HIER WORDT HART GEWERKT
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent Partners
2
BEKNOPTE SAMENVATTING De Sociale Economie Cluster (Sec) Gent, vier sociale werkplaatsen en één beschutte werkplaats uit de regio Gent, willen zich samen vestigen op één site (de UCOsite in Bloemekenswijk Gent) waar in totaal 800 tot 1.000 werknemers worden tewerkgesteld. Om deze verhuis te realiseren, zochten ze naar een vernieuwend organisatie- en financieringsmodel voor Sociaal Economisch Ondernemen. Bestaande en nieuw te ontwikkelen diensten en producten, ten behoeve van werknemers en werkgevers, werden vanuit een gezamenlijke visie getoetst met als doel een kwalitatieve levensverbetering voor de beoogde doelgroepen Het model (een blauwdruk) vertrekt van een participatiemodel waarbij schaalvergroting via samenwerking voordelen oplevert die anticiperen op een aantal trends en bewegingen: • De vermarkting van de sector, waarbij de bedrijfseconomische principes doorslaggevend worden; • De partiële financiering door de overheid en de responsabilisering van de initiatiefnemers; • De andersoortige betrokkenheid van werknemers op hun werkplek de andersoortige relatie tussen onderneming en buurt (social corporate responsability).
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
3
WOORD VOORAF Om de werkzaamheidsgraad en sociale ontwikkeling van kansengroepen te verhogen, heeft Gent nood aan een schaalvergrotend project. Om deze doelstelling te realiseren, staken vijf sociale economiebedrijven de koppen bij elkaar voor een coöperatieve samenwerking. Geen project zonder drijvende krachten. Daarom willen we, naast al onze medewerkers en vrijwilligers, het ESF-Agentschap Vlaanderen bedanken voor zijn financiële ondersteuning, expertise en inhoudelijke begeleiding. Ook Wim Van Opstal, lector Economie, Sociaal Beleid en Sociale Economie aan het CESOC en de KHLeuven, verdient een speciale vermelding. Als ESF-expert voor coöperatief ondernemen bleek zijn deskundig advies van onschatbare waarde. Dit geldt evenzeer voor Lieve Jacobs van Coopburo, de coöperatieve dienstverlener van CERA. Haar professioneel advies en begeleiding was voor ons steeds een stevige duw in de rug. Graag willen we ook de Stad Gent bedanken, die voor de ontwikkeling van ons sociaal-economische project van meet af aan de voorkeur gaf aan een coöperatief model. Met ‘you come’ willen de initiatiefnemers nu al via deze blauwdruk belangstellenden welkom heten. De sociale economiebedrijven, ondersteund door de stad Gent, willen vanuit deze projectrealisatie wervend en inspirerend verdere stappen zetten om het concept kleur, vorm en realiteitskarakter te geven. Tegen eind februari 2014 (einde van het project) heten we alle belangstellenden ‘welcome’ op U’Com via web en app (www.u-com.be). De UCO-site krijgt hiermee een up-to-date look voor een nieuwe toekomst. Sociale Economie Cluster Gent (SEC)
4
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING • De sociaal-economische sector • Situatie in Vlaanderen • Economische voorwaarden • Coöperatief ondernemen
2 DE INITIATIEFNEMERS • Historiek • Vennoten
3 HET PROBLEEM • Maatschappelijke kader • Randvoorwaarden • Oplossingen • Economische realiteit
4 HET COÖPERATIEVE IDEE • Missie en visie • Sociaal oogmerk • Economisch doel • Geografische afbakening
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
5
5 BOUWSTENEN VOOR EEN BUSINESSPLAN • Projectnetwerk en -aanpak • Consultancy • Praktijkervaring • Vorming en opleiding • Werkwijze bepalen • Stakeholderanalyse • Corporate Governance • Algemene vergadering • Raad van bestuur • Marketing en communicatie • Doelgroep • Boodschap • Kanalen • Andere marktspelers • HR-management • Businessplan
6 EVALUATIE VAN DE COÖPERATIEVE WERKING 7 Aanvullende informatie i.v.m. vzw Ryhove
6
BIJLAGEN • Voorontwerp statuten • Overzicht stakeholders • Jobcenter Osterwaldermodel en SWOT-analyse • Marktanalyse bedrijfs/sociaal restaurant • Financieel investeringsplan sociaal restaurant • Conceptstudie SE bedrijvencentrum (masterplan) • Qp-City digitaal werkplatform
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
7
LIJST VAN AFKORTINGEN SE Bedrijven: “De sociale economie bestaat uit een verscheidenheid van bedrijven en initiatieven die in hun doelstellingen de realisatie van bepaalde maatschappelijke meerwaarden vooropstellen en hierbij de volgende basisprincipes respecteren: • voorrang van arbeid op kapitaal; • democratische besluitvorming; • maatschappelijke inbedding; • transparantie; • kwaliteit; • duurzaamheid. Bijzondere aandacht gaat ook naar de kwaliteit van de interne en externe relaties. Zij brengen goederen en diensten op de markt en zetten hun middelen economisch efficiënt in met de bedoeling continuïteit en rentabiliteit te verzekeren.” Om te kunnen uitmaken of een bedrijf of initiatief zich tot de sociale economie kan rekenen, werden een aantal waarden en voorwaarden geformuleerd. Brownfields: “Een brownfield is een geheel van verwaarloosde of onderbenutte gronden die zodanig zijn aangetast, dat zij kennelijk slechts gebruikt of opnieuw gebruikt kunnen worden door middel van structurele maatregelen”. Dit is de definitie uit het decreet van 30 maart 2007 betreffende de brownfieldconvenanten.
8
UCO-site: situeert zich in het noorden van Gent, tussen de Maïsstraat, de Jan Yoensstraat en de Gaardeniersweg, aan de grens met de Bloemekenswijk. Het projectgebied heeft een oppervlakte van 11 ha 2 ca.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
9
10
1 INLEIDING 1.1 De Sociaal-economische sector Het huidige economische landschap bestaat uit drie sectoren: de publieke sector, de private sector en de sociaal-economische sector. Die laatste onderscheidt zich van de eerste twee door haar primaire doelstelling: het creëren van een maatschappelijke meerwaarde. In de sociaal-economische sector staat de mens centraal, met een duidelijke voorrang op kapitaal. Daarnaast speelt ook democratische besluitvorming een belangrijke rol. Ook binnen deze sector worden goederen en diensten geproduceerd, gecommercialiseerd en verkocht . Dit gebeurt echter op een maatschappelijk verantwoorde wijze. 1.2 Situatie in Vlaanderen De sociale economie in Vlaanderen bestaat uit ongeveer 800 kleine en middelgrote ondernemingen. Ze biedt werk aan 24.000 mensen uit kansarme groepen. Dankzij een duurzame job in de sector krijgen zij opnieuw de kans om een volwaardige en zinvolle rol te spelen in de samenleving. We kennen deze ondernemingen als kringloopwinkels, beschutte werkplaatsen, sociale werkplaatsen, invoegbedrijven of coöperaties. Daarnaast zijn er ook heel wat nieuwe initiatieven zoals seniorenzorg, energiesnoeiers, groenwerkers of fietsherstelpunten.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
11
1.3 Economische voorwaarden Een onderneming die zichzelf tot de sociaal-economische sector rekent, moet voldoen aan enkele strikte juridische en economische criteria. Onder de economische voorwaarden vallen: 1. Er moeten goederen of diensten geproduceerd worden. 2. Dit moet gebeuren in een ondernemingsvorm. 3. Het moet gaan om een zelfstandige economische entiteit die: a. continuïteit nastreeft; b. haar middelen en mensen zo efficiënt mogelijk inzet; c. zelf verantwoordelijk is voor de economische gevolgen van haar handelen; d. haar goederen of diensten aanbiedt op de markt, waar klanten vrijwillig kiezen voor deze producent of dienstverlener; e. de bereikte winst of financiële meerwaarde niet verheft tot doel op zich maar als een middel blijft zien om de maatschappelijke doelstellingen van de onderneming te realiseren; f. de uitkering van winsten in die optiek beperkt.
12
1.4 Coöperatief ondernemen Via coöperatief ondernemen wil de sociale economie ook het ondernemerschap zélf radicaal anders aanpakken. In deze specifieke werkvorm groeperen enkele vennoten zich om samen een maatschappelijk doel te bereiken. Het invullen van gemeenschappelijke noden en verwachtingen is dus essentieel in een coöperatie. Het is niet onbelangrijk om zich te realiseren dat coöperatief ondernemen een aparte manier van ondernemerschap is. Dit brengt diverse voor- en nadelen met zich mee. Coöperatief ondernemen is samen ondernemen. Het biedt de prachtige mogelijkheid om allerlei taken naar expertise te verdelen onder de vennoten. Dat kan het dagelijks beheer van de onderneming een pak eenvoudiger maken. Al moet er wel rekening gehouden worden met het feit dat coöperatief ondernemen ook democratisch overleg en inspraak met zich meebrengt. Het is mogelijk dat verschillende onderliggende belangen elkaar na verloop van tijd tegenwerken. Het is dus belangrijk om een inzicht te krijgen in de organisatie van de verschillende taken en beslissingsrollen van de vennoten. Vanuit financieel oogpunt is het oprichten van een coöperatie vaak een gunstige zaak. Door samen te ondernemen kunnen de kosten bijvoorbeeld beter gespreid worden. Daarnaast is het mogelijk om intensiever en duurzamer te investeren in het maatschappelijk belang van de organisatie. Er is immers meer financiële draagkracht om het vooropgestelde doel te verwezenlijken.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
13
2 DE INITIATIEFNEMERS 2.1 Historiek De UCO-site was ooit de trots van de Gentse textielindustrie. In haar gloriedagen stelde de fabriek zo’n 10.000 arbeiders tewerk in liefst twintig verschillende vestigingen. In januari 2009 deden de laatste arbeiders er het licht uit. Sindsdien staan de gebouwen zo goed als leeg. Al snel liet de Stad Gent haar oog vallen op dit omvangrijke terrein. Het Stadsontwikkelingsbedrijf Gent (AG SOB) kreeg van de stad de opdracht om deze voormalige bedrijfsterreinen aan te kopen. Met een tweeledige bedoeling: er een open en groene ruimte creëren voor de buurt én een ‘clustering’ realiseren van diverse bedrijven uit de sociaal-economische sector. Het fabrieksterrein van 11 hectare krijgt de komende jaren een grondige facelift. Het wordt gerenoveerd tot een bedrijventerrein voor sociale economiebedrijven, een recyclagepark van IVAGO, een nieuw opleidings- en tewerkstellingscentrum van het OCMW en een wijkpark. Het zal daarnaast ook enkele buurtfuncties vervullen. Kortom: een uniek en zinvol project om deze dichtbebouwde stadswijk extra zuurstof te geven. In maart 2011 ondertekenden vijf sociale economiebedrijven de engagementsverklaring “Projectparticipatie cluster sociale economie UCO Gent”. Deze vijf sociale economiebedrijven richtten op 28 maart 2012 samen een nieuwe vzw op onder de naam Sociale Economie Cluster Gent vzw. Het doel van deze vereniging is om een geschikt business- en coöperatief ondernemingsmodel te ontwikkelen voor de realisatie, het beheer en de exploitatie van gemeenschappelijke infrastructuur en voorzieningen. Binnen de contouren van de geplande sociale economiecluster op de Gentse UCO-site.
14
2.2 Vennoten Vier sociale werkplaatsen (SW Ateljee, SW Con Brio, SW De Sleutel, SW Labeur) en één beschutte werkplaats (BW Ryhove) willen in deze Gentse Sociale Economie Cluster (SEC) een coöperatieve samenwerking opstarten. 2.2.1 Ateljee Vzw Ateljee is met 450 medewerkers de grootste erkende sociale werkplaats in Vlaanderen. Mensen die maar moeilijk een baan vinden in de private sector worden hier aan een vaste tewerkstelling geholpen. Ateljee telt bijvoorbeeld zeven Kringwinkels, waarvan vier in Gent. In deze kringloopwinkels verkoopt men tweedehands goederen, kledij, elektro met garantie, meubelen, huisraad, boeken, decoratiemateriaal, enz. Ateljee exploiteert ook enkele sociale restaurants, het biologische tuinbouwbedrijfje Het Landhuis en een fietsenwerkplaats. Door het opzetten van deze economisch verantwoorde projecten (waarbij respect steeds een belangrijke rol speelt), probeert Ateljee het persoonlijke functioneren van het individu te verbeteren. Enkele cijfers over vzw Ateljee: • 59 fulltime arbeidsplaatsen (waaronder 28 vrouwen); • 270 fulltime doelgroepmedewerkers (waaronder 162 vrouwen); • 85% van de medewerkers wonen binnen een straal van 10 km rond de arbeidsplaats.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
15
2.2.2 Con Brio Con Brio vzw is een sociale werkplaats die actief is in de schoonmaaksector. Via tewerkstelling op maat levert deze organisatie werk aan 40 mensen die laaggeschoold en/of langdurig werkzoekend zijn, of voor wie een baan op de reguliere arbeidsmarkt niet haalbaar is. Het hoofddoel van Con Brio is om mensen met beperkte mogelijkheden te (her) lanceren op de arbeidsmarkt, in samenwerking met maatschappelijk verbonden ondernemingen. Enkele cijfers over vzw Con Brio: • 38 werknemers met een vast uurrooster 2.2.3 De Sleutel Sociale werkplaats De Sleutel is een erkende vzw die werkt in de regio’s GentBrugge en Antwerpen-Mechelen. In totaal zijn er 140 mensen actief binnen deze organisatie, waarvan 110 betaald. De Sleutel werkt specifiek met verslaafde druggebruikers. Werk wordt hier gezien als een middel om deze mensen te re-integreren in de maatschappij. Er wordt bijzonder veel aandacht besteed aan de ontwikkeling en groei van deze doelgroep. Een doorstroming naar de arbeidsmarkt vindt pas plaats wanneer drugs geen belemmering meer vormen. Voor sommigen zal dit uiteindelijk naar de reguliere, private sector zijn. Voor anderen wordt dit een doorstroming naar een andere sociale werkplaats. Enkele cijfers over vzw De Sleutel: • 45 werknemers (waaronder 14 vrouwen); • 57 doelgroepmedewerkers (excl. art. 60 en vrijwilligers); • 75% van de werknemers woont binnen de 10 km van de arbeidsplaats.
16
2.2.4 Labeur Vzw Labeur is een Gentse sociaal-ecologische organisatie die medewerkers uit kansengroepen voorbereidt op een baan binnen de reguliere economie. Labeur kiest onder meer voor duurzaam en maatschappelijk verantwoord bouwen (pleisteren met natuurgips, schilderen met natuurverven, ecologisch isoleren van daken en gebouwen,…). De meeste arbeidskrachten zijn laaggeschoolde (allochtone) mannen en vrouwen. Door zich te richten op particuliere opdrachten, biedt vzw Labeur deze mensen de kans om ervaring op te doen in ‘echte’ werksituaties. Labeur beschikt nog niet over een ESF-label, maar is meer dan op goede weg om deze kwaliteitsopstap te maken. Enkele cijfers over vzw Labeur: • 7 werknemers (allen mannen); • 18 doelgroepmedewerkers (waarvan 2 vrouwen); • Alle medewerkers wonen binnen de 10 km van de werkomgeving. 2.2.5 Ryhove Vzw Ryhove is een sociaal-economische organisatie met twee beschutte werkplaatsen in de regio Gent. De werknemers staan er in voor bijvoorbeeld het verpakken van voeding of het inbinden van drukwerk. Ryhove vzw telt 430 werknemers, waaronder 330 personen met een handicap. Ryhove is in de sociale economie een betrouwbare partner voor heel wat bedrijven, dankzij de perfecte combinatie tussen kwaliteit en kwantiteit. Hun motto is niet voor niets: vele handen maken schitterend werk. Enkele cijfers over vzw Ryhove: • 47 medewerkers (waarvan 21 vrouwen); • 75% van de werknemers woont binnen de 10 km van de werkplek.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
17
3 HET PROBLEEM 3.1 Maatschappelijke kader Het aanbieden van een aantrekkelijk woonweefsel is voor de meeste steden een prioritaire zorg. De combinatie tussen wonen, werken, gezin en vrije tijd bepaalt immers voor een groot deel onze levenskwaliteit. Om onze steden aantrekkelijk en leefbaar te houden, zullen de komende jaren heel wat extra inspanningen nodig zijn. Kwalitatieve jobs, als hefboom om verpaupering op te vangen, zijn hierbij absoluut noodzakelijk. In de regio Gent stelt men vast dat de werkzaamheidsgraad bij kansengroepen erg laag is. Het sociaal-economisch profiel van de stad wordt gekenmerkt door de arbeidsparadox: er zijn heel wat jobs voorhanden, maar er zijn ook heel veel werkzoekenden (11,5% volgens de meest recente cijfers van de VDAB). Daarom ambieert het stadsbestuur in haar ‘Masterplan Sociale Economie Gent 2012’ een kwantitatieve groei van minstens 1.000 nieuwe jobs. Dit impliceert uiteraard een forse groei van de sociaal-economische sector. Die sociale economie kan immers een belangrijke rol spelen bij: • Het geven van werkgelegenheid aan mensen die niet in het reguliere circuit terechtkunnen of bij de voorbereiding op de gewone arbeidsmarkt. • Het bieden van een uitdaging en opportuniteit, ook via technische en sociale begeleiding of opleidingen. 3.2 Randvoorwaarden De sociaal-economische bedrijven in de regio Gent merken dat er nog te veel potentiële doelgroepwerknemers uit de boot vallen. Dit is vooral te wijten aan een gebrek aan mobiliteit, kinderopvang, opleiding, sociale ondersteuning, gezondheid, loopbaanbegeleiding, uitbouw van trajecten, een slechte doorstroming naar de reguliere economie, ...
18
Voor de aparte organisaties is het niet altijd haalbaar om aan al deze aspecten de nodige aandacht te besteden en/of hiervoor de nodige investeringen te doen. Dit zijn echter zeer belangrijke sleutels voor het verhogen van de werkzaamheidsgraad bij deze kansengroepen. Net daarom staken een aantal Gentse sociaal-economische bedrijven de koppen bij elkaar. Met één doel voor ogen: een gezamenlijk, schaalvergrotend en efficiënter werkend initiatief waar iedereen beter van wordt. Al deze bedrijven willen graag groeien, maar kampen vaak met ruimtelijke beperkingen. Vaak is er geen mogelijkheid tot uitbreiding omdat het bedrijf in een woonzone ligt. Of is de organisatie gehuisvest op een tijdelijke, verspreide, slecht uitgeruste of moeilijk bereikbare locatie. 3.3.Oplossingen De meest logische aanpak in de zoektocht naar concrete, werkbare en efficiënte oplossingen is dus de ontwikkeling van een gezamenlijk draagvlak en een samenwerking met alle betrokken actoren. In augustus 2010 kocht het Stadsontwikkelingsbedrijf Gent (AG SOB) de volledige UCO-site aan in opdracht van de stad Gent. De doelstelling: een reconversie van het oude bedrijventerrein tot een sociaaleconomisch bedrijvencentrum. Een ambitieus project dat een forse boost zal geven aan het sociaal ondernemerschap in de regio. Dit concept beoogt veel meer dan enkel een oplossing voor het ruimtelijke probleem. ‘Clustering’ en samenwerking op het vlak van gezamenlijke investeringen, infrastructuur of innovatie zullen bijdragen tot het realiseren van meer economische, sociale en ecologische doelstellingen.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
19
3.4 Economische realiteit Investeren om te groeien kost geld. Studies over de economische haalbaarheid van dit project zullen voor de meeste bedrijven doorslaggevend zijn in hun beslissing. Het herbestemmen van oude bedrijfsterreinen lijkt een logisch idee. Al komen bij de economische analyse vaak verborgen kosten naar boven die ervoor zorgen dat het idee plots onbetaalbaar wordt. Oude bedrijfsgebouwen voldoen bijvoorbeeld in bijna geen enkel opzicht aan de vooropgestelde eisen van werknemers en werkgevers voor een kwalitatieve en aangename werkplek.
20
4 HET COÖPERATIEVE IDEE 4.1 Missie en visie Kort samengevat heeft dit coöperatieve project drie belangrijke pijlers: de clustering van sociaal-economische bedrijven, het creëren van extra tewerkstelling bij kansengroepen en het realiseren van een gemeenschappelijke bedrijfsinfrastructuur. 4.1.1 Sociaal oogmerk Het primaire doel van de Sociale Economie Cluster (SEC) Gent is het (re) integreren van mensen die door uitsluiting bedreigd zijn in de maatschappij. De identiteit van dit coöperatieve project zit in de gedeelde missie, visie en kernwaarden van de verschillende partners: verantwoordelijkheid, verbondenheid, respect voor mens en milieu en realiteitszin. Onze basishouding is altijd respectvol en ondersteunend. Die houding willen we overbrengen naar personen, diverse activiteiten, projecten én stakeholders. Steeds rekening houdend met de kwaliteiten, prestaties of vaardigheden van elk individu. Ook de vermelde realiteitszin is hierbij onontbeerlijk. We vertrekken en handelen vanuit vooraf vastgelegde doelen. Het halen van deze afzonderlijke doelen beschouwen we als een gedeelde verantwoordelijkheid, net als het realiseren van het totale plaatje. Vanuit een maatschappelijke betrokkenheid willen we voor kansengroepen een kwaliteitsvolle sociale tewerkstelling en materiële hulpverlening realiseren. Met als doel het functioneren van het individu te versterken. Daarnaast willen we bouwen aan een toekomstgerichte organisatie die aangedreven wordt door sterke waarden. Dit gebeurt aan de hand van haalbare, betaalbare, duurzame en maatschappelijk verantwoorde projecten. Die willen we realiseren in eigen beheer of door het aangaan van strategische allianties.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
21
Om onze missie te realiseren, moeten we natuurlijk rekening houden met de beschikbare en gegenereerde middelen. Ook de kwaliteit van onze producten en diensten is hierbij cruciaal. Kwalitatieve sociale tewerkstelling betekent voor ons: • een aangepaste arbeidsomgeving; • een dynamische en motiverende mentaliteit; • het in kaart brengen en optimaliseren van competenties; • een geïndividualiseerd ervaringsgericht leerproces; • benoemen en individualiseren van verantwoordelijkheden; • een gezonde en veilige werkomgeving; • faciliteren van de interne en externe doorstroming. Een goede en transparante communicatie naar de werknemers, particulieren, bedrijven en overheden is hierbij zeer belangrijk. Alle vennoten creëren vandaag al een maatschappelijke meerwaarde door sociale tewerkstelling, het stimuleren van interne en externe doorstroming, aandacht voor het milieu en/of materiële hulpverlening. 4.1.2 Economisch doel Onze sociaal-economische vennootschap heeft als doel de expertise, de dienstverlening en de locatie-opportuniteiten duurzamer te maken op vraag van haar vennoten. Deze coöperatieve samenwerking moet de financiële draagkracht van de organisatie versterken met het oog op de nijpende uitdagingen in de nabije toekomst (zie 3.1 en 3.2).
22
Dit gaat niet enkel over een ruimtelijke samenwerking, maar ook over clustering en samenwerking op het vlak van gezamenlijke investeringen, gemeenschappelijk materiaal, ideeëndeling (innovatie) of het ontwikkelen van nieuwe producten of diensten. Dit betekent concreet dat de vennootschap een exploitant kan aanstellen voor activiteiten in verschillende sectoren: bouw en renovatie, groenonderhoud, schoonmaak, catering, recyclage,… De vennootschap zelf is dus nooit exploitant van de activiteiten. Die taak wordt opgenomen door de afzonderlijke leden, al dan niet in een samenwerkingsverband met andere partners. 4.1.3 Geografische afbakening Het coöperatieve project Sociale Economie Cluster (SEC) sluit perfect aan bij enkele overheidsprojecten op lokaal, subregionaal, provinciaal en gewestelijk niveau. Lokaal Ons sociaal-economisch project is geschoeid op de leest van het ‘Masterplan Sociale Economie Gent 2012’. Om de werkzaamheidsgraad van kansengroepen op te krikken, ambieert de Stad Gent onder andere 1000 nieuwe jobs in de sociale economie. Tegelijkertijd wil ze volop inzetten op de doorstroming naar de private sector. De Gentse regio heeft bovendien al jaren behoefte aan bijkomende en betaalbare bedrijfsruimte. De reconversie van de UCO-site geeft uitvoering aan deze doelstelling.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
23
Subregionaal Onze coöperatieve samenwerking kadert volledig binnen het Streekpact van RESOC regio Gent. Dit pact stelt dat de Gentse regio in vergelijking met andere regio’s nog veel potentieel heeft voor jobcreatie in de sociale economie. Om te kunnen groeien zijn er natuurlijk wel extra investeringen nodig die voor de afzonderlijke sociaal-economische bedrijven maar moeilijk te dragen zijn. Provinciaal Zowel het provinciebestuur als de Economische Raad voor Oost-Vlaanderen (EROV) ondersteunen rechtstreeks en onrechtstreeks de sociale economie in haar verschillende werkvormen. Gewestelijk Ons samenwerkingsverband loopt parallel met de Vlaamse beleidsnota’s Economie en Sociale Economie. Een kopie van deze beleidsnota’s vindt u bij de bijlagen. Daarnaast hebben we ook de steile ambitie om onze benadering van bestaande en toekomstige sociaal-economische projecten over te brengen op andere centrumsteden in Vlaanderen. Het moet immers gezegd: Gent heeft door de band genomen een andere visie op sociale economie dan pakweg de stad Antwerpen. We vervullen dan ook al jaren een pioniers- en voortrekkersrol in de Vlaamse sociale economie.
24
5 BOUWSTENEN VOOR EEN BUSINESSPLAN 5.1 Projectnetwerk en -aanpak Ons verhaal is gestart bij het idee dat schaalvergroting via samenwerking misschien een aantal voordelen kan opleveren. De betrokken sociaal-economische bedrijven hadden het toen nog niet over coöperatief ondernemen, maar over samenwerking of clustering. Om onze visie te versterken, gingen we op zoek naar een methode die ons structureel kon helpen bij het in kaart brengen van mogelijke quick wins. 5.2 Consultancy Ondanks onze parallelle doelstellingen, is de aanpak van elk bedrijf vaak erg verschillend. Dat is een verrijking, want daaruit vloeien steeds nieuwe ervaringen en contacten. Sommige sociaal-economische bedrijven doen bijvoorbeeld vaak een beroep op consulting, andere bijna nooit. Om ons te helpen onze quick-wins in kaart te brengen, gingen we toch samen te rade bij het Innovatiecentrum OostVlaanderen. Onder begeleiding van hun expertise werden onze ideeën gebundeld tot realistische targets. Een overzicht van deze targets vindt u bij de bijlagen. Deze doelen worden de komende maanden geïmplementeerd in onze werking. Wie nadenkt over een economisch schaalvoordeel, komt al snel uit bij gezamenlijke aankopen en investeringen. In deze fase kreeg onze visie op coöperatief ondernemen haar fundering.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
25
5.3 Praktijkervaring Ter illustratie leest u hier een praktijkvoorbeeld dat heeft bijgedragen tot onze ruimere visie op het coöperatieve gedachtegoed: De betrokken organisaties hebben elk hun eigen activiteiten en logistieke processen. Ter ondersteuning heeft men hiervoor bijvoorbeeld een heftruck met chauffeur nodig. In de praktijk wordt deze heftruck maar enkele keren per dag ingezet. Het rendement van de investering in de machine is dus ondermaats. Voor de chauffeur, meestal een werknemer met verminderde kansen op de arbeidsmarkt, is dit een gemiste kans op relevante werkervaring in het kader van een (re-)integratie. Ook voor de sociaal-economische organisaties is een werknemer die uit ongenoegen afhaakt altijd een verlies. Zij hebben immers geïnvesteerd in bijvoorbeeld de vorming en opleiding voor het behalen van een attest heftruckchauffeur. Een van onze quick-wins met een onmiddellijk en tastbaar resultaat is het gebruik van één heftruck die ten dienste staat van alle bedrijven op de site. Naast de veel grotere return on investment kunnen we onze medewerkers zo ook de kans geven om relevante en nuttige ervaring op te doen. Ervaring die altijd een positieve invloed heeft op de doorstroming naar de klassieke arbeidsmarkt. Het bovenstaande praktijkvoorbeeld bracht ons in contact met qp-City. Dat is een coöperatieve vennootschap die gespecialiseerd is in de ontwikkeling van digitale platformen, ook voor coöperaties. Samen met hen willen we een digitaal proefproject implementeren dat toelaat om site-overschrijdend en efficiënter te werken. Concreet wordt dit een instrument/app waarmee bedrijven op de UCO-site hun diensten met elkaar kunnen delen. Ook zonder gedeelde fysieke locatie. Een platform dat de verschillende bedrijven in staat stelt om zich gemeenschappelijk te positioneren.
26
Het creëren van ‘wins’ via samenwerking en schaalvergroting is geen top-downproces. De feitelijke resultaten zullen gerealiseerd worden op de werkvloer. Vraag en aanbod zullen dus op een snelle en efficiënte manier met elkaar in contact moeten staan. Daarom kiezen we voor een digitale tool. Is er een chauffeur over? Is er bepaald materiaal toch onverwacht vrij? Kunnen er vandaag gedeelde transporten plaatsvinden? Een dergelijk platform is ideaal om deze informatie met elkaar te delen. Het biedt ook kansen voor de CBVA om meer leden te betrekken bij haar doelstelling. Ook bij onze doelgroepmedewerkers merken we steeds meer dat digitale kanalen extra kansen bieden om hen beter te begeleiden én te betrekken bij de realisatie van onze doelstellingen. Het proefproject omvat een website voor de UCO-site zelf (met als grootste doelgroep de bedrijven en de medewerkers), een website voor de buurt (met daarop nieuws, promoties, openingsuren, events,...) en een mobiele applicatie die deze informatie combineert. We willen heel bewust kiezen voor een horizontale aanpak, met zowel klantgerichte, informatieve als praktische informatie. In een latere fase kan ook nagedacht worden over e-commerce. Dit digitale platform moet een antwoord bieden op drie kernvragen: • Wat kan ik als klant vinden op de UCO-site? • Welke diensten zijn er voor mij als medewerker op de UCO-site? • Welke services zijn er beschikbaar voor bedrijven?
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
27
Ontwerp frontpage UCO-site met contents SEC Gent, samen sterker voor u!
Wat kan ik als klant vinden op de UCO-site?
Producten en diensten één klik en via woordwolken verschijnen tal van producten; klik erop en je komt bij het bedrijf dat het aanbiedt
Welke diensten zijn er voor mij als medewerker op de UCO-site?
Welke services zijn er ter beschikking voor mij als bedrijfsleiding?
Deelmarkt voor medewerkers met weetjes;
Deelmarkt voor het management wat kan ik delen met de collega’s? Een heftruck? Een weetje? Zoek ik een materieel? Expertise? Wie kan helpen?
zoekrobotfunctie
zoekrobotfunctie
28
zoekrobotfunctie
Beperkt grondplan van de UCO-site één klik en het wordt uitvergroot met de standplaats van de concrete bedrijven; klik daarop en je bent verbonden met hun website
Beschikbare diensten voor medewerkers één klik en je krijgt alle services op een rij; daarop klikken geeft je de detail voor gebruik
Bedrijfsdiensten op de UCO-site ramenpoets terreinonderhoud één klik en je krijgt de detail te zien
Wil je een ruimte huren op de site? Wil je een geleid bezoek? Klik hier
Vormingsaanbod; mobiliteit en bereikbaarheid van de site; kinderopvang in de buurt.
De site rondom met info over haar geschiedenis; omgevingsplan; bouwvorderingen,...
5.3.1 Vorming en opleiding Alle sociale economie-bedrijven hebben de taak om bij te dragen tot de persoonlijke ontwikkeling van hun medewerkers. Dit maakt steeds deel uit van de beleidsdoelstellingen binnen hun erkenning. Het praktijkvoorbeeld hierboven gaf ons ook stof tot nadenken over het aspect ‘vorming en opleiding’.Onze plannen voor het gezamenlijk investeren in materiaal werden immers de opstap naar een volgend idee: samen investeren in menselijk kapitaal via een gemeenschappelijk job center. Om dit idee verder vorm te geven, pasten we dezelfde strategie toe. Opnieuw gingen we op de koffie bij enkele consultants, om zo het coöperatieve idee inhoudelijk uit te werken tot een businessplan. Als bijlage vindt u een modeldocument voor de verschillende elementen die een rol spelen bij de uitwerking van dit project. 5.4 Werkwijze bepalen Wanneer veel mensen betrokken worden in een denk- en beslissingsproces, krijg je niet zelden een heterogene denktank met ‘doeners’, ‘denkers’, ‘vernieuwers’ en ‘behoudsgezinden’. Deze klassieke samenstelling kan een mogelijke valkuil zijn, als men vooraf niet tot een door iedereen gedragen grondprincipe komt. Een solide basis waarop men altijd kan op terugvallen. In ons specifieke geval hebben we vooraf bepaald dat we niet willen streven naar een operationele coöperatieve die (in een eerste fase) zelf activiteiten gaat exploiteren. De coöperatieve moet vooral ideeën en processen uitwerken die voordelen opleveren voor de vennoten. Voor de uitvoering ervan zal ze een beroep doen op partners, bij voorkeur vennoten, die voor de exploitatie van dit idee zorgen. Wij kozen voor deze filosofie/werkwijze om te voorkomen dat innovatieve ideeën worden afgeschoten nog vóór ze kans krijgen zich embryonaal te ontwikkelen. Indien alle vennoten zich operationeel achter één idee moeten scharen vooraleer het groen licht krijgt, zet dat immers een rem op innovatie. Om bijvoorbeeld te vermijden dat vennoten steeds een afwachtende positie innemen maar later wel de financiële vruchten willen plukken, wordt er een
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
29
heldere exploitatie-formule opgezet. Hierdoor blijft de exploitant/vennoot de feitelijke ondernemer. Deze exploitatie kan natuurlijk ook opgezet worden door meerdere vennoten samen. In praktijk zien we dat onze vennoten nu al samen nieuwe activiteiten ontwikkelen. Dat gebeurt spontaan, in een win-win-samenwerking, zonder dat er een meerderheid van stemmen nodig is. We zien dit systeem als een boeiende en werkbare piste voor de verdere ontwikkeling van het coöperatieve ondernemerschap. Hierbij houden we wel reëel rekening met de oprichting van een eengemaakte operationele structuur in de toekomst. 5.5 Stakeholderanalyse In de bijlagen vindt u een gedetailleerd overzicht van alle specifieke activiteiten van de verschillende vennoten. Van pleisterwerken of groenonderhoud tot fietsherstellingen of logistieke service. Deze stakeholders selecteerden samen reeds enkele concrete toekomstprojecten: • De oprichting van een loopbaancentrum • De exploitatie van een bedrijfsrestaurant • Uitbreiding van het aantal opleidingslokalen • Gemeenschappelijke aankopen of gecombineerde overheaddiensten Verder vindt u in de bijlagen ook een uitgebreide lijst met de belangrijkste stakeholders die geen vennoten zijn; elk met hun specifieke doelstelling en rol ten aanzien van de coöperatie: • Overheden • Klanten • Buurt • Leveranciers
30
5.6 Corporate Governance Omwille van eerder aangehaalde redenen (zie 1.4) is het belangrijk om de taken, verantwoordelijkheden en beslissingsrollen van de algemene vergadering en de raad van bestuur duidelijk van elkaar te onderscheiden. 5.6.1 Algemene vergadering De algemene vergadering vertegenwoordigt alle vennoten. Ze neemt beslissingen over alle onderwerpen die volgens de wet en de statuten onder haar bevoegdheid vallen. Deze vennoten hebben samen de macht om: • het maatschappelijk en economisch doel te wijzigen; • leden van de raad van bestuur voor te dragen, te benoemen en te ontslaan; • de statuten aan te vullen of te wijzigen; • de vennootschap te ontbinden; • een vennoot uit te sluiten; • de bezoldigingen en/of vergoedingen van de leden van raad van bestuur vast te stellen; • een reglement van inwendige orde op te stellen; • financieringsplannen op de lange termijn goed te keuren of af te wijzen.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
31
5.6.2 Raad van bestuur De raad van bestuur heeft de meest uitgebreide bestuurs- en handelingsbevoegdheid. Ze heeft het recht om handelingen te stellen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van het doel van de vennootschap, behalve wanneer volgens de wet enkel de algemene vergadering bevoegd is. Ze heeft ook het recht om buitengewone algemene vergaderingen bijeen te roepen, op verzoek van de raad van bestuur zelf, de helft van de vennoten of de helft van de aandeelhouders. De raad van bestuur wordt samengesteld door de algemene vergadering. Het is de bedoeling dat minstens vijf leden worden voorgedragen en benoemd voor een periode van maximaal zes jaar. Het algemene dagelijks bestuur (het directiecomité) kan toevertrouwd worden aan één of meerdere dagelijkse bestuurders, benoemd door de raad van bestuur. Ook niet-leden van de raad van bestuur kunnen deze functie opnemen. Deze bestuurders worden niet bezoldigd. Indien ze een opdracht vervullen met bijzondere of vaste prestaties, kan hiervoor wel een beloning worden toegekend. Die beloning mag in geen geval een participatie in de vennootschapswinst zijn. 5.7 Marketing en communicatie 5.7.1 Doelgroep Met onze communicatie willen we vooral de volgende doelgroepen bereiken: • sociaal-economische bedrijven; • (potentiële) werknemers; • andere gebruikers van de site en buurtbewoners. Een grote sterkte van het SEC-project is dat elk van de vennoten al jaren ervaring heeft met¬ het begeleiden van kansengroepen en het opzetten van allerhande sociaal-economische projecten. De doelgroep kent ons, en wij kennen hen. Ze komen dan ook elke dag spontaan naar ons toe.
32
5.7.2 Boodschap Onze boodschap is eenvoudig. We willen andere sociaal-economische bedrijven, overheden, (potentiële) medewerkers en de buurt duidelijk maken dat schaalvergroting absoluut voordelen kan opleveren. En dat samenwerken op alle vlakken méér resultaat geeft. Zowel qua infrastructuur, investeringen als qua opleidingen. 5.7.3 Kanalen • Persacties (indienen en goedkeuring project, mijlpalen in de ontwikkeling, einde project,…). • Informatie-events voor (toekomstige) werknemers, de buurt of andere Gentenaars. • Informatieverspreiding via folders, brochures, (digitale) nieuwsbrieven, websites, het stadsmagazine,… • Organisatie van een studiedag over ‘innovatie in de Sociale Economie’. • Organisatie van een groot evenement naar aanleiding van het einde van het project, inclusief plechtige opening van het vernieuwde pand. • Een film- en fototentoonstelling over de UCO-site, vroeger en nu.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
33
5.7.4 Andere marktspelers Bij het ontstaan van de plannen voor een sociale economiecluster, deed de Stad Gent een officiële rondvraag bij alle regionale bedrijven uit de sociaaleconomische sector. Alle bedrijven die positief reageerden op dit voorstel zijn lid van SEC vzw en potentieel vennoot in de op te richten coöperatieve. De andere organisaties besloten om uiteenlopende redenen hier niet op in te gaan. Toch wordt er met deze organisaties nauw samengewerkt. De huidige partners zijn immers lid van tal van andere sociaal-economische koepels en netwerken waarin deze bedrijven actief zijn. Dit kan concreet gaan over het organiseren van activiteiten tot het aanleveren van kleren of een gezamenlijke aankoop van drukwerk. 5.8 HR-management Het is niet de bedoeling om een coöperatieve op te richten met eigen werknemers. Alle medewerkers blijven in dienst van de verschillende exploitanten. Bovendien kan een coöperatieve wettelijk gezien geen vrijwilligers aanwerven. Een vzw heeft die vrijheid wel. Wél wordt eraan gedacht om in de toekomst één overkoepelende manager aan te stellen. Hiervoor is echter nog een grondige kosten-batenanalyse nodig. 5.9 Businessplan Als referentiepunt stelden we een businessplan op voor één bepaalde activiteit: de exploitatie van een gemeenschappelijk bedrijfs-/sociaal restaurant. U vindt dit uitgewerkte financieel plan in de bijlagen. Als leidraad voor deze conceptualisatie gebruikten we het alom geprezen Osterwaldermodel. Dit model beschrijft de basisgedachte van hoe een bedrijf waarde creëert, levert én behoudt. Kortom: een verregaande strategie die geïmplementeerd wordt in onze organisatiestructuren, processen en systemen.
34
Dit model bestaat uit 9 cruciale bouwstenen. 1. Klantsegmenten: voor welke doelgroep willen een toegevoegde waarde creëren? 2. Waardeproposities: welk probleem van onze klanten willen we verhelpen en waarom zouden ze voor ons kiezen? 3. Kanalen: via welke communicatie-, distributie- en verkoopkanalen bereiken we ons doelpubliek? 4. Klantrelaties: hoe bouwen we een duurzame relatie op met onze doelgroep en (potentiële) medewerkers? 5. Inkomstenstromen: waar halen we onze inkomsten en hoe kunnen we de continuïteit van deze inkomsten verzekeren? 6. Key resources: welke activa of andere middelen hebben we nodig (fysieke middelen, menselijke middelen, financiële middelen,…)? 7. Kernactiviteiten: wat zijn de belangrijkste activiteiten? En welke competenties zijn daar voor nodig? 8. Partnernetwerk: welke activiteiten worden best intern of extern georganiseerd? Hoe groot is de invloed van leveranciers en partners op het succes van het businessmodel? 9. Kostenstructuur: welke vaste en variabele kosten dienen er gemaakt?
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
35
6 EVALUATIE VAN DE COÖPERATIEVE WERKING Sociaal-economische clustering ligt perfect in lijn met de ICA-definitie. Ook volgens ons zijn coöperaties ondernemingen die zich richten op het vervullen van de gemeenschappelijke behoeften van hun leden. Daarnaast worden ook de democratische grondprincipes helemaal onderschreven door onze vzw. Volgens de gangbare definitie kunnen leden ook zelf eigenaar worden van de coöperatie. Daar zijn we op zich niet tegen gekant, maar onze ervaring leert ons dat daar in onze doelgroep maar weinig vraag naar is. Het kapitaal van coöperaties wordt bovendien vaak samengebracht door haar leden. In de SEC-structuur zijn niet alle actoren verplicht om geld in te brengen. Ook de ICA-principes hebben onze volledige steun, mits enkele kritische bedenkingen. Een van de algemene principes van een coöperatieve samenwerking is bijvoorbeeld een vrijwillig en open lidmaatschap. Wij zijn voorstander van een systeem waarbij het stemrecht in de algemene vergadering losgekoppeld wordt van de eigen kapitaalinbreng. Daarnaast willen we ook de mandaten in de raad van bestuur moduleren. Dit kan aan de hand van A- en B-aandelen waar andere rechten en plichten aan verbonden zijn. Verder betwijfelen we dat coöperaties enkel bestuurd en gecontroleerd kunnen worden door leden die gepokt en gemazeld zijn door coöperatief ondernemen. Alle partners binnen onze sociaal-economische cluster hebben vaak decennia ervaring met sociaal ondernemen en het runnen van een vzw. We zijn ervan overtuigd dat er nog heel wat opportuniteiten liggen in het van elkaar te leren, over de sectoren heen. Coöperaties die in handen zijn van lokale gemeenschappen kunnen de perfecte hefboom zijn voor maatschappelijke of economische veranderingen.
36
7. Aanvullende informatie i.v.m. vzw Ryhove In de eindfase van onze coöperatieve denkoefening besloot vzw Ryhove om zich niet te vestigen op de Uco Site. Niet om principiële, maar om financiële redenen. Afgelopen jaar heeft Ryhove heel wat opdrachten verloren, deels te wijten aan het economische klimaat. Het gevold is dat de druk naar extra ruimte minder groot is en door verlies van inkomsten is het investeringsrisico van een herlokalisatie nu te groot. Ryhove maakt wel nog deel uit van de SecGent vzw, en niets sluit uit dat ze ook in de toekomst deel zullen uitmaken van het coöperatieve verhaal zonder zich te effectief vestigen op de site. De sterkte van ons project blijkt opnieuw uit het feit dat we deze beslissing kunnen opvangen met de vier resterende partners. Samen gaan we dan ook op zoek naar nieuwe investeerders met een gedeelde visie.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
37
Bijlagen • Voorontwerp statuten • Overzicht stakeholders • Jobcenter Osterwaldermodel • Marktanalyse bedrijfs/sociaal restaurant (Draft) • Financieel investeringsplan sociaal restaurant • Conceptstudie SE bedrijvencentrum (masterplan) • Qp-City digitaal werkplatform
38
Gent SEC, op weg naar duurzaam ondernemen HOOFDSTUK I – NAAM-ZETEL-DOEL-DUUR Artikel 1 – Naam De vennootschap neemt de rechtsvorm aan van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid en met sociaal oogmerk met als naam “Gent SEC”. Artikel 2 – Maatschappelijke zetel De zetel van de vennootschap is gevestigd te 9000 Gent. De zetel kan worden overgebracht naar elke andere plaats in België bij eenvoudig besluit van de raad van bestuur, bekend te maken in de bijlage tot het Belgische Staatsblad. De vennootschap mag eveneens bij eenvoudig besluit van de raad van bestuur bijkantoren en agentschappen oprichten, zowel in België als in het buitenland. Artikel 3 – Doel De vennootschap stelt zich als economische doelstelling om de expertise, de dienstverlening en de locatie opportuniteiten op vraag van haar vennoten te verduurzamen. De coöperatieve moet vooral ideeën en processen uitwerken die financiële en sociale voordelen opleveren voor de vennoten. Dit betekent concreet dat de vennootschap een exploitant kan aanstellen voor activiteiten in verschillende sectoren: bouw en renovatie, groenonderhoud, schoonmaak, catering, recyclage,… Artikel 3 bis – sociaal oogmerk De vennootschap stelt zich tot maatschappelijk doel de maatschappelijke integratie te bevorderen van mensen bedreigd met uitsluiting. Zij wil deze doelstelling realiseren door duurzame tewerkstelling te creëren met prioritaire aandacht voor mensen die omwille van persoons- en/of maatschappijgebonden factoren met sociale uitsluiting bedreigd zijn. De vennootschap wil samen met anderen initiatieven nemen om de beeldvorming en de besluitvorming ten aanzien van maatschappelijke integratie van mensen bedreigd met uitsluiting op positieve wijze te beïnvloeden. De vennootschap kan alle roerende of onroerende goederen verwerven of bezitten die rechtstreeks of onrechtstreeks nodig of nuttig zijn voor het verwezenlijken van haar maatschappelijk doel. Overeenkomstig de wet zullen de vennoten geen of een beperkt vermogensvoordeel mogen nastreven. Artikel 4 – Duur De vennootschap wordt opgericht voor onbepaalde duur te rekenen vanaf de dagtekening der akte. HOOFDSTUK II – MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL Artikel 5 – Kapitaal en Aandelen §1 Kapitaal Het maatschappelijk kapitaal is deels vast en deels veranderlijk. Het vaste kapitaal (met A-aandelen en Baandelen) bedraagt 125.000 EURO. Het wordt vertegenwoordigd door vijftig (50) aandelen op naam met een nominale waarde van tweeduizendvijfhonderd (2500) EURO per aandeel, die elk één/vijftigste van het kapitaal vertegenwoordigen. De aandelen die overeenstemmen met het vaste gedeelte van het kapitaal moeten ten allen tijde geplaatst en volgestort zijn. §2 – Aandelen Het maatschappelijk kapitaal is vertegenwoordigd door een veranderlijk aantal C-aandelen met een nominale waarde van duizendtweehonderdvijftig (1.250) EURO per aandeel. Elke vennoot kan maximaal 10 C-aandelen bezitten Artikel 6 – Aandelenregister Al de aandelen zijn steeds op naam en worden aangetekend in een register van aandeelhouders. Dit register, gehouden conform de bepalingen van artikel 357 van het Wetboek van Vennootschappen, wordt bewaard op de zetel van de vennootschap. Het bewijs van een aandeel van iedere vennoot zal voortvloeien uit de inschrijvingen in het aandelenregister. Een uittreksel uit het aandelenregister kan
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
39
aan iedere vennoot op zijn aanvraag en kosten verstrekt worden. De afschriften worden ondertekend door twee bestuurders en kunnen niet als tegenbewijs ingeroepen worden tegen de vermeldingen in het register. De bestuurders worden belast met de inschrijvingen. De inschrijvingen geschieden op grond van documenten met bewijskracht, die gedagtekend en ondertekend zijn. Zij vinden plaats in de volgorde van hun datum van voorlegging. Artikel 7– vennoten Vennoten met maatschappelijke A- of B-aandelen zijn rechtspersonen. Vennoten met maatschappelijke Caandelen zijn natuurlijke personen of rechtspersonen die na de oprichting door de algemene vergadering zijn aanvaard en als vennoot zijn ingeschreven in het aandelenregister. Ieder personeelslid dat uiterlijk één jaar na zijn indiensttreding in de vennootschap lid wil worden, zal zijn wil hiertoe kenbaar maken bij aangetekend schrijven aan de Raad van Bestuur binnen datzelfde jaar. Het zal dan binnen de maand door de Raad van Bestuur uitgenodigd worden om één C-aandeel in te schrijven. Over de aanvaarding van een vennoot beslist de algemene vergadering met 75% van de stemmen, mits ten minste de helft van de vennoten aanwezig zijn. Om als vennoot te worden aanvaard, moet de aanvrager tenminste op één aandeel inschrijven en het meteen volstort hebben. Door zijn inschrijving verbindt de vennoot zich ertoe de bepalingen van deze statuten, zonder enig voorbehoud, na te leven. De toetreding van vennoten blijkt uit de inschrijving in het register van de vennoten overeenkomstig de wet. De vennoten zijn slechts aansprakelijk tot beloop van het bedrag van hun inbreng. Er is onder hen geen hoofdelijkheid, noch ondeelbaarheid. De vennootschap mag de toetreding van de vennoten niet weigeren uit speculatieve redenen tenzij de vennoten niet voldoen aan de algemene toetredingsvoorwaarden Artikel 8 – Ophouden der hoedanigheid van vennoot Aan de lidmaatschaprechten van een vennoot komt van rechtswege een einde door : - overlijden, faillissement, kennelijk onvermogen, onbekwaamverklaring, - vrijwillige uittreding tijdens de eerste zes maanden van het boekjaar, door middel van een schriftelijke kennisgeving aan het bestuur, - uitsluiting om een gegronde reden ingevolge een beslissing van de algemene vergadering. Personeelsleden die niet langer door een arbeidsovereenkomst met de vennootschap zijn verbonden, kunnen uiterlijk één jaar na het einde van die overeenkomst, uit de vennootschap treden aan de voorwaarden gestipuleerd in artikel 9. De uittreding mag evenwel worden geweigerd indien zij de vereffening van de vennootschap tot gevolg zou hebben of het bestaan ervan in het gedrang brengt. Artikel 9 – Gevolgen van het ophouden van de hoedanigheid van vennoot Bij het ophouden van zijn hoedanigheid van vennoot, voor welke reden ook, dient de vennoot ( of dienen zijn erfopvolgers of wettelijke vertegenwoordigers) al zijn aandelen weder te verkopen aan de vennootschap en zullen noch de vennoot zelf, noch zijn rechthebbenden uit welken hoofde ook, aanspraak mogen maken op een andere vergoeding dan de waarde vertegenwoordigd door zijn aandelen, zoals die zal blijken uit de balans van het boekjaar waarin de uittreding of uitsluiting plaatsvindt. Dit aandeel blijft beperkt tot de werkelijke inbreng die het vertegenwoordigt, vermeerderd met het evenredig aandeel in de reserves die in de balans uitdrukkelijk zijn opgenomen. Het evenredig aandeel in de reserves kan echter nooit hoger zijn dan het bedrag dat overeenstemt met de pro rata rente berekend op het gestorte kapitaal aan de rentevoet die is vastgesteld conform het Koninklijk Besluit van 8 januari 1962 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van de nationale groeperingen van coöperatieve vennootschappen en van de coöperatieve vennootschappen door de Nationale raad van de Coöperatie, min eventuele eerder uitgekeerde dividenden. HOOFSTUK IV – BESTUUR EN TOEZICHT Artikel 10 – Raad van bestuur De vennootschap wordt bestuurd door vijf of meer bestuurders, op voordracht van de vennoten met A- en Baandelen. Zij worden benoemd voor de duurtijd van een mandaat van maximum zes jaar door de Algemene Vergadering. Het mandaat van de bestuurders is niet bezoldigd. Als de bestuurders een opdracht vervullen met bijzondere of vaste prestaties, mag hiervoor een beloning worden toegekend.
40
Deze beloning mag evenwel in geen geval een participatie in de vennootschapswinst zijn. De raad van bestuur verkiest onder haar bestuurders een voorzitter. Aftredende bestuurders zijn herbenoembaar. De bestuurders vormen een ‘raad van bestuur’, die de meest uitgebreide bestuursen beschikkingsbevoegdheid bezit om alle handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn tot de verwezenlijking van het doel van de vennootschap, behoudens die waarvoor volgens de wet alleen de algemene vergadering bevoegd is. De raad van bestuur kan alleen geldig beraadslagen als ten minste de helft van zijn leden aanwezig of vertegenwoordigd is.Artikel 11 – Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van de vennootschap kan worden toevertrouwd aan één of meerdere dagelijkse bestuurders, benoemd door de raad van bestuur. Een niet lid van de Raad van Bestuur kan eveneens tot deze functie worden benoemd. Artikel 12 – Vergaderingen De raad van bestuur komt bijeen op uitnodiging van de voorzitter, zo dikwijls als het belang van de vennootschap dat vergt. Hij moet ook samengeroepen worden wanneer twee leden daarom verzoeken. Het samenroepen gebeurt mits schriftelijke kennisgeving aan elk lid van de raad van bestuur van de plaats, datum, uur en agenda van de vergadering. Behoudens in dringende gevallen te verantwoorden in de notulen van de bijeenkomst, zal deze kennisgeving minstens vijf (5) dagen voor de datum van de bijeenkomst, persoonlijk worden afgegeven, ofwel per gewone post, e-mail, telefax of om het even welk ander verzendingsmiddel verzonden worden. Verslagen van de Raad van bestuur worden bijgehouden op de zetel van de vennootschap en ondertekend door twee bestuurders, waar onder de voorzitter. Artikel 13 – Vertegenwoordiging De vennootschap wordt geldig vertegenwoordigd, in en buiten rechte, door twee bestuurders, waar onder de voorzitter of een door hem aangeduid persoon, samen optredend, die jegens derden niet verplicht zijn het bewijs te leveren van een voorafgaandelijk besluit van de raad van bestuur. Ze is bovendien, binnen het kader van het dagelijks bestuur, geldig verbonden door een bestuurder en – binnen de perken van hun opdracht - door bijzondere lasthebbers. Artikel 14 – Commissaris De controle op de financiële toestand, de jaarrekening en de regelmatigheid van de verrichtingen weer te geven in de jaarrekening wordt aan één of meer commissarissen opgedragen van zodra en in zoverre de vennootschap beantwoordt aan de wettelijke criteria die tot aanstelling van een commissaris verplichten. HOOFDSTUK V – ALGEMENE VERGADERING VAN DE VENNOTEN Artikel 15 – Bevoegdheden van de algemene vergadering De algemene vergadering vertegenwoordigt alle vennoten, en treft besluiten in verband met alle onderwerpen die krachtens de wet en huidige statuten tot haar bevoegdheid behoren. Tot de exclusieve bevoegdheid van de vennoten met maatschappelijke A- en B-aandelen van de algemene vergadering behoort de macht om : - de leden van de raad van bestuur voor te dragen voor benoeming en ontslag. De Algemene vergadering heeft de bevoegdheid om: - de leden van de raad van bestuur te benoemen en te ontslaan - het maatschappelijk en economisch doel te wijzigen - de statuten aan te vullen of te wijzigen, - de vennootschap te ontbinden, - een vennoot uit te sluiten, - de bezoldiging en/of vergoeding van de leden van de raad van bestuur vast te stellen; in voorkomend geval een commissaris te benoemen en te ontslaan - een Reglement van Inwendige Orde op te stellen - financieringsplannen op lange termijn goed te keuren.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
41
Artikel 16 – vergaderingen De jaarvergadering van de vennoten zal gehouden worden op om het even welke plaats in België, binnen de zes maanden na de afsluiting van het boekjaar en dit specifiek op de laatste maandag van de maand juni om 16u. Buitengewone algemene vergaderingen mogen bijeengeroepen worden ten allen tijde op verzoek van de raad van bestuur of van de helft van de vennoten of de helft van de A- en B-aandeelhouders. Iedere vennoot die de volle rechten verbonden aan zijn aandelen kan uitoefenen, heeft het recht elke vergadering bij te wonen en mag zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde, die zelf vennoot moet zijn. Bestuurders die geen vennoot zijn, mogen eveneens de vergadering bijwonen. Artikel 17 – oproeping tot de vergaderingen Een schriftelijke kennisgeving van de datum, plaats en uur van elke vergadering zal aan iedere vennoot worden afgegeven tenminste vijf (5) dagen vóór de datum van de vergadering. Deze kennisgeving zal persoonlijk worden afgegeven, ofwel per gewone post, e-mail, telecopie of om het even welk ander verzendingsmiddel verzonden worden. De oproepingen zullen de volledige agenda bevatten. Nochtans mag de vergadering over aangelegenheden, die niet in de agenda voorkomen, geldig beraadslagen en stemmen wanneer alle vennoten aanwezig of vertegenwoordigd zijn, en hiermee akkoord gaan. Artikel 18 – Stemming Elk aandeel geeft recht op één stem. Niemand kan echter aan de stemming deelnemen met een aantal stemmen dat groter is dan een tiende van de stemmen verbonden aan de in de Algemene Vergadering vertegenwoordigde aandelen. Dit percentage wordt op een twintigste gebracht wanneer een of meerdere vennoten de hoedanigheid hebben van personeelslid in dienst genomen door de vennootschap. Elke vennoot kan in persoon of per brief stemmen of ook nog door middel van een e-mail, telecopie of om het even welk ander verzendingsmiddel. Artikel 19 – Meerderheidsvereisten Om geldig te beraadslagen dienen minstens de helft van de vennoten aanwezig of vertegenwoordigd te zijn, zo niet moet een tweede vergadering worden samengeroepen met zelfde agenda, die dan kan besluiten ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde vennoten. De besluiten van de algemene vergadering worden genomen bij gewone meerderheid der stemmen, onverminderd de bijzondere regels vervat in de wet of onderhavige statuten met betrekking tot specifieke besluiten. Artikel 20 – Notulen Elke algemene vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter van de raad van bestuur. De voorzitter stelt een secretaris aan. Van het verloop van de vergadering worden er notulen opgemaakt, welke door de voorzitter en de secretaris worden ondertekend. De afschriften en uittreksels van de notulen worden door twee bestuurders ondertekend. HOOFDSTUK VI – BOEKJAAR – JAARREKENING – WINST Artikel 21 – Boekjaar Het boekjaar begint op één januari en eindigt op één en dertig december van elk jaar. Artikel 22 – Jaarrekeningen De rekeningen van de vennootschap zullen jaarlijks opgesteld worden overeenkomstig de wetsbepalingen alsook een bijzonder verslag dat aangeeft dat de uitgaven inzake investeringen, inzake werkingskosten en bezoldigingen bestemd zijn om de verwezenlijking van het sociaal oogmerk van de vennootschap te bevorderen. Deze documenten zullen tenminste tien (10) dagen vóór de datum van de jaarvergadering beschikbaar zijn. Artikel 23 – Winstverdeling Over de voor uitkering vatbare winst, na gebeurlijke besteding aan de wettelijke reserve, wordt beslist door de algemene vergadering. Het staat de algemene vergadering vrij deze winst te reserveren voor uitbreiding of verbetering van haar activiteiten overeenkomstig het sociaal oogmerk van de vennootschap. Eventueel kan er een interest worden toegekend aan het gestorte gedeelte van het maatschappelijk
42
kapitaal. De maximale rentevoet mag in geen geval hoger zijn dan die welke vastgesteld is conform het Koninklijk Besluit van 8 januari 1962 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van de nationale groeperingen van coöperatieve vennootschappen en van de coöperatieve vennootschappen door de Nationale Raad voor de Coöperatie HOOFDSTUK VII – ONTBINDING VEREFFENING Artikel 24 – Ontbinding In geval van ontbinding van de vennootschap, wat ook de oorzaak of het tijdstip moge zijn, zal de algemene vergadering één of meerdere vereffenaars benoemen, al dan niet vennoten. Artikel 25 – Verdeling Na delging van alle passiva, wordt het netto-actief van de vennootschap bij voorrang besteed aan de terugbetaling van het volgestorte bedrag op de kapitaalaandelen. Het gebeurlijk saldo zal geschonken worden aan een organisatie met een gelijkaardig doel. De eventuele verliezen zullen door de vennoten gedragen worden, zonder dat nochtans een vennoot mag verplicht worden méér te storten dan hetgeen hij in de vennootschap heeft ingebracht. HOOFDSTUK VIII – ALGEMENE BESCHIKKINGEN Artikel 26 – Keuze van woonplaats – kennisgevingen Iedere vennoot, aandeelhouder, bestuurder, commissaris, vereffenaar of volmachtdrager moet woonstkeuze doen in België. Bij gebrek daaraan zullen alle oproepingen, mededelingen en dagvaardingen geldig gebeuren op de zetel van de vennootschap. De vennoten worden geacht woonplaats te hebben gekozen op het adres dat in het aandelenregister wordt ingeschreven bij hun toetreding. Met latere adreswijzigingen wordt slechts rekening gehouden in zoverre de vennoten op eigen initiatief deze wijziging schriftelijk hebben meegedeeld aan het bestuur. Artikel 27 – Algemene beschikking De onregelmatigheid of ongeldigheid van één of andere bepaling van huidige statuten zal de geldigheid van de overige tekst van deze statuten niet in het gedrang brengen.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
43
Stakeholdermapping Hieronder zijn de belangrijkste stakeholders aangeduid en hun specifieke wensen en rol ten aanzien Overheid Dpt WSE / VSAWSE willen sociale tewerkstelling gerealiseerd zien Agentschap Ondernemen stellen EFRO-middelen ter beschikking ESF stellen middelen ter beschikking voor opleiding VDAB wensensociale tewerkstelling, werkplekopleidingen Stad Gent is verantwoordelijk voor lokale arbeidsmarkt wenst buurtontwikkeling (in kader van armoedebeleid) gericht op sociale tewerkstelling / sociale economie GTB (GA, GOB) doen trajectbegeleiding voor mensen met arbeidsbeperking OTC (OCMW) gericht op leefloners, armoede-publiek Jokkanaal Doorstroming van mensen naar arbeidsmarkt (Voka, Unizo, VKW) BUSO-scholen Opvang van leerlingen, samenwerking met andere initiatieven (bvb. beurs voor leraars) Regelgeving overheid Klanten Afnemers van producten afnemers van werknemers? (doorstroming naar reguliere arbeidsmarkt) Bedrijven die assemblage uitbesteden idem Afnemers en leveranciers van tweedehandsmateriaal Medewerkers zijn potentieel afnemer van: fietsen, broodjes, carwash, carpooling, … Stad Gent Onderhoud scholen, groendienst, mailings, fietsen (x % van activiteiten uitbesteden aan SE) Provincie en andere steden idem Buurt Detailhandel opzetten: bvb. voedingswinkel, kringwinkel Gebruik ruimte voor (sociale) activiteiten, opleidingen (Nederlands voor allochtonen), arbeidsopleidingen, …
44
Buurt De buurt rond SEC is een volksbuurt. Een eerder arme bevolking, met een behoorlijk aandeel allochtonen, ook veel kinderen Dit biedt opportuniteiten voor volkstuintjes/ stadslandbouw, een fietsroute, boerenmarkt, opleidingen gericht op bevolking (bvb. Nederlands voor allochtonen), kinderopvang (tijdens opleidingen of voor zieke kinderen) Anderzijds dient aandacht besteed te worden aan veiligheid (aanstellen van concierge) De fietsroute mag bijvoorbeeld geen racebaan worden, gevaar van diefstal. Dit is ook een mogelijk punt van samenwerking, samen met de andere organisaties uit de buurt (bvb. Ivago) Suppliers Groepsaankopen Opmerkingen: Prospectie van klanten: onderhoud, groendienst: kan door samenbrengen van 5 SE-bedrijven verder geoptimaliseerd worden. Imagebuilding / PR: site kan gebruikt worden voor verdere integratie van SE en sociale activiteiten kunnen georganiseerd worden, zowel voor eigen werknemers als voor een breder publiek (buurt) Gezamenlijke diensten zoals: • onderhoud; • bewaking (concierge); • overhead: IT, boekhouding, HR, ISO/HACCP, preventieadviseur, milieucoördinator; • opleidingen.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
45
Aandachtspunten zijn: - Controle van omgeving (concierge in samenwerking met Ivago, OTC, …) Als inspiratiebron, kan opleidingscentrum van Gi(d)ts genomen worden.
Inkomsten Geven van opleidingen: subsidiëring va, opleidingen Verhuren van lokalen voor derden (max aantal dagdelen per organisatie om neutraliteit te bewaren): nice to have
Andere mogelijkheden: Website, globaal event, business partners
Kennis over specifieke noden en opleidingen
Gebruik van apparatuur voor opleiding (cfr. HACCP, onderhoud, …)
Overheidsbedrijven: Eerder in 2e ronde
Stad Gent: wijkregisseur
Bevraging door Stad Gent Randvoorwaarden stellen vanuit SEC
Buurtbewoners: in beginnen eerder symbolische acties (rol van Stad Gent als wijkregisseur)
Bedrijven die wn’s uit SE overnemen: vorm van prospectie voor SE-bedrijven
• HR-diensten
• omkaderend personeel (200)
Personeel uit verschillende organisaties
Kanalen
Persoonlijke begeleiding
• doelgroepmedewerkers (800)
5 SE’s, VDAB, andere organisaties (ziekenbond, vakbonden, andere SW en BW):
Met medewerkers: direct band Met buurt dient deze nog verder opgebouwd te worden
Klantensegmenten
Klantrelatie
Non-profit organisaties: Eerder in 2e ronde
Vacaturebank Coaching / loopbaanbegeleiding In 2e ronde : werk op maat Samen met WG-org/ Flanders Synergy
• Nederlands op de werkvloer (samen met VDAB ?)
• Omgaan met … (omkaderend personeel)
• Groenonderhoud, herstellingen, sanitair, verpakkingen, ISO, HACCP, veiligheid, klantgericht communiceren
Opleidingen
Aanbod van:
Klantenwaarde Trefpunt Verzorgen van WN (POP) Verkorten van afstand tot arbeidsmarkt
Via de huidige kanalen van de verschillende organisaties
Lokaal (enkel tot 22u!)
Kernmiddelen
Geven van concessies voor bvb. restaurant, lokalen, …
In eerste instantie: zaakvoerders van 5 SE’s
Kernprocessen
Kosten Which costs are fixed (personnel, rent, production means … Which costs are variable (resources, services, …)
Andere financieringsorganen: ESF, EFRO, …
sectorfondsen: bron van financiering
Sociale partners /
Stad Gent (wijkregisseur, sociaaleconomisch beleid, …)
Flanders Synergy
SYNTRA
Job&Co: facilitator, in onderaanneming
VDAB: mobiel kantoor?
Kernpartners 5 SE’s
Business Model Canvas: Loopbaancentrum
Marktanalyse Loopbaancentrum Laaggeschoolden hebben het de laatste jaren moeilijk. Onze maatschappij stelt namelijk steeds hogere eisen. Zo worden er steeds meer hoger opgeleiden gevraagd die over specifieke competenties beschikken. Hierdoor lopen de laaggeschoolden een grotere kans op werkloosheid. Wanneer deze personen eenmaal werkloos zijn, hebben ze ook nog veel moeite om aan een nieuwe baan te komen. In Vlaanderen is daarom bijna 1 op de 2 werkzoekenden laaggeschoold. In 2011 bedroeg de werkeloosheid 7.1% voor laaggeschoolden, 3.1% voor midden geschoolden en 2.1% voor hooggeschoolden. Bij laaggeschoolden ligt de werkloosheid dus driemaal zo hoog als bij hooggeschoolden. SEC Gent gaat graag de strijd aan en wil laaggeschoolden en kansarmen begeleiden en tewerkstellen op de site van SEC Gent. De afgelopen jaren is het studieniveau onder de Vlaamse bevolking (25-64 jaar) erg gestegen. Waren er in 1999 nog 42,3% laaggeschoold, in 2011 was deze groep met 26,2% van de bevolking een stuk kleiner. Dit beeld is ook goed te zien in de arbeidsmarkt. in 1999 was 1 op de 3 werkenden laaggeschoold, in 2011 1 op de 5.
Uit deze cijfers kun je al opmaken dat het aantal laaggeschoolden erg in de minderheid is als het gaat om betaalde arbeid. Verwacht wordt dat het aantal laaggeschoolden in de toekomst nog verder daalt. In 2009 was van de schoolverlaters 15,3% laaggeschoold. Deze stijging van ‘hoger opgeleiden’ stagneert de laatste jaren wel. In 2011 was van de schoolverlaters nog 9,6% laaggeschoold.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
47
Uiteraard is een opleiding, op welk niveau dan ook, van belang om een baan te vinden. Wat opvalt is: • De werkzaamheidsgraad van laaggeschoolden. Iets meer dan de helft van de laaggeschoolde bevolking is aan het werk. • Het aantal werklozen onder de laaggeschoolden is 2 tot 3 keer zo hoog als bij de andere bevolkingsgroepen. • Bijna de helft van de laaggeschoolden is niet actief in de arbeidsmarkt. Wel moet deze werkloosheid in samenhang worden gezien met hun hoge inactiviteit. Er zijn natuurlijk een aantal redenen waarom laaggeschoolden moeite hebben om aan een geschikte baan te komen. Zo zijn er weinig vacatures, zijn er door de crisis minder banen beschikbaar en spelen lichamelijke beperkingen en kracht vaak ook een rol. Zoals reeds eerder vermeld is het vinden van een nieuwe baan, na ontslag, hierdoor dus ook een probleem. Dit geldt zelfs voor laaggeschoolden met ervaring of een specialisatie. Zo vinden er ook verdringingsprocessen op de arbeidsmarkt plaats. Door de economische crisis vindt er ook veel werkeloosheid plaats bij midden en hooggeschoolden. Deze werken hierdoor vaak op een functie waarvoor ze over gekwalificeerd zijn. Hierdoor wordt het voor laaggeschoolden nog moeilijker om een baan te vinden. Langdurig werkeloos zijn kan een schorsing van de werkloosheidsuitkering en/of definitieve uittrede uit de arbeidsmarkt tot gevolg hebben. Alsof dit nog niet erg genoeg is gaat dit vaak ook gepaard met een verslechtering in familiare sferen, zo is er geen geld voor kinderopvang etc. Dit verklaart mede de hoge werkeloosheid bij laaggeschoolde vrouwen. Bij laaggeschoolde mannen zijn de werkloosheid cijfers minder. Toch is nog altijd 1 op de 3 laaggeschoold mannen niet actief op de arbeidsmarkt. Zoals eerder aangegeven ligt het aandeel van laaggeschoolden bij de werkende bevolking een stuk lager dan bij de totale bevolking. In Europa is het gemiddelde 53,5% als het gaat om laaggeschoolde met een baan, in Vlaanderen is dit 52%. Als we kijken naar midden en hooggeschoolden zijn deze cijfers veel positiever. Zo heeft 78% van de ‘middengeschoolden’ een baan en van de hooggeschoolden heeft 86% een baan. Vergeleken met de Europese gemiddelden zijn deze cijfers wel hoger.
48
gemiddelden zijn deze cijfers wel hoger.
% werkenden per studieniveau 100%
30%
71%
74%
68%
80%
84%
86%
84%
73%
54%
52%
40%
41%
50%
62%
60%
72%
70%
78%
84%
80%
89%
90%
20% 10% 0% Laaggeschoold
Middengeschoold
Mannen
Vrouwen
Hooggeschoold Totaal
Totaal
Totaal EU27
De grote verschillen tussen personen met of zonder diploma in het hoger secundair onderwijs worden tussen weergegeven aan de of hand van diploma een onderwijskloof. Deze De grote kan verschillen personen met zonder in het hoger secundair geeft het verschil weer tussen de werkzaamheidsgraad van laaggeschoolden en onderwijs kan worden weergegeven aan de hand van een onderwijskloof. Deze geeft het hooggeschoolden. verschil weer tussen de werkzaamheidsgraad van laaggeschoolden en hooggeschoolden.
De meeste hooggeschoolden (90%) heeft tot hun 50ste een baan. Na hun 50ste zakt ditDe langzaam naar 60%. Boven de 60 jaar nog50ste maareen 25% aanNa hethun werk. Bij zakt de dit meeste hooggeschoolden (90%) heeft tot ishun baan. 50ste laaggeschoolden liggen deze cijfers heel anders. Tussen hun 25ste en 35ste is het langzaam naar 60%. Boven de 60 jaar is nog maar 25% aan het werk. Bij de laaggeschoolden aantal laageschoolden met een baan 65%. Na hun 50ste zakt dit af tot 40%. Boven deliggen deze cijfers heel anders. Tussen hun 25ste en 35ste is het aantal laageschoolden met 60 jaar is 1 op de 8 laaggeschoolden nog aan het werk. een baan 65%. Na hun 50ste zakt dit af tot 40%. Boven de 60 jaar is 1 op de 8
Ditlaaggeschoolden nog aan het werk. heeft als gevolg dat vooral in de jongere en oudere leeftijdsgroepen de onderwijskloof groot is. Tussen de 25 en 29 jarigen is dit verschil zelfs 25%. Deze kloof wordt minder tot de leeftijdgrens van 40 jaar, daarna blijf het constant 20% gevolg dat vooral in de jongere en oudere leeftijdsgroepen de onderwijskloof totDit heeft als de leeftijdsgrens van 50 jaar. Hierna wordt de kloof weer groten. Door de algemeen lage werkzaamheid van de zestigplussers is de onderwijskloof in de oudste groot is. Tussen de 25 en 29 jarigen is dit verschil zelfs 25%. Deze kloof wordt minder tot de leeftijdsgroep in absolute zin vrij beperkt, maar in 20% relatieve zinleeftijdsgrens is de werkzaamheid van 50 jaar. leeftijdgrens van 40 jaar, daarna blijf het constant tot de van de hogergeschoolden (24%) het dubbele van deze van de laaggeschoolden Hierna wordt de kloof weer groten. Door de algemeen lage werkzaamheid van de (12%). Tussen 2000 en 2011 is de onderwijskloof vrij stabiel gebleven, wel is er sinds 2008 een duidelijke toename. Vooral in de leeftijdsgroep tussen 25 en 49 jaar is de kloof de laatste jaren gegroeid, dit komt grotendeels door de daling van de werkzaamheid van de laaggeschoolden. De werkzaamheid bedroeg in 2008 nog 74,8% in deze leeftijdsgroep, en in 2011 nog slechts 69,3%. In deze getallen komt goed naar voren wat de invloed van de crisis is op de laaggeschoolden.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
49
Opmerkelijk is bovendien dat de onderwijskloof 30% is, terwijl deze voor de afzonderlijke leeftijdsgroepen zelden boven de 25 procentpunten komt. Dit is te wijten aan de verschillende leeftijdsverdeling van de laag- en hogergeschoolden: in alle leeftijdsgroepen zijn er meer hogergeschoolde personen, maar het aandeel van de laaggeschoolden neemt sterk toe met de toenemende leeftijd. Er zijn dus relatief weinig jonge laaggeschoolden en relatief veel oudere laaggeschoolden, wat de totale werkzaamheid van de laaggeschoolden zo laag maakt met als gevolg de grote onderwijskloof. De verandering in studieniveau en de werkzaamheid is de laatste jaren niet veel veranderd. Hooggeschoolden hebben een lichtde daling gehad terwij er bij de midden- en laaggeschoolden een kleine toename was in arbeidsdeelnames. Door deze kleine verandering per studieniveau lijkt het dat dit niet veel invloed heeft op de arbeidsmarkt. Toch zijn er een aantal dingen veranderd de afgelopen jaren. Zo is er een sterk gewijzigde structuur van de beroepsbevolking: het gemiddelde studieniveau van de totale bevolking is erg gestegen. In 1999 was nog 42,3% laaggeschoold, in 2011 is dit gedaald tot 26,2%. De hooggeschoolden zijn gestegen van 25% naar 34% waardoor hun veel hogere werkzaamheid een groter aandeel krijgt in de totale werkzaamheid. Het verschil in werkzaamheid tussen mannen en vrouwen is duidelijk het grootst bij de laaggeschoolde bevolkingsgroep: 61,9% tegen 41,4%, dus een verschil van ongeveer 20%. De achterstand van de vrouwen neemt af naarmate het studieniveau stijgt. De seksekloof in de werkzaamheid verkleint bij de hooggeschoolden tot minder dan 5%. De stijging van de totale werkzaamheidsgraad komt echter grotendeels op rekening van de vrouwen: de vrouwelijke werkzaamheid nam toe met bijna 11%, terwijl de mannelijke zo goed als stabiel bleef. Als we naar verschillende niveaus in studie kijken doen de vrouwen het een stuk beter! Hier is een stijging te zien tussen de 2 en 5 procent. Bij de mannen is er juist een daling. Vrouwen worden steeds populairder in de arbeidsmarkt. Waar vroeger de vrouwen ‘ huisvrouw ‘ waren zien we nu steeds meer carrière vrouwen, dit geld ook voor de laaggeschoolde vrouwen. Toch zijn er nog altijd meer laaggeschoolde mannen werkzaam. Dit komt omdat de man nog altijd vaak wordt gezien als kostwinnaar. In de werkloosheidsgraad is duidelijk de achterstand van de laaggeschoolden op de arbeidsmarkt te zien, maar minder dan in de werkzaamheidsgraad. Er zijn zoals al eerder vermeld, meer laaggeschoolden werkloos dan midden- en hooggeschoolden. Exact 7,1% van de laaggeschoolden is werkloos, dit is 3 keer hoger dan die van hooggeschoolden (2,1%). Vergeleken met de EU maatstaven is dit aan de lage kant .
50
Na de economische crisis is er het een en ander veranderd. Zo is het sekseverschil in laaggeschoolde werklozen bijna verdwenen. Zowel de mannelijke als de vrouwelijke werkeloosheidsgraad is 3,5%, dit was voor de crisis totaal anders. In de Vlaamse beroepsbevolking is er een lichte stijging zichtbaar als het gaat om laaggeschoolde arbeidskrachten. Deze stijging is grotendeels te danken aan laaggeschoolde vrouwen die toetreden in de arbeidsmarkt. Dit wordt duidelijk als men kijkt naar de werkeloosheid cijfers. In 2000 was 3,7% van de laaggeschoolde mannen werkloos. In 2011 is dit percentage verdubbeld naar 7,4%. Als we deze getallen met de vrouwen vergelijken, in 2000 9,5% en in 2011 6,7% wordt het duidelijk dat de stijging grotendeels aan de vrouwen te danken is. Het is zelfs zo dat de werkloosheid onder de laaggeschoolden nu groter is bij mannen dan bij de vrouwen. Vlaanderen telt in 2012 gemiddeld ruim 200.000 niet-werkende werkzoekenden. Bijna de helft is laaggeschoold. Als we dit vergelijken met de werkende bevolking, waar slechts 18% laaggeschoold is, wordt het duidelijk dat de laaggeschoolden het moeilijk hebben in deze tijd. Het aandeel van de laaggeschoolden in de werkloosheid is in het begin van vorig decennium sterk gedaald. Tijdens de economische hoogconjunctuur van 2007 en 2008 was er een kleine stijging van het aandeel van de laaggeschoolden zonder baan op zoek naar werk. Met de financiële en economische crisis in 2009 is het aandeel weer beginnen dalen. Bij de hooggeschoolden heeft zich een omgekeerde evolutie voorgedaan. Zoals eerder vermeld verschuift er door de crisis wat op de arbeidsmarkt. Hooggeschoolden nemen genoegen met ‘mindere’ banen, hierdoor spelen ze de laaggeschoolden uit. Dit is ook goed te zien in de werkloosheidsduur. Laaggeschoolden lopen een hoger risico om langdurig werkloos te worden en te blijven dan hogergeschoolden. Bijna de helft van de laaggeschoolde op zoek naar een baan (49%) zit al langer dan een jaar zonder werk, terwijl dit voor de middenen hooggeschoolden lager ligt (resp. 38% en 31%). Onder de laaggeschoolden heeft ongeveer de helft (48,9%) maximum een getuigschrift 1ste graad secundair onderwijs. Iets meer dan 4 op 10 laaggeschoolde op zoek naar werk heeft een getuigschrift van 2de graad secundair onderwijs, waarvan het merendeel in het beroepsonderwijs.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
51
Tussen de verschillende generaties is er enig verschil in de gevolgde studies. Deze verschuiving hangt samen met de groei van het algemene scholarisatieniveau. Toen de leerplicht nog tot 14 jaar gold, was een korte schoolloopbaan en een vroege intrede op de arbeidsmarkt een volstrekt normale keuze, zeker in arbeidersgezinnen. Tegenwoordig is het veel problematischer om als laaggeschoolde de arbeidsmarkt te betreden. Niet alleen is dit dikwijls een gevolg van een reeds problematisch traject langs het watervalsysteem van het secundair onderwijs, ontmoedigd door foute studiekeuzes, gebrek aan inzet, schoolmoeheid... De kans om zonder diploma een succesvolle loopbaan uit te bouwen is voor de huidige generatie jongeren veel kleiner dan vroeger maar als laaggeschoolde is de kans om in de (langdurige) werkloosheid te komen veel groter. Uit onderzoek blijkt dat allochtonen over het algemeen lager zijn opgeleid dan autochtonen. Bij laaggeschoolde op zoek naar werk is maar liefst 28% allochtoon, als je dit vergelijkt bij hooggeschoolde is maar 19% van de allochtonen werkzoekende. Er is de laatste jaren ook een stijging, 10% in 2011, te zien van laaggeschoolde allochtonen op zoek naar een baan. Onder laaggeschoolde werkzoekenden zijn er veel overeenkomsten. In 2012 was 57% van deze groep mannelijk, dit wordt minder naarmate mannen ouder worden. 64% van jonge mannelijke laaggeschoolden is werkeloos, 58% van de middengroep en 49% van de ouderen. Bij de allochtonen is het aandeel van de mannen iets groter, namelijk. 60%. Opvallend is dat er bij de allochtonen weinig oudere, laaggeschoolde werkzoekenden zijn. Meer dan één op drie van de autochtone zonder werk is 50 jaar of ouder dit terwijl slechts één op acht van de allochtone zonder werk tot de oudste leeftijdscategorie behoort. Het kleine aandeel oudere allochtonen geeft aan dat slechts een beperkt deel van deze groep (nog) actief is op de arbeidsmarkt en vlugger de arbeidsmarkt definitief verlaten. De werkloosheidsgraad vertoont sterke regionale verschillen in België. In Wallonië ligt de werkloosheidsgraad per studieniveau twee tot drie keer hoger dan in Vlaanderen, in Brussel zelfs vier keer zo hoog. In Vlaams-Brabant is het aandeel laaggeschoolde werkzoekenden veel lager in vergelijking met de rest van Vlaanderen: hier ligt het 8% lager dan gemiddeld. In West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen is het aandeel laaggeschoolden het hoogst. Toch kunnen we niet stellen dat er in West-Vlaanderen een bijzonder groot probleem is met laaggeschoolde werkzoekenden. Er zijn dan wel relatief veel laaggeschoolde op zoek naar werk, maar door de lage werkloosheidsgraad in West-Vlaanderen zijn er nog steeds relatief weinig laaggeschoolde werkzoekenden t.o.v. de bevolking op beroepsactieve leeftijd (20-64 jaar): West-Vlaanderen heeft 15,9% van de laaggeschoolde werkzoekenden in Vlaanderen, terwijl 18% van de bevolking op beroepsactieve leeftijd er woont. In Antwerpen is het erger, hier is ruim 29% van de laaggeschoolden op zoek naar werk.
52
% werkzoekenden per Gewest
28%
30%
25%
15%
14%
15%
16%
17%
20%
Laaggeschoold
Middengeschoold
Vlaams Gewest
Waals Gewest
Hooggeschoold Brussel H. Gewest
8%
4%
5%
8%
8% 2%
0%
4%
8%
3%
5%
7%
9%
10%
Totaal EU27
Bekeken per provincie:
• Bekeken per provincie: West-Vlaanderen: globaal weinig laaggeschoolden op zoek naar een baan, met ‐ West‐Vlaanderen: globaal weinig op zoek Blankenberge) naar een baan, kleine maar sterke concentraties in delaaggeschoolden kuststreek (Oostende, enmet dit wordtkleine meer maar in hetsterke zuiden (Kortrijk, Wervik). concentraties in de kuststreek (Oostende, Blankenberge) en dit wordt meer in het zuiden (Kortrijk, Wervik). • Oost-Vlaanderen: sterke concentratie in Gent (en Ronse), in Aalst en het Waaslands kleinstedelijk gebied (Sint-Niklaas, Lokeren, Hamme, Temse) een ‐ Oost‐Vlaanderen: sterke concentratie in Gent (en Ronse), in Aalst en het Waaslands hoog percentage. kleinstedelijk gebied (Sint‐Niklaas, Lokeren, Hamme, Temse) een hoog percentage.
• Vlaams-Brabant: vooral rond Leuven eeneen klein percentage, ‐ Vlaams‐Brabant: vooral rond Leuven klein percentage, inin Vilvoorde, Vilvoorde, Halle Halle en en Tienen is dit percentage duidelijk hoger. Tienen is dit percentage duidelijk hoger.
• Antwerpen: globaal een een eerder hogehoge aanwezigheid, metmet sterke concentraties in in ‐ Antwerpen: globaal eerder aanwezigheid, sterke concentraties Antwerpen en Turnhout, en een verhoogde aanwezigheid in en rond Mechelen, Antwerpen en Turnhout, en een verhoogde aanwezigheid in en rond Mechelen, Lier Lier en Herentals. en Herentals.
• Limburg: globaal een eerder hoge aanwezigheid, met sterke concentraties ‐ Limburg: globaal een eerder hoge aanwezigheid, met sterke concentraties in Genk in Genk en Maasmechelen, die uitdijen naar de omliggende gemeenten en Maasmechelen, die uitdijen naar de omliggende gemeenten Houthalen‐ Houthalen-Helchteren, Heusden-Zolder, Beringen en Dilsen-Stokkem, en tevens Helchteren, Heusden‐Zolder, Beringen en Dilsen‐Stokkem, en tevens een verhoogde een verhoogde aanwezigheid in het zuiden (Sint-Truiden en Tongeren). aanwezigheid in het zuiden (Sint‐Truiden en Tongeren).
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
53
Ondanks de stijgende vraag naar hoger opgeleide werknemers blijft de arbeidsmarkt ook behoefte hebben aan laaggeschoolde, onder andere in bouw, horeca, handel, vervoer, uitzendwerk en diensten aan personen. Voor bijna de helft van de ontvangen vacatures, 127.000 in 2012, stelt de werkgever zelfs geen of lage diplomavereisten en komen laaggeschoolden in principe in aanmerking. De meest gevraagde beroepen zonder diplomavereisten zijn: 1. Verkoper (23.836 vacatures) 2. Schoonmaker (22.890) 3. Hotel- en keukenpersoneel (10.448) 4. Bureaubedienden (10.082) 5. Bouw (5.589) 6. Werknemer verkeer/transport (5.447) 7. Metaalbewerker (5.202) 8. Secretaresse (3.736) 9. Magazijn (3.480) 10. Vertegenwoordiger (3.316) In de West-Vlaamse regio’s Brugge, Midden-West-Vlaanderen, de Westhoek en de Gentse regio is de arbeidsmarkt voor laaggeschoolde arbeid ruimer en komen laaggeschoolden in principe gemakkelijker aan een baan (maar moeten werkgevers binnen een kleinere groep sollicitanten de juiste persoon zoeken).
54
1. Markt analyse Horeca Belgie is erg ondernemend land op het gebied van horecaactiviteiten. Diverse innovatieve en traditionale concepten worden naar hartelust toegelaten tot de Belgische markt. Daarnaast blijkt dat de horeca sector in Belgie ook niet dermate gevoelig is voor de crisis als andere sectoren. Kortom; het is een open en stabiele markt die kansen biedt voor sociaal economische activiteiten in cooperatieve vorm voor SEC Gent. 1.1 Horeca in Belgie en Vlaanderen In totaal staan er 57.086 horeca ondernemingen geregistreerd in 2011 in Belgie. Een verdeling naar gewesten laat zien dat ongeveer 60% van deze ondernemingen zich in Vlaanderen bevinden. Deze verdeling is al vele jaren dezelfde, en zal vanwege de relatief stabiele markt en de grotere afzetmarkt ook niet op termijn verschuiven. Gewest
2008
2009
2010
2011
Vlaanderen Wallonië Brussel
33.864 16.193 6.300
33.932 16.278 6.421
33.970 16.314 6.526
33.992 16.468 6.626
Totaal
56.358
56.631
56.810
57.086
Ongeveer de helft (52%) van het totaal aan horecaondernemingen behoort tot de subgroep restaurants. Daarnaast vormen drinkgelegenheden met 32% een grote groep, gevolgd door cateringbedrijven (10%) en aanbieders van logies (6%). Type Onderneming
2008 2008 %
2009 2009 %
2010 2010 %
2011
2011%
Hotels Vakantieverblijven Kampeerterreinen Overige accomodatie Restaurants Volledige bediening Beperkte bediening Voorlopig onbekend Catering Drinkgelegenheden Cafés en bars Discotheken Andere Voorlopig onbekend
1.913 917 471
1.921 1.040 463
1.920 1.152 448
1.920 1.277 437
3% 2% 1%
Totaal
3% 2% 1%
3% 2% 1%
3% 2% 1%
263 29.578 15.185 13.976
0% 240 52% 29.897 27% 15.313 25% 14.141
0% 227 53% 30.092 27% 15.277 25% 14.305
0% 217 53% 30.371 27% 15.325 25% 14.503
0% 53% 27% 25%
417 4.754 18.462 17.731 524 51
1% 443 8% 4.859 33% 18.211 31% 17.427 1% 512 0% 112
1% 510 9% 5.009 32% 17.962 31% 17.161 1% 477 0% 168
1% 543 9% 5.091 32% 17.773 30% 16.933 1% 481 0% 203
1% 9% 31% 30% 1% 0%
156 56.358
0%
160
100% 56.631
0%
156
100% 56.810
0%
156
0%
100% 57.086
100%
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
55
Uit bovenstaande tabel kan worden geconcludeerd dat het totaal aantal restaurants in Belgie gestegen is van 29.578 naar 30.371 in 2011. Belgie blijft een land waar goed eten en drinken serieus wordt genomen en waar graag voor wordt betaald. De drinkgelegenheden zijn echter wel geleidelijk afgenomen, van 33% in 2008 naar 31% in 2011. Er is dus een duidelijke verschuiving van deze subgroep richting de restaurants waarneembaar. Wanneer er wordt ingezoomd in detail op het gewest Vlaanderen dan zien we onderstaande cijfers, voor de diverse subgroepen.
Hotels Vakantieverblijven Kampeerterreinen Overige accomodatie Restaurants Volledige bediening Beperkte bediening Voorlopig onbekend Catering Drinkgelegenheden Cafés en bars Discotheken Andere Voorlopig onbekend Totaal
2008 2008 %
2009 2009 %
2010 2010 %
2011
2011%
1.084 546 226
1.100 622 223
1.104 711 219
1.095 779 214
3% 2% 1%
3% 2% 1%
3% 2% 1%
3% 2% 1%
142 17.263 8.848 8.118
0% 135 51% 17.387 26% 8.930 24% 8.141
0% 130 51% 17.444 26% 8.928 24% 8.170
0% 127 51% 17.523 26% 8.931 24% 8.232
0% 52% 26% 24%
297 3.031 11.572 11.149 274 38
1% 316 9% 3.106 34% 11.359 33% 10.908 1% 264 0% 82
1% 346 9% 3.218 33% 11.144 32% 10.664 1% 257 0% 119
1% 360 9% 3.301 33% 10.953 31% 10.441 1% 262 0% 147
1% 10% 32% 31% 1% 0%
111 33.864
0%
105
100% 33.932
0%
104
100% 33.970
0%
103
0%
100% 33.992
100%
De verschuiving van drinkgelegenheden naar restaurants is ook voor Vlaanderen waarneembaar, zij het in minder sterke mate. Het aandeel van restaurants in het totaal van Vlaamse horecaondernemingen is over de jaren stabiel gebleven. De drinkgelegenheden zijn echter 2 procent gedaald in de periode 2008-2011. In het geval van SEC Gent is het interessant om te kijken naar de juridische vorm van de horecagelegenheden in Belgie. Wat betreft juridische vorm is in 2011 47% van de horecaondernemingen in Vlaanderen een eenpersoonszaak en 37% een bvba. Daarnaast zijn er ondernemingen actief als naamloze vennootschap (4%), als coöperatieve vennootschap (2%) en als vzw (5%). Dit is goed verklaarbaar, aangezien de meeste bedrijven in deze sector worden gestart vanuit een winstoogmerk, en niet vanuit een sociaal motief.
56
België
Vlaanderen
Restaurants
Restaurants %
Restaurants
Restaurants %
Eénmanszaak NV BVBA CV VZW Andere
12.013 1.285 14.749 688 238 13.362
40% 4% 49% 2% 1% 44%
7.278 633 8.193 252 134 980
42% 4% 47% 1% 1% 6%
Totaal
30.335
100%
17.470
100%
1.2 Horeca in Gent en Bloemekenswijk Deze marktcijfers geven een stabiele markt weer in zowel Belgie als geheel alsmede Vlaanderen als gewest. Ondanks de positieve cijfers staat iedere horecaondernemening zijn eigen uitdaging te wachten en moet er tevens gekeken worden naar het regionale en lokale aspect. Gent is bij uitstek een stad waar lekker gegeten en gedronken kan worden. Het leeuwendeel van de restaurants bevindt zich uiteraard in het centrum, dat voornamelijk in de weekenden overlopen wordt door toeristen. Horecaondernemingen in deze wijk zijn verzekert van gasten, maar ook verzekert van veel concurrentie van omliggende horecaondernemingen. In dit deel van de stad is het dus een ware strijd, op zowel prijs, marketing als intrede van nieuwe horeca-concepten. In de omliggende wijken gaat het er allemaal wat rustiger aan toe. Met name de Bloemekenswijk, kan volgens het beleidsplan, wel een aantal horecaondernemingen gebruiken. Doelstelling in deze wijk is sinds 2007 het aantrekken van horeca-activiteiten. Met een sociaal restaurant op komst, bedient SEC Gent niet alleen haar gasten, maar ook de heropleving van de Bloemekenswijk en de wensen van de gemeente Gent. Het Balenmagazijn is gelegen aangrenzend aan de Gentse Bloemekenswijk. De Bloemekenswijk is een dichtbevolkte wijk in Gent en kenmerkt zich door een multiculturele (lokale) samenleving. Ongeveer 1 op de 4 wijkbewoners is van een andere etnische oorsprong. De Bloemekenswijk is eveneens groeiende. In deze wijk is de bevolking tussen 1999 en 2008 toegenomen met 13 procent.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
57
In vergelijking met de stad in zijn geheel is dit een forse groei. De Bloemekenswijk is echter nog niet
In vergelijking de wijk stadwonen in zijnnamelijk geheeloverwegend is dit een forse Bloemekenswijk is van uitgegroeid.met In deze jonge groei. mensen De in vergelijking met de rest In vergelijking met de stad in zijn geheel is dit een forse groei. De Bloemekenswijk is echter nog niet echter nog niet uitgegroeid. In deze wijk wonen namelijk overwegend jonge mensen Gent. Sinds de economische crisis uitbrak in 2008 is het werkloosheidscijfer in België, Vlaanderen, uitgegroeid. In deze namelijk overwegend jonge mensen in vergelijking de rest in vergelijking met de wijk rest wonen van Gent. Sinds de economische crisis uitbrak in met 2008 is van maar ook in Gent gestegen. In 2012 is ongeveer 11% van de bevolking in de Bloemekenswijk Gent. Sinds de economische crisisVlaanderen, uitbrak in 2008 is hetook werkloosheidscijfer in België, Vlaanderen, het werkloosheidscijfer in België, maar in Gent gestegen. In 2012 werkloos. In vergelijk met Gent als geheel is dit behoorlijk hoog. is ongeveer vangestegen. de bevolking in de Bloemekenswijk Ininvergelijk met maar ook11% in Gent In 2012 is ongeveer 11% van werkloos. de bevolking de Bloemekenswijk Gentwerkloos. als geheel is dit behoorlijk hoog. In vergelijk met Gent als geheel is dit behoorlijk hoog.
Bijna de helft van de werklozen zijn langdurig werkloos. Dit betekent dat ze een jaar of langer werkloos zijn. Voor de periode 2000-2012 is er zowel in de Bloemekenswijk en Gent een daling
de helft werklozenzijn zijnlangdurig langdurig werkloos. betekent dat dat ze een BijnaBijna de helft vanvan de de werklozen werkloos.DitDit betekent ze jaar of langer van het aandeel langdurig werklozen. Voor de Bloemekenswijk is de daling sterker. Door de werkloos zijn. Voor de periode is er zowel in de Bloemekenswijk enin Gent een jaar of langer werkloos zijn.2000-2012 Voor de periode 2000-2012 is er zowel de een daling Bloemekenswijk en Gent een werklozen. daling vanVoor het de aandeel langdurig Voor de van het aandeel langdurig Bloemekenswijk is werklozen. de daling sterker. Door de Bloemekenswijk is de daling sterker.
58
Door de stijging van het aantal NWWZ’ers in 2009, daalt het aandeel langdurig werklozen in 2009. De stad Gent telt gemiddeld 19,3 OCMW steuntrekkers per 1 000 inwoners. Het gaat hier om personen (en eventueel hun gezin) die een leefloon ontvangen of personen die het levensminimum ontvangen. Het aandeel OCMW steuntrekkers in de Bloemekenswijk ligt aanzienlijk hoger dan het aandeel voor Gent. De totale kansengroep in Gent bestaat uit ongeveer 5.500 mensen die voornamelijk laaggeschoold zijn. Kort samengevat is de Bloemekenswijk een zeer diverse wijk waar een sociaal restaurant verbroedering oplevert, tewerkstelling aanbiedt en een heropleving op termijn kan realiseren. SEC Gent zal er voor zorgen dat het maatschappelijk doel immer voorop komt te staan, maar professionaliteit niet zal weren. Het is dus niet de bedoeling om te gaan concurreren met andere horeca-ondernemingen, maar een gezonde financiele positie om het gezamelijke doel verder uit te werken zal gewenst zijn. Met de huidige inzichten in de horeca sector, zal SEC Gent met een bedrijfsrestaurant een passende weg in slaan om haar doelstelling te verwezenlijken. Een sociaal restaurant levert namelijk diverse tewerkstelling plaatsen op, waarbij in team-verband moet worden gewerkt en contact met mensen een belangrijke rol speelt. Bovendien voorzien zij ook een positieve impuls aan de Bloemekenswijk. Productanalyse Horeca SEC Gent wil haar doelstelling verwezenlijken door middel van tewerkstelling plaatsen in een zelf op te starten (bedrijfs)restaurant. Onder deze kansengroep vallen onder andere mensen die langdurig werkloos zijn, laaggeschoolden en dak/thuislozen. Anderzijds bestaat de doelgroep van van gasten uit voornamelijk werknemers van UCO-site, inwoners van de Bloemekenswijk en passanten. Tewerkstellingen De tewerkstelling plaatsen moet de kansengroep weer een kans bieden om te kunnen herintreden in de maatschappij of een stevigere positie binnen de maatschappij te verkrijgen. Het sociaal restaurant zorgt er onder meer voor dat zij in teamverband leren werken, dat ze in contact komen met de gasten en dat zij uiteindelijk zelf een plaats in de samenleving weten te verkrijgen. Om dit traject goed te laten verlopen is het van cruciaal belang dat deze kansengroep professioneel wordt begeleid gedurende de werkzaamheden. Het sociale motief is absoluut het belangrijkste aan het bedrijfsrestaurant.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
59
Bedrijfsrestaurant specifieke SWOT Analyse Sterkten: • Kennis / Ervaring • Kostenspreiding • Arbeidsplaatsing • Operationele taken centraler / efficiënter
Zwakten: • Minder buurtgericht • Verschillende doelgroepen
Opportuniteiten: • Omgevingsanalyse • Toeleveringscentrum extern • Versterken sociale mix
Bedreigingen: • Eigen imago • Hoge initiële investeringskosten
Sterkten 1. Kennis en Ervaring Ateljee vzw heeft ruime ervaring met sociale restaurants. Deze kennis en ervaring is bruikbaar voor het exploiteren van een groter bedrijf - wijkrestaurant. We weten dat de economische haalbaarheid van dergelijk concept in verhouding staat tot de schaalgrote van de dienstverlening. 2. Kostenspreiding / beheer foodcost De schaalvergroting zal ervoor zorgen dat kosten beter gespreid kunnen worden. Ondanks dat SecGent niet opgericht is vanuit commercieel oogpunt zal kostenspreiding toch belangrijk zijn om de kosten van te maaltijd te kunnen dekken en daarmee de prijzen van de maaltijden zo laag mogelijk te houden. Kleine sociale resto’s kunnen moeilijk overleven omwille van de hoge investeringskost (bv. oplegde procedures betreffende voedselveiligheid) en beperkte productie in verhouding tot het aantal bezoekers. De combinatie van wijk – bedrjfsresto op een gemeenschappelijk bedrijventerrein bied hier een oplossing. 3. Arbeidsplaatsing Een groter bedrijfsrestaurant biedt automatisch meer arbeidsplaatsen voor kansarmen. Op deze manier behoren ze weer tot de maatschappij en is de bedreiging tot uitsluiting kleiner. De meeste arbeidsplaatsen zullen worden gecreëerd in de keuken en bediening. 4. Operationele taken gecentraliseerd / Efficiënter Doordat er slechts een groot bedrijfsrestaurant is, kunnen de operationele taken worden gecentraliseerd. Het is uiteraard efficiënter om vanuit één locatie actief te zijn, dan wanneer de vijf vennoten elk hun eigen bedrijfsrestaurant exploiteren.
60
Zwakten 1. Minder buurtgericht De schaalvergroting zal er voor zorgen dat het meer mensen aan trekt die zich niet in de direct omgeving leven. Het is daarmee dus minder buurtgericht. Vanzelfsprekend zal er wel nauw contact worden gelegd met de buurt. Bewoners uit de direct omgeving kunnen gebruik maken van het restaurant om een sociale mix tussen kansarmen en gewone bezoekers te bevorderen. Opportuniteiten 1. Vraag naar horeca vanuit omgeving Uit de omgevingsanalyse blijkt dat er voldoende vraag en mogelijkheden zijn voor het uitbaten van een bedrijfsrestaurant in de Bloemekenswijk. De demografie en ontwikkelingen sluiten aan op de plannen van SecGent om van de Bloemekenswijk een sociale en leefbare wijk te maken. 2. Toeleveringscentrum Het bedrijfsrestaurant van SecGent kan zich ontpoppen tot centraal toeleveringscentrum van maaltijden in de regio Gent. Alles kan vanuit één gebouw worden geregeld, gezien de grote schaal van de infrastructuur is er altijd een passende oplossing te bedenken om als centraal toeleveringspunt te functioneren. Maaltijden kunnen bijvoorbeeld vanuit deze locatie worden verspreid aan kansarmen in de regio Gent. 3. Versterken sociale mix (kansarmen/bezoekers) Het bedrijfsrestaurant versterkt de social mix tussen de kansarmen en de gewone bezoekers. De interactie tussen de doelgroep (personeel) en de gewone bezoekers is belangrijk om de doelgroep het gevoel te geven tot de maatschappij te behoren en SecGent op deze manier de doelstelling kan verwezenlijken. Gezien het dynamische karakter van de omgeving (Bloemekenswijk) zal dit eveneens bijdragen aan een sterke sociale mix in het restaurant.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
61
Bedreigingen 1. Kleinschalige imago Het kleinschalige en knusse imago van de afzonderlijke vennoten zal verdwijnen en plaats maken voor een professionelere organisatie. Het algemene doel zal beter kunnen worden nagestreefd vanuit de nieuwe organisatie. Uiteraard zal nog steeds vanuit een humaan perspectief worden gehandeld en zal iedereen een persoonlijke behandeling krijgen wanneer men dat wenst. 2. Hoge initiele investeringen Een restaurant vraagt om hoge initiele investeringen. Zeker gezien de grootte en opzet van het bedrijfsrestaurant zullen de investeringen aangevuld moeten worden met subsidies. Conclusie Ondanks de hoge investeringen die horen bij het exploiteren van een bedrijfsrestaurant, beidt het bedrijfsrestaurant wel directe meerwaarde voor de doelgroepmedewerkers en de directe omgeving (Bloemekenswijk). De schaalvergroting zal leiden tot een efficientere bedrijfsvoering en meer arbeidsplaatsen op één locatie gecentraliseerd. De vraag van de bewoners voor meer horeca in de Bloemekenswijk draagt mede bij aan een sociale mix tussen de bewoners en de doelgroep. Iets dat belangrijk is voor de doelgroep om te voelen dat ze zich binnen de maatschappij begeven en er niet buiten gevallen zijn.
62
€ 9.808 € 2.942 €0 € 1.471 € 1.962 € 196 € 981 € 294
beurzen & festiviteiten
informatica
advertenties
klein bureelmateriaal
telefoon & fax & internet abonnn
postkosten
drukwerk
website hosting
€ 20.596
€ 490
drukwerk & folders & menus
Secretariaatskosten
€ 1.471
website onderhoud
Tot
€ 981
telefoon & fax oproepkosten
Secretariaatskosten
€ 981
inrichting zaal (geen investeringen) € 27.775
€ 981
inrichting keuken
Huisvestingskosten
€ 2.744
onderhoud gebouwen
Tot
€ 9.808
€ 21.000
€ 300
€ 1.000
€ 200
€ 2.000
€ 1.500
€0
€ 3.000
€ 10.000
€ 500
€ 1.500
€ 1.000
€ 28.320
€ 1.000
€ 1.000
€ 2.798
€ 10.000
€0
€0
Info
huurgelden/erfpachtkosten
onroerende vooorheffing
€0
€0
Geen eigen financiering van € 3230
Info
notariskosten
€ 12.490
€ 1.033
€ 273.420
€ 12.250
€ 182.280
€ 273.420
€ 273.420
Geen eigen financiering van € 1000
Inkomsten
Tot
€ 182.280
€ 182.280
egw (elektriciteit - gas -water)
Omzet
Tot
100 %
2017
€ 21.000
€ 300
€ 1.000
€ 200
€ 2.000
€ 1.500
€0
€ 3.000
€ 10.000
€ 500
€ 1.500
€ 1.000
€ 28.320
€ 1.000
€ 1.000
€ 2.798
€ 10.000
€0
€0
€ 12.490
€ 1.033
€ 364.560
€ 364.560
€ 364.560
75 %
50 %
€ 1.013
Aantal weken = 48 Aantal dagen per week = 5
Info
1-1-2015
2016
2015
brandverzekering
Huisvestingskosten
Werkingskosten
Dagschotel
Omzet
Inkomsten
Groeiscenario: verwachte realisatie van de vooropgestelde doelstellingen:
Open vanaf:
Business case Sociale resto’s: Financieelplan
€ 21.000
€ 300
€ 1.000
€ 200
€ 2.000
€ 1.500
€0
€ 3.000
€ 10.000
€ 500
€ 1.500
€ 1.000
€ 28.320
€ 1.000
€ 1.000
€ 2.798
€ 10.000
€0
€0
€ 12.490
€ 1.033
€ 364.560
€ 364.560
€ 364.560
100 %
2018
€ 21.000
€ 300
€ 1.000
€ 200
€ 2.000
€ 1.500
€0
€ 3.000
€ 10.000
€ 500
€ 1.500
€ 1.000
€ 28.320
€ 1.000
€ 1.000
€ 2.798
€ 10.000
€0
€0
€ 12.490
€ 1.033
€ 364.560
€ 364.560
€ 364.560
100 %
2019
€ 1.047 € 144.173
klein materiaal (verbuiksmateriaal)
grondstoffen/aankoop maaltijden
€0
hospitalisatie verzekering
Bedrijfsresultaat excl. Personeelskost
Werkingskosten
Tot
Tot
Bedrijfsresultaat excl.
Aanvullende personeelskosten
Tot
Tot
Geen eigen financiering van € 2700
Info
€ -45.213
€ 227.493
€ 24.975
€0
€ 14.564
verbruik personeel
€ 2.118
€ 184
aanwervingskosten
sociaal abonement
€ 3.891
beroepsverzekering
beroepskledij
€ 2.452
vorming doelgroep
€ 981
€ 196
vorming omkadering
dienstverplaatsingen
€ 588
wasserij
Geen eigen financiering van € 4050
€ 490
huurmachines - materiaal
Info
€ 1.047
onderhoudsprodukten/materialen
Aanvullende personeelskosten
€ 1.962
klein keukengerij
€ 151.793
€ 475
afvalverwerking
Materiaal & werkingskost
€ 2.452
verpakkingen
Tot
€ 147
sabam auteursrechten
Materiaal & werkingskost
€0
overige verplaatsingskosten € 2.354
€0
leasing Transportkost
€ 1.962
Tot
€ 392
Onderhoud + Brandstofkost
1-1-2015
verzekeringskost
Transportkost
Groeiscenario: verwachte realisatie van de vooropgestelde doelstellingen:
Open vanaf:
Business case Sociale resto’s: Financieelplan 75 %
50 %
€ -33.343
€ 306.763
€ 25.465
€0
€ 2.160
€ 1.000
€0
€ 14.850
€ 188
€ 3.967
€ 2.500
€ 200
€ 600
€ 229.579
€ 220.500
€ 1.601
€ 500
€ 1.601
€ 2.000
€ 726
€ 2.500
€ 150
€ 2.400
€0
€0
€ 2.000
€ 400
2016
2015
€ -17.013
€ 381.573
€ 25.465
€0
€ 2.160
€ 1.000
€0
€ 14.850
€ 188
€ 3.967
€ 2.500
€ 200
€ 600
€ 304.388
€ 294.000
€ 2.135
€ 500
€ 2.135
€ 2.000
€ 968
€ 2.500
€ 150
€ 2.400
€0
€0
€ 2.000
€ 400
100 %
2017
€ -17.013
€ 381.573
€ 25.465
€0
€ 2.160
€ 1.000
€0
€ 14.850
€ 188
€ 3.967
€ 2.500
€ 200
€ 600
€ 304.388
€ 294.000
€ 2.135
€ 500
€ 2.135
€ 2.000
€ 968
€ 2.500
€ 150
€ 2.400
€0
€0
€ 2.000
€ 400
100 %
2018
€ -17.013
€ 381.573
€ 25.465
€0
€ 2.160
€ 1.000
€0
€ 14.850
€ 188
€ 3.967
€ 2.500
€ 200
€ 600
€ 304.388
€ 294.000
€ 2.135
€ 500
€ 2.135
€ 2.000
€ 968
€ 2.500
€ 150
€ 2.400
€0
€0
€ 2.000
€ 400
100 %
2019
Info
Tot
vaatwasgedeelte
Netto Bedrijfsresultaat
Andere investeringen
Afschrijving investeringen
Tot
Tot
€ 65.232
€ 31.378
€ 5.000
Afschrijving op 3 Jaar
Info
Aankleding restaurant
€ 11.667 € 14.712
Inrichting zaal
€ 13.299
€ 1.947
€ 1.586
€ 1.844
eigen wagen (s)
Afschrijving op 3 Jaar
Info
warme keuken
Info
€ 33.854
Info
servies broos
Inrichting keuken
Info
overige elektrische toestellen
Andere investeringen
€ 2.746
Info
koude keuken
€ 1.373
€ 1.064
Info
Info
€ 4.433
€ 5.561
€ -182.065
bereiding
Info
bargedeelte
Bedrijfsresultaat incl. Personeelskost
€ 136.852
€ 136.852
doorgeef
Info
Tot
Tot
zelfbediening
Inrichting keuken
Afschrijving investeringen
Bedrijfsresultaat incl. Personeelskost
Netto personeelskosten
Personeelskosten
Tot
Tot
€ 66.184
€ 31.667
€ 5.000
€ 15.000
€ 11.667
€ 34.517
€ 2.800
€ 13.560
€ 1.985
€ 1.617
€ 1.880
€ 1.400
€ 1.085
€ 4.520
€ 5.670
€ -179.855
€ 146.512
€ 146.512
€ 19.914
€ 18.601
1(fte) Subsidie/ fte €16350 RSZ vermindering/fte €9720
Info
€ 51.228
Omkadering Kok gesub(Sine -SW
€0
1(fte) Subsidie/ fte €0 RSZ vermindering/fte €0
€ 47.851
Info
Kok regulier
€0
Info
ART. 60 (OCMW)
€ 75.369
€ 70.400
75 %
50 %
5(fte) Subsidie/ fte €0 RSZ vermindering/fte €0
1-1-2015
2016
2015
20(fte) Subsidie/ fte €17450 RSZ vermindering/fte €5790
Info
Sociale werkplaats Gesco (SWP)
Netto personeelskosten
Personeelskosten
Groeiscenario: verwachte realisatie van de vooropgestelde doelstellingen:
Open vanaf:
Business case Sociale resto’s: Financieelplan
€ 66.184
€ 31.667
€ 5.000
€ 15.000
€ 11.667
€ 34.517
€ 2.800
€ 13.560
€ 1.985
€ 1.617
€ 1.880
€ 1.400
€ 1.085
€ 4.520
€ 5.670
€ -157.943
€ 140.930
€ 140.930
€ 19.156
€ 49.277
€0
€ 72.498
100 %
2017
€ 49.517
€ 15.000
€0
€ 15.000
€0
€ 34.517
€ 2.800
€ 13.560
€ 1.985
€ 1.617
€ 1.880
€ 1.400
€ 1.085
€ 4.520
€ 5.670
€ -177.478
€ 160.465
€ 160.465
€ 21.811
€ 56.107
€0
€ 82.547
100 %
2018
€ 49.517
€ 15.000
€0
€ 15.000
€0
€ 34.517
€ 2.800
€ 13.560
€ 1.985
€ 1.617
€ 1.880
€ 1.400
€ 1.085
€ 4.520
€ 5.670
€ -184.455
€ 167.442
€ 167.442
€ 22.759
€ 58.547
€0
€ 86.136
100 %
2019
Cashflow & Liquiditeiten
Tot
Info
- investeringen per jaar
Cash flow van het jaar
Info
Afschrijvingen per jaar
Netto Bedrijfsresultaat
Tot
Info
Netto bedrijfsopbrengst
Cash flow van het jaar
Cashflow & Liquiditeiten
Tot
Tot
Groeiscenario: verwachte realisatie van de vooropgestelde doelstellingen:
€ -479.652
€ -479.652
€ -297.587
€ 65.232
€ -247.297
€ -247.297
1-1-2015
Open vanaf:
Business case Sociale resto’s: Financieelplan 75 %
50 %
€ -179.855
€ -179.855
€0
€ 66.184
€ -246.039
€ -246.039
2016
2015
€ -157.943
€ -157.943
€0
€ 66.184
€ -224.127
€ -224.127
100 %
2017
€ -177.478
€ -177.478
€0
€ 49.517
€ -226.995
€ -226.995
100 %
2018
€ -184.455
€ -184.455
€0
€ 49.517
€ -233.972
€ -233.972
100 %
2019
4A.BEDRIJVENPARK SE-CLUSTER In dit hoofdstuk wordt het voorstel voor de organisatie van de SE-cluster uitgewerkt. Gedurende het proces zijn er vele verschillende modellen voor deze SE-cluster opgemaakt en telkens met alle betrokken partijen besproken. Het voorstel dat hier naar voren wordt gebracht is het resultaat van een onderhandeling tussen deze partijen en wordt dus breed gedragen. De tussentijdse resultaten van het ontwerpend onderzoek worden in dit document niet getoond. Dit zou het document te zwaar maken. We verwijzen hiervoor naar de verschillende tussentijdse presentaties die als bijlage bij dit einddocument gelezen kunnen worden. De 3 gezichten van de SE-Cluster In dit hoofdstuk starten we met de uitwerking van de uitgezette concepten op verschillende schaalniveaus. We beginnen met de schaal van het gebouw en de werking en organisatie van de toekomstige bedrijvencluster. We zetten eerst een aantal principes uit, vervolgens tonen we hoe die in een voorbeeldontwerp vertaald kunnen worden. Door het grote UCO-gebouw in twee delen te verdelen met een noord-zuid gerichte tussenstraat krijgt de SE-cluster 3 verschillende gezichten. De uco-straat verbindt de bedrijven met elkaar Centraal in het gebouw stellen we voor om één travee over de volledige lengte van het gebouw open te maken. Zo creëren we een straat van 21 meter breed. Deze straat snijdt het gebouw in twee en brengt daarmee het gebouw meer op schaal van de wijk. De straat maakt de bedrijvencluster heel gemakkelijk leesbaar. We zorgen ervoor dat alle bedrijven aan deze straat grenzen. Hier kunnen de bedrijven hun voorkant voor bezoekers maken. Nieuwe gevels en gestapelde kantoorgebouwtjes maken deze straat attractief en levendig. Het Balenmagazijn ligt ook in het verlengde van deze straat. De bedrijven worden niet alleen op elkaar maar ook op het gemeenschappelijke Balenmagazijn betrokken.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
67
Laden en lossen zo dicht mogelijk bij de ontsluiting Aan de oostkant van het UCO-gebouw voorzien we één grote langwerpige laaden loskade voor de bedrijven. De vrachtwagens rijden het UCO-terrein op en worden zo snel mogelijk naar het respectievelijke bedrijf gebracht, zonder over het hele UCO-terrein te moeten rijden. We markeren deze laad- en loszone en de buitenruimte van de bedrijven door een langwerpige luifel over de volledige lengte van het gebouw te voorzien. Deze luifel helpt mee om deze huidige achterkant tot een nieuwe voorkant te laten uitgroeien. Enkel voor het bedrijf aan de westkant zijn we genoodzaakt om een bijkomende laad- en loszone te voorzien aan de zijkant van het gebouw. De blauwe zone op het plan bakent onmiddellijk deze zone af waar vrachtwagens komen op het terrein.
De wijkkant met voorplein Aan de kant van de Bloemekenswijk heeft het UCO-gebouw reeds een decoratieve representatieve bakstenen gevel. Vandaag is deze echter bijna niet zichtbaar door de afsluiting tussen UCO en wijk. Deze oude gevel geeft een menselijke schaal aan het gigantische bedrijfsgebouw. Vandaar dat we dit een geschikte gevel vinden om ook in de toekomst de relatie met de wijk te definiëren. Deze kant dient, met uitzondering van OTC, niet voor de ontsluiting van de bedrijven. We willen de ruimte voor het gebouw dan ook benutten om een voorplein te creëren. Een voorplein dat een belangrijke rol kan spelen in de buurt. Het plein wordt afgestemd op de gevel en de verschillende toegangen.
68
Afbraak Om de voorgaande configuratie met 3 gezichten mogelijk te maken is het noodzakelijk om enkele stukken van het huidige gebouw af te breken. • Aan de oostkant hebben we een breedte van 40 meter nodig om enerzijds de Lieve voldoende ruimte te kunnen geven en anderzijds de circulatie en draaibewegingen van vrachtwagen mogelijk te maken. Vandaar dat we enerzijds één travee van het hoge magazijn C afbreken en anderzijds het volledige magazijn B. • Aan de noordkant willen we voldoende afstand creëren tussen de Jan Yoensontwikkeling en het UCO-gebouw. Zo kunnen we een ruime doorsteek tussen wijk en park garanderen. Daarom breken we ook het kleinere magazijn E af. • Tenslotte breken we één centrale travee van 21 meter breedte af van het oudste Magnel-gedeelte van het UCO-gebouw over de volledige lengte. Hiermee bekomen we een duidelijk afgebakende en leesbare vorm voor het UCO-gebouw. Als er gekozen wordt om bijkomende stukken af te breken en door nieuwbouw te vervangen, dan blijft deze eenvoudige contour bepalend.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
69
70
Invulling SE In het bijgevoegde plan hebben we de verschillende sociale economiebedrijven een plaats gegeven binnen de contouren van het nieuwe UCO-gebouw, zoals gezegd in overleg met de sociale economiebedrijven zelf. We hebben zoveel mogelijk bedrijven langsheen de UCO-straat geplaatst. Enkel Labeur grenst als enige alleen aan de oostkant. Maar zij vonden het zelf belangrijker om een goede laad- en loszone te hebben dan een toegang vanaf de UCO-straat. Er is overdag ook meestal weinig volk aanwezig in dit bedrijf. Ryhove plaatsen we zo dicht mogelijk bij het Balenmagazijn. Zij hebben het meeste personeelsleden en zullen dus het meest intensief van het bedrijfsrestaurant gebruik maken. Ateljee vult de ruimte naast het OTC, tussen de UCO-straat en de wijk, op. Zij voorzien een aantal wijkgerichte functies, zoals een fietsherstelplaats, vandaar dat deze locatie dicht bij de wijk wel logisch wordt. De rest van de bedrijven wordt in de oostelijke zijde ingepast tussen de laad- en loszone en de UCO-straat. Op het OTC komen we verder in detail terug. Hieronder een dwarse doorsnede over het hele terrein met een aantal indicatieve maten voor de verschillende profielen.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
71
72
Oostkant / toeleveringskant
De uco-straat
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
73
74
Toelevering OTC via het voorplein langs de Maïsstraat
Rekening houden met de bouwplannen van OTC Aangezien het OTC vandaag al aan het verbouwen is hebben we maximaal rekening gehouden met hun uitvoeringsplannen. OTC heeft zijn plannen opgemaakt, gebaseerd op de haalbaarheidsstudie van NERO. Nu zijn de uitgangspunten deels veranderd. Vandaar dat er toch twee belangrijke bemerkingen te maken zijn. HERSCHIKKING ONBESTEMDE RUIMTE In de analyse hebben we de bouwplannen van OTC toegelicht. Een stuk van hun gebouw bestaat uit onbestemde ruimte (blauw op het schema). Dit stuk grenst niet aan de UCO-straat en bakent een nogal grillige vorm af. >
Om het OTC toch een gezicht en toegang aan de UCO-straat te geven en om de verdeling van de ruimte tussen Atlejee en OTC te vereenvoudigen stellen we voor om de onbestemde ruimte te herschikken
TOELEVERING OTC De conceptstudie kiest niet langer voor een ringweg, zoals dit in de haalbaarheidsstudie van NERO werd voorgesteld, maar voor een oostelijke ontsluiting met een centrale laan die door de gebouwen snijdt. We voorzien vooraan de creatie van een groot buurtplein. Het was aanvankelijk de ambitie om het bedrijvenpark enkel via het oosten en dus niet via de wijk te ontsluiten. BRUT heeft verschillende mogelijke oplossingen voor de toelevering van OTC binnen dit concept met de oostelijke ontsluiting en de centrale as uitgetest. Er is overleg geweest tussen de gebruikers van het voorste deel van het gebouw (Ateljee en OTC). De conclusie is dat er geen enkele oplossing voor 100% voldoet. >
Gelet op de ligging van het OTC, de aard van de activiteiten en het feit dat de gegunde werken ondertussen in uitvoering zijn stelt de conceptstudie voor de leveringen van het OTC (1 vrachtwagen met opligger per week en 40 camionettebewegingen per dag), mits een aantal begeleidende maatregelen, langs de Maïsstraat en aan de zijkant van het toekomstige buurtplein te laten gebeuren. De eigenlijke levering moet dan wel inpandig gebeuren.
Op het beeld op de rechterpagina tonen we hoe we door de inrichting van het voorplein toch een harde scheiding tussen de toeleveringsstrook en de rest van het plein en park kunnen creëren.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
75
76
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
77
25
aantal beschouwde jaren
812,56 € 61,40 € 13,23
verschil in jaarlijkse energiekost per m2
terugverdientijd in jaar
1.535.000,00 €
61.400,00 €
Verschil verbouwings/bouwkost per m2
Verbouwings/bouwkost per m2
verschil totale energiekost op afschrijving installatie 0
85.000,00 €
jaarlijkse totale energiekost
verschil jaarlijkse totale energiekost
8.400,00 €
76.600,00 €
jaarlijkse elektriciteitskost
jaarlijkse verwarmingskost
1000
8,4
jaarlijkse elektriciteitskost per m2
aantal beschouwde m2
76,6
jaarlijkse verwarmingskost per m2
Loods
812,56 €
23.600,00 €
8.800,00 €
14.800,00 €
8,80 €
14,80 €
Iso loods
15,42
15,80 €
243,69 €
395.000,00 €
15.800,00 €
1.056,25 €
7.800,00 €
1.700,00 €
6.100,00 €
1,70 €
6,10 €
Nieuw loods
13,68
77,20 €
1.056,25 €
Niet-geïsoleerde loods
Geïsoleerde loods
Nieuw gebouw
K-peil
K367
K65
K38
E-pail
E627
E153
E58
1274,0 kWh/m2 jaar
246,4 kWh/m2 jaar
103,4 kWh/m2 jaar
Jaarlijkse kosten verwarming /m2
76,6 €/m2
14,8 €/m2
6,1 €/m2
Jaarlijkse kosten elektriciteit /m2
8,4 €/m2
8,8 €/m2
1,7 €/m2
Netto energiebehoefte verwarming
Het energieverbruik van een nieuwbouw ligt lager omdat daar alle ingrepen genomen kunnen worden om natuurlijk daglicht toe te laten, de koellast te beperken via goede ventilatie, ... Als je een bestaande loods isoleert dan blijft het aandeel voor bijvoorbeeld verlichting redelijk hoog en zal er een component voor koeling bijkomen aangezien de overhitting in de zomer dezelfde blijft als er in de vorm van de buitenschil niets wijzigt. Het K-peil van een renovatie kan je nooit op eenzelfde niveau krijgen als bij een nieuwbouw omdat je met bepaalde bouwknopen zit die je bij een renovatie niet optimaal kan oplossen (bij een nieuwbouw begin je vanaf nul). Afweging afbraak - nieuwbouw kantoor Tot nu gaan we uit van een maximaal behoud van het bestaande gebouw. Toch willen we even vanuit een ecologisch en economisch perspectief bekijken of dit wel het juiste uitgangspunt is. Vooral voor kantoor- en vergaderruimtes lijkt het gebouw minder geschikt. Vandaar volgende vergelijking. We maken een vergelijking tussen het verbouwen en isoleren van 1000m² van de bestaande Magnel- loods tot kantoorruimte en 1000m² geïsoleerd nieuwbouwkantoor op twee verdiepingen: 78
• Voor de geïsoleerde loods werden de eisen overgenomen voor gebouwen met een functiewijziging met een beschermd volume groter dan 800m³ (K65). Indien deze optie weerhouden wordt, dient ook voor de EPB-regelgeving aan deze eisen voldaan te worden. • Voor het nieuwe kantoorgebouw werd voldaan aan de EPB-eisen van 2012 voor nieuwbouw met kantoorfunctie (K40 E70). • Het spreekt voor zich dat er met een nieuwbouw een optimaler comfort en een zuiniger gebouw kan worden gerealiseerd. • Als we de totale energiekost over 25 jaar berekenen voor beide gebouwen dan zien we dat we over die periode ongeveer 400.000 euro kunnen besparen met het nieuwbouwkantoor vergeleken met de geïsoleerde loods. • Het nieuwbouwkantoor is wel duurder wat betreft bouwkost: ongeveer 1000 euro/m² tegenover ongeveer 800 euro/m² voor de verbouwing van de bestaande loods. • Als we echter de terugverdientijd berekenen voor beide ingrepen aan de hand van de besparing op de energiefactuur ten opzichte van de huidige, niet geïsoleerde, loods dan bekomen we tweemaal ongeveer 13 jaar. Op 13 jaar betaalt de investering zich terug aan de hand van de besparing op de energiefactuur. >
Wat betreft de kantoorruimte is de optie nieuwbouw zeker niet oninteressant vergeleken met het isoleren van de bestaande loods
• De hoogte van de huidige loods zorgt ervoor dat er geen kantoren kunnen gestapeld worden • De hoogte van de huidige loods is anderzijds te hoog voor één kantoorverdieping en dus zal er nooit een optimaal comfort bekomen kunnen worden • Met een nieuwbouw kan compacter en gestapeld gebouwd worden • We hebben nu een financiële vergelijking gemaakt, maar er moet ook zeker meegenomen worden dat er door het nieuwe kantoor heel wat minder energie verbruikt wordt • Ook passiefbouw voor de nieuwe kantoren kan uiteraard overwogen worden. De bouwprijs zal dan waarschijnlijk nog een stukje stijgen, maar de energiewinst op lange termijn uiteraard ook.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
79
80
OTC Ateljee Ryhove Gandae De Sleutel Con Brio Labeur
In de tekening 1.100 m2 1.100 m2 1.100 m2 550 m2 550 m2 - -
Gevraagd 1.070 m2 1.270 m2 500 m2 1.000 m2 250 m2 210 m2
De tekening doet enkel een schematische voorstelling van de ligging en de grootte van de nieuwbouw kantoorgebouwen. In functie van de vraag kan deze locatie en grootte aangepast worden. het systeem is voldoende flexibel om dit toe te laten. Nieuwbouw Hier doen we een voorstel voor de kantoor- en vergaderruimtes, gesteld dat deze in een nieuwbouwvolume zouden worden voorzien. Deze kantoorruimtes worden het gezicht van de bedrijven en worden dus best langsheen de UCO-straat voorzien. Omwille van compactheid zou het ook niet oninteressant zijn als de kantoren van de verschillende bedrijven zoveel mogelijk geclusterd worden.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
81
4B.BEDRIJVENPARK BEREIKBAARHEID
82
Openbaar vervoer & fiets De UCO-site is algemeen bekeken goed ontsloten op stadsniveau. OPENBAAR VERVOER De site is goed ontsloten op de stamlijnen van het openbaar vervoer. Er is tram 1 die halte houdt op het E. Van Beverenplein en er is de bus 5 die z’n eindhalte heeft op hetzelfde plein. Verder passeren ook nog bussen 52, 53, 54 en 73 via het E. Van Beverenplein. Indien de huidige lijnvoering blijft behouden zal de voetgangersverbinding tussen het E. Van Beverenplein en de UCO-site dus heel belangrijk worden. Verder in het document gaan we hierop in. FIETS Ook voor de fiets is de site goed ontsloten. De ontsluiting van de site naar het grootstedelijk fietsroutenetwerk is volop in uitvoering. Er is de Gaardeniersbrug als fietsbrug over het Verbindingskanaal en een fietspad +dat hierop aansluiting geeft richting het noorden. Deze verbinding zal bij aanleg van de UCO-site verlegd worden en doorheen de site zelf lopen. Hierop gaan we verder in het document in. Maar fietsers kunnen de site dus gemakkelijk bereiken. We moeten dan ook voldoende ruimte voor fiestenstallingen voorzien op de site, bij de bedrijven. Zoals de tekening hiernaast toont voorzien we fietsenstallingen op het plein voor de UCO-gebouwen, aan de kant van de Bloemekenswijk. Deze maken deel uit van de publieke ruimte. Het zijn niet overdekte fietsbeugels. Langsheen de centrale UCO-straat voorzien we ook fietsenstallingen dicht bij de bedrijven en bij het Balenmagazijn. Dit zijn fietsenstallingen voor werknemers. Deze worden best wel overdekt, zodat fietsen op een veilige en droge manier gestald kunnen worden. Deze worden bij voorkeur ook inpandig voorzien, maar in een aparte constructie kan eventueel ook indien deze op een kwalitatieve manier in de publieke ruimte worden geïntegreerd. Volgens de enquête schatten de verschillende bedrijven het nodige aantal fietsenstallingsplaatsen in op ongeveer 250. Bij de opmaak van de bedrijfsvervoersplannen zou dit aantal nog kunnen stijgen. Er is in ieder geval voldoende ruimte voorzien in het profiel van de centrale straat om deze fietsenstallingen op te nemen.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
83
84
Toegangsstraat >
De meest voor de hand liggende ontsluiting van de UCO-site, rekening houdend met de harde randvoorwaarden, loopt vanaf de Nieuwevaart, via de Parallelweg en de Gaardeniersweg over de terreinen van Gandae en Immopar, over de Lieve naar de SE-cluster.
Om hiervoor voldoende breedte te voorzien moet een kleine oude loods van Gandae verdwijnen. Deze is in het rood opgekleurd in bijgevoegd schema. We zullen ook rekening moeten houden met de toegangen en loskades van Gandae en Immopar die langsheen deze nieuwe ontsluiting gelegen zijn. Er moet zeker rekening gehouden worden met een wegbreedte van 6.5 meter, met aan beide kanten nog eens een veiligheidsstrook van 2 meter, waarbinnen ook bomen geplant kunnen worden. Op zijn smalst (de oude loods niet meegerekend) is de breedte tussen de gebouwen van Immopar en Gandae 17,5 meter (afstand gemeten op digitale kadasterplannen en dus niet op correcte opmetingsplannen). In deze doorsnede zijn geen voetpaden opgenomen.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
85
86
PARKEREN Er is in de conceptstudie heel wat ontwerpend onderzoek gedaan over de locatie van het parkeren. Aanvankelijk werden twee grote opties met elkaar vergeleken, nl. een losstaand parkeergebouw ter hoogte van de waterzuiveringsinstallatie en een parkeeroplossing binnen de gebouwenzone. De eerste optie had als twee voornaamste nadelen de excentrische ligging ten opzichte van de bedrijven en het Balenmagazijn en het feit dat de locatie van de waterzuiveringsinstallatie de uitgelezen plek is om een stuk buurtpark voor de wijk bij te creëren. Alle verschillende opties werden ook financieel bekeken. Uiteindelijk werd er op basis van de verschillende argumenten gekozen voor de tweede optie. Deze wordt hier getoond. De exacte locatie van de parking binnen de gebouwenzone is nog niet bepaald. Hierover kan de toekomstige gebouwenstudie beter uitsluitsel geven.
Zoals gezegd voorzien we in totaal 400PP. 40PP voorzien we op toegewezen plaatsen bij de bedrijven, 360PP clusteren we in een gemeenschappelijke parking. Waar voorzien we deze parking?
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
87
>
De conceptstudie kiest voor een parkeeroplossing binnen de gebouwenzone. Het parkeren wordt voorzien bovenop een sociale economiefunctie op het gelijkvloers. Hiervoor is nieuwbouw noodzakelijk.
De twee snedes hiernaast tonen een parking op het dak met 1 of 3 lagen. Voordeel van deze oplossingen zijn de centrale ligging binnen de bedrijvencluster, dat de exacte locatie kan worden bepaald op basis van de nog uit te voeren studie m.b.t. de waarde van het gebouw en het is een compacte oplossing die het bovendien mogelijk maakt om een aanééngesloten stuk buurtpark te realiseren. Op de linkse pagina tonen we twee algemene mogelijkheden voor de locatie van dit nieuwbouwvolume met parking en de ontsluiting ervan. We werken in beide gevallen ook met een verschillende hoogte van het parkeerdak, wat natuurlijk ook een andere toegangshelling vraagt. PARKING WEST • Hoogte parkeerdak 5m • Lengte helling 62.5m (8%), helling ligt volledig op privaat domein • Dakoppervlak 11.000m² • 367 pp mogelijk op één laag • Dicht bij de wijk • Boven één bedrijf (Atlejee) PARKING OOST • Hoogte parkeerdak 8m • Lengte helling 100m (8%), helling ligt volledig op privaat domein • Dakoppervlak 13.500m² • 450 pp mogelijk op één laag • Dicht bij de ontsluiting • Hoog recent magazijn kan behouden blijven • Auto’s niet in het zicht van de Jan Yoensontwikkeling
88
Autoverkeer - centrale straat Het grootste deel van het autoverkeer, de bezoekers van het containerpark en de bezoekers en werknemers van de sociale economiecluster, horen thuis in het schema op de vorige pagina. In dit schema tonen we de ontsluiting van een aantal parkeerplaatsen dicht bij de bedrijven, bijvoorbeeld voor mindervaliden, doorheen de centrale straat. Het autoverkeer komt toe op de site via de nieuwe ontsluitingsweg in het oosten. Op de site kunnen ze naar links of naar rechts. Richting Balenmagazijn kunnen de auto’s een aantal bedrijven bereiken. Vanaf het keerpunt op het einde van de laad- en loszone wordt de straat enkelrichting. Degenen die voor rechts kiezen kunnen zo Ateljee en een aantal andere bedrijven bereiken. In het begin van de UCO-straat bevinden zich nog een aantal specifieke parkeerplaatsen voor de bedrijven. Hierna wordt de UCO-straat enkelrichting. De UCO-straat is dus enkelrichting tussen het keerpunt bij het balenmagazijn en de noordelijke toegang van de UCO-straat. Op deze manier slagen we erin om de UCO-straat zo autoluw mogelijk te houden. We kunnen de rijweg versmallen tot een enkelrichtingsstraat. Hiermee remmen we het verkeer verder af. De gewonnen breedte kunnen we gebruiken voor het zacht verkeer of voor de fietsenstallingen. Aan de twee uiteindes van de UCO-straat bevinden zich een aantal parkeerplaatsen, dicht bij de bedrijven. In welke richting deze enkelrichting moet lopen is niet duidelijk en ook afhankelijk van de uiteindelijke keuze voor de ligging van de parking en de toerit tot de parking. In de richting van de klok heeft als voordeel dat de auto’s, die waarschijnlijk toch vooral naar rechts rijden bij het toekomen op de UCO- site, vanaf het begin van de UCO-straat niet meer verder kunnen. In tegenwijzerzin heeft als voordeel dat het verkeer ter hoogte van de oostelijke toegang niet hoeft te kruisen. Er moet bij de keuze voor de locatie van de centrale parking gezorgd worden dat aanrijdend verkeer niet eerst de mogelijkheid krijgt om een vrije parkeerplaats op het openbaar domein te vinden en nadien pas de parking binnen te rijden.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
89
90
Laden en lossen balenmagazijn De toeleveringszone van het Balenmagazijn ligt langs het enkelrichting gedeelte van de ontsluiting. De onsluiting ervan wordt dus bepaald door de keuze voor de richting voor de enkelrichting. Er kan geleverd worden in de zone tussen het Balenmagazijn en het UCO-gebouw.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
91
Brandweer en hulpverlening Voor brandweer en hulpverlening zorgen we dat alle gevels van de bedrijvencluster en minstens één gevel van het Balenmagazijn bereikbaar zijn. Op bepaalde plekken voorzien we overrijdbare parkpaden of versterkt gras. Draaicirkels zijn geen probleem aangezien we ook rekening houden met draaicirkels voor vrachtwagens met opligger.
92
Vrachtverkeer Het vrachtverkeer blijft binnen de groen ingekleurde zone. We houden rekening met de nodige draaicirkels en ruimte om alle manoeuvres toe te laten. We voorzien ook een keerlus op het einde van de laad- en loskade zodat de bestuurders langs de bestuurderskant achterwaarts naar de bedrijven kunnen indraaien. Aan de andere kant kan er ook een keermanoeuvre worden uitgevoerd ter hoogte van de laaden loszone van Ateljee. Op dit beeldje is ook het laad- en losmanoeuvre dat de vrachtwagens in de Maïsstraat zullen moeten uitvoeren opgetekend.
Blauwdruk coöperatief ondernemen sociale economie cluster Gent
93
KOSTEN
ECONOMIEBEDRIJVEN
Collega SOCIALE
BUURTomgevng
DIENSTENVERSTREKKERS
VDAB - GTB
OTC Gent
STAD GENT
MEDEWERKERS op de site
• draagvlak binnen de bedrijvensite • netwerk van departiciperende bedrijven, OTC en Stad Gent • een rijk en divers dienstenaanbod, gezien de brede competenties van de bedrijven
KERNMIDDELEN
• Gemeenschappelijk dienstenaanbod voor bedrijven; • bedrijvenservices voor de bedrijfsmedewerkers; • services voor klanten; • relevante info voor de stakeholders van de site; • additionele services (narrowcasting,…).
BEDRIJVEN op de site
SAMENWERKINGSVERBAND op de site
KERNPROCESSEN
PARTNERS
Qp-City digitaal werkplatform
SEC Gent wil een vernieuwd organisatie- en financieringsmodel van coöperatief ondernemen , waarbij diensten en producten worden aangeboden aan de bedrijfsleiding, de medewerkers op de site en de directe
Zorg voor de gemeenschap.
Coöperatie tussen coöperaties. De bundeling van samenwerkende krachten gaan elkaar versterken in productrealisaties voor gebruikers.
Onderwijs, vorming en informatieverstrekking zijn te faciliteren in functie van ontwikkelings-kansen voor kwetsbare mensen.
Autonomie en onafhankelijkheid. Het coöperantenmodel is gestoeld op de vraagstelling en behoeften van de coöperanten.
Inkomsten
• Directe ontmoetingskansen op de site • Website • App • Site events • Beheer- en overlegstructuur op de site
KANALEN
BEDRIJFSLEIDERS OP DE SITE (en hun stafleden / evt collega’s sociale economie)
Per participerend bedrijf is er een verbindingsfiguur en contactpersoon werkzaam voor het bestaande samenwerkingsverband op de site; deze verbindingsfiguren sturen de communicatie aan.
Democratische controlemodel door de leden, dat de betrokkenheid en eigenaarschap op de site en met de buurt en stad nastreeft en zichtbaar maakt.
BUURT-geïnteresseerden
Potentiële KLANTEN voor de aangeboden diensten en producten.
BEZOEKERS OP DE SITE (chauffeurs,klanten van bedrijven,….)
MEDEWERKERS OP DE SITE
KLANT/SEGMENTEN
KLANTRELATIE
KLANTENWAARDE