●
REPORTAGE
Hoe spelen de universiteiten in op de nieuwe rol van de apotheker? De nieuwe rol van de apotheker is de universiteiten niet ontgaan. De opleiding werd de voorbije jaren grondig bijgestuurd. In oktober gaan de masteropleidingen van start. Toekomstige apothekers kunnen dan kiezen voor ‘Geneesmiddelenontwikkeling’ of ‘Farmaceutische Zorg’. Hoe spelen de universiteiten daar op in? Wij staken ons licht op bij prof. Didier Lambert van de Université Catholique de Louvain (UCL) en prof. Sophie Sarre van de Vrije Universiteit Brussel (V.U.B.).
Simulatie-apotheek in de opleiding Farmacie (V.U.B.) De apotheken in het stadje Jettegem lijken in alles op die van een doorsnee provinciestad, behalve dat ze maar één maand per jaar open zijn. Dat komt omdat het virtuele apotheken zijn. Om het apothekersberoep onder de knie te krijgen, mogen laatstejaarsstudenten aan de V.U.B. gedurende een aantal weken hun eigen apotheek beheren. Het leven zoals het is, in Jettegem. door Erik Beerten
oekenwijsheid volstaat niet. De kennis die tijdens de opleiding wordt opgedaan, moet ook in de praktijk kunnen worden omgezet. Om de studenten zo goed mogelijk op hun beroep voor te bereiden, wordt voortdurend naar nieuwe onderwijsformules gezocht. Prof. apr. Sophie Sarre van de V.U.B. ging daarvoor te rade in Nederland en keerde terug met het ronduit fantastische GIMMICS-concept; een apotheekgame waarin de officinapraktijk zo getrouw mogelijk wordt nagebootst, wachtdiensten en wispelturige patiënten incluis.
B
GIMMICS (Groningen Institute Model for Management in Care Services) is een spel waarbij studenten in teamverband gedurende een viertal weken fulltime hun eigen apotheek runnen. Daarbij krijgen ze diverse opdrachten voorgeschoteld, gebaseerd op echte praktijkgevallen. Wanneer een opdracht goed wordt uitgevoerd, krijgt de apotheek er (virtuele) patiënten bij; zo niet, dan blijven er patiënten weg. De apotheek die op het einde de meeste patiënten heeft, wordt uitgeroepen als winnaar. Het concept werd ontwikkeld aan de afdeling Farmacie van de Rijksuniversiteit van Groningen, waar het al sinds 2000 deel uitmaakt van de opleiding. In 2004 volgde ook de universiteit van Utrecht, de enige andere Nederlandse universiteit met een opleiding Farmacie.
10
Gedurende een aantal weken runnen de studenten aan de V.U.B. hun eigen virtuele apotheek in het fictieve stadje Jettegem.
Prof. Sarre was meteen gecharmeerd door het concept. Om het opzet volledig te leren kennen, werd zij samen met prof. apr. Kristien De Paepe door de universiteit van Groningen uitgenodigd. “We zijn er twee weken gebleven. Na afloop waren we razend enthousiast.” Ook op de thuisbasis, aan de V.U.B., werd het onderwijsproject warm onthaald. “De belangrijkste proffen hebben het concept van meet af aan gesteund. Dat is niet evident.”
Pildorp en Jettegem De praktijkstage van 6 maanden blijft behouden. GIMMICS vult die stage aan. “We hebben bewust gekozen voor comple-
Apothekersblad 09/2007
●
REPORTAGE
mentariteit”, zegt prof. Sarre. “We wilden de heterogeniciteit van de huidige stage opvangen. Stagemeesters hebben elk hun eigen manier van werken. Sommigen hechten veel belang aan de balie, anderen laten hun stagiairs vooral magistrale bereidingen doen, of administratie, of een beetje boekhouding. Sommigen geven hun stagiairs veel of net heel weinig verantwoordelijkheid. Het maakt ook een heel verschil uit of je stage loopt in een dorpsapotheek of een passage-apotheek. Afhankelijk van het type apotheek krijg je met heel andere patiënten en problemen te maken. GIMMICS stelt ons in staat om die zaken te sturen. Doordat we een gecontroleerde setting aanbieden, kunnen we specifieke leermomenten aan bod laten komen. Elk realistisch facet van de dagelijkse praktijk kan worden ingevoerd: voorschriften, patiëntengesprekken, magistrale bereidingen, communicatie met andere zorgverstrekkers,... Je hoeft de opdrachten niet te moeilijk te maken. Inhoudelijk richten wij ons op die zaken die dagdagelijks voorkomen in de apotheek: afleveren, interacties, attesten, VOS,… Altijd met de nadruk op de kwaliteit van de zorg. Daarom wordt de studenten bijvoorbeeld ook gevraagd om voorschriftvrije geneesmiddelen in de patiëntenhistoriek te registreren. Ik zeg altijd: de universiteit geeft de ideale situatie aan, achteraf kiezen ze zelf hoe ze daar mee omgaan.” “De nadruk ligt op het zorgaspect. Stockbeheer en aankoop zitten er bij ons niet in, maar ook dat kun je inbouwen. Dat is het aardige van dit concept. Je kan er in stoppen wat je wil, je kan er ook mee inspelen op de evolutie van het beroep. Je zou dit model bijvoorbeeld ook kunnen gebruiken in het kader van de navorming rond Farmaceutische Zorg.” Het voorbije academiejaar werd GIMMICS geïntroduceerd aan de V.U.B. Gedurende twee weken mochten vier teams hun eigen apotheek beheren. De gameleiding was in handen van prof. Sophie Sarre, prof. Kristien De Paepe en stagecoördinator apr. Sofie Vanhecke. Prof. Sarre: “We hebben het bestaande concept volledig overgenomen, maar dat neemt niet weg dat er nog erg veel werk is ingekropen. Logistiek komt er heel wat bij kijken. Je moet onder meer zorgen voor apotheeksoftware, voor geneesmiddelen om de apotheken in te richten, voor wetenschappelijk materiaal, voor acteurs die de rol van patiënt willen spelen. Daarnaast moest het model, dat geschreven is voor het Nederlandse zorgsysteem, aan de Belgische situatie worden aangepast. Tariferen kennen ze bijvoorbeeld niet in Nederland.” En dus werd het Nederlandse Pildorp omgevormd tot het Belgische Jettegem, een gemeente met vier (virtuele) apotheken, gehuisvest in de lokalen van de V.U.B.
Het apotheekgame De apotheken worden bemand door teams van 5 à 6 studenten en zijn van 9.00 tot 17.00 uur doorlopend geopend. Er wordt ook een wachtdienst georganiseerd. De studenten richten hun officina zelf in. In elke apotheek is een softwareprogramma
Apothekersblad 09/2007
Prof. Sophie Sarre: “Afhankelijk van het type apotheek waar je stage loopt, krijg je met heel andere patiënten en problemen te maken. GIMMICS stelt ons in staat om die zaken te sturen.”
(Farmad-Twin) aanwezig met e-ticketprinter voor het afleveren van geneesmiddelen en voor medicatiebewaking. Elke apotheek beschikt over telefoon en internetaansluiting, en over de nodige wetenschappelijke literatuur. De lokalen bevinden zich in de nabijheid van het laboratorium waar magistrale bereidingen gemaakt kunnen worden. De taakverdeling binnen het team rouleert. Elke apotheek vertrekt met een bestand van 2.000 patiënten. Van zowat 300 patiënten zijn de medicatiegegevens in de apotheeksoftware ingegeven. Tijdens de gameperiode krijgen de apotheekteams te maken met allerlei praktijksituaties. Er worden voorschriften aangeboden, artsen bellen op en er komen patiënten langs. Op grond van hun functioneren krijgen de apotheken er patiënten bij of verliezen ze een deel van hun patiënten. Wie aan het eind de meeste patiënten telt, mag zich de winnaar noemen.
11
●
REPORTAGE
Prof. Sarre: “De rol van artsen werd door ons gespeeld, door proffen en praktijkassistenten. Dan belden we om te melden dat een patiënt een probleem met zijn medicatie had, bijvoorbeeld omdat hij geen grote capsules kon slikken, en dan was het aan de apotheker om een oplossing voor te stellen.” Nathalie Renneboog: “Die telefoontjes waren er vaak op gericht om onze kennis over recente geneesmiddelen te testen. Dat was niet gemakkelijk, zeker niet aan de telefoon. Het gaat snel, je wordt soms wat overrompeld. En de wetenschap dat je een prof aan de lijn hebt, is ook niet van aard om je op je gemak te voelen.” Prof. Sarre: “Ons was het vooral te doen om de communicatieve vaardigheden, zowel met artsen als met patiënten. In het begin verliep de communicatie vaak heel stroef. Studenten konden ook zelf naar artsen bellen, wanneer ze meenden dat dit nodig was. Sommigen hadden het daar best moeilijk mee. Weten wanneer je wel of niet moet bellen, is niet altijd evident. Het is ook een kwestie van zelfvertrouwen. Al maakten we het de studenten ook niet gemakkelijk. We speelden verschillende typetjes, van de vriendelijke en meegaande arts tot de wrevelige dokter die koppig aan zijn gelijk vasthoudt.”
Mystery guests
Nathalie Renneboog: “Op mijn stageplek heb ik veel bijgeleerd over administratie, maar op
Zo’n twee à drie keer per dag werden apotheken met patiëntencasussen geconfronteerd. Die patiënten of ‘mystery guests’ werden gespeeld door gelegenheidsacteurs, meestal apothekers, maar ook mensen van buiten het beroep. Bij de beoordeling werd zowel rekening gehouden met de kwaliteit van de uitgevoerde taken, als met de subjectieve tevredenheid van de patiënt.
het vlak van medicatie heb ik meer gehad aan die twee weken GIMMICS.”
“Héél interessant. Veel improviseren maar vaak ook afzien”, vertelt Nathalie Renneboog van het winnende team ‘Apotheek Pasteur’. “Het was hard werken om alles rond te krijgen. Elke ochtend kregen we een pakketje met een 30-tal voorschriften, die we grondig moesten behandelen. Om correct af te leveren en het juiste advies te geven, moesten we telkens rekening houden met de medicatiehistoriek en met mogelijke interacties. Als het nodig was, moesten we de arts raadplegen. Het waren nooit simpele gevalletjes. Er zat altijd wel wat achter. Tussendoor kregen we nog allerlei andere opdrachten voorgeschoteld. Er werden vragen gesteld per e-mail of er hingen artsen aan de lijn om een bepaald probleem te signaleren. Het was doorwerken om alles gedaan te krijgen. We hadden zelfs geen tijd om een middagpauze te nemen. Eén keer ben ik, terwijl ik nog op m’n broodje zat te kauwen, aan de balie geroepen voor een patiënt. Bleek dat we ’s anderendaags een aantal patiënten hadden verloren. Gewoon niet bij stilgestaan dat je niet met volle mond aan de balie staat.”
12
Casussen die ze aan bod kwamen, waren onder meer: - U bent door de arts naar de apotheek gestuurd, omdat u last heeft van astma. Deze heeft u een nieuwe inhalator voorgeschreven en stuurt u zonder verdere toelichting naar de apotheek. U heeft nogal haast en wil zo snel mogelijk weer weg, omdat er nog veel werkzaamheden op u liggen te wachten. - Je gebruikt sinds een aantal maanden Seroxat. In het begin was je wel wat misselijk, maar dat is nu over. Je wilt nu graag rijlessen gaan nemen. Kan dat wel? Als ze in de apotheek direct zeggen dat het geen probleem is, vraag je naar de juridische consequenties. Is er een beter alternatief? Nathalie Renneboog: “Er waren soms heel moeilijke patiënten bij. Mensen die hun geneesmiddel niet vertrouwden, of iemand die zonder voorschrift Rohypnol wou hebben en maar blééf aandringen. De patiëntencasussen waren wel het leukste om te doen. Dat vind ik ook het aangenaamste aan het werk in de apotheek: omgaan met klanten, problemen analyseren en een oplossing zoeken. Het is heel prettig als je iemand raad kunt geven en daar achteraf feedback over krijgt.”
Apothekersblad 09/2007
●
REPORTAGE
‘Apotheek Pasteur’ telde na afloop 3.602 patiënten en was daarmee winnaar van het apotheekgame.
Feedback kwam er bij GIMMICS nauwelijks aan te pas. “Lastig”, vindt Nathalie Renneboog. “Dan verloor je bijvoorbeeld 40 patiënten, terwijl je absoluut niet wist wat je fout gedaan had.” Prof. Sarre: “De studenten hadden het daar heel moeilijk mee, maar we hebben er bewust gekozen om geen directe feedback te geven. Die wijze van beoordelen sluit aan bij de praktijk van alledag: is een patiënt tevreden dan zal hij terugkomen, is hij niet tevreden, dan zal hij gaan klagen of gewoon wegblijven. Tijdens het spel krijgen de studenten niet te horen wat ze goed of minder goed gedaan hadden. Het is aan de apotheekteams zelf om dat door een kritische zelfevaluatie te achterhalen. Al willen we volgende keer wel wat meer indirecte feedback voorzien, zoals een ontevreden patiënt die aan de balie komt klagen, of een boze huisarts of een bezorgde partner die de apotheker opbelt. Op het einde van het spel, als de winnaar wordt bekendgemaakt, is er voor de studenten wel de mogelijkheid om feedback te vragen over alle casussen.”
Nathalie Renneboog: “De rivaliteit onder de apotheken was enorm. Op een bepaald moment hadden we op onze website de lijst gepubliceerd van apotheken van wacht, met daarbij de gsm-nummers van de apothekers. Sjonge, daar werd door sommigen bijna een drama van gemaakt, omdat we hun privacy hadden geschonden. Het was toch echt wel elke apotheek voor zich. Gek eigenlijk, maar in de loop van het spel zag je de karakters komen bovendrijven. Je leert mekaar beter kennen op die twee weken tijd, dan in al die jaren voordien.” Een apotheekgame is natuurlijk niet het echte leven, al was het maar omdat de probleemsituaties zo geconcentreerd worden aangeboden. Nathalie Renneboog: “Levensecht is het niet. Wel heel nuttig. Op mijn stageplek heb ik veel bijgeleerd over administratie, maar op het vlak van medicatie heb ik meer gehad aan die twee weken GIMMICS. En dat gevoel hadden veel studenten. Je leert ook van mekaar. Je leert in team werken. En door moeilijker casussen leer je rustiger reageren en krijg je meer inzicht in het oplossen van problemen.” ●
Rivaliteit Het apotheekteam dat na afloop het grootste aantal patiënten had, werd uitgeroepen tot winnaar. Veel meer dan de eer viel er niet te rapen. Maar dat maakte de strijd er niet minder op.
Apothekersblad 09/2007
http://www.gimmics.nl/brussel
13
●
REPORTAGE
De Farmaceutische Wetenschappen aan de U.C.L. Voor professor Didier Lambert, voorzitter van de Ecole de Pharmacie van de U.C.L., heeft de universiteit niet gewacht op de officiële erkenning van de farmaceutische zorg door de overheid om geneesmiddelenspecialisten te vormen die de patiënt raad kunnen geven over het goed gebruik van het afgeleverd actief bestanddeel. “We zijn altijd van mening geweest dat de apotheker – ongeacht of hij in de officina, de industrie, het onderwijs of de research werkzaam is – blijk moet geven van nauwkeurigheid en methode bij het uitoefenen van zijn beroep en dat hij, meer specifiek voor wat de officina-apotheker betreft, ook goede communicatiecapaciteiten moet ontwikkelen en zich geregeld op de hoogte moet houden van de wetenschappelijke ontwikkelingen teneinde de patiënt beter raad te geven.” door Daniel Gilson
Zal het, nu de eerste studenten hun cyclus ‘bachelor in de Farmaceutische Wetenschappen’ afsluiten en hun ‘master’ zullen aanvatten, niet noodzakelijk zijn aanpassingen in de universitaire cursus door te voeren? Didier Lambert: We stellen onszelf uiteraard permanent in vraag en ons onderwijs evolueert voortdurend. En het zijn precies de twee masterjaren die onze studenten in het volgende academiejaar voor het eerst gaan aanvatten, die het origineelst zijn. Immers, de traditionele universitaire basisvorming (analytische en farmaceutische scheikunde, farmacotoxicologie, galenica,...) is resoluut op de beroepspraktijk gericht: talrijke oefeningen en practica ondersteunen de theoretische vorming. Net zoals tijdens de bacheloropleiding trouwens, waar de universitaire cursus georganiseerd is volgens het schema ‘magistrale cursus, seminaries, practica’: vanaf het derde jaar kan de theorie concreet in de praktijk worden omgezet dankzij probleemgerichte vormingen, gepersonaliseerde werkzaamheden in kleine groepen, enz... In het derde jaar heeft de bachelor verder reeds de mogelijkheid om een stage in de officina uit te voeren. We verliezen evenmin uit het oog dat de officinaapothekers ook ‘KMO-verantwoordelijken’ zijn. Dat is de reden waarom we tijdens de master optionele cursussen voorstellen inzake officinabeheer (balansen, afschrijvingen en investeringen, personeelsbeheer, enz.) en farmaco-economie. Tijdens het baccalaureaat is het voor de student eveneens mogelijk om minors te volgen, bv. inzake beheer, recht of voeding... Op het niveau van de master stelt het programma ook een reeks interdisciplinaire vormingen voor waarmee de verschillende basismateries kunnen worden geïntegreerd en waarmee ze op concrete farmaceutische problemen kunnen worden toegepast. Het Bolognadecreet maakt het mogelijk om ‘studiefinaliteiten’ te organiseren; het decreet in kwestie voorziet immers de
14
verwerving van uitgediepte kennis, tegelijk met de beheersing van professionele hulpmiddelen die in verband staan met de gekozen discipline. In de Farmaceutische Wetenschappen heeft de student de keuze tussen een uitgediepte finaliteit (die meer specifiek naar de research is gericht, met inbegrip van de klinische farmacie) en een gespecialiseerde finaliteit die met name overeenstemt met een versterking van de vorming van het beroep van officina-apotheker. Worden op dat niveau de ‘farmaceutische zorgen’ die onlangs officieel werden erkend, geïntegreerd? Didier Lambert: Precies. De master in de Farmaceutische Wetenschappen biedt de keuze tussen 2 ‘finaliteiten’ evenals een hele rits opties die de carrièrekeuze van de student versterken: ‘Aflevering en patiëntopvolging’ voor de officina-apotheker of de ziekenhuisapotheker, ‘Productie, controle en reglementering’ dat zich eerder tot de industrieapotheker richt, en ‘Research in de Farmaceutische Wetenschappen’ dat voorbehouden is aan diegenen die zich op de research toeleggen,... Voor de twee laatstgenoemde opties is ook nog de keuze mogelijk tussen ‘Vernieuwing en ontwikkeling van het geneesmiddel’ en ‘Biofarmacie en farmacotoxicologie’. De gespecialiseerde finaliteit voor de officinale praktijk biedt eveneens een waaier van cursussen die meer op de farmacotherapeutische praktijk gericht zijn dan vroeger het geval was, – daarbij komen bijvoorbeeld de bijzondere zorgen voor de geriatrie, de pediatrie, de zwangerschap, enz... aan bod –, maar ook op het merendeel van de problemen die zich in de officina kunnen voordoen: natuurgeneeswijzen, de huidige gegevens van evidencebased medicine, geneesmiddelenverslaving, diergeneesmiddelen, zonder de farmaceutische wetgeving en deontologie te vergeten,... Al deze cursussen worden natuurlijk
Apothekersblad 09/2007
●
REPORTAGE
Prof. Didier Lambert: “We hebben zopas onze eerste bachelors in de Farmaceutische Wetenschappen gediplomeerd. Bij het begin van volgend academiejaar kunnen die studenten de master in de Farmaceutische Wetenschappen aanvangen. Ze hebben dan de keuze tussen twee ‘finaliteiten’ (onderzoek of officinale praktijk), die versterkt worden door de keuze van een optie dankzij dewelke met name de toekomstige officina-apotheker zijn kennis als apotheker-raadgever op het vlak van het goede geneesmiddelengebruik kan uitdiepen. Deze vorming is resoluut op de professionele praktijk toegesneden en gebaseerd op practica, seminaries en stages in de officina die op hun beurt stof leveren voor een proefschrift over een onderwerp dat in verband staat met de officinale praktijk.”
ook ondersteund met seminaries en practica: gedurende het eerste jaar van de master zijn ze van het farmacotherapeutische type (hierbij worden specifieke gevallen besproken, zodat wordt aangeleerd hoe je de raadgeving als geneesmiddelenspecialist kan aanpassen). In het laatste jaar kunnen de cursussen nog beter bij de officinale praktijk aansluiten: de student wordt dan in een virtuele officina geplaatst en neemt deel aan een soort ‘rollenspel’ waar hij om beurten patiënt en apotheker kan zijn. Ervaren officina-apothekers (stagemeesters) komen op dit niveau hun ervaring met de studenten delen. De stages blijven altijd actueel: gedurende 6 maanden – aangevuld met een tweede stage van een maand die eventueel uitgevoerd wordt in een andere beroepsomgeving (industrie, laboratorium, ziekenhuis of een andere officina,...), wordt de apotheker in spe in zijn toekomstige professionele omgeving ondergedompeld onder de leiding van zijn stagemeester. Ten slotte moet de master, om zijn titel te behalen, nog een proefschrift maken aangaande zijn professionele oriëntatie. De
Apothekersblad 09/2007
officina-apotheker zal bijvoorbeeld kiezen voor de analyse van een behandeling, de opvang van een verslaving in de officina, de communicatie aangaande specifieke behandelingen (chronische ziekten, palliatieve zorgen thuis,...). Aan het eind van deze vorming wordt de student dan master in officinale farmacie? Didier Lambert: Neen, die titel bestaat wettelijk niet; de student is master in de Farmaceutische Wetenschappen. Maar er is wel sprake van geweest de officinale farmacie op hetzelfde niveau te plaatsen als de ziekenhuisfarmacie, de industriële farmacie of de klinische biologie, door voor het titulariaat van een officina een bijkomende vorming toe te voegen. Maar in België beweegt er op dat vlak niet veel: er bestaat nog geen consensus tussen alle betrokken partijen. Maar er zijn wel degelijk wetteksten waarin deze titel wordt vermeld... Dat alles komt misschien weer te sprake nadat de eerste masters in de Farmaceutische Wetenschappen hun diploma zullen hebben behaald... ●
15