Hijlage C
Tweede Kamer. Koloniaal verslag vati 1900. (Curacao.)
(5
1.)
III.
CURACAO.
VERSLAG.
A. Bevolking.
6. Mededeeiingen van algemeeiien aard.
De bevolking van de kolonie Curacao bestond op 1". Januari 1900 uit 51877 zielen, als:
Orde en rust bleven in 1899 in 1899 in de kolonie ongestoord. Het jaar 1899 kenmerkte zich op Curacao door eene aanhoudende droogte en buitengewone hitte. De hoop dat op deze hitte aan het einde van het jaar (het gewone regenseisoen) een overvloedigen regenval zou volgen , werd teleurgesteld. De toen gevallen regens waren onbeteekenend, zoodat het jaar 1899 als een van de droogste kan worden beschouwd. Ongeveer dezelfde toestand deed zich op Bonaire voor; eerst in de laatste weken van December viel daar eenige regen. Daarentegen had men op Aruba en St. Eustatius over den regenval niet te klagen. Op St. Martin en Saba heerschte er in de eerste maanden van het jaar een aanhoudende droogte, die in het laatste gedeelte voor een gunstigen weerstoestand plaats maakte. Door den Gouverneur werd in de maand Januari de gewone jaarlijksche inspectiereis door de 3de, 4de en 5de distrieten ondernomen, waarbü bleek, dat de gesubsidieerde scholen der zusters van liefdadigheid in alle opzichten stof tot tevredenheid gaven. Ook de wegen werden in goeden toestand bevonden. Den 7den Augustus woedde er een orkaan op St. Eustatius, waarbij 50 woningen — meestal kleine hutten — verwoest en ongeveer 150 andere huizen zwaar beschadigd werden. Ook de straten en wegen leden veel. Bij dat ongeval was slechts één menschenleven te betreuren. Saba werd in zoover door dien orkaan geteisterd dat eene wolkbreuk den oogst voor een groot deel vernielde, terwijl ook daar aan straten en wegen veel schade werd veroorzaakt. Op St. Martin (Ned. ged.) ondervond men bij die gelegenheid bijkans geen nadeel. Over laatstgemeld eiland echter brak op den 8sten September daaraanvolgende een hevige orkaan los , die tengevolge had , dat vele menschen der buitendistricten van hun dak werden beroofd, (ruim 100 huisjes werden geheel verwoest) en 2 personen het leven verloren. Het was vooral de landboiiwende bevolking, die door deze ramp gevoelig werd getroffen , terwijl ook de visschers door het vernielen van hun vischtuig niet weinig verlies leden. Op Saba was de beschadiging aan gebouwen en wegen toegebracht, niet groot, doch het weinige van den oogst, dat door den orkaan van den 7den Augustus nog gespaard was gebleven , werd nu geheel vernield. De orkaan van den 8sten September richtte op 'St. Eustatius betrekkelijk weinig schade aan. Zoowel bij de eerste, als by de tweede gelegenheid werden door den Gouverneur na ontvangst van het telegiaphisch bericht van het onheil, terstond maatregelen genomen om de geteisterde bevolking der drie eilanden fiuancieele hulp te verstrekken. Bij het ongeval van 7 Augustus seinde hij aan den gezaghebber van St. Eustatius, dat deze over een bedrag van i 2500 kon beschikken, terwijl hij met de mailgelegenheid f 10('0 naar .Saba zond. Den gezaghebber van St. Martin (Ned. ged.) machtigde hij , om , ten behoeve van de noodlijdenden van den orkaan van 8 September, over de som van f 2000 te disponeeren. Bovendien belastte zich op Curacao eene commissie, hiertoe door den <;ouverneur benoemd , met de taak om liefdegiften in te zamelen ten einde de noodlijdenden zooveel mogelijk ondersteuning te
Curacao
30 303
Bonaire
4 926
Aruba
9 591
St. Martin (Ned. ged.)
3 485
St. Eustatius
1383
Saba
2189 51877
Op 1 Januari 1899 bedroeg de bevolking 51084 zielen, zoodat zij met 793 zielen is vermeerderd. Eene statistiek van de bevolking, de geboorten, de sterfgevallen en de huwelijken op de verschillende eilanden der kolonie over de jaren 1894—1899 wordt aangetroffen in bijlage A van dit verslag, terwn'1 de staat in bijlage B 1 aantoont, hoe de ingezetenen op het einde van 1899 waren te verdeeleu naar hunne geboorteplaatsen en de kerkgenootschappen, waartoe zg behoorden. In dezen staat zyn, in tegenstelling niet de statistiek in bylage A , ook de onderofficieren en manschappen van het garnizoen begrepen. De in, bijlage B' voorkomende opgaven , die opgemaakt zyn naar aanleiding van de opgaven van de wu'k- en districtmeesters, kunnen echter niet als geheel juist worden beschouwd. Op de bovengenoemde eilanden bedroeg het getal gehuwden weduwnaars en weduwen respectievelijk: 5154, 1052, 2295, 596, 293 en 668. Van de geboorten waren in 1899: in echt. op Curacao ,
Bonaire
, Aruba „ St. Martin (Ned. ged.)
. . . .
„ St. Eustatius
buiten echt.
368
598
109
84
196 50
106 83
18
32
„ Saba 44 14 Bü opvolgend huwelijk werden gewettigd op Curacao 24, op Bonaire 0 , op Aruba 3 , op St. Martin (Ned. ged.) 30, op St. Eustatius 5 en op Saba 0 kinderen. Ter voldoening aan art. 1 der verordening van 1874 (Publicatieblad n". 22), werden als ingezetenen ingeschreven: op Curacao 2 , op Aruba 2 en op St. Eustatius 6 personen. Op de eilanden Bonaire, St. Martin (Ned. ged.) en Saba hadden geeue inschrijvingen plaats. Handelingen der Staten-Generaal.
Bijlagen. 1900—1901.
f* l . J Koloniaal verslag van 1900. (Curacao. verschaffen. Het bedrag door deze commissie ingezameld beliep I gunstig. Ongeveer 150 mannen emigreerden tijdelijk van het i' 52^,15. Vermits liet later b l e e k , dat de t o e s t a n d , vooral op e i l a n d , met liet doel e l d e r s , in het bn'zonder op B e r m u d a , t e St. Martin (Ned. ged.) en St. E u s t a t i u s , van dien aard w a s , dat trachten werk t e bekomen. de verstrekte bedragen voor liet beoogde doel niet toereikend De o n d e r s t a n d , die krachtens a r t . 21 van de wet van 3 waren, machtigde de Gouverneur de betrokken gezaghebber! Augustus 1802 (Staatsblad n". 56) aan hulpbehoevende vrijgeom meer uitgaven te doen ter leniging van den nood d e r onge- maakte werd t o e g e k e n d , bedroeg in 1899 op Curacao f'2118,35, lukkigen. In bet geheel werd er op St. Martin (Ned. ged.) f'5053,Hl5, op Bonaire f 3 9 7 , op Aruba f 179,60, op St.-Martin (Ned. ged.) op St. Eustatius f' 8100 en op Saba f 110U uitgegeven. f 785,97 , op St.-Eustatius f 1048,71 en op Saba f 469,95. Grootendeels zyn deze bedragen gekweten uit het saldo van de inzameling voor den orkaan van 1898 in Nederland gehouden. C. Algemeen en gewestelijk bestuur. In liet jaar 1899 werd de haven van Curacao door de volgende vreemde oorlogschepen bezocht. In de maand J a n u a r i door het Bij Gouvernementsbesehikking van 28 October 1899 n . 626 Dominikaanacne oorlogeatoomsehip Ratauraeion, in September werd aan den heer G. VV. F. HELLMUND , gouverneraents-secredoor de Fransche kruisers Cécille en Suehet en het Amerikaansche oorlogstoomschip Dctrnit, dat in November daar weder terug- t a r i s , op zijn verzoek, een eervol ontslag als zoodanig verleend keerde. In laatstgemelde maand ook n o g door het Duitsche \ en bij Gouvernements-beschikking van 19 December 189'.'n. 758 in diens plaats de heer C. C J . VAN ROMONDT benoemd. opleidingsschip Sto$cli. Bij Koninklijk besluit van 13 October 1899 n". 37 werd a a n De meeste dezer schepen voor/.agen zich van steenkolen en den heer T . J OLIVIER, administrateur van financiën, op zijn verlieten de haven na een verblijf van eenigc dagen. In den loop van het jaar 1899 overleden op Curacao de heeren verzoek , een eervol ontslag als zoodanig verleend en in zyne L. C. BCIYÉ en MAX. MOSSANTO, respectievelijk consulair agent van plaats benoemd de heer C. STATIUS MULLER. Aan de heer mr. S. C. HENRIQUES werd , op zijn verzoek, by de Vereenigde Staten van Noord-Amerika op Bonaire en consul van Haiti op Curacao. Ter aanvulling van eerstgenoemde betrek- Koninklijk besluit van 18 Januari 1900 n°. 1 1 , een eervol ontslag k i n g werd de heer GOTTLOU W . HELLJIUNH b e n o e m d , die na j als procureur-generaal verleend. Te zijner v e r v a n g i n g werd bu Koninklijke machtiging , in gemelde functie werd erkend en toe- voormeld Koninklijk besluit de heer mr. T. J . A. NUIJENS b e gelaten. I n de andere vacature werd voorzien door de benoeming noemd. Ter vervulling van de vacatures in den raad van bestuur o u t van den heer J. V. MONSANTO die het vereischte exequatur reeds staan tengevolgs van het ontslag nemen van den heer F J . heeft aangevraagd. OLIVIER
en
het
overlijden
van den heer G. W . F . HELLMUND ,
werden bij Koninklijk besluit van 19 Februari 1900 n". 58 de heeren m r . S. C. HENRIQUES en L. V. LEÏBA t o t leden van dien raad benoemd. Tot leden van den kolonialen raad werden bij Koninklijk besluit van 2S Februari 1900 n°. 47 de heeren M. P . CURIEL e n W . G. T. HELI.MDND , die aan de beurt waren om af te t r e d e n , herbenoemd.
1)
Militair beheer.
I
§ 1. Landmacht.
Officieren der infanterie
. . . .
1
1
2
2
1
1
225
160
5
Luitenant der artillerie (iustrucOfficieren van gezondheid
. . .
Onderofficieren en manschappen .
Sterkte op uit. Dec. 1899.
5
In 1899 verminderd met:
5
In 1899 vermeerderd met:
Sterkte op uit. Dec. 1898.
De sterkte van de stedelijke schutterij o p Curacao was op ultimo December 1899: 1 majoor tevens commandant van de landelijke schutterij , 6 kapiteins (waaronder 1 kwartiermeester ; en 1 officier van wapening en k l e e d i n g ) , 13 luitenants (waarJ onder 1 adjudant) en 229 onderofficieren en manschappen. De sterkte van de landelijke schutterij blee'f 8 officieren e n : 120 onderofficieren en manschappen. De formatie en de werkelijke sterkte van het garnizoen waren I in 1 8 9 9 :
Formatie.
Door den heer M. BBTHBXCOUBT werd den 30sten October 1899 aan het bestuur kennis gegeven van zijne benoeming tot handelsagent van Venezuela op Curacao. Bij Koninklijke besluiten van 30 Augustus 1899 n'. 37 en 14 November 1899 n". 25 , werden op Curacao onderscheidenlijk tot consul van Denemarken — in plaats van den op 26 Augustus 1898 overleden heer M. A. COBREA — en tot consul van de Vereenigde Staten van Columbia, de heeren B. J. DELVALLE en M. D. BECBBBA erkend en toegelaten. Het derde jaarlijksche verslag van het g e s c h i e l - , taal-, landen volkenkundig genootschap, van welks oprichting in liet vorige koloniital verslag melding werd g e m a a k t , is verschenen en bevat eenige belangrijke bijdragen. Uit dat jaarverslag valt af te leiden , dat het genootschap nog in grootere mate dan in vorige jaren zich mocht verheugen in bewijzen van belangstelling. Op de gewone jaarlijksche algemeen e vergadering werd besloten een onderzoek in te stellen naar de overblijfselen der oorspronkelijke bewoners van Curacao en een voorloopig onderzoek, als gevolg van dit b e s l u i t , door de heeren SKI. HOEST , BUYS, HAMELBERG ei: COLI.ETTE op de plantage B Assiento" ingesteld, heeft genoegzaam a a u g e t o o n d , dat een degelijk onderzoek te dier plaatse de moeite alleszins zal loonen. Van de te 's Gravenhage in J u n i 1899 opgerichte vereeniging «Oost en West" werd eeue afdeeling op Curacao gevestigd, met het doel, om in de richting door de vereeniging aangegeven , hoofdzakelijk werkzaam te zijn t e r bevordering der belangen van de kunstnijverheid en nijverheid in de kolonie. De Gouverueur aanvaardde het eerevoorzitterschap der atdeeling. De gezondheidstoestand was op Curacao in 1899 over het algemeen gunstig , met uitzondering van verschillende gevallen van typheuse k o o r t s e n , meest alle met goeden afloop, deden zich geen ernstige ziekten voor. Op Bonaire was de toestand minder bevredigend , gedurende negen maanden van het j a a r zelfs zeer ongunstig. Door de felle droogte ontstond er gebrek aan goed d r i n k w a t e r , d i t , gevoegd bij schaarschte van plantaardig voedsel, veroorzaakte verscheidene gevallen van scheurbuik. Overigens bleef het eiland van epidemische of andere ernstige ziekten gespaard. Op Aruba was de gezondheidstoestand over h e t algemeen goed. Eenige gevallen van dysenterie kwamen aldaar voor, doch alle met gunstigen afloop. In het jaar 1899 verlieten 39 arbeiders het eiland om te trachten in Venezuela werk te krijgen. De algemeene gezondheidstoestand op St.-Martin (Ned. ged.) was gunstig. Gedurende het laatste gedeelte van het j a a r deden •'.icli daar eenige gevallen van malaria-koorts voor, m e t goeden afloop. 548 personen zijn tijdelyk naar elders v e r t r o k k e n , ten einde werk te zoeken. Op St.-Eustatius kon de gezondheidstoestand in 1899 niet bijzonder gunstig worden genoemd , epidemische ziekten deden zich evenwel daar niet voor. De gezondheidstoestand op Saba was over het algemeen zeer
i
»
1 2
72"
» 57*
1 175
a. 42 uit Nederland a a n g e k o m e n , 19 a a n g e n o m e n , 3 van desertie terug , 2 van de marechaussee by het korps t e r u g en 6 marechaussees in de sterkte opgenomen. b. 35 naar Nederland vertrokken , 9 gepasporteerd , 4 uit den dienst ontslagen , 2 gegageerd, 2 overleden , 4 gedeserteerd en 1 met een briefje van ontslag weggezonden. Op ultimo December waren er geen militairen bij de brigade
|4.
l.J
Koloniaal verslag van 19'JO. (Curacao.) marechaussee gedetacheerd en bevonden zich 3 militairen in de klasse van krijgstucht. Gedurende 1899 werden uitgereikt 1 gouden, 5 zilveren en 13 bronzen medailles. Bü het einde van 1899 bevatte de militaire boekern' 1281 boekwerken ; van deze nuttige instelling wordt steeds veel gebruik gemaakt. Ue militaire school, waar onderwijs gegeven wordt in lezen , schrijven, rekenen, de beginselen der aardrijkskunde en het maken van militaire rapprten , wordt thans door alle korporaals en enkele manschappen bezocht. De militaire cantine beantwoordt goed aan haar doel. Door de invoering van serge als grondstof voor de kleeding , is het uiterlijk voorkomen van den troep veel verbeterd. De gezondheidstoestand van het garnizoen was gedurende het afgeloopen jaar wederom bijzonder gunstig. Het aantal nianschappen voor venerische ziekten in het hospitaal opgenomen, was gelijk aan dat van het vorige jaar. Het getal der verpleegden in het hospitaal bedroeg:
_ -_
In behandeling op uit. December 1898 . . Bijgekomen . . . .
10 96
. . .
106
Hersteld of uitgegaan
97
Totaal.
E
s 0)
o M o
03
o—
:s> TS pvaa
o p
, -+-» m ja
s
P
0
T3
geer
cö V
•s ^
a
1
CS
° te S> O o
ü Ho
a »
10
r>
148
. . .
Overleden . . In behandeling op uit. December 1899 . .
9
Voor zoover zy niet in de andere hoofdstukken van dit of in het vorig verslag werden vermeld, zijn de volgende verordeningen , publicaties en besluiten in bet Publicatieblad van 1889
opgenomen:
in n". 4 de beschikking, bepalende de opneming in het
Publicatieblad van het op 26 September 1898 tugachen Nederland en Groot-Britaiiiiië gesloten , ook op de wederzijdsche koloniën toepasselijk verdrag tot wederzijdsche uitlevering van misdadigers; in n". 6 de beschikking, bepalende de opneming in het Publicatieblad van het op 31 Maart 1898 te Bern tusschen Nederland en Zwitserland gesloten, ook op de Nederlandsche koloniën toepasselijk verdrag tot wederzijdsche uitlevering van misdadigers; in u°. 17 de publicatie, waarbij wordt afgekondigd de wet van 8 April 1899 (8taatsblad n . 92), houdende de goedkeuring van het tractaat van handel en vriendschap tusschen Nederland en de Vereenigde Staten van Mexico, den 22sten September 1897 gesloten ; in n'. 21 de publicatie, waarbij wordt afgekondigd het Koninklijk besluit van den 27sten Mei 1899, n . 53 (Nederlandsen Sitttttsblacl n°. 143), houdende vaststelling van de kenteekenen van een Nederlandsen oorlogsvaartuig en van ouderseheidingsteekenen welke uitsluitend door Nederlandsche oorlogsvaartuigen mogen worden gevoerd.
40_
11
40 35
11
1
n
i»
158
8
l
it
n
141
in n°. 25 de verordening. waarbij het eerste hootdstuk van den eersten titel van het tweede hoek van het wetboek van strafrecht met eene vierde afdeding wordt aangevuld, strekkende om strafbaar te stellen het voeren door een vaartuig van eenig onderscheidingsteeken dat den schijn geeft alsof het een Nederlandseh oorlogsvaartuig ware.
n
»
17
in n°. 26 de verordening, houdende bepalingen op het slachten van vee en het verkoopen van vleesch in het eerste district
ÏI
"
1
5
9
»
3 1. WetgeviaQ.
» 1
n
Ï»
I
• Bleven
E. VVotgeviiijr, Rechtswezen en l'olitlo.
3 1
1
o
2
1
»
n
Jt
16
§ 2. Zeemacht. Hr. Ms. korvet Sommelsilijf;, dat blijkens het vorig verslag den 4den Juni 1899 van eene reis naar Aruba was teruggekeerd, verliet den 4den Juli daaropvolgende de haven van Curacao weder met bestemming naar Bonaire, ten einde aldaar schietoefeningen te houden. Het schip keerde den 14den dier maand terug en vertrok den 21sten Augustus op nieuw tot het doen van een kruistocht in de ('araïbische zee. na afloop waarvan het deu 29sten derzelfde maand via Aruba terugkeerde. Aangezien zich een geval van gele koorts op Curacao had voorgedaan , vertrok het vaartuig den loden October naar Bonaire en keerde den 14den November terug. Den 25sten November ondernam het eenereis naar de Nederlandsche bovenwindsche eilanden en St. Thomas, waarvan het den 7den December te Curacao terugkeerde. Den Uden December vertrok de Sotnnielxilijl; naar Aruba om schietoefeningen te houden en viel den 19den derzelfde maand de haven van Curacao weer binnen. Hierop volgdeden 22sten Januari een tocht naar Bonaire , eveneens voor schietoefeningen, van waar het den 26sten Januari terugkeerde. De Sommeltdjjk vertrok wegens een geval van gele koorts, dat zich in het gasthuis op Curacao had voorgedaan, den 7den Februari naar Bonaire, om van daar den 15den dier maand de reis naar Suriname voort te zetten. Hr. Ms. pantserdekschip Zeeland ia den 2den Maart 1900 in de haven van Curacao gearriveerd. Deze oorlogsbodem, die den 28sten derzelfde maand die haven verliet met het doel schietoefeuingen op Bonaire te houden, en den 14den April van laatstgemeld eiland, via Aruba, terugkeerde, vertrok den 24steu April naar Venezuela ten einde de roede van La Guaira te bezoeken , liep de haven van Curacao den 2den Mei weder binnen en aanvaardde den volgenden dag de terugreis naar Nederland.
op Curacao; in n". 28 de verordening, tot wijziging der verordening van 28 29 Februari 1888 (Publicatieblad n°. 2), tot voorziening tegen besmettelyke ziekten in de kolonie Curacao ; in n°. 30 de verordening , tot wijziging van del verordening van 18 November—1 December 1888 (PublicatieÈflad n . 31), houdende wijziging in de organisatie van de politiemacht in de kolonie Curacao ; \ in n°. 31 de verordening, houdende bijzondere voorschriften tot voorkoming en beteugeling van pest. * . \ § 2. Rechtelijke macht en rechtspraak. \ Het aantal door de verschillende rechterlijke colleges en kantongerechten in 1899 behandelde zaken en genomen beschikkingen was als volgt: Burgerlijke BeschikStrafzaken.' zaken. kingen. Curayao, hof van justitie . .
58
57
14
175
4
. . .
» 16
16 26
2
St. Martin (Ned. ged.), raad van justitie
4
7
6
12 •>
29
1 1
2
26
,
kantongerecht.
Bonaire,
,
. . •
Aruba,
„
Idem,
. •
kantongerecht.
.
St. Eustatius, raad van justitie. Idem , Saba,
kantongerecht . ,
4 6
132 n
[«. 1.1 Koloniaal verslag van 1900. Voor verdere werkzaamheden, verricht bij het hof en de raden van justitie op Curacao, op St. Martin (Ned. ged.) en op St. E u s t a t i u s , alsmede bij de kantongerechten op de verschillende eilanden , wordt verwezen naar Bijlage B 2 . § 3.
Gevangeniswezen.
Manni'n.
Op 1 J a n u a r i 1899 .
.
Samen . . Vrouwen. Totaal. Mannen. Gedurende jaar 1899 lü?ten de vangbiiis
het verge. .
Overleden
.
139
27
Vrouwen.
54
5
59
151
26
177
205
31
236
143
170
Getal gedetineerden op uit. Dec. 1899
62
66
St. Martin (Ned. ged.). Saba a)
. .
co
o
1 Dec. 1899 aanwezig.
In 1899 uitgegaan.
In 1899 pgeuomen
anwezig op l Dec. 1898.
Van de pistol e is geen gebruik gemaakt. Gedurende h e t j a a r 1899 werden 32 gedetineerden door den voorzitter en een man door de commissie disciplinair gestraft. De gezondheidstoestand der gevangenen was in het jaar 1899 niet zoo g u n s t i g als in het iaar te voren. E r deden zich ernstige ziektegevallen voor, namelijk aandoeningen van het darmkanaal en scorbutisch mond- en gewichtslijden. Dientengevolge bleek de noodzakelijkheid om 8 lijders in het gasthuis en 1 in het hospitaal te doen opnemen. Van eerstbedoelden overleden er 4 , terwijl twee patiënten zich nog in het gasthuis onder behandeling bevinden. Op voorstel van den stadsgeneesheer is als gezondheidsmaatregel het nog in sommige cellen bestaande plaveisel door een planken bevloering vervangen. Door de betrokken geestelijken werd voor het godsdienstig webqju der gevangenen zorg gedragen. Evenals vroeger geschieden het schoonmaken der straten en pleinen van een gedeelte der stad door de dwangarbeiders en door de in het openbaar te werk gestelde gevangenen. Gedurende het jaar 1S99 werden 119 982 steenen door de gevangeuen gebikt ter waarde van f 299.95*. I n 1899 werden in de gevangenis te Willemstad opgenomen wegens desertij uit den scheepsdienst of h e t plegen van ongeregeldheden op straat 17M mannen en 50 vrouwen en wegens wanbetaling van boeten of kosten waartoe zij veroordeeld waren 25 mannen en 17 vrouwen. I n den volgenden staat worden opgaven gevonden omtrent de gevangenen op de andere eilanden der kolonie.
<
co
»
18
18 a)
1
i
11
11
n
37
34
3
24
25
2
» 3 s
Weeskamers. Bij de weeskamer op St. Martin (Ned. ged bedroeg het saldo iu kas op uit. December 1899 . f 153,4! 142,68 f
296,17
Onkosten
9,63
Saldo op uit. December 1899
f
286,54 2 378,00
Totaal van de gelden in beheer
f
2 664,54
In het bedrag onder het beheer van de weeskamer E u s t a t i u s kwam ook in 1899 geene verandering.
* F.
op St.
Eeredienst.
§ 1. Proleslantsche (/emeente.
16(3
4
met hel rechtswezen in verband.
Totaal.
4
.
lnstMiHycn
Bedrag van het kapitaal op hypotheek uitgezet
H e t getal gedetineerden in de gevangenissen onder en achter h e t raadhuis op Curacao b e d r o e g :
Opgenomen gedurende 1899 .
§ 5.
Ontvangen rente voor hypothecaire inschulden .
Politie.
De brigade marechaussee bestond op ultimo December 1899 nit 1 c o m m a n d a n t , 4 brigadiers, 14 marechaussees der 1ste en 32 der 2de klasse en 46 veldwachters. Aan de sterkte ontbraken er dus 1 marechaussee der 1ste klasse en 1 veldwachter. § 4.
(Curacao.)
1
14 ontslagen en 4 naar Curacao gezonden.
'
1
Aangaande de plaats gehad hebbende kerkelijke plechtigheden en het kerkelijk onderwijs by de Protestantsche gemeente op de verschillende eilanden der kolonie zijn de volgende opgaven ontvangen:
a
ö
E TE l
I
S
1 § — 13 15
o Tj
.B rH W
f
— o fcfi
40 Bonaire (1). . . .
I
Aruba
18
St. Martin (Ned. ged.)
80
»
St. Eustatius . . .
50
« 20
31
.
J 1 IE? s*>
1 i 19 ra
0
-n
te
5J1
o "O a> w
.S* 1 M O. es O "O
m .2 4
54 n
Jl
2
'S B
n
» 27
I
42
11
VI
298
JJ
n
150
n
136
6
H e t kapitaal van de Protestantsche gemeente op Curacao bedroeg f 62 909,27. Aan weezenverzorging werd uitgegeven f 1376,05. H e t gewone jaarlijksche subsidie van f 1500 werd in 1899 aan het weezenfonds verstrekt. De armen werden bedeeld met f 2 425,50. Door afwezigheid met verlof van den hulpprediker konden op Bonaire gedurende 1899 geene godsdienstoefeningen worden gehouden. De op Aruba gevestigde hulpprediker vertrok tot herstel van gezondheid in de maand J u n i naar Nederland. In diezelfde maand werd in de waarneming van diens ambt voorzien. Op St. Martin (Ned. ged.) en St. E u s t a t i u s werd de dienst verricht door de aldaar gevestigde Weslyaansch-Methodisten l e e r a a r s , en op Saba door een Auglikaanschen geestelijke. § 2.
Ronmsch-h'alhnliehe
qemeeule.
Bij deze gemeente werden op C u r a c a o , B o n a i r e , A r u b a , St. Martin (Ned. ged.) St. Eustatius en Saba respectievelijk 887, 197, 3 0 8 , 6 2 , 20 en 24 kinderen gedoopt en 6 4 , 15, 2 9 , 2 , 1 en 2 huwelijken ingezegend. H e t aantal der door het bestuur bezoldigde geestelijken bedraagt 1 8 , namelijk 1 van den eersten en 17 van den tweeden r a n g ; daarenboven bevinden zich in de kolonie nog 17 onbezoldigde geestelijken , die in de verschillende parochiën en op onderscheidene inrichtingen van onderwijs werkzaam zijn tot behartiging der belangen van de katholieke bevolking. I) Van Bonaire zijn geene opgpnen ontvangen
IJ
age C.
Tweede Kamer.
Koloniaal verslag van 1000. (Curacao. Aan de gesubsidieerde gemengde armenschool voor meisjes dat jaar werden daarin opgenomen 377 personen, terwijl e r l l i en jongens waren <13 zusters van liefdadigheid werkzaam. zyn overleden en 244 uitgegaan, zoodat op 1 Januari J900 het Het vicariaat heelt nog twee gesubsidieerde armenscholen uit- getal ln'ders 121 bedroeg. sluitend voor jongens, waarop broeders werkzaam zijn , namelijk een op Pietermaai en een ;ian de Overzyde; voorts een voor Si>aar- CH beleenbank. De balans over het 49ste huishoudelijk jongens en meisjes op elk der eilanden St. Martin (Ned. ged.), .jaar (1 Juli 1898—1 Juli 1899) sloot met een eindcijfer van St. Enstatius en Saba, door zusters van liefdadigheid bestuurd. f 528 530,14. De kosten van administratie en kleine benoodigdIn het jongensweeshuis op Santa Rosa , waaraan een ambacht- heden bedroegen f 7 711,86". school onder het bestuur der eerwaarde paters Salesianeu is verbonden, bedraagt het getal weezen 37. terwü'1 in het meisjesH. Burgerlijke geneeskundige dienst. weeshuis op de plantage „ Welgelegen" GC kinderen door de liefdezusters onderhouden en opgevoed worden. Het verslag van de bevindingen en handelingen van het geneesTen behoeve van de weezen dezer gemeente werd, evenals kundig toezicht op Curacao wordt als bijlage C hierbij gevoegd. vroeger, een subsidie van f 3700 verstrekt. Op het seminarium „Scberpenheuvel" werd aan 26 theologanten onderwijs gegeven. I. Onderwijs. Eindelijk bestaan in deze gemeente ten behoeve van kinderen, afkomstig uit de Republieken van Zuid-Amerika, twee groote Het verslag van de schoolcommissie betreffende den toestand van inrichtingen van onderwijs, namelijk het meisjespeusionaat het onderwijs op Curacao wordt als bijlage O hierbij overgelegd. Welgelegen en de jongenskostschool St.-Thomas. Het aantal schoolgaande kinderen behalve dat in de weesIn het St. Elizabetsgasthuis ontvingen verreweg de meeste huizen, bedroeg bij het einde van 1899 3402, namelijk 1721 zieken gratis verpleging. Het getal zusters van liefdadigheid in jongens en 1681 meisjes. dat gesticht werkzaam bedroeg 34. Het aantal schoolgaande kinderen op de andere eilanden der Xog zijn in het krankzinnigengesticht 10 en in het leprozen- kolonie bedroeg in 1899 te zamen 2058, te weten: gesticht 6 zusters van liefdadigheid werkzaam. op Bonaire, op de landschool 75 en op de twee scholen van de zusters van liefdadigheid 535: § 3. hravlietiscliv gemeente». op Aruba, op de landschool 99 en op de drie scholen der De Portugeesch-Israëlietische gemeente bezat op ultimo De- zusters van liefdadigheid 603; cember 1899 een kapitaal van f 87 851,79. De armen en weezen werden bedeeld met f 2988,96. op St. Martin (Ned. ged.), op de landschool ter hoofdplaats Ook in het jaar 1899 werd voor de weezen dezer gemeente 57 en in de buitendistricten respectievelijk 88, 42 en 46; op de het gewoon jaarlijksehe subsidie van f 500 verstrekt. school der zusters van liefdadigheid 194 onvermogenden en 13 Het zielental van de Hervormd-Israëlietische gemeente bedroeg betalenckn ; op ultimo December 1899 367. op St. Eustatins, op de landschool 131 en op scholen van de Het armenfonds wees op dat tijdstip eene som aan van zusters van liefdadigheid 9 3 ; f 4969,68. De uitgaven beliepen f 4540,03, de inkomsten f 5086,50. op Saba ter hoofdplaats 30 en op de twee scholen te Windwardside respectievelijk 27 en 25. (}. Instellingen van liefdadigheid. Kranksinnigengesticht. Op 1 Januari 1899 bevonden zich in dat gesticht 80 lijders. Gedurende dat jaar kwamen er bij 4 5 , terwijl er 22 overleden en 16 ontslagen werden , zoodat op 1 Januari 1900 het getal lijders 87 bedroeg. De uitgaven heliepen f 14 816,25 tegen f 12 484 in 1898. Wegens volkomen onvoldoende ruimte werd in dit gesticht de eetzaal der zusters bh' de keuken getrokken, de slaapzaal der zusters tot verbluf voor eenige krankzinnigen vrouwen ingericht, en een slaapzaal en eetzaal voor de zusters bijgebouwd. De verpleging der lijders liet niets te wenschen over. Li'i>ro;engeslir/itcn. De volgende opgaven zijn omtrent deze gestichten ingekomen:
ö
O
2 o
B
ledei
60
egaa
a>
jkoin
ü
6C
60 4m
>
03
3
O
o
60
§ ' '5
't.
a
S.
O
In het gest cht op: 18 St. .Martin (Ned. ged.). . .
5
8 15 41
1 II
n 71
1
13
J. Landsgehouwen en openbare werken. De volgende werkeu zu'n de voornaamste, die door het departement van openbare werken in het jaar 1899 werden verricht, het herstellen van de muren van het leprozengesticht, van de openbare jongensschool en van het oude militair-hospitaal: het grijzen en verven van de officierswoningen in het fort Amsterdam , het secretariegebouw, de Protestansche kerk en het marktgebouw ; het aanbrengen van de noodige herstellingen aan de voormalige bospitaalmeesterswoning op Mundo Novo en aan het ffscalaat, aan het hospitaal voor gele koortslijders en aan de openbare jongens- en meisjesscholen ; het maken ven eene goot in het Waterfort en het doen van verschillende reparatiën aan de onderofh'cierswoningen in het Waterfort en Riffort, de arrestlokalen en het petroleumrnagazn'n : het grijzen van het Riffort van binnen, het herstellen en verven van de militaire cantine en van de brug van het Riffort; het maken en herstellen van meubels voor het gouvernemeutshuis, de verschillende landskantoren en de openbare jongens* en meisjesscholen; het gedeeltelijk repareeren van de kade van de Willemstad; het maken van eene nieuwe boot ten behoeve van het garnizoen. Ook de landsgebouwen op de overige eilanden der kolonie werden voor zoover noodig, hersteld en onderhouden.
K. Waterstaat en communicatiemiddelen.
9
i
i
14
6
36
De uitgaven voor die gestichten bedroegen in 1899: op Curacao f 4 314,85, op St. Martin (Ned. ged.) f 1066,76 en op St. Eustatius f 1 746,22 tegen f 4 067,10, f 1309,77 en f 1750 in 1898.
In 1899 werd gedurende 104 dagen op verschillende plaatsen in de haven gebaggerd en 4739 M'. opgehaald.' Met den beugel werd ook in het Rifwater en in het Waaigat gebaggerd. De wegen in de buitendistricten van Curacao en op de andere eilanden der kolonie werden in goeden staat gehouden. L. Posterijen en telegranhie.
Een overzicht van het postverkeer van het eiland Curacao in In het burqer- of St. Elizabellisr/astliuis op Curacao werden op vergelijking met de vier voorafgaande jaren , wordt gevonden 1 Januari 1899 verpleegd 105 zieken; gedurende den loop van in bijlagen E en F van dit verslag. Handelingen der Staten-Generaal.
Bijlagen.
1900—1C01.
2
[5. i.j Koloniaal renlag van 1900. (Cura9ao.) Eene opgaaf van de inkomsten der posteqj op Curacao en op de andere eilanden der kolonie in de laatste drie jaren wordt gevonden in bijlage G van dit verslag. Het totaal dier inkomsten in 1899 beliep f 30 985,01», tegen f' 33 093,85' in 1898. In 1899 werden op Curacao gestort ter overmaking door middel van postwissels naar Nederland en andere landen de volgende bedragen : naar Nederland „
België
,
Duitschland
,
Frankrijk
,
Italië
„
Noderlandsch-Indië
„
Suriname
„
Luxemburg
f 50 938,39' 57,58 40 749,83 5 943,96 784,88 , 985,33 ,
M. Kinancleele /aken. § 1. Muntwezen. Bij Publicatieblad 1899, n°. 22, werd de wet van den 23stem Mei 1899 (8taatsblad n°. 126) afgekondigd, houdende nadere regeling van het Curaeaosche muntwezen; terwijl in het Publicatieblad van 1900, n". 4 , werd opgenomen de wet van 2 Januari 1900 (Staatsblad n°. 5) waarbij eene in eerst bedoelde wet voorkomende vergissing werd hersteld. In afwachting van het tijdstip waarop, krachtens een besluit van de Koningin, de wet van 23 Mei 1899 (Staatsblad n". 126), — zie het vorig verslag — in werking zal treden , bleek het noodig zoo spoedig mogelijk een nominaal bedrag van f120000 aan kwartguldens ten behoeve der kolonie te doen aanmunten. Bij Koninklijk besluit van 20 September 1900, n°. 10, werd machtiging verleend om tot de bedoelde aanmuuting over te gaan, en om tot het verkrijgen van het benoodigde fijn zilver aan 's Rijks Munt te Utrecht o. a te 'doen versmelten de party uit kolonie afkomstige Spaansche pilaardaalders. §2.
f 99469,97' Op Curacao werd in 1899 uitbetaald aan postwissels: uit Nederland
f
1 025,52
,
België
25,00
,
Duitscbland
357,37
,
Frankrijk
107,77
,
Italië
,
Nederlandsch-Indie
,
Suriname
,
Luxemburg
,
Begrooting.
De koloniale huishoudelijke begrooting van Curacao voor het dienstjaar 1900 werd voorloopig bij de verordening van 14 22 Juli 1899 (Publicatieblad n". 19) en definitief bij de wet vau 3 Februari 1900 (Staatsblad n°. 28 . Publicatieblad n . 12) vastgesteld. In het Publicatieblad van 1899 werd onder n°. 3 opgenomen de verordening tot vaststelling van het slot der rekening van de koloniale uitgaven en Ontvangsten van Curacao over het dienstjaar 1893. De Publicatiebladen van 1899, n". 23 en 24 , bevatten de verordeningen waarbij de koloniale huishoudelijke begrooting van Curacao voor de dienstjaren 1895 en 1896 werden aangevuld.
145,50 1982,44 ,
f
3 643,60
In de regeling betreffende het buitenlandsche postwisselverkeer (Publicatieblad 1895 n". 3) werd eene nadere wijziging gebracht bij besluit vau den Gouverneur van 16 Januari 1899 (Publicatieblad n'. 1). % De bij Publicatieblad 1893 n'. 20 van 109 tot 100 pet. verlaagde koers voor de postwissels naar Nederland , Nederlandsch-Indië en Suriname werd by dat wijzigingsbesluit bestendigd, doch met ingang van 6 April 1900 (Publicatieblad n". 16) werd die koers nader verlaagd tot 104 pet. Het Koninklijk besluit van 6 December 1898 (Staatsblad n \ 263), houdende nieuwe regeling van de porten der brieven en verdere stukken , die rechtstreeks over zee (dat is: per zeepost) tusschen het Kijk en zijne koloniën en bezittingenin Oost- en VVest-Indië worden gewisseld, werd afgekondigd in het Publicatieblad 1899 n". 2. Bij de daarna gedurende het jaar uitgegeven Publicatiebladen nos. 7 , 20, 27 en 29 werden achtereenvolgens de volgende aangelegenheden geregeld, te weten: intrekking der briefkaarten van 5 cent (met beeltenis des Konings) en in gebruikstelliug van die van 5 cent (cijfertype): wijziging der porten der uit andere landen dan Nederland of Suriname in de kolonie Curacao ontvangen ongefrankeerde brieven en ongefrankeerde briefkaarten ; bepaling nopens de geldigheid der frankeering van het voor antwoord bestemdegedeelte eener buitenlandsche briefkaart, en aanvulling der bepalingen betrekkelijk reeds afgegeven stukken. Blijkens opgaaf van de ,Compagnie francaise des Cables télégraphiques 7 ' werden in 1899 in het buitenlandsche telegraafverkeer van Curacao 4078 telegrammen gewisseld, tellende 31725 woorden tegen 4468 telegrammen en 37 401 woorden in 1898. Voorts heeft het telegraafverkeer van Curacao in dat jaar aan de maatschappij t 31 101,90 opgebracht, zoodat door de kolonie f 13 898,10 moest worden toepast om tot de aan de maatschappij gewaarborgde opbrengst van f 45C00 'sjaars te komen. Door de kolonie werd over 1898 (toen de opbrengst f 45910,70 was) niets bijgepast, terwijl over 1897 f 17819,70 werd bijgepast.
§ 3. Belastingen. Bijlage H levert een overzicht van de opbrengst van de middelen der kolonie in de laatste drie jaren. Het vorige koloniaal verslag gewaagt reeds van het in 1899 uitgegeven Publicatieblad n'. 5 , waarbij het houden van rijtuigen en de uitoefening van het bedrijf van stalhouder wordt belast. Bij de koloniale verordeningen van 5 8 Mei 1899 (Publicatiebladen nos. 10 t m 15) werden de verordeningen, houdende regeling der belastingen respectievelijk op de eilanden St. Martin (Ned. ged.), Aruba, St. Eustatius. Saba en Bonaire gewijzigd. Voorts werd bij verordening van 9/13 Juni 1899 (Publicatieblad n°. 18) eene wijziging aangebraent in het reglement op den in-, door- en uitvoer van koopmanschappen voor het eiland Curacao (Publicatieblad 1881, n". 22). § 4. GoncernemenlsbanL Ten aanzien van den staat van de bank en van hareverriehtingen wordt verwezen naar de van de directie ontvangen opgaven , voorkomende als bijlage I van dit verslag. § 5. Hypotheken en eigendomsovergangen. Gedurende het jaar 1899 werden 137 verschillende akten overgeschreveu. Voor verdere bijzonderheden wordt verwezen naar den als bijlage K hierbij gevoegden staat. N. Personeele verordeningen omtrent alïe landsdieuaren. Het Publicatieblad van 1899 n'. 8 , houdende vaststelling van een nieuw pensioenreglenient, werd reeds in het vorig verslag aangehaald. Overigens valt onder dit hoofd niets te vermelden. O.
Nijverheid.
£ 1. Mijn wezenIn 1S99 had geen uitvoer van phosphorzure kalk van de op Curacao gelegen plantage Santa Barbara plaats.
|5.
1.J
Koloniaal verslag van 1900. Van Aruba zijn in 1899 niet 28 schepen 20 620,88 M*. phosphorzure kalk uitgevoerd, terwijl in dat jaar aan concessierecbt 1' 11508,05, aan uitvoerrecht f 3 711,70 en aan scheepsongelden f 3 1513,89 werd ontvangen. Aan de Aruba phosphaatmaatschappij werd een nieuwe verlenging van concessie verleend, doch vermits door die maatschappy voor het leveren van phosphaat reeds maanden te voren contracten worden gesloten , en met het oog daarop eene verlenging voor slechts 6 maanden den verkoop van de materie bemoeilijkt, werd in het belang der exploitatie bij Gouvernementsbeschikking van 9 JanuariÏ90C n". 28, de concessie ditmaal met één jaar verlengd en dientengevolge de termyn van 2ü Januari 1901 tot 26 Januari 1902 gesteld. De Aruba Island Gold Mining Coinpany Limited heeft de in de maand Mei 1898 gestaakte werkzaamheden in Mei 1900 hervat. Gelijk uit het laatste koloniaal verslag bleek was door het koloniaal bestuur met den vertegenwoordiger van genoemde maatschappy een nieuw contract ontworpen, waardoor de exploitatie op veel grootere schaal dan tot hiertoe plaats zou kunnen vinden. Eene nieuwe concessie werd bij Gouverneinentsbeschikking van 31 Januari 1899, n'. 76, verleend, doch later bleek hetnoodig te zyn in deze coneessie eenige wyziging aan te brengen , daar het bestuur der nieuw gevormde maatschappij alvorens met de werkzaamheden een aanvang temaken, de vraag wenschte opgehelderd te zien , of den nieuwen conces9ionnaris de bevoegdheid kon worden toegekend om een gedeelte van het kapitaal aan te wenden om de oude maatschappij uit te koopen en in het bezit te geraken van hare mijnen en verder materiaal. Op deze vraag werd in toestemmenden zin beslist en bij beschikking van den 27sten December 1899, n". 787, eene wijziging in de nieuwe concessie gebracht, en wel in dien zin , dat zonder toestemming van den gouverneur het maatschappelijk kapitaal. berekend op f' 720 000 ( £ 60 000), niet mag worden uitgebreid en dat vaD genoemd kapitaal niet meer dan de helft der volgestorte aandeelen mag worden gebruikt tot uitbetaling aan de Aruba Island Gold Mining Coinpany Limited voor de overneming van hare rechten , belangen en bezittingen , zoodat ten minste f 360 000 van het aandeelenkapitaal voor werkkapitaal overblijft. By contract van 11 Februari 1899 tusschen het bestuur van Curacao en de bedoelde nieuwe maatschappij gesloten, was bepaald , dat de werkzaamheden een aanvang zouden nemen den ïsten Januari 1900. Op verzoek van den gemachtigde alhier dier maatschappij werd bij Gouvernementsbeschikking van 27 December 1809, n". 786, die datum gewijzigd en vastgesteld op 1 Juli 1900, doch zooals vermeld, de werkzaamheden werden reeds in Mei 1900 hervat. Het door de maatschappij aangevoerde motief tot uitstel was de financieele spanning op de Engelsche geldmarkt, door den Zuid-Afrikaanschen oorlog te weeg gebracht. De exploitatie der op Saba aanwezige zwavelmijnen werd in 1899 niet weder ondernomen. Zij bevinden zich in handen van van vreemdelingen, die nooit iets van zich laten hooren en geeue redenen opgeven waarom de werkzaamheden niet weder worden hervat. Met betrekking tot de op St. Martin (Xed. ged.) gevonden mangaancrtsen, kan worden vernield, dat ook in 1899 geen uitvoer daarvan plaats vond, hoewel pogingen in deze richting steeds worden aangewend. Monsters van ijzererts, waarvan belangrijke hoeveelheden op gemeld eiland worden aangetroffen , leverden by een in do Vereenigde Staten van Amerika ingesteld onderzoek, een ijzergehalte op van 55 pet. De per eenheid aangeboden prijs van 8 Amerikaansehe centen b l e k echter legering, om niet voordeel een aanvang te kunnen maken met de ontginning van deze delfstof.
(Curacao.)
dat jaar had men 90 000 klinkers in voorraad, waarvan in viel jaren tijds slechts een 10000 tal werden verkocht. Ue leverantie geschiedde tegen f 20 per duizend stuks. Het voornemen bestaat, om zoodra de thans in voorraad zijnde klinkers van de band zijn gedaan , de werkzaamheden te hervatten. S ^.
Landbouw,
Bijlage L . bij dit verslag gevoegd, geeft een overzicht van de opbrengst van de plantages en gronden in de buitendistricten op Curaeao en van het aldaar aanwezige vee en pluimgedierte. Ten gevolge van den geringen regenval is de oogst van landbouwpi'oducten op Curacao in 1899 niet gunstig geweest en in sommige gede. lten van het eiland zelfs geheel mislukt Op eenige plaatsen werd nog een zekere hoeveelheid maïs, pinda's, boonen en rankvruchten verkregen. Aan drinkwater voor het vee bestond over het algemeen gebrek. fn het 2de district van het eiland dreigde ook voor de bevolking gebrek aan goed drinkwater te ontstaan , doch door het graven van een grooten p u t , die overvloedig en goed driukr water opleverde, werd in de bestaande toestand voorzien. Door gebrek aan regen is het vooruitzicht voor den landbouw in 1900 ook niet bemoedigend. Zooals bekend, stelt de aanhoudende droogte, die maar al te vaak op Curacao voorkomt, een grooten hinderpaal in den weg aan eene behoorlijke ontwikkeling van den landbouw. Om hierin zooveel mogelijk te gemoet te komen , tracht men door het graven van putten en het oprichten van de reeds vroeger vermelde windmolens, die tot het oppompen van het zakwater dienen, het voor den landbouw zoo hoog noodige regenwater op kunstmatige wijze te vervangen. Deze windmolens worden in de laatste jaren in groot getal uit de Vereenigde Staten van Amerika ingevoerd en leveren dikwijls verrassende uitkomsten. Waar vroeger niets anders dan kale gronden te bespeuren waren, ziet men thans op menige plek het jonge geboomte zich op den zoo dankbaren bodem snel ontwikkelen en binnen betrekkelijk korten tud is de dorre woestenij in eene heerlijke plek herschapen, waar de nijvere landman, al is het geen ruim, dan toch dikwijls een voldoend middel van bestaan vinden kan. Ook worden door de mindere bevoking zelve meer putten gegraven , die bij het besproeien van den bodem veel nut bew ij zen. Zoo hebben vele personen , die stukjes grond van het bestuur in eigendom of in huur verkregen, hun terrein in bloeiende tuintjes veranderd, waardoor zij in staat zijn om de stadbewoners van groenten en vruchten te voorzien. Ongelukkigerwijze dreigt door de aanhoudende droogte deilaatste drie jaren op vele plaatsen ook de in den bodem aanwezige hoeveelheid zakwater op te raken. De bovenbedoelde stukjes grond worden in de laatste tijden zorgvuldig niet prikkeldraad omheind, voornamelijk met bet doel om de nieuwe aanplant tegen de vernielzucht van het kleine vee te beschermen. Met den particulieren sisalaauleg wordt door sommigen voortgegaan; anderen hebben echter het voornemen daartoe reeds weder opgegeven. Het resultaat dezer onderneming kan uiteraard eerst over eenige jaren blijken. Intusschen heeft men in den loop van 1899 verschillende monsters touw, uit andere planten vervaardigd zoomede vezels, naar de Parijsche tentoonstelling opgezonden , wat ook het geval was met monsters van dividivi. zout, pbosphorzure kalk, goud, enz. De oogst van de dividivipeul was in 1890 ondanks de groote droogte, op sommige plaatsen nog vrij gunstig. Maatregelen tot bescherming en bevordering dezer voor de >5 2. Sigaretten fabricage. kolonie meest belangrijke en alleen sedert jaren steeds prijs In de laatste jaren h?e(t zich op Curacao eene nieuwe industrie houdende cultuur worden voorbereid. Ook op Bonaire heeft men door de langdurige droogte bijna ontwikkeld , welke levensvatbaarheid schijnt te bezitten. Verschillende personen op dat eiland hebben zich toegelegd op de geen oogst gehad ; slechts op enkele plaatsen werd een weinig fabricage van sigaretten , vervaardigd uit Havanatabak , die via maïs verkregen. Wanner men in aanmerking neemt, dat de New-York wordt geïmporteerd. In 1899 was de afzet dezer cultuur op Bonaire zich bijna uitsluitend tot de maïs bepaalt, dan ligt de conclusie voor de hand , dat het met den toestand sigaretten , vooral onder de volksklasse , niet onbelangrijk. der landbouwende bevolking aldaar in 1899 niet zeer guustig was gesteld. De vooruitzichten voor 1900 schijnen echter, na § 3. Steenbakkerij. de in de laatste dagen van 1S99 gevallen regens, beter te zijn. Door de buitengewone droogte is ook de dividivioog^t niet Ook in 18P9 werkte de steenbakkerij op Bonaire niet; de j zoo gunstig geweest als in het vorige jaar. Dit is des te meer werkzaamheden aan die inrichting zijn sedert 1896 gestaakt. In te betreuren , aangezien do dividivi het eenige product is op
[«.
1.1
Koloniaal verslag van 1900. (Curacao.) Bonaire) dat voor den uitvoer nog winstgevend blijkt te zijn. De aloóVultnur, dia in vorige jaren eeu bloeiende tak van don landbouw was, is wegens den tegen woordigen lageu marktprüs /eer aebteruitgegaan ; wel bestaan de vorige aloëtuinen nog bier en daar, doch aangezien er geen bewijzen voorhanden zijn, dat er spoedig eene verbetering in tien toestand komen zal, wordt deze cultuur niet uitgebreid. Eene kleine stijging in den marktprijs gaf' aanleiding, dat in bet afgeloopeu jaar van Bonaire eene geringe hoeveelheid en uit Aruba vooreen niet onaanzienlijk bedrag naar Noord-Amerik werd uitgevoerd. Gelijk hierboven reeds vermeld werd , had men in 1899 op Aruba niet over den regenval te klagen. Hieraan is bet dan ook toe te schreven, dat het atgeloopen jaar voor den landbouw gunstiger is geweest, dan het jaar te voren. Dank zij de toenemende uitgifte in huur van gouvernementsgrouden, noemt deze tak van nijverheid op Aruba sterk toe. Op St. Martin (Ned. ged.) werd door den orkaan van September 1899 veel schade onder de vruchtboomen aangericht. Voor al leden de bananenplanteu door dat onheil; het grootste gedeelte daarvan werd vernield. Toch zijn de vooruitzichten voor 1900 bijzonder goed te noemen, daar een zeer groot aantal bauanenboonien onmiddellijk na den orkaan werden geplant en thans een rijken oogst belooven. üoor den oogst van aardappelen, maïs en boonen werd gedurende de eerste en laatste maanden van het jaar voorzien in de voeding der werkende klassen. Overigens valt met betrekking tot dozen tak van nijverheid slechts do aandacht te vetigen op de aanplanting van suikeriet door een particulier, waardoor eene zekere hoeveelheid suiker, rum en melasse jaarlijks wordt verkregen. De landbouw op St. Eustatius gaat gestadig achteruit. Dit is van verschillende oorzaken toe te schrijven. Het is een bekend feit, dat de bevolking van het eiland , die zich toch reeds niet door werklust en energie onderscheidt, vermindert: het gevolg daarvan i s , dat de geringe werkkrachten nog afnemen. Daarbij komt. dat de cultuur , waartoe «ie bevolking zich uitsluitend bepaalt, als het pooten van aardappelen , jams, pinda's en cassave, die reeds weinig winstgevend was, dit in nog mindere mate geworden is, sedert men zich in de laatste jaren op de naburige eilanden , waar vroeger hoofdzakelijk suikerriet geplant werd , ook o]) die cultuur is gaan toeleggen, zoodat er van uitvoer naar die eilanden thans geen sprake meer wezen kan. Ofschoon de bodem over het algemeen zeer geschikt voor den landbouw wordt geacht, laten de beperkte middelen der grondeigenaars het niet toe, op hunne sedert de afschaffing der slavernij verwaarloosde eigendommen, ondernemingen van eenig belang op touw te zetten. Op Saba verkeerde de landbouw in 1S99 in een zeer ongunstigeu toestand en was zij zelfs van dien aard, dat de opbrengst niet genoegzaam bleek te zijn om voor eigen consumptie te strekken. De felle droogte, die in de eerste maanden van het jaar geheerscht heeft, deed veel van het jonge gewas verloren gaan; terwijl dat gedeelte van den te veld staanden oogst, dat door de laat invallende regens nog gered had kunnen worden, door de orkanen, die aldaar achtereenvolgens gewoed hebben , totaal werd vernield. Gedurende de laatste maanden van het jaar echter werd de toestand eenigszins beter. Wel is waar mislukte de uienoogst door de zware regens, die toen vielen en richten de rupsen groote schade onder de aardappelen aan, doch de korenoogst viel gunstiger uit. Ook voor het jaar 1900 zijn de vooruitzichten voor den landbouw niet erg verblijdend. Door de tijdelijke emigratie van vele arbeiders naar andere eilanden, om aldaar werk te gaan zoeken, ia er gebrek aan werkkrachten ontstaan , en wordt de grond thans op onvoldoende wijze door vrouwen en kinderen bebouwd.
Wegens het gunstige regenjaar had men op Aruba geen reden tot klagen over sterfte onder hot vee. De veestapel op St. Martin (Ned. ged.), die blijkens het vorige koloniaal verslag in 1898 door de felle droogte zeer veel geleden had , breidde zich in 1899 weder snel uit. Hiertoe hebben voornamelijk bijgedragen de te rechter tijd gevallen regens , waardoor er overvloedige weidegronden werden verkregen. Een levendige vraag on verhoogde prijzen kwamen den veehandel ten goede. Veel hoornvee en muilezels werden ingevoerd om daarna naar het eiland Guadeloupe te worden geëxporteerd. O]) St. Eustatius wordt betrekkelijk weinig werk van de veeteelt gemaakt. Er zijn gronden voorhanden, die doen gelooven dat deze tak van nijverheid, op groote schaal aangelegd, met voordeel uitgeoefend zou kunnen worden. De veestapel onderging eeu niet onbelangrijke vermindering in 1899, hetgeen hoofdzakelyk toe te schrijven is aan de sterfte onder bet vee ten gevolge van de twee orkanen , die in gemeld jaar op St. Eustatius gewoed hebben. Op Saba is de veeteelt van weinig belang; zy kan bezwaarlijk tot ontwikkeling komen wegens gebrek aan weigronden en goed drinkwater. Eeuige uitvoer van hoorn vee vond gedurende een paar maanden van 1899 plaats, in verband met bet feit, dat er moeilijkheid bestond, rundvee op Porto-llico te verkrijgen. De ondervinding heeft echter geleerd, dat het vee van Saba niet'geschikt is voor uitvoer, daar het veelal bij het vervoer sterft. Eene statistiek van den vepstapel op de verschillende eilanden der kolonie wordt als bijlage M hierbij gevoegd , terwijl opgaven omtrent den uitvoer worden aangetroffen in bijlage P , vermeld onder $ 10 van dit hoofdstuk. § 0.
Fissrlurij.
Hoewel de visscherij op Curacao op een bescheiden schaal wordt uitgeoefend , blijkt zij toch voortdurend een bron van uitkomst te zijn voor menig gezin, zoowel in de stads- als in de buiteudistricten. Hetzelfde kan ook van Bonaire worden gezegd. Op Aruba ging deze tak van nijverheid in 1899 wederom vooruit, daar in dat jaar in stede van zeven , door acht zeilbooten en een schoener de vischvangst geregeld werd uitgeoefend. Zelfs dat aantal bleek niet voldoende te zijn, want op verschillende tijdstippen van het jaar werd aan dit bedrijf' nog door andere zeilbooten en schoeners deelgenomen. De visscherij op St. Martin (Ned. ged.) wordt voornamelijk door de bevolking van de Simpsousbaai uitgeoefend. Deze visschers werden gevoelig getroffen door den orkaan van den 8sten September 1899, bij welke gelegenheid zij al hun tuig verloren. Gelukkig echter werd dit verlies spoedig hersteld, vermits de door het bestuur te hunner dispositie gestelde som van f 500 hen weldra in staat stelde om hun bed'ijf wederom ter hand te nemen. Uit St. Martin wordt met goed resultaat, vooral naar Guadeloupe, veel gedroogde visch uitgevoerd. De visscherij wordt op St. Eustatius op kleine schaal gedreven, en levert slechts eeu karig bestaan aan enkele visschers op. Op Saba had de visscherij in 1899 met eene vloot van 21 bootjes plaats. § 7.
Uili/ifle van gronde».
In 1899 werden afgestaan : In huur: op Curacao:
S J-
n-elccll.
Voor de veeteelt op Curacao was 1899 geen gunstig jaar. De buitengewone droogte, waardoor zich dat jaar kenmerkte, was oorzaak . dat er gebrek aan voeder en drinkwater voor het vee ontstond, en het behoeft geen betoog , dat de veestapel onder
deze omstandigheden gevoelig leed.
Ook op Bonaire was in 1S99 de sterfte onder het vee aanzienlijk . hetgeen ook hier moet worden geweten aan gebrek aan voeder en drinkwater. De niet onaanzienlijke kudden geiten , die vroeger op dat eiland op verschillende plaatsen weder gehouden, zijn thans voor voor een groot deel verdwenen.
aan 144 personen lOS'/a H.A. tot het uitoefenen van den landbouw en het bouwen van woouhuisjes ; op Bonaire: aan 18 personen 48,1450 H.A.; op Aruba: aan 180 personen 151,20G63 H.A.;
Bijlage C.
[ 5 . l.J
Tweede Kamer. 9
Koloniaal verslag van 1900. (Curacao.) ƒ« tigtndom i op Curacao: aan 1 persoon '/i H.A tot hot bouwen van een huis; ,
3 personen 7 , 35j) > H.A. voor den landbouw ;
op Bonaire: aan 9 personen 20,0041 H.A.; en aan 27 personen 38,1 Ooi H.A. kosteloos. 8. £oulpannen. Op Curacao werd in 1899 eene vrü groote hoeveelheid zont gegaard en was de uitvoer daarvan over het algemeen gunstig. De zoutoogst op Bonaire in 1S99 viel gunstig uit, doch de uitvoer is gering geweest. Dit laatste wordt toegeschreven aan het feit, dat men in de Vereenigde Staten van Amerika geen schepen kon bevrachten om zout te laden. De zoutwinning op Aruba is van zeer weinig beteekenis. Toch belooft deze tak van nyverheid aldaar beter te worden, althans worden pogingen in het werk gesteld, om zekere uitbreiding aan dit bedrijf te geven. Door de zware regens en andere oorzaken werd in 1899 op St. Martin (Ned. ged.) betrekkelijk weinig zout gegaard. De navraag is ook belangrijk minder geworden ; de oorzaak hiervan moet worden gezocht in de steeds toenemende mededinging van Tuiks eiland en Trapani, alwaar het zout tegen een veel minderen prijs wordt verkocht. Ten einde hierin eenigszins te gemoet te komen, werd het uitvoerrecht op zout verlaagd. § 9. Scheepsbouw. In 1S99 werden gebouwd : op elk der eilanden Curacao en Bonaire 1 vaartuig; op St. Eustatius 2 vaartuigen , en op Saba 6 vaartuigen (waaronder 3 visschersbooten).
§ 11. Zccbricvcii.
§ 10. Handel en scheepvaart. Het voornaamste middel van bestaan voor de gansche kolonie is ontegenzeggelijk de handel, waarvan de meeste inwoners dezer eilanden afhankelijk zijn. Betreurenswaardig is het dus te moeten constateeren, dat in 1899, evenmin als in het voorgaande jaar , vooruitgang, veeleer in menig opzicht achteruitgang op dit gebied te bespeuren. De algemeene welvaart ging dan ook niet vooruit.
Handelingen der Staten-GeDeraal.
Bijlagen.
Verscheidene opeenvolgende revolutUfn in Venezuela en > én in Columbia, die genoemde lauden nog in beroering houden, daarbij de lage marktprijzen der van die republieken uitgevoerde koffie, waren de voornaamste ooizaken van dezen [gen toestand. Of de zaken een gunstiger wending zullen nemen, hangt dan ook hoofdzakelijk ai van de m a g , of in de republieken de vrede zal worden hersteld en uf op gunstige koffieprijzen valt te rekenen. Voor wat de drie borenwindsebe eilanden betreft, moet worden gewezen op het weinig productief vermogen dier eilanden, dat bij gebrek aan kapitaal vanjaar tot jaar vermindert en hetwelk in 1899 nog meer nadeel ondervond door de aldaar gewoed hebbende orkanen. Op St. Martin (Ned. ged.) was de geringe afzet van zout mede oorzaak van armoede onder de werkende klasse, ten gevolge waarvan vele personen genoodzaakt waren om tijdelijk te emigreeren. In de bijlagen X en O van dit verslag worden opgaven aangetroffeu van den iu- en doorvoer op Curacao en in bijlage l' van den uitvoer der geheele kolonie over de laatste drie jaren. De bijlage 0 en II bevatten opgaven betreffende degoederen op St. Martin (Ned. ged.) direct voor consumtie, ea uit het entrepot voor consumtie ingevoerd. De tarieven ter berekening van de belasting op den invoer op Curacao mi van dein-en uitvoerrechten op de overige eilanden dsr kolonie gedurende 1900 zijn bij besluiten van den (iouvcrneur van Curacao van don 22sten December 1899 (Publicatiebladen nos. 32, 3 3 , 3 1 , 35, 30 en 37) vastgesteld. De haven van Curacao werd blijkens bijlage S in 1899 door 1204 schepen bezocht, metende te zamen 1231715 Al*. Het aantal vaartuigen, dat de andere eilanden aandeed, wordt vermeld in bijlage T, waarin ook de gezamenlijke inhoudsmaat van de schepen en de natiën , waartoe zij behoorden , worden opgegeven. Behalve de in bijlage T vermei Ie schepen werd de reede van St. Martin (Ned. ged) nog bezocht door 37 Nederlandsehe, 97 Engelsche en 8 Krausche zeilbooten, waarvan de touuenmaat niet is opgegeven. Curacao bleef in 1399 opgenomen in de stooinvaartlüiien, in de vorige verslagen vermeld.
1900—1901.
In 1S99 werden afgegeven : op Curacio 8 zoebrieven, op Bonaire 10, op Aruba 4 , op St. Martin (Ned. ged.) 2, op St. Eustatius 2 en op Saba 0. De Minister van
Koloniën,
Cl? E MER.
8