AZL NV Pensioenregeling met ingang van 2013
Het uitgangspunt bij de totstandkoming van de nieuwe pensioenregeling was: te komen tot een nieuwe, betaalbare en duurzame pensioenregeling voor AZL. We kunnen ons voorstellen dat de (overgang naar de) nieuwe regeling een heleboel vragen oproept. Een aantal daarvan hebben we hieronder al voor je beantwoord. Als je vragen hebt die niet aan de orde komen, kun je contact met ons opnemen met behulp van het vragenformulier dat je op onze internetsite (www.p-azl.nl) kunt terugvinden. Vragen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
Welke tijdelijke maatregelen zouden er bij handhaving van de oude regeling genomen moeten worden? Waarom hebben we daarvoor niet gekozen, met daarbij dus behoud van de oude regeling? Wat is het voorstel op hoofdlijnen voor de nieuwe regeling? Welke bijzondere aandachtspunten zijn er? Wat zijn de verschillen tussen de oude regelingen en de nieuwe regeling? Wat gebeurt er met mijn opgebouwde rechten? Wat gebeurt er als ik niet mee overga naar de nieuwe regeling? Wordt mijn pensioen in de nieuwe regeling geïndexeerd? Wat gebeurt er met mijn opgebouwde en komende BPR-rechten? Ik ben nu deelnemer in de eindloonregeling (1984). Wat betekent de nieuwe regeling voor mij? Ik ben nu deelnemer in de regeling 1996 oud. Wat betekent de nieuwe regeling voor mij? Ik ben nu deelnemer in de regeling 1996 nieuw. Wat betekent de nieuwe regeling voor mij? Ik ben arbeidsongeschikte deelnemer, wat gebeurt er met mijn premievrije opbouw? Wat kan er uit de overeengekomen premie worden betaald? Hoe wordt de premie vastgesteld? Wat gebeurt de komende jaren met de premie. Wat als er meer premie nodig is? Hoe gaan de sociale partners om met wijzigingen in de wet- en regelgeving die er aan komen? Ik heb nog oude aanspraken in de prepensioenregeling. Wat gaat hiermee gebeuren?
Blad 2
Antwoorden: 1.
In onderstaand overzicht melden we de verschillende maatregelen. Hierbij zijn alleen maatregel a. en maatregel b.iv eenvoudig als tijdelijke maatregel door te voeren. Alle andere maatregelen raken ook andere delen van de pensioenregeling, waardoor de 3 pensioenregelingen (1984, 1996 oud en 1996 nieuw) niet meer gelijkwaardig zijn. In 2012 is door de sociale partners daarom de afweging tussen premieverhoging en verlaging van het opbouwpercentage gemaakt. Hierbij is uiteindelijk door de sociale partners voor een verlaging van het opbouwpercentage gekozen. Alle andere maatregelen werken door op andere aspecten van de regeling. Onderstaand geven we aan wat mogelijke maatregelen zouden kunnen zijn die als tijdelijke maatregel ingezet kunnen worden.: a. Premie verhogen Kan als tijdelijke maatregel genomen worden, is afspraak tussen sociale partners. Zowel werkgeversvertegenwoordiging als werknemersvertegenwoordigers moeten bezien of premieverhoging wenselijk is. b. Aanpassen pensioenregeling i. Pensioenleeftijd verhogen. Verhoging van de pensioenleeftijd heeft gevolgen voor de pensioenvormen en verzekerde bedragen met tijdelijke dekking. Indien de pensioenleeftijd verschuift dienen afspraken gemaakt te worden over bijvoorbeeld premievrije doorbouw bij arbeidsongeschiktheid en de looptijd van het tijdelijk nabestaandenpensioen. Hierdoor brengt verhoging van de pensioenleeftijd veel wijzigingen in de regeling met zich mee en is deze maatregel minder geschikt als tijdelijke maatregel. Naast bovenstaande hebben sociale partners de wens uitgesproken om, bij verhoging van de pensioenleeftijd, tevens de opgebouwde rechten actuarieel neutraal te verhogen. Gelet op de hoeveelheid werk dat dit met zich mee brengt is het geen optie om, zodra de tijdelijke maatregel afgelopen is, weer alle opgebouwde rechten terug te zetten naar de oude pensioenleeftijd. ii. Franchise verhogen. De hoogte van de franchise beïnvloedt de hoogte van de premiegrondslag. Indien de premiefranchise ongewijzigd blijft, maar de opbouwfranchise wordt verhoogd, dan betaalt iedereen nog steeds evenveel, maar de opbouw van lagere inkomens gaat relatief harder omlaag dan de opbouw van mensen met hogere inkomens. Hierdoor is de verhoging van de franchise niet zonder meer als tijdelijke maatregel door te voeren. Indien zowel de premiefranchise als de opbouwfranchise verhoogd zouden worden, dan is daarnaast een premieverhoging (als percentage van de premiegrondslag) nodig. In de regeling 1984 en
Blad 3
iii.
iv.
v.
vi.
2.
regeling 1996 oud betalen lagere inkomens dan relatief meer voor hun pensioen: de verhouding tussen premiepensioengrondslag en opbouwpensioengrondslag wordt ongunstiger voor lagere inkomens. Toeslagverlening actieven niet meer meefinancieren in de premie. Beide middelloonregelingen zijn in beginsel gelijkwaardig aan de eindloonregeling. Indien de onvoorwaardelijke toeslagverlening in de middelloonregelingen wordt geschrapt, dan moet ook (een gedeelte van) de backservice in de eindloonregeling worden geschrapt om de gelijkwaardigheid tussen de verschillende regelingen te behouden. Deze maatregel leent zich daarom niet eenvoudig als tijdelijke maatregel. Opbouwpercentage verlagen. In 2012 is dit als tijdelijke maatregel doorgevoerd. Indien de toeslagverlening ongewijzigd is, maar het opbouwpercentage verlaagd wordt, raakt dit deelnemers met weinig dienstjaren meer dan deelnemers met veel dienstjaren. Het is daarom niet wenselijk om gedurende meerdere jaren het opbouwpercentage te verlagen, zonder verdere aanpassing van de pensioenregeling. Nabestaandenpensioen verlagen. Momenteel wordt 70% van het te bereiken ouderdomspensioen verzekerd. Dit percentage kan worden verlaagd naar bijvoorbeeld 50%; een maatregel die als als tijdelijke maatregel genomen kan worden. De impact voor nabestaanden, mocht een deelnemer precies in het betreffende jaar overlijden, is echter groot. Bijverzekeren voor 1 jaar is voor individuele deelnemers een dure optie. Daarmee wordt het niet als wenselijke tijdelijke maatregel gezien Risicodekking op tijdelijk nabestaandenpensioen laten vervallen. Maatregel kan als tijdelijke maatregel genomen worden. Besparing is echter beperkt en impact voor nabestaanden, mocht een deelnemer precies in het betreffende jaar overlijden, is groot. Bijverzekeren voor 1 jaar is voor individuele deelnemers een dure optie. Daarmee wordt het niet als wenselijke tijdelijke maatregel gezien.
Een drietal overwegingen hebben een rol gespeeld om geen tijdelijke maatregelen door te voeren met behoud van de oude regeling: a. De ambitie van de huidige regeling qua opbouw en onvoorwaardelijke indexatie is niet in lijn met de premie b. We willen een duurzame oplossing, dus structurele in plaats van nu weer tijdelijke maatregelen door te voeren. c. We hebben nu een onduidelijke situatie: de bestaande regeling is officieel een DB-regeling, maar werkt in de praktijk niet zodanig. In 2012 is er
Blad 4
tenslotte ook voor gekozen het opbouwpercentage te verlagen naar 1,2% en hiermee in verhouding te brengen met de premie die betaald wordt. Dus ook in de oude regeling was er geen sprake van een garantie met betrekking tot je pensioenopbouw. 3.
De regeling is op hoofdlijnen als volgt (zie hiervoor ook de uitgebreide Hoofdlijnen-notitie): a. Eén regeling: i. Salaris: vast jaarsalaris (inclusief vakantiegeld + eindejaarsuitkering) + bonus ii. Franchise: EUR 15.000,00 (zowel voor premie als voor opbouw) iii. Pensioenleeftijd: 67 iv. Opbouwpercentage ouderdomspensioen: 2,0% van pensioengrondslag v. Nabestaandenpensioen op opbouwbasis: 1,4% van pensioengrondslag. Bij overlijden voor pensionering: 70% te bereiken ouderdomspensioen. vi. Tijdelijk nabestaandenpensioen op risicobasis: 20% van nabestaandenpensioen en een ANW hiaatdekking b. Collectieve interne waardeoverdracht van bestaande rechten naar nieuwe regeling c. Uitbreiding flexibiliseringsmogelijkheden d. CDC-regeling: vaste premiesystematiek, waarbij er geen reparatie van het verleden zal plaatsvinden e. Spelregels premie: i. Periodiek heroverwegen, voorlopig jaarlijks ii. Eisen: premie moet kostendekkend zijn en voldoen aan de eisen van DNB. iii. Automatische aanpassing tussen 20,1% en 24,3%. iv. Noodscenario: opbouwpercentage omlaag
4.
Aandachtspunten waren: a. Premiebijstelling/bandbreedte b. Oude rechten: collectieve waardeoverdracht c. Afschaffen BPR d. Indexatie-ambitie e. Flexibiliseringsmogelijkheden
5.
Verschillen tussen huidige regelingen en nieuwe regeling Regeling 1984
Regeling 1996 oud
Regeling 1996 nieuw
Nieuwe regeling
Blad 5
Financiering
‘DB’
‘DB’
‘DB’
CDC
Salaris
Basissalaris
Basissalaris + variabel salaris
Basissalaris + variabel salaris
Basissalaris + variabel salaris
Franchise
€ 20.764
€ 20.764
€ 11.491
€ 15.000
Pensioengrondslag (PG)
(Salaris -/- Franchise) * 100/106
(Salaris -/- Franchise)
(Salaris -/- Franchise)
(Salaris -/- Franchise)
Pensioenleeftijd
65
65
65
67
Toeslagverlening actief
Onvoorwaardelijk via backservice
Onvoorwaardelijk
Onvoorwaardelijk
Voorwaardelijk.
Ouderdomspensioen
1,75% * PG tot 2 x franchise 1,50% * PG van 2x tot 4x franchise 1,25% * PG vanaf 4x franchise 1,225% * PG tot 2 x franchise 1,050% * PG van 2x tot 4x franchise 0,875% * PG vanaf 4x franchise
2,00% * PG
2,00% * PG
2,00% * PG
Opbouwbasis, 1,40% * PG
Opbouwbasis, 1,40% * PG
Risicobasis, 20% nabestaandenpensioen
Risicobasis, 20% nabestaandenpensioen
Risicobasis, 1,40% * (PG volgens Regeling 1996 oud rekening houdende met een gemaximeerd salaris) Risicobasis 20% nabestaandenpensioen
(opbouw per jaar)
Nabestaandenpensioen (berekening per jaar)
Tijdelijk nabestaandenpensioen
6.
Risicobasis 20% nabestaandenpensioen
Wat gebeurt er met mijn opgebouwde rechten? De huidige regeling wordt gesloten, opbouw in de oude regelingen is niet meer mogelijk. Actieve deelnemers bouwen vanaf 01-01-2013 pensioen op in de nieuwe regeling. Alle reeds opgebouwde rechten worden (collectief) actuarieel neutraal overgedragen naar de nieuwe regeling. Actuariële neutrale omzetting
Blad 6
houdt in dat de opgebouwde rechten voor de totale populatie samen gelijk blijven. Bij de omzetting worden alle oude rechten omgezet naar ouderdomspensioen ingaand op 67 jaar en 70% partnerpensioen. Door uitbreiding van flexibiliseringsmogelijkheden, kunnen deelnemers pensioen weer uitruilen naar de oude ingangsdata. Hierbij kunnen kleine individuele verschillen ontstaan, door gewijzigde grondslagen als gevolg van bijvoorbeeld een gewijzigde levensverwachting of een andere rente. Hierdoor kan het uiteindelijke resultaat per individu iets positiever of negatiever zijn. Op voorhand is niet te zeggen welke individuele deelnemers voor- of nadeel zullen hebben. Op collectief niveau is wel sprake van actuariële gelijkwaardigheid. Door de omzetting van de opgebouwde rechten naar de nieuwe regeling worden deze rechten behandeld als actieve rechten. Dit houdt in dat het pensioenfonds beoogt om de pensioenen jaarlijks te verhogen met de loonindexatie. Via een opslag in de premie wordt beoogd de kans op toeslagverlening te verhogen. Voor zover de opslag in de premie onvoldoende is, dienen toeslagen verleend te worden uit de middelen van het fonds. Dat kan enkel indien de financiële positie van het fonds dit toelaat. 7.
Wat gebeurt er als ik niet mee overga naar de nieuwe regeling? De oude pensioenregelingen zijn gesloten per 1-1-2013. Dit betekent dat geen actieve deelnemers meer kunnen zitten in de oude pensioenregelingen. Indien een deelnemer bezwaar maakt tegen de collectieve actuarieel neutrale omzetting naar de nieuwe regeling, blijven de opgebouwde rechten van deze deelnemer achter in de oude regeling. Op deze rechten zijn dezelfde regels van toepassing als voor de opgebouwde rechten van inactieven. De ambitie voor deze “oude” toeslagverlening is de prijsinflatie. Toeslagverlening dient gefinancierd te worden uit de middelen van het fonds. Dit kan enkel indien de financiële positie dit toe laat. De opgebouwde rechten van inactieven kunnen geen beroep doen op de component voor toeslagverlening in de premie. Dit geldt dus ook voor de actieve deelnemers in de nieuwe regeling waarvan de rechten achterblijven in de oude regeling.
8.
Wordt mijn pensioen in de nieuwe regeling geïndexeerd? Sociale partners hebben de ambitie uitgesproken om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken van de actieve deelnemers aan te passen aan de loonontwikkeling. Mits de premie daar ruimte voor biedt kunnen toekomstige toeslagen van actieven gefinancierd worden uit een gedeelte van de premie. Het resterende deel dient gefinancierd te worden uit de middelen van het fonds. Dit kan enkel indien de financiële positie van het fonds dit toe laat. De komende jaren is naar verwachting geen ruimte voor (volledige) toeslagverlening.
Blad 7
Na de beëindiging van je dienstverband of na pensionering is het de ambitie om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen aan de prijsontwikkeling. Deze aanpassing dient volledige gefinancierd te worden uit de middelen van het fonds. Dit kan enkel indien de financiële positie van het fonds dit toe laat. De komende jaren is naar verwachting geen ruimte voor (volledige) toeslagverlening. De indexatie-ambitie voor slapers en gepensioneerden wijzigt hiermee niet ten opzichte van de ambitie van de oude pensioenregelingen. 9.
Wat gebeurt er met mijn opgebouwde en komende BPR-rechten? De reeds opgebouwde rechten worden belegd door het pensioenfonds, samen met het belegd vermogen van het fonds. Er vinden geen nieuwe stortingen in de BPR-regeling plaats. Het bedrag dat hiermee vrij komt, wordt als bruto looncomponent aan de deelnemer uitbetaald. De verschillende alternatieven voor de opgebouwde rechten worden in kaart gebracht. Nadere informatie hierover volgt.
10.
Ik ben nu deelnemer in de eindloonregeling (1984). Wat betekent de nieuwe regeling voor mij? De voornaamste wijzigingen zijn: • Verhoging pensioenleeftijd van 65 naar 67 • Verlaging opbouwfranchise naar EUR 15.000,00: over een groter deel van het salaris vindt pensioenopbouw plaats • Vervallen factor 100/106: in de regeling leidt de toepassing van de genoemde factor tot een verlaging van de pensioengrondslag waarover je pensioen opbouwt. Door het vervallen van de factor wordt over een groter deel pensioen opgebouwd. • Verhoging premiefranchise: je betaalt over het zelfde deel pensioenpremie als waar je ook over opbouwt. Hoe lager je salaris, des te meer je hier van merkt. • Verhoging opbouwpercentage: het opbouwpercentage gaat omhoog naar 2,00% ten opzichte van de huidige degressieve percentages van 1,75%, 1,50% en 1,25% • Zowel individuele als collectieve salarisstijgingen leiden niet meer automatisch tot een toename van de reeds opgebouwde rechten. Toeslagverlening is voorwaardelijk en is afhankelijk van de beschikbare middelen en betreft enkel collectieve stijgingen.
11.
Ik ben nu deelnemer in de regeling 1996 oud. Wat betekent de nieuwe regeling voor mij? De voornaamste wijzigingen zijn:
Blad 8
• • • •
Verhoging pensioenleeftijd van 65 naar 67. Verlaging opbouwfranchise naar EUR 15.000,00: over een groter deel van het salaris vindt pensioenopbouw plaats. Verhoging premiefranchise: je betaalt over het zelfde deel pensioenpremie als waar je ook over opbouwt. Hoe lager je salaris, des te meer je hier van merkt. Collectieve salarisstijgingen leiden niet meer automatisch tot een toename van de reeds opgebouwde rechten. Toeslagverlening is voorwaardelijk en is afhankelijk van de beschikbare middelen.
12.
Ik ben nu deelnemer in de regeling 1996 nieuw. Wat betekent de nieuwe regeling voor mij? De voornaamste wijzigingen zijn: • Verhoging pensioenleeftijd van 65 naar 67 • Verhoging opbouwfranchise naar EUR 15.000,00: over een kleiner deel van het salaris vindt pensioenopbouw plaats. • Nabestaandenpensioen op opbouwbasis. Momenteel is het nabestaandenpensioen verzekerd op risicobasis. Ga je uit dienst of met pensioen dan is er geen nabestaandenpensioen. Hiervoor dient een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen uitgeruild te worden. Vanaf 2013 wordt nabestaandenpensioen opgebouwd. Zo lang je in dienst bent dekt het nabestaandenpensioen op risicobasis je volledige werkzame periode. Vanaf 1-1-2013 dekt het nabestaandenpensioen in de nieuwe regeling enkel het gedeelte vanaf 1-1-2013. De dekking op nabestaandenpensioen over je werkzame jaren tot 1-1-2013 komt voor uit de omzetting van een gedeelte van het ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen. Dit is analoog aan de wijze waarop dit wordt toegepast op het moment dat je met pensioen gaat of uit dienst gaat. Als je bezwaar maakt tegen de omzetting van de opgebouwde rechten naar de nieuwe regeling, dan dien je ook een deel van het ouderdomspensioen aan te wenden voor dekking op nabestaandenpensioen over je werkzame jaren tot 1-1-2013. • Verhoging premiefranchise: evenals voorheen betaal je over het zelfde deel van je salaris pensioenpremie als waar je ook over opbouwt. • Collectieve salarisstijgingen leiden niet meer automatisch tot een toename van de reeds opgebouwde rechten. Toeslagverlening is voorwaardelijk en is afhankelijk van de beschikbare middelen.
13.
Ik ben nu arbeidsongeschikte deelnemer. Wat gebeurt er met mijn premievrije opbouw? Premievrije opbouw beoogt om arbeidsongeschikte deelnemers
Blad 9
pensioenopbouw te geven alsof het dienstverband is voorgezet bij de werkgever op basis van dezelfde pensioengrondslag als op het moment van arbeidsongeschiktheid. Het is dan ook de intentie om ook voor arbeidsongeschikte deelnemers de nieuwe regeling van toepassing te laten zijn. Een definitief besluit hierover is echter nog niet genomen. 14.
Wat kan er uit de overeengekomen premie worden betaald? Zie hiervoor de nieuwe regeling onder vraag 5.
15.
Hoe wordt de premie vastgesteld? Het pensioenfondsbestuur is verantwoordelijk voor de vaststelling van de premie. Hiervoor hanteert het bestuur de dan geldende grondslagen van het pensioenfonds. De premie bestaat uit de volgende onderdelen: • Koopsom voor onvoorwaardelijke onderdelen • Component voor uitvoeringskosten • Opslag voor het in stand houden c.q. op peil brengen van buffers • Opslag voor toekomstige toeslagverlening actieven. In 2013 is geen ruimte voor toekomstige toeslagverlening actieven uit premie.
16.
Wat gebeurt de komende jaren met de premie. Wat als er meer premie nodig is? Sociale partners (vakbonden en werkgever) hebben afgesproken dat de premie tussen 20,1% en 24,3% kan bewegen zonder dat nieuwe afspraken gemaakt moeten worden. Mocht meer of minder premie nodig zijn, dan dienen sociale partners rond de tafel te gaan zitten om nieuwe afspraken te maken.
17.
Hoe gaan de sociale partners om met wijzigingen in wet- en regelgeving die er aan komen? Per 1-1-2014 wijzigt het fiscale kader, het Witteveenkader. De huidige regeling voldoet aan dat kader. Wijzigingen van het fiscale kader per 1-1-2015 zijn nog niet definitief. Zodra dit kader rond is zullen sociale partners zich hier over buigen. Vanaf 2015 wijzigt mogelijk het toezichtskader, het Financieel Toetsingskader. Ook daarover zullen sociale partners zich moeten buigen.
18.
Zie punt 6. De opgebouwde prepensioenrechten worden meegenomen in de omzetting waarbij alle oude rechten worden omgezet naar ouderdomspensioen in gaand op 67 jaar en 70% partnerpensioen.