,
V e r s l a g Intervisiegroep werknemers EMK datum 5 juli 2013 lokaal 0.11 refertenummers 2013/2 aanwezig Vakbonden en vertegenwoordigers vakbonden uit voorzieningen Lieven Blomme, LBC-NVK Tom Corrigan, BBTK – De Haven Stefan Daniëls, ACLVB – Huize Sint-Augustinus Moniek Decraemer, LBC - De Patio Alex Desair, LBC – Huize Sint-Augustinus Louis Frans, LBC – De Wissel Stijn Heuvelmans, BBTK Eric Janssen LBC – Ter Loke Tiene Lemmens, LBC – De Wiekslag Christophe Thiry, BBTK – De Haven Jo Vandenbergh, BBTK – Sporen Lieve Vande Walle, LBC - Blij Leven Tom Vermeir, LBC – De Korf Tom Veys, LBC - CAB Gent Jongerenwelzijn David Debrouwere, afdelingshoofd Voorzieningenbeleid Bram Antheunis, beleidsmedewerker Voorzieningenbeleid verontschuldigd Fatiha Dahmani (LBC-NVK), Jan Piet Bauwens,(BBTK), Bram Van Braeckevelt (ACLVB) voorzitter David Debrouwere secretaris Stephanie Raman Agenda 1. Opvolging vorige vergadering 2. Eerste stand van zaken registratie/ aanpassingen/ bestaande andere registraties tijdsbesteding 3. Impact enveloppefinanciering (vb. ziektevervanging) 4. Werknemersgerelateerde domeinen/ mogelijke werkdrukverhogende aspecten 5. Volgende vergadering
Documenten verspreid tijdens het overleg /
1. Opvolging vorige vergadering Het verslag van het overleg van 7 mei ll. wordt goedgekeurd. De uitnodigingen voor de bilaterale gesprekken werden in de loop van de maand juni verstuurd en de eerste gesprekken hebben plaatsgevonden. De gespreksronde wordt medio september afgerond. Indien haalbaar worden tijdens de volgende intervisie voor werknemers de eerste resultaten van de gesprekken gepresenteerd. 2. Eerste stand van zaken registratie/ aanpassingen/ bestaande andere registraties tijdsbesteding Het registratiesysteem werd onder meer – op basis van de opmerkingen die geformuleerd werden tijdens de vorige vergadering met de syndicaal afgevaardigden – aangepast. De registratie vanaf het derde kwartaal verloopt via dit aangepaste systeem waarin het mogelijk is ook telefonische contacten (apart) te registreren.
Verslag intervisiegroep werknemers EMK 5 juli 2013 9u30-12u00
Er wordt nogmaals gewezen op het feit dat inzake contextbegeleiding niet enkel gefocust mag worden op face-to-face-contacten, maar dat ook telefoongesprekken, chatsessies, e-mails, e.d. kunnen aantonen dat sterk aanklampend gewerkt wordt in bepaalde dossiers waar net die persoonlijke gesprekken moeilijk te organiseren zijn. Er wordt tevens aangegeven dat gesprekken vóór de implementatie van EMK in een meer ontspannen sfeer verliepen en dat nu meer de nadruk wordt gelegd op doelgericht werken om dat het contigent contexturen gehaald moet worden. Jongerenwelzijn wijst op het feit dat op basis van de cijfers uit de registratie geen uitspraak gedaan wordt over de kwaliteit van de contextbegeleiding, maar blijft erbij dat, wanneer we ons als sector willen profileren op contextbegeleiding, we dit ook moeten durven te kwantificeren. De kwartaalcijfers en de informatie uit de bilaterale gesprekken zullen samen gebruikt worden in de evaluatie van het experimenteel modulair kader. Een aantal leden van het overleg wijst op het feit dat de directies percipiëren dat Jongerenwelzijn inzake de organisatie van het modulair kader heel hoge eisen stelt. Personeelsleden van de organisaties krijgen de indruk dat de reorganisatie in het kader van EMK veel te snel gaat en dat de directies zich focussen op het einde van 2013 wanneer het begrip experimenteel losgelaten zal worden. Tevens merken een aantal deelnemers op dat de case-load stijgt omdat in het kader van het halen van het minimaal aantal uur contextbegeleiding er extra begeleidingen moeten opgenomen worden. Meer begeleidingen impliceren meer face-to-face-contacten. De voorzitter wijst op het feit dat dergelijke aspecten ten gronde aan bod moeten komen tijdens de bilaterale gesprekken. Jongerenwelzijn sanctioneert niet op uren en toont te allen tijde begrip voor bijvoorbeeld vakantieperiodes en andere omstandigheden waardoor het aantal begeleidingsuren niet kan gehaald worden. In dit kader wordt aan Zorginspectie gevraagd om bij inspecties geen vakantieweek te selecteren voor inspectie en als er door andere omstandigheden het aantal uur contextbegeleiding niet gehaald kon worden, dit met Zorginspectie te bespreken. Jongerenwelzijn wil de uren contextbegeleiding in beeld brengen aangezien onze sector daar net zo veel op inzet en de overheid momenteel niet kan aantonen hoeveel effectief ingezet wordt op contextbegeleiding. Het is tevens de bedoeling om gemiddelde cijfers op sectorniveau te genereren waar de organisaties zich tegenover kunnen benchmarken. In dit kader zal niet gesanctioneerd worden, maar kan eventueel samen met de organisatie nagegaan worden om welke reden de vooropgestelde cijfers niet gehaald kunnen worden. Onder voorbehoud van de definitieve resultaten wordt bij een aantal organisaties duidelijk dat bij het aanbieden van contextbegeleiding in functie van autonoom wonen het moeilijk wordt om aan de norm te voldoen. De beslapenheid van bedden is een duidelijk cijfer dat bijvoorbeeld kan aantonen dat bepaalde bedden ook voor crisis ingezet kunnen worden.
Conclusie: De leden van het overleg vragen Jongerenwelzijn naar de directies van de organisaties voor bijzondere jeugdzorg duidelijk te communiceren hoe Zorginspectie de face-to-face-contacten – en het opmaken van verslagen daarover - in het kader van contextbegeleidingen gaat interpreteren. Ook de bilaterale gesprekken kunnen aangewend worden om onduidelijkheden inzake de registratie van contextbegeleiding te verhelpen. 3. Impact enveloppenfinanciering Het experimenteel modulair kader staat los van de besparingsinitiatieven van de Vlaamse overheid. Met betrekking tot sociaal ondernemerschap wil men wijzen op het feit dat door de enveloppenfinanciering een risico bestaat dat meer geïnvesteerd wordt in omkaderende functies dan in begeleidingsfuncties. 2
Jongerenwelzijn stelt dat de beslissing dat 70% van de middelen ingezet moet worden voor personeel een gevolg is van afstemming met andere sectoren en dat dit zeker door de administratie zal opgevolgd worden. Tevens zal er aandacht besteed worden aan de verschillen in invulling tussen de organisaties. In dit kader is de invulling van het begrip begeleidend personeel belangrijk. Uit analyse van het oude financieringssysteem is gebleken dat niet alle functies ingevuld werden. Ook bestaat de vrees dat door de samenstelling van de enveloppenfinanciering contracten meer zullen uitbesteed worden en dat de keuzemogelijkheid om al dan niet te vervangen bij afwezigheid groter wordt. Aansluitend kan gesteld worden dat ook in het oude systeem organisaties een verschillende vervangingspolitiek hebben toegepast. Het gewaarborgd loon zal blijvend gemonitord worden. De organisaties hebben de verantwoordelijkheid om een beleid te voeren rond ziekteverzuim en knelpunten te detecteren voor de uitval zich effectief voordoet. Jongerenwelzijn zal evenwel de sector daarin blijvend ondersteunen en dit eventueel door implementatie van binnen de overheid ontwikkelde instrumenten. Ziekteverzuim is een belangrijk thema in sociaal overleg, maar er wordt gewezen op het feit dat in het kader van sociaal ondernemerschap de verantwoordelijkheid verschoven wordt en het drukkingsmiddel dat vroeger bestond (vervang want er staan financiële middelen tegenover) wegvalt.
4.Werknemersgerelateerde domeinen/ mogelijke werkdrukverhogende aspecten Oplijsting Jongerenwelzijn heeft een oplijsting gemaakt van mogelijke werkdrukverhogende aspecten: - werken in en met de context - verplaatsingstijd naar de context - druk op behalen van aantal uur contextbegeleiding - veranderende functie van personeelsleden - eventueel veranderd doelpubliek (door wachtlijstwerking) - organisatorische veranderingen (nieuwe entiteiten….) - vervanging personeel - personeel is onvoldoende op de hoogte wat EMK precies inhoudt Aan voorgaande opsomming worden volgende aspecten toegevoegd door de leden van het overleg. De eigen verantwoordelijkheid in het ontwikkelen van tools voor de registratie en de finaliteit van de registratie Over de manier waarop geregistreerd moet worden, zijn meer duidelijke afspraken noodzakelijk zodat men onder meer binnen eenzelfde organisatie tot meer standaardisatie in registratie komt. Doordat een aantal personeelsleden de finaliteit van de registratie niet kent, halen zij ook geen voldoening uit het registreren van de data. De huidige manier van registreren zal in de toekomst aangepast worden en geïntegreerd worden in een algemeen registratiesysteem. Een gedegen registratie is belangrijk zodat de impact of werkdruk ook via deze weg kan getraceerd worden (vb. organisatie meldt sterk verhoogde werkdruk ondanks feit dat minimale bezettingsgraad maar net gehaald wordt, vervolgens blijkt dat bijvoorbeeld intakegesprekken niet geregistreerd worden. Jongerenwelzijn raadt aan dit ook te registreren). Het proefproject multifunctionele centra heeft aangetoond dat de eerste jaren na een dergelijke reorganisatie inderdaad arbeidsintensief zijn. Organisaties die vroeger weinig met de context werkten, moeten dus naast 3
het begeleiden van de leefgroep ook die face-to-face-contacten e.d. verzorgen en hiervoor methodieken en instrumenten in de werking te integreren. Dit houdt ook in grote mate verband met de cultuur binnen de organisatie waardoor het experimenteel modulair kader voor een aantal organisaties grote veranderingen met zich meebrengt, waar in andere organisaties de werkwijze reeds langer gehanteerd wordt. Ook de managementstijl van directies, de mate van betrokkenheid van het personeel en het al dan niet aanbieden van voldoende vorming verschilt tussen de organisaties. Invullen van vervanging bij ziektes en verlofperiode en voor opname uren door oudere werknemers, invullen van arbeidsroosters Er wordt verwezen naar het spanningsveld tussen de officiële werktijden en de kwaliteit van de begeleiding. Doordat meer contextbegeleiding wordt aangeboden, moeten de arbeidstijden aangepast worden. Anderzijds kan gesteld worden dat de organisatiemodellen vóór EMK minder makkelijk continuïteit in de arbeidsorganisatie en dus een meer toegankelijke hantering van de werktijden toelieten. Jongerenwelzijn is zicht bewust van het feit dat een dergelijke personeelsreorganisatie de nodige tijd vergt. Verslaggeving Door de contextbegeleiding en doordat de vraag vanuit Zorginspectie naar verslaggeving groter wordt, moet meer tijd geïnvesteerd worden in het opmaken van verslagen. Voor de administratie is het interessant om na te kunnen gaan hoeveel tijd besteed wordt aan verslaggeving in het kader van contextbegeleiding. In dit kader is het belangrijk dat de organisatie duidelijk vastlegt wat al dan niet moet geregistreerd worden in het raam van contextbegeleiding. Zoals reeds eerder aangehaald zal Jongerenwelzijn dit mede ondersteunen tijdens de bilaterale gesprekken. Onrust over toekomstbeeld organisatie Er wordt een bezorgdheid rond toekomstige ontwikkelingen geuit bij gedecentraliseerde organisaties wanneer de momenteel aanwezige schotten in de organisatie opgeheven worden. Er wordt gewezen op het feit dat in een aantal organisaties de filosofie achter het concept EMK te weinig gecommuniceerd wordt naar het personeel, gekende kaders vallen weg en de arbeidsomstandigheden wijzigen ingrijpend. Dit alles werkt werkdrukverhogend. Er moet meer vergaderd worden (tijdsinvestering) Aan nieuwe begeleiders moet veel meer ondersteuning geboden worden Fusies Ook het feit dat de implementatie van het EMK bij een aantal organisaties doorkruist wordt door fusies, kan een extra belasting betekenen voor het personeel. Inzake de perceptie die leeft dat er omwille van de optimale organisatie van de modules het beste gefuseerd wordt, benadrukt Jongerenwelzijn dat geen beleid gevoerd wordt dat aanstuurt op fusies (met uitzondering van de diensten voor pleegzorg die buiten EMK vallen). Samenwerking op inhoudelijk en of organisatorisch/financieel vlak kan eventueel door EMK gefaciliteerd worden en op die manier de beweging tot fusie versnellen, maar dit wordt niet gestuurd vanuit de administratie.
Varia Jongerenwelzijn blijft onderzoeken of in 2014 een onderzoek geïnitieerd kan worden inzake werkdrukmeting in voorzieningen en organisaties van de bijzondere jeugdzorg. De SERV gaat een gelijkaardig onderzoek doen in het kader van het VIA-akkoord. 4
Ook oplijstingen op niveau van een organisatie inzake bijvoorbeeld alle begeleidingen gedurende een week, alle verplaatsingstijden en –kosten,… kunnen materiaal opleveren om de werkdruk te meten. Zo zal een reeds opgestelde oplijsting inzake contextbegeleiding door een vakbondsafgevaardigde verfijnd worden en aan een aantal organisaties bezorgd worden. Er wordt gevraagd om thematische regionale intervisies te organiseren en daarbij rekening te houden met de samenstelling er van. Per provincie kunnen een drietal werknemers afgevaardigd worden. Conclusie: De leden van het overleg geven aan dat de implementatie van EMK voor een toename van de werkdruk lijkt te zorgen. Jongerenwelzijn zal daar in de bilaterale gesprekken voldoende aandacht aan besteden. De syndicaal afgevaardigden benadrukken dat de wijzigingen in het kader van EMK te snel doorgevoerd (moeten) worden en vragen aan Jongerenwelzijn in een communicatie de directies te attenderen op het belang van een gedegen feedback naar de werkvloer. Jongerenwelzijn voegt aan de FAQ op haar website een aantal elementaire aspecten toe die voor de dagdagelijkse werking van de organisaties belangrijk zijn. Volgend overleg Vrijdag 25 oktober van 9.30 uur tot 11.30 uur in lokaal 21.10, op de 21e verdieping van het Ellipsgebouw.
5