HIV, behandeling en rol van de apotheker Utrechts Farmaca Overleg 5 april 2012
Quirine Fillekes Apotheker-onderzoeker UMC St Radboud
[email protected]
Inhoud
• Bespreking geneesmiddelgroepen • Nederlandse behandelrichtlijnen • Rol van de apotheker • Interacties en afhandeling ervan in dagelijkse praktijk • Therapietrouw
Beschikbare HIV medicatie* NRTI Abacavir (ABC) Didanosine (ddI) Emtricitabine (FTC) Lamivudine (3TC) Stavudine (d4T) Tenofovir (TDF) Zidovudine (AZT, ZDV) NNRTI Efavirenz (EFV) Etravirine (ETR) Nevirapine (NVP) Rilpivirine (RPV)
PI Atazanavir (ATV) Darunavir (DRV) Fosamprenavir (FPV) Indinavir (IDV) Lopinavir (LPV) Nelfinavir (NFV) Ritonavir (RTV) Saquinavir (SQV) Tipranavir (TPV)
*Combinatiepreparaten niet vermeld
Integraseremmer Raltegravir (RAL) Fusieremmer Enfuvirtide (ENF, T-20) CCR5 antagonist Maraviroc (MVC)
NRTIs
• Backbone van de triple therapie: 2 NRTIs • Pro-drugs: intracellulair geactiveerd tot tri-fosfaat • Mitochondriële toxiciteit kan ernstig zijn • ZDV: beenmergsuppressie, myopathie, lipoatrofie • d4T: lipoatrofie, neuropathie • ddI: pancreatitis, neuropathie • TDF is nefrotoxisch • ABC: geeft overgevoeligheidsreacties, MI
NNRTIs
• Als 3
e
middel naast 2 NRTIs
• Lange halfwaardetijd: vaak 1 dd • Lage genetische barrière voor resistentie • 1 mutatie betekent dat virus >100x minder gevoelig is • Enzym inducers: versnellen metabolisme van veel andere geneesmiddelen • Bijwerkingen: • NVP, ETR: rash • EFV: CZS
PIs
• Als 3 middel naast 2 NRTIs • Weinig resistentieontwikkeling • Bijwerkingen: m.n. GI, lipidestijgingen e
• Veel proteaseremmers hebben van zichzelf geen gunstige PK kenmerken: • Korte halfwaardetijd, dus 2-3 dd doseren • Absorptie sterk van voedselafhankelijk • Groot first-passeffect • “Gevoelig” voor interacties, bijv. door NNRTIs • Daarom samen gegeven met ritonavir
PI “boosting”
• Ritonavir “toevallig” een van meest potente CYP3A remmers
• Toevoeging lage dosis ritonavir (1-2 dd 100-200mg) om PK profiel van PI te verbeteren = PI boosting
• IDV/r: 2 dd 400-800/100 • SQV/r: 2 dd 1000/100 • fAPV/r: 2 dd 700/100 • LPV/r: 2 dd 400/100 of 1 dd 800/200 • ATV/r: 1 dd 300/100 • TPV/r: 2 dd 500/200 • DRV/r: 2 dd 600/100 of 1 dd 800/100
• Er wordt al lang gezocht naar een nieuwe booster
Nieuwe middelen: etravirine (Intelence)
• NNRTI • Deels werkzaam als er resistentie tegen andere middelen uit deze klasse is ontstaan (NVP, EFV)
• Vrijwel alleen gebruikt als 2
e
of 3e keusmiddel
• Dosering: 2 dd 200mg met voedsel
• Bijwerking: huiduitslag
Nieuwe middelen: raltegravir (Isentress)
•1
e
uit nieuwe klasse: integraseremmer
• Eerst alleen voor “voorbehandelde” patiënten, later ook voor patiënten die starten met therapie • Dosering: 2 dd 400mg (soms 1 dd 800mg), met/zonder voedsel • Goed verdragen • Snelle HIV-RNA-daling • Vrijwel geen interacties • Matig gevoelig voor resistentie-ontwikkeling
Nieuwe middelen: maraviroc (Celsentry)
•1
e
middel uit nieuwe klasse: CCR5 antagonist
• Werkt niet direct tegen virus, maar voorkomt dat virus cel kan binnen dringen
• Eerst dure test laten doen • Wordt niet veel gebruikt in NL; wel goed verdragen en weinig interacties
Nieuwe middelen: rilpivirine (Edurant)
• 4 middel uit klasse van NNRTIs • 1 dd 25mg met voedsel • Alleen geregistreerd voor naïeve patiënten met virale e
load <100.000 c/mL; zal in praktijk veel als switch worden gebruikt
• Binnenkort ook als combinatietablet met Truvada: Eviplera
• Bijwerkingen: in trials beter verdragen dan efavirenz
Nieuwe middelen: nevirapine (Viramune MVA)
• Nevirapine tablet 200 mg (IR) al >10 jaar op de markt • In 2013 als generiek • 1dd 400 mg nooit geregisteerd • meer bijwerkingen bij start • In de praktijk wel veel gebruikt na switch • Nu: 400 mg met vertraagde afgifte • evenveel bijwerkingen • gelijke effectiviteit • voor zelfde prijs 1 tablet minder
NEDERLANDSE BEHANDELINGSRICHTLIJNEN
Nederlandse behandelrichtlijnen [1]
• Nederlandse artsen volgen de Amerikaanse richtlijn (DHHS, laatste update oktober 2011)
• Men kan wel onderbouwd afwijken • Behandelrichtlijnen zijn te vinden op: www.NVHB.nl
Nederlandse behandelrichtlijnen [2]
• Keuzecriteria: • Virologische effectiviteit • Bijwerkingen • Gebruiksgemak (1dd, aantal pillen, koelkast, voedsel) • Interacties • Ervaring • Prijs
Nederlandse behandelrichtlijnen [3]
•1
e
keus therapie blijft triple therapie
• Fundament wordt gelegd door 2 NRTIs: • Kivexa (abacavir+lamivudine) • Truvada (tenofovir+emtricitabine)
• 3 middel: • Efavirenz (Stocrin of Atripla) • Atazanavir/ritonavir (Reyataz/Norvir) • Darunavir/ritonavir (Prezista/Norvir) e
Nederlandse behandelrichtlijnen [4]
• Aanpassing na start 1 keus therapie vanwege: • Resistentieontwikkeling • Bijwerkingen • Lage/hoge bloedspiegel • Interacties • Vereenvoudiging van therapie e
• 23 HIV-middelen • De kunst om voor elke patiënt de juiste keuze te maken (geen kookboek)
Nederlandse behandelrichtlijnen [5]
• Veel keuze voor 2 of 3 keusmiddelen • Doel behandeling: virale load <50 kopieën/ml e
e
• Vaak combinatie van nieuwe middelen nodig om volledig werkzame nieuwe combi te kunnen geven
• Nieuwe middelen die er aan komen: • 2 integraseremmers (elvitegravir en dolutegravir) • NNRTI (rilpivirine)
ROL VAN DE APOTHEKER:
1. INTERACTIES AFHANDELING INTERACTIESIGNALEN IN APOTHEEK
Farmacologie van HIV-middelen anders dan van andere geneesmiddelen
• HIV-middelen meestal snel geregistreerd • Huidige HIV-combinatietherapie is potent • Kans op subtherapie (resistentie) • Kans op ernstige bijwerkingen groot • Interacties • Behoefte aan farmacologische expertise is daarom groot
Interacties [1]
• HIV-patiënten gebruiken veel co-medicatie • Profylaxe & behandeling infecties • Veel psychofarmaca, Viagra, alternatieve medicatie • Bijwerkingen HIV-medicatie • Veel HIV-medicatie is substraat van CYP450 • Invloed op CYP450 (remming of inductie)
Interacties [2]
• Sinds 1996 wordt een tabel bijgehouden met alle interacties • Interactieboekje prof. David Burger • Website KNMP (zoekterm: hiv) • Andere nuttige websites/PDA/app: • Liverpool (www.hiv-druginteractions.org) • Let op: informatie kan elkaar tegenspreken, verouderd zijn. Blijf dus altijd zelf nadenken!
http://www.hiv-druginteractions.org/
Metabolisme en interacties
Klasse
HIV-middel
Substraat
Remmer
Inductor
NRTIs
ABC, ZDV
UGT
-
-
NNRTIs
EFV NVP
CYP2B6 CYP2B6, CYP3A
-
CYP3A, UGT
PIs
RTV
CYP3A
CYP3A, CYP2D6
CYP1A2, CYP2C9, UGT
Andere PIs
CYP3A
CYP3A
-
Integrase remmer
RAL
UGT
-
-
CCR5 antagonist
MRV
CYP3A
-
-
Interacties: wanneer zijn die klinisch van belang?
• Hangt af van situatie (bijv. toxiciteit) • Alertheid vaak voldoende • In de ene patiënt wel klinisch relevant en in de andere niet • Bijv: daling lopinavir dalspiegel van 6 naar 3 mg/L • niet relevant voor PI-naïeve patiënt • wel relevant voor patiënt met 4 PI-mutaties
Interacties: HIV-middelen onderling Een aantal basisprincipes: NNRTIs → CYP3A inducers (dus kunnen spiegels van m.n. PIs verlagen) PIs zijn remmers en substraat van CYP3A, dus beïnvloeden elkaars metabolisme Ritonavir → complex interactieprofiel, incl. remming, inductie en dosisafhankelijk NRTIs → weinig interacties, maar let op: tenofovir verhoogt ddI spiegel tenofovir verlaagt ATV spiegels
• • • •
• •
Interacties HIV-middelen op andere middelen
• Orale anticonceptiva: ↓ • Statines: ↑ door PIs, ↓ door NNRTIs • Antidepressiva, antipsychotica: ↑ door PIs, ↓ door NNRTIs • Benzodiazepines: ↑ door PIs, ↓ door NNRTIs • Sildenafil e.a.: ↑ door PIs, ↓ door NNRTIs • Methadon: ↓ door HIV-middelen, maar onvoorspelbaar • Nieuwere middelen zoals raltegravir en maraviroc veroorzaken zelf weinig interacties • Voor veel groepen geneesmiddelen kunnen alternatieven worden gevonden met minder/geen kans op interactie
Interacties andere middelen op HIV-middelen
• Tuberculostatica (zie verder) • Protonpomp remmers: ATV, IDV ↓ • Anti-epileptica: PIs, NNRTIs ↓ • St Janskruid: PIs, NNRTIs ↓
Effect van rifamycines op spiegels van PIs en NNRTIs
SQV
IDV
NFV
APV
LPV
NVP
EFV
Rifampin -84%
-89%
-82%
-82%
-75%
-37%
-25%
Rifabutin -40%
-32%
-32%
-15%
0
-16%
0
Finch et al; Arch Intern Med 2002;162:985-92
Rifampicine + dubbele dosis raltegravir (800mg 2dd) Farmacokinetiek Raltegravir Afdeling Klinische Farmacie UMC St. Radboud 3.5
concentratie raltegravir (mg/L)
3.0 Patiënt 1 2.5 RAL 2dd 400mg 2.0
1.5
1.0
0.5
0.0 0
2
4
6
8
10
12
14
tijd na inname (uren)
Burger et al; AIDS;2010
Effect van PIs/NNRTIs op rifamycine spiegels
• Geen effect op rifampicine spiegels • PIs verhogen rifabutin spiegels: verminder rifabutin dosering naar 150-300mg 2-7x/week • EFV verlaagt rifabutin spiegels: verhoog rifabutin dosering naar 450mg • NVP + rifabutin: geen dosisaanpassingen nodig
Afhandeling interacties in (openbare) apotheek [1]
• KNMP-werkgroep beoordeelt alle interacties en neemt besluit over afhandeling • Is er een interactie? Is er actie nodig? • 4 mogelijke combinaties: • Interactie: nee; actie: nee • Interactie: nee; actie: ja • Interactie: ja; actie: nee • Interactie: ja; actie: ja
Afhandeling interacties in (openbare) apotheek [2]
• KNMP-werkgroep beoordeelt alle interacties en neemt besluit over afhandeling • Is er een interactie? Is er actie nodig? • 4 mogelijke combinaties: • Interactie: nee; actie: nee • Interactie: nee; actie: ja • Interactie: ja; actie: nee • Interactie: ja; actie: ja
Interactie: Ja & Actie: Ja
• Contra-indicaties • Dosisaanpassingen • Daarnaast kunnen er nog vele acties zijn die niet door apotheker gedaan (kunnen) worden, zoals: • (extra) spiegel controle • (extra) controle op effectiviteit HIV-behandeling • (extra) controle op bijwerkingen
Ritonavir: kampioen interacties
• Remmer CYP3A, CYP2D6 • Inducer: CYP2C9, CYP1A2, UGT • Veel onderzoek uitgevoerd met hoge dosis RTV (400600mg 2dd) • Nu alleen nog als booster van andere PI in dosis 100200mg 1-2dd: ander effect?
• Effect van gebooste PI? • Extrapolatie naar alle RTV-gebooste PIs? • Als interactie alleen met hoge dosis RTV is: Ja/Nee
Voorbeeld 1 [1]
• HIV-medicatie en malariaprofylaxe (Malarone ) • Theoretisch zijn de volgende interacties mogelijk: • Combinaties met RTV kunnen spiegels atovaquone en proguanil verlagen • NNRTIs (NVP, EFV): idem ®
• Klinische relevantie: grotere kans op malaria?
Voorbeeld 1 [2] ATOMA studie
Daling AUC atovaquone: • EFV: -75% • LPV/r: -74% • ATV/r: -46%
Van Luin et al. AIDS 2010
Voorbeeld 1 [3] Interpretatie ATOMA resultaten
• Sterke (50-75%) daling spiegels Malarone, maar… • Geen subtherapeutische spiegel of dosering bekend • Geen casuïstiek beschikbaar van falende malariaprofylaxe in HIV-patiënten
• Ons advies: • Benadruk (nogmaals) trouwe inname met meest
• •
vetrijke maaltijd op de dag & aanvullende beschermende maatregelen Overweeg dosisverhoging Is dit nu een Ja/Ja of een Ja/Nee?
Voorbeeld 2
• Co-trimoxazol en lamivudine (3TC): ↑ 3TC • Uitgezocht voor hoge dosis co-trimoxazol (behandeling PCP) • Oorspronkelijk advies: let op toxiciteit 3TC (SPC: hoge dosis co-trimoxazol is CI voor 3TC) • Co-trimoxazol is vaak als PCP-profylaxe (dus lage dosis) • 3TC goed verdragen, dus over welke toxiciteit hebben we het dan? • Nieuw advies: Ja/Nee • Maar als er nu een patiënt klinisch hoge dosis cotrimoxazol en 3TC krijgt?
Voorbeeld 3
• Abacavir spiegels ca. 30-50% verlaagd door o.a. lopinavir/r, tipranavir/r (Waters et al. Antivir Ther 2007) • Klinische relevantie? • Oorspronkelijk advies: let op effectiviteit abacavir • Maar: HIV-behandelaar meet toch al regelmatig HIVRNA om effectiviteit regime vast te stellen • Selectie HIV-middelen vaak op basis van resistentiepatroon • Nieuw advies: Ja/Nee
Voorbeeld 4
• Patiënte gebruikt atazanavir (1 dd 400mg), tenofovir, lamivudine • Arts verandert NRTI backbone in tenofovir/emtricitabine (Truvada ) • Interactiesignaal in apotheek: tenofovir verlaagt atazanavir spiegels → ATV/r 1dd 300/100mg • Maar is Thaise vrouw 45 kg en eerdere dalspiegel op TDF/3TC was 0,4 mg/L (streefwaarde: >0,12 mg/L) • VL is al jaren ondetecteerbaar; arts was zich niet van de ®
•
interactie bewust, maar houdt dosering hetzelfde, omdat spiegel goed is. Apotheker: Ja/Ja en Arts Ja/Nee
Voorbeeld 5
• Patiënt staat op EFV-bevattend regime en moet behandeld worden voor TB; longarts start rifabutin (RFB) • Dosering RFB moet opgehoogd worden ivm interactie met EFV naar 1dd 450-600mg • Patiënt blijkt primaire resistentie tegen EFV te hebben en wordt omgezet naar LPV/r • Advies dosering RFB i.c.m. LPV/r: 150mg 3x/week • Dosering RFB niet aangepast…. • Patient ontwikkelt uveitis en is nu blind aan beide ogen • Waar is het misgegaan?
ROL VAN DE APOTHEKER:
2. THERAPIETROUW
Invloed van voedsel op absorptie [1]
• Moet nuchter: didanosine, indinavir • Moet met voedsel: saquinavir, atazanavir, ritonavir, •
nelfinavir, tipranavir, darunavir, etravirine Maakt niet uit: de rest
Invloed van voedsel op absorptie [2]
Zo eenvoudig is het niet: Voedsel is geen eenduidig gegeven (kijk naar individu) Adviezen kunnen wijzigen Verschil tussen registratietekst en praktijk In combinatie kan alles weer anders zijn: ddI met voedsel als ook TDF erbij zit IDV met RTV met voedsel
• • • •
• •
Invloed van voedsel op nelfinavir farmacokinetiek
NFV plasma level (mg/L)
4,0
3,0
NFV with food
2,0
1,0
MEC
NFV without food 0,0 0
4
8
12
16
time after intake of 1250mg NFV (hr)
20
24
Darunavir en voedsel
Sekar et al. J Clin Pharmacol 2007
Vergeten HIV-medicatie
• Vergeten? Alsnog innemen! • Hogere piekconcentraties → bijwerkingen • Weegt op tegen subtherapie • Vergeten net voor volgende inname moment? • Lange t½ → dubbele dosis innemen • Korte t½ → dosis overslaan • Nalezen op www.NVHB.nl
HIV-medicatie en braken
• Nuchter ingenomen? • <1 uur: nieuwe dosis • >1 uur: niet meer innemen • Met voedsel ingenomen? • <3 uur: nieuwe dosis • >3 uur: niet meer innemen • Oorzaak braken • Eenmalig • Voortdurend → bijwerking, anti-emetica
HIV-medicatie en reizen
• Meerdere tijdzones: • Innameschema aanpassen • Langzaam verschuiven (2 uur) bij aankomst. • Voorbeeld: patiënt reist van Nederland naar Thailand (6 uur tijdsverschil); gebruikt 2 dd schema (8 -20 uur): • Neem telkens 14 uur tijd tussen innamemoment ipv 12 uur • Na 3 innamemomenten kan patiënt weer volgens eigen schema lokale tijd innemen
Therapeutic Drug Monitoring van HIV-middelen
• Beschreven relaties tussen spiegel en antiviraal effect • Beschreven relaties tussen spiegel en toxiciteit • Overige relevante informatie • Adviezen • Literatuur • www.TDM-protocollen.nl
Conclusies [1]
• HIV-farmacologie is een breed en gespecialiseerd vakgebied • Interacties met HIV-middelen kunnen grote klinische relevantie hebben, met potentieel ernstige gevolgen • Deels theoretisch, deels evidence-based • Eventueel spiegel laten meten • Eenvoudige afhandeling in apotheek moet nagestreefd worden, maar is vaak niet mogelijk
Conclusies [2]
• Bij twijfel: • Bel met HIV-behandelaar, HIV-consulent • Stuur mail naar
[email protected] • Bel HIV-vraagbaak: 024-3616405! Beter 10x wel actie waarbij het onnodig bleek dan 1x geen actie waar het wel nodig is
VRAGEN?