Verslag van de landelijke contactdag kinder- en tienerevangelisatie gehouden te Gouda op 5 februari 2011. Lezing door: mw. A. van de Breevaart Thema: Hoe houd je de groep in de hand? Voordat de landelijke contactdag wordt geopend, bezoeken de ruim 80 belangstellenden, onder het genot van een kopje koffie of thee, de materialentafels van de Landelijke Werkgroep Kinderevangelisatie (LWK), de Jeugdbond en de Bond van Zondagsscholen. Om 9.30 opent de voorzitter van de LWK, de heer N.J. Teerds, de dag. Wij zingen samen Psalm 93: 1 en 4. De heer Teerds leest met ons Prediker 11:1-6 en gaat ons voor in gebed. Hij heet de aanwezigen, in het bijzonder de spreekster Ankie van de Breevaart, hartelijk welkom. Daarna spreekt hij een bezinnend en meditatief openingswoord. In vers 1 staat: ”Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen.” Zoals op deze dag bij een stormachtige wind, is het water erg onrustig. Wanneer je dan brood op het water gooit, weet je niet waar het terecht komt. De kanttekeningen melden: “Dat is, doe wel aan een iegelijk, zo bekenden als onbekenden.” Je moet aan alle mensen goed doen. Dat moet ook op de evangelisatieclub: bezig zijn met het brood. Breng, vertel het Woord. Werp het. Wij weten niet wat het teweeg brengt. Maar er is wel een belofte: gij zult het vinden na vele dagen. Gewoon doorgaan met het werk van zaaien. Dat is een groots werk, een verantwoordelijk werk. Hoewel niet alles tegelijk verteld kan worden, moet de boodschap van zonde en genade evenwichtig klinken. Het is een doorgaand werk. Wij mogen een middel zijn om te werpen en te wachten tot God Zelf het werk zal doen. Dat is zeker. Mevrouw A. van de Breevaart, werkzaam bij het Praktijkonderwijs, krijgt het woord en houdt voor ons een inleiding over het onderwerp: “Hoe houd je de groep in de hand?” Ze geeft ons veel praktische tips en aanwijzingen welke manieren wij kunnen gebruiken in de omgang met de kinderen en tieners op de club. Als eerste houdt zij ons voor: je kunt het leren, al lijkt het nu misschien onmogelijk. Wanneer je onzeker bent over jezelf, dan ben je kwetsbaar. Dan moet je dat aangeven aan de andere clubleiding, dus open zijn. Zo kun je elkaar helpen. 75% van het slagen van een clubochtend hangt af van de organisatie. Bedenk vooraf wat haalbaar is. Een bepaalde creatieve verwerking kan leuk lijken, maar ga eerst na of het kan: red ik dat wel, ben ik op tijd klaar? Wees ruim van tevoren aanwezig om rustig als leiding met elkaar te bidden en de materialen klaar te leggen. Het eerste contact leggen met de kinderen is heel belangrijk. Laat blijken dat ze welkom zijn, geef aandacht. Op de club ben je als leiding met elkaar, doe het dan ook met elkaar. Help elkaar bijvoorbeeld met het stil krijgen van de groep. Wees jezelf, anders raak je de weg kwijt. Kinderen en jongeren prikken daar doorheen. Wees eerlijk naar jezelf. Ieder mens heeft eigen gaven. Kijk daarnaar bij de verdeling van taken. Het is geen probleem wanneer je het niet ziet zitten om de vertelling te doen, er zijn zoveel andere taken te doen. Consequent zijn. Als team moet je weten wat de afspraken zijn en je daaraan houden. Kijk goed naar het groepsgedrag. Hoe is de ‘pikorde’, wie van de kinderen heeft de leiding, wie 1
durft het meest. Zeg duidelijk wat je wilt, welk gedrag je verwacht. ‘Ik wil dat je nu gaat zitten’ en dan, zodra de groep zit: ‘ik wil nu dat je niet meer praat’. Het klinkt schools, maar is wel nodig. Zo creëer je een beginsituatie van rust. Denk aan de achtergrond van de kinderen en tieners. Wij zijn opgegroeid met de Bijbel en het bestaan van de Heere. De kinderen weten vaak nog van niets. Als de groep kritisch is, als ze je aanvallen op wat je vertelt, vraag je dan bij het maken van het rooster af, of het Bijbelgedeelte geschikt is. Misschien kan de reactie van de groep kwetsend bij je overkomen, dat je ervan schrikt en dat je dan niet meer op de juiste manier kan reageren. Ga in zo’n situatie bijvoorbeeld doorvragen, om zo jezelf meer tijd te geven om in balans te komen. Blijf rustig, ga nooit schreeuwen. Eigenlijk moet je nooit boos worden, want dan ga je vanuit de emotie reageren. Wees duidelijk en dreig niet. Wanneer je zegt: ‘Dat moet je niet doen, want anders zal ik ….’, dan is de reactie van de groep: ‘Ha, dat wil ik wel eens zien’. Dus doen ze het juist nog een keer. Je vraagt je af: Kun je het verantwoorden om iemand eruit te sturen? Dan hoort hij niet het Bijbelverhaal, het kan zijn dat hij niet meer wil terug komen. Bedenk dan dat het gedrag van één persoon niet ten koste mag gaan van de hele groep. Het is iets om te bespreken in je teamvergadering hoe jullie daarmee om gaan en daarover een afspraak te maken. Het is je kracht om je kwetsbaar op te stellen bij moeilijke, kritische vragen van de jongeren. Zeg dus: ‘ik vind dit lastig, ik moet erover nadenken’. Als kinderen ‘raar’ gedrag vertonen, dan ligt het aan jou als leidinggevende. Dat kan dan oorzaken hebben zoals op een verkeerd niveau tegen ze praten of geen contact met ze hebben. Ieder kind wil gezien, gehoord, gekend worden. Voor iedereen, voor elk mens, werkt het als het duidelijk is wat het programma is. Steeds wijzigen in het programma geeft onrust. Houd dus een vaste volgorde aan van bidden, zingen, vertelling etc. Je kunt wel een keer een wijziging doorvoeren, maar leg het dan uit aan de groep waarom. Schrijf vooraf het programma op het bord. In de voorbereiding moet je bedenken: hoe kan ik het hart van de kinderen bereiken? Dus niet gauw even kijken welk Bijbelgedeelte aan de beurt is en dan je lesje afdraaien. Maar voorbereiding begint eigenlijk al weken van te voren. Maak gebruikt van een object. Visualiseer je boodschap. Wanneer je weet dat je over drie weken een Bijbelverhaal moet vertellen, ga je nu alvast zoeken naar een voorwerp, kijken wat je ermee kunt in je verhaal. Dat is voorbereiding. Voorbeeld: een stenen hart. Wat doe je om een hard, stenen hart zacht te maken? Neem dan een echte steen mee en vraag of het zou het helpen om er water op te gieten, doe dat voor de groep. Ze zien zelf dat het niet helpt, de steen blijft hard. Een spons die hard is, daarop water gieten, ja dat werkt wel, dan wordt de spons zacht. Een ander voorbeeld: twee olielampen in rieten manden op tafel zetten. Aan de buitenkant zien ze er eender uit. Haal je ze uit de rieten manden, dan zie je verschil. De ene is leeg, de andere is gevuld met olie. Inwendig is er dus verschil. Geef elkaar als leidinggevenden feedback. Bij een groep kan het werken om de kinderen te verdelen. Dat elke leidinggevende bepaalde kinderen onder zijn hoede heeft. Dezelfde persoon spreekt dan ‘zijn’ kinderen aan en onderhoudt met die kinderen het contact. Het is de vraag of dat bij kinderevangelisatie zal werken, aangezien het niet tevoren bekend is welke kinderen op de club komen. Doe het werk in afhankelijkheid. Wij moeten er alles aan doen om bij het hart van de kinderen en tieners te komen, maar de Heilige Geest brengt ín het hart. Als het je echt om de HEERE Zelf te doen is, kun je dat loslaten. HEERE: de God die doet wat Hij belooft. Wij zingen met elkaar Psalm 67:1. Daarna bedankt de voorzitter de spreekster voor haar inleiding 2
met de woorden: betrokken, bewogen en indringend. De voorzitter meldt nog enkele huishoudelijke zaken, benoemt het vervolg-programma en kondigt de pauze aan. Na de pauze zal mevrouw Van de Breevaart met de medewerkers van de tienerevangelisatie in groepsverband een bespreking houden. De mensen van de kinderevangelisatie gaan uiteen in groepen van 10 personen en buigen zich over stellingen. Daarna volgt een plenaire bespreking onder leiding van de voorzitter en is er gelegenheid om vragen te stellen aan de inleidster. Mevrouw Van de Breevaart geeft aan dat uit de bespreking met de medewerkers van de tienerevangelisatieclubs is gebleken dat het lastig is om een algemene regel te stellen op de clubs. Dit gezien cultuurverschillen, verschil in waarden en normen vanuit de achtergrond van de tieners. Uit de bespreking van de stellingen komen de volgende punten naar voren: Over het gebruik van een stoplicht. Als kinderen lief zijn, staat het op groen. Na waarschuwingen op oranje met naamkaartje van het betreffende kind en als het naamkaartje naar rood gaat, volgen er maatregelen. Het is belangrijk om gedrag te benoemen, zodat het kind wel weet wat hij fout deed. Dus, bijvoorbeeld, ‘ik zag je op de tafel lopen, daarom gaat jouw naamkaartje naar oranje’. Zeg niet: wil je nu bij mij komen, want dan stel je een vraag. Dus zeg: ik wil dat je nu bij mij komt. Je moet nooit in een machtsstrijd gaan met een kind. Ja-nee, ja-nee etc. Probeer met een grap of iets anders daaruit te komen. Op de stelling over het naar huis sturen van een kind omdat hij zich niet gedraagt, wordt aangegeven dat het naar huis sturen een uiterste maatregel is. Er zullen tussenstappen moeten zijn, zoals het kind even apart nemen op de gang en daarna een nieuwe kans geven. Ook werd de tip gegeven dat een kind als straf niet mee mag doen met de verrassingsstoel. Het kan voorkomen dat een kind naar huis is gestuurd en de volgende keer niet meer wil komen. Ga het kind dan niet smeken om toch te komen. Het gedrag van dat ene kind, kan ten koste gaan van de hele groep. Wel blijft de mogelijkheid altijd open om voor dat kind te bidden. Het is belangrijk dat het team regels stelt, kent en handhaaft voor gedrag en orde op de club. Je kunt het weer niet veranderen, wel je activiteiten daarop aanpassen. Dus als het buiten stormt, weet je dat de kinderen onrustig zullen zijn, dan moet je geen drukke activiteiten zoals stoelendans gaan doen. Hoe kun je omgaan met een kind dat altijd liegt? Als je een kind daarop betrapt, kun je hem daarop aanspreken. Het liegen kan een stoornis zijn, het kan in iemands persoonlijkheid zitten. Hij kan dan eigenlijk niet anders. Je zou kunnen proberen met het thuisfront daarover in gesprek te gaan hoe zij daarmee omgaan en hoe jullie het op de club kunnen doen. Wees bewust met het omgaan van de Bijbel. Leg de Bijbel nooit op de grond. Dat is ondenkbaar voor Moslims. Een heilig boek in het stof, dan is het boek blijkbaar toch niet zo erg belangrijk. Leg de Bijbel dus op je schoot of op een apart tafeltje. Blijf staan voor de groep. Maak jezelf groot, daarmee toon je gezag. De heer Teerds bedankt nogmaals de inleidster voor haar inbreng op deze dag. De kinderevangelisatieclub uit Lisse heeft een tip voor het aanleren van een Bijbeltekst aan kinderen en laat het ons zien hoe zij dat doen op de club. Daarop komt uit de zaal de vraag of de getekende platen die in Lisse worden gebruikt, ook beschikbaar kunnen komen voor andere 3
evangelisatieclubs. De LWK zal deze vraag aan Lisse voorleggen. Evangelist G. Baan krijgt het woord om de bijeenkomst te eindigen. De Heere geeft een opdracht: “Gaat dan henen, onderwijst al de volken”. Hij geeft ook de belofte erbij: “En zie, Ik ben met u al de dagen tot de voleinding der wereld.” Hijzelf zorgt ervoor dat het werk voortgaat. Evangelist Baan gaat ons voor in gebed en vraagt een zegen voor de maaltijd. Nadat de soep en meegebrachte boterhammen zijn genuttigd, besluit de voorzitter deze contactdag, leest een gedeelte uit de Bijbel en gaat voor in dankgebed. Wij mogen terugzien op een goede contactdag 2011, met een inspirerende inleiding, praktische tips en waardevolle onderlinge ontmoetingen tussen clubs. Bijgevoegd bij dit verslag: 1. Een samenvatting van de punten uit de inleiding. 2. De stellingen die zijn besproken in de groepjes van kinderevangelisatie. Landelijke Werkgroep Kinderevangelisatie Ilsabé van der Heiden-Ebbers
4
Samenvatting van de inleiding gehouden door mevrouw A. van de Breevaart tijdens de landelijke contactdag kinder- en tienerevangelisatie te Gouda op 5 februari 2011 “Hoe houd ik de groep in de hand?”
Wees jezelf Doe het met elkaar Wees betrokken op de clubleden, ga voor relatie Benoem gedrag van de clubleden Doe wat je zegt en zeg wat je doet Geef ‘speciale’ clubleden, speciale taken Neem jezelf onder de loep als het niet gaat Creëer rust Neem en houd de leiding Maak oogcontact Wees je bewust van de doelgroep Wees consequent en duidelijk Versta de taal die jongeren spreken- met dwars gedrag vertelt de jongere jou iets Houd een vaste volgorde aan in het programma Benader de clubleden positief Wees eerlijk naar elkaar als leidinggevenden- geef goede feedback Verdeel de clubleden over de leidinggevenden Doe je werk in afhankelijkheid Blijf rustig Al doende leer je- stel je leerbaar op Maak de clubleden nieuwsgierig door een goede inleiding Zorg dat de organisatie staat als een huis Blijf staan als je de leiding hebt Zorg dat je je lekker voelt in de kleding die je aanhebt
5
Stellingen / gespreksvragen LWK contactdag 5-2-2011 Kinderen
Een kind naar huis sturen om zijn gedrag zou ik nooit doen: dan onthoud ik dat kind op dat moment het Woord van God. Ik zal dit koste wat het kost zien te voorkomen. Hoe kijk je hier tegenaan? Welke afspraken zijn er bij jullie op de club gemaakt mbt gedrag en eventueel wegsturen?
Situatie: alle leidinggevenden van de club zijn druk bezig: met klaarzetten van de stoelen, met het klaarleggen van de werkjes voor na de vertelling. Sommigen zijn bezig de platen van de liederen op te zoeken en klaar te leggen. Mirella en Fazid zijn al aanwezig. Ze lopen wat rond, maar het lijkt erop dat niemand van de leidinggevenden hen opgemerkt heeft. Ze voelen zich wat verloren en weten eigenlijk niet goed of ze al welkom zijn. Na een poosje kijken ze elkaar aan: ‘zullen we weer gaan?’ Hoe kijk je tegen deze situatie aan? Hoe gaat het bij jullie op de club? Zijn er afspraken over hoe laat jullie aanwezig moeten zijn? Beginnen jullie gezamenlijk met de leidinggevenden? Wissel informatie uit en kijk of je er iets mee kunt in je eigen situatie.
Neem even de tijd om na te denken over wat jij lastig vindt aan het leidinggeven op de club. Vertel aan de anderen in de groep waar je tegenaan loopt in het leidinggeven op de club. De anderen van het groepje mogen verhelderingsvragen stellen. Hebben de anderen tips voor je?
6