‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’
Handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen
Pagina 1
Algemeen Geachte leerkracht, Leuk! dat u met uw leerlingen de omgeving gaat verkennen. Wij hopen dat u met dit lespakket en de handleiding voldoende aanknopingspunten kunt vinden om met uw leerlingen aan de slag te gaan. Dat kan in de klas, maar vooral ook buiten met de buitenopdrachten en de bezoeken aan het archief en/of museum. De handleiding bestaat uit: - beknopte informatie over doel en achtergronden van het project voor de leerkracht - werkwijze - benodigde materialen - informatie voor de gastdocent van een archief, museum, heemkundige kring, historische vereniging, etc. - informatie voor de gastdocent/begeleiders - leerlingen informatiebladen - leerlingen werkbladen - ontdekkaart voor bezoek aan een museum of archief. In een aantal gemeentearchieven in Zeeland zijn voor de leerlingen rugzakjes beschikbaar om te gebruiken bij dit project. U kunt dit project ook zonder de rugzakjes uitvoeren. In de rugzakjes zitten de volgende materialen: - een klembord - loep, kompas en verrekijker - hoogtemeter - rolmaat - een set infobladen voor de leerlingen (door de leerkracht zelf te kopiëren uit de handleiding) - een set opdrachtbladen voor de leerlingen (door de leerkracht zelf te kopiëren uit de handleiding) - plattegrond van de stad of het dorp (door de leerkracht zelf te verzorgen) De leerlingen zorgen zelf voor papier en een pen voor het invullen van hun opdrachtbladen.
N.B. U kunt via de Zeeuwse Bibliotheek/Bibliobus een projectkist bestellen. Hierin zitten informatieboekjes over de door u opgegeven stad of dorp. U kunt de leerlingen vragen thuis informatieboeken over hun dorp of stad op te zoeken en mee naar school te nemen.
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen
Pagina 2
Doel van dit project De bedoeling van dit project is om leerlingen van de bovenbouw van het primair onderwijs te laten kennismaken met de geschiedenis van hun omgeving (dorp of stad). Dat doen zij door zoveel mogelijk zelf actief met die geschiedenis aan de slag te gaan. Zo zullen zij aan de hand van opdrachtenbladen zelf ‘onderzoek’ gaan doen naar een aantal historische objecten in hun omgeving. Op basis daarvan stellen de leerlingen een wandeling samen die langs deze objecten voert. Daarbij presenteren de leerlingen aan elkaar de historische informatie over de objecten. Als extraatje kan een wandelgidsje door de leerlingen worden samengesteld en uitgegeven. De wandeling kan natuurlijk ook aan dorpsbewoners en/of ouders worden gepresenteerd. Opzet U kunt met deze opdrachten vijf dagdelen vullen: - een lokale ‘deskundige/gastdocent’ komt in de klas en vertelt het een en ander over de geschiedenis van de stad of het dorp - leerlingen gaan met opdrachten naar buiten en ‘onderzoeken’ een historisch object. Dit wordt in de klas aangevuld met informatie over het betreffende object; van het internet, uit boeken - leerlingen gaan eventueel naar het archief, de bibliotheek of het museum om informatie en historisch materiaal te vinden bij hun object - leerlingen presenteren de verzamelde informatie tijdens een stads- of dorpswandeling - de leerlingen maken van deze wandeling een presentatie, of een wandelgidsje. Materiaal Voor alle opdrachten is materiaal (in de rugzakjes) aanwezig. De informatie- en werkbladen en een plattegrond van de stad of het dorp dient u zelf te vermenigvuldigen. Ook dient u zelf voor schrijfmateriaal, papier, e.d. te zorgen. De opdrachten Bij voorkeur wordt gewerkt in groepjes van 3 of 4 leerlingen; bij de buitenopdrachten is de inzet van begeleidende ouders zeer gewenst. De opdrachten worden gedeeltelijk buiten de klas bij het ‘object’; kasteel, huis, kerk, molen, etc. gemaakt en verder in de klas met informatie aangevuld. Bij elk te onderzoeken ‘object’ is een werkblad gemaakt voor de leerlingen. Uiteraard kunt u als leerkracht opdrachten schrappen, aanvullen en/of aanpassen aan de groep. Meervoudige intelligenties Bij het samenstellen van de opdrachten is zoveel mogelijk getracht rekening te houden met het principe van de meervoudige intelligenties. Niet alle leerlingen leren immers op dezelfde wijze.
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen
Pagina 3
Tijdsplanning Dag 1 Bezoek gastdocent De gastdocent - (groot)ouder, lid van een heemkundige kring, archivaris - komt in de klas en vertelt een en ander over de geschiedenis van stad, streek, thema, zijn/haar leven. Dit steeds in relatie tot de objecten die later ‘onderzocht’ gaan worden. Het gaat hierbij om: - het overbrengen van enige historische basiskennis over de omgeving - het enthousiasmeren van leerlingen om zelf onderzoek te gaan doen. Ter illustratie van het verhaal zouden voorwerpen, foto’s, etc. gebruikt kunnen worden. Deze zouden ook al eerder in de klas aan de orde gesteld kunnen worden; wellicht kunnen leerlingen zelf van thuis (ouders, grootouders, etc) voorwerpen en boeken meenemen, die in voorafgaande kring- of klassegesprekken als een ‘opwarmertje’ kunnen dienen. Op een plattegrond van vroeger en een huidige plattegrond kunnen de leerlingen zien hoe hun stad of dorp er vroeger heeft uitgezien en wat er in de loop der tijd veranderd is. Deze plattegronden worden in de klas opgehangen. De gastdocent zorgt eventueel voor aanpassing van de vragen van de opdrachtbladen, waarmee leerlingen de objecten gaan onderzoeken.
Dag 2 Onderzoek ‘object’ De leerlingen worden nu in groepjes van 3 of 4 kinderen verdeeld, die als ‘historische teams’ aan de slag gaan. Elke groep wordt in de volgende stappen begeleid door een ouder/de leerkracht. Elk team krijgt een historisch object of een locatie toegewezen, dat of die zij nader dienen te onderzoeken, waarover zij gegevens verzamelen, etc. Teams zoeken hun object of locatie op op de plattegrond en tekenen die in. Daarna gebeurt dat ook op een algemene, voor in de klas hangende plattegrond, zodat iedereen weet waar onderzoek gedaan wordt. Dit vormt de basis van de uiteindelijke dorps- of stadswandeling. Teams gaan nu met de opdrachtbladen hun object buiten verkennen. Op school vullen zij de gegevens aan met informatie van internet, uit boeken, etc. Het gaat hier om het verzamelen van zoveel mogelijk gegevens, waarvan later weer een deel wellicht als onbruikbaar ‘van de hand gedaan’ kan worden; een en ander hoeft nog niet in een logisch opgebouwd verband te staan.
Dag 3 Bezoek aan museum/archief (naar keuze) Per thema ligt er documentatie (fotokopieën uit boeken en geschriften, foto’s, oude, spannende teksten, oude kaarten, etc) en bij voorkeur ook een voorwerp klaar, dat uiteraard een directe en voor de leerlingen duidelijke link heeft met het thema en nader onderzocht gaat worden. Dit laatste aan de hand van de ‘ontdekkaart’. Leerlingen gaan daarmee als team aan de slag. De verworven informatie wordt samen met die van het eerste onderzoek (ingevulde opdrachtbladen) op school samengevoegd tot een ‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen
Pagina 4
informatief en consistent verhaal. De archivaris/museummedewerker geeft hierbij aanwijzingen aan de leerlingen.
Dag 4 Stadswandeling Leerlingen en leerkrachten gaan de dorps- of stadswandeling lopen. Leerlingen geven op hun locatie, bij hun object toelichting en wijzen de andere leerlingen op bepaalde bijzonderheden. Wellicht is het aardig één en ander op video of d.m.v. foto’s vast te leggen. Na afloop van de wandeling wordt deze in de klas doorgesproken; daarbij komen aspecten als duur van de wandeling (te lang, te kort?), het verhaal bij de locatie, object (saai, te lang, interessant, te kort?), volgorde (zit er zo een logische opbouw in (qua historie, thematiek, routing?) veiligheid (is het handig daar met een groep te staan, zijn er alternatieven?). Aan de hand van de opmerkingen wordt de wandeling bijgesteld en definitief gemaakt.
Dag 5 Presentatie Facultatief zou de wandeling, mooi vormgegeven, kunnen worden gepresenteerd. Dat kan in de vorm van een door de leerlingen samengesteld ‘wandelgidsje’, of een powerpoint presentatie; een andere optie is de ouders, leden van de dorps- of wijkvereniging, de pers, etc. voor de wandeling uit te nodigen. Dit kan tijdens een ouderavond, bij een feestelijke afsluiting van het jaar, tijdens een middag voor genodigden, waarbij ook de pers aanwezig is, etc.
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen
Pagina 5
Buitenopdrachten Voorbereiding Alvorens er met de leerlingen op uit te trekken, verdient het aanbeveling eerst zelf op de locaties te gaan kijken. Daar kunt u zelf met de ‘gastdocent’ de opdrachten aan de omstandigheden toetsen en naar aanleiding van uw ervaringen bijstellen, uitbreiden, inkorten, vereenvoudigen, etc. U kunt ook een aantal ouders uitnodigen zowel dit ‘voorwerk’ als de begeleiding tijdens het uitvoeren van de buitenopdrachten te verzorgen. Dit scheelt u een hoop tijd en versterkt bovendien de betrokkenheid van ouders bij de school en haar activiteiten. Veiligheid Erg belangrijk is, dat u de veiligheid bij het buitenwerk in de gaten houdt. Dit geldt zowel voor het vervoer naar de betreffende locatie als ook bij het maken van de opdrachten ter plaatse. Wanneer u het te gevaarlijk vindt de groepjes leerlingen helemaal zelfstandig op pad te sturen, is het wellicht een idee hierbij ouders of collega’s in te schakelen. Afspraken Bij buitenactiviteiten is het van belang van tevoren met de leerlingen (en ouders) goede afspraken te maken. Dit enerzijds vanwege de te bereiken educatieve doelen en anderzijds in verband met de veiligheidsaspecten. Om die doelen te kunnen bereiken, is een aantal praktische zaken van belang: - aan het seizoen aangepaste kleding, die een stootje kan verdragen - leerlingen gaan zoveel mogelijk van tevoren naar het toilet (maar neem voor de zekerheid toiletpapier mee) - leerlingen kunnen droog zitten: plastic zakken hebben de neiging weg te waaien, een oud verknipt luchtbed is ideaal als matje - per groepje van 3 of 4 leerlingen nemen de leerlingen (een rugzakje met) opdrachtbladen mee - de leerlingen hebben voldoende schrijfmateriaal en papier (+harde ondergrond) bij zich - evt. wat eten of drinken. Uiteraard wordt de inhoud van het rugzakje - met onderzoeksmateriaal - vooraf en bij vertrek naar school gecontroleerd. Bij de objecten en onderweg wordt er natuurlijk geen afval achtergelaten (eventueel een vuilniszak meenemen). Voorts - dienen leerlingen vooraf te weten bij welke groep ze horen, hoe de taakverdeling/ werkwijze binnen de groep is en wie de groepsleider is - moet het de leerlingen duidelijk zijn welke opdrachten ze (met welke materialen) in welke volgorde dienen uit te voeren en wat ze doen als ze daarmee klaar zijn - dienen alle leerlingen een rol te spelen in het uitvoeren van de opdrachten.
N.B. Bij de uitvoering van alle opdrachten dienen respect voor andermans eigendom en de veiligheid van de leerlingen voorop te staan. ‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen
Pagina 6
Brief
Geachte gastdocent, begeleider van de leerlingen, Leuk, dat u de leerlingen wilt helpen bij het ontdekken van de geschiedenis van hun eigen stad of het eigen dorp. Dat doen zij door zowel binnen als buiten ‘historisch onderzoek’ te doen. Uw inbreng is van groot belang om dit project tot een succes te maken. De opzet ziet er kortweg gezien zo uit: U zoekt een aantal objecten in de omgeving van de school uit, die zich lenen voor historisch onderzoek. Zie hiervoor: www.kich.nl KennisInfrastructuur CultuurHistorie http://www.dbnl.org/tekst/sten009monu09_01/ Monumenten in Nederland, Zeeland http://provincie.zeeland.nl/cultuur/chs/ Cultuurhistorische hoofdstructuur Zeeland (CHS). De objecten die u voorstelt, dienen zich te lenen voor ‘onderzoek’, dat wil zeggen, dat zij afgezien van de historische aspecten - goed te zien, te bereiken, te voelen, te ruiken, te meten, etc. zijn. Mogelijke vragen over de objecten; over naam, omgeving, vorm, versieringen, materialen, functie en veranderingen van het object, staan verderop in dit format. Na overleg met de leerkracht en eventuele aanpassingen van de vragen, gaan de leerlingen hiermee aan de slag. Stap voor stap: - U komt in de klas en vertelt het een en ander over de geschiedenis van de stad of het dorp waarin bij voorkeur deze objecten ook een zekere rol spelen. Als u zelf herinneringen heeft over uw jeugd in de stad of het dorp, is dat voor leerlingen ook heel boeiend. - Voor in de klas hangt u een (historische en een nieuwe) plattegrond van de stad of het dorp. Gebruikt u deze kaart vooral tijdens uw verhaal. - De leerlingen gaan vervolgens in een volgende les met opdrachten naar buiten en ‘onderzoeken’ een van de gekozen historisch objecten. Dit onderzoek wordt in de klas aangevuld met informatie van internet, uit boeken, etc. - De leerlingen gaan eventueel naar het archief, de bibliotheek of het museum om meer informatie en historisch materiaal te vinden bij hun object - De leerlingen presenteren de verzamelde informatie tijdens een dorps- of stadswandeling - De leerlingen maken van de wandeling een ‘gidsje’ op papier of een digitale presentatie.
Samengevat ziet het er als volgt uit: U zorgt voor een plattegrond van dorp of stad van vroeger en een plattegrond van nu, u kiest de ‘objecten’ uit en u geeft invulling aan Dag 1. Schakelt u vooral de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ), of het gemeentearchief in voor het leveren van materialen, voorwerpen of informatie.
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen
Pagina 7
Dag 1 Bezoek gastdocent U, de ‘deskundige’/gastdocent, – (groot)ouder, lid van heemkundige kring, archivaris, enz. – komt in de klas en vertelt een en ander over de geschiedenis van stad, streek, thema, uw leven. Dit in relatie tot de objecten, die later ‘onderzocht’ gaan worden. Het gaat hierbij om: - het overbrengen van enige historische basiskennis over de omgeving, die een kader vormt voor verder onderzoek - het enthousiasmeren van leerlingen zelf onderzoek te gaan doen. Ter illustratie van het verhaal zouden voorwerpen, foto’s, etc. gebruikt kunnen worden. Deze zouden ook al eerder in de klas aan de orde gesteld kunnen worden; wellicht kunnen leerlingen zelf van huis (ouders, grootouders, etc) voorwerpen en boeken meenemen, die in voorafgaande kring- of klassegesprekken als een ‘opwarmertje’ aan de orde gesteld worden (taak leerkrachten). U zorgt in overleg met de leerkracht eventueel voor aanpassing van de vragen van de opdrachtbladen, waarmee leerlingen de objecten gaan onderzoeken. Voorin de klas hangt u een plattegrond op van de oude en de nieuwe situatie van de stad of het dorp.
Dag 2 Onderzoek Leerlingen worden nu in groepjes van 3 of 4 leerlingen verdeeld, die van nu af aan als historische teams aan de slag gaan. Elke groep wordt in de volgende stappen begeleid door een ouder/de leerkracht. Elk team krijgt één historisch object of een locatie toegewezen, dat zij nader dienen te onderzoeken, waarover zij gegevens verzamelen, etc. Teams zoeken hun object of locatie op een kaart op en tekenen die in. Daarna gebeurt dat ook op de algemene, voor in de klas hangende kaart, zodat iedereen weet waar onderzoek gedaan wordt. Dit vormt de basis van de uiteindelijke stads- of dorpswandeling. Teams gaan nu met de opdrachten hun object buiten verkennen. Informatie die ze daar niet kunnen beantwoorden, zoeken zij later op op internet, in boeken, etc. Het gaat hier om het verzamelen van zoveel mogelijk gegevens, waarvan later weer een deel wellicht als onbruikbaar ‘van de hand gedaan’ kan worden. Een en ander hoeft nog niet in een logisch opgebouwd verband te staan.
Dag 3 Bezoek aan museum/archief Per thema ligt er in het archief/museum documentatie (fotokopieën uit boeken en geschriften, foto’s, oude, spannende teksten, oude kaarten, etc) en bij voorkeur ook een voorwerp klaar, dat uiteraard een directe en voor de leerlingen duidelijke link heeft met het thema en nader onderzocht gaat worden. Dit laatste aan de hand van de ‘ontdekkaart’.
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen
Pagina 8
Leerlingen gaan daarmee als team aan de slag. De aldus verworven informatie wordt samen met die van het eerste onderzoek op school samengevoegd tot een informatief en consistent verhaal. Alle verhalen samen vormen samen met de reeds eerder ingetekende kaart de basis van de wandeling.
Dag 4 Stads- of dorpswandeling Leerlingen en leerkrachten gaan nu de stads- of dorpswandeling lopen. Leerlingen geven op hun locatie, bij hun object een presentatie en wijzen de andere leerlingen op bepaalde bijzonderheden. Wellicht is het aardig om de wandeling op foto of op video vast te leggen. Deze beelden kunnen tijdens de nabespreking bekeken worden. Na afloop van de wandeling wordt deze in de klas doorgesproken; daarbij komen aspecten als duur van de wandeling (te lang, te kort?), het verhaal bij de locatie of bij het object (saai, te lang, interessant, te kort), volgorde (zit er zo een logische opbouw in qua historie, thematiek, routing), veiligheid (is het handig daar met een groep te staan, zijn er alternatieven). Aan de hand van de opmerkingen wordt de wandeling bijgesteld en definitief gemaakt.
Dag 5 Presentatie Naar keuze kan de wandeling, mooi vormgegeven, worden gepresenteerd. Dat kan in de vorm van een door de leerlingen samengesteld ‘wandelgidsje’. Een andere optie kan zijn uw gasten (de ouders, leden van de dorps- of wijkvereniging, de pers, etc.) voor de wandeling uit te nodigen. Bijvoorbeeld tijdens een ouderavond, bij een feestelijke afsluiting van het jaar, tijdens een middag voor genodigden, waarbij ook de pers aanwezig is, etc.
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen
Pagina 9
Buitenopdrachten Voorbereiding Alvorens er met de leerlingen op uit te trekken, verdient het aanbeveling eerst zelf op de locatie te gaan kijken. Daar kunt u de opdrachten aan de omstandigheden toetsen en naar aanleiding van uw ervaringen bijstellen, uitbreiden c.q.inkorten, vereenvoudigen, etc. Veiligheid Erg belangrijk is, dat u de veiligheid bij het buitenwerk in de gaten houdt. Dit geldt zowel voor het vervoer naar de betreffende locatie als ook de uitvoering ter plaatse. Het verdient sowieso aanbeveling de leerlingen door volwassenen te laten begeleiden; gaat u daarbij uit van een verdeling van een volwassene per groepje leerlingen. Afspraken Bij buitenactiviteiten is het van belang van tevoren met de leerlingen (en leerkrachten) goede afspraken te maken. Dit enerzijds vanwege de te bereiken educatieve doelen en anderzijds in verband met de veiligheidsaspecten. Om die doelen te kunnen bereiken, is een aantal praktische zaken van belang: - aan het seizoen aangepaste kleding, die een stootje kan verdragen - leerlingen gaan zoveel mogelijk van tevoren naar het toilet (maar neem voor de zekerheid toiletpapier mee) - leerlingen kunnen droog zitten: plastic zakken hebben de neiging weg te waaien, een oud verknipt luchtbed is ideaal als matje - per groepje nemen de leerlingen opdrachten (en eventueel een onderzoekstasje) mee - de leerlingen hebben voldoende schrijfmateriaal en papier bij zich - evt. wat eten of drinken. Uiteraard wordt bij vertrek van school gecontroleerd of de leerlingen bovenstaande zaken bij zich hebben. Bij de objecten en onderweg wordt er natuurlijk geen afval achtergelaten (eventueel een vuilniszak meenemen). Regels - De leerlingen dienen vooraf te weten bij welke groep ze horen, hoe de taakverdeling/ werkwijze binnen de groep is en wie de groepsleider is - Het moet de leerlingen duidelijk zijn welke opdrachten ze met welke materialen in welke volgorde dienen uit te voeren en wat ze doen als ze daarmee klaar zijn - Alle leerlingen spelen een rol in het uitvoeren van de opdrachten.
N.B. Bij de uitvoering van alle opdrachten dienen respect voor andermans eigendom en de veiligheid van de leerlingen voorop te staan.
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen Pagina 10
Leerlingenopdrachten Je gaat vandaag op zoek naar sporen. Geen diersporen, geen sporen van paddestoelen. Nee, je gaat sporen zoeken uit het verleden. Je duikt de geschiedenis in. Daarvoor hoef je niet naar verre landen te gaan. Geen verre kastelen te bezoeken, ruïnes te beklimmen, forten te bestormen. Nee, het verleden vind je gewoon hier, in de omgeving van de school. Want…. ‘Het verleden is dichterbij dan je denkt…..’. Misschien woon je wel in een mooi opgeknapt huis van een eeuw geleden. Heeft je oma wel eens over de oorlog verteld. Hangt er een oud schilderij op je kamer. Dat zijn allemaal stukjes verleden, brokjes geschiedenis. Maar ook buiten, in en rond de school is heel wat verleden tijd te vinden. Daar gaan we vandaag naar zoeken, we duiken de geschiedenis in, we gaan op pad. Om de geschiedenis te leren kennen, verzamel je gegevens. Dat doe je buiten. Met je (tas met materialen en) opdrachtenbladen ga je onderzoek doen. Je beantwoordt zoveel mogelijk vragen. Vragen die je niet kunt beantwoorden laat je open, want ook op het internet en in boeken kun je heel wat informatie vinden. Dat doe je op school. Komt je familie ook uit deze buurt? Je kunt aan jouw familie, ouders of grootouders vragen wat zij weten over het object dat je moet onderzoeken. Misschien zijn er ook nog foto’s van de omgeving in familie fotoboeken te vinden? Ook kun je naar een archief of museum gaan. Daar kun je veel informatie vinden over de geschiedenis van jouw dorp of stad.
Succes met je onderzoek!
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen Pagina 11
Kasteel Je gaat buiten onderzoek doen. Daarvoor heb je wat materialen meegekregen (verrekijker, boomhoogtemeter, meetlint, schrijfbord). Kijk er maar eens naar. Voor het beantwoorden van sommige vragen kun je daar handig gebruik van maken. Als je een fototoestel hebt, kun je ook foto’s van het kasteel maken.
1. Hoe ziet het gebouw eruit? a) Wat is de vorm van het kasteel? b) Hoe groot is het ongeveer (in meters)? c) Hoe hoog is het ongeveer (in meters)? d) Maak een tekening of een foto van het gebouw. e) Is het kasteel nog in goede staat? f) Is het versierd en waarmee? g) Hoeveel deuren en ramen zijn er? h) Is de deur versierd? Zijn de ramen versierd? i) Wat voor kleur hebben de deuren en raamkozijnen? j) Wat voor kleur heeft het huis zelf (de steen)? k) Wat staat er bovenop de toren? l) Wat voor vorm heeft de toren? m) Heeft het kasteel een naam? 2. Waar ligt het kasteel? a) Staat het kasteel in het dorp of in de stad? Of ligt het buiten? b) Staat het aan een straat, weg of aan een plein? c) Is het er druk of juist rustig? d) Wat voor soort huizen staan er in de buurt? e) Staan er bomen in de buurt of is andere begroeiing? f) Wat ligt er rondom het kasteel? Waarom zal dat zo zijn, denk je? 3. Is het oud? a) Hoe oud is het kasteel? b) Hoe weet je dat? c) Noem eens een paar dingen, waaraan je dat kunt zien? d) Is het nog precies zo als toen het gebouwd werd? e) Wat is er veranderd, denk je? 4. Waarvoor wordt en werd het gebruikt? a) Wonen er mensen in het kasteel? b) Is het altijd een woonhuis geweest, denk je? Waarom (niet)? c) Heeft er een bekend persoon in het kasteel gewoond? d) Is er nog iets in de buurt wat aan die persoon herinnert?
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen Pagina 12
Onderzoek op school, in het archief of in het museum Ga naar de site van het gemeentearchief of van het Zeeuws Archief www.zeeuwsarchief.nl Klik ‘zoeken’ aan en daarna ‘afbeeldingen’: tik dan je dorps- of stadsnaam in. Je krijgt dan foto’s te zien. Je kunt ook kijken op www.zeeuwsebibliotheek.nl Kijk daar bij ‘Beeldbank Zeeland’. Bekijk de gevonden foto’s maar eens. Zijn er ook een paar van het kasteel? Heb je ze al gevonden? Kies er eentje uit en vergelijk die met de situatie van nu. Neem de foto of de tekening, die je zelf van het kasteel hebt gemaakt en ga eens goed kijken wat de verschillen zijn. Daarmee kun je misschien weer een paar van de vragen beantwoorden. Je kunt natuurlijk ook een heleboel vinden in boeken en tijdschriften
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen Pagina 13
Kerk Je gaat buiten onderzoek doen. Daarvoor heb je wat materialen meegekregen (verrekijker, boomhoogtemeter, meetlint, schrijfbord). Kijk er maar eens naar. Voor het beantwoorden van sommige vragen kun je daar handig gebruik van maken. Als je een fototoestel hebt, kun je ook foto’s van de kerk maken. 1. Hoe ziet de kerk eruit? a) Hoe groot is het ongeveer (in meters)? b) Hoe hoog is het ongeveer (in meters)? c) Maak een tekening of een foto van het gebouw. d) Is de kerk nog in goede staat? e) Is die helemaal van steen of zijn er nog andere bouwmaterialen gebruikt? f) Is die versierd en waarmee? g) Hoeveel deuren en ramen zijn er? h) Is de deur versierd? Zijn de ramen versierd? i) Wat voor kleur hebben de deuren en raamkozijnen? j) Wat voor kleur heeft de kerk zelf (de steen)? k) Wat zie je links van de deur? l) Waarom zou die daar zijn, denk je? m) Wat staat er op de torenspits? n) Heeft de kerk een naam? 2. Waar ligt de kerk? a) Staat de kerk in het dorp of in de stad? Of ligt het buiten? b) Staat die aan een straat, weg of aan een plein? c) Is het er druk of juist rustig? d) Wat voor soort huizen staan er in de buurt? e) Staan er bomen in de buurt of is andere begroeiing? De volgende vragen kun je alleen beantwoorden als er een kerkhof rond de kerk ligt: f) Wat voor bijzondere stenen vind je in het gras naast de kerk? g) Zoek er een op en lees wie hier begraven ligt. h) Kun je ook zien wanneer die overleden is? 3. Is het oud? a) Hoe oud is de kerk? b) Hoe weet je dat? c) Noem eens een paar dingen, waaraan je dat kunt zien? d) Is die nog precies zo als toen de kerk gebouwd werd? e) Wat is er veranderd, denk je? 4. Waarvoor wordt en werd de kerk gebruikt? a) Zie je een bordje aan de kerk? Wat staat daar op? b) Wordt de kerk nog gebruikt? Waarvoor wordt de kerk gebruikt? c) Is de functie van de kerk veranderd? (functie betekent hier: ‘ Waarvoor het gebouw gebruikt werd’)
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen Pagina 14
Onderzoek op school, in het archief of in het museum Ga naar de site van het gemeentearchief of van het Zeeuws Archief www.zeeuwsarchief.nl Klik ‘zoeken’ aan en daarna ‘afbeeldingen’: tik dan je dorps- of stadsnaam in. Je krijgt dan foto’s te zien. Je kunt ook kijken op www.zeeuwsebibliotheek.nl Kijk daar bij ‘Beeldbank Zeeland’. Bekijk de gevonden foto’s maar eens. Zijn er ook een paar van de kerk? Heb je ze al gevonden? Kies er eentje uit en vergelijk die met de situatie van nu. Neem de foto of de tekening, die je zelf van de kerk hebt gemaakt en ga eens goed kijken wat de verschillen zijn. Daarmee kun je misschien weer een paar van de vragen beantwoorden. Je kunt natuurlijk ook een heleboel vinden in boeken en tijdschriften
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen Pagina 15
Molen Je gaat buiten onderzoek doen. Daarvoor heb je wat materialen meegekregen (verrekijker, boomhoogtemeter, meetlint, schrijfbord). Kijk er maar eens naar. Voor het beantwoorden van sommige vragen kun je daar handig gebruik van maken. Als je een fototoestel hebt, kun je ook foto’s van de molen maken.
1. Hoe ziet de molen eruit? a) Wat is de vorm van de molen? b) Hoe groot is de molen ongeveer (in meters)? c) Hoe hoog is de molen ongeveer (in meters)? d) Maak een tekening of een foto van de molen. e) Is de molen nog in goede staat? f) Is die versierd en waarmee? g) Hoeveel deuren en ramen zijn er? h) Is de deur versierd? Zijn de ramen versierd? i) Wat voor kleur hebben de deuren en raamkozijnen? j) Wat voor kleur heeft de molen zelf (de steen)? k) Wat staat er bovenop de molen? l) Heeft de molen kasteel een naam? 2. Waar ligt de molen? a) Staat de molen in het dorp of in de stad? Of ligt het buiten? b) Waarom zou dat zo zijn, denk je (denk aan de wind)? c) Staat die aan een straat, weg of aan een plein? d) Is het er druk of juist rustig? e) Wat voor soort huizen staan er in de buurt? f) Staan er bomen in de buurt of is andere begroeiing? g) Waarop staat de molen? Waarom is dat zo, denk je? 3. Is het oud? a) Hoe oud is de molen? b) Hoe weet je dat? c) Noem eens een paar dingen, waaraan je dat kunt zien? d) Is die nog precies zo als toen die gebouwd werd? e) Wat is er veranderd, denk je? 4. Waarvoor wordt en werd het gebruikt? a) Wonen er mensen in de molen? b) Is dat altijd zo geweest, denk je? Waarom (niet)? c) Waarvoor wordt een molen gebruikt? d) Waarvoor zijn de wieken? e) Welke kant draaien ze op? Of staan ze stil? f) Wat wordt er in de schuur opgeslagen, denk je?
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen Pagina 16
Onderzoek op school, in het archief of in het museum
Ga naar de site van het gemeentearchief of van het Zeeuws Archief www.zeeuwsarchief.nl Klik ‘zoeken’ aan en daarna ‘afbeeldingen’: tik dan je dorps- of stadsnaam in. Je krijgt dan foto’s te zien. Je kunt ook kijken op www.zeeuwsebibliotheek.nl Kijk daar bij ‘Beeldbank Zeeland’. Bekijk de gevonden foto’s maar eens. Zijn er ook een paar van de molen? Heb je ze al gevonden? Kies er eentje uit en vergelijk die met de situatie van nu. Neem de foto of de tekening, die je zelf van de molen hebt gemaakt en ga eens goed kijken wat de verschillen zijn. Daarmee kun je misschien weer een paar van de vragen beantwoorden. Je kunt natuurlijk ook een heleboel vinden in boeken en tijdschriften
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen Pagina 17
Boerderij Je gaat buiten onderzoek doen. Daarvoor heb je wat materialen meegekregen (verrekijker, boomhoogtemeter, meetlint, schrijfbord). Kijk er maar eens naar. Voor het beantwoorden van sommige vragen kun je daar handig gebruik van maken. Als je een fototoestel hebt, kun je ook foto’s van de boerderij maken.
1. Hoe ziet het gebouw eruit? a) Wat is de vorm van de boerderij? b) He groot is die ongeveer (in meters)? c) Hoe hoog is die ongeveer (in meters)? d) Maak een tekening of een foto van het gebouw. e) Is de boerderij nog in goede staat? f) Is die versierd en waarmee? g) Hoeveel deuren en ramen zijn er? h) Is de deur versierd? Zijn de ramen versierd? i) Wat voor kleur hebben de deuren en raamkozijnen? j) Wat voor kleur heeft het huis zelf (de steen)? k) Wat staat er naast de boerderij? l) Hoe groot is die ongeveer? m) Heeft de boerderij een naam? n) Naar wie zal die genoemd zijn? 2. Waar ligt de boerderij? a) Staat de boerderij in het dorp of in de stad? Of ligt het buiten? b) Staat die aan een straat, weg of aan een plein? c) Is het er druk of juist rustig? d) Wat voor soort huizen staan er in de buurt? e) Staan er bomen in de buurt of is andere begroeiing? f) Wat ligt er rondom de boerderij? 3. Is de boerderij oud? a) Hoe oud is de boerderij? b) Hoe weet je dat? c) Noem eens een paar dingen, waaraan je dat kunt zien? d) Is die nog precies zo als toen het gebouwd werd? e) Wat is er veranderd, denk je? 4. Waarvoor wordt en werd de boerderij gebruikt? a) Wonen er mensen in de boerderij? b) Is het altijd een woonhuis geweest, denk je? Waarom (niet)? c) Wat, denk je, is er in de schuur?
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen Pagina 18
Onderzoek op school, in het archief of in het museum
Ga naar de site van het gemeentearchief of van het Zeeuws Archief www.zeeuwsarchief.nl Klik ‘zoeken’ aan en daarna ‘afbeeldingen’: tik dan je dorps- of stadsnaam in. Je krijgt dan foto’s te zien. Je kunt ook kijken op www.zeeuwsebibliotheek.nl Kijk daar bij ‘Beeldbank Zeeland’. Bekijk de gevonden foto’s maar eens. Zijn er ook een paar van de boerderij? Heb je ze al gevonden? Kies er eentje uit en vergelijk die met de situatie van nu. Neem de foto of de tekening, die je zelf van de boerderij hebt gemaakt en ga eens goed kijken wat de verschillen zijn. Daarmee kun je misschien weer een paar van de vragen beantwoorden. Je kunt natuurlijk ook een heleboel vinden in boeken en tijdschriften
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen Pagina 19
Oud woonhuis Je gaat buiten onderzoek doen. Daarvoor heb je wat materialen meegekregen (verrekijker, boomhoogtemeter, meetlint, schrijfbord). Kijk er maar eens naar. Voor het beantwoorden van sommige vragen kun je daar handig gebruik van maken. Als je een fototoestel hebt, kun je ook foto’s van het huis maken.
1. Hoe ziet het gebouw eruit? a) Wat is de vorm van het huis? b) Wat voor vorm heeft de gevel? c) Hoe groot is het huis ongeveer (in meters)? d) Hoe hoog is het ongeveer (in meters)? e) Maak een tekening of een foto van het gebouw f) Is het huis nog in goede staat? g) Is het versierd en waarmee? h) Hoeveel deuren en ramen zijn er? i) Is de deur versierd? Zijn de ramen versierd? j) Wat voor kleur hebben de deuren en raamkozijnen? k) Wat voor kleur heeft het huis zelf (de steen)? k) Heeft het huis een naam? 2. Waar ligt het huis? g) Staat het huis in het dorp of in de stad? Of ligt het buiten? h) Staat het aan een straat, weg of aan een plein? i) Is het er druk of juist rustig? j) Wat voor soort huizen staan er in de buurt? k) Staan er bomen in de buurt of is andere begroeiing? 3. Is het oud? f) Hoe oud is het huis? g) Hoe weet je dat? h) Noem eens een paar dingen, waaraan je dat kunt zien? i) Is het nog precies zo als toen het gebouwd werd? j) Wat is er veranderd, denk je? 4. Waarvoor wordt en werd het gebruikt? e) Wonen er mensen in het huis? f) Is het altijd een woonhuis geweest, denk je? g) Als het niet altijd een woonhuis is geweest, wat was dan de vroegere functie? (functie betekent hier: ‘Waarvoor werd het gebruikt?)
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen Pagina 20
Onderzoek op school, in het archief of in het museum Ga naar de site van het gemeentearchief of van het Zeeuws Archief www.zeeuwsarchief.nl Klik ‘zoeken’ aan en daarna ‘afbeeldingen’: tik dan je dorps- of stadsnaam in. Je krijgt dan foto’s te zien. Je kunt ook kijken bij www.zeeuwsebibliotheek.nl Kijk daar bij ‘Beeldbank Zeeland’. Bekijk de gevonden foto’s maar eens. Zijn er ook een paar van het woonhuis? Heb je ze al gevonden? Kies er eentje uit en vergelijk die met de situatie van nu. Neem de foto of de tekening, die je zelf van het woonhuis hebt gemaakt en ga eens goed kijken wat de verschillen zijn. Daarmee kun je misschien weer een paar van de vragen beantwoorden. Je kunt natuurlijk ook een heleboel vinden in boeken en tijdschriften
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen Pagina 21
Markt Je gaat buiten onderzoek doen. Daarvoor heb je wat materialen meegekregen (verrekijker, boomhoogtemeter, meetlint, schrijfbord). Kijk er maar eens naar. Voor het beantwoorden van sommige vragen kun je daar handig gebruik van maken. Als je een fototoestel hebt, kun je ook foto’s van de markt maken.
1. Hoe ziet de markt eruit? l) Wat is de vorm van de markt? m) Hoe groot is het ongeveer (lente, breedte, oppervlakte)? n) Maak een tekening of een foto van de markt. o) Wat voor huizen staan er rond de markt? p) Zie je nog versieringen, gevelstenen, namen aan de huizen die met deze markt te maken hebben? q) Zie je nog andere bijzonderheden die met de markt van vroeger te maken hebben? r) Staan er standbeelden, fonteinen, oude bomen, etc 2. Waar ligt de markt? l) Ligt de markt binnen de stad of buiten de stad? m) Komen er straten op de markt uit? n) Is er een haven of kanaal in de buurt? o) Is het er druk of juist rustig? p) Waarom ligt de markt daar denk je? q) Maak op school een kopie van een oude of/en nieuwe plattegrond van de stad of van het dorp. Kleur de markt daarop in. 3. Is de markt oud? k) Hoe oud is de markt? l) Hoe weet je dat? m) Noem eens een paar dingen, waaraan je dat kunt zien? n) Is het nog precies zo als toen het gemaakt werd? o) Wat is er veranderd, denk je? 4. Waarvoor wordt en werd de markt gebruikt? s) Hoe heet de markt? t) Waarom heet de markt zo, denk je? u) Wat was de functie van de markt vroeger? ( functie betekent hier ‘Waarvoor werd de markt gebruikt?’) v) Wat is nu de functie van de markt?
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen Pagina 22
Onderzoek op school, in het archief of in het museum Ga naar de site van het gemeentearchief of van het Zeeuws Archief www.zeeuwsarchief.nl Klik ‘zoeken’ aan en daarna ‘afbeeldingen’: tik dan je dorps- of stadsnaam in. Je krijgt dan foto’s te zien. Je kunt ook kijken bij www.zeeuwsebibliotheek.nl Kijk daar bij ‘Beeldbank Zeeland’. Bekijk de gevonden foto’s maar eens. Zijn er ook een paar van het kasteel? Heb je ze al gevonden? Kies er eentje uit en vergelijk die met de situatie van nu. Neem de foto of de tekening, die je zelf van de markt hebt gemaakt en ga eens goed kijken wat de verschillen zijn. Daarmee kun je misschien weer een paar van de vragen beantwoorden. Je kunt natuurlijk ook een heleboel vinden in boeken en tijdschriften
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen Pagina 23
Andere suggesties voor thema’s:
Dijk Op locatie Naam? Waarom heet de dijk zo denk je? Vorm, functie (nog steeds van toepassing?). Locatie: aan zee, bij kanaal, meer, kreek (sluit aan op andere dijken)? Materiaal (lichaam, bekleding) Vee, bewoning (gebouwen op dijk)? Landschapscirkel Is er een voorland? Activiteiten: Waarnemen, tekenen, onderzoeken, noteren Archief/museum Geschiedenis dijk, inpolderingen, dijkdoorbraken Kaart Activiteiten: Onderzoeken, lezen, noteren, conclusies trekken Haven Op locatie Naam? Waarom heet de haven zo denk je? Ligging (aan zee, kanaal, meer)? Functie (pleziervaart, visserij, scheepvaart)? Bebouwing rond haven (nieuw/oud, functie gebouwen: woningen, winkels, pakhuizen, etc) Activiteiten: Waarnemen, lezen, noteren, tekenen Archief/museum Historie, naam Vorm, soorten schepen die erdoor voeren Activiteiten: Opzoeken, noteren, kaart lezen, conclusies trekken
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen Pagina 24
Gedenkteken Op locatie Naam? Waarom heet het gedenkteken zo denk je? Onderwerp Vorm, materiaal. Locatie (waarom juist hier?) Activiteiten: Lezen, tekenen, waarnemen, noteren Archief/museum Historie. “Persoonlijke” gegevens gedenkteken Activiteiten: Opzoeken, lezen, noteren Waterbouwkundig werk (sluis, brug) Op locatie Naam? Waarom heet de sluis/brug/.. zo denk je? Functie, vorm Locatie Jaartal Activiteiten: Observeren, tekenen, meten, noteren Archief/museum Historie Kaart, verdere detaillering functie Activiteiten: Vergelijken, kaart lezen, noteren, interpreteren
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen Pagina 25
‘Het verleden is dichterbij dan je denkt’ handleiding voor het samenstellen van stads- en dorpswandelingen Pagina 26