Dyslexie protocol
Inhoudsopgave Hoe herkennen we dyslexie?........................................................................................... 2 De oorzaken van dyslexie................................................................................................ 2 Algemene kenmerken ...................................................................................................... 2 Dyslexie indicatoren......................................................................................................... 3 Signalen per leeftijdsgroep .............................................................................................. 3 1. 2. 3.
Signalen op kleuterleeftijd............................................................................................................ 3 Signalen onderbouw basisonderwijs ............................................................................................ 4 Signalen bovenbouw basisonderwijs ........................................................................................... 4
Stappenplan dyslexie KSH .............................................................................................. 6 Groep 1 en 2.................................................................................................................... 6 Groep 3............................................................................................................................ 7 Groep 4............................................................................................................................ 8 Groep 5 t/m 8 ................................................................................................................... 9 Protocollen diagnose en behandeling dyslexie .............................................................. 11 Dyslexieverklaring ......................................................................................................... 11
1 Dyslexie protocol Klein Schovenhorst
Hoe herkennen we dyslexie? Dyslexie betekent letterlijk: niet kunnen lezen. Officieel wordt dyslexie in Nederland aangeduid als: “Een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau.” Hardnekkigheid is een belangrijk kenmerk van dyslexie, niet alleen bij het leren lezen en spellen, maar ook bij het snel en vlot kunnen lezen. Bij allochtone kinderen die thuis hun moedertaal spreken, is herkenning van dyslexie op de basisschool extra moeilijk. Problemen met lezen en spellen worden vaak geschoven op de algehele problemen bij het Nederlands leren.
De oorzaken van dyslexie De precieze oorzaak van dyslexie weten we nog niet helemaal, maar wel is duidelijk dat het zich afspeelt in de hersenen. Duidelijk is dat mensen dyslexie problemen hebben met het fonologische verwerking van taal en/of het snel benoemen van woorden. Erfelijkheid Het staat vast dat bij dyslexie sprake is van een erfelijke factor. Een kind dat één ouder heeft dyslexie, heeft 40 tot 50% kans er ook aanleg voor te hebben. Bij twee dyslectische ouders ligt dit percentage rond de 80%.
Algemene kenmerken Kinderen met dyslexie kunnen moeite hebben:
Om het verschil te horen tussen klanken als m en n; p,t enk; s,f en g; eu, u enui
Om de klanken in volgorde te zetten, zoals bij ‘dorp’ en ‘drop’ of ‘12’ en ’21’
Om de aandacht te houden bij ‘klankinformatie’ (gesproken woord)
Met het inprenten van reeksen, bijvoorbeeld tafels of spellingsregels
Met het onthouden van vaste woordcombinaties, uitdrukkingen of gezegdes
Met het onthouden van losse gegevens, zoals rijtjes, woordjes en jaartallen
Problemen bij het lezen Sommige kinderen hebben een traag leestempo en lezen de woorden spellend. Andere kinderen hebben een hoog leestempo, maar maken daarbij veel fouten door te raden. Er kan ook sprake zijn van een combinatie van beide.
2 Dyslexie protocol Klein Schovenhorst
Problemen bij de spelling Kinderen met dyslexie maken langdurig veel spellingfouten en hebben, om dat te voorkomen, veel steun nodig van spellingsregels. Het kan zijn dat ze één bepaald woord op een bladzijde op verschillende manieren spellen. Kinderen met dyslexie proberen vaak de spelling van specifieke woorden te onthouden. Dit is een enorme belasting voor het geheugen. Bovendien beklijft de kennis meestal niet, omdat ze het op een ongestructureerde manier in het geheugen opslaan. Problemen bij het schrijven Kinderen met dyslexie schrijven vaak onleesbaar en maken veel doorhalingen. Bij leerlingen die wel leesbaar schrijven, valt het trage schrijftempo op.
Dyslexie indicatoren Dyslexie indicatoren zijn kenmerken die bij de meeste kinderen met dyslexie voorkomen en die niet specifiek zijn voor kinderen met andere leerproblemen. Het gaat om de volgende kenmerken:
Zwakke prestaties bij lezen en spellen (scores op lees- en spellingtoetsen)1
Het trage moeizame leerproces doet zich alleen voor bij het lezen en spellen
De leesproblemen doen zich voor bij het lezen van woorden en lettercombinaties
De verwerking van spraakklanken is verstoord/vertraagd
Het snel achter elkaar benoemen van letters en cijfers is verstoord/vertraagd
Visueel-orthografische (=spelling) woordherkenning is onnauwkeurig/vertraagd
Het koppelen van visueel-auditieve letter-/woordverwerking is verstoord/vertraagd
Er kunnen problemen zijn met het verbale werkgeheugen
Signalen per leeftijdsgroep Momenteel hebben we op KSH in iedere combigroep wel 1 à 2 dyslexie risicoleerlingen, al dan niet gediagnosticeerd. Per leeftijdsgroep zijn er verschillende signalen die kunnen duiden op (aanleg voor) dyslexie bij kinderen. 1. Signalen op kleuterleeftijd Op de kleuterleeftijd (groep 1 en 2) is dyslexie nog niet vast te stellen. Wel kunnen er een aantal signalen zijn die aanleiding geven om het kind extra in de gaten te houden. Bijvoorbeeld wanneer het kind:
Een algemeen zwak taalniveau heeft
Slecht versjes kan onthouden en slecht kan rijmen
3 Dyslexie protocol Klein Schovenhorst
Moeite heeft met het aanleren van willekeurige afspraken, zoals de begrippen “links” en “rechts” en het vlot ( geautomatiseerd) kunnen benoemen van de namen van de kleuren.
Niet alle kinderen met deze problemen ontwikkelen echter dyslexie. Een vertraagde spraak/taalontwikkeling en dyslexie in de familie heeft wel een zekere voorspellende waarde. 2. Signalen onderbouw basisonderwijs Signalen voor dyslexie in groep 3 kunnen zijn:
Lang spellend lezen of vroeg radend lezen
Moeite met aandacht voor verbale in formatie
Moeite om het verschil te horen tussen klanken als m en n, t en k, ba en da, met ritme, klemtoon en de betekenis van woorden
Moeite om verschil te zien tussen bijvoorbeeld p en q, b en d, en met volgorde in woorden (zodat omkeringen en weglatingen het gevolg zijn)
Moeite met het inprenten van reeksen (bijv. tafels), met het onthouden van woordcombinaties, uitdrukkingen en gezegdes
Omkering van klank en cijfer bv 81 wordt 18, b wordt d
Niet kunnen rijmen
Signalen voor dyslexie in groep 4 kunnen zijn:
Een hekel aan hardop lezen
Lang spellend lezen
Veel radend lezen
Vaak struikelen bij het lezen
Vaak een woord overslaan
Delen van woorden weglaten
Woorden die hetzelfde klinken door elkaar halen
Een groeiend verschil tussen het leesvermogen en het vermogen een verhaal te begrijpen
3. Signalen bovenbouw basisonderwijs In de bovenbouw van de basisschool is het leesonderwijs erop gericht om leerlingen steeds meer woorden te leren lezen, steeds zelfstandiger te maken en door middel van lezen informatie op te laten doen en hun kennis uit te breiden. De signalen van dyslexie in de bovenbouw zijn te merken aan een toenemende weerstand tegen leestaken en/ of toenemende faalangst en kenmerken die opvallen bij a) het hardop lezen, b) de spelling, c) het schrijven en d) taken die te maken hebben met snel benoemen en/of belasting van het verbale korte termijn geheugen. a) Bij hardop lezen valt op dat de leerling:
4 Dyslexie protocol Klein Schovenhorst
Te traag leest
Veel spellend leest
Veel fouten maakt door het raden van woorden
Een grote weerstand en/of faalangst tegen leesbeurten ontwikkelt
b) Bij de spelling valt op dat de leerling:
Veel spellingfouten maakt bij vrije schrijfopdrachten
Vaak fonetisch spelt (letterlijk opschrijft wat hij hoort)
De spellingsregels slecht onthoudt
Zichzelf niet of nauwelijks corrigeert
c) Bij het schrijven valt op dat de leerling:
Een traag schrijftempo heeft
Vaak een onleesbaar schrift heeft met veel doorhalingen (hoeft niet door een motorisch probleem te komen)
d) Bij het snel benoemen valt op dat de leerling:
Problemen heeft met het onthouden van namen of het ophalen van namen uit het geheugen, bijvoorbeeld bij vakken als geschiedenis en topografie.
5 Dyslexie protocol Klein Schovenhorst
Stappenplan dyslexie Klein Schovenhorst Groep 1 en 2 Bij kleuters is vooral observeren belangrijk om na te gaan of de belangstelling voor letters en woorden achterblijft. Daarnaast zijn er toetsen om het taalbewustzijn te meten. Toetsen om dyslexie vast te stellen zijn er niet. Wel hanteert de school Cito Taal toets. De Blerck hanteert het protocol dyslexie en neemt de volgende toetsen/observatielijsten af:
Taalvorderingenlijst voor kleuters
Kleurenautomatiseringstoets voor kleuters
Toets auditieve analyse voor kleuters
Toets auditieve synthese voor kleuters
Letters benoemen voor kleuters, passief / actief
Voor kleuters met een vergroot risico op dyslexie (door achterblijvende taaltonwikkeling en/of dyslexie in de familie) is het goed om eind groep 2 zoveel mogelijk letters te kennen.= is voorschotaanbod . Dit kan via allerlei activiteiten met bijvoorbeeld stempels, magnetische letters of grote drukletters uit tijdschriften. Spelenderwijs Belangrijk is rekening te houden met de interesses van een kind en spelenderwijs te oefenen. Letters moeten altijd aangeleerd worden in de combinatie klank en schriftteken. In combinatie met plaatjes uit bijvoorbeeld A-B-C boekjes lukt dat vaak nog beter. Op dit moment zijn speciale interventieprogramma’s voor kleuters nog niet erg overtuigend om dyslexie vroegtijdig aan te pakken. Het is in deze periode vooral een kwestie van veel en op een leuke manier met taal omgaan. Logopedische ondersteuning bij articulatie problematiek en woordvindingsproblemen is wenselijk. Leerkracht communiceert dit met de ouders Thuis oefenen Ouders kunnen thuis met hun kleuter oefenen met bijvoorbeeld spelletjes, ABC-boekjes en andere speelse activiteiten, maar bovenal veel voorlezen.
6 Dyslexie protocol Klein Schovenhorst
Groep 3 In groep 3 hanteren wij vier toets momenten: 1. Toets moment herfstvakantie (aanvankelijke leesmethode) De leerkracht toetst de leesontwikkeling van elk kind met een aantal individuele toetsen, die aansluiten bij de gebruikte leesmethode. Tijdens deze toets bekijkt de leerkracht per leerling of deze:
Alle letters beheerst die in de methode zijn aangeboden
Van een uitgesproken klank de bijbehorende letter kan omschrijven
Nieuwe en afgeleide woorden kan maken met de letters die tot dan toe zijn aangeboden
2. Toets moment februari (Cito) Rond februari zijn alle letter-Klankkoppelingen behandeld en beheersen kinderen meestal de basisleesvaardigheid. De leerkracht toetst de elementaire leesvaardigheid, de letterkennis en de snelheid waarmee een woord wordt gelezen. 3. Toets moment maart (AVI en DMT) De leerkracht kijkt in hoeverre letterkennis en lezen geautomatiseerd zijn. ‘Geautomatiseerd’ betekent dat het kind niet hoeft na te denken over de betekenis van een letter en niet meer letter voor letter leest, maar het woord als geheel overziet. Ook wordt bekeken wat het effect is van de begeleiding van de zwakke lezers in de periode ervoor. 4. Toets moment mei/juni (Cito en eventueel AVI) De eindmeting in mei of juni is het eerste moment waarop dyslexie mogelijk kan worden vastgesteld. Dat is het geval wanneer de extra hulp bij het leren lezen in de periode ervoor weinig tot geen resultaat gehad heeft, het kind nog steeds radend of spellend leest en het de streefdoelen (AVI-niveau 3, oude versie) voor eind groep 3 niet heeft gehaald.
Handelingsplan Afhankelijk van de resultaten bij de meetmomenten in groep 3 en de bijbehorende analyses van de toetsen bepaalt de leerkracht welke begeleiding de leerling nodig heeft: 1. Als de leerling wel vorderingen maakt maar deze trager verlopen dan normaal, zal de leerkracht de leerling nauwlettend in de gaten houden. 2. Als de leerling een steeds grotere achterstand gaat oplopen in vergelijking met het groepsniveau, zal de leerkracht op een geplande manier zelf extra hulp geven 3. Als de leerling ook dan maar matig vooruit gaat, komt de leesbegeleiding/ spellingbegeleiding in beeld. 4. Wanneer de leerling ook daarmee geen of onvoldoende vooruitgang boekt aan het einde van groep drie, is er mogelijk sprake van dyslexie. Er wordt overwogen of nader onderzoek wenselijk is.
7 Dyslexie protocol Klein Schovenhorst
Groep 4 De leesinterventies zijn in groep 4 niet meer in duidelijke stappen in te delen zoals in groep 3. In feite zijn de interventies in groep 4 een verdieping en verbreding van de interventie in groep 3. Leesmotivatie is een belangrijk doel in groep 4. Dit is namelijk het moment waarop leerlingen met hardnekkige leesproblemen het beginnen op te geven en dan steeds verder dreigen achter te gaan lopen. Aandachtspunten Het dyslexieprotocol geeft de volgende aandachtspunten voor interventie:
Directe instructie op het gebied van woordenschatuitbreiding
Expliciete instructie in morfologische regels (grammatica)
Leesmateriaal zoveel mogelijk laten aansluiten bij de belevingswereld van het kind
Onderscheid maken tussen leesfouten en uitspraakfouten
Zorgen dat de leerling regelmatig samen leest met een goede lezer, zodat hij goede voorbeelden hoort De aanpak van spellingsproblemen komt in het protocol niet uitgebreid aan de orde. Handelingsplan Heeft een kind extra onderwijszorg nodig, dan wordt dit vastgelegd in een handelingsplan.
8 Dyslexie protocol Klein Schovenhorst
Groep 5 t/m 8 In de bovenbouw is de hulp aan leerlingen met dyslexie gericht op: 1. Extra begeleiding Extra begeleiding is er vooral op gericht om de technische lees- en spellingvaardigheden, het begrijpend lezen en het begrijpelijk schrijven van een tekst op een zo hoog mogelijk niveau te krijgen dit gebeurt door:
Steeds weer oefenen van de leessnelheid (Estafette) en de spelling (de spellingregelkaart) Maken van stappenplannen waarmee de leerling de verschillende denkstappen bij het lezen en spellen (in de vorm van een spellingregelkaart) beter kan onthouden
Het vinden van oplossingen om het begrip van de tekst te bevorderen en te leren schrijven.
Het kind moet uiteindelijk informatie kunnen halen uit teksten van bijvoorbeeld schoolboeken of tijdschriften of een verhaal kunnen schrijven. De leerkracht (indien aanwezig remedial teacher/ onderwijsassistent) zal proberen om het kind met leesproblemen zoveel mogelijk strategieën aan te leren voor begrijpend lezen en tekstschrijven. 2. Motivatie
Het blijven stimuleren van de motivatie
Het leren omgaan met de beperkte leessnelheid
Naast aanpak van lees en spellingsproblemen, is aandacht voor de blijvende motivatie van de leerling uiterst belangrijk. Het kind met dyslexie moet het gevoel hebben dat de leerkracht zijn probleem begrijpt en bereid is hem te helpen (zelfbeeld). 3. Dossiervorming In het leerling dossier worden opgenomen:
Afname van het dyslexie toetspakketje.
Toets formulieren met ruwe scores, interpretaties en eventueel de computeruitdraai van de citoscores
Lees- en spellingsanalyses
Werk van de leerling, zoals vrije schrijfproducten/stelopdrachten en een lijst van gelezen boeken
De eindevaluatie van het einde van een schooljaar in het volgdocument dyslexie
Handelingsplannen, eventueel stilleesvolgdocument,
Korte verslagen van de gesprekken
Kort verslag van de overdracht naar een volgende groep mbv checklist
4. Hulpmiddelen
9 Dyslexie protocol Klein Schovenhorst
Welke compenserende en dispenserende maatregelen noodzakelijk zijn, hangt af van de problemen die het kind heeft. KSH kan mbv ons kenniscentrum Sprint plus inzetten. Wel zijn we van mening dat de leesvaardigheid getraind met blijven. Technisch lezen is immers “leren fietsen”. Ook zal er, indien nodig, een aangepaste eind cito versie besteld worden. In eerste instantie is het beleid van de school om het kind zo snel mogelijk op het streefdoel avi E7 krijgen. 5. Handelingsplan Heeft een kind extra onderwijszorg nodig, dan wordt dit vastgelegd in een handelingsplan.
10 Dyslexie protocol Klein Schovenhorst
Protocollen diagnose en behandeling dyslexie De protocollen zijn door het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) ontwikkeld (2007) om dyslexie betrouwbaar vast te stellen en te behandelen, en dyslexie te onderscheiden van andere leesproblemen. Deze zorgprotocollen zijn bedoeld als leidraad voor het diagnosticeren, indiceren en behandelen van kinderen in de basisschool leeftijd met (ernstige) dyslexie. Ze kunnen eenduidigheid en kwaliteit brengen bij:
Het stellen van de diagnose dyslexie
Toegang tot de behandeling via de zorgverzekering (vergoeding)
Uitvoering van de behandeling
Op grond van het protocol kan de dyslexiedeskundige de aard en ernst van de lees- en spellingsproblemen vaststellen. Het protocol beschrijft de stappen die de dyslexiedeskundige moet nemen voor het stellen van een diagnose en maakt onderscheid tussen ernstige en minder ernstige dyslexie. De huidige situatie is dat basisschool KSH bij ernstige vorm van dyslexie hier gebruik van maakt. Immers, kinderen bij wie ernstige dyslexie wordt geconstateerd, krijgen op grond van het protocol een indicatie voor een gespecialiseerde behandeling, vergoedt door de zorgverzekeraar.
Kinderen waarbij minder ernstige leesproblemen of dyslexie vermoedt wordt, helpen wij binnen onze eigen zorgstructuur en laten we, indien nodig, diagnosticeren via ons kenniscentrum.
Dyslexieverklaring Wanneer uit psychodiagnostisch onderzoek is gebleken dat dyslexie is vastgesteld, hoort bij het rapport van de deskundige ook een dyslexieverklaring. De dyslexieverklaring geeft, indien wenselijk, recht op verschillende faciliteiten in het onderwijs. Geldigheid Een dyslexieverklaring is onbeperkt geldig.
11 Dyslexie protocol Klein Schovenhorst