6. De spelen: hoe vreemder hoe beter Woordenlijst
10.* convertere, o, verti, versum: omkeren; richten * complures, es, a: verscheidene, vele
Basistekst 1 De laat-Romeinse schrijver Aulus Gellius (130 - na 180 n.Chr.) studeerde in Griekenland (Athene, Delphi) en verzamelde daar een heleboel wetenswaardigheden over geschiedenis en literatuur; later schreef hij die neer in een lijvig werk in 20 boeken, de "Noctes Atticae", "Attische nachten". Naast vele anekdotes geeft hij vaak uittreksels uit boeken, die soms verloren zijn gegaan - vandaar zijn waarde. De volgende bekende anekdote over de slaaf Androclus en een leeuw haalt hij uit een Egyptische bron... Apion, doctus homo, in libro Aegyptiacorum (1)
geleerd
quinto scripsit, neque audisse neque vijfde
legisse, sed ipsum sese in urbe Roma vidisse oculis suis confirmat. "In circo circus
5. maximo" inquit "venationis amplissimae wildedierenschouwspel
pugna populo dabatur. Eius rei, Romae cum forte essem, spectator" inquit "fui. Multae toeschouwer
ibi magnae bestiae erant, sed praeter alias dier
unus leo corporis impetu et vastitudine leeuw
(hier) onstuimigheid
ontzaglijke grootte
10.animos oculosque omnium in sese converterat. Introductus est inter complures ceteros ad binnen brengen
pugnam bestiarum servus viri consularis ; ei (2)
servo Androclus nomen fuit. Hunc ille leo ubi 15.* admirari, or: bewonderen; zich verwonderen, verbaasd zijn * stare, o, steti, ---: staan, blijven staan; stilstaan * canis, is: hond 20.* paulatim (bijw.): langzamerhand * laetus, a, um: blij, vrolijk 30.* obtinere, eo, tinui, tentum: in bezit hebben, bezet houden; behouden
15.vidit procul, repente quasi admirans stetit ac deinde sensim atque placide ad hominem geleidelijk
rustig
accedit. Tum caudam more atque ritu staart
zoals
canum clementer et blande movet vriendelijk
liefkozend
hominisque se corpori adiungit cruraque (hier) zich aan- been vleien tegen
20.eius et manus prope iam exanimati metu dood van angst
lingua leniter demulcet. Homo Androclus zacht
strelen
paulatim oculos ad contuendum leonem om te...
bekijken
refert. Tum quasi mutua recognitione facta wederzijds
herkenning
laetos hominem et leonem vidimus. 25.Ea re tam admirabili maximi populi verwonderlijk
clamores excitati sunt et Androclus veroorzaken...
accersitus a Caesare, cur illi atrocissimus ontbieden
wreed
leo uni peperisset. conj. pl.q.perf
Ibi Androclus rem mirificam narrat atque verbazend
30.admirandam. "Cum provinciam" inquit bewonderenswaardig
"Africam proconsulari imperio meus (3)
dominus obtineret, ego ibi iniquis eius et meester
35.* gemitus, us: gezucht, gekerm 40.* dolor, oris: smart, verdriet; pijn * ostendere, o, tendi, tentum: (aan)tonen * gen. + gratia: wegens, om te * haerere, eo, haesi, ---: blijven steken, vastzitten
cotidianis verberibus ad fugam sum dagelijks
zweepslagen
coactus. Ut mihi a domino tutiores latebrae schuilplaats
35.essent, in camporum et arenarum zand, woestijn
solitudines concessi ac me in specu eenzaamheid
grot, hol
quadam recondidi. Neque multo post ad verbergen
eandem specum venit hic leo, debili uno et gebrekkig
cruento pede, gemitus edens propter bebloed
voortbrengen
40.dolorem vulneris. Re ipsa apparuit illam duidelijk zijn
specum habitaculum suum esse. Mitis woning...
zacht, tam
accessit, sublatum pedem ostendit mihi quasi opis petendae gratia. Ibi" inquit "ego om te...
stirpem ingentem vestigio pedis eius splinter
(hier) zool
45.haerentem revelli sine magna iam uittrekken
formidine atque detersi cruorem. Ille tunc afvegen
= sanguis
mea opera pede in manibus meis posito hulp
nadat...
recubuit et quievit, atque ex eo die gaan liggen
rusten
triennium totum ego et leo in eadem specu (periode van) drie jaar
50.eodemque et victu viximus. voedsel
Ubi me" inquit "vitae illius pertaesum est, afkeer krijgen
leonem in specu reliqui et ad urbem redii. 55.* damnare, o: veroordelen 60.* circum + acc. : om, rondom 65.* flos, floris (m.): bloem * spargere, sparsi, sparsum: (uit)strooien, verspreiden
Ibi a militibus adprehensus sum et ad arresteren
dominum ex Africa Romam deductus. Is me 55.statim rei capitalis damnavit ad bestias. halsmisdaad
Intellego autem" inquit "hunc quoque leonem captum esse at mihi nunc gratiam (hier) dank…
referre." … betuigen
Apion tradit Androclum cunctis petentibus omdat...
60.dimissum leonemque ei suffragiis populi met instemming...
donatum. schenken
"Postea" inquit "videbamus Androclum et leonem loro tenui revinctum urbe tota leiband
dun
vastbinden
circum tabernas ire, donari aere winkel, kroeg
65.Androclum, floribus spargi leonem, omnes ubique dicere: "Hic est leo hospes hominis, overal
gast(heer)
hic est homo medicus leonis"." (1) Apion was een Grieks-Egyptische schrijver (20 v.Chr. - 48 n.Chr.?) die werkte in Alexandrië en Rome. Hij schreef een werk over Egypte , de "Aegyptiaca" en is hier de bron voor dit verhaal bij Aulus Gellius (2) vir consularis: een man met de rang van consul, soms een gewezen gouverneur van een provincie (3) Een proconsul was een gouverneur.
Naar Aulus Gellius,Noctes Atticae, V, 14
Opgaven 1. Het onwaarschijnlijke verhaal dat Aulus Gellius hier vertelt is volgens hem zeker waar gebeurd... Hij zet dat verhaal op twee manieren kracht bij in het begin van dit uittreksel - hoe? 2. Multae magnae bestiae (r.7-8): het kon gaan om olifanten en leeuwen, maar ook om tijgers, beren, neushoorns,... Zoek maar eens inlichtingen daarover op onder het trefwoord "venatio" 3. Servus viri consularis (r.13): dit bevestigt wat we zagen in het vorige thema over de slavernij - wat weten we over de verhouding meesters - slaven? Ook verder in het verhaal zien we nog een detail dat dit bevestigt - waar? 4. Triennium ego et leo ... viximus (r.49-50): ken je nog van die verhalen waar wilde dieren en de mens samen leefden? 5. Ad dominum ex Africa Romam deductus (r.53-54): hoe lang bleef men gewoonlijk gouverneur van een provincie? Zoek daar eventueel gegevens over op: wie werd gouverneur? voor hoe lang? hoe gedroegen die gouverneurs zich vaak? 6. Damnavit ad bestias (r.55): welke waren nog wrede doodstraffen bij de Romeinen? 7. Hospes (r.66): hoe vertaal je "hospes" hier het best? Of zijn er twee mogelijkheden - leg uit. 8. Zoals we weten heeft "res" een heel algemene betekenis en kan het op vele manieren vertaald worden. Hoe vertaal je "res" in de volgende gevallen: rei (r.6), re (r.25), rem (r.29), re (r.40)? 9. Wie is bedoeld met "hunc" (r.14), eius (r.20), "illi" (r.27), "eius" (r.32), "ille" (r.46), "is" (r.54) en "ei" (r.60)? 10. Nog enkele - soms vrij moeilijke - vraagjes over het tekstbegrip: - verklaar de naamval van "populo" (r.6) - is "omnium" (r.10) zelfstandig gebruikt? - verklaar de naamval van "manus" (r.20) - geef de volledige woordgroep die rond "manus" gebouwd is (r.20) - verklaar de naamval van "lingua" (r.21) - verklaar de overeenkomst van "maximi" (r.25) - verklaar de naamval van "illam specum" (r.40-41) - "in specu" (r.52): van welke verbuiging is het woordje "specus"? - "captum esse" (r.57): welke vorm is dit? Verklaar het gebruik van de tijd - "spargi" (r.65): welke vorm is dit? Verklaar ook nu het gebruik van de tijd. 11. Antwoord op de volgende vraagjes met een Latijnse woordgroep uit de tekst: - waarom trok vooral de leeuw de aandacht van het publiek? - op welke drie manieren toont de leeuw dat hij Androclus herkent, terwijl hij op hem afloopt? - waardoor was Androclus van bij zijn meester in Africa weggelopen? - waarom zocht hij zijn toevlucht in de woestijn? - waardoor kreunde de leeuw? - met welke bedoeling toonde de leeuw zijn poot? - waar zag men Androclus en zijn leeuw achteraf dikwijls rondlopen?
Grammatica 1. De wijzen van het werkwoord: a. Tot nu toe zagen we niet alleen verschillende tijden, maar ook verschillende wijzen van het Latijnse werkwoord: - als wijzen zagen we al de indicatief (aantonende wijs), de infinitief (noemvorm), de imperatief (gebiedende wijs) en het participium (deelwoord). We herhaalden dit allemaal in Les 1. - de indicatief is de gewone wijs die gebruikt wordt in een gewone, mededelende zin. We leerden al de zes tijden, zowel in het actief als het passief. - de infinitief is de wijze die gebruikt wordt in de voorwerpszin die afhangt van werkwoorden van zeggen en denken, besluiten, enz. We zagen al de inf. praesens en perfectum, zowel actief als passief - zie Les 4. - van de imperatief zagen we de imperatief praesens, van het participium het participium praesens en perfectum. b. Er bestaat nog een belangrijke andere wijs in het Latijn, de conjunctief. De conjunctief komt in het Nederlands nog slechts uitzonderlijk voor: we noemen hem de "aanvoegende wijs" (coniungere = verbinden, voegen). De conjunctief bestaat nog wel in andere talen als het Frans (de "subjonctif") of het Italiaans. In het Latijn bestaat de conjunctief in 4 tijden: praesens, imperfectum, perfectum en plusquam-perfectum. We zullen deze tijden in deze en de volgende lessen bestuderen. 2. De conjunctief imperfectum actief en passief: a. Observeer: - Eius rei, Romae cum forte essem, spectator fui. (r.6-7) - Cum provinciam Africam ... meus dominus obtineret, ego ... ad fugam sum coactus (r.3034) - Ut mihi a domino tutiores latebrae essent, in camporum et arenarum solitudines concessi (r.34-36) b. Vorming van de conjunctief imperfectum: - conjunctief imperfectum actief infinitief praesens actief + praesensuitgangen actief -m, -s, -t, -mus, -tis, -nt
- conjunctief imperfectum passief infinitief praesens actief + praesensuitgangen passief -r, -ris, tur, -mur, -mini, -ntur Zie voor de volledige vervoegingen je LS nrs 163 en 167. Opmerking: zoals we vroeger al zagen, ligt het verschil tussen het actief en het passief in de onvoltooide tijden alleen in de uitgangen - dat is ook bij de conjunctief imperfectum het geval. 3. Het gebruik van de conjunctief a. Veruit in de meeste gevallen wordt een conjunctief gebruikt in sommige bijzinnen, en meer bepaald als ze ingeleid worden door bepaalde voegwoorden, zoals - cum = toen, wanneer; omdat; hoewel - ut = opdat, om te; dat; zodat - ne = opdat niet, om niet te; dat (niet). Opmerking: in veel andere bijzinnen, ingeleid door andere voegwoorden zoals dum, quamquam, postquam (nadat), gebruikt men de indicatief. b. Soms wordt de conjunctief in bepaalde zinnen gebruikt met een speciale betekenis: dat kan bijvoorbeeld in voorwaardelijke zinnen zijn na si = indien of nisi = indien niet, tenzij, maar dat kan ook in sommige hoofdzinnen. Die speciale betekenis kan een wens zijn of ook iets dat mogelijk of niet werkelijk is. Daar zul je later meer over leren. Die conjunctief met een speciale betekenis valt te onderscheiden van de conjunctief na sommige voegwoorden: deze laatste zou je een grammaticale conjunctief kunnen noemen, de eerste een betekenisconjunctief.
Oefeningen 1. Determineer volgende werkwoordsvormen en zeg ook welke geen conjunctief imperfectum zijn: Les 5: acciperent - metuerunt - collocant - educeremur - redirem - aguntur - servirent - sperant - mutarent - occidereris - haberis - haberes - deseres - desereres - obtinereris - obtineris traheres - traheris. 2. Zonder dat je het merkte hebben we de conjunctief en meer bepaald de conjunctief imperfectum al vaak ontmoet. We oefenen de conjunctief imperfectum in door terug te kijken naar de vijf vorige lessen: determineer de conjunctieven uit de volgende zinnen volledig en zeg waarom ze gebruikt worden: - Les 1: - Conspirabant inde ne manus ad os cibum ferrent, nec os acciperet datum, nec dentes quae acciperent conficerent (Basistekst 2, r.11-13) - concessumque in condiciones ut plebi sui magistratus essent sacrosancti (Basistekst 2, r.2627) Les 2: - suadebat asino fugere, ne possent capi (Basistekst 2, r.6) Les 3: - imperavit, ut senatui nuntiaret id non sibi placuisse. (Basistekst 2, r.7-8) Les 4: - tradit, cum obsideretur Grumentum, duos servos ad hostem transfugisse (Basistekst 2, r. 2-5). Les 5: - Romam praecesserat ut ius disceret. (Basistekst 2, r.5) - Ille clausis oculis interdixit animo ne tanta mala aspiceret. (Basistekst 2, r.17-19)
Leestekst 1 We hebben met Plinius Maior al kennis gemaakt: hij was de oom van Plinius Minor, de schrijver van veel brieven - één ervan lazen we in Les 5 -, maar hij is vooral bekend omdat hij omkwam bij de uitbarsting van de Vesuvius in 79 n.Chr. (zie Latijn Leren 1, Les 9). Zijn belangstelling voor dit natuurfenomeen was niet uitzonderlijk: hij wijdde heel zijn leven aan de wetenschap en schreef er een belangrijk werk over, de "Naturalis Historia", een groot werk in 37 boeken. Hieronder schrijft hij over de olifant. Ad reliqua transeamus animalia et primum laten we ...
terrestria. Maximum est elephans land-
olifant
proximumque humanis sensibus. gevoel
Elephanti gregatim semper ingrediuntur: in kudde
voortstappen
5. ducit agmen maximus natu, cogit aetate colonne
oudste
(1)
proximus. Amnem transituri minimos stroom
als ze zullen...
praemittunt, ne maiorum ingressu crescat voorop sturen
ouderen
het voortschrijden
altitudo. diepte
Elephantos Italia primum vidit Pyrri regis (2)
10.bello, anno urbis CCCCLXXII. Pompei altero consulatu, viginti pugnaverunt (3)
consulaat
twintig
in circo aut, ut quidam tradunt, XVIII, Gaetulis ex adverso iaculantibus. Unus terwijl... (4)van de andere kant spiezen werpen
elephas, pedibus confossis, repsit genibus met...
doorboren
kruipen
knie
15.in catervas, abrepta scuta iaciens in sublime; menigte
losrukken
schild
hoog in de lucht
quae decidentia voluptati spectantibus erant. neervallen
vermaak
kijken
(hier) bezorgen
Elephantes universi eruptionem gezamenlijk
uitbraak
temptaverunt, non sine vexatione populi, beproeven
mishandeling
circumdatis claustris ferreis. Qua de causa hoewel...
afsluiting...
ijzeren
Om deze reden...
20.Caesar dictator postea, simile spectaculum schouwspel
editurus, euripis harenam circumdedit. toen hij wou organiseren
gracht
arena
Sed elephantes, amissa fugae spe, toen ze... verliezen
misericordiam vulgi inenarrabili habitu medelijden
volk
onbeschrijflijk
gedrag
quaerebant, quadam lamentatione sese terwijl ze...
geweeklaag
25.conplorantes. Tanto dolore populus beklagen
universus consurrexit et Pompeio diras samen opstaan
verwensen,...
inprecabatur. ... uitschelden
(1) Cogere betekent "samendrijven", maar hier "de achterhoede vormen, als laatste lopen" (2) De Romeinen voerden in de 3de eeuw v.Chr. oorlog tegen Pyrrhus, koning van Epirus (noordwest Griekenland); hierbij ging het om het bezit van Zuid-Italië (zie inleiding tot Thema IV van vorig jaar). Pyrrhus zette toen 20 olifanten in in de strijd (3) Pompeius was een eerste keer consul in 70 v.Chr., een tweede keer in 55 v.Chr. (4) Gaetuli: de Gaetuliërs waren een volk in Noord-Afrika - het zijn de huidige Berbers (nu in Algerije)
Naar Plinius Maior, Naturalis Historia, VIII, §§ 1,11,16 en 20-21
Opgaven 1. Geeft Plinius hier blijk van een vrije goede kennis van het gedrag van de olifanten? Bewijs dat. 2. Anno urbis CCCCLXXII (r.10): in welk jaar was dat van onze tijdrekening?
3. Beschouwt Plinius de olifant als een edel dier? Toon dat aan met de hulp van de tekst. 4. Bij welke gelegenheden hadden de Romeinen vroeger al kennis gemaakt met olifanten? 5. Dat de Romeinen olifanten vrij goed kenden, bewijst dat er in Noord-Afrika toen nog vrij veel olifanten waren. Sommigen menen dat het hier om een soort ging, verwant aan de bosolifant, die nu nog leeft in de regenwouden van Afrika. Hij zou dus verschillen van de gewone Afrikaanse of savanneolifant, zoals die gevonden wordt in zuidelijk Afrika. De bosolifant is kleiner en donkerder dan de savanneolifant. 6. Ook beren en leeuwen stierven bijna uit doordat ze veel in venationes werden gebruikt, hoewel er hiervan nog sporadisch voorkwamen in de 19de en 20ste eeuw... Men kan dus gerust zeggen dat de Romeinen voor een groot deel verantwoordelijk waren voor het uitsterven van bepaalde diersoorten in Noord-Afrika. Maar ook in latere tijden zijn diersoorten bijna uitgestorven door overdreven jacht of gewoon uitroeien - ken je daar voorbeelden van? 7. Nog twee grammaticale vraagjes over de tekst: - crescat (r.7) ken je nog niet als vorm. maar zou het een indicatief/conjunctief/infinitief/participium praesens zijn? Bewijs dit. - vertaal je "iaciens" (r.15) het best door een bijw. bijzin / een adjectief / een substantief / een betrekkelijke bijzin?
Leestekst 2 In een ander boek heeft Plinius het over ... vijgen. Dat doet hem volgende anekdote vertellen... Cato maximo odio Carthaginis flagrans haat
branden
nepotumque securitatis anxius, saepe veiligheid
bezorgd om
clamabat omni senatu Carthaginem roepen
delendam esse. Attulit quodam die in curiam moest... vernietigen
senaatsgebouw
5. praecocem ex ea provincia ficum vroegrijp
vijg
ostendensque patribus: "Interrogo vos, = senatoribus
vragen
inquit, quando hanc pomum demptam putetis wanneer
vrucht
plukken
ex arbore. Cum inter omnes recentem esse
constaret, "Atqui tertium, inquit, ante diem vaststaan
maar toch
10.scitote decerptam Carthagine. Tam prope jullie moeten weten
plukken
a muris habemus hostem!" Statim sumptum dadelijk
ondernemen
est Punicum tertium bellum, quo Carthago (1)
deleta est. Quid primum in eo miremur, ingenium an moeten...
talent
15.occasionem fortuitam an vehementiam gelegenheid
toevallig
heftigheid, energie
viri? Super omnia est, tantam illam urbem unius pomi argumento eversam esse. Quod verhaal
te gronde richten
Iets wat...
non Trasimenus, non Cannae perficere (2)
(3)
volbrengen
potuerunt, non castra Punica ad tertium (4)
20.lapidem. Tanto propius Carthaginem pomo (hier) mijlpaal
zoveel
Cato admovit! nabij brengen
(1) De Punische oorlogen waren de oorlogen tegen Carthago, in de 3de en 2de eeuw v.Chr. (2) In de tweede Punische oorlog (219 - 202 v.Chr.) werden de Romeinen door Hannibal verslagen, eerst bij het Trasimeense meer (centraal-Italië) (3) De zwaarste nederlaag leden de Romeinen bij Cannae (Zuid-Italië), op 2 augustus 216 v.Chr.; ze verloren toen 8 legioenen of 48 000 manschappen (4) De Carthagers naderden Rome tot vlak onder de muren, maar kozen er uiteindelijk voor de stad niet rechtstreeks aan te vallen...
Naar Plinius Maior, Naturalis Historia, XV, §§74-75-76
Opgaven 1. Cato (r.1) hebben we al ontmoet, o.a. als auteur van de "De Agricultura" - zie Les 3. Hoe hebben we hem daar leren kennen? Verwondert het je dat hij hier zo heftig van leer trekt? 2. Heel bekend is dat hij bij iedere toespraak eindigde met de legendarische woorden "Ceterum (overigens) censeo (denken) Carthaginem esse delendam" - vertaal even. 3. Nepotum securitatis anxius (r.2): waarom vond Cato dat Carthago vernietigd moest worden? Was dit de enige reden? 4. Tertium ante diem (r.9): hoe vertaal je dit letterlijk? Maar hoe vertaal je in goed Nederlands? Als de Romeinen tellen, doen ze dat met rangtelwoorden (tweede, derde...) en dan tellen ze in feite een dag te veel. Zo gaat het ook in hun kalender. De Idus van maart is de 15de maart - op welke dag valt dan de "diem tertium ante Idus"? Denk maar aan onze uitdrukking "acht dagen", wanneer wij een week bedoelen... 5. Is het waarschijnlijk dat "vers fruit" in 2-3 dagen van Carthago naar Rome kon geraken? Hoe ver was het? 6. Statim sumptum est Punicum tertium bellum (r.11-12): ook dit moeten we met een korreltje zout nemen... Cato overleed in 149 v.Chr., de oorlog duurde van ... 149 tot 146. 7. Waarover verwondert Plinius zich nog het meest? 8. Wat bedoelt de schrijver met de vergelijking in regels 17-20? Breng zijn redenering eens goed onder woorden. 9. Enkele grammaticale vragen: - flagrans (r.1): op welke manier vertaal je dit PPA het best? - clamabat (r.3): verklaar het gebruik van de tijd - constaret (r.9): verklaar het gebruik van de wijze.
Activiteiten 1. In lessen 5 en 6 hebben we er herhaaldelijk op gewezen dat het massale doden van wilde dieren noodlottige gevolgen had voor de fauna in Noord-Afrika. We kunnen dat de Romeinen heel erg verwijten, maar we moeten toegeven dat zo'n vernietigende houding van de mens tegenover de natuur in het algemeen, en tegenover flora (plantengroei) en fauna (dierenrijk) in het bijzonder, van alle tijden is. We wezen er al op in opgave 6 bij Leestekst 1, maar kun je nu andere voorbeelden geven van massale vernietiging van planten of dieren - in het verre verleden of in het heden, in verre landen of dichter bij ons? Je leraar kan er een groepswerk van maken of je kunt individueel elk aan een ander voorbeeld werken... 2. Ook door de wreedheid van de spelen, zowel tegenover mens als dier, hebben de Romeinen een bedenkelijke reputatie nagelaten. Maar ook op dit gebied zijn ze niet de enigen! Kun je details opzoeken over "beschavingen" die er wrede gewoonten op nahielden, tegenover gevangenen, mensen van andere volkeren of stammen, tegenover slaven, enz.? 3. In de vorige les wezen we er al op dat je vele Latijnse woorden kunt herkennen door hun verwantschap met woorden die je al kent - we zeggen dat ze dezelfde "stam" hebben - of door hun gelijkenis met moderne woorden, die trouwens zijn afgeleid van het Latijn. Ook in deze les is dit vaak het geval. Let op de gelijkenis van woorden die in deze les voorkwamen met meer bekende woorden: je leerde ze (nog) niet, maar in feite kun je de betekenis ervan afleiden uit woorden die je wel al leerde of uit moderne woorden: - natuurlijk is dit het gveal bij woorden als circus, spectaculum, bestia, arena, leo, elephans... - maar ook bij spectator en spectare (cf. Fr. spectateur en Eng. specatator), admirabilis (< admirari), ferreus (cf. Fr. fer), clamare (< clamor), en misschien ook bij flos (cf. Fr. fleur), viginti (cf. Fr. vingt), genu (cf. Fr. genou), interrogare (cf. Fr. interroger en Eng. interrogate), occasio (cf. Fr. en Eng. occasion)... Vanaf volgende les zullen we niet meer altijd de betekenis van een onbekend woord onder de tekstregel plaatsen, maar soms het verwante woord: Bijvoorbeeld: - clamare (< clamor): dat wil zeggen dat je "clamare" zou kunnen afleiden van het stamverwante Latijnse woord "clamor", dat je al wel kent - viginti (cf. Fr. vingt): dat wil zeggen dat je "viginti" zou kunnen herkennen door het gelijkaardige Franse woord "vingt". We hopen dat je op die manier nog meer erop zult letten dat Latijn, Frans, Engels en ook Nederlands vaak aan elkaar verwante woorden hebben.