1
Hindoeïsme in humanistisch perspectief Chan E.S. Choenni
Inleiding Het Hindoeïsme is een ingewikkelde en veelomvattende religie. Bovendien is het Hindoeïsme ook een levensbeschouwing èn een levenswijze. Daarnaast omvat het Hindoeïsme niet alleen religieuze maar ook bepaalde culturele praktijken die gedurende een periode van meer dan 3.000 jaar zijn ontwikkeld, aangepast en vernieuwd. Het is dus niet eenvoudig om in één lezing het Hindoeïsme in zijn geheel uit te leggen. Deze lezing is dan ook slechts een beknopte inleiding en in bepaalde opzichten selectief. Om op een toegankelijke wijze bepaalde aspecten uit te leggen aan niet-Hindoes in Nederland is er immers een selectie uit het omvangrijke Hindoeïsme gemaakt. Dit betekent dat niet alle aspecten van het Hindoeïsme worden behandeld in deze inleiding. Geïnteresseerden kunnen verder de vele gespecialiseerde boeken lezen. Hoe het Hindoeïsme in Nederland wordt beleefd krijgt ook de nodige aandacht in dit artikel. Tenslotte wordt aan het eind het humanistische aspect behandeld. Dat wil zeggen de stroming waarbij de mens en menswaardigheid centraal staat. Dus in humanistisch perspectief1. Hindoeïsme is afgeleid van de term Hindoe. De bewoners van India in de prehistorie -de jaren voor Christus- werden door vreemdelingen Hindoes genoemd. In het oude India lag de rivier Sindhoe. Sindhoe is Hindoe geworden doordat de S klank van het Perzische alfabet van toentertijd werd gearticuleerd als H. Deze rivier staat nu bekend als de Indus en ligt in het huidige Pakistan. De oude Grieken noemden de Indusvallei, de omgeving van Sindhoe, Indos. Het land aan het oosten van de Indusvallei kreeg de naam India en de bewoners werden Indiërs genoemd. Door de historici van Griekse afkomst die over Alexander de Grote (356-323 voor christus) schreven, werd de Arabische uitspraak gehanteerd. Het volk aan de rivier Sindhoe en ten oosten werd Al-Hind genoemd. Toen de Islam via de Arabieren en de geïslamiseerde volkeren (Mongolen, Perzen en Turk(oman)en) vooral na het jaar 1.000 India binnendrong werden alle niet – Abrahamitische religies (Islam, Christen en Jodendom) aangeduid met de term Hind(oe). De religieuze en bepaalde culturele praktijken van de bewoners van Hindostan werden geschaard onder term Hindoeïsme. Tijdens de Mughaloverheersing (begonnen in 1526) werd het gebied Hindistan en de bevolking Hindi genoemd. India staat ook bekend als Hindoestan (Hindostan) of Hindistan. De Hindoes noemden hun land zelf Bharat of Arya Varta. Vrijwel alle religieuze en bepaalde culturele praktijken van zo’n groot land onder werden dus één noemer geplaatst. De term Hindoeïsme staat dus voor een veelheid van praktijken en opvattingen over God. Bovendien omvat het een periode van een paar duizend jaar voor Christus tot heden. Het betreft dus een duiding van praktijken en opvattingen gestoeld op een eeuwenoude beschaving. Er bestond al kennis over 1
Ik dank van Pandit drs. Suruj Biere voor zijn commentaar.
Choenni 2014
2
sterrenkunde en de oorzaak van bepaalde natuurverschijnselen, maar er is ook een verwevenheid met mythologieën. Het Hindoeïsme is daarom complex en divers. Verschillende praktijken zoals het aanbidden van stenen (animisme), slangen, de koe, rivieren (de Ganges), bergen (de Himalaya’s), godsbeelden tot opvattingen over het ontstaan van de wereld en God behoren allen tot het Hindoeïsme.
Levensbeschouwing
Het Hindoeïsme is dus niet uitsluitend een godsdienst. Dat wil zeggen het geloof in en de praktijken om het Opperwezen (God) te aanbidden en/of te (ver)eren. Het Hindoeïsme is ook een levensbeschouwing. Binnen het Hindoeïsme zijn er zelfs stromingen die twijfelen aan het bestaan van God (de charvaka’s). Naast een geloof zijn er filosofische en (quasi)wetenschappelijke opvattingen die ook tot het Hindoeïsme behoren. Veelvormigheid is dus een kenmerk van het Hindoeïsme. God wordt beschouwd als een oerkracht. God is overal en in alles. God is als het ware de oerenergie en wordt vaak gesymboliseerd door vuur. Het vuuroffer (homa) is dan ook een belangrijk ritueel in het Hindoeïsme. Gezien de oorsprong en de ouderdom verschilt het Hindoeïsme van de zogeheten monotheïstische religies zoals Christendom, Islam en Jodendom dan ook in een aantal opzichten. Verschillen Het Hindoeïsme kent geen centrale profeet zoals Mohammed. Evenmin bestaat het idee van een laatste profeet als boodschapper van God. Er zijn vele profeten. Ook bestaat geen centraal heilig boek of een boek waarin de basiswaarheid staat. Er bestaan verschillende heilige boeken. Wel is het zo dat de Veda’s, die tot oudste heilige geschriften behoren de hoogste autoriteit bezitten binnen het Hindoeïsme. Andere bekende (heilige) boeken zijn de Ramayana en Mahabharat, waarin mythologische verhalen, heldendaden en vooral ook morele lessen en wijsheden zijn opgenomen. Een onderdeel uit het omvangrijke boek Mahabharat (dat wordt beschouwd als het grootste epos van de mensheid) wordt gevormd door de Bhagvad Gita. De Bhagvad Gita is eigenlijk een moreel handboek en geeft een kompas voor het deugdzaam handelen. Het Hindoeïsme predikt geweldloosheid als ideaal. Maar soms is geweld toegestaan. Namelijk om het kwaad te bestrijden. In het Bhagvad Gita staat een beroemde passage over de strijd tegen het kwaad dat moet worden vernietigd al gaat dat ten koste van bijvoorbeeld familieloyaliteit. Schepping Binnen het Hindoeïsme bestaat geen scheppingsverhaal over de eerste mens of echtpaar zoals Adam en Eva. Er is eerder sprake van overgang in soorten. Dus meer een evolutionaire opvatting. Illustratief is het gegeven dat er bijvoorbeeld een olifantsgod (Ganesha) , een Aapgod ( Hanuman), een heilige stier (Nandi) en een heilige vogel (Garuda) bestaat. De (negatieve) term Goden dekt eigenlijk de lading niet. Het betreft aspecten van één God (energie/kracht) die in alle dingen zich kan materialiseren of incarneren ( een fysieke vorm aannemen). Choenni 2014
3
Binnen het Hindoeïsme bestaat dus niet het geloof dat er een God is die als een persoon of kracht ergens boven de wolken verblijft en in het hiernamaalsrecht spreekt. God is in het Hindoeïsme dus overal (sarva biapak). Men kan God overal aanbidden/vereren op eigen wijze. Dus ook in de natuur(krachten) is God aanwezig. Daarom is het Hindoeïsme de natuur heilig. Hindoes zijn –tenminste met betrekking godsdienst- zeer tolerant. Hindoes proberen hun religie dan ook niet aan anderen op te leggen. En vooral niet met geweld. Verschijningsvormen van God Er bijzondere wijsheid binnen het Hindoeïsme is: er is slechts één God maar wij noemen hem met verschillende namen (Ekam Vipra bahut vadanti). Ook wordt de mensheid als een familie beschouwd (Sarva bhutam kutumbakam). Mensen hebben allen dezelfde identiteit ( Tat twam Asi/dat zijt gij) en zijn dus gelijkwaardig. Een van de centrale grondgedachten is dat in het Hindoeïsme wordt uitgegaan van een drie-eenheid van God. Alles ontstaat, bestaat en vergaat tenslotte, waarna de cyclus zich weer herhaalt. Het aspect ontstaan wordt door de Godheid Brahma gesymboliseerd. Voor het bestaan/onderhoud staat de Godheid Vishnu. Voor het vergaan/vernietiging ( van het kwaad) is de Godheid Shiva het symbool. Binnen het Hindoeïsme hebben de verschillende aspecten van God ook hun vrouwelijke tegenhangers. Brahma heeft als vrouwelijke tegenhanger Saraswati. Voor Vishnu is dat Durga/Laxmi en voor Shiva is dat Parbati. Deze vrouwelijke aspecten van God (‘Godinnen’) symboliseren de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw.
Eigen keuze binnen veelvormigheid
Hindoes kunnen kiezen welke aspect van God zij aanbidden of een centrale plaats in hun leven geven. Hindoes die zoeken naar veiligheid en bescherming kiezen bijvoorbeeld de vernietiger van het kwaad, de God Shiva. Hindoes die kiezen voor wijsheid/kennis kiezen voor de Godin Saraswati. Degene die kiezen voor geluk/materiele rijkdom kiezen de Godin Laxmi. In de beelden en afbeeldingen worden ook bepaalde kenmerken benadrukt. Zo kan de kracht worden gesymboliseerd door een beeld van de Godin Durga die vele armen heeft. Of de kunst wordt uitgebeeld door de God Shiva in een dansende houding. Er bestaan echter nog veel meer materialisaties van God in de vorm van vele “God(inne)en”. Men zegt weleens dat het Hindoeïsme bijna een miljoen Goden telt. Het voert echter te ver om hier verder op in te gaan. Er bestaan gespecialiseerde boeken die men hierover kan raadplegen. Vanwege de vele verschijningsvormen van God wordt het Hindoeïsme als een polytheïstische (“veelgodendom”) religie bestempeld. Hindoes kunnen dus zelf kiezen welk aspect van God zij willen aanbidden en dat ook afbeelden. Daardoor zijn tolerantie en veelvormigheid belangrijke kenmerken van het Hindoeïsme. De afbeelding van het Gods beeld (murti) wordt als een oriëntatie en kristallisatiepunt gebruikt. Vaak zijn er in de tempels (mandirs) verschillende beelden en afbeeldingen bij elkaar die worden vereerd en/of aanbeden. Daarom bestaat er ook Choenni 2014
4
niet slechts één naam voor God binnen het Hindoeïsme. Maar er zijn verschillende namen zoals Ishwar, Paramatma, Prabhu en Bhagwan. Ideaal echtpaar Zoals gezegd is in het Hindoeïsme een verwevenheid met mythologieën en verhalen. Wonderen van Goden worden beschreven, maar ook heldendaden van koningen. Binnen het Hindoeïsme worden de deugden en het voorbeeldstellende gedrag verpersoonlijkt in de verschillende verhalen en heldendaden van ideale personen. Soms krijgen ook ideale mensen vanwege hun goddelijke gedrag zelf de status van Godheid. Een voorbeeld hiervan is koning Rama. Populair is het verhaal van de ideale echtgenoot/koning Rama en de echtgenote Sita. In het boek Ramayana wordt hun leven beschreven, de wetenswaardigheden en de morele dilemma’s waarvoor zij worden geplaatst. Ook de oplossingen en antwoorden zijn weergegeven. Binnen bepaalde stromingen van het Hindoeïsme wordt Rama vereerd. Hindoes van deze stroming hebben in 1992 in de stad Adjodhia in Noord India, die beschouwd wordt als de geboorteplaats van koning Rama, de Babrimoskee vernietigd. Babur (1483-1530) was een Mogol (afgeleid van de term voor Mongoolse stammen die destijds heel centraal Azië beheersten) krijgsheer die een groot deel van Noord India veroverde. Als moslimheerser bestreed het Hindoeïsme en probeerde de islam vaak met geweld in te voeren in Noord India. Hij heeft de zogeheten Babrimoskee gebouwd in Adjodhia. Volgens de Hindoes zou deze moskee gebouwd zijn op de geboorteplek van koning Rama. Zij willen dat een nieuwe tempel voor hun god Rama wordt opgericht. De vernietiging van de Babrimoskee heeft geleid tot grote rellen tussen Hindoes en Moslims in India. Hindoes behorende tot deze “behoudende” stroming groeten elkaar met de groet RamRam waarbij de handpalmen tegen elkaar worden geplaatst. De wedergroet is Sitaram, refererend aan zijn echtgenote Sita. Overigens is de Hindoegroet waarbij men tegen elkaar Namaste (letterlijk: ik buig voor jou) zegt meer algemeen aanvaard onder Hindoes dan Ram–Ram. Ideaal liefdespaar Het Hindoeïsme omvat niet alleen religieuze praktijken maar ook bepaalde culturele praktijken. Geïdealiseerde uitingen van liefde tussen man en vrouw, dans, kunst en het ideale pastorale leven behoren ook het Hindoeïsme. Door deze uitbeeldingen en voorstellingen is het Hindoeïsme dan ook een kleurrijke religie. De schaapherder Krishna met fluit en de herderin Radha wordt uitgebeeld als ideaal liefdespaar. Deze verhouding wordt bezongen in verschillende liederen. Maar Krishna kan in verschillende rollen voorkomen. Bijvoorbeeld als wagenmenner en adviseur optreden in de Mahabharat, in het bijzonder de eerdergenoemde Bhagvad Gita. Krishna (die ook als Bhagwan wordt aangeduid) stelt dat in de strijd tussen goed en kwaad geweld is geoorloofd om het kwaad te bestrijden. Overgave Gelovigen kunnen zich ook overgeven aan de liefde voor God. Zij verhouden zich in een persoonlijke relatie tot God. De liefde tot God wordt bezongen en/of door het (herhaaldelijk) reciteren van heilige spreuken (mantras). Hierdoor komt men dichter Choenni 2014
5
tot God. De stromingen die de overgave aan God (bhakti) aanhangen worden de bhakti stromingen genoemd. Vaak worden deze stromingen geleid door een guru (leermeester) die vele volgelingen heeft. In dit verband kan gedacht worden aan de Maharishi Mahesh Yogi stroming, de Sai Baba, Bhagwan Rajneesh of Hara Rama Hare Krishna beweging. Overgave aan God kan echter ook door een sobere levensstijl en verzaking en onthechting van materiële goederen. De bekende heilige mannen (Sadhoe’s) meestal zeer sober gekleed in geel of oranje gewaad zijn een bekend voorbeeld. Zij trekken aar de heilige plaatsen gelegen aan de heilige rivier Ganges en/of de bergketen van de Himalaya’s. Deze Sadhoe’s wordt met respect behandeld. Vaak worden zij beschouwd als toekomstvoorspellers. Hindoes hebben respect voor een ieder die zegt te wijden aan God oftewel een hogere macht.
Levenswijze Het Hindoeïsme is echter -zoals gezegd- ook een levenswijze.Er wordt aangeraden om op de juiste wijze te leven. Dat is dus leven volgens de Dharma. De Dharma wordt beschouwd als een soort eeuwige wet van het goede. Men moet deugdzaam leven. Dat wil zeggen dat men in overeenstemming met het eigen geweten moet leven. Dat houdt ondermeer in dat men anderen geen kwaad moet berokkenen, eerlijk moet zijn en rechtvaardig. Er bestaan ook in het Hindoeïsme geboden (niyams) hiervoor. Zo zijn er veertien gedragsregels waarnaar de mensen zich zouden moeten gedragen om een goed mens te worden. Of beter nog er naar streven om een nobel mens te worden. De veertien gedragregels zijn: 1. Betrachten van geduld en verdraagzaamheid (dhriti). 2. Vergevingsgezind zijn (kshama). 3. Gelijkmoedigheid blijven in alle situaties zoals bij verdriet en vreugde (sambhava). 4. Je ongestoord/onverstoorbaar gedragen in geval van veroordeling of bespotting, eerbied of minachting, winst of verlies en andere moeilijkheden (santulen). 5. Je afhouden van de gedachten van kwade daden en de gedachten zodanig beheersen dat er nooit kwade verlangens opkomen (dama). 6. Je niet bezondigen aan diefstal (asteya). Het tegenovergestelde hiervan is eerlijkheid. 7. Streven naar innerlijke reinheid door het vermijden van gehechtheid, haat, partijdigheid enzovoort (shauce). 8. Je afhouden van de zinnen van ondeugd en je richten op deugden en de beheersing van de zintuigen (indriya-nigrahah). 9. Bevorderen van jouw intellect door het zoveel mogelijk vermijden van alcoholische dranken en andere schadelijke dingen, slecht gezelschap, ledigheid, onkuisheid enzovoort (dhi). 10. Streven naar kennis en wijsheid (vidya). 11. Betrachten van waarheid en rechtvaardigheid (satya). 12. Vermijden van gramschap oftewel woede/ boosheid (akrodh). 13. Eerbiedigingen van de rechten van de mens (samman). 14. Bevorderen van vriendelijkheid en vreedzaamheid (mitrata aur shanti).
Choenni 2014
6
Waarden In het Hindoeïsme bestaat dus deugden die men moet naleven. Bekende waarden zijn geweldloosheid, in harmonie leven met de omgeving (natuur, medemens), respect voor een ieder en tolerantie. Ook vegetarisme is een belangrijke waarde. Het niet doden van dieren en ook het niet eten van vlees wordt aanbevolen. Zo bestempelde de Maharishi (Hindoe wijsgeer ) Swami Dayananda ( 1824-188) vlees “als stukken uit het lijk van een dier”. Het moge duidelijk zijn Hindoes –idealiter- vanuit een ander perspectief kijken naar bepaalde menselijke gedragingen gebaseerd uit andere religies. Het doden en offeren van dieren in een moskee wordt bijvoorbeeld wreed gevonden, maar meestal getolereerd. Ook omdat Hindoes beseffen dat bijvoorbeeld beeldenaanbidding dor anderen als bijgeloof of zelfs afgoderij wordt beschouwd. In India hebben vele islamitische heersers getracht om deze vorm van Hindoeïsme met geweld uit te roeien. Levensfasen Leven volgens de hoge Hindoe waarden en streven naar deugden is natuurlijk geen eenvoudige opgave in het dagelijks leven. In het Hindoeïsme wordt het menselijk leven in vier levensfasen opgedeeld. De zijn: de vrijgezel/jeugd/studiefase (Brahmacarya), de fase van productief leven/gezinsleven (grihasth), de fase van terugtrekking uit het actieve leven (vanaprasth) en de fase van onthechting (sannyasa). De fase van brahmacarya is voor meisje tot 16 jaar en voor jongens to 24 jaar. Na de brahmacharya start het huwelijksleven en de fase van (re)productie (de grihastaha). Na het grihastha volgt de banaprastha (letterlijk terugtrekken om naar het woud te gaan, dat wil zeggen voorbereiden om als een kluizenaar te leven). Deze fase kan in de huidige tijd na de 60/65 jaar ingaan. Men behoort immers tot ouderen en moet ook gezien de fysieke achteruitgang minder bezig zijn met de productie maar meer met het spirituele leven. De laatste fase is de sannyasa (in de laatste fase van het leven). Dat wil zeggen dat hij/zij een sannyasa (ascese,verzaking) levenshouding moet aannemen. Tenminste als hij /zij daartoe in staat is, meestal na de leeftijd van 70/75 jaar. Dat wil zeggen een sannyasi (hij of zij) moet afstand doen van al het wereldse en zich uitsluitend wijden aan het prediken en godsvrucht (spiritualiteit) aankweken bij de mensen. De mensen moeten in alle vier levensfasen zoveel mogelijk deze veertien gedragregels naleven zonder enig voorbehoud of aarzeling. Natuurlijk zal het niet altijd lukken om alles precies na te leven vanwege andere verplichtingen. Maar vooral degenen die zich in de fase van vanaprastha en de sannyasa bevinden moeten deze gedragsregels uitleggen aan de anderen, en hen helpen deze na te leven. Degenen die in deze levensfasen verkeren, kunnen het beste dan ook deze veertien gedragsregels naleven en met hun wijsheid en gezag dit kunnen overbrengen. Daarom is te merken dat wanneer Hindoes in laatste levensfase terechtkomen (ouderdom) zij vaak religieuzer worden.
Levensdoelen Naast het leven volgens de Dharma moet men ook enkele andere doelen nastreven. Choenni 2014
7
Tijdens het leven moet men streven naar welvaart (Artha). Dat wil zeggen werken en vooruitkomen. Ook is het streven naar liefde/genot (Kama) om je voort te planten een belangrijke deugd. Maar geslachtsgemeenschap voor genot is ook toegestaan. Er bestaat zelfs de Kamasutra, een erotisch handboek dat door velen tot het erfgoed van het Hindoeïsme wordt gerekend. Anderen verwerpen dat en menen dat dit niet tot Hindoeïsme behoort. Maar nogmaals: bij Hindoes mag men met elkaar van mening verschillen. Een bekende Hindoe gezegde luidt: Er is geen godsdienst boven de waarheid (Satyam na asti paro dharma). Iedereen moet dus naar de waarheid zoeken. Het zoeken naar het einde van weten wordt aanbevolen (Vedante). Vooral intellectuelen onder de Hindoes zoeken naar einde van het weten (kennis). Dat wordt de Vedanta (wetenseind) richting genoemd. Het moge duidelijk zijn: het Hindoeïsme kent een grote variatie aan opvattingen en geloofsuitingen. Er bijvoorbeeld Hindoes die de Vedante filosofie aanhangen en er zijn Hindoes die bijvoorbeeld de godin Kali (zij ziet er vervaarlijk uit men vele armen en afschrikwekkende blik) aanbidden om het kwaad te weren. Tenslotte moet men streven naar bevrijding (Moksha). Bedoeld wordt het bevrijden van de ziel, want de ziel blijft voortleven als het lichaam afsterft (Samsara). Dit staat bekend binnen het Hindoeïsme als de reïncarnatiegedachte. De ziel (Atma) incarneert (komt terug) in een ander lichaam. Eigenlijk moet men er naar streven dat de ziel niet meer terugkomt maar wordt bevrijd. Wanneer de ziel is bevrijd is het volmaakte (het Nirwana) bereikt. Vele Hindoes proberen door sober te leven en bijvoorbeeld door yoga en andere technieken toe te passen hun ziel te bevrijden. Karma Een belangrijk concept is Karma. Het resultaat van jouw handelingen bepaalt jouw lot (Karma). Vaak wordt een deterministische interpretatie hieraan gegeven. Dat wil zeggen dat men beweert dat het jouw Karma is dat je bijvoorbeeld in het huidige leven arm bent, gehandicapt, minder intelligent enzovoorts. Maar als je in het huidige leven volgens de Dharma leeft bouw je een goed karma op. In het volgende leven zou je een beter leven kunnen krijgen. Een mens die perfect de Dharma naleeft is een verheven mens en heeft een goede Atma. Men kan zelfs een Mahatma (grote geest) worden, indien men in alle handelingen en gedrag zich volledig houdt aan de regels van de Dharma. De bevrijder van India, M.K. Gandhi werd daarom vanwege zijn deugdzaam gedrag dan ook als Mahatma beschouwd en dus als een perfecte Hindoe. Hij werd echter vermoord door een fanatieke Hindoe die meende dat Gandhi zich te toegeeflijk tegenover de Moslims opstelde. Kastenstelsel Het Hindoeïsme kent dus allerlei verheven idealen en wijsheden. In de praktijk echter blijken deze vaak lastiger te verwezenlijken. Wel is zo dat over het algemeen Hindoes zachtmoedig, bescheiden en geduldig zijn en zoveel mogelijk in harmonie met hun omgeving leven. Door de tijd heen zijn er echter vele kwalijke praktijken binnen de Hindoe gemeenschap ontstaan. Een van de kwalijke kanten is het zogeheten erfelijk kastenstelsel.
Choenni 2014
8
Volgens een orthodoxe stroming binnen het Hindoeïsme die zich baseert op het wetboek van de wijsgeer (Rishi) Manu (die het wetboek Manusmriti schreef) kunnen mensen in vier erfelijke klassen (varna’s) worden verdeeld die in het westerse spraakgebruik kasten worden genoemd. De vier hiërarchisch geordende klassen zijn onderverdeeld in beroepsgroepen. Tot de hoogste kaste behoren de Brahmanen (priesters, geleerden), gevolgd door Chattri’s (regeerders, soldaten). De derde kaste waren Vaishya’s ( de handelaren, grootgrondbezitters) en tenslotte was de laagste kaste: de Sudra’s ( de arbeiders, ambachtslieden en knechten). Daarnaast werden ook een groep van kastelozen (paria’s, harijans en nu dalits geheten) onderscheiden. Slagers, leerlooiers en anderen “onreine” beroepen vallen onder deze kastelozen. Zij weren (en worden) het meeste gediscrimineerd. Deze beroepenindeling was tot op zekere hoogte functioneel in het oude India maar ontwikkelde zich tot een star en erfelijk systeem.
Vernieuwingen
Ondanks de theorie van reïncarnatie en de overgang in een andere kaste in een volgend leven bleven er stromingen bestaan die beweerden dat afstammelingen van Brahmanen altijd Brahmanen zouden blijven ondanks hun onethisch gedrag. En dat iemand van de laagste kaste ondanks ethisch gedrag ( dat is leven volgens de Dharma) niet kon terugkomen in een hogere kaste. Religie werd misbruikt om de heersende menselijke ongelijk(waardig)heid te legitimeren. Bovendien waren in het oude India natuurlijk ook armoede en onderdrukkende praktijken. Ook werd beweerd dat lagere kasten en kastelozen de hogere kasten moesten dienen, omdat God dit had verordonneerd. De lagere kasten en kastelozen werden ook als onrein beschouwd.Vaak werd fysiek contact met hen vermeden door leden van de hogere kasten. Als reactie tegenover deze onderdrukkende praktijken en het goed praten van armoede zijn door de eeuwen heen in India telkens vernieuwers opgestaan. Zij hebben geprobeerd het erfelijke kastenstelsel en de onderdrukkende praktijken zoals uitbuiting en de schrijnende armoede te bestrijden. Wij gaan niet in op alle hervormers. Maar wij staan kort stil bij enkele hervormers die in het licht van het humanisme binnen het Hindoeïsme van belang zijn. Ook staan wij stil bij de Islam in India en vervolgens de Hindoes in Suriname en Hindoeïsme in Nederland. Boeddhisme Een van de belangrijke hervormers van Gautama Boeddha (400-480 voor Christus).Het boeddhisme in India ontstond toen de prins Gautama Boeddha de staat van verlichting had bereikt. Boeddha zag toen hij buiten zijn paleis trad de erbarmelijke armoede. Hij concludeerde dat het leven eigenlijk lijden is (Samsara). Daarom moet men streven naar bevrijding van de ziel. Kortweg komt zijn leer erop neer dat men al het foute gedrag moet vermijden en het goede moet ondernemen.” En het ontwikkelen van je eigen geest;Dit is de leer van de Boeddha's”. (Boeddha: Dhammpada vers 183, Wikipedia) Vooral onder de Indiase keizer Asoka (omstreeks 268 voor Christus) die zich tot het Boeddhisme bekeerde verspreidde deze leer zich vrij snel in India en in andere landen. Onder meer door de monnik Bhodidharma die de leer bracht naar China. Landen als Indonesië, Japan, Thailand en zelfs delen van Turkije werden boeddhistisch. Terwijl het Choenni 2014
9
boeddhisme zich verspreidde over Azië verdween het tussen de 10de en de 13de eeuw vrijwel geheel in India als gevolg van de intrede van de Islam en de heropleving van het Hindoeïsme. Islam in India De overgrote meerderheid van de Hindoes woont in India. Maar in India woont ook een aanzienlijke minderheid van Moslims. Bovendien behoorden Pakistan en Bangla Desh tot India. Dat zijn staten waar overwegend Moslims wonen. Het is zaak om hier kort in te gaan op de Islam in India. Al voor het jaar 1.000 maar vooral daarna zijn verschillende Islamitische krijgsheren met legers India binnengetrokken om te plunderen en/of de Hindoe bevolking te bekeren tot de Islam. Bekend zijn ondermeer Mahmud van Ghazni (971 – 1030) en Muhammad Ghori (1150 – 1206), die delen van noordwest India veroverden. Zij hebben vele Hindoe tempels vernietigd en vaak met geweld getracht te Hindoes die zij als ongelovigen (kafirs) beschouwden te bekeren. Soms ook met succes. Vooral fanatieke Hindoes verhalen de wrede praktijken die zijn toegepast. Zo wordt ook verteld dat men voor troepen koeien lieten marcheren waardoor de gelovige Hindoes die een koe als een heilig dier beschouwen weerloos waren in de strijd. Zij konden immers de koeien niet doden. In 1526 lukte het de eerdergenoemde Mogol krijgsheer Babur om heel Noord India te onderwerpen nadat hij de beroemde slag bij Panipat had gewonnen. Zijn leger bestond vooral uit geïslamiseerde Mongolen en Turk(oman)en. Babur vestigde zich in India en zijn nakomelingen heersten enkele eeuwen in India als Mogols ( keizers). Zij hebben met wisselend succes gepoogd India te islamiseren. Er ontstond een synthese in kunst en cultuur tussen Hindoeïsme en Islam. Maar religieuze synthese bleef lastig. Wel ontwikkelde zich de Sufi beweging. Allah wordt bezongen en geprezen net als Hindoes die bhadjans (devote liederen) hebben ter ere van God. Synthese Hindoeïsme en Islam Maar met betrekking tot religieuze opvattingen lukte dat veel minder. De mystieke dichter Kabir (1440–1518) heft getracht via een bhakti stroming de persoonlijke relatie tot God als uitgangspunt te kiezen. Het heeft hem wel volgelingen opgeleverd, maar zijn beweging is een sekte gebleven. Ook een van zijn volgelingen Guru Nanak (1469 – 1539) lukte het evenmin om een brede religieuze beweging te vormen van Hindoes en Moslims. Zijn stroming kreeg naam Sikhisme. De Sikhs verwerpen het onderdrukkende kastenstelsel en beeldenaanbidding. Zij bidden op islamitische wijze (geknield met het voorhoofd op de grond). De Sikhs werd ook een sekte die zich in uiterlijke vormen onderscheidt van het Hindoeïsme en de Islam. De mannen dragen ondermeer een baard en een tulband. Een tolerante keizer Een succesvolle poging is ondernomen door de kleinzoon van Babur. Deze Moghul Jalalud-Din Muhammad (1542-1605), die later bekend werd als Keizer Akbar streefde naar harmonie tussen de verschillende religies in India. Hij was een verlichte vorst en eigenlijk aanhanger van het humanisme. Akbar trouwde met Hindoe prinses Jodabhai. Zij werd zijn hoofdvrouw. Jodabhai hoefde geen moslima te worden maar mocht haar Hindoe geloof behouden en zelfs praktiseren in het paleis. Geïnteresseerden verwijs ik Choenni 2014
10
naar de Bollywood film Jodha–Akbar en verschillende boeken over keizer Akbar. Akbar liet verschillende religieuze leiders en geleerden toe in zijn hof om met elkaar te discussiëren en nieuw geloof te ontwerpen. Hij schafte ook speciale belasting (jizya) af, die Hindoes moesten betalen, omdat zij geen moslim waren (geworden). Vele Hindoes hadden zich intussen bekeerd tot de Islam vanwege deze belastingen. Anderen hadden zich bekeerd om banen te verwerven. Een deel van de Hindoes behorend tot vooral de laagste kasten en kastelozen had zich vrijwillig bekeerd omdat zij dan gelijkwaardiger werden behandeld. Akbar liet ook Hindoetempels en kerken bouwen. Zijn kleinzoon (keizer)Shah Jahan heeft de beroemde Taj Mahal gebouwd. Het was de bedoeling dat zijn oudste zoon Dara Shikoh (1615-1659) die de rechtmatige troonopvolger was net als keizer Akbar India zou regeren op een humane wijze. Hij was zelf kenner van Sanskriet en het Hindoeïsme en behoorde tot de Sufi (verlichte) richting in Islam. Helaas werd hij en zijn leger afgeslacht door de troepen van zijn jongere broer Aurangzeb. Toen Aurangzeb die als krijgsheer en Islamitische fundamentalist die bezig was in de buitengebieden Hindoes te onderwerpen, vernam dat Dara Shikoh de troon had bestegen rukte hij op de hoofdplaats. Niet alleen Darah Shikoh werd vermoord maar ook zijn eigen vader Shah Jahan werd het slachtoffer. Hij nam hem gevangen. In een gebouw tegenover de Taj Mahal mocht hij geketend dagelijks naar zijn geliefde bouwwerk staren. Aurangzeb (1618 - 1707) heeft als Islamitische fundamentalist tevergeefs geprobeerd het Hindoeïsme uit te roeien in India. Hij heeft veel Hindoetempels vernietigd en de haat tegen de Islam en moslims aangewakkerd. De geschiedenis van Mughalheersers in India geeft een prachtige illustratie over het samenleven van verschillende religies in een staat en complicaties die dat met zich meebrengt. De Arya Samaj Na de val van de Mughals en de daaropvolgende overheersing van India door Groot Brittannië ontstonden binnen het Hindoeïsme onderdrukkende praktijken zoals weduweverbranding, kinderhuwelijken, onderdrukking van vrouwen, lagere kasten en kastelozen. Er kwamen vernieuwingbewegingen op. Een van de vernieuwingsbewegingen was de Arya Samaj. De Arya Samaj werd in 1875 in Mumbai (Bombay) gesticht. Deze beweging greep terug naar Veda’s, de oudste en gezaghebbendste geschriften van het Hindoeïsme. Deze stroming kan deels gekenschetst worden als een humanistische beweging. De (gelijkwaardigheid van de ) mens werd centraal gesteld. Het erfelijk kastenstelsel werd verworpen, alsook beeldenaanbidding. Er werd een monotheïstische opvatting gepredikt en onderdrukking van vrouwen en lagere kasten werd aan de kaak gesteld. Kinderhuweljken, weduweverbranding en religieuze praktijken waarbij geld en middelen werden afgetroggeld door pandits ( Hindoe priesters ) werden bestreden. Bij de Arya Samaj mochten ook vrouwen en personen van de lagere kasten pandit worden. De Arya Samaj kreeg veel aanhang onder de opkomende middenklasse van Hindoes en vooral onder Hindoes in de diaspora. Er was in de 19de eeuw een grote emigratie van Hindoes opgang gekomen die als contractarbeiders gingen werken in verschillende landen (koloniën). Deze emigratie en later in 20ste en 21ste eeuw de emigratie van hooggeschoolden en arbeiders heeft mede gezorgd voor de verspreiding van Hindoes over de wereld. Choenni 2014
11
Verspreiding van Hindoes Omdat het Hindoeïsme in het oude India is ontstaan woont het gros van de Hindoes dan ook in het huidige India. Naar schatting ongeveer 800 miljoen. Daarnaast wonen er Hindoes in Nepal, Indonesië en in het bijzonder op het eiland Bali. Indonesië was vroeger voor een groot Hindoeïstisch. Later is de overgrote meerderheid van de bevolking islamitisch geworden. Ook in Bangla desh, Sri Lanka en Pakistan wonen minderheden van Hindoes. Verder wonen Hindoes in de verschillende landen die behoren tot de Indiase diaspora. Naar schatting ongeveer 20 miljoen. Deze Hindoes zijn afstammelingen van de emigranten die als contractarbeiders of arbeiders of (hoog)geschoolden naar verschillende landen zijn gemigreerd. Ook zijn vooral de laatste jaren veel Hindoes gemigreerd naar de golfstaten zoals Dubai. Hindoes wonen in grote aantallen in de Verenigde Staten, Canada, Groot Brittannië, Nederland, Zuid Afrika, Mauritius, Maleisië, Singapore, Fiji, Trinidad, Guyana en Suriname. In verschillende landen van het continent Afrika wonen kleinere aantallen Hindoes. Ook in Jamaica, Guadeloupe en enkele Europese zoals Duitsland wonen kleinere aantallen Hindoes. De laatste jaren zijn ook westerlingen ( blanken), die zich bekeren tot verschillende stromingen van het Hindoeïsme. Bekend zijn de volgelingen van de Hare Rama Hare Krishna beweging. Over het algemeen zijn Hindoes echter bewoners van of afstammelingen van emigranten uit India, naast de Nepalezen ( die meer Chinese trekken hebben) en Balinezen ( van Indonesië). In deze zin is Hindoeïsme veel meer een etnische religie dan bijvoorbeeld de Islam of het Christendom.
Hindoes in Suriname
Hindostanen migreerden tussen 1873 en 1916 met 64 (scheeps)transporten naar Suriname als contractarbeiders van India. Zij waren voornamelijk afkomstig uit de provincies Uttar Pradesh en Bihar (Noordoost India). Tweedederde van de 34.000 contractarbeiders vestigden zich in Suriname. Bijna 18% was Moslim en ongeveer 80% Hindoe. Hun nakomelingen vermengden zich nauwelijks met anderen etnische groepen. Zij werden gaandeweg een welvarende bevolkingsgroep in Suriname. Hindostanen werden in jaren zestig zelfs de grootste bevolkingsgroep. Zij behielden hun cultuur en godsdienst en werden groep met een sterke etnische identiteit. Onder de Hindoes in Suriname kreeg de Arya Samaj (deels te vergelijken met het protestantisme) een behoorlijke aanhang. Als tegenhanger van Arya Samaj ontstond de Sanatan Dharma (deels te vergelijken met het katholicisme) die behoudende stroming vertegenwoordigd. De Sanatan Dharma bleef de grootste stroming maar het kastenstelsel verwaterde in Suriname. De Sanatan Dharma is grootste Hindoestroming groep in de Hindoe diaspora. Zij is ook bepalend voor het imago van Hindoeïsme. De Hindostanen deelden als grootste groep in Suriname in 1969 de politieke macht. Maar werden na 1973 toen hun partij de verkiezingen verloor marginaal in politiek opzicht. Voorafgaand aan onafhankelijkheid van Suriname in 1975 en ook daarna emigreerden veel Hindostanen naar Nederland. In Nederland werd de groep Hindostanen gaandeweg ook welvarend en behield men de eigen cultuur en religie. Choenni 2014
12
Hindoes in Nederland Van de 175.000 Hindostanen (in 2013) is circa 80% Hindoe. Bijna 18 % is moslim bestaande uit Ahmadia’s en Sunni’s. Daarnaast zijn er bijna 20.000 Indiase Hindoes in Nederland afkomstig uit India en Oeganda. Er zijn ook westerlingen die Hindoe zijn (geworden). Naar schatting zijn er in Nederland ongeveer 150.000 Hindoes. De Arya Samaj stroming is minder zichtbaar dan Sanatan Dharma, omdat hun rituelen soberder zijn en deze groep ook kleiner is. De verschillen tussen beide stromingen zijn echter kleiner geworden. Binnen de Sanatan Dharma is een splitsing ontstaan tussen degenen die het erfelijk kastenstelsel willen handhaven en degenen die het verwerpen. De eerste groepheet de Janmawadi en de tweede groep de Karmawadi. Bij de Karmawadi’s mogen ook personen van lagere kasten pandit worden. De Hindoes in Nederland beleven hun religie meestal binnenshuis en in hun tempels (mandirs). In de vorige eeuw waren nauwelijks Hindoe symbolen zichtbaar. Maar de laatste komen Godsbeelden (denk ook aan de Boeddha’s) en ander visuele uitingen op de voorgrond. Veel Hindoe jongere vinden Hindoetekens en symbolen zoals trendy. Ook zijn de laatste tijd zijn er steeds meer authentieke mandirs te zien of in aanbouw ondermeer in Den Haag. Naast de vuuroffers (hawan, puja) en dank- en gebedsdiensten zijn enkele feestdagen zichtbare symbolen van het Hindoeïsme in Nederland. Phagwa/Holi is het lentefeest ( in maart) waarbij Hindoes elkaar besprenkelen met poeder in verschillende kleuren om gelijkheid en de overwinning van het goede op het kwade te vieren. Dit is een uitbundig feest dat een beetje kan worden vergeleken met carnaval. Daarnaast is er een meer sereen feest: Divali. Op dit feest van verlichting (oktober/november) en bezinning wordt licht ontstoken in dia’s (aarden kommetjes) en wordt gebedenvoor vrede en voorspoed. Het Nederlandse klimaat dwingt ertoe dat deze feesten maar ook andere religieuze praktijken zoals vuuroffers in aangepaste vorm wordt gevierd. Maar Hindoes passen zich vrij snel aan in hun omgeving indachtig het credo: Jaise desh waisa Bhes (zo het land zo de zeden). Verschillende typen Hindoes Niet alle Hindoes zijn in dezelfde mate gelovig en belijden actief het Hindoeïsme. De Hindoe gemeenschap in Nederland -maar waarschijnlijk ook in andere landen- kan (figuurlijk) in drie cirkels worden onderscheiden conform het concentrische cirkel model: de zogeheten binnencirkel, de buitencirkel en de middencirkel.
Parttime Hindoes Passieve Hindoes Actieve Hindoes
Choenni 2014
13
In de binnencirkel horen de Actieve Hindoes. Deze cirkel omvat degenen die actief in hun handelen het Hindoeïsme proberen na te leven. Zij ontplooien de meeste activiteiten. Dit is echter een kleine groep. Steeds meer Hindoes beschouwen het Hindoeïsme als iets dat te maken heeft met de cultuur van hun ouders. Deze groep vormt gevormd door de buitenste cirkel. Dat zijn de Parttime Hindoes. Deze Hindoes houden zich niet aan de vele rituelen, maar zijn meer filosofisch en moralistisch ingesteld. De Parttime Hindoes voelen zich alleen op bepaalde momenten actief Hindoe. Zij gaan naar mandirs allen op religieuze feestdagen en doen mee aan rituelen als het niet anders kan, bijvoorbeeld tijdens een crematie. Het is heel lastig om hen te motiveren om te participeren in activiteiten voor religie of vrijwilligerswerk. Tussen deze beide groepen bevinden zich de tussencategorie. Dat zijn de Passieve Hindoes. Zij voelen zich Hindoe en zijn trots op hun Hindoe cultuur (en op India), maar besteden in hun dagelijks leven niet veel aandacht aan het Hindoeïsme. Vooral veel Hindoes van de jonge generatie horen tot deze groep. Humanistische oriëntatie Binnen het Hindoeïsme is er een humanistische oriëntatie. Wees humaan (Manur Bhawa) is niet alleen bij de Arya Samaj een grondprincipe maar ook een deel van Sanatan Dharma hangt dit principe aan. Vanuit het principe humaan zijn is afgeleid de dienstbaarheid aan de medemens (Seva). Zo is de Hindoe organisatie Seva Network Netherlands actief, die uitstekend ontwikkelingswerk verricht. De humanistische oriëntatie komt tot uitdrukking in enkele handelingen en opvattingen. Het betreft ondermeer de Hindoe opvattingen: •
God is het goede, God is rechtvaardig.
•
Jouw geweten is belangrijk!
•
De wereld is een familie.
•
Er is maar een God; wij moeten alle religies respecteren.
•
Niet jouw religie opdringen. In harmonie leven met jouw omgeving!
•
Seva (dienstbaarheid) aan de samenleving is belangrijk.
•
Geen geweld gebruiken. Respect voor de natuur en medemens.
Imago Hindoes De humanistische stroming heeft veel aanhang onder Hindoe intellectuelen. Ook in Nederland zijn Hindoes actief zoals de Hindoe Studenten Forum Nederland (HSFN). Men probeert vooral deugden te internaliseren en deze naleven, zoals vegetarisme, geweldloosheid en bescheidenheid. Hindoes veroorzaken zelden (religieuze) problemen. Zij worden beschouwd als stille immigranten. Zij zijn tot op zekere hoogte economisch succesvol. Cultureel gezien leven zij in harmonie met de omgeving, behouden hun cultuur en gaan geen confrontatie aan. Maar zij hebben minder intensief contact met de brede samenleving. Zij sterk op de eigen groep georiënteerd en op India en Indiase diaspora. Op politiek niveau zijn zij echter minder succesvol. Hindoes zijn ondanks het gegeven dat zij bijna 1%van de Choenni 2014
14
Nederlandse samenleving uitmaken nauwelijks zichtbaar in Nederland. Ik heb deze stijl van integratie van Hindoes in Nederland Integratie Hind0stani Stijl genoemd.
Conclusie De samenwerking tussen Hindoes en belijders van andere godsdiensten voor interreligieuze tolerantie en wederzijds begrip is van groot belang. Nu de polarisatie in Nederland op zijn retour lijkt te zijn is het des temeer meer nodig dat een genuanceerd en evenwichtig beeld ontstaan van de verschillende gemeenschappen in Nederland. Te vaak hebben de extremen en vooral de extreme Islam het beeld gedomineerd over de “niet christelijke religies” in Nederland. De stromingen die zich bescheiden opstellen en harmonie prediken en in stilte bijdragen aan integratie en acceptatie zijn vaak minder zichtbaar en worden nauwelijks gehoord. Er is nog steeds sprake van een multiculturele kramp in Nederland. Er is een soort gereserveerdheid en zelfs angst ontstaan om “andere” culturen te faciliteren en interacties aan te gaan. Interetnisch contact wordt zoveel mogelijk vermeden. De specifiek etnische voorzieningen zijn meestal afgebouwd. Het is de hoogste tijd dat wij in Nederland de multiculturele kramp overboord zetten en terugkeren naar normale verhoudingen. Natuurlijk: de religieuze extremisten die veel kwaad hebben gedaan en een eng nationalistische reactie hebben uitgelokt moeten worden bestreden. Daarbij moeten ook de gematigde en naar harmonie strevende vleugels van de verschillende (religieuze) gemeenschappen meer dan voorheen een belangrijke rol moeten spelen. Hindoes moeten meer dan voorheen worden betrokken in de beeldvorming en het debat over de multiculturele samenleving. Niet uitsluitend de aandacht op de extremen richten en op de verschillen maar ook de focus op het gemeenschappelijke moet het devies zijn. En dat wij eerst en vooral mensen zijn. Belangrijk is dan ook dat in dit verband de humanistisch georiënteerde vleugels met elkaar samenwerken. De media heeft hierbij een belangrijke rol door niet alleen te focussen op de verschillen en de groepen die polariseren. Maar juist de groepen die in harmonie met de brede Nederlandse samenleving leven verdienen meer aandacht. Prof dr. Chan E.S. Choenni Leerstoel Lalla Rookh/Vrije Universiteit
Choenni 2014
15
Literatuur Adhin, J. (1996), Dharam Karam, Inleidende ethische beschouwingen, Zoetermeer: Sampreshan. Bakker, F.L. (1999), Hindoes in een Creoolse wereld, Zoetermeer: Meinema. Basham, A.L. (1967), The Wonder that was India, Third Revised Edition, Calcutta: Rupa & Co. Billimoria, Purusottama, Indian ethics, in: Singer P. (ed)., A companion to ethics, Oxford: Blackwell. Choenni, Pandit Ramkisoor (1992), Leven in harmonie, Inzichten uit de Vedische filosofie, Den Haag: Macula. Choenni, C.E.S.& C. Mathura (1998), Hindoe jongeren in Nederland, Hilversum: OHM. Choenni, C.E.S. (2011), Integratie Hindostani Stijl; over migratie, geschiedenis en diaspora van Hindostanen, Amsterdam: Vrije Universiteit. Dayananda. Swami (1908/1983), Light of truth/Satyartha Prakasha, Delhi: Jan Gyan Prakash, Ved Mandir. Eerste druk in 1908. De Klerk, C.J.M. (1953), De immigratie der Hindostanen in Suriname, Urbi et Orbi: Amsterdam. De Klerk, C.J.M. (1951), Cultus en ritueel van het orthodoxe Hindoeïsme in Suriname, Urbi et Orbi: Amsterdam. Hindu scriptures (1981), A concise study, Durban: Veda Niketan. Isherwood, Christopher (1962), Vedanta for modern man, Vedanta Society, California: Collier Books. Miller, Jeanine (1976), The Vedas, Bombay: B.I. Publications. Flood, G. (2003), An introduction to Hinduism, Cambridge: Cambridge University Press,. Studiegroep Hindoeïsme (2009), Hindoeïsme; tussen traditie en vernieuwing en de invloed van de Arya Samaj, Den Haag: Studiegroep Hindoeïsme. Dumont, Louis (1970), Homo hierachicus :an essay on the caste system, Chicago : University of Chicago Press Guiamo, Carlo & Joop Vernooy (1985), Religie en de toekomst van Suriname, verslag congres 67 februari 1985. Singer Peter, (ed.) 1993, A Companion to Ethics. Oxford: Blackwell. Thapar, R, (1966), A History of India: Volume 1, London: Penguin. Thapar, R. (2002), Early India, From Origins to AD 1300, London: Penguin. Thapar, R. (2010), Ancient Indian Social History, second edition, Delhi: Orient Blackswan. Rambaran H. (1989) Hindoeïsme binnen ieders bereik, Den Haag. Vernooij, J. & van der Burg, J. C. J. (1986), Hindostaanse Islam in Suriname en Nederland, in: J. C. J. van der Brug (red.) (1986), Religieuze bewegingen in Nederland, Amsterdam: VU uitgeverij. Vertovec, S. (2000), The Hindu Diaspora; Comparative Patterns, London: Routledge. Viswanathan, Ed (1998), Am I a Hindu?, Noida: Rupa &Co, Vidyalankar, Nardev & Manohar Somera (1975), Arya Samaj and Indians abroad. New Delhi, India: Sarvadeshik Arya Pratinidhi Sabha Weber, Max,(1916/2009), India: The Brahman and the Castes, in: Gerth H.H. & C. Wright Mills (eds), From Max Weber, Essays in Sociology, New York: Routledge. Wikipedia. Prof dr. Chan E.S. Choenni is bijzonder hoogleraar Hindostaanse Migratie aan Vrije Universiteit Amsterdam. Hij bekleedt de Lalla Rookh Leerstoel.
Choenni 2014