefase in dat vak. • De overeenkomstige samenhang die in de voltijd- en deeltijdprogramma’s bestaat, maakt het voor deeltijdstudenten mogelijk om op enig moment van de deeltijd in de voltijd over te stappen. Daarvoor wordt vaak een individuele leerweg ontworpen. In de laatste jaren is het gebruikelijk dat de deeltijdstudenten zich in hun zesde jaar aansluiten bij het vierde
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
25/57
jaar voltijd. Deze overstap stelt hen in staat om samen met de vierdejaars de afsluitende eindpresentatie euritmie te verzorgen. Een andere mogelijkheid is dat de deeltijdstudenten hun studie afsluiten door deel te nemen aan het bachelorproject, inclusief een lio-stage.
Facet 2.4
Studielast
Vt: Goed Dt: Goed
Criterium - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De programmering kent enige beslismomenten, zoals het behalen van de propedeuse en de overgang naar een volgend studiejaar, waarvoor bindende criteria zijn opgesteld. Bij het lopen van stages bijvoorbeeld moeten de studenten, op grond van didactische overwegingen, een voorgeschreven volgorde in acht nemen. Hetzelfde geldt voor het houden van referaten. • De opleiding kan gebruik maken van een negatief bindend negatief studieadvies (OER). Het wordt slechts in een enkel geval toegepast. • Het aantal contacturen is hoog. Elk studiejaar van 42 weken omvat gemiddeld 32 contactweken, waarin 22 contacturen van 60 minuten zijn ingeroosterd. Daarnaast worden de studenten, zowel individueel als jaargroepsgewijs, intensief in hun studievoortgang begeleid. • Het studieprogramma heeft een logische opbouw qua niveau (zie Onderwijs- en Stagegidsen, Toetsen en beoordelen). De studenten komen niet voor verrassingen te staan met betrekking tot wat er achtereenvolgens van hen wordt verwacht. Het rooster is een getrouwe afspiegeling van het studieprogramma. Voor de oefening van euritmie is de tijd ingeroosterd. • Het studieproces van de studenten wordt gevolgd, zowel ten aanzien van de vakgerichte vaardigheden als ten aanzien van hun persoonlijke ontwikkeling. Er zijn wekelijkse mentorengesprekken waarin met de studenten hun studievoortgang wordt besproken en eventuele belemmeringen in beeld komen. In het laatste geval kan terstond actie worden ondernomen. Op tweederde van elk trimester worden de resultaten van elke student in het college geëvalueerd en naderhand teruggekoppeld. Eventuele problemen komen snel aan het licht en worden aangepakt in gesprekken en via persoonlijke begeleiding (zie ook 4.2), zoals het panel van studenten heeft vernomen. • De opleiding wordt door de studenten als zwaar ervaren. Volgens hen ligt dat niet aan het programma, maar aan de aard van het vak euritmie. De docenten hebben zich in het najaar van 2007 over het rooster gebogen om via een herindeling een meer evenwichtige spreiding van de studielast te verkrijgen. Dit nieuwe rooster ging in het tweede trimester van het studiejaar 2007-2008 in. Inmiddels blijkt uit een onderzoek onder studenten door de OC, dat het nieuwe rooster inderdaad de beoogde
26/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
vermindering van de studielast teweeg heeft gebracht. In de gesprekken met het panel waren zowel docenten als studenten lovend over het rooster, dat de druk verminderd heeft.
Facet 2.5
Instroom
Vt: Goed Dt: Goed
Criterium - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert de wettelijke toelatingseisen voor instromende studenten van de voltijd- en deeltijdopleiding. Van buitenlandse studenten worden inzake hun vooropleiding de aan het Nederlandse onderwijs gelijkgestelde diploma’s geëist. Zo nodig wordt aan het Nuffic om verificatie van de buitenlandse diploma’s gevraagd. • De instromende student wordt daarnaast in een toelatingsonderzoek beoordeeld op geschiktheid voor het vak euritmie en het beroep van euritmist. In dit onderzoek komen ook de motivatie, de bewegingsgeschiktheid, interesse in kunst, cultuur en spiritualiteit aan de orde. • Voor zij-instromers is er een toelatingstest. Wanneer de student wordt toegelaten, wordt vastgelegd welke vrijstellingen hij krijgt en hoe zijn verdere studieweg eruitziet. • De opleiding heeft langs drie wegen intensief contact met het toeleverende onderwijs. In de eerste plaats zijn de meeste studenten afkomstig uit het vrijeschoolonderwijs. Verder staat Hogeschool Helicon regelmatig in contact met Vrije Scholen, onder meer via de Vereniging van Vrije Scholen. Bovendien is het merendeel van de zij-instromers is afkomstig van collega-instituten in het buitenland, waarmee vruchtbare contacten worden onderhouden, die onder meer hebben geleid tot het eenjarige bachelorproject. Hogeschool Helicon heeft de Code of Conduct ondertekend. • Instromende studenten kunnen het gehele jaar door gedurende een dag of een week deelnemen aan een hospitatie om te ervaren wat euritmie is en wat het betekent om aan deze school te studeren. Daarnaast wordt er tijdens een studiejaar twee maal een oriëntatiecursus voor instromende studenten georganiseerd. • Het rendement van de opleiding (zie 6.2) wijst op een goede aansluiting.
Facet 2.6
Duur
Vt: Voldaan Dt: Voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten.
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
27/57
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding omvat vier studiejaren van elk 60 EC (OER 2008). Het totaal komt daarmee op 240 EC. • De deeltijdse opleiding omvat eveneens 240 EC, maar deze zijn verspreid over zes studiejaren (OER 2008).
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Vt: Goed Dt: Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het didactisch concept van de opleiding, zoals vastgelegd in de Studiegids 2008-2009, kenmerkt zich door een ontwikkelingsgerichte insteek, waarin veel aandacht en ruimte is voor het spirituele en kunstzinnige proces dat de studenten doormaken. De opleiding stimuleert studenten om een persoonlijke invulling te geven aan de opdrachten. Vanuit die persoonlijke opstelling krijgt het ontwikkelen van sociale vaardigheden, naarmate de studie vordert, een steeds zwaarder accent. De opdrachten vragen een actieve inbreng en hoge betrokkenheid van studenten. De opleiding bedient met haar didactisch concept en bijbehorende werkvormen twee sporen. Het eerste spoor betreft het verwerven van de kennis en vaardigheden, die de afgestudeerde euritmist in staat moeten stellen als beginnend docent met zijn beroepspraktijk te starten. Het tweede bestaat uit een traject van individuele ontwikkeling, waardoor de student tijdens zijn studie kan groeien in sociaal bewustzijn en zelfstandigheid. • De opleidingsdidactiek weerspiegelt de visie die aan het studieprogramma ten grondslag ligt. Daarbij geldt als belangrijkste uitgangspunt dat de studenten de beoogde competenties zo autonoom mogelijk en met een groeiend bewustzijn verwerven. In alle werkvormen staat de interactie tussen docenten en studenten centraal. Er is nooit sprake van eenrichtingsverkeer. Colleges zijn echte werkcolleges, waarin de studiestof enerzijds door docenten wordt aangeboden en anderzijds, in de vorm van opdrachten, door de studenten – individueel en in groepsverband – zelfstandig wordt uitgewerkt. Dat laatste is onder meer geconcretiseerd in de oefenuren, waarin de studenten tevens hun sociale vaardigheden kunnen versterken. • De ontwikkeling van de studenten naar autonomie en zelfstandigheid, die in het didactisch concept van de opleiding besloten ligt, komt het duidelijkst tot uitdrukking in de euritmische presentaties, de stages en de referaten. - De sociale bekwaamheden worden gestimuleerd in de onderlinge samenwerking, die in de oefenuren en in de voorbereiding van de groepspresentaties tot stand moet komen. Dit resulteert in het vierde jaar in een avondvullend programma, door de studenten samengesteld, ingestudeerd en uitgevoerd. De vrije groei naar zelfstandigheid komt aan bod bij het instuderen en presenteren van solo’s.
28/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
•
•
- Ook de ontwikkeling van het stageprogramma wordt gekenmerkt door een groeiende zelfstandigheid. In het eerste en tweede jaar lopen de studenten stages aan de hand van waarnemingsopdrachten en opdrachten inzake activiteiten met kinderen. In die twee jaar is al sprake van een groeiende zelfstandige oriëntatie op de pedagogische praktijk. In het derde en vierde jaar wordt steeds meer de situatie gerealiseerd van autonomie in het lesgeven en het onderhouden van gelijkwaardige relaties met collega’s en ouders op de stageschool. - Het houden van één of meer referaten is sinds jaar en dag een belangrijk element in het studieprogramma. De nadruk lag oorspronkelijk op het mondeling gecombineerd met een euritmische presentatie, die een uitwerking was van het onderwerp van het desbetreffende referaat. Enkele jaren geleden is de noodzaak onderkend om de mondelinge presentatie te combineren met een kort essay, waarin het onderwerp inhoudelijk kon worden onderbouwd en uitgewerkt. In het studiejaar 2006-2007 werd besloten om aan het essay meer formele eisen te stellen, bijvoorbeeld ten aanzien van literatuuronderzoek en literatuurverwijzing. De studenten presenteren en schrijven thans gedurende hun studie drie referaten: in het tweede jaar over de biografie van een kunstenaar, in het derde jaar staat een pedagogische onderwerp centraal en in het vierde jaar een kunstzinnig-euritmisch onderwerp; het laatste is deels gebaseerd op eigen onderzoek en wordt gecombineerd met een demonstratie, waaraan collega’s uit de jaargroep deelnemen. Voor zij-instromers blijft de verplichting bestaan om, in plaats van de drie referaten, een eindscriptie op te leveren. De opleiding hanteert de volgende werkvormen in het binnenschools curriculum: werkcolleges, verwerkingsopdrachten / zelfstudie, oefenuren (werken aan een opdracht), integrale opdrachten (groepspresentaties, solopresentaties, referaten) en plenaire thematische bijeenkomsten. Tijdens deze laatste bijeenkomsten diepen docenten, gastdocenten en studenten gezamenlijk een inhoudelijk thema uit. Daarnaast zijn er diverse buitencurriculaire activiteiten: excursies, conferenties en studiedagen, en stages.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Vt: Voldoende Dt: Voldoende
Criterium - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De leerdoelen van de vakken zijn in principe gelijkluidend zijn aan de beoordelingscriteria, omdat de leerdoelen uit gedragsindicatoren bestaan. Dat wil zeggen: om het vak te halen moet de student voldoen aan de leerdoelen zoals die per vak in de Onderwijs- en stagegidsen zijn beschreven. In het document Toetsen en Beoordelen zijn de gedragsindicatoren per competentie per leerfase opgenomen.
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
29/57
•
•
•
•
De studie euritmie kent aspecten die moeilijk te vangen zijn binnen objectieve criteria en meetbare resultaten. Dit doet zich vooral voor bij de beoordeling van kunstzinnige prestaties en de persoonlijke ontwikkeling van de studenten. De opleiding heeft dit gemeen met alle andere studies op kunstzinnig en geesteswetenschappelijk vlak. Op basis van onderzoek en discussies is een beoordelingsbeleid voor de leerlijn euritmie ontwikkeld dat het geschetste meetprobleem ondervangt. De studenten ervaren deze wijze van beoordelen als helder en inzichtelijk. Het panel heeft waardering voor deze nieuwe beoordelingssystematiek. Sinds het voorjaar van 2008 is ook voor de leerlijn pedagogie, inclusief het stagebeleid, een nieuwe beoordelingssystematiek geïmplementeerd. Het objectieve karakter van de beoordelingssystematiek wordt bevorderd doordat bij praktisch elke toetsing meerdere beoordelende docenten en/of begeleiders optreden. De euritmische groepspresentaties en de solo’s worden door het gehele docentencollege beoordeeld. Hetzelfde geldt voor de referaten. Bij de beoordeling van de stages zijn op zijn minst de stagementor van de opleiding en de stagebegeleider op locatie betrokken. Daarmee komt het merendeel van de formele toetsingen tot stand via een ‘vier (of zelfs meer) -ogenprincipe’. Het nieuwe beoordelingsbeleid is in maart 2008 vastgelegd in de nota Toetsen en beoordelen. In deze nota worden allereerst het toetsingbeleid en de toetsing per vak en stage (en eveneens per leerlijn en per jaar), inclusief de toedeling van studiepunten, in beeld gebracht. Vervolgens komt de beoordelingssystematiek aan de orde, die in het slot van de nota wordt uitgewerkt in een gedetailleerd overzicht van de beoogde gedragsindicatoren per competentie en per studiejaar. In het verlengde van de nota Toetsen en beoordelen zijn ook de eisen inzake de referaten aangescherpt. Deze zijn vermeld in de Studiegids 2008-2009, waarin ook de regels voor het literatuurtentamen zijn opgenomen. De toetsvormen van de opleiding zijn afgestemd op de vakken en worden beoordeeld vanuit het gezichtspunt van alle vier de competenties aan de hand van gedragsindicatoren. De euritmische competentie wordt beoordeeld naar de kunstzinnige presentaties (zowel groepsgewijs als in solo’s) en de wijze waarop deze prestaties worden beoordeeld, is nader uitgewerkt in Toetsen en Beoordelen. De kennisontwikkeling van de student wordt getoetst aan de hand van tentamens, werkstukken, referaten en scripties. De pedagogische competenties worden beoordeeld aan de hand van de verslagen van de staafstage en de stages in het kleuteronderwijs, het bijzonder onderwijs en in de onder- en bovenbouw van het vrijeschoolonderwijs. De studenten krijgen voor de stages opdrachten, die – mede aan de hand van de stof en de literatuur uit de voorbereidende werkcolleges – in de verslagen verwerkt moeten worden. Ook voor het maken van de verslagen zijn aanwijzingen en criteria opgesteld. De stagementoren en de stagebegeleiders geven hun beoordeling aan de hand van evaluatieformulieren. Het panel heeft kennis genomen van de beoordelingsformulieren en de criteria voor de verschillende onderdelen en is van mening dat de opleiding goede beoordelingsformulieren heeft ontwikkeld. De criteria waaraan de student getoetst wordt, zijn afgeleid van de competenties. Ook uit de gesprekken met docenten en studenten is gebleken dat deze formulieren worden gewaardeerd: naast duidelijkheid waarop
30/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
•
•
•
• •
beoordeeld wordt, bieden de formulieren transparantie door de relatie met de competenties. In de Onderwijs- en stagegidsen zijn per competentie, vak en stage de inhouden, de leerdoelen, de toetsen en de herkansingsmogelijkheden aangegeven, zoals het panel heeft vastgesteld. Verder blijkt uit de Studiegids 2008-2009 dat er een examencommissie is. Het panel heeft de Schrijfhandleiding voor referaten bekeken en is positief over de instructie. Deze handleiding is voor het eerst toegepast bij het tweedejaars referaat in het studiejaar 2007-2008. Het panel heeft geconstateerd dat in de toen opgeleverde biografiereferaten de criteria die in de handleiding zijn vermeld in de meeste, maar nog niet in alle referaten, zichtbaar werden. Dezelfde jaargroep zal in mei 2009 (in haar derde studiejaar) en in september 2009 (in haar vierde jaar), bij respectievelijke het pedagogische en het euritmisch referaat, aan de eisen van de handleiding moeten voldoen. Daardoor zal in september 2009 het geïmplementeerde nieuwe beoordelingsbeleid voor de referaten in de gehele opleiding werkzaam zijn. Het panel heeft ook de verslagen van verschillende stages ingezien en constateert dat studenten zich via lesvoorbereidingen goed prepareren op het lesgeven. Er is een verslag van de les en een reflectie op de les in het verslag op genomen, alsmede een commentaar van de docent en van de begeleider. Het panel vindt dit in het algemeen goede en duidelijke verslagen. De opleiding heeft de beoordelingsprocedures, herkansingen en jaarovergangen vastgelegd in de nota Toetsen en beoordelen, in de Onderwijs- en stagegidsen en in de OER. Bovendien krijgen de studenten regelmatig feedback van docenten en mentoren, in het laatste geval aan de hand van een Evaluatieformulier Mentorengesprekken. De opleiding wil in de toekomst vertegenwoordigers van de werkveldcommissies uitnodigen om toetsingen en beoordelingen bij te wonen en te evalueren. Het panel is positief over de invoering van richtlijnen en beoordelingsformulieren, evenals over het feit dat meerdere beoordelaars bij een beoordelingen betrokken zijn. Het heeft toetsmateriaal ingezien en stelt vast dat dat van hbo-niveau is. Het panel heeft kennis genomen van het feit dat aan de delegatiegroep ‘kwaliteit’ (bestaande uit een drietal docenten) is opgedragen de kwaliteit van het toetsingsbeleid regelmatig te evalueren en – via de PDCA-cyclus – eventueel voorstellen tot verbetering te doen. De verdere doorwerking van de nieuwe referatenhandleiding krijgt zijn beslag in 2009. Op grond hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Goed
Criterium - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
31/57
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het personeelsbeleid is vastgelegd in het Personeelsplan Euritmie (april 2008). • De opleiding beschikt over acht vaste docenten. Eén daarvan is parttimer die haar aanstelling aan de opleiding combineert met een docentschap in het vrijeschoolonderwijs en bij de lerarenopleiding van Hogeschool Helicon. Een tweede was tot en met het studiejaar 2006-2007 aan een Vrije School verbonden. De hoofddocent pedagogie verzorgt in het Nederlandse en buitenlandse werkveld cursussen aan euritmiedocenten. Van de overige docenten zijn er vier al jarenlang werkzaam in de uitvoerende kunst (in euritmiegezelschappen) en zijn derhalve in staat om een verbinding te leggen tussen de opleiding en de kunstzinnige beroepspraktijk. Verder is een docent actief in het werkgebied euritmietherapie. De achtste docent is muziektheoreticus, die tevens verbonden is aan het conservatorium in Zürich. Alle docenten bezoeken regelmatig een Vrije School en onderhouden contacten met het nationale en internationale werkveld. Docenten komen verder via stagebegeleidingen in aanraking met de beroepspraktijk. • De opleiding maakt veel gebruik van gespecialiseerde parttimedocenten, gastdocenten en stagebegeleiders, die alle werkzaam zijn in relevante gebieden van de beroepspraktijk. • De opleiding heeft een docentenprofiel dat gebaseerd is op de pijlers in het onderwijs. De eerste is de scholing in het vak waarin de studenten later gaan lesgeven: de bewegingskunst euritmie. De tweede pijler wordt gevormd door het studieaanbod van kennis en vaardigheden die in de pedagogische competentie tot uitdrukking komen. De beroepspraktijk vraagt daarnaast vermogen tot samenwerken en communiceren enerzijds en persoonlijke en beroepsmatige groei anderzijds. Mede daarom legt de opleiding in haar personeelsbeleid het accent op het aantrekken van generalisten die, op basis van scholing en ervaring in de pedagogische euritmie, zo breed mogelijk inhoud kunnen geven aan de vier competenties. Naast stafdocenten werft de opleiding bewust parttime docenten die hun werk combineren met bijvoorbeeld een docentschap aan de Vrije School. • Binnen de opleiding bestaat er een onderzoeksprogramma dat het docentencollege in wekelijkse college-uren (studiebijeenkomsten) ontwikkelt. Hiermee wordt beoogd de kernpunten uit de euritmie en de pedagogie te doordenken en te vertalen in de inhoud en de didactiek van de opleiding. • OP basis van de cv’s die het panel heeft ingezien en de gesprekken die het heeft gevoerd, stelt het panel vast dat de docenten in staat zijn een goede verbinding met de beroepspraktijk te leggen.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criterium - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
32/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Met een staf-studentenratio van 1 docent op 9 studenten beschikt de opleiding over ruimschoots genoeg vakbekwame docenten. Het aantal contacturen is echter hoog waardoor zeven stafdocenten euritmie en pedagogie voor zes jaargroepen krap lijkt. Docenten zijn zeer gemotiveerd en zo nodig bereid om extra uren te maken. Ze vangen elkaar bij korte verzuimperiodes gemakkelijk op. Ook kan een extra beroep worden gedaan op de parttime docenten, gastdocenten en stagebegeleiders die goed gekwalificeerd zijn om incidenteel bij te springen. Er vallen dan ook nauwelijks lessen uit. Volgens studenten zijn docenten heel goed bereikbaar. • Het ziekteverzuim is uitgesproken laag en lag tussen het eerste kwartaal 2006 en het eerste kwartaal 2008 tussen 0,39 en 3,87 procent. Bovendien kan de opleiding bij lang verzuim – door haar centrale positie in de internationale kring van professionele euritmisten – gemakkelijk voor adequate vervanging zorgen. • Het onderwijsondersteunend personeel (OOP) bestaat uit vier pianisten in vaste dienst. Daarnaast worden op parttime-basis een vijfde musicus en twee spraakvormers ingeschakeld. • De stagebegeleiders vormen een belangrijke categorie onder de parttimedocenten. Zij zijn allen gekwalificeerde euritmiedocenten, met veel praktische beroepservaring. Zij zijn op de stagelocatie verantwoordelijk voor de voorbereiding op en de begeleiding van de stage. Daarnaast verzorgen zij tijdens de stage – soms in samenwerking met een schoolarts – colleges pedagogica. • Op basis van de gesprekken heeft het panel vastgesteld dat de opleiding over voldoende personeel beschikt om het programma voor studenten vorm te geven. Het nieuw opgestelde rooster blijkt de werkdruk te verlagen.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criterium - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Alle stafdocenten en het merendeel van de parttimedocenten hebben – soms als vervolg op een eerdere opleiding – hun bachelordiploma behaald bij de opleiding Docent Dans/Euritmie. Deze uniformiteit is het gevolg van het feit dat de opleiding binnen Europa, naast haar collega-instituut in Oslo (waar een minder zwaar accent op pedagogie ligt), de enige lerarenopleiding is die een bachelordiploma docent euritmie aanbiedt. Alle docenten spreken meerdere talen en beantwoorden daarmee aan het internationale karakter van de opleiding. • Alle collegedocenten hebben hun competenties versterkt door het volgen van cursussen en vervolgopleidingen. Verder hebben zij – zowel tijdens hun loopbaan aan de opleiding, als elders – veel praktijkervaring opgedaan. De opleiding heeft het beleid dat zo veel
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
33/57
•
•
•
mogelijk docenten een masteropleiding hebben gevolgd. Daarom volgen thans twee docenten een opleiding voor het behalen van een masterdiploma docent euritmie. Naast het docententeam is er een goed functionerend team van algemeen ondersteunend personeel (AOP). Bij langdurige afwezigheid van een medewerker wordt de medewerking van de administratieve staf van de hogeschoollocatie in Zeist ingeroepen. Omgekeerd verleent het AOP in Den Haag in voorkomende gevallen steun aan de collega’s in Zeist. De directeur en de delegatiegroep ‘personeel’ zijn toegankelijk voor persoonlijke contacten en daardoor goed op de hoogte van het reilen en zeilen van de docenten en de overige medewerkers. In verband met de invoering van een functiewaarderingssysteem worden met alle medewerkers opnieuw functioneringsgesprekken gevoerd. Een essentieel gesprekspunt daarbij is de wijze waarop medewerkers, door middel van persoonlijke ontwikkelingsplannen, aan hun toekomst binnen de organisatie desgewenst een nieuwe inhoud kunnen geven. De opleiding stelt niet alleen de individuele docenten in staat om hun deskundigheid op peil te houden, maar organiseert ook voor het docentencollege gezamenlijke scholingsactiviteiten. Structureel geschiedt dat in de wekelijkse college-uren, waarin nieuwe ontwikkelingen op het gebied van euritmie en pedagogie worden bestudeerd. Verder belegt de opleiding twee maal per jaar een stafconferentie, waarop met name onderwijsinhoudelijke onderwerpen aan de orde komen.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Voldoende
Criterium - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding biedt haar activiteiten in twee panden aan. In een derde, aanpalend pand is in september 2008 een werkruimte voor studenten in gebruik genomen. In 2009 worden in dit pand ook de directie en de administratieve functies ondergebracht. Daarmee komt in het hoofdgebouw extra ruimte vrij voor colleges, begeleiding en therapeutische ondersteuning van studenten. • Ten behoeve van de werkcolleges euritmie en pedagogische euritmie beschikt de opleiding over drie zalen die speciaal ontworpen en ingericht zijn voor euritmie. Daarnaast zijn nog twee grote en een vijftal kleinere zalen voor de euritmie, de pedagogische euritmie en de overige colleges in gebruik. De omvang van, en de variatie in, de overige activiteiten van het studieprogramma vragen af en toe om pragmatische oplossingen betreffende de beschikbare ruimte. Dit is met name aan de orde wanneer alle groepen, inclusief het bachelorjaar, in huis zijn. Mede om die reden wordt binnenkort het derde pand betrokken. Daarmee worden de ruimtelijke problemen definitief opgelost.
34/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
• •
•
•
•
In de nieuwe werkruimte voor studenten zijn voldoende studieplekken en ICT-faciliteiten aanwezig. In het hoofdgebouw is de bibliotheek van de Antroposofische Vereniging in Nederland gevestigd. Deze bibliotheek beschikt over een omvangrijke collectie antroposofische en euritmische literatuur en vakbladen en is toegankelijk voor studenten en docenten. Bij een onderzoek onder studenten (juni 2008) bleek dat 20 van de 25 ondervraagde studenten het eens was met de stelling dat de opleiding beschikt over geschikte huisvesting en voldoende faciliteiten om het programma te realiseren. De behoefte aan een mediatheek leefde tot voor kort niet sterk. Euritmie wordt nu eenmaal ervaren als een kunstvak dat in beginsel de toepassing van levende muziek en het gesproken woord behoeft. Met het beschikbaar komen van zeer instructief beeldmateriaal, met name op het gebied van dans en muziek, begint de overtuiging veld te winnen dat een mediatheek ook voor een euritmieopleiding betekenis kan hebben. Zodra in het derde gebouw hiervoor ruimte beschikbaar komt, kan met de opbouw van een media-aanbod worden gestart. Het panel heeft de faciliteiten bezichtigd en stelt vast dat deze toereikend zijn. Op korte termijn zal het derde pand volledig in gebruik worden genomen. Dan zal ook vorm gegeven worden aaneen mediatheek. Het panel komt tot het oordeel voldoende.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Vt: Goed Dt: Goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De studiebegeleiding is gericht op het adequaat informeren van studenten over de studieweg en de daarop volgende beroepspraktijk. De tweede doelstelling is belemmeringen in de studievoortgang te voorkomen en eventuele problemen aan te pakken. In elke begeleidingsvorm worden de autonomie en de eigen verantwoordelijkheid van de student in acht genomen en afgewogen tegen eventuele vragen om begeleiding en studiesteun. De opleiding beschikt over verschillende vormen van begeleiding, vastgelegd in de Studiegids 2008-2009 en in de OER 2008-2009. • De jaargroepmentor voert met iedere student minimaal drie evaluatiegesprekken per jaar aan het eind van ieder trimester, aangevuld met kortere gesprekken tijdens het trimester. Vast onderwerp van de evaluatiegesprekken zijn de studieprestaties in de diverse vakken. Ook vindt een reflectie plaats op de groei in de vier competenties. Verder komen aan de orde de behaalde studiepunten, de herkansingsmogelijkheden en het vaststellen van een eventuele individuele leerroute (bijvoorbeeld voor het inlopen van achterstanden).
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
35/57
•
•
• •
•
•
De begeleiding in de ontwikkeling van de studievaardigheid vormt een apart aspect van de begeleidingssystematiek. Hierin onderscheidt de opleiding vier niveaus: - Persoonlijkheidsniveau: de student ontwikkelt een vermogen tot zelfreflectie, het dragen van verantwoordelijkheid en het ontwikkelen van initiatieven. - Sociaal-emotioneel niveau: de student leert om te gaan met de eigen emoties en die van anderen; hij ervaart tevens hoe het domein van de emoties werkt in de samenwerking met studiegenoten en collega’s. - Procesniveau: de student leert de hoofdzaken van tijdmanagement, gezond werkritme en duurzaamheid in het studieproces. - Fysiek niveau: de student leert om zich bewust bezig te houden met problemen die zich in de studie en zijn leefsituatie kunnen voordoen. Met deze aanpak wordt een basis gelegd voor het geïntegreerd realiseren van de vier competenties, met name de sociaal-communicatieve competentie en de competentie tot persoonlijke groei. Bij twijfels over de studievoortgang of in geval van concrete problemen kan de student in aanmerking komen voor extra begeleiding. Dat kan inhouden individuele steun en bijscholing in één of meer vakken, het consulteren van de schoolarts of een psycholoog en/of de inzet van een euritmietherapeut. De stages worden vanuit de opleiding begeleid door de stagementor. Op de stagelocatie wordt de student begeleid door de stagebegeleider in de persoon van de euritmiedocent op de desbetreffende school, een onderwijskracht, of een docent pedagogica. Tijdens de euritmiestages in het derde en vierde jaar houdt de stagementor, via telefoon en/of email, contact met de stagiaire en de stagebegeleider en bezoekt in principe tenminste één maal de stageplaats voor overleg, informatie en advies. Uit de gesprekken heeft het panel begrepen dat de begeleiding inderdaad gestructureerd verloopt, met een bezoek tijdens de stage. Het panel is net als het werkveld positief over de informatie in de stagehandleidingen: informatief, overzichtelijk en zorgvuldig. Uit een onderzoek onder studenten (juni 2008) blijkt dat 19 van de 25 bevraagde studenten het eens zijn met de stelling dat de informatievoorziening inzake de studievoortgang goed is. 23 van de 25 studenten zijn het eens met de stelling dat docenten en mentoren goed bereikbaar zijn voor vragen en/of informatie. 24 van de 25 studenten onderschrijven de stelling dat de functie van de mentor duidelijk is. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat 23 van de 25 studenten van mening zijn dat de voorbereiding op de stages goed verloopt. 18 van de 25 studenten onderschrijven de stelling dat zij bij de stageopdrachten goed worden ondersteund. De informatieverstrekking begint bij het aannamegesprek. Bij die gelegenheid krijgen de studenten een eerste beeld van de studieweg en de daarop volgende beroepspraktijk. In vervolg hierop kiest de opleiding ervoor om de studenten optimaal voor te lichten over hun studievoortgang en de consequenties van eventuele negatieve prestaties. Zowel de studentenadministratie als de groepsmentoren zijn hierover te benaderen. Voor alle studiejaren geldt dat op tweederde van een trimester een informatiemoment is vastgesteld waarin de studievoortgang van iedere student wordt besproken. De student krijgt feedback over de bevindingen van de docenten. Aan het eind van een trimester spreekt de mentor met elke student afzonderlijk en met de gehele jaargroep.
36/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
• •
Afgestudeerden doen ook na de studie nog wel een beroep op docenten voor advies over situaties waarmee ze geconfronteerd worden. Docenten staan hiervoor open. Van studenten kreeg het panel te horen dat zij zich gehoord voelen door de docenten. Zij kunnen altijd bij iemand terecht met een vraag of probleem. De begeleiding loopt volgens hen soepel.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criterium - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het document Kwaliteit en Kwaliteitszorg Euritmie Academie (april 2008) heeft de opleiding haar kwaliteitszorgsystematiek beschreven. Door de kleinschaligheid van de opleiding had de interne kwaliteitszorg tot 2006 een vrij informeel karakter. De notitie Beleidscyclus van 2006 heeft daar verandering in gebracht. Er is een cyclische ontwikkeling ingevoerd die er in schema als volgt uitziet:
4. 1.
2.
3.
Ontwikkeling/bijstelling opleidingsvisie (euritmie, menskunde en pedagogie) Inventarisatie wensen, visies, criteria in werkvelden en door vakgenoten Opleidingsvisie afstemmen op resultaten inventarisatie
5.
Bezinning
Evaluatie Evaluatie studie-programma door studenten (studeerbaarheid) 10. Evaluatie door docenten (visieontwikkeling) 11. Evaluatie in werkveld en door vakgenoten/alumni 12. Marktanalyse (potentiële studenten, afnemend beroepsveld)
Opleidingvisie vertalen in beleidsconclusies (Wat betekent dit voor ons?) Beleidsconclusies vertalen in interne besluitvorming (Wat gaan we doen?)
Planning
Uitvoering
9.
6.
7.
8.
Vertaling besluitvorming in studieprogramma (Hoe gaan we het doen? Studieprogramma uitwerken in rooster(s) en stages Vertaling in operationele afspraken/processen
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
37/57
•
•
•
•
In dit schema wordt zichtbaar dat het onderwijsbeleid mede wordt ontwikkeld aan de hand van evaluaties door interne (studenten, docenten) en externe stakeholders. De laatste categorie werd in het voorjaar van 2006 geïnstitutionaliseerd door de oprichting van de werkveldcommissie, later verbreed tot de Onderwijs- en stagekring. In vervolg hierop werd in 2007 een alumnicommissie ingesteld. In beide gremia vinden evaluaties van de opleiding plaats, gevolgd door adviezen en aanbevelingen die door de opleiding in concreet beleid worden vertaald. Er is een evaluatieagenda opgesteld aan de hand waarvan de evaluaties jaarlijks, via een globaal tijdspad, plaatsvinden. De evaluatieagenda is het sluitstuk van de nota Kwaliteit en kwaliteitszorg Euritmie Academie, waarin wordt weergegeven hoe het kwaliteitsbeleid via de zogenaamde PDCA-cyclus wordt ontwikkeld. Het panel heeft vastgesteld dat in deze agenda is opgenomen wat de doelen van de evaluaties zijn, de instrumenten die worden ingezet en de betrokkenen. Hierin is bijvoorbeeld opgenomen dat er in september/oktober wordt overlegd met de Onderwijs- en stagekring, met als doel het evalueren van stages, het bespreken van recente ontwikkelingen in de pedagogische euritmie en de stages, het betrekken van de aanbevelingen van stagebegeleiders bij beleidsevaluaties en eventuele verbetertrajecten en vooruit kijken naar de bovenbouwstages van het vierde jaar. Parallel aan de periodieke evaluaties zoals hiervoor genoemd, enquêteert de opleiding ook met regelmaat haar studenten, alumni en vertegenwoordigers uit het werkveld naar hun opvattingen over bepaalde kwaliteitsaspecten van de opleiding. De resultaten van de enquêtes worden meegenomen in de cyclische beleidsvorming. Binnen de opleiding vinden de verschillende evaluatiegesprekken plaats. De mentor voert meerdere malen per trimester evaluerende gesprekken met de jaargroep. Voor gesprekken tussen de mentor en individuele studenten wordt een Evaluatieformulier Mentorengesprekken gehanteerd. Elk trimester wordt afgerond met een afsluitend gezamenlijk gesprek van de desbetreffende docenten met de gehele jaargroep, waarin zowel geëvalueerd als vooruit gekeken wordt. In de Opleidingscommissie zijn vooral de studenten actief. Zij evalueren de inhoud en organisatie van de studie. Hun conclusies en aanbevelingen worden om de twee maanden met het docentencollege besproken. Aan het einde van het studiejaar stelt de directeur een evaluerend jaarverslag op dat met en door de medewerkers wordt besproken. De conclusies uit deze bespreking vormen uitgangspunten voor het jaarplan dat de directeur aan het begin van het daarop volgende studiejaar aan de medewerkers voorlegt. Als richtsnoer voor de evaluaties hanteert de opleiding de volgende streefdoelen: - rendementsdoelstellingen (zie facet 6.2); - gemiddeld 70 procent van de studenten beoordeelt de opleiding tenminste als ‘vrij goed’; - tenminste 70 procent van de vertegenwoordigers uit het werkveld beoordeelt de kwaliteit van recent afgestudeerden tenminste als ‘vrij goed’.
38/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft zich sinds de visitatie uit 2001 onder leiding van een extern deskundige de doelstellingen van de opleiding en het curriculum herzien. Het panel is van mening dat de opleiding de adviezen van de vorige visitatiecommissie goed heeft opgepakt. Verder heeft het panel kunnen vaststellen dat tijdens stafconferenties is nagedacht over de opleidingsdidactiek en dat op basis daarvan het curriculum is aangepast. • Van iedere vergadering met vertegenwoordigers uit het werkveld worden de suggesties en aanbevelingen in het verslag opgenomen. In de volgende vergadering wordt standaard gerapporteerd of en in hoeverre de aanbevelingen zijn overgenomen. • De evaluerende gesprekken die met vertegenwoordigers uit het werkveld op 11-01-08 en 18-02-08 zijn gevoerd, hebben tot de suggesties geleid om in het studieprogramma meer ruimte vrij te maken voor pedagogische vakken en om het stagebeleid meer te concentreren op het onderwijs. Beide suggesties zijn in de nieuwe opzet voor de leerlijn pedagogie geïmplementeerd. Zoals het panel heeft vastgesteld. • Tijdens de beraadslagingen met de Opleidingscommissie is het gemeenschappelijke standpunt gevormd dat de studielast verlicht kan worden door een meer evenwichtig rooster tot stand te brengen. Dit nieuwe rooster is met ingang van het tweede trimester van het studiejaar 2007-2008 ingevoerd. De reacties van de studenten en de OC zijn positief. Het docentencollege heeft deze vernieuwing aan het eind van het studiejaar 2007-2008 geëvalueerd. Uit het gesprek met het panel is gebleken dat de eerste ervaringen positief zijn. • Tijdens de eerste twee bijeenkomsten met de Alumnicommissie is ook de euritmische oefenstof geëvalueerd zoals die aan de studenten tijdens hun opleiding wordt overgedragen. Daarbij kwam als kritiekpunt naar voren dat de teksten voor de lessen woordeuritmie vaak te lang zijn, met name voor leerlingen uit de onderbouw. Bovendien waren er ook te weinig Nederlandse teksten beschikbaar. De opleiding heeft terstond het oefenstofarchief laten aanvullen en aanpassen met kortere, vooral Nederlandse teksten, zoals het panel heeft gezien. • Zowel door de alumni als door de stagebegeleiders is geconstateerd dat de studenten meer inzicht moeten krijgen in ‘het kind van deze tijd’. Daarbij moeten met name actuele gedragsproblemen aan de orde komen, zoals ADHD, vermoeidheid bij leerlingen, gedragsproblemen onder pubers en de gevolgen van gebroken gezinnen. Ook deze suggestie is via de nieuwe leerlijn pedagogie door de opleiding overgenomen. • Het panel stelt vast dat de opleiding een goede start met haar kwaliteitszorgsysteem heeft gemaakt. De uitkomsten uit evaluaties, schriftelijk en mondeling, vormen de basis voor een verbeterbeleid. Ten tijde van het visitatiebezoek was het jaarverslag (zie 5.1) nog in een concept stadium.
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
39/57
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Goed
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Met ingang van het studiejaar 2007-2008 is het voormalige beleidsoverleg (beleidsvorming door directeur en twee docenten) van de opleiding uitgebreid tot een Verantwoordingskring (VK), waarvan deel uitmaken de directeur en het merendeel van de stafdocenten. In de nabije toekomst zullen ook medewerkers vanuit het OOP en AOP aan deze kring kunnen deelnemen. De instelling van de Verantwoordingskring vloeit voort uit de nota Verbeterproject Kwaliteitszorg (d.d. 30-11-06), waarin is vastgesteld dat de organisatie van de opleiding wordt ingericht volgens het model Wege zur Qualität. Dit model heeft als hoofdkenmerken: (a) het opleidingsbeleid wordt consequent afgeleid uit de opleidingsmissie; (b) een systeem van dynamische delegatie, waarbij de verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen en uitvoeren van opleidingstaken in handen wordt gelegd van delegatiegroepen van één of meer leden van de VK, zo nodig aangevuld met medewerkers buiten de VK; (c) de directeur blijft eindverantwoordelijk voor het opleidingsbeleid. • De implementatie van het model Wege zur Qualität is vastgelegd in de nota Kwaliteit en kwaliteitszorg Euritmie Academie. In deze nota is de verantwoordelijkheid van de VK voor de interne kwaliteitszorg toegespitst op een tiental beleidspunten, waardoor relatief veel medewerkers bij de interne kwaliteitszorg zijn betrokken. Voor de belangrijkste beleidspunten is een delegatiegroep ‘kwaliteit’ ingesteld. • Het personeel wordt in evaluaties bevraagd. De directeur voert meerdere keren per jaar overleg met het OOP en het AOP. In deze informatieve en evaluerende gesprekken komen steevast ook onderwerpen inzake de interne kwaliteitszorg aan de orde. Er zijn vanuit het personeel delegatiegroepen gevormd, waar concreet aan een verbetering wordt gewerkt. Voorbeelden van delegatiegroepen zijn: roostering, pedagogische leerlijn en werkveldcontacten. • Studenten worden via schriftelijke en mondelinge evaluaties betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding. Deze betrokkenheid bij de interne kwaliteitszorg is geïnstitutionaliseerd in het werk van de OC. De OC heeft in de afgelopen jaren op meerdere punten geparticipeerd in de beleidsvoering. Een recent voorbeeld is de invoering van een meer evenwichtig rooster. De OC komt elke twee weken bij elkaar en heeft elke twee maanden een overleg met de VK. Studenten voelen zich daadwerkelijk betrokken bij de opleiding die ook werk maakt van hun opmerkingen. • De betrokkenheid van de alumni bij de interne kwaliteitszorg wordt geëffectueerd binnen de Alumnicommissie (zie facet 5.2). • De betrokkenheid van het afnemende werkveld krijgt gestalte in het overleg met stagebegeleiders en werkveldcommissies en met buitenlandse vakgenoten en collegainstituten.
40/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Vt: Voldoende Dt: Voldoende
Criterium - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De nagestreefde eindkwalificaties zijn afgestemd op de startbekwaamheden zoals die in het Beroepsprofiel Docent Euritmie zijn vastgelegd. Deze startbekwaamheden zijn afgeleid van de competenties waarover een docent euritmie moet beschikken en die gelijkluidend in het beroepsprofiel en het opleidingsprogramma zijn geformuleerd. Bovendien spoort het competentiegerichte onderwijs van de opleiding met de competenties die in het opleidingsprofiel docent dans zijn genoemd. • In de nota Toetsen en beoordelen zijn de gedragsindicatoren per competentie en per jaarniveau beschreven. De gedragsindicatoren vormen de leerdoelen in de vakgerichte competenties euritmie en pedagogie. Deze leerdoelen vallen daarom in de beoordelingssystematiek van de opleiding samen met de beoordelingscriteria. Dit houdt in dat het enige beoordelingscriterium voor de euritmische en pedagogische handelingen is het wel of niet realiseren van het leerdoel. Dit geldt ook voor de nagestreefde eindkwalificaties: ook die zijn de ultieme beoordelingscriteria waarmee voor een student wordt vastgesteld of hij de eindkwalificaties heeft gerealiseerd of niet. Daarmee zijn de gerealiseerde eindkwalificaties in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties. • De gehanteerde beoordelingssystematiek (zie ook 2.8) waarborgt voldoende zorgvuldigheid en objectiviteit. De beoordeling geschiedt door meerdere gekwalificeerde vakmensen met langdurige werk- en leservaring, die participeren in een internationaal netwerk van vakgenoten en onderwijsinstituten. Bovendien vindt de beoordeling plaats op basis van een begrippenkader, waarover in vakkringen consensus bestaat. • 80 Procent van de afgestudeerden vindt binnen een jaar een baan. Vertegenwoordigers van het werkveld en ook de alumni geven in verslagen van bijeenkomsten aan tevreden te zijn over het niveau van afstuderen. • Het panel heeft naast de referaten van het tweede en derde jaar ook de referaten uit jaar vier gezien. Het panel is van mening dat de referaten veelal actuele onderwerpen hebben. Studenten beschikken over een duidelijke onderzoeksmotivatie, ze laten zien dat ze zich relevante kennis en inzichten eigen kunnen maken, en ze beschikken over het vermogen om een en ander toe te passen in de euritmische praktijk. De eerste resultaten van de implementatie van de referatenhandleiding zijn in de biografiereferaten van het tweede jaar zichtbaar geworden. Het panel verwacht dat de referatenhandleiding ook in het derde en vierde studiejaar een positief effect zal hebben.
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
41/57
•
Het panel heeft dvd’s gezien van de einduitvoering 2008. De afsluitende euritmieopvoeringen van de studenten waren kunstzinnig zeer op niveau. Bij de internationale opvoeringen van vierdejaars in Dornach 2008 stak de opvoering van de Haagse studenten met kop en schouders boven de andere groepen uit. De vierdejaars bereiden hun eigen tournee niet alleen kunstzinnig, maar ook praktisch en zakelijk voor.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Zowel het vak Euritmie als de opleiding zelf is in Nederland uniek en daardoor moeilijk te vergelijken met andere opleidingen op het gebied van de bewegingskunsten. Streefcijfers van andere instellingen zijn derhalve niet altijd relevant. Op basis van praktische ervaringen en weloverwogen criteria heeft de opleiding autonoom streefcijfers inzake onderwijsrendement opgesteld, die bij nadere beschouwing in redelijke mate overeenkomen met die van collega-instellingen in de sector dans. • De Opleiding hanteert inzake het onderwijsrendement de volgende streefcijfers: Propedeuse 40% van de eerstejaarsstudenten behaalt de propedeuse in één jaar; nog eens 20% behaalt de propedeuse voor het einde van het tweede jaar. Studierendement 45% van de studenten behaalt het bachelordiploma in vier jaar voltijd (zes jaar deeltijd); nog eens 10% behaalt het diploma in vijf jaar voltijd (zeven jaar deeltijd); nog eens 5% behaalt het diploma in zes jaar voltijd (acht jaar deeltijd). • Het onderwijsrendement is als volgt:
Instroom VT Propedeuse in 1 jaar Propedeuse in 2 jaar Stakers in de Propedeuse
•
•
Propedeuse 2004-2005 Aantal stud. % 9 3 33,3% 5 55,6% 1 11,1%
Propedeuse 2005-2006 Aantal stud. % 7 Geen 5 71.4% 2 28,6%
Propedeuse 2006-2007 Aantal stud. % 6 5 83,3% 1 16,7%
In het studiejaar 2005-2006 waren de propedeuseresultaten in het eerste jaar slecht. Dat werd echter in gunstige zin omgebogen in het tweede jaar, zodat het streefcijfer over twee jaar toch werd gehaald. De opleiding heeft hierop de studiebegeleiding van de eerstejaarsstudenten geïntensiveerd. Dit heeft in het studiejaar 2006-2007 de gewenste resultaten opgeleverd. Studierendement van de cohorten 2004-2007:
42/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
Afgestudeerd in 2004 Instroom 2000 (dit jaar alleen VT) Stakers in de propedeuse Zij-instroom Stakers en studieverlengers in de hoofdfase Afgestudeerd (2004) Rendement cohort (incl. zij-instroom)
Afgestudeerd in 2006 Instroom 2002 (dit jaar alleen VT) Stakers in de Propedeuse Zij-instroom Stakers en studieverlengers in de hoofdfase Afgestudeerd (2006) Rendement cohort (incl. zij-instroom)
•
•
Afgestudeerd in 2005 10 Instroom 1999 DT(11) 2001VT(10) 3 Stakers in de propedeuse 14 Zij-instroom Stakers en studieverlengers in de 7 hoofdfase 14 Afgestudeerd (2005) 58% Rendement cohort (incl. zij-instroom)
21 9 18 7 23 60%
Afgestudeerd in 2007 7 Instroom 2001 DT (9) 2003 VT (11) 1 Stakers in de propedeuse 13 Zij-instroom Stakers en studieverlengers in de 3 hoofdfase 16 Afgestudeerd in 2007 80% Rendement cohort (incl. zij-instroom)
20 9 21 12 20 48,78%
Het relatief lage rendement van afgestudeerden in 2007 (48,78%) kan volgens de opleiding als volgt worden verklaard. Ten eerste was het verloop onder de (negen) deeltijdstudenten dat jaar relatief hoger dan normaal, als gevolg van maatschappelijke en persoonlijke omstandigheden. Ten tweede besloten van de (elf) voltijdstudenten relatief veel (vijf) studenten om binnen twee jaar de opleiding te verlaten; de oorzaken van deze beslissingen lagen vaak in de persoonlijke sfeer. Tot slot besloten relatief veel studenten tot een verlenging van hun studie na vier jaar. De opleiding voldoet in het algemeen aan haar eigen streefdoelen. Uit het schema blijkt de het afstudeerrendement de laatste jaren varieert tuusen 48 en 80 procent. Dit is ruim boven het landelijke gemiddelde van dansopleidingen in Nederland (47%).
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
43/57
44/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
45/57
Bijlage 1:
46/57
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
47/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
49/57
50/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Dans/Eurythmie Hogeschool Helicon
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
Panellid NQA: Mevrouw drs. P. Göbel X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid student: Mevrouw A.M.R. van Bussel
Domeinpanellid: Mevrouw C.W. Witvliet-de Mooij
Domeinpanellid en voorzitter Mevrouw W.J.M.M. Vodegel
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
X
X
X
X
De panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden: Panellid mevrouw W.J.M.M. Vodegel Panellid mevrouw Vodegel is ingezet vanwege haar deskundigheid in het werkveld. Zij heeft de eerste graad onderwijsbevoegdheid en is als dansdocent werkzaam geweest binnen het basis- en voortgezet onderwijs. Mevrouw Vodegel verzorgt modulen Zakelijke Beroepsoriëntatie voor de opleiding Docent Dans bij diverse kunstvakopleidingen. Zij heeft praktijkervaring als dansdocent en choreograaf in de Amateurkunst en Kunsteducatie en incidenteel binnen de onderwijssector. Als stafmedewerker van de Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars heeft zij kennis van het werkveld van de dansdocent.Mevrouw Vodegel heeft uit opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek, daarnaast heeft zij voor deze visitatie individueel instructies gekregen. Opleiding: 1975 – 1979 1980 – 1984 1996 – 1997 1998
havo hbo opleiding docent dans: Nel Roos Academie,Amsterdam OU: Oriëntatiecursus Bestuurs- en bedrijfskunde Specialisatiecursus Publiciteit en Marketing
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
51/57
1999 – 2004 2005 2006
Radboud Universiteit Nijmegen (vh Katholieke Universiteit Nijmegen): Nederlands Recht Radboud Universiteit Nijmegen master module arbeidsrecht Radboud Universiteit Nijmegen master module sociaal zekerheidsrecht
Werkervaring: 1984 – 1992 Dansdocent en eigenares van een particuliere balletschool en daarnaast verbonden aan andere instellingen voor kunsteducatie en particuliere balletscholen 1992 – 1999 Directeur, dansdocent en choreograaf; Stichting Streekballetschool Over-Betuwe 1996 – 1999 Locatiemanager en PR-marketing medewerker; Kunstencentrum De Stroming Wijchen 1997 – heden Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars (NBDK): stafmedewerker 2004 – 2007 Docent Recht duale economische opleiding Hogeschool van Amsterdam 2007 - heden Opleidingsmanager duale opleidingen Accountancy, Bedrijfseconomie, Communicatie aan de HES van de Hogeschool van Amsterdam Overig: 2001 – 2002
1995 – 1997
52/57
Initiator van het landelijk onderzoek ‘Een leven lang dansdocent?’ en lid van de begeleidingscommissie. Dit onderzoek moest uitkomsten geven over de mate van werkbelasting van dansdocenten. Het onderzoek werd uitgevoerd door J. van Rossum in opdracht van de Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars, Netwerk Dans (hbo-dansopleidingen), FNV-KIEM en het Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming. Bestuurslid en vice-voorzitter van de NBDK en vertegenwoordiger van de sectie Particuliere Balletscholen. Deze sectie is later uitgegroeid tot een zelfstandige brancheorganisatie van particuliere balletscholen.
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
Panellid student: Mevrouw A.M.R. van Bussel Mevrouw Van Bussel is ingezet als student panellid. Zij is afstuderend BA Writing for Performance aan de School of Writing van de faculteit theater aan de HKU, met als specialisme proza/poëzie. Daarnaast was mevrouw Van Bussel gedurende vier jaar secretaris van de Faculteits Medezeggenschaps Raad van haar opleiding. Mevrouw Van Bussel heeft voor deze visitatie individueel instructies gekregen. Opleiding: 1999 – 2000 Vrije Hogeschool (propedeutisch jaar), Driebergen 2002 – heden BA Writing for Performance, specialisme proza/poëzie, School of Writing, faculteit theater, HKU Werkervaring: 1998 – 2003 2000 – 2006 2000 – 2008 2004 – 2008
Horeca keuken Thuiszorg Winkel (o.a. boekverkoop) Freelance theater/schrijfwerkzaamheden
Mevrouw drs. P. Göbel Mevrouw Göbel is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ruime ervaring met visiteren in bijna alle sectoren van het hbo. Ze heeft bij Lloyds auditcursussen gevolgd. Verder heeft zij twintig jaar ervaring in het hoger beroepsonderwijs in uiteenlopende sectoren. Opleiding: 1971-1976 1976-1979
Tweedegraads lerarenopleiding: Nederlands en Engels Rijksuniversiteit Utrecht, Nederlandse taal- en letterkunde
Werkervaring: 1980-1993 Docent taalbeheersing bij de sector Economie Saxion Hogeschool Enschede 1987-1993 Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sector Economie Saxion Hogeschool Enschede 1993-1995 Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sectoren Welzijn en Arbeid, Lerarenopleiding Basisonderwijs en Conservatorium 1994-1997 Directeur van het instituut Welzijn en Arbeid bij de Saxion Hogeschool Enschede 1997-2000 Projectleider bij de afdeling Onderwijszaken van de Saxion Hogeschool Enschede 2000-2004 Medewerker kwaliteitszorg bij de HBO-raad 2004Auditor NQA Overig: 2006 - heden
lid hoofdbestuur VVAO
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
53/57
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma visitatie Opleiding Docent Dans/Euritmie op 10 september 2008 Riouwstraat 1, Den Haag Tel: 070-355 00 39
09.30 – 10.30
Voorbespreking door panel
10.30 – 11.15
Gesprek met directieteam Van de kant van de opleiding nemen hieraan deel: F. de Leeuw, opleidingsdirecteur A. Cnoops B. Hogrefe H.U. Kretschmer
11.30 – 12.15
Gesprek met delegatie uit docentencollege Van de kant van de opleiding nemen hieraan deel: H. Daniel B. Hogrefe A. Cnoops B.J. Kool G. Stradmeijer A. Bennett H.U. Kretschmer
12.15 – 13.45
Lunchpauze
13.45 – 14.30
Gesprek met studenten
14.45 – 15.15
Afsluitend gesprek met directieteam
54/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
Bijlage 4:
1.
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Positie document Bijlage:
2.
Informatiedossier Bijlagen:
3.
1. 2. 3. 4.
1. 2.
Onderwijs- en examenregeling Schrijfhandleiding voor referaten Literatuurtentamen Esthetica/Pedagogica Literatuurlijst voor de gehele opleiding
Evaluatieformulier Mentorengesprekken Stage-evaluatieformulier
Nota ‘Toetsen en beoordelen’ Bijlage:
6.
Evaluatie studentenenquête juni 2008 Contacten in het internationale en Nederlandse werkveld Bijeenkomsten met het Nederlandse werkveld Berufsbild für Eurythmie-Lehrer Verslagen stafvergaderingen Reglement en verslagen Opleidingscomissie
Vier Onderwijs- en stagegidsen 2008-2009 (eerste t/m vierde jaar) Bijlagen:
5.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Studiegids 2008-2009 Bijlagen:
4.
Afstemming competenties Domein dans - Opleiding Docent Dans/Euritmie
Evaluatieformulier mentorengesprekken
Nota ‘Leerlijn pedagogie: een nieuwe opzet’ Bijlagen:
1. 2.
Voorbereidende nota’s vernieuwing leerlijn pedagogie Verslagen bijeenkomsten werkveldcommissies
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
55/57
7.
Nota ‘Personeelsplan Euritmie Academie’ Bijlagen:
8.
1. 2. 3. 4. 5.
Personeelsformatie per 01 juni 2008 Overzicht CV’s Stafdocenten Percentage ziekteverzuim 2006-2008 Leeftijdsopbouw personeelsformatie Concept Sollicitatiecode Hogeschool Helicon
Nota ‘Kwaliteit en kwaliteitszorg Euritmie Academie’ Bijlagen:
1. 2.
Nota ‘Verbeterproject kwaliteitszorg’ Nota ‘Beleidscyclus’
9.
Eurythmie Referendariat (Studienführer 2008-2009)
10.
Beroepsprofiel Docent Euritmie
56/57
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding Dans/Euritmie (vt/dt)
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl
© NQA - visitatie Hogeschool Helicon, hbo-bacheloropleiding vervolg Dans/Euritmie (vt/dt)
57/57