Middenveld en sociale economie Contactpersonen Patrick Develtere Ides Nicaise Jozef Pacolet Caroline Gijselinckx Guy Van Gyes Sien Winters Georges Hedebouw Kris Bachus
Hoger instituut voor de arbeid HIVA-K.U.Leuven Parkstraat 47 BE-3000 Leuven tel. + 32 16 32 33 33
[email protected]
www.hiva.be
Middenveld en sociale economie
2
Onze samenleving bezit een rijk gamma van verenigingen, sociale bewegingen, niet-gouvernementele organisaties, coöperaties, zelfhulpgroepen, … Tesamen worden zij ook wel het ‘maatschappelijk middenveld’ genoemd. Het equivalent hiervan in de economische sfeer is de ‘sociale economie’: een derde sector, die zich plaatst tussen de marktsector en de overheidssector. Vanuit juridisch-institutionele benadering kunnen er in de industrielanden drie grote categorieën van organisaties onderscheiden worden, die behoren tot de sociale economie. Dit zijn de coöperatieve ondernemingen, de mutualiteiten, en organisaties met zeer uiteenlopende juridische statuten, die we onder de noemer ‘verenigingen‘ kunnen brengen. De onderzoeksgroep ‘middenveld en sociale economie’ wil dit sociale en sociaal-economische middenveld ondersteunen via het leveren van wetenschappelijke inzichten. We willen een vinger aan de pols houden van dit domein, het in kaart brengen, maar ook inzoomen op specifieke knelpunten en uitdagingen. En dit in internationaal vergelijkend perspectief. We werken ook mee aan vorming binnen organisaties, aan opleidingen, aan wetenschappelijke voorbereiding van seminaries en congressen of de procesbegeleiding van veranderingsprocessen. Bovendien verzorgen we voor diverse overheden monitoringstudies van wat er in het middenveld en de sociale economie leeft.
Middenveld en sociale economie
1
3
Middenveld
Het middenveld is steeds in beweging. Nieuwe actoren bieden zich aan. Bestaande organisaties en bewegingen innoveren als gevolg van trends zoals culturele individualisering, economische globalisering of overheidsmodernisering. De onderzoeksgroep heeft zich gespecialiseerd in de opvolging van deze trends en innovaties in het middenveld voor diverse beleidsmakers. Sinds 2002 adviseert de onderzoeksgroep de Research Task Force van de European Foundation Centre. De Europese sector van de stichtingen wordt hierbij in kaart gebracht. Samen met het Centre d’Economie Sociale van de ULg wordt ook onderzoek verricht naar de evoluties bij de Belgische instellingen zonder winstoogmerk. Een barometer wordt ontwikkeld om de evoluties aangaande tewerkstelling, vrijwilligerswerk en de relaties met overheden in te schatten. Verder neemt de onderzoeksgroep ook telkens de resultaten van de Belgische sociale verkiezingen onder de loep. De groep is lid van de International Society for Third Sector Research. Het middenveld wordt gedragen door sociaal engagement en betrokkenheid van veel vrijwilligers. Recruteren, motiveren en begeleiden van leden en vrijwilligers is cruciaal voor een middenveldorganisatie. De onderzoeksgroep bouwt hierover wetenschappelijke inzichten op en vertaalt deze expertise via advies- en begeleidingsopdrachten naar actoren in het middenveld. Zo werd het draagvlak van sociale bewegingen zoals de arbeidersbeweging, de derde-wereldbeweging en de coöperatieve beweging, alsook het militantisme en engagement binnen vakbonden onderzocht. Professioneel goed bezig zijn is voor middenveldorganisaties net zo belangrijk als voor een bedrijf of overheid. De kwaliteit van zijn werking of dienstverlening optimaliseren is een belangrijke doelstelling. De onderzoeksgroep ondersteunt zulke professionalisering en kwaliteitsverbetering via onderzoek-op-maat. Zo werden en worden processen van organisatieverandering begeleid uitgaande van de principes van de ‘nieuwe’ vrijwilliger. Innoverende methoden van actieonderzoek zoals werkconferenties en leernetwerken worden daarbij gehanteerd. In dit kader werd o.m. een leernetwerk ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen en sociale dialoog, DIAMOND, opgezet. Het maatwerk wordt gevoed door bredere studies die innovaties in organisatie en methodiek opvolgen, o.a. door studies van de onderzoeksgroep naar de kwaliteit van de dienstverlening en de communicatie van middenveldorganisaties (survey, lezersonderzoek). Literatuur: • Patrick Develtere & Michel Marée et.al. (2005), Het verenigingsleven in België. Een kwantitatieve en kwalitatieve analyse, Brussel: Koning Boudewijnstichting. • Patrick Develtere, Luc Van Ootegem & Peter Raymaekers (2004), Stichtingen in België. Profiel van de sector, Brussel: Koning Boudewijnstichting. • Katrien Meireman, Rita Sepelie, Sophie Spillemaeckers, Jan Vandenhove & Guy Van Gyes (2002), Social audit en maatschappelijk verantwoord ondernemen in Vlaanderen. Een beleidsvoorbereidende studie, Leuven: HIVA. • Guy Van Gyes (2001), WAV Dossier - Een onvolledige strijd. Sociale verkiezingen en democratie cijfermatig bekeken, Leuven: Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming. • Guy Van Gyes, Hans De Witte & Patrick Pasture (red.) (2001), Can Class Still Unite? The differentiated work force, class solidarity and trade unions, Aldershot: Avebury.
2
De ‘nieuwe sociale economie’: vormgeving en beleidssturing
Eigenlijk gaat de sociale economie eeuwen terug. Ze kreeg een sterke, vernieuwende impuls van de arbeidersbeweging in de negentiende eeuw, met de oprichting van spaarkassen, coöperatieven, mutualiteiten enz. Sommige daarvan zijn uitgegroeid tot machtige organisaties, al behouden ze natuurlijk hun sociale doelstellingen. Temidden de crisis van de jaren ’70 en ’80 van vorige eeuw kwam een nieuwe golf op van – vaak kleinschalige – initiatieven die meerdere doelstellingen combineren: tewerkstelling van kansengroepen, maatschappelijke dienstverlening, zorg voor het leefmilieu enz. Een eerste onderzoeksspoor betreft de sociale inschakelingseconomie. Achtergestelde doelgroepen die in het reguliere bedrijfsleven niet of onvoldoende aan hun trekken komen, kunnen voor een korte of langere tijd terecht in de ‘sociale tewerkstelling’, d.w.z. in bedrijven of projec-
Middenveld en sociale economie
4
ten waar de arbeidsintegratie van de werknemer vóórgaat op het bedrijfsrendement. De Belgische overheden en sociale ondernemers zijn op dit vlak bijzonder creatief geweest: van leerwerkplaatsen tot invoegbedrijven, van gespecialiseerde adviesbureaus tot incubatiecentra. In het verleden heeft het HIVA regelmatig diverse soorten initiatieven bestudeerd in de sfeer van de sociale inschakelingseconomie (TOK-projecten, buurtdiensten, PWA enz.). Zo werd een morfologie van de sociale tewerkstelling in België opgesteld en werden het statuut van doelgroepwerknemers als dat van de ondernemers juridisch gescreend en voorstellen tot verbetering werden uitgewerkt (zie verder ook sectie 3). Een tweede onderzoeksspoor binnen dit thema betreft de coöperaties: dit zijn private ondernemingen die tegelijk een economisch en een sociaal doel nastreven. Eigen aan deze ondernemingen is hun maatschappelijke betrokkenheid en de participatie van vennoten. De laatste jaren komt dit kenmerk van de coöperatieve sector terug in de belangstelling, in België zowel als in andere (Europese) landen. De onderzoeksgroep bekijkt hier eens te meer de evoluties in de coöperatieve sector zowel op het nationale als op het internationale vlak. De onderzoeksgroep ging na hoe grote coöperatieve groepen in binnen en buitenland zich aanpassen aan het nieuwe paradigma van de duurzame ontwikkeling. Ook volgen we op de voet hoe coöperaties hun rol vervullen bij internationale samenwerking (technische assistentie en “fair trade”). De groep participeert aan de Committee on Co-operative Research van de International Co-operative Alliance en aan het European Research Network EMES (zie ook verder sectie 5). Literatuur: • Patrick Develtere, Katrien Meireman & Peter Raymaekers (2005), Coöperatief en maatschappelijk verantwoord ondernemen. De plaats van de vennoot binnen de coöperatie, Leuven: Cera/HIVA. • Patrick Develtere & Peter Raymaekers (2005), ‘Mature co-operatives seeking new identities: The case of Belgium’, Journal of Rural Cooperation, 33 (2), p. 97-109 • Peter Raymaekers & Patrick Develtere (2005), The Co-operative Group in the UK, Leuven: HIVA. • Frank Pirard & Ides Nicaise (2002), Werknemers- en werkgeversstatuten in de sociale inschakelingseconomie. Juridisch beleidsadvies sociale economie – HIVA-luik, Leuven: HIVA, 258 p. • Luc Lauwereys & Ides Nicaise, ‘De sociale tewerkstelling in België : een morfologie’, De gids op maatschappelijk gebied, 90(6), juni 1999, p. 4-12. • Luc Lauwereys & Ides Nicaise (1999), Morfologie van de sociale tewerkstelling in België, Leuven: HIVA, 148 p.
3
Sociale inschakelingseconomie, sociale tewerkstelling
België is ongetwijfeld een koploper op het vlak van innovatieve voorzieningen voor tewerkstelling van kansengroepen – zowel binnen als buiten de sociale economie. Binnen de sociale economie hebben we het over leerwerkbedrijven, sociale werkplaatsen, arbeidszorg, invoegbedrijven e.d., en specifiek, voor personen met een handicap, de beschutte werkplaatsen. Heel wat HIVA-onderzoek heeft de effecten van sociale tewerkstelling op de arbeidsloopbaan en het algemeen welzijn van doelgroepwerknemers gemeten. In 2005 werd een uitgebreide follow-up studie afgerond over de duurzaamheid van deze effecten bij (ex-)werknemers uit sociale tewerkstellingsprojecten: hoe stabiel en kwaliteitsvol is de geboden tewerkstelling, eventueel ook na doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt ? Welke langetermijneffecten zijn observeerbaar op de materiële situatie van de betrokkenen, op hun gezinssituatie, hun gezondheid, hun socio-culturele participatie enz.? We beschikken hiervoor over een longitudinale databank over een periode van 6 à 10 jaar. Daarnaast werden ‘sociale kosten-batenanalyses’ uitgevoerd waarin het maatschappelijk rendement van de betrokken sociale ondernemingen wordt bestudeerd. In tegenstelling tot private kosten-batenanalyse, waarbij het bedrijfsrendement primeert, wordt hier bijkomend rekening gehouden met de kosten en baten van derde partijen: de subsidiërende overheden, de fiscus en de sociale zekerheid, de betrokken doelgroepwerknemers, de welzijnssector en de samenleving als geheel. Geleidelijk raakt het HIVA betrokken in Europese projecten en netwerken op dit domein (bv. het EMES-netwerk, een themagroep van het Europees Centrum voor Werknemersvraagstukken
Middenveld en sociale economie
5
EZA, ontwikkeling van de sociale economie in Centraal- en Oost-Europa). Voor gelijkaardig onderzoek in ontwikkelingslanden, zie sectie 7. Literatuur: • Ides Nicaise, Marthe Nyssens, Michel Marée e.a. (2006), Sociale economie, maatschappelijke integratie en algemeen belang, Brussel: Federaal Wetenschapsbeleid/Academia Press. • Ilse Rubbrecht, Nick Matheus, Anna D’Addio & Ides Nicaise (2005), Sociale tewerkstelling in Vlaanderen: effecten en maatschappelijk rendement op lange termijn, Leuven: HIVA • Ides Nicaise (2005), ‘Sociale tewerkstelling rendeert (niet altijd)’, OverWerk, 15(2-3), aug. 2005, p. 162-168 • Ides Nicaise, Ilse Rubbrecht, Nick Matheus & Anna D’Addio (2005), ‘Do active labour market policies invest in capabilities ? The case of Flemish social enterprises’, TLM.net Working Paper n° 2005-23, October 2005 • Van De Putte I. & Pacolet J. (2005), Beschutte werkplaatsen tussen markt en zorg. Sociale noodzaak en economische levensvatbaarheid van de beschutte werkplaatsen, Leuven: HIVA • Van De Putte I. & Pacolet J. (2005), Sociale kosten-batenanalyse van de beschutte werkplaatsen in Vlaanderen. Sociale noodzaak en economische levensvatbaarheid van de beschutte werkplaatsen, Leuven: HIVA. • Ides Nicaise (2002), ‘Giving fish or teaching to fish ? A cost-benefit analysis of Belgian employment-training projects for minimum income recipients’, Public Finance and Management, 2(2). • Ides Nicaise(2002), ‘Integratie versus uitsluiting’, in: M. Frans, K. Seynaeve & J. Vranken (red.), Balanceren op een slappe koord. Spanningsvelden in de sociale economie, Antwerpen/Apeldoorn: Garant, p. 143-147. • Ides Nicaise (2001), ‘Sociale inschakelingseconomie – sociale tewerkstelling’, Welzijnsgids, afl. 30 (maart 2001), afl. 39, p. 55-78 • Luc Lauwereys, Nick Matheus & Ides Nicaise (2000), De sociale tewerkstelling in Vlaanderen: doelgroepbereik, kwaliteit en doelmatigheid, Leuven: HIVA, 262 p. • Ides Nicaise, Luc Lauwereys & Nick Matheus (2000), ‘L’insertion par l’économique: l’état social actif pour les groupes vulnérables’, in: Centre d’Economie Sociale/HIVA/CERISIS, Economie sociale: enjeux conceptuels, insertion par le travail et services de proximité, Louvain-la-Neuve: De Boeck. • Ides Nicaise, Luc Lauwereys & Nick Matheus (2000), ‘Sociale tewerkstelling: de actieve welvaartsstaat voor kwetsbare groepen’, in: Centre d’Economie Sociale/HIVA/CERISIS, Sociale Economie: conceptualisering, sociale tewerkstelling en buurtdiensten, Antwerpen: Standaard Uitgeverij / Brussel: DWTC, p. 67-92. • Martine Wouters, Rien Van Meensel & Ides Nicaise (1995), ‘De TOK-projecten en hun cursisten, drie jaar later’, De gids op maatschappelijk gebied, 86(3), maart 1995, p. 285-288
4
Sociale economie, buurtdiensten en lokaal beleid
De meeste sociale economie-initiatieven zijn sterk ingebed in de lokale context om tegemoet te komen aan behoeften van specifieke doelgroepen of in te spelen op lokale maatschappelijke noden en economische opportuniteiten. De lokale inbedding en de toenemende beleidsverantwoordelijkheid van lokale overheden inzake sociale economie vormen de ingrediënten van een onderzoeksspoor naar lokaal beleid en regie van sociale economie. Het gaat in wezen om beleidsmatige positionering van sociale economie en de afstemming en coördinatie van het brede palet van sociale economie-initiatieven op lokaal niveau. Het HIVA is ondermeer betrokken in experimenten ter ontwikkeling van een regiemodel van sociale economie voor lokale overheden. Het gaat zowel om Vlaamse opdrachten (Vlaamse overheid en VVSG) als om lokale opdrachten (stad en OCMW Kortrijk). Er werden evaluaties gemaakt van sociale economieprojecten binnen de sector van de thuiszorg, de ouderenzorg, de kinderopvang en de gehandicaptenzorg. Zo werd in Luxemburg een behoeftenonderzoek uitgevoerd bij senioren en jonge gezinnen naar buurtdiensten. In Limburg werd het ISIS-project geëvalueerd, een sociaal tewerkstellingsproject waarbij langdurig werklozen in de aanvullende thuiszorg worden ingeschakeld.
Middenveld en sociale economie
6
Literatuur: • Georges Hedebouw (2001), De warmte van een baan. Sociale tewerkstelling in de thuiszorg. Evaluatie van het Limburgse ISIS-project 'Integratie van Senioren in de Samenleving', Leuven: HIVA, 120 p. • Jozef Pacolet (1997), Ontwikkeling van nieuwe vormen van werkgelegenheid. Het debat over de buurtdiensten in Vlaanderen, Leuven: HIVA, 162 p.
5
Maatschappelijk verantwoord ondernemen en sociale dialoog
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (afgekort MVO) wint aan belangstelling. Het is de bedoeling dat bedrijven door hun sociale verantwoordelijkheid op te nemen méér doen dan wettelijk van hen wordt verwacht: ze investeren in menselijk kapitaal, het milieu en hun relaties met andere betrokken partijen. Als zulk MVO-project méér wil zijn dan louter een imagooppoets, is dialoog van de onderneming(en) met het middenveld een noodzakelijke voorwaarde. Aldus staat dit maatschappelijk verantwoord ondernemen voor een uitbreiding van de traditionele sociale dialoog, zowel naar thema’s als betrokken actoren. Het HIVA onderzoek spitste zich tot nu toe op hoe actoren uit het middenveld met deze MVO-stroming moeten omgaan en hoe de overheid deze beweging kan stimuleren. Zo onderzochten we hoe sociale auditing als beleidsinstrument voor maatschappelijk verantwoord ondernemen kan gehanteerd worden. We bekijken hoe sociale dialoog als instrument voor maatschappelijk verantwoord ondernemen in kleine ondernemingen toegepast wordt of zou kunnen worden. En we onderzoeken de specifieke invulling die coöperaties geven aan “corporate social responsibility” (“co-operative social responsibility”). Literatuur: • Patrick Develtere & Peter Raymaekers (2005), Mature co-operative groups seeking new identities: the case of Belgium. • Patrick Develtere & Peter Raymaekers (2005), Coöperatieve vernieuwing en duurzame ontwikkeling in de Rabobank Nederland, Leuven: HIVA. • Patrick Develtere & Peter Raymaekers (2005), De coöperatieve sector in Frankrijk en de case van le Groupe Crédit Coopératif, Leuven: HIVA. • Patrick Develtere & Peter Raymaekers (2005), The co-operative sector in the United Kingdom and the case of The Co-operative Group, Leuven: HIVA. • Patrick Develtere, Katrien Meireman & Peter Raymaekers (2005), Coöperatief en maatschappelijk verantwoord ondernemen. De plaats van de vennoot binnen de coöperatie, Leuven: Cera/HIVA.
6
Sociale economie en leefmilieu
Sinds 1995 voert de Vlaamse milieuoverheid (de OVAM) een afvalbeleid dat ‘hergebruik’ opneemt als één van de belangrijke doelstellingen. Dit houdt in dat de OVAM de sector van de kringloopcentra ondersteunt en opvolgt. Deze opvolging omvat onder andere een jaarlijkse bevraging van de belangrijkste kencijfers van de 39 Vlaamse kringloopcentra. Het HIVA voert deze jaarlijks wederkerende enquête uit; het ontwikkelde hiertoe in 1998 een eigen elektronische enquête, het BIK (bevragingsinstrument kringloopcentra). De gegevens die worden bevraagd hebben zowel betrekking op de milieudoelstelling van de kringloopcentra (aantal kilogram ingezamelde goederen, aantal kilogram verkocht, …) als op de tewerkstellingsdoelstelling (aantal personen tewerkgesteld en in het kader van welk tewerkstellingsprogramma). Literatuur: • Kris Bachus & Luc Van Ootegem (2002), De kringloopcentra in het Vlaamse gewest. Opvolgingsverslag 2001, Mechelen/Leuven: OVAM/HIVA, 68 p. • Kris Bachus & Luc Van Ootegem (2001), Prognose personeelsbehoeften voor de Vlaamse kringloopcentra voor 2005, Mechelen, OVAM, 28 p.
Middenveld en sociale economie
7
7
Sociale economie en huisvesting
De geschiedenis van de sociale huisvesting gaat terug tot het einde van de 19de eeuw. De eerste volkswoningbouwwet van 1889 had tot doel de huisvestingsproblemen van arbeiders op te vangen. De overheid stimuleerde de oprichting van lokale woningbouw- en kredietmaatschappijen om haar huisvestingsbeleid uit te voeren. Tot op vandaag staat deze sector, die voornamelijk uit coöperatieve vennootschappen bestaat, in voor het bouwen en verhuren van sociale huurwoningen, bouwen en verkopen van sociale koopwoningen, verstrekken van sociale kredieten, ter beschikking stellen van sociale kavels. Deze vennootschappen hebben een uitgesproken sociale rol, die heel wat verder reikt dan het opereren in de vastgoedsector, en waarbij aandacht uitgaat naar de leefbaarheid van wijken, de integratie van allochtonen, de zorgbehoeften van ouderen. De rol van de sociale huisvesting wordt aan het HIVA bestudeerd binnen de onderzoeksgroep ‘woonbeleid’. De onderzoeksthema’s van deze groep sluiten nauw aan bij de doelstellingen van het Vlaamse woonbeleid: beschikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit van het wonen, met bijzondere aandacht voor de meest woonbehoeftigen. Een belangrijk deel van het onderzoek wordt uitgevoerd binnen het Kenniscentrum voor Duurzaam Woonbeleid, http://www.kenniscentrum-woonbeleid.be/. De rol van de coöperatieve vennootschappen kwam o.a. aan bod in onderzoek over de sociale huisvesting, over de overheidssteun voor eigenaars van woningen, over de beheerscontracten in de sociale huisvesting en over de kerntaken van de verschillende overheden. Literatuur: • Sien Winters, Filip Heremans, Marja Elsinga, An Marchal, Brecht Vandekerckhove & Guido Van Steen (2004), Op weg naar een Vlaamse huursubsidie?, Leuven: Kenniscentrum voor Duurzaam Woonbeleid, 145 p. • Sien Winters & An Marchal (2004), Op zoek naar huurwoningen. Onderzoek naar de betaalbaarheid en de kwaliteit van het wonen op de private huurmarkt en naar een gepast beleid, Leuven: HIVA, 176 p. • Sien Winters (2004), ‘Belgium-Flanders’ in V. Gruis & N. Nieboer, Asset Management in the Social Rented Sector. Policy and Practice in Europe and Australia, Dordrecht: Kluwer Academic Publishers, p. 61-77. • Benediekt Van Damme & Sien Winters (2002), 'Evoluties in de Vlaamse bestuurlijke organisatie: woonbeleid', in G. Bouckaert e.a., De kerntaken van de verschillende overheden. Een studie in opdracht van de Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur, Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur, p. 163-205. • Kurt Doms, Benediekt Van Damme, Sien Winters, Valentijn Bilsen & Erik Buyst (2001), Op zoek naar eigendom. Een onderzoek naar de overheidssteun voor eigenaars van woningen, Leuven: HIVA, 554 p. • Jozef Pacolet & Marleen Mertens (1998), Een beheerscontract voor de Vlaamse sociale huisvesting, Leuven/Brussel: HIVA/Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, 248 p. • Jozef Pacolet & Marleen Mertens (red.) (1998), Beheerscontracten en performantie-indicatoren in de sociale huisvestingssector: Belgische en Europese ervaringen, Leuven/Brussel: HIVA/Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, 300 p.
8
Sociale economie en internationale samenwerking
De sociale economie-actoren worden in ons land en ook in andere landen in toenemende mate betrokken bij de internationale samenwerking. In een eerste fase onderzochten we de betrokkenheid van coöperaties van een aantal geïndustrialiseerde landen (België, Denemarken, Nederland, Zweden, Frankrijk, Duitsland, Spanje en Italië) bij de ontwikkelingssamenwerking. Meer bepaald onderzochten we hoe ze hun steun organiseren voor de coöperatieve sector in ontwikkelingslanden. In een tweede, nog lopend project, gaan we na hoe de Belgische sociale economie-actoren (kringloopcentra, invoegbedrijven, coöperaties en andere) de internationale samenwerking vorm geven: hoe drijven ze handel met organisaties in ontwikkelingslanden, hoe investeren ze via giften of leningen, welke netwerken zetten ze op, ...?
Middenveld en sociale economie
8
De sociale economie hanteert echter niet alleen de klassieke werkvormen van de ontwikkelingssamenwerking voor de ondersteuning van de sociale economie in de derde wereld. Daarom zoomen we ook in op de bijdrage die nieuwe instrumenten zoals eerlijke handel, microverzekeringen en micro-krediet kunnen opleveren. Onze aandacht gaat tevens naar het samenspel tussen NGO’s, sociale organisaties, mutualiteiten en micro-verzekeringsinstellingen in de strijd tegen HIV-AIDS en andere grote maatschappelijke uitdagingen. Ook gaan we na onder welke condities de coöperatieve sector in de landbouw, het kredietwezen of de informele sector in Afrikaanse landen terug te bloei kan komen of komt. Maar de sociale economie-actoren zijn niet de enige betrokkenen die interesse vertonen voor de opkomst en de uitbouw van een sociale economie in de ontwikkelingslanden. De Belgische Wet op de Internationale Samenwerking voorziet trouwens de sociale economie als transversaal thema. In ons onderzoek gaan we na hoe de Belgische Technische Coöperatie, DGOS, de NGO’s en anderen deze opdracht hebben ingevuld. Literatuur: • Patrick Develtere & An Huybrechts (2005), ‘The impact of microcredit on the poor in Bangladesh’, Alternatives, 30, p. 165-189. • An Huybrechts & Bénédicte Fonteneau (2005), HIV/AIDS and microfinance institutions:Transversal Analysis of Existing Initiatives, Bruxelles: VLIR/DGOS. • Ignace Pollet & Patrick Develtere (2005), Co-operatives and Fair Trade, Geneva: U.N. Committee fo the Promotion and Advancement of Co-operatives. • Patrick Develtere (2004), ‘L’économie sociale et la coopération au développement: quo vadis?’, Les Cahiers de l’Economie Sociale, n°3, p. 54-57. • Patrick Develtere, Gerlinde Doyen & Bénédicte Fonteneau (2004), Microverzekeringen en gezondheidszorg in derdewereldlanden. Over de grenzen heen, Leuven: Cera. • Patrick Develtere & Bénédicte Fonteneau (2004), ‘Economie sociale, emploi et protection sociale dans un Etat faible: le cas d’Haïti’, in A.S. Fall et.al., Le Sud et le Nord dans la mondialisation, Montréal/Paris: Presses de l’Université du Québec & Karthala, p. 193-206. • Patrick Develtere, Bénédicte Fonteneau & Ignace Pollet (2004), ‘L’évaluation des ONG belges: entre volonté et contrainte’, Revue Tiers Monde, n° 180, p. 799-824. • Bénédicte Fonteneau et al. (2004), Processus d’appui à la dynamique de développement des systèmes de micro-assurance en Afrique de l’Ouest, Programme STEP-International Labour Office, Working Paper, 150 p. • Ignace Pollet & Patrick Develtere (2004), Development Co-operation: How Co-operatives Cope, BRS/Cera, Leuven. • Patrick Develtere & Koto Yerima (2003), Les Mutuelles de Santé au Caméroun: étude comparative, Leuven/Yaoundé: HIVA/BTC. • Patrick Develtere & An Huybrechts (2002), Evidence on the social and economic impact of Grameen Bank and Brac on the poor in Bangladesh, Leuven: HIVA, 37 p. • Patrick Develtere & Bénédicte Fonteneau (2001), Member-based Organisations for Social Protection in Health in Developing Countries, Geneva: ILO. • Jacques Defourny, Patrick Develtere & Bénédicte Fonteneau (1999), Sociale economie in Noord en Zuid, Leuven: Garant.